milieu- en natuurraad van vlaanderen
Advies van 24 januari 2002 over de decretale milieuaudit
2002 | 4
d/2002/7080/a4 Overname wordt verwelkomd, mits bronvermelding © 2002 Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen Kliniekstraat 25, 4de verdieping b-1070 Brussel tel. 02-558 01 30 fax 02-558 01 31
Advies over de decretale milieuaudit
|3
Inhoudstafel
I. Inleiding 5 II. Situering 6 III. Knelpunten 10 IV. Aanbevelingen 14 Bijlage 1 vev-modellijst van te behandelen vragen bij een decretale milieuaudit 17 Bijlage 2 Aandachtspunten bij uitvoeren decretale milieuaudit 20 Bijlage 3 Huidige reglementering m.b.t. de decretale audit 22 Bijlage 4 Voorgestelde wijzigingen m.b.t. de huidige reglementering inzake de decretale milieuaudit 27 Bijlage 5: Accreditatiecriteria voor milieuverificateurs die overgaan tot validatie van de decretale milieuaudit 33
Advies over de decretale milieuaudit
|5
I. Inleiding
Het advies over de decretale milieuaudit is een advies op eigen initiatief. Aan de basis hiervan liggen twee elementen. Vooreerst heeft het secretariaat een studiedocument opgesteld over bedrijfsinterne milieuzorg. Deze studietekst houdt een uitgebreide beschrijving in van: normering, iso 14001, emas, accreditatie en decretale milieuaudit. Tijdens de redactie van het hoofdstuk over de decretale milieuaudit werd vanuit verschillende partijen aangedrongen op een bijsturing van dit instrument. De bekommernissen van deze actoren worden in dit advies verwoord. Ook worden een aantal aanbevelingen voor het bijsturen van het beleid geformuleerd. Een tweede element dat aan de basis ligt van dit advies is de nakende grondige bijsturing van Vlarem i en ii. Een aantal aanbevelingen impliceert een wijziging van de desbetreffende milieureglementering. De bijsturing van Vlarem i en ii houdt een opportuniteit in voor een snelle aanpassing van de reglementering inzake de decretale milieuaudit.
Prof. Dr. R. F. Verheyen Voorzitter MiNa-Raad
6|
MiNa-Raad, zitting 24 januari 2002
II. Situering
[1] Definitie. Op 5 april 1995 werd het Decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid goedgekeurd. Op 19 april 1995 kwam er nog een aanvulling op met een titel bedrijfsinterne milieuzorg die gepubliceerd werd in het Staatsblad op 4 juli 1995. Art. 3.3.2 §2 van het decreet en Vlarem ii art. 4.1.9.2.5. definieert de milieuaudit als: “een systematische, gedocumenteerde en objectieve evaluatie van het beheer, de organisatie en de uitrusting van de betrokken inrichting of activiteit op gebied van bescherming van het milieu”. De definitie is geïnspireerd op deze van de emas i-verordening met dien verstande dat de term “periodiek” weggevallen is 1. Reden hiervoor is van praktische aard omdat bedrijven ook aan een eenmalige audit onderworpen kunnen worden. [2] Doelstelling decretale milieuaudit. De Memorie van toelichting bij artikel 3.3.2. van het decreet stelt: “Dit artikel beoogt onder meer de juridische grondslag te bieden voor de in het Afvalstoffenplan 1991-1995 in het vooruitzicht gestelde doorlichting van bedrijfssectoren. De voorgestelde tekst is geïnspireerd op artikel 30 van het ontwerp van decreet betreffende het voorkomen en beheer van afvalstoffen zoals opgesteld door de OVAM ten tijde van de vaststelling van het Afvalstoffenplan. De tekst werd aangepast om hem te integreren in het globaal ontwerp van decreet. Zoals de MiNa-Raad in zijn advies heeft opgemerkt zijn er nog andere elementen die pleiten voor de mogelijkheid om een audit verplicht te stellen. Het voornaamste argument is dat de overheid op die 1) milieuaudit volgens emas 1: “een
beheersysteem en van de werkwijzen die
vergemakkelijken;
beheersinstrument dat een systematische, voor de milieubescherming bedoeld zijn,
- erop toe te zien dat het milieubeleid
gedocumenteerde, periodieke en objec-
ten einde:
van het bedrijf wordt nageleefd.”
tieve evaluatie omvat van de wijze van
- de beheerscontrole op de activiteiten die
functioneren van de organisatie, van het van invloed kunnen zijn op het milieu te
Advies over de decretale milieuaudit
|7
manier een krachtig instrument in handen krijgt om de uitbouw van bedrijfsinterne milieuzorgsystemen in de hand te werken […] om te evalueren in welke mate bedrijfsinterne milieuzorgsystemen werken.” [3] Toepassingsgebied. Het decreet voorziet ook dat de Vlaamse regering categorieën van ingedeelde inrichtingen kan aanwijzen die het voorwerp moeten uitmaken van een periodieke of eenmalige milieuaudit (art. 3.3.2. §1). Artikel 4.1.9.2.4. van Vlarem II geeft nadere uitvoering aan de bepaling van het decreet: - Paragraaf 1 bepaalt welke categorieën onderworpen zijn aan een periodieke audit. Categorieën van inrichtingen waarvoor een milieueffectrapport of een veiligheidsrapport vereist is, zijn in ieder geval onderworpen aan een periodieke audit. Alsook de inrichtingen die in de indelingslijst van Vlarem i onder de 6de kolom met de letter “P” zijn aangeduid, evenwel enkel in zoverre deze verplichting door de vergunningsverlenende overheid is opgelegd rekening houdend met de aard van de inrichting, de aard van de milieueffecten die ervan uitgaan en/of de plaats waar ze gelegen is. - Paragraaf 2 geeft aan welke inrichtingen onderworpen zijn aan een éénmalige audit: de inrichtingen die in de indelingslijst van Vlarem i onder de 6de kolom met de letter “E” zijn aangeduid, evenwel enkel in zoverre deze verplichting door de vergunningsverlenende overheid is opgelegd, rekening houdend met de aard van de inrichting, de aard van de milieueffecten die ervan uitgaan en/of de plaats waar ze gelegen is. Deze verplichte periodieke audit zal regelmatig moeten worden uitgevoerd, zonder dat tussen twee opeenvolgende audits meer dan 3 jaar zal mogen liggen. De op 4 juli 1996 bestaande inrichtingen dienen hun eerste milieuaudit uit te voeren uiterlijk op 31 december 1998. Inrichtingen die in bedrijf worden genomen na 4 juli 1996 dienen een eerste milieuaudit uit te voeren uiterlijk twee jaar na de inbedrijfstelling van de inrichting (art. 4.1.9.2.7.). [4] Inhoud decretale milieuaudit. Het voorwerp van de audit wordt beschreven in art 3.3.2 § 3 van het decreet en in art. 4.1.9.2.5., §2 van Vlarem ii: - emissies en immissies en de gevolgen ervan voor de milieukwaliteit; - energiebeheer; - beheer van grondstoffen: - preventie en beheer van afvalstoffen; - productiemethodes productbeheer; - externe veiligheid; - voorlichting; - opleiding en participatie van het personeel in de bedrijfsinterne milieuzorg; - externe voorlichting; - de voorstellen en de adviezen van de milieucoördinator en de opvolging die hieraan gegeven is. Artikel 3.3.2., §5 van het decreet en art. 4.1.9.2.5., §3. van Vlarem ii stellen dat de milieuaudit gevalideerd moet worden door een milieuverificateur zoals bedoeld in de emasverordening.
