NOTITIE MEDIA-EDUCATIE
Inhoud 1 Inleiding
5
1.1 Opdracht
5
1.2 Commissie media-educatie
6
1.3 Opzet
7
1.4 Bijlagen
8
2 Tijdsbeeld
11
2.1 Technicisme
11
2.2 Besef van begrensdheid afgenomen
12
2.3 Twee werelden
14
3 Verhouding beeld en werkelijkheid
17
3.1 Woord en beeld
17
3.2 Het beeld vervangt het woord
18
4 Gevolgen in de maatschappij
21
4.1 Kwetsbaar
21
4.2 Onvoorspelbaar
21
4.3 Ontsporingen
23
4.4 Dienstbaar
23
5 Gevolgen voor het onderwijs
27
5.1 School en vorming / opvoeding
27
5.2 School als gemeenschap
27
5.3 School als onderwijsinstituut
30
6 Beleidskeuzen Van Lodensteincollege
35
Noten
39
Bijlage 1 Kwaliteitsaspecten en indicatoren voor
media-educatie
Bijlage 2 Uitkomst media-enquête voorjaar 2007
Notitie Media-educatie 2007
41 44
1 beeldcultuur
Inleiding
1.1 Opdracht
D
e moderne media zijn belangrijke mede-opvoeders. Op het
mede-opvoeders
gebied van meningsvorming en andere zaken die horen bij
de groei en ontwikkeling van kinderen en jongeren, spelen ze een grote rol. De informatie die via de media dag in dag uit tot ons komt, is niet waardevrij. Meningen worden door middel van de media doorgegeven. De ontvangers doen er bewust of onbewust iets mee: accepteren, afwijzen of in overