Notulen raadscommissie RO van 16 januari 2002 Onderwerp
Notulen commissievergadering
Datum
16 januari 2002.
Commissie
Ruimtelijke Ordening, Milieu en Cultuur en Recreatie en Toerisme
Aanwezig: de heren K. Smid (voorzitter), L. Hummel, J.W. Kemink, J.K. Otten, A. Beijering, B. Okken en J. W. Braam en de dames W.A. ter Wal (secretaris) en J. Mol-Eissen. Verder aanwezig: de heer M. Leistra, wethouder. Afwezig: de dames S. de Haan-Brouwer en I.C.C. Siers-Kooi en de heer J. Hein. Verslag: Lydia Langerwerf (Mooi Werk B.V.) 1. Opening en mededelingen De voorzitter, de heer Smid, opent de vergadering om 19.30 uur en deelt mee dat de dames De Haan en Siers en de heer Hein met kennisgeving afwezig zijn. De heer Smid herinnert de commissie aan de uitnodiging voor de opening van het wijkpand van Krakeel op 28 januari aanstaande. 2. Spreekrecht De heer De Geus wenst in te spreken voor agendapunt 4; de heer Schonewille maakt gebruik van zijn spreekrecht bij agendapunt 8. De heer De Geus, voorzitter van het bibliotheekbestuur, spreekt in bij agendapunt 4: de gemeentelijke bibliotheekvisie. Hij bedankt de raad dat die heeft afgezien van de taakstellende bezuiniging van f 300.000,--. Daardoor kan het bibliotheekbestuur het spreidingsbeleid overeind houden. Ook is het bestuur verheugd dat de gemeente Hoogeveen de door de GOB ontwikkelde toekomstvisie, ‘De bibliotheek in de lokale samenleving: een verschuivend perspectief’ in hoofdlijnen onderschrijft. Niettemin plaatst hij een aantal kanttekeningen: - Hoewel de gemeente de noodzaak van een nieuwe centrale vesting erkent, sluit zij verdere investeringen in de filialen uit. Dit baart het bibliotheekbestuur grote zorgen: Stilstand is achteruitgang. - Het bibliotheekbestuur heeft zijn twijfels over de financiering van het filiaal Hollandscheveld. - Het bibliotheekbestuur is tegen een extra verhoging van de contributie. Het heeft onlangs een forse verhoging moeten invoeren vanwege de invoering van een gedifferentieerd contributiesysteem. Om de contributie nog meer te verhogen en zo investeringen te financieren staat haaks op de doelstelling van de Openbare Bibliotheek om breed toegankelijk en laagdrempelig te blijven. Het bibliotheekbestuur blijft open staan voor iedere vorm van samenwerking, wat betreft financiering en efficiency zoals verwoord in beleidsuitspraken 19-21 en 22-25.
De heer Braam vraagt de heer De Geus zijn kanttekeningen ook in de inspraakprocedure te verwoorden. Op deze vergadering wordt slechts kennis genomen van de notitie ‘het bibliotheekwerk in Hoogeveen in perspectief’ en voorgesteld deze vrij te geven voor inspraak. De heer Schonewille spreekt in bij agendapunt 8: bestemming perceel sportschool/fitnesscentrum aan het Beukemaplein. De heer Schonewille maakte op 14 mei 2000 gebruik van het spreekrecht. De relevante pagina’s van het verslag, waaruit blijkt dat de commissie zich in kon leven in zijn situatie en daarom de wens uitte zijn verzoek te heroverwegen, voegt hij nu bij. De heer Schonewille heeft ervaren dat de commissie het eens was met zijn stelling dat hij door het besluit van de gemeente als ondernemer aan de grond zit. De commissie vroeg toen de wethouder na te denken over een passende oplossing, maar aangezien de heer Schonewille geen toestemming heeft gekregen voor uitbreiding van zijn detailhandelactiviteiten, is dit niet gelukt. Weliswaar is hem toegezegd dat hij 10% van zijn grondoppervlak mag gebruiken voor deze doeleinden, maar daar kan hij als ondernemer niks mee. Hij vraagt hoe dit kan, terwijl er wel onlangs een snackbar is geopend aan het Beukemaplein. De commissie heeft geen vragen. 3. Verslag van de vergadering van 28 november 2001 - De heer Okken was afwezig bij de vergadering van 28 november. - Mevrouw Mol merkt op dat bij de rondvraag was toegezegd dat het rapport van VROM binnen tien dagen afgerond zou zijn. De heer Leistra antwoordt dat het conceptrapport af is. Het perscommuniqué moet nog de deur uit, maar komt er aan. 4. Gemeentelijke bibliotheekvisie De heer Kemink zegt dat hij blij is met de visie, maar wil toch stilstaan bij de kwesties huisvesting en personeel. De vraag die bij huisvesting aan de orde is, is de keus tussen nieuwbouw en renovatie. Het CDA kiest voor nieuwbouw, omdat renovatie slechts tijdelijk lapwerk is. Over personeel zegt hij dat het van essentieel belang is dat er goede deskundige mensen worden aangetrokken. Het CDA wil de notitie graag voor inspraak vrijgeven. De heer Otten,zegt dat de PvdA de afgelopen jaren regelmatig om een bibliotheekvisie heeft gevraagd, maar dat is nu inmiddels achterhaald door het rapport Meijer. Door de discussies met VNG en IPO zijn de provincies zeer binnenkort aan besluitvorming toe. De concrete gevolgen voor de bibliotheken zijn nog niet duidelijk. Hij vraagt de wethouder wanneer de commissie hier meer over hoort. Deze komende ontwikkelingen maken het moeilijk om de voorliggende notitie op duurzaamheid te schatten. De PvdA is blij met de inspraakperiode, omdat die wat ruimte in de tijd verschaft, maar hoopt wel dat de discussie zich niet direct fixeert op de keuze tussen nieuwbouw en renovatie. Dit moet dan resulteren in een heldere, duurzame visie die te vertalen valt in een plan van eisen. Dit plan stelt eisen aan grootte, indeling en plaats van het al dan niet nieuwe gebouw. Een vraag die de PvdA wil stellen is wat de corebusiness van de bibliotheek zal zijn. Een bibliotheek kan functies hebben als boekenuitleen, internet, sociale functie (eventueel een leescafé). De heer Otten vraagt speciaal naar de Kunstuitleen. Is dit bewust een ondergeschoven kind? Bij de avond in het Podium zijn opmerkingen gemaakt over de openingstijden waarmee de PvdA het eens is. De fractie vindt inspraak belangrijk en het is ook van belang dat er iets mee gedaan wordt. Hierbij noemt de heer Otten met name de relatie met het onderwijs. Hij vraagt welke belemmeringen er zijn en of er eventueel een ronde tafelgesprek met de scholen moet komen.
De PvdA wil niet tornen aan de contributievrijdom voor de jeugd. Zowel fysiek (locatie) als financieel (tarieven) moet de bibliotheek toegankelijk blijven: een modern gebouw en torenhoge tarieven bevorderen niet haar doelstelling van verbreding. Allereerst moet duidelijk worden wat de gemeente concreet voor ogen heeft. De heer Braam zegt dat zijn fractie de notitie graag wil vrijgeven. Hij is erg benieuwd naar de uitkomst, en verwacht dat die wel eens vernieuwend kon zijn. Hij vraagt hoe het gaat met het Prestatiecontract. De manier waarop over de huisvesting gepraat wordt, vindt hij jammer: soms lijkt wel alsof dat het doel is, in plaats van het middel. Mevrouw Mol zegt dat de notitie volgens haar fractie duidelijke en overzichtelijke antwoorden geeft, wat betreft het nut van een centrale basisbibliotheek, de rol van speciaal onderwijs hierin en de rol van het algemeen onderwijs. D66 onderschrijft die. D66 wil wel dat de afzonderlijke filialen in de dorpen blijven. Wellicht zijn er ook meer filialen nodig. D66 vindt ook dat de gemeente nieuwbouw na moet streven. Renovatie is slechts lapwerk. Mevrouw Mol geeft als tip mee dat een voormalige discotheek op de markt leeg staat. Dit pand is centraal gelegen en er is voldoende parkeergelegenheid. Ook de heer Okken is positief over de notitie. Ten aanzien van punt 2 merkt hij op dat Gemeentebelangen maximale bereikbaarheid van groot belang vindt, met name wat betreft sluitingstijden in de middag en de contributie van de jeugd. De heer Okken is het eens met de tip van mevrouw Mol. Het marktplein is een perfecte locatie, omdat dit ook het culturele hart van Hoogeveen is. Hij merkt op dat de gemeente niet te lang moet wachten: de aankoop van gebouwen wordt steeds duurder. Renovatie