8|
MiNa-Raad, zitting 24 januari 2002
Binnen de dertig dagen na validatie moeten de eerste acht elementen aan de afdeling Milieuvergunningen en de eerste vier elementen aan de vmm worden overgemaakt. [5] Onderscheid tussen milieurapportering en decretale milieuaudit. Er moet duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen milieurapportering in het kader van bv. meet- en registratieverplichtingen en een milieuaudit. Een decretale milieuaudit heeft niet (noodzakelijk) rechtstreeks betrekking op het meten van de milieuperformantie op zich, wel op de wijze waarop het bedrijfsmanagement omgaat met zijn milieuperformantie. Het onderzoekt of (en welke) elementen van een milieuzorgsysteem aanwezig zijn zonder noodzakelijk een uitspraak te doen over de resultaten (in termen van milieuperformantie) van dat managementsysteem. [6] Modellijst van vragen m.b.t. de decretale milieuaudit. Vanuit het Vlaams Economisch Verbond (vev) waren er veel vragen en opmerkingen omtrent de praktische toepassing van de decretale milieuaudit. Zo is het volgens vev bijvoorbeeld niet duidelijk tegenover welke vereisten men het managementsysteem dient te auditeren. Ter ondersteuning van het bedrijfsleven heeft het vev een ontwerp van modellijst met vragen opgesteld, die minimaal behandeld moeten worden in de decretale milieuaudit. De vragen in de modellijst geven een meer concrete invulling aan de negen thema’s die in Vlarem opgesomd zijn. Het betreffen voornamelijk open vragen en het antwoord op de vragen dient gedocumenteerd te worden. Na bespreking met de bevoegde overheid werd het ontwerp licht aangepast. Deze vragenlijst is louter indicatief en wordt dus niet opgelegd aan de bedrijven. Bijlage 1 van dit advies bevat de vev-modellijst. In bijlage 2 worden een reeks aandachtpunten van het vev bij de praktische uitvoering van de decretale milieuaudit opgesomd. Bedrijven die de interne audit en het auditverslag zelf uitvoerden en opstelden maakten vrijwel allemaal gebruik van de vragenlijst. De wijze waarop deze lijst gehanteerd wordt, is uiteenlopend: soms vormde de vragenlijst slechts de basis voor het uitwerken van een eigen auditlijst, anderen beschouwden de lijst als het maximum van de te behandelen vragen. De overige bedrijven deden beroep op consultants die een eigen basisvragenlijst en/of basisrapport hadden ontwikkeld. Vele van deze lijsten zijn geïnspireerd door de vevvragenlijst. In bepaalde gevallen werd de vragenlijst zelf uitgebreid met het compartiment bodem. [7] Mogelijke toegevoegde waarde van een decretale milieuaudit. De toegevoegde waarde van de decretale milieu-audit kan erin bestaan dat: - de overheid bijkomende informatie kan genereren (niet alle informatie is reeds door de overheid gekend via andere instrumenten, bv. voorlichting, opleiding en participatie van het personeel in de bedrijfsinterne milieuzorg) ; - bedrijven geconfronteerd worden met de impact van hun activiteiten op het milieu en een inzicht krijgen in de wijze waarop ze daarmee omgaan (hun milieumanagement);
Advies over de decretale milieuaudit
|9
- de informatie gevalideerd en dus waarachtig is; - de afdeling milieuvergunningen kan beschikken over de nodige informatie om na te gaan in hoeverre bbt-technieken worden toegepast en of de reële situatie nog overeenkomt met de beschrijving in het mer of het vr. Dergelijk verslag kan nuttig zijn bij een verandering van een inrichting; - op basis van een analyse van de auditverslagen, een totaalbeeld kan worden gegeven van het milieumanagement van een sector ; - het gebruikt kan worden als interessante bron van informatie voor het management, aandeelhouders en andere interne en externe belanghebbenden. Deze toegevoegde waarde wordt uiteraard enkel verkregen indien de milieuaudit voldoet aan bepaalde auditcriteria en kwaliteitsvereisten.
10|
MiNa-Raad, zitting 24 januari 2002
III. Knelpunten
[8] Toegevoegde waarde ten aanzien van de overheid. In de huidige vorm en interpretatie kunnen er bedenkingen gemaakt worden bij de toegevoegde waarde van de decretale audit ten aanzien van de overheid. De externe en interne belanghebbenden (overheid, werknemers, omwonenden, …) kunnen via de decretale milieuaudit een geïntegreerd beeld van het milieumanagement van een bedrijf verkrijgen. Via de decretale milieuaudit beschikt de overheid over cruciale informatie voor de doorlichting van bedrijven of bedrijfssectoren. Dit laatste was trouwens de oorspronkelijke bedoeling van de decretale milieuaudit. De doelstelling was immers om op basis van de auditverslagen een doorlichting (met informatieve en beleidsondersteunende functie) te maken van de Vlaamse productiesystemen per sector. Ondanks dat heel wat nuttige gegevens beschikbaar zijn, blijkt uit de praktijk echter dat de resultaten van de decretale milieuaudit niet gebruikt worden voor het opstellen van sectorale bedrijfsprofielen. De overheid baseert zich eerder op gegevens uit de diverse meldingen en aangiften, emissiejaarverslagen, aanvullende enquêtes, enz… Sommige informatie uit de decretale milieuaudit wordt reeds gerapporteerd aan de overheid. De overheid beschikt immers reeds over een breed gamma van instrumenten die kunnen worden ingezet om inzicht te krijgen in de bedrijfsvoering (het milieujaarverslag, in samenhang met de meetverplichting en de attestering van de zelfcontrole, de meldingsplicht van afwijkingen, … ). De meerwaarde van de decretale milieuaudit op dit vlak is dan ook beperkt tot een bundeling en integratie van deze gegevens. Het is dan ook de vraag of hiervoor geen andere efficiëntere instrumenten bestaan. Een mogelijk spoor vormt de aangekondigde verfijning van de regelgeving m.b.t. meet-, registratie- en informatieverplichtingen. In dit verband wordt binnen het Strategisch Project nr. 4 binnenkort een studie (in opdracht van de Vlaamse overheid) afgerond. Deze studie omvat o.a. een voorstel voor een integraal milieujaarverslag en een voorstel tot wijziging van regelgeving (via uitvoeringsbesluiten).
Advies over de decretale milieuaudit
| 11
[9] Toegevoegde waarde ten aanzien van de inrichtingen. De huidige selectie van inrichtingen die onderworpen zijn aan de decretale milieuaudit is in de eerste plaats gebaseerd op de mer- of vr-plicht. Dit is begrijpelijk aangezien deze bedrijven een grote potentiële milieu- of veiligheidsimpact hebben. Uit de praktijk blijkt echter dat de toegevoegde waarde van de decretale milieuaudit voor de betrokken bedrijven sterk varieert. Factoren die hierbij een rol spelen zijn bijvoorbeeld de aan- of afwezigheid van een goed werkend milieuzorgsysteem, de complexiteit inzake milieumanagement van de inrichting, … Een verfijning van de selectiecriteria (rubrieken, …) en/of de inhoud van de decretale milieuaudit kan leiden tot een hogere toegevoegde waarde van de decretale milieuaudit. [10] Uiteenlopende kwaliteit van de gevalideerde milieuaudits. Tussen 1998 en medio 2000 hebben, conform Vlarem ii, ongeveer 350 bedrijven een milieuaudit uitgevoerd. De taak van een verificateur bestaat erin om na te gaan of het verslag de negen elementen bevat die Vlarem ii eist, of de rapportering inhoudelijk correct is en een weerspiegeling is van het beheer, de organisatie en de uitrusting van de inrichting met betrekking tot de bescherming van het leefmilieu. Eén milieuverificateur maakt na afloop van zijn verificatieen validatietaken een balans op van de geverifieerde en gevalideerde audits en auditverslagen 2. Enkele belangrijke vaststellingen zijn: - Verschillende bedrijven/consultants dienden hun ingevulde vragenlijst in als zijnde het verslag. Deze verslagen zijn evenwel niet vlot leesbaar, noch voor de bevoegde overheid, noch voor het eigen management. - Sommige verslagen geven duidelijk weer dat de audit beperkt is gehouden tot het invullen van de vragenlijst op het bureau van de milieucoördinator. - Het ontbreken van enige auditcriteria maken dat de invulling van de audit en het auditverslag niet strikt vastliggen. De verslagen waren van uiteenlopende kwaliteit. Met kwaliteit wordt bedoeld: leesbaarheid, volledigheid, objectiviteit, gefundeerdheid, … - Alle verslagen bespreken zoals vereist de bestaande beheersmaatregelen en de voorziene uitrusting, maar de resultaten (milieuprestaties) worden niet altijd vermeld of er wordt verwezen naar het milieujaarverslag. Vlarem ii vereist niet dat in het auditverslag milieuprestaties worden vermeld, maar een grafiek of tabel geeft wel een idee van de efficiëntie van de beheersmaatregelen. [11] Erkenning/accreditatie van en toezicht op werkzaamheden van de milieuverificateur in het kader van de decretale milieuaudit ontbreken 3. Momenteel is er geen toezicht op de werkzaamheden die de milieuverificateur verricht in kader van de decretale milieuaudit. 2) T. Berben, Lloyd’s Register, De
van de bekwaamheid van een
een bevoegde overheid. De erken-
decretale milieuaudit: een algemene instelling voor het uitvoeren van
ning kadert in de uitvoering van
beschouwing op basis van een aan-
een specifieke activiteit zoals tes-
een specifieke reglementering en
tal auditverslagen, Ecotips 00/05.
ten, kalibreren, keuren of certifice- valt uitsluitend onder de bevoegd-
3) Accreditatie kan gedefinieerd
ren. Accreditatie mag niet verward
heid van de betreffende overheid
worden als de formele erkenning
worden met een erkenning door
(bv. erkende milieudeskundigen).
