2012-0302 Rapport van 24 januari 2013
PER
KAPUY
Vooraf Voor de welvaart van ons allemaal, leveren loodsen aan onze gemeenschap een cruciale overheidsdienst. Loodsen dragen namelijk bij tot een vlot en veilig scheepvaartverkeer: ze verlenen bijstand aan de scheepskapitein bij het navigeren en manoeuvreren van de schepen op onze wateren. De ombudsman heeft hiervoor het allergrootste respect. Maar precies om die reden, hebben loodsen ook een erg belangrijke voorbeeldfunctie. Die voorbeeldfunctie komt in het gedrang, wanneer een probleem rond hun vergoedingen, jarenlang blijft aanslepen. De ombudsman rekent er sterk op dat alle bestemmelingen van dit rapport die voorbeeldfunctie in het achterhoofd houden, wanneer zij reageren op dit rapport.
1
De prestatiegebonden vergoeding van de loods 1. Najaar 2012. Een zeeloods contacteert de ombudsman. Net als de kust-, de rivier- en de kanaalloodsen, werken ook de zeeloodsen bij de DAB Loodswezen, een afdeling van het Agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK). MDK is een entiteit binnen het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken. De bewuste zeeloods komt de ombudsman spreken over de vergoedingen van de loodsen, waarbij men weet dat de uitgavenbegroting 2013, onder de post loonmassa DAB Loodswezen, een stevig bedrag van 58.026.000 euro vermeldt. Loodsen werken in een continuregeling, de zgn. “beurten”. Zo verblijft verzoeker, als zeeloods, tijdens zijn beurt, in Vlissingen. Concreet bestaat een beurt uit 11 dagen, waarvan de loods 6 dagen aan het werk is en daarna 5 rustdagen heeft. 2. Loodsen worden voor hun prestaties vergoed volgens een – in overheidsmiddens – erg specifieke prestatiegebonden verloning, die tegelijk ook groepsgebonden is (wat wellicht teruggaat op de vaststelling dat het al dan niet kunnen leveren van hun prestatie tijdens hun beurt, mede erg afhankelijk is van concrete weersomstandigheden). Loodsprestatie: “de pot vullen & eruit nemen”. Meer concreet bestaat de vergoeding van de loods sowieso uit een vaste component. Daarnaast is er ook de prestatie- en groepsgebonden “loodstoelage”, die beschreven staat in de artikelen VII 60 tot 65, VPS (als bijlage). Dat prestatie- en groepsgebonden regime blijkt te draaien om het “vullen van de pot”, om vervolgens “ook uit de pot te kunnen nemen”. In 2009 bijvoorbeeld, ontving de gemiddelde loods, op die manier, 2.000 euro per maand aan loodstoelagen (cijfer genoemd in de toelichting bij het Vlaams Personeelsstatuut), bovenop zijn vast loon. Deze 2.000 euro aan loodstoelage wordt bekomen, deels doordat elke loods, voor elke loodsprestatie, voor 50% (85% voor de kustloodsen) rechtstreeks individueel wordt uitbetaald. De overige 50% (15% voor de kustloods), waarmee elke loodsprestatie vergoed wordt, komt terecht in een groepsfonds (“vult dus de pot”), waaruit elke loods vervolgens kan nemen, volgens zijn eigen aantal beschikbaarheidsdagen (beurtdagen). Daarbij worden de loodsen ook in 4 verschillende categorieën ingedeeld, waar bijgevolg de hoogste categorie een grotere hap uit de pot van het groepsfonds krijgt. Administratieve opdracht: “de pot niet vullen & toch eruit nemen”. Die beschikbaarheidsdagen zijn dus belangrijk. Hoe meer een loods ervan heeft, hoe groter zijn aandeel in het groepsfonds. De beschikbaarheidsdagen zijn de dagen waarop de loods volgens zijn beurtregeling werkt, maar er zijn ook dagen, die hiermee worden gelijkgesteld, zoals dagen, waarop de loods administratieve opdrachten uitvoert (bvb. de dienst vertegenwoordigen op een vergadering; simulatoropdrachten uitvoeren; namens de dienst in een onderzoeksraad of jury zetelen).
2
Toch is het tegelijk wel zo dat er voor de eigenlijke vergoeding voor de administratieve opdrachten deels een ander regime geldt. De vergoeding voor hun administratieve opdrachten, krijgen de loodsen namelijk volledig individueel uitbetaald (“administratieve opdrachten vullen de pot dus niet”). Maar omdat deze administratieve opdrachten tegelijk wel beschikbaarheidsdagen opleveren, openen zij wel de mogelijkheid om “te nemen uit het groepsfonds”, aangezien de loodsen op dat moment beschikbaar zijn. M.a.w. voor de administratieve opdracht geldt “de pot niet vullen, toch eruit nemen”.