vindt Gemeentebelangen uitgesloten. De heer A. Beijering vindt de notitie duidelijk. De VVD onderschrijft het in grote lijnen. De fractie ziet vooral veel heil in een basisbibliotheek als breed kenniscentrum om twee redenen. Ten eerste loopt de boekenuitleen terug. Ten tweede ziet zij mogelijkheden voor een derde geldstroom, waardoor de financiering van nieuwbouw wellicht wordt vergemakkelijkt. Er leeft nog wel de vraag hoe de gemeente om moet gaan met achterstallig onderhoud, maar verder gaat VVD er mee akkoord om de notitie vrij te geven voor inspraak. De inspreker, de heer De Geus, reageert. Hij is blij met de positieve geluiden. Ook ziet hij de functie van de bibliotheek breder dan slechts boekenuitleen. Het probleem waarmee het bibliotheekbestuur het meest worstelt, is de noodzaak om het gebouw te laten voldoen aan de eisen van de huidige tijd. De heer Leistra zegt dat het onderzoek naar huisvesting van de centrale bibliotheek nog steeds loopt. Eerst moet dan ook duidelijk worden wat de gemeente en het bibliotheekbestuur precies voor ogen hebben. Met nadruk zegt de heer Leistra dat er nog geen geld vrij is gemaakt. Er is een spanningsveld tussen de wens om filialen in de dorpen te hebben en de kosten die daarmee gepaard gaan. Hierover zal nog veel overleg plaatsvinden, waarbij de scholen een belangrijke partij zijn. Er wordt in de notitie gesproken van samenwerking en schaalvergroting. Het verzorgingsgebied Hoogeveen is groot genoeg voor een centrale bibliotheek. Er zal een onderzoek gedaan worden in samenwerking met PCB in hoeverre samenwerking mogelijk is. Kunstuitleen wordt nauwelijks in de notitie genoemd. Dit komt omdat er over dit onderwerp een overleg gaande is met de provincie. De heer Leistra komt hier apart nog op terug. Het is de bedoeling om op basis van de notitie een budgetcontract te sluiten. Dit zal de laatste zijn van een aantal contracten die nu al worden gesloten. De tip van mevrouw Mol met betrekking tot de locatie, neemt de heer Leistra mee.
De heer A. Beijering zegt dat het pand net is verkocht. Op de vraag hoe de gemeente om moet gaan met Hollandscheveld reageert de heer Leistra dat er in de notitie een voorstel wordt gedaan, maar dat hier ook nog over gesproken moet worden, in relatie met de eventuele nieuwbouw. Ter afsluiting vraagt de heer Leistra zich af of het wel echt nodig is om op het oprukken van de televisie te anticiperen. De heer Otten vindt dat er nog goed nagedacht moet worden over de kunstuitleen. Hij denkt dat bibliotheek en kunstuitleen dermate veel met elkaar te maken hebben, dat het zijns inziens niet verstandig is alleen separaat op de kunstuitleen terug te komen. De heer Kemink zegt dat hij graag nieuwbouw ziet. In de begrotingvergadering ging de commissie akkoord met het afzien van de bezuiniging van f 300.000,--. Hij is daar blij om. Hij is het eens met de heer De Geus dat de gemeente Hoogeveen gebruik moet maken van de mogelijkheden die er nu liggen. De heer A. Beijering merkt op dat het afzien van die bezuiniging niet te maken had met de nieuwbouw, maar moest voorkomen dat er filialen zouden moeten sluiten. Mevrouw Mol meent dat er via het onderwijskansenbeleid mogelijkheden voor subsidie zijn, die benut moeten worden. De heer Okken wil duidelijkheid over wanneer het budgetcontract gesloten wordt. Uit de stukken begreep hij dat dit per 1 januari 2002 zou gebeuren. Naar de heer Kemink zegt hij dat volgens hem het afzien van de bezuiniging van f 300.000,-- was ter voorkoming van het sluiten van filialen. De heer Beijering vraagt hoe lang de inspraakperiode duurt. De heer Leistra reageert dat de inspraakperiode 6 weken duurt. Hij noteert de opmerking van de heer Otten over kunstuitleen. Over de financiering en het budgetcontract, zegt de heer Leistra dat de financiering nu al volgens het traject van budgetfinanciering geschiedt, ook al is het formele tekenen van het contract nog niet gebeurd. Niemand ondervindt hier dus schade van. De heer Okken zegt dat het zijns inziens toch essentieel is voor zakelijke samenwerking dat het contract getekend wordt. De voorzitter, de heer K.Smid, concludeert dat de notitie door de commissie is vrijgegeven voor inspraak. 