12|
MiNa-Raad, zitting 24 januari 2002
Hierdoor is de kwaliteit en de objectiviteit van de decretale milieuaudit niet gegarandeerd. Mede aan de basis van deze lacune liggen de onduidelijke bepalingen m.b.t. de erkenning van en het toezicht op de werkzaamheden van de milieuverificateur. Hierbij moet een onderscheid gemaakt worden tussen een milieuverificateur die een verificatie en een validatie uitvoert conform de emas-reglementering en de validatie van de decretale milieuaudit. De bepalingen m.b.t. de erkenning van en het toezicht op de milieuverificateur in het kader van emas-reglementering zijn: - In het Samenwerkingsakkoord van 30 maart 1995 tussen de federale staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering van eu-verordening nr. 1839/93 van 29 juni 1993, worden o.a. de bevoegde instanties (aminal in het Vlaamse Gewest) aangeduid en wordt erkenning en controle van de milieuverificateurs toevertrouwd aan belcert. - dabm art. 3.3.1. §1 stelt dat met het oog op de toepassing van de emas-verordening de Vlaamse regering de instantie aanwijst die belast is met de erkenning en de controle van de milieuverificateurs. - In Vlarem ii art. 4.1.9.2.1. (behorend tot subtitel “De vrijwillige milieuaudit emas”) duidt de Vlaamse regering met het oog op toepassing van de emas-verordening en het Samenwerkingsakkoord belcert aan als de instantie die belast is met de erkenning en het toezicht op de milieuverificateurs. - Vlarem ii art. 4.1.9.2.3., sub 5°(behorend tot subtitel “De vrijwillige milieuaudit emas”) stelt dat de erkenning van milieuverificateurs en het toezicht op hun werkzaamheden geschieden overeenkomstig de voorschriften van bijlage 4.1.9.2.3.3. door belcert. Anderzijds zijn er ook bepalingen m.b.t. decretale milieuaudit: - DABM art. 3.3.2., §5 stelt dat de milieuaudit gevalideerd moet worden door een milieuverificateur zoals bedoeld in 3.3.1.van het dabm. - Vlarem ii art. 4.1.9.2.5., §3 stelt dat de milieuaudit gevalideerd moet worden door een milieuverificateur zoals bedoeld in sub 5° van artikel 4.1.9.2.3. Het is duidelijk dat Vlarem ii art. 4.1.9.2.3., sub 5° belcert aanduidt als instantie die instaat voor de erkenning van en toezicht op de werkzaamheden van milieuverificateurs die overgaan tot de verificatie volgens emas. Een soortgelijke bepaling ontbreekt voor milieuverificateurs die overgaan tot de validatie van de decretale milieuaudit. De bepalingen over de milieuverificateur m.b.t. de milieuaudit stellen enkel dat men voor een validatie beroep moet doen op een milieuverificateur en handelen niet over erkenning/accreditatie en toezicht. [12] Decretale milieuaudit omvat geen bodemaspecten. De vooropgestelde inhoud van de decretale milieuaudit en de daarvan afgeleide modellijst gaan voorbij aan het compartiment bodem. Hierdoor is er geen volledig zicht over het beheer, de organisatie en de uitrusting van de betrokken inrichting of activiteit op gebied van bescherming van het milieu.
Advies over de decretale milieuaudit
| 13
[13] Sancties. Bedrijven die het nalaten van een decretale milieuaudit uit te voeren, vallen onder de sanctiebepalingen van het Decreet algemene bepalingen milieubeleid. Artikel 3.8.3. §1 stelt hierbij: “Hij die een bepaling van deze titel van het decreet overtreedt wordt gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot drie jaar en met een geldboete van honderd frank tot tien miljoen frank of met een van deze straffen alleen.” Het decreet voorziet dus in strafrechterlijke en niet in administratieve strafbepalingen. Deze sanctiebepalingen zijn echter niet aangepast en niet in verhouding met de overtreding waardoor ze in de praktijk niet zullen worden toegepast. Hierdoor en mede door het feit dat de overheid geen gebruik maakt van de gegevens van de decretale milieuaudit zouden sommige bedrijven de overweging kunnen maken om zich te onttrekken aan hun verplichtingen inzake de decretale milieuaudit.
14|
MiNa-Raad, zitting 24 januari 2002
I V. A a n b e v e l i n g e n
[14] Toegevoegde waarde van de decretale milieuaudit zit niet in monitoring van de milieuprestaties. De mogelijke toegevoegde waarde van de decretale milieuaudit kan zowel op extern als op bedrijfsintern vlak gesitueerd worden. Het was de oorspronkelijke bedoeling dat de overheid en burgers inzicht krijgen in de milieuprestaties van bedrijven. Deze gegevens kunnen aanleiding geven tot bijsturing van het milieubeleid voor een bepaalde sector. De Raad stelt vast dat in de praktijk milieuprestaties niet steeds in het decretale milieuauditverslag worden opgenomen. Redenen hiervoor zijn het feit dat de inhoud van het auditverslag niet strikt vastligt en het ontbreken van auditcriteria. De MiNa-Raad vindt de inventarisatie en openbaarheid van milieuprestaties van bedrijven belangrijk. In plaats van de decretale milieuaudit op dit vlak nader te specificeren, verkiest de MiNa-Raad om de bestaande meet-, registratie- en informatieverplichtingen te integreren, te informatiseren en bij te stellen zodat milieuprestatieindicatoren gegenereerd kunnen worden. Voordelen hiervan zijn dat het aantal betrokken bedrijven veel groter is, dubbel werk vermeden wordt en in tegenstelling tot de driejaarlijkse cyclus van de decretale milieuaudit de milieuprestaties jaarlijks worden gegenereerd en gerapporteerd. [15] Decretale milieuaudit is een zinvol instrument. Niettegenstaande de Raad voor de monitoring van milieuprestaties een ander instrument verkiest, is de Raad van mening dat de decretale milieuaudit nog steeds een zinvol instrument is. Voor de overheid en burgers is de decretale milieuaudit immers: - een instrument om de ontwikkeling van milieuzorgsystemen in de hand te werken; - een manier om de zelfcontrole door het bedrijfsleven te verhogen; - een garantie dat de aangeleverde informatie en gegevens betrouwbaar, volledig en correct zijn.
Advies over de decretale milieuaudit
| 15
Voor de inrichting zal de decretale milieuaudit: - leiden tot een goed inzicht in de resultaten van de milieuperformantiemetingen, het beheer, de verantwoordelijkheden en de uitrusting van het bedrijf. De Raad is voorstander om de decretale milieuaudit te behouden maar vraagt bijsturingen om de kwaliteit van de audit te garanderen. [16] Kwaliteit decretale milieuaudit waarborgen. Om de kwaliteit van de milieuaudit te waarborgen, vraagt de Raad (bijkomende) leidraden en minimumcriteria voor de milieuaudit, en een specifieke accreditatie (incl. toezicht) voor milieuverificateurs die overgaan tot de validatie van de milieuaudit 4. De leidraden hebben als doel de organisatie te assisteren bij het opstellen van het milieuauditverslag. Om de geloofwaardigheid van de validatie te verzekeren is een specifieke accreditatie (incl. toezicht) voor milieuverificateurs die overgaan tot de validatie van de milieuaudit aangewezen. De Raad wijst erop dat de accreditatie- en toezichtsvoorwaarden van cruciaal belang zijn om te waarborgen dat de milieuverificateurs op gelijkwaardige manier valideren en dat de validatie op een grondige wijze en door gekwalificeerd personeel uitgevoerd wordt. De MiNa-Raad formuleert in bijlage 5 enkele aanbevelingen terzake. Deze bijlage maakt integraal deel uit van het advies. Bovendien pleit de Raad ervoor om in Vlarem ii expliciet aan te geven welke organisatie belast is met de accreditatie en toezicht van de milieuverificateur voor de validatie van de decretale milieuaudit. Voordelen om de accreditatie aan belcert toe te vertrouwen zijn 5: - belcert bezit de nodige expertise. - De accreditatie kan door belcert binnen een beperkte termijn opgezet worden (enkele maanden). - De accreditatievoorwaarden zullen gelijklopend zijn aan deze van de bestaande emasaccreditatie. Dubbel werk kan vermeden worden, zodat de kosten voor de milieuverificateur beperkt zullen blijven. De praktische invoering van een accreditatie voor milieuverificateurs die overgaan tot de validatie van de decretale milieuaudit vraagt een aantal verduidelijkingen in de milieuwetgeving (zie bijlage 4, deze bijlage maakt integraal deel uit van het advies). [17] Bedrijven met een gecertificeerd milieuzorgsysteem. Naar aanleiding van een milieuaudit verkrijgen bedrijven die geen specifiek milieuzorgsysteem opgezet hebben inzicht in hun milieuaspecten, veiligheidsaspecten, beheersystemen, wettelijke verplichtingen inzake 4) De accreditatie van de milieuve-
samen met de accreditatie van de
ditatieorganisme is, is term
rificateur voor de validatie van de
milieuverificateur voorzien binnen
“accreditatie” meer aangewezen
decretale milieuaudit is een speci-
de emas -verordening.