3
De vergoeding van de loods-lesgever: al jaren wrevel Lesgeven “1995-2002”: wrevel over “de pot niet vullen & toch eruit nemen”. Nadat het “lesgeven als loods” sedert 1995 werd ingericht, wilde men in 2002 wrevel bij de collega’s oplossen. Terwijl er bij de collega’s in 2002 klaarblijkelijk geen algemeen probleem bestond bij het principe dat men bij een administratieve opdracht “de pot niet vult, maar toch eruit neemt” (zie hiervoor), nam “men” zich in 2002 voor om het lesgeven niet langer als administratieve opdracht te vergoeden (dat gebeurde namelijk tussen 1995 en 2002 wel). Voortaan zou het lesgeven vergoed worden volgens het regime van de effectief geleverde loodsprestatie, dat wil zeggen: vergoeding met een coëfficiënt van een loodstoelage, in combinatie met het toekennen van een beschikbaarheidsdag. Dat komt dus neer op een regime, waarbij men bij het lesgeven “de pot vult”, waarna de lesgever ook mag “nemen uit de pot”. Lesgeven “2004-2013”: het VPS-euvel van “de pot vullen & toch niet eruit nemen”. “Helaas”, slaagde “men” er de voorbije jaren nooit in om dat voornemen ook in regelgeving te vertalen, want het VPS bepaalt dat prestaties als loods-lesgever niet mogen worden gelijkgesteld met een beschikbaarheidsdag1. Hierdoor “vullen de lesgevers de pot wel”, maar kunnen ze “niet nemen uit de pot”. Bijzonder merkwaardig daarbij, is dat MDK nu al 8 jaar lang, ermee blijft volstaan te verklaren dat het eigen VPS (Vlaams Personeelsstatuut) op dat punt een euvel bevat, reden voor MDK om het VPS terzijde te schuiven en al meer dan 8 jaar, (1) aan de loodsen-lesgevers desalniettemin toch beschikbaarheidsdagen toe te kennen voor hun lessen buiten de beurt; en (2) vervolgens van de loodsen-lesgevers te verlangen dat zij de lessen, die zij tijdens hun rustperiode hebben gegeven, compenseren (om er zo voor te zorgen dat het lesgeven geen aanleiding geeft tot een te groot aantal beschikbaarheidsdagen). Als klap op de vuurpijl werd dit niet door iedereen nageleefd, noch werden deze lesgevers hierop aangesproken.
1
‘Met beschikbaarheidsdagen worden gelijkgesteld, de dagen waarop de loods met de operationele functie een dienstopdracht moet vervullen, zelfs als hij volgens zijn beurtregeling met rust is, met uitzondering van de activiteiten als loods-lesgever’ (artikel VII.60, §2, 3e lid, 2° van het Vlaams Personeelsstatuut).
4
De klacht van de verzoeker Verzoeker klaagt concreet over de onjuiste toekenning van beschikbaarheidsdagen voor dagen waarop loodsen optreden als lesgever. Omdat dit dus al meer dan 8 jaar op deze manier gebeurt, betekent dat concreet dat loodsen-lesgevers hun aantal werkdagen op die manier verhogen, en bijgevolg ook een groter aantal dagen uit het groepsfonds nemen. Bekeken vanuit de libellering van het VPS, benadelen deze lesgevers hierdoor hun collega’s-loodsen, die hun beschikbaarheidsdagen bereiken op de reglementair correcte manier. Lesgeven “2004-2013”: de praktijk van “de pot vullen & teveel eruit nemen”. Verzoeker probeert zelf al geruime tijd om dit probleem via allerlei instanties aan te kaarten, maar tot nu toe zonder al te veel succes. Alom wordt openlijk toegegeven dat de huidige manier van werken niet conform de regelgeving is, maar anderzijds blijft het probleem al jaren aanslepen.
5
Onderzoek 1. Op 28/11/2012 had de Ombudsman een overleg met IAVA, waar de situatie al sedert 2007 bekend is. MDK antwoordde in 2007 aan IAVA dat vanaf 2007 instructies waren gegeven om een correcte toekenning van de beschikbaarheidsdagen te kunnen garanderen. Helaas, een recente IAVA-audit leert dat het MDK, ook in 2012, de bepalingen van het VPS m.b.t. de beschikbaarheidsdagen nog steeds niet correct toepast. IAVA formuleerde dan ook een aanbeveling m.b.t. deze aangelegenheid2. MDK accepteerde deze aanbeveling en stelde 31/12/2012 als streefdatum voor de realisatie van deze aanbeveling. 2. De Vlaamse Ombudsdienst had op 14/01/2013 een overleg met de AG MDK om na te gaan of deze aanbeveling effectief geïmplementeerd werd en of er bijkomend, nagedacht wordt over het rechtzetten van de situatie uit het verleden. Dat blijkt niet het geval. MDK verduidelijkt tegenover de ombudsman dat de zaak sinds 2008 hangende is in het regulier overleg met de vakbonden. MDK nuanceert ook: het probleem van de niet-gerecupereerde beschikbaarheidsdagen was vooral groot in het verleden, maar vanaf 2010 zou een kentering merkbaar zijn. Deze nuancering werd ook door de verzoeker zelf gemaakt, die stelt dat in de groep van de zeeloodsen het probleem intussen quasi-opgelost zou zijn. MDK liet de ombudsman ook weten sterk te rekenen op een doorbraak tegen midden 2013, aan de hand van dit MDK-voorstel: -
behoud van de prestatiecoëfficiënt voor de loods-lesgevers, zonder verhoging; toekenning van een beschikbaarheidsdag voor het lesgeven binnen de vaarbeurt; voor het lesgeven buiten de vaarbeurt: geen beschikbaarheidsdag, doch de prestatieverloning voor 100% individueel toe te kennen.