5. Projectopdracht en plan van aanpak Structuurvisie Gemeente Hoogeveen De heer G. Bolkesteijn, projectleider van de Structuurvisie Gemeente Hoogeveen, licht dit agendapunt toe met een powerpoint-presentatie. De heer Otten is verheugd dat de toekomstvisie van Hoogeveen resulteert in de ontwikkeling van een structuurvisie, waarbij voor een grondige, interactieve aanpak is gekozen. Vanuit de gedachte dat het project het karakter heeft van een pilot voor projectmatig werken in het kader van het veranderingsplan, is de inschakeling van Twijnstra en Gudde voor de PvdA begrijpelijk. Maar toch moet dit met mate gebeuren zodat verworven kennis in de organisatie blijft. De inschakeling van eigen krachten is daarvoor belangrijk. Een duidelijk kader dat aangeeft wat de randvoorwaarden zijn is eveneens van belang om te voorkomen dat pas gaandeweg duidelijk wordt welke zaken met elkaar botsen. Communicatie is essentieel. Gezien de omvang van project en de importantie is het naar de mening van de heer Otten van groot belang de gehele raad gedurende het project op de hoogte te houden van de ontwikkelingen. Dit zou met behulp van het Raadsinformatiesysteem en Intranet kunnen geschieden. De heer Otten waarschuwt ervoor dat een te groot perfectionisme kan leiden tot vertraging. Klopt het dat er tot mei 2004 geen besluiten genomen kunnen worden en hoe ziet
het college dit? Ook vraagt hij hoe de verhouding tussen opbrengsten en kosten is en heeft hij met name zijn twijfels bij de kostenpost Vliegveld, die 1/10 van het budget inneemt. Tot slot betoogt hij dat het resultaat een richtinggevend karakter dient te krijgen. Aan een vrijblijvende papieren tijger kan alleen maar teveel geld worden verspild. Mevrouw Mol is blij dat na anderhalf jaar er nu eindelijk begonnen wordt met de structuurvisie. De visie is nu nog heel algemeen gesteld en heeft verdere uitwerking nodig. Ze vindt het belangrijk dat de commissie en de raad uitvoerig op de hoogte worden gehouden. Dit moet niet alleen via Internet gebeuren. Het tijdspad moet ook goed in de gaten worden gehouden. Mevrouw Mol onderschrijft het punt dat op bladzijde 19 wordt gemaakt dat de structuurvisie als regulier agendapunt op de agenda van Stedenband/Regio dient te worden geplaatst en beaamt het belang dat de commissie Ruimtelijke Ordening een prominente rol moet spelen. Ze wil wel wat meer duidelijkheid over het eventuele besluit om het Vliegveld los te koppelen van het project (bladzijde 18). Positief aan de projectopdracht en plan van aanpak is dat door helder taalgebruik, abstracte zaken inzichtelijk worden gemaakt. Ze plaatst wel een kanttekening bij de kosten van het project. Zijn er geen rapporten die nog bruikbaar zijn en in het project meegenomen kunnen worden, om zo de kosten te verlichten? De heer A. Beijering waardeert de ambitie van het project. De taak van de commissie is duidelijk. Het zal wel veel werk zijn en er is veel communicatie naar de burgers nodig. Hij heeft een aantal vragen en opmerkingen: - bladzijde 4, onderste alinea: is het mogelijk om nog iets toe te voegen aan de keuzemodellen wanneer ze klaar zijn en is het mogelijk om een combinatie te kiezen, in plaats van één model? - bladzijde 6: de raad moet een beslissing nemen over het communicatieplan. Wanneer? - bladzijde 8: het zal moeilijk zijn om een pasklaar antwoord te vinden op de vraag hoe in te spelen op de particuliere markt. - bladzijde 15: waarom zit er geen medewerker Financiën in het Projectteam? - bladzijde 18: waarom is het een risico dat