dan de term “erkenning”.
fieke accreditatie en valt niet
5) Aangezien belcert een accre-
16|
MiNa-Raad, zitting 24 januari 2002
emissies en afval, metingen en keuringen, communicatie, … Dit inzicht leidt tot preventieve en corrigerende acties. Bedrijven met een gecertificeerd milieuzorgsysteem (iso 14001 of emas) hebben reeds dit inzicht, en voeren interne audits en preventieve en corrigerende maatregelen uit. Voor deze bedrijven is de toegevoegde waarde van de decretale audit zeer beperkt. Deze bedrijven zijn voorlopers op het vlak van milieuzorg en de volledigheid en getrouwheid van hun informatie wordt reeds gecontroleerd door certificatie-instellingen en milieuverificateurs. Vanuit deze optiek en rekening houdend met de aangekondigde hervorming van meet-, registratie- en informatieverplichtingen is het aan te bevelen om een iso 14001-audit en emas-audit in de plaats te laten treden van een decretale milieuaudit op voorwaarde dat: - Het toepassingsgebied van het iso 14001-certificaat of emas-registratie het toepassingsgebied van de decretale milieuaudit volledig omvat. Immers beide toepassingsgebieden dienen niet per definitie samen te vallen. - Het bedrijf tussen de twee voorziene opeenvolgende audits onafgebroken over een gecertificeerd milieuzorgsysteem beschikt. - De openbaarheid van de gegevens die anders via de decretale milieuaudit gerealiseerd wordt, gegarandeerd blijft (zowel intern 6 als extern). Een milieuverificateur of certificatie-instelling dient deze voorwaarden te controleren. Het in de plaats laten treden van een iso 14001-audit of een emas-audit voor een decretale milieuaudit betekent een bijkomende impuls voor bedrijven om te streven naar een gecertificeerd milieuzorgsysteem. [18] Maatregelen om de invoering van gecertificeerde milieuzorgsystemen te bevorderen. De Vlaamse regering heeft zich voorgenomen om de invoering van gecertificeerde milieuzorgsystemen te promoten. De Raad dringt dan ook aan op andere concrete maatregelen zoals presti-programma’s, subsidies voor opleidingen, …. [19] Milieuaudit uitbreiden met het beheer van het compartiment bodem. Om een volledig inzicht te hebben over alle milieuaspecten dient het beheer van het compartiment bodem opgenomen te worden als thema in de milieuaudit en de bijhorende vragenlijst. [20] Sancties. De MiNa-Raad stelt vast dat de Vlaamse overheid initiatieven voorbereidt inzake handhaving. De Raad neemt zich voor om naar aanleiding van de evaluatie van deze initiatieven een advies te formuleren inzake handhaving.
6) Een voorbeeld hiervan is het
ming op het werk (Vlarem ii,
comité voor preventie en bescher-
art. 4.1.9.3.1., §1, 1°).
Advies over de decretale milieuaudit
| 17
Bijlage 1: VEV-modellijst van te behandelen vragen bij een decretale milieuaudit
1. Emissies en immissies, evenals de gevolgen ervan voor de milieukwaliteit 1.1. Afvalwater - Welke soorten afvalwaters komen er voor (huishoudelijk afvalwater, industrieel afvalwater, koelwater, regenwater) ? Referentie : milieujaarverslag volgens Vlarem ii. - Hoe wordt het geloosde water opgevolgd ? Referentie : zelfcontroleprogramma volgens Vlarem ii. - Hoe wordt gereageerd als de kwaliteit niet voldoet aan de van toepassing zijnde emissiegrenswaarden ? 1.2. Luchtverontreiniging - Welke luchtemissies komen er voor ? Referentie : milieujaarverslag volgens Vlarem ii. - Hoe worden de emissies naar lucht opgevolgd ? Referentie : zelfcontroleprogramma van Vlarem ii. - Hoe wordt gereageerd als deze emissies niet voldoen aan de emissiegrenswaarden ? 1.3. Geluid - Indien geluidsmetingen verplicht zijn, hoe worden deze uitgevoerd ? Referentie : milieujaarverslag volgens Vlarem ii.
18|
MiNa-Raad, zitting 24 januari 2002
1.4. Gevolgen voor de milieukwaliteit - Indien voldaan wordt aan de wettelijke emissiegrenswaarden (Vlarem ii en/of vergunning), wordt ervan uitgegaan dat de gevolgen voor het milieu acceptabel zijn. Referentie: mer indien van toepassing.
2. Energiebeheer - Hoe wordt het energieverbruik gecontroleerd en geanalyseerd ? - Welke initiatieven zijn er genomen om de gebruikte hoeveelheden energieën te beheersen of naar alternatieven te zoeken ?
3. Beheer van grondstoffen Grondstoffen zijn alle stoffen en preparaten die aangewend worden om een eindproduct te maken, d.w.z. (1) stoffen en preparaten die verwerkt worden; (2) hulpstoffen waaronder ook brandstoffen in het kader van het proces; (3) additieven. - Is er een overzicht van de aard en de hoeveelheden grondstoffen ? - Hoe wordt dit overzicht actueel gehouden ? - Op welke wijze garandeert u dat de opslag van uw grondstoffen aan de wettelijke verplichtingen voldoet ? - Welke initiatieven zijn er genomen om de gebruikte hoeveelheden grondstoffen te beheersen of naar alternatieven te zoeken ? - Worden grondstoffen gebruikt die als ‘gevaarlijk’ worden gecatalogeerd? - Heeft u van deze gevaarlijke grondstoffen een inventaris en veiligheidsinformatieblad ?
4. Productiemethodes en productbeheer 4.1 Productiemethodes - Wat zijn de milieuvoorzieningen in het productieproces ? Referentie : vergunning, milieujaarverslag volgens Vlarem ii en mer. - Hoe worden productieprocédés opgevolgd op het vlak van milieuvriendelijkheid ? 4.2. Productbeheer Producten zijn alle stoffen en preparaten die geproduceerd worden in het bedrijf. - Is er een overzicht van de aard en de hoeveelheden van de producten ? - Hoe wordt dit overzicht actueel gehouden ? - Op welke wijze garandeert u dat de opslag van uw producten aan de wettelijke verplichtingen voldoet ? - Zijn er producten aanwezig die als ‘gevaarlijk’ worden gecatalogeerd ? - Heeft u van deze gevaarlijke producten een inventaris en veiligheidsinformatieblad ?
Advies over de decretale milieuaudit
| 19
5. Preventie en beheer van afvalstoffen - Is er een overzicht van de aard en de hoeveelheden afvalstoffen ? Referentie : afvalstoffenregister deel uitmakend van het milieujaarverslag volgens Vlarem ii. - Hoe wordt dit overzicht actueel gehouden ? - Welke systematiek past u toe om het vervoer en de verwijdering van afvalstoffen op te volgen en te beheersen ? - Welke initiatieven zijn er genomen om de hoeveelheid afval te beheersen?
6. Externe veiligheid -
Is er een noodplan/interventieplan voor calamiteiten met gevolgen voor de omgeving ? Wordt dit noodplan/interventieplan regelmatig geoefend ? Hoe wordt dit noodplan/interventieplan actueel gehouden ? Zijn er preventieve maatregelen genomen op het gebied van de externe veiligheid en de preventie van calamiteiten? - Hoe worden deze beheerd? - Voldoet het opgemaakt mer/vr aan de huidige bedrijfssituatie?
7. Voorlichting, opleiding en participatie van het personeel in de bedrijfsinterne milieuzorg - Op welke wijze organiseert u voorlichting en opleiding inzake milieuzorg? - Hoe wordt het thema “milieu” behandeld in de vergaderingen en werkzaamheden van de paritaire organen ?
8. Externe Communicatie - Hoe voert het bedrijf zijn externe communicatie over milieuthema’s die voor het bedrijf relevant zijn ? - Bestaat er een systeem voor de omwonenden om hun klachten of opmerkingen m.b.t. milieu kenbaar te maken aan het bedrijf ? - Op welke wijze worden deze klachten en opmerkingen behandeld ?