2
“Om zich te conformeren aan de bepalingen van het VPS, wordt het Loodswezen Informatie Systeem aangepast zodat dagen, waarop de loodsen enkel lesgeven, niet meer worden meegeteld als beschikbaarheidsdagen.” 6
Beoordeling & ombudsnormen 1. Schending van de ombudsnormen “overeenstemming met het recht” en “redelijke behandeltermijn”. 2. In een zaak, die nu al voor minstens 10 jaar aansleept, is het niet geloofwaardig om in 2013, ook aan de ombudsman, al voor minstens de derde maal een oplossing in de nabije toekomst voorop te stellen. De ombudsman kan er momenteel dan ook niet op vertrouwen dat er tegen midden 2013 daadwerkelijk vooruitgang zal worden geboekt, noch kan de ombudsman erop vertrouwen dat de actuele “quasi-oplossing” duurzaam is of dat de realisatie van het ingewikkelde MDK-voorstel werkelijk tot een gedragen oplossing zal leiden. Dit rapport is daarom vooral een “wake up call” tot alle betrokkenen. Voorts zal de ombudsman deze zaak ook mee opnemen in zijn publiek jaarverslag over 2012 (deadline om de ombudsman te documenteren over de reactie op zijn aanbevelingen: 11 maart 2013) en de ombudsman rekent er dus sterk op dat de bespreking van zijn jaarverslag in de commissie mobiliteit van het Vlaams Parlement (tussen Pasen en zomerreces 2013) de plaats en het ogenblik zullen zijn, waarop het beleid verslag zal kunnen doen van een bereidheid bij alle betrokken partijen om, in alle redelijkheid, tot een oplossing te komen.
7
Voorstel tot bemiddeling / Aanbeveling 1. Hieronder de aanbeveling van de ombudsman: 1.1 De ombudsman stelt vast dat er intussen al meer dan 8 jaar lang een regeling wordt toegepast die in strijd is met het Vlaams Personeelsstatuut. Indien er niet binnen korte termijn tot een compromis gekomen kan worden, dan beveelt de ombudsman aan dat het VPS strikt wordt toegepast. 1.2 Dergelijk compromis lijkt te moeten beantwoorden aan het volgende algemene principe: groepsgebonden prestatieverloning is een absolute uitzondering in het VPS. Als het behoud van die uitzondering dan wellicht echt nodig is (daar spreekt de ombudsman zich niet over uit), dan moet op zijn minst duidelijk gemotiveerd worden waarom die groepsgebonden prestatieverloning niet beperkt blijft tot louter “het eigenlijke loodsen”, maar integendeel wordt uitgebreid met andere opdrachten (zowel van administratieve aard, als bijvoorbeeld met lesgeven). Bepaalde van deze generieke taken, die trouwens ook in andere diensten bestaan, worden momenteel verloond via de groepsgebonden prestatieverloning, die zijnde een uitzondering, restrictief zou moeten worden toegepast.
8
BESTEMMELINGEN In het antwoord van MDK van 14/01/2013 leest de ombudsman dat een oplossing ten gronde afhankelijk is van de besprekingen over het sectoraal akkoord 2013-2014, maar dat intussen intern binnen MDK de besprekingen blijven lopen. Om die reden bezorgt de ombudman een exemplaar van dit rapport aan: -
Kapitein Jacques D’Havé, administrateur-generaal Agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust mevrouw Hilde Crevits, functioneel bevoegde minister
en vertrouwt de ombudsman erop dat dit rapport op die manier verder zijn weg vindt intern binnen MDK, alsook binnen het sectoraal overleg aan bod zal komen. De ombudsman is uiteraard bereid om dit rapport verder te komen toelichten en/of standpunten te helpen verzoenen bij de interne besprekingen. Een afschrift van dit rapport wordt voorts bezorgd aan: -
de heer Jan Peumans, voorzitter Vlaams Parlement, tevens voorzitter van de parlementaire Commissie Mobiliteit de heer Eddy Guilliams, administrateur-generaal IAVA
9