adviesbureaus niet kunnen voldoen aan de afgesproken tijdplanning? Kan de gemeente hen er niet aan houden dat ze hun opdracht in de gestelde tijd afhebben? - Bijlage 1: waarom worden de groei veendorpen en industrieterreinen niet met naam en toenaam genoemd? De heer Okken, zegt dat de fractie van Gemeentebelangen zich grotendeels in de rapportage kan vinden. Hij vraagt waarom er het risico is dat het vliegveld uit project wordt gehaald. Hij ziet liever dat de structuurvisie de totale gemeente beslaat, en ervaart de loskoppeling van het vliegveld als ‘parkeren’. De heer Bolkesteijn licht toe dat fase 2 in 2002 wordt afgerond. Het rapport zal dan eind maart 2003 komen. Het hele jaar 2003 is gereserveerd voor fase 3. De heer Bolkesteijn is het ermee eens dat onderzoeksbureaus hun opdrachten binnen de gestelde tijdslimiet dienen te vervullen. Maar het is theoretisch mogelijk dat het resultaat van een onderzoek bestaat uit de noodzaak van een vervolgonderzoek en dat moet ingecalculeerd worden. Actuele rapporten die relevant blijven, zullen uiteraard worden meegenomen in het project. De financiële raming staat dan ook nog niet vast. De heer Braam adviseert Twynstra Gudde op bladzijde 17 niet bij naam te noemen. De heer Hummel hecht veel belang aan het tijdspad, de randvoorwaarden en de kostenbewaking.
De heer Bolkesteijn antwoordt naar de heer Otten dat het niet zo is dat er tot 2004 geen besluiten genomen kunnen worden. Over de Nota Wonen wordt bijvoorbeeld al op korte termijn een besluit genomen. De structuurvisie zal in de praktijk worden gebracht in 2005, blijven gelden tot 2015 en doorgetrokken worden naar 2030. Naar mevrouw Mol antwoordt de heer Bolkesteijn dat bestaande rapporten in de eerste fase uitgebreid worden gescand. Wanneer nader onderzoek nodig is, zal de projectgroep dat doen. Zo niet, dan worden de rapporten meegenomen. Op de vraag van de heer A. Beijering of er ook een combinatie van modellen mogelijk is, antwoordt de heer Bolkesteijn dat dat kan wanneer dat uit de inspraakronde wenselijk blijkt en financieel verantwoord is. De moeilijkheden bij het grondbeleid worden aandachtspunten bij het hele traject. Op de vraag van de heer Braam waarom een financiële specialist ontbreekt, reageert de heer Bolkesteijn dat dit in fase 1 en 2 nog niet noodzakelijk is, maar vanaf fase zal een medewerker van Financiën het projectteam versterken. De termen in Bijlage 1 zijn rechtstreeks overgenomen uit de Toekomstvisie, die inderdaad een wat abstracter niveau heeft. De termen zullen wellicht geconcretiseerd moeten worden. Het vliegveld is als risico-element beschouwd omdat de discussie hierover nog niet is afgerond. Wanneer die situatie nog steeds bestaat in fase 2 moet het probleem aan de gemeenteraad worden voorgelegd die kan beslissen of het vliegveld wel of niet in de structuurvisie meegenomen moet worden. De voorzitter, de heer Smid, concludeert dat de commissie akkoord gaat met de projectopdracht en plan van aanpak, met de aantekening dat de naam Twynstra Gudde uit het raadsvoorstel geschrapt wordt. 6. Convenant Duurzaam Bouwen Drenthe 2001 De commissie adviseert positief. 7. Vaststellen van het bestemmingsplan ‘Woonzorgcomplex Pesse’ en het toekennen van een bijdrage in de kosten voor het archeologisch vervolgonderzoek m.b.t. het Woonzorgcomplex in Pesse. De heer Hummel is niet blij met de vertraging, terwijl de zaak al zo lang sleept. Hij vraagt hoe lang het archeologisch vervolgonderzoek gaat duren en of er rekening is gehouden met schadeclaims. Het bedrag dat de gemeente wordt gevraagd bij te dragen is niet zo hoog. Wanneer de gemeente besluit het niet toe te kennen, heeft dit geen al te ernstige gevolgen voor de huur. De heer Okken vraagt wat de gevolgen van het onderzoek zijn voor de tijdsplanning van het verdere traject. Ook vraagt hij hoe er met de bewoners wordt gecommuniceerd. De