9. Voorstellen en adviezen van de milieucoördinator en de opvolging hiervan - Hoe wordt het activiteitenverslag van de milieucoördinator opgemaakt en opgevolgd? Referentie : activiteitenverslag van de milieucoördinator.
20|
MiNa-Raad, zitting 24 januari 2002
Bijlage 2: Aandachtspunten bij uitvoeren decretale milieuaudit
Aandachtspunten bij de praktische uitvoering van de decretale milieuaudit zijn volgens het vev: - Iedere onderneming heeft de vrije keuze de systematiek op te zetten die voor haar het meest geschikt is. Dit hoeven niet internationaal erkende milieuzorgsystemen te zijn, zoals emas, of iso 14001. - Een beheersysteem veronderstelt niet automatisch een uitgebreide schriftelijke documentatie. Ieder valabel afsprakensysteem, al of niet op papier gesteld, kan geschikt zijn en is auditeerbaar. - De decretale milieuaudit dient voornamelijk vragen van het type “systeem” te bevatten. Het accent ligt op het type “systeemaudit”, waarbij vragen gesteld worden in de zin van “Is er een methode om op te volgen dat ...?”. Uiteraard dient de auditor door middel van steekproeven na te gaan of de systematiek ook in de praktijk wordt omgezet, waarbij dan vragen gesteld worden in de zin van “zijn de effectieve meetwaarden in overeenstemming met...?”. - De decretale milieuaudit wordt slechts opgelegd voor een bepaald aantal inrichtingen (Vlarem 4.1.9.2.4.). Wanneer een onderneming zowel “auditplichtige” als “niet-auditplichtige” inrichtingen omvat, zullen de systeemvragen betrekking kunnen hebben op de hele onderneming, terwijl de steekproeven enkel plaats zullen vinden in de auditplichtige inrichtingen zelf. - De decretale milieuaudit is een interne audit en moet dus uitgevoerd kunnen worden door iemand van de onderneming zelf, in principe iemand die onafhankelijk is van de te auditeren inrichting of activiteit. - Over de audit moet een verslag opgesteld, het zogenaamde auditverslag. Dit document wordt aan de verificateur voorgelegd ter validering van de audit en: * de verificateur dient (1) na te gaan of de in de vragenlijst opgenomen thema’s en vragen daadwerkelijk onderzocht werden. Dit gebeurt per thema of vraag aan de hand van een steekproefsgewijze controle van de voorliggende documenten (volledigheid van de audit); (2) steekproefsgewijze na te gaan of de gegeven antwoorden met de werkelijkheid overeenstemmen (waarachtigheid van de audit).
Advies over de decretale milieuaudit
| 21
* de verificateur heeft niet tot taak een interpretatie te geven bij de inhoudelijke aspecten van de
antwoorden (concreet voorbeeld : is er al of niet compliance ?). Zijn bijdrage is te bevestigen dat de antwoorden al of niet waarachtig geweest zijn. - De validatieverklaring is een extern document, in de geest van het verslag van de revisor over de jaarrekening. Het kan dus, zoals ook daar, de uitgevoerde audit, hetzij zonder voorbehoud valideren, hetzij met voorbehoud, hetzij niet. - Het verificatierapport is een intern document dat de activiteit van de verificateur beschrijft; een overzicht geeft van de eventueel bij de verificatie vastgestelde tekorten (een opsomming van wat in orde is niet zinvol) en sterke punten. Tabel 1: Schematisch overzicht van het hele audit- en validatieproces (bron VEV) Wat ?
Hoe ?
Wie ?
1. Interne milieuaudit
- bevraging van het bedrijf a.h.v. bijgevoegde vragenlijst - documentatie van de antwoorden
Auditoren
2. Auditverslag
- samenvatting van de resultaten van de interne milieuaudit - document voor de gehele onderneming - omvang: max. 8 blz
Auditverantwoordelijke
3. Verificatie rapport
- controle op betrouwbaarheid van het auditverslag (2) - bevat opmerkingen, adviezen
Verificateur
4. Validatieverklaring
- akkoordverklaring met de inhoud van het auditverslag - omvang: enkele paragrafen
Verificateur
Het auditverslag (2) en de validatieverklaring (4) zijn documenten die aan de overheid bezorgd dienen te worden.
22|
MiNa-Raad, zitting 24 januari 2002
Bijlage 3: Huidige reglementering m.b.t. de decretale audit
1. Decreet algemene bepalingen milieubeleid Titel III Bedrijfsinterne milieuzorg (ing. decr. 19 april 1995, art. 2)] Hoofdstuk I Doelstelling en definities (ing. decr. 19 april 1995, art. 2)] Art. 3.1.1. Bedrijfsinterne milieuzorg heeft tot doel duurzame produktiepatronen na te streven en de milieubelasting van een bedrijf in al zijn aspecten te beheersen en te beperken teneinde bij te dragen tot de realisatie van de doelstellingen omschreven in artikel 1.2.1 van dit decreet. (ing. decr. 19 april 1995, art. 2, I: 14 juli 1995)] Art. 3.1.2. In deze titel van het decreet wordt verstaan onder: 1° inrichting: een inrichting zoals bedoeld in het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning; 2° vergunningverlenende overheid: de overheid die een milieuvergunning kan afleveren zoals bedoeld in het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning; 3° controle-ambtenaar: de door de Vlaamse regering met het toezicht op de milieuwetgeving belaste ambtenaren; 4° milieutechnische eenheid: een eenheid die bestaat uit verschillende inrichtingen, met inbegrip van hun exploitatieterrein en de overige onroerende goederen waarmee zij verbonden zijn, die als één geheel moeten worden beschouwd met het oog op het beoordelen van het nadeel dat zij kunnen berokkenen aan mens of milieu;
Advies over de decretale milieuaudit
| 23
5° bedrijfslocatie: elk terrein waarop industriële activiteiten onder controle van een bedrijf op een gegeven plaats worden uitgevoerd, met inbegrip van de daarmee gepaard gaande of daarbij horende opslag van grondstoffen, van bij-, tussen- en eindprodukten en van afval en met inbegrip van de al dan niet vaste infrastructuur en uitrusting die met deze activiteiten gemoeid zijn. (ing. decr. 19 april 1995, art. 2, I: 14 juli 1995).
Hoofdstuk III De milieuaudit (ing. decr. 19 april 1995, art. 2)] Art. 3.3.1. § 1. Met het oog op de toepassing in het Vlaamse Gewest van de Verordening (eeg) Nr. 1836/93 van de Raad van 29 juni 1993 inzake de vrijwillige deelneming van bedrijven uit de industriële sector aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem, wijst de Vlaamse regering de instantie aan die - wat het Vlaamse Gewest betreft - belast is met de erkenning van onafhankelijke milieuverificateurs en met controle op hun werkzaamheden. Zij stelt de Commissie van de Europese Gemeenschappen hiervan in kennis. § 2. De Vlaamse regering wijst tevens het orgaan aan dat belast is met het registreren van de locaties die deelnemen aan het milieubeheer- en milieuauditsysteem, met de schrapping, de weigering en de schorsing van de registratie overeenkomstig artikel 8 van voormelde verordening, evenals met het doen van de kennisgevingen bedoeld in artikel 9 van voormelde verordening. De Vlaamse regering stelt de Commissie van de Europese Gemeenschappen hiervan in kennis. § 3. De Vlaamse regering kan een bijdrage in de registratiekosten van een locatie, waarvan ze het bedrag bepaalt, ten laste leggen van de aanvrager van de registratie. (ing. decr. 19 april 1995, art. 2, I: 14 juli 1995)] Art. 3.3.2. § 1. De Vlaamse regering wijst door middel van sectorale voorwaarden de categorieën van inrichtingen aan die onderworpen worden aan een periodieke dan wel eenmalige milieuaudit. § 2. De milieuaudit betreft een systematische, gedocumenteerde en objectieve evaluatie van het beheer, de organisatie en de uitrusting van de betrokken inrichting of activiteit op het gebied van de bescherming van het milieu. § 3. De milieuaudit heeft betrekking op: - de emissies en immissies, evenals de gevolgen ervan voor de milieukwaliteit; - het energiebeheer; - het beheer van grondstoffen; - de preventie en het beheer van afvalstoffen; - de productiemethodes en het productbeheer;
24|
MiNa-Raad, zitting 24 januari 2002
- de externe veiligheid; - de voorlichting, opleiding en participatie van het personeel in de bedrijfsinterne milieuzorg; - de externe voorlichting; - de voorstellen en adviezen van de milieucoördinator, zoals bedoeld in artikel 3.2.2, § 3, en de opvolging die hieraan gegeven is. § 4. De Vlaamse regering bepaalt welke elementen van de milieuaudit moeten medegedeeld worden aan het door de Vlaamse regering aangewezen bestuur. § 5. De milieuaudit moet gevalideerd worden door een milieuverificateur zoals bedoeld in artikel 3.3.1. (ing. decr. 19 april 1995, art. 2, I: 14 juli 1995)] Art. 3.3.3. Tenzij anders bepaald wordt, is de milieuaudit op kosten van de exploitant. De Vlaamse regering kan subsidies verlenen voor het uitvoeren van een verplichte of vrijwillige milieuaudit binnen de perken van de begrotingskredieten. Zij bepaalt de nadere regels voor het verlenen van subsidiëring. (ing. decr. 19 april 1995, art. 2, I: 14 juli 1995)]
2. Vlarem II Subafdeling 4.1.9.2. De milieuaudit [Subtitel I:] De vrijwillige milieuaudit “EMAS” (…..) [Subtitel II:] De decretale milieuaudit Art. 4.1.9.2.4. § 1. Ter uitvoering van artikel 3.3.2. van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid zoals aangevuld door het decreet van 19 april 1995 worden de volgende categorieën van inrichtingen onderworpen aan een periodieke milieuaudit: 1. de categorieën van inrichtingen waarvoor overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering van 23 maart 1989 houdende organisatie van de milieueffectbeoordeling van bepaalde categorieën van hinderlijke inrichtingen een milieueffectrapport is vereist; 2. de categorieën van inrichtingen waarvoor overeenkomstig titel i van het vlarem een veiligheidsrapport is vereist; 3. de inrichtingen die in de indelingslijst in bijlage 1 bij titel i van het vlarem onder de 6de kolom met de letter “P” zijn aangeduid, evenwel enkel in zoverre deze verplichting door de vergunningverlenende overheid is opgelegd rekening houdend met de aard van de inrichting, de aard van de milieueffecten die ervan uitgaan en/of de plaats waar ze gelegen is. datum inwerkingtreding: woensdag 3 juli 1996 Afdeling 4.1.9 toegevoegd bij Art. 9 B. Vl. R. 26 juni 1996 (B.S. 3 juli 1996).
Advies over de decretale milieuaudit
| 25
§ 2. Ter uitvoering van artikel 3.3.2. van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid zoals aangevuld door het decreet van 19 april 1995 worden de volgende categorieën van inrichtingen onderworpen aan een éénmalige milieuaudit: de inrichtingen die in de indelingslijst in bijlage 1 bij titel i van het vlarem onder de 6de kolom met de letter “E” zijn aangeduid, evenwel enkel in zoverre deze verplichting door de vergunningverlenende overheid is opgelegd rekening houdend met de aard van de inrichting, de aard van de milieueffecten die ervan uitgaan en/of de plaats waar ze gelegen is. datum inwerkingtreding: woensdag 3 juli 1996 Afdeling 4.1.9 toegevoegd bij Art. 9 B. Vl. R. 26 juni 1996 (B.S. 3 juli 1996). § 3. De in de §§1 en 2 bedoelde milieuaudit vindt plaats op kosten van de exploitant. datum inwerkingtreding: woensdag 3 juli 1996 Afdeling 4.1.9 toegevoegd bij Art. 9 B. Vl. R. 26 juni 1996 (B.S. 3 juli 1996). Art. 4.1.9.2.5. §1. De in artikel 4.1.9.2.4. bedoelde milieuaudit betreft een systematische, gedocumenteerde en objectieve evaluatie van het beheer, de organisatie en de uitrusting van de betrokken inrichting of activiteit op het gebied van de bescherming van het milieu. §2. De in artikel 4.1.9.2.4. bedoelde milieuaudit heeft betrekking op: 1. de emissies en immissies, evenals de gevolgen ervan voor de milieukwaliteit; 2. het energiebeheer; 3. het beheer van grondstoffen; 4. de productiemethodes en het productbeheer; 5. de preventie en het beheer van afvalstoffen; 6. de externe veiligheid; 7. de voorlichting, opleiding en participatie van het personeel in de bedrijfsinterne milieuzorg; 8. de externe voorlichting; 9. de voorstellen en adviezen van de milieucoördinator, zoals bedoeld in §3 van artikel 4.1.9.1.3., en de opvolging die hieraan gegeven is. §3. De in artikel 4.1.9.2.4. bedoelde milieuaudit moet worden gevalideerd door een milieuverificateur zoals bedoeld sub 5° van artikel 4.1.9.2.3. datum inwerkingtreding: woensdag 3 juli 1996 Afdeling 4.1.9 toegevoegd bij Art. 9 B. Vl. R. 26 juni 1996 (B.S. 3 juli 1996). Art. 4.1.9.2.6. § 1. De volgende elementen van de in artikel 4.1.9.2.4. bedoelde milieuaudit moeten, binnen een termijn van 30 kalenderdagen na de validatie van de milieuaudit, worden meegedeeld:
26|
MiNa-Raad, zitting 24 januari 2002
1. aan de afdeling Milieuvergunningen: de elementen bedoeld sub 1° tot en met sub 8° van §2; 2. aan de Vlaamse Milieumaatschappij: de elementen bedoeld sub 1° tot en met sub 4° van §2. §2. De gevalideerde milieuaudit moet door de exploitant gedurende ten minste 5 jaar bewaard worden en ter beschikking gehouden van de toezichthoudende ambtenaar. datum inwerkingtreding: woensdag 3 juli 1996 Afdeling 4.1.9 toegevoegd bij Art. 9 B. Vl. R. 26 juni 1996 (B.S. 3 juli 1996). Art. 4.1.9.2.7. § 1. De in artikel 4.1.9.2.4. §1 bedoelde periodieke milieuaudit dient regelmatig herhaald te worden. Tussen twee opeenvolgende audits mag hoogstens een periode van 3 jaar liggen. datum inwerkingtreding: woensdag 3 juli 1996 Afdeling 4.1.9 toegevoegd bij Art. 9 B. Vl. R. 26 juni 1996 (B.S. 3 juli 1996). § 2. De op 4 juli 1996 bestaande inrichtingen dienen hun eerste milieuaudit uit te voeren uiterlijk op 31 december 1998; inrichtingen die in bedrijf worden genomen na 4 juli 1996 dienen een eerste milieuaudit uit te voeren uiterlijk twee jaar na de inbedrijfstelling van de inrichting. datum inwerkingtreding:woensdag 3 juli 1996 Afdeling 4.1.9 toegevoegd bij Art. 9 B. Vl. R. 26 juni 1996 (B.S. 3 juli 1996).
Advies over de decretale milieuaudit
| 27
Bijlage 4: Voorgestelde wijzigingen m.b.t . de huidige reglementering inzake de decretale milieuaudit
1. Algemeen Huidig: De term “milieuaudit” komt op verschillende plaatsen voor: - dabm Hoofdstuk iii draagt de titel “milieuaudit”. Hieronder ressorteren zowel bepalingen i.v.m. emas en de (verplichte) milieuaudit; - Vlarem ii bevat twee verschillende definities voor milieuaudit: één m.b.t. emas (identiek aan deze in de emas-verordening) en één m.b.t. de (verplichte) milieuaudit. - Subafdeling 4.1.9.2. draagt de titel “De milieuaudit” en bevat bepalingen inzake emas en de (verplichte) milieuaudit. Deze laatste bepalingen ressorteren onder de subtitel “de decretale milieuaudit. Voorstel: Consequent gebruik van de term “milieuaudit” indien de milieuaudit uit emas bedoeld wordt en “decretale milieuaudit” indien de verplichte milieuaudit bedoeld wordt. Verantwoording: Om verwarring te voorkomen zou, indien de term “milieuaudit” slaat op de verplichte audit, deze beter vervangen worden over de “decretale milieuaudit”. Dit om verwarring te vermijden met de term “milieuaudit” die gedefinieerd is binnen emas. Ook de benaming van de titels moet herbekeken worden en nauwer afgestemd worden op de inhoud.