heer Beijering vindt dat de bezwaren van de heer Wemmenhove en de familie Damen goed zijn behandeld. Hij vraagt of het bestaand beleid is om op de voorgestelde manier om te gaan met archeologisch onderzoek. Mevrouw Mol kan akkoord gaan met het voorstel, maar vindt de argumentatie om een financiële bijdrage te leveren wat mager. De heer Otten sluit zich aan bij mevrouw Mol. Hij is wel teleurgesteld in de communicatie tussen de gemeente en de inwoners van Pesse. De heer Leistra antwoordt dat het voorstel inderdaad conform bestaand beleid is, namelijk het Verdrag van Malta. Het is van belang de mogelijkheid van archeologisch onderzoek te integreren met toekomstige bestemmingsplannen. De communicatie tussen de gemeente en de inwoners van Pesse liet van beide kanten wat te wensen over. De heer Okken stelt voor hier duidelijke afspraken over te maken.
Over de voorgestelde bijdrage, zegt de heer Leistra dat de gemeente dit voorstelt om het project niet meer dan nodig te laten stagneren. De huur is een kwestie van Actium. Mevrouw Mol vindt dat het college wel wat gemakkelijk het verzoek van Actium honoreert. Ook adviseert ze de gemeente in het vervolg wat alerter te zijn op communicatieve problemen. De heer Leistra zegt dat in het vervolg de initiatiefnemer de kosten van onderzoek en planschade zal dragen. Voor deze situatie wordt een uitzondering gemaakt om de voortgang van het project te bespoedigen. De voorzitter, de heer Smid concludeert dat de commissie een positief advies geeft. 8. Bestemming perceel sportschool/fitnesscentrum aan het Beukemaplein. De heer Hummel merkt op dat er een schrijffout is geslopen in de brief aan de heer Schonewille. 14 mei moet 14 juni zijn. Hij zegt verder dat het CDA vorig jaar al heeft gevraagd om een goed onderzoek naar de situatie van de heer Schonewille en een mogelijke oplossing. De heer Schonewille had betoogd dat de grens tot waar detailhandel mogelijk was, praktisch op zijn stoep lag. Nu uit het onderzoek blijkt dat de grens toch wat verder verwijderd is, valt dit argument af. Op 26 april is de visie vastgelegd dat het centrum overbewinkeld dreigt te worden. Als resultaat hiervan is besloten de detailhandel niet meer ruimte te gunnen. Het CDA staat nog steeds achter die visie en is niet van zins om een uitzondering te maken, daar dit precedent zou scheppen. Wel spreekt de heer Hummel zijn zorg uit over de patatzaak die op het Beukemaplein is geopend. Volgens hem is dit ook detailhandel. De heer Okken zegt dat er uitvoerig over de zaak van de heer Schonewille is gesproken, ook met de heer Schonewille zelf. Hij betwist het argument van de heer Hummel dat de commissie vorig jaar geen kennis had van de grenzen. Die kennis was er wel, maar heeft de commissie er niet van weerhouden om de wethouder om een passende oplossing te vragen. Die oplossing bestond uit het toestaan van detailhandel op 10 % van het vloeroppervlak. De conceptbrief wijkt hiervan af. Bovendien moet er duidelijkheid komen over de snackbar en de kiosk op het Beukemaplein. Als zij wel detailhandelactiviteiten mogen ontplooien, is het de vraag waarom de heer Schonewille dat niet mag. Ook de heer A. Beijering vraagt naar de visie van het college op de al bestaande detailhandel op het Beukemaplein. Mevrouw Mol vindt het een moeilijk probleem, omdat de toestemming van detailhandel op 10 % van het vloeroppervlak, volgens de brief is gereduceerd. Bovendien moet er duidelijkheid zijn over de kiosk op het Beukemaplein, en wat er eventueel nog meer aan detailhandel zit. De heer Otten sluit zich bij de vragen aan die de commissie heeft gesteld. De inspreker, de heer Schonewille, reageert. Hij heeft het gevoel door de meerderheid van de commissie goed te zijn begrepen, vooral waar het gaat om de bedrijven in zijn directe omgeving. Hij betoogt dat het hem niet om winstbejag gaat. Als ondernemer moet hij toekomstgericht denken. Zolang hij geen zekerheid heeft, kan dat niet. De heer Leistra antwoordt dat de gemeente geen kansen moet laten schieten. Het ondernemerschap is belangrijk in Hoogeveen. Binnen door de gemeente bepaalde kaders moet er dan ook gelijkheid van kansen zijn. Het bestemmingsplan voorzag in een grens voor de detailhandel, die niet ver van het pand van de heer Schonewille ligt, namelijk aan de overkant van het Beukemaplein. Toch kiest het college ervoor geen uitbreiding van het winkelgebied toe te staan.