28|
MiNa-Raad, zitting 24 januari 2002
2. Decreet algemene bepalingen milieubeleid Artikel 3.1.2, 5° Huidig: 5° bedrijfslocatie: elk terrein waarop industriële activiteiten onder controle van een bedrijf op een gegeven plaats worden uitgevoerd, met inbegrip van de daarmee gepaard gaande of daarbij horende opslag van grondstoffen, van bij-, tussen- en eindprodukten en van afval en met inbegrip van de al dan niet vaste infrastructuur en uitrusting die met deze activiteiten gemoeid zijn. Voorstel: schrappen definitie bedrijfslocatie. Verantwoording: De definitie van “bedrijfslocatie” is identiek aan de definitie van “locatie” van emas i. emas ii voorziet echter niet langer in een registratie van locaties maar van organisaties. De term bedrijfslocatie wordt gebruikt in artikel 3.2.1. §4 van hoofdstuk ii “de milieucoördinator”. Doch de Raad meent dat in dit artikel de term “milieutechnische eenheid” de voorkeur geniet boven de term “bedrijfslocatie 7. Art. 3.3.1 Wijziging: HOOFDSTUK III DE MILIEUAUDIT Hoofdstuk III EMAS en de decretale milieuaudit Art. 3.3.1. § 1 Met het oog op de toepassing in het Vlaamse Gewest van de Verordening (EEG) Nr. 1836/93 van de Raad van 29 juni 1993 inzake de vrijwillige deelneming van bedrijven uit de industriële sector (EG) Nr. 761/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2001 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem, wijst de Vlaamse regering de instantie aan die - wat het Vlaamse Gewest betreft - belast is met de erkenning van onafhankelijke milieuverificateurs en met de controle het toezicht op hun werkzaamheden. Zij stelt de Commissie van de Europese Gemeenschappen hiervan in kennis”. § 2. De Vlaamse regering wijst tevens het orgaan de bevoegde instantie aan die belast is met het registreren van de locaties de organisaties die deelnemen aan het milieubeheer- en
7) Art. 3.2.1. § 4. “De milieucoördina-
aangewezen bestuur, voor twee of meer
vereist wanneer het de aanstelling betreft
tor kan een werknemer zijn van de
inrichtingen gezamenlijk een milieu-
van een milieucoördinator voor verschil-
exploitant of een persoon die geen werk-
coördinator worden aangesteld of kan
lende inrichtingen tegelijk die samen
nemer is van de exploitant.
een beroep worden gedaan op de diensten een bedrijfslocatie vormen onder
Wanneer dit geen afbreuk doet aan een
van een persoon die geen werknemer is
controle van eenzelfde persoon of rechts-
goede taakvervulling kan, met instem-
van de exploitant.
persoon.”
ming van het door de Vlaamse regering
Dergelijke instemming is evenwel niet
Advies over de decretale milieuaudit
| 29
milieuauditsysteem, met de schrapping, de weigering en de schorsing weigering, het opschorten of beëindigen van de registratie overeenkomstig artikel 8 5 van voormelde verordening, evenals met het doen van de kennisgevingen bedoeld in artikel 9 7 van voormelde verordening. De Vlaamse regering stelt de Commissie van de Europese Gemeenschappen hiervan in kennis. Verantwoording: Formuleringen aanpassen aan de nieuwe emas-verordening. Art. 3.3.2 Wijziging: Art. 3.3.2. § 1. De Vlaamse regering wijst door middel van sectorale voorwaarden de categorieën van inrichtingen aan die onderworpen worden aan een periodieke dan wel éénmalige decretale milieuaudit. § 2. De decretale milieuaudit betreft een systematische, gedocumenteerde en objectieve evaluatie van het beheer, de organisatie en de uitrusting van de betrokken inrichting of activiteit op het gebied van de bescherming van het milieu. § 3. De decretale milieuaudit heeft betrekking op: 1° de emissies en immissies, evenals de gevolgen ervan voor de milieukwaliteit; 2° de productiemethodes en het productbeheer 3° het energiebeheer; 4° het beheer van grondstoffen; 5° bodembeheer; 6° de preventie en het beheer van afvalstoffen; 7° de externe veiligheid; 8° de voorlichting, opleiding en participatie van het personeel in de bedrijfsinterne milieuzorg; 9° de externe voorlichting; 10° de voorstellen en adviezen van de milieucoördinator, zoals bedoeld in §3 van artikel 4.1.9.1.3., en de opvolging die hieraan gegeven is. De Vlaamse regering kan onder nader te bepalen voorwaarden milieuaudits die in kader van een ISO 14001-certificatie of EMAS-registratie plaatsvinden, gelijkstellen met een decretale milieuaudit. § 4. De Vlaamse regering bepaalt welke elementen van de milieuaudit moeten medegedeeld worden aan het door de Vlaamse regering aangewezen bestuur. § 5. De milieuaudit moet gevalideerd worden door een milieuverificateur zoals bedoeld in artikel 3.3.1. die geaccrediteerd is voor de validatie van een decretale milieuaudit. Verantwoording: Om een volledig inzicht te hebben over alle milieuaspecten dient bodembeheer opgenomen te worden als thema in de milieuaudit en de bijhorende vragenlijst.
30|
MiNa-Raad, zitting 24 januari 2002
Milieuaudits die in kader van een iso 14001-certificatie of emas-registratie plaatsvinden, kunnen in de plaats treden van een decretale milieuaudit. De Vlaamse regering dient nog wel bijkomende voorwaarden vast te stellen. (zie ook punt 17 van het advies) In §5 wordt duidelijk gesteld dat de validatie van de audit dient te gebeuren door een milieuverificateur die geaccrediteerd werd voor de validatie van de decretale milieuaudit.
3. Vlarem II Algemeen Huidig: Vlarem ii en de bijlagen in Vlarem ii bevatten heel wat voorschriften m.b.t. emas-verordening. Voorstel: Schrappen van alle bepalingen met betrekking tot emas uit Vlarem ii met uitzondering van de complementaire bepalingen. Verantwoording: emas is een Europese verordening 8. Een verordening hoeft of mag maar in zoverre worden uitgevoerd als vereist door specifieke bepalingen van de verordening. Art. 4.1.9.2.4. Invoegen: Art. 4.1.9.2.4 §4. Inrichtingen die ingevolge artikel 4.1.9.2.4. 1°, 2° onderworpen zijn aan de decretale milieuaudit worden vrijgesteld van een periodieke decretale milieuaudit op volgende voorwaarden:
8) Prof. Dr. L. Lavrysen stelt hier- van verordeningen in intern recht
ning ( ). Uit verordeningen kan
bij in cursus algemeen milieurecht
doet zich niet voor. Wèl kan het
voortvloeien dat sancties of vervol-
(academiejaar 2001-2002): “Een
voorkomen dat een verordening
ging moet worden ingesteld. In
verordening (art. 249, tweede lid,
zelf voorziet in nadere regelen te
ieder geval geldt dat als bij de uit-
eg) heeft een algemene strekking,
treffen door de Lid-Staten of door
voering voor een sanctieregeling
is onmiddellijk en rechtstreeks toe- instellingen van de Gemeenschap.
wordt gekozen, deze sancties doel-
passelijk en behoeft niet in natio-
Soms zal het noodzakelijk zijn dat
treffend, afschrikkend en propor-
naal recht te worden omgezet om
de Lid-Staten organen aanwijzen
tioneel moeten zijn. Indien de
rechtstreeks rechten te verlenen of
die belast zijn met de uitvoering
sanctie gesteld is op een (absoluut)
verplichtingen op te leggen aan de
van de verordening en moeten zij
verbod, kunnen nationale recht-
burgers van de Lid-Staten. Op het
sancties bepalen op de inbreuken
vaardigingsgronden geen uit-
vlak van het milieubeleid zijn
ervan. Een verordening hoeft of
zondering op de sanctieregeling
slechts een beperkt aantal verorde-
mag dus slechts in zoverre worden
verantwoorden ( ).”
ningen tot stand gekomen ( ). De
uitgevoerd als vereist door speci-
problematiek van de “omzetting”
fieke bepalingen van de verorde-
Advies over de decretale milieuaudit
| 31
1° de inrichting beschikt gedurende de voorbije drie jaren onafgebroken over een iso14001-certificaat verleend door een erkende certificatie-instelling of over een emas-registratie. Inrichtingen die voor het eerst aan de periodieke decretale milieuaudit onderworpen worden, dienen gedurende het voorbije jaar over een iso14001-certificaat verleend door een geaccrediteerde certificatie-instelling of over een emas-registratie te beschikken; 2° dat het toepassinggebied van het iso 14001-certificaat of van emas omvat integraal het toepassingsgebied van de decretale milieuaudit; 3° de openbaarheid van de gegevens die anders via de decretale milieuaudit gerealiseerd wordt, gegarandeerd blijft (zowel intern als extern); 4° de inrichting dient voor de einddatum van de desbetreffende audit aan de afdeling milieuvergunningen een document van een geaccrediteerde certificatie-instelling voor milieuzorgsystemen of emas-milieuverificateur voor te leggen waaruit blijkt dat de inrichting aan bovenvermelde voorwaarden voldoet. Verantwoording: zie punt 17 van het advies Art. 4.1.9.2.5. Wijzigen: §1. De in artikel 4.1.9.2.4. bedoelde decretale milieuaudit betreft een systematische, gedocumenteerde en objectieve evaluatie van het beheer, de organisatie en de uitrusting van de betrokken inrichting of activiteit op het gebied van de bescherming van het milieu. §2. De in artikel 4.1.9.2.4. bedoelde decretale milieuaudit heeft betrekking op: 1° de emissies en immissies, evenals de gevolgen ervan voor de milieukwaliteit; 2° de productiemethodes en het productbeheer; 3° het energiebeheer; 4° het beheer van grondstoffen; 5° bodembeheer; 6° de preventie en het beheer van afvalstoffen; 7° de externe veiligheid; 8° de voorlichting, opleiding en participatie van het personeel in de bedrijfsinterne milieuzorg; 9° de externe voorlichting; 10° de voorstellen en adviezen van de milieucoördinator, zoals bedoeld in §3 van artikel 4.1.9.1.3., en de opvolging die hieraan gegeven is. §3. De in artikel 4.1.9.2.4. bedoelde milieuaudit moet worden gevalideerd door een milieuverificateur die geaccrediteerd is voor de validatie van de decretale milieuaudit door zoals bedoeld in sub 5° van artikel 4.1.9.2.3... het accreditatiesysteem ingesteld in toepassing van de wet van 20 juli 1990
32|
MiNa-Raad, zitting 24 januari 2002
betreffende de accreditatie van certificatie- en keuringsinstellingen alsmede beproevingslaboratoria of door een gelijkwaardige accreditatie-instelling opgericht binnen de Europese economische ruimte. Verantwoording: Enerzijds wordt niet langer verwezen naar artikel 4.1.9.2.3. en anderzijds wordt vereist dat de validatie gebeurt door een milieuverificateur die hiervoor geaccrediteerd is. Aangezien het accreditatiesysteem hervormd wordt (vermoedelijk zullen beltest en belcert gefusioneerd worden tot belac), is het aangewezen om te verwijzen naar de desbetreffende wet i.p.v. de specifieke accreditatiestructuur belcert. Bovendien wordt door de toevoeging “gelijkwaardige accreditatie-instellingen” tegemoet gekomen aan de Europese regelgeving terzake. Art. 4.1.9.2.6. Wijzigen: § 1. De volgende elementen van de in artikel 4.1.9.2.4. bedoelde decretale milieuaudit moeten, binnen een termijn van 30 kalenderdagen na de validatie van de milieuaudit, worden meegedeeld: aan de afdeling Milieuvergunningen: de elementen bedoeld sub 1° tot en met sub 9° 8° van §2; aan de Vlaamse Milieumaatschappij: de elementen bedoeld sub 1° tot en met sub 5° 4° van §2. §2. De gevalideerde decretale milieuaudit moet door de exploitant gedurende ten minste 5 jaar bewaard worden en ter beschikking gehouden van de toezichthoudende ambtenaar. Verantwoording: Om een volledig inzicht te hebben over alle milieuaspecten dient bodembeheer opgenomen te worden als thema in de milieuaudit en de bijhorende vragenlijst. In het kader van de administratieve vereenvoudiging voor de bedrijven zou het de bedoeling moeten zijn dat bedrijven de overheid slechts éénmaal informeren. De verschillende overheidsdiensten dienen onderling gegevens uit te wisselen. Aangezien belangrijke milieurelevante gegevens in het toekomstig milieujaarverslag zullen worden opgenomen (emissiejaarverslag lucht en water, afvalstoffenmeldingen; geluid, lozing afvalwater, onttrekking grondwater) en het auditrapport vooral beheeraspecten beschrijft, is het logisch dat de afdeling milieuvergunningen als contactpunt fungeert. Elementen die andere overheidsdiensten aanbelangen en die niet onder andere informatieplicht vallen (bv. gegevens i.v.m. bodembeheer) zouden automatisch aan de andere overheidsdienst gemeld moeten worden.
Advies over de decretale milieuaudit
| 33
Bijlage 5: Accreditatiecriteria voor milieuverificateurs die overgaan tot validatie van de decretale milieuaudit
1. Algemeen Uitgangspunt voor de accreditatie is de iso/iec Guide 66 9. Om de geloofwaardigheid van de accreditatie en de kwaliteit van de decretale milieuaudit te verzekeren, dienen onderstaande aandachtspunten in aanmerking genomen te worden bij de accreditatieleidraden.
2. Voldoen aan BCT-L9 of BCT-L7 De milieuverificateurs moeten in overeenstemming zijn met de relevante eisen van de accreditatieleidraden in document bct-l9 (accreditatieleidraden voor de emas-verificateur) of bct-l7 (accreditatieleidraden voor iso 14001-certificatie-instellingen).
3. Deskundigheidseisen voor auditteams Alle auditoren van het auditteam dienen te voldoen aan de eisen van een gekwalificeerde milieuauditor (iso/dis 19011 10 of emas-kwalificatievereisten), met uitzondering van de kennis van en inzicht in de technische aspecten van de te verifiëren activiteit. Minstens één lid van het auditteam dient kennis te hebben van en inzicht in de technische aspecten van de te verifiëren activiteit. Dit teamlid dient de verificaties uit te oefenen waarbij deze kennis vereist is. 9) iso/iec Guide 66:1999, General tion/Registration of Environmental quality and/or environmental Requirements for Bodies Opera-
Management Systems (ems).
ting Assessment and Certifica-
10) iso/dis 19011: guidelines for
management systems auditing.
34|
MiNa-Raad, zitting 24 januari 2002
Alle auditoren van het team dienen kennis en begrip te hebben van de regelgeving en richtlijnen m.b.t. de decretale milieuaudit, kennis en begrip van de wet- en regelgeving en andere bestuursrechtelijke voorschriften die relevant zijn voor de te verifiëren activiteit; kennis en inzicht in milieuaspecten van de te verifiëren activiteit, inzicht in de algemene werking van de te verifiëren activiteit, om de geschiktheid van het milieubeheersysteem te kunnen beoordelen; en kennis en ervaring in informatie-auditing (cfr. emas).
4. Procedures voor auditteams De milieuverificateur moet vooraleer het actief kan worden in een nace-sector aantonen dat zij een identificatie hebben van de typische milieu- en veiligheidsaspecten en bijbehorende beheer-, monitorings- en meettechnieken van de sector.
5. Auditortijd De milieuverificateurs moeten over dezelfde tijdsmaatstaven beschikken voor het uitvoeren van de validatie (incl. verificatie) van een decretale milieuaudit. Hierdoor wordt vermeden dat een milieuverificateur omwille van economische redenen of tijdsdruk onvoldoende tijd besteedt aan de validatie (incl.verificatie) van de decretale milieuaudit. Factoren die belangrijk zijn voor de bepaling van de audittijd zijn: iso 14001-certificaat of emas-registratie, de complexiteit van de milieuaspecten en het aantal werknemers.
6. Beoordeling De verificateur onderzoekt op gedegen en professionele wijze de volledigheid en waarachtigheid van de milieuaudit. Daartoe dient de verificateur na te gaan of - alle in de standaardvragenlijst opgenomen thema’s en vragen daadwerkelijk onderzocht werden. Dit gebeurt per thema en vraag aan de hand van een steekproefsgewijze controle van de voorliggende documenten (volledigheid van de audit); - steekproefsgewijze na te gaan of de gegeven antwoorden met de werkelijkheid overeenstemmen (waarachtigheid van de audit). - steekproefsgewijs nagaan of milieurelevante gegevens, die de inrichting ingevolge informatieverplichtingen aan de overheid moet overmaken, volledig en waarachtig zijn. De decretale milieuaudit wordt slechts opgelegd voor een bepaald aantal inrichtingen (Vlarem 4.1.9.2.4.). Wanneer een onderneming zowel “auditplichtige” als “niet-auditplichtige” inrichtingen omvat, zullen de systeemvragen betrekking kunnen hebben op de hele onderneming, terwijl de steekproeven enkel plaats zullen vinden in de auditplichtige inrichtingen zelf. De verificateur stelt een validatieverklaring op hetzij met voorbehoud, hetzij zonder voorbehoud. De validatie (inclusief verificatie) dient te gebeuren in de betrokken inrichting.
Advies over de decretale milieuaudit
| 35
7. Auditverslag Het auditrapport van de milieuverificateur moet voldoen aan de relevante eisen van iso/dis 19011. Het rapport omvat o.a. een overzicht van de eventueel bij de verificatie vastgestelde tekorten en sterke punten.