De brief moet worden aangepast vanwege de eerder toegestane detailhandel op 10% van het vloeroppervlak. Dat is voortzetting van bestaand beleid. De gehanteerde norm hierbij zegt dat detailhandel slechts is toegestaan wanneer het ondergeschikt is aan een hoofdactiviteit. De heer Schonewille wil echter van detailhandel zijn hoofdactiviteit maken. De correctie met betrekking tot de datum is reeds doorgevoerd. De heer Okken blijft de brief strijdig vinden met het gelijkheidsprincipe. Hij gaat daarom niet akkoord. De heer Braam vraagt hoe de 10%-regeling gehandhaafd wordt. Ook bij mevrouw Mol leeft de vraag naar controleerbaarheid. Zij wil de brief nog met haar fractie bespreken en geeft vooralsnog het advies om hem niet te versturen. De heer A. Beijering pleit ervoor een uitzondering te maken voor de heer Schonewille. Zijn locatie net buiten de grens, het feit dat het verzoek er al zo lang ligt en de moeilijke controleerbaarheid, maken zijn situatie specifiek. De heer Otten vraagt hoe het college omgaat met de tegenstelling enerzijds geen precedenten te willen scheppen en anderzijds wel andere detailhandel toe te staan. De heer Leistra antwoordt dat vrijstellingsbepalingen niet per bestemmingsplan geregeld zijn. De 10%-regeling is een kwestie van jurisprudentie. Controle van de regeling speelt pas bij het vermoeden dat er teveel detailhandel plaatsvindt. Uit het gesprek met de heer Schonewille bleek dat hij naar 100% detailhandel toe wil werken. Dit betekent een andere bestemming van zijn pand. Als de commissie de brief afwijst heeft dit als consequentie dat er een bestemmingsplanwijziging zou moeten komen. Het college mag dit formeel weigeren en is dat, mocht het daartoe komen, van plan. De heer Okken reageert dat het college ook rekening moet houden met de wensen van de meerderheid van de raad, waneer zij om een bestemmingsplanwijziging zou vragen. Hij gaat niet akkoord met de brief. De heer Hummel gaat namens het CDA akkoord met de brief omdat het achter het BORrapport staat. De heren Braam en A. Beijering en mevrouw Mol gaan niet akkoord met het verzenden van de brief. De heer Otten geeft het advies de brief wel te verzenden. De heer Leistra betoogt dat de brief gebaseerd is op het BOR-rapport en in die zin voortzetting van bestaand beleid is. Het college wil de brief dus toch versturen. De voorzitter, de heer Smid, concludeert dat de fracties van ChristenUnie, Gemeentebelangen, D66 en VVD niet akkoord gaan de brief. Het is nu aan de raad om initiatieven te ontplooien voor een wijziging van het bestemmingsplan. De heer Braam merkt op dat de heer Schonewille snel duidelijkheid moet krijgen. De wethouder heeft gezegd geen bestemmingsplanwijziging te willen toestaan. Daarom is hij er toch voor om de brief te versturen, mits deze gecorrigeerd wordt ten aanzien van de 10%regeling. Mevrouw Mol gaat hiermee akkoord, mede vanuit de gedachte dat de heer Schonewille nog in beroep kan gaan. Christenunie gaat ook akkoord. 9. Vaststelling bestemmingsplan West, deelplan ‘politiebureau/gym-turnzaal’ De commissie adviseert positief. 10. Bestemmingsplan ‘Het Drentse Land’ Mevrouw Mol merkt op dat ze niets kon vinden over planschade. De heer Kemink vindt het belangrijk dat de woningen niet aan individuele mensen worden verkocht, om te voorkomen dat ze permanent bewoond worden.
De heer Okken zegt dat de gemeente bij wet niet mag bepalen hoe de woningen verkocht worden. De heer Leistra zal in de brief nagaan hoe het met planschade zit en komt daar nog op terug. De commissie adviseert positief. 11. Verzoek vergoeding planschade van de heer H. J. Zwiggelaar te Hollandscheveld. De commissie adviseert positief 12. Planschadeverzoek van de heer J. A. Schonewille De commissie adviseert positief 13. Beslissing op bezwaarschrift H. Reinders De commissie adviseert positief 14. Beslissing op bezwaar inzake de heer E. de Jonge De commissie adviseert positief 15. Voor kennisgeving aan te nemen ingekomen stukken De commissie neemt de volgende ingekomen stukken ter kennisgeving aan: - Brief NLTO 4 oktober (verzoek intrekken verordening voor verzuringgevoelige gebieden) - Derde uitwerkingsplan Erflanden - Klacht werkgroep stationsgebied 16. Rondvraag Er zijn geen vragen. 17. Sluiting De voorzitter, de heer Smid, sluit de vergadering om 22.20 uur. Hoogeveen, 24 januari 2002 De commissie besluit: - de notitie ‘Het bibliotheekwerk in Hoogeveen in perspectief’ te onderschrijven en ter inspraak vrij te geven. - akkoord te gaan met de projectopdracht en plan van aanpak voor de Structuurvisie van de gemeente Hoogeveen, met de aantekening dat de naam Twynstra Gudde uit het raadsvoorstel wordt geschrapt. - in te stemmen met het Convenant Duurzaam Bouwen Drenthe 2001. - een positief advies te geven over het vaststellen van het bestemmingsplan WoonZorgComplex Pesse en het toekennen van een bijdrage in de kosten voor het archeologisch vervolgonderzoek. - de heer Schonewille volgens de voorgestelde brief te berichten, waarbij de brief gewijzigd wordt zodat de heer Schonewille 10% van zijn vloeroppervlak mag gebruiken voor detailhandel. De VVD en Gemeentebelangen blijven tegen het verzenden van de brief. - het bestemmingsplan West, deelplan ‘politiebureau/gym-turnzaal’ ongewijzigd vast te stellen. - in te stemmen met het bestemmingsplan ‘Het Drentse Land’. - het verzoek van de heer H.J. Zwiggelaar om een vergoeding voor planschade af te wijzen.
-
het verzoek van de heer J.A. Schonewille om een vergoeding voor planschade toe te kennen. het bezwaarschrift van de heer H. Reinders ongegrond te verklaren. het bezwaarschrift van de heer E. de Jonge ongegrond te verklaren kennis te nemen van de volgende ingekomen stukken: - Brief NLTO 4 oktober (verzoek intrekken verordening voor verzuringgevoelige gebieden) - Derde uitwerkingsplan Erflanden - klacht werkgroep stationsgebied.
De voorzitter zegt toe: - dat de heer Leistra bij het bestemmingsplan ‘Het Drentse Land’ nagaat hoe het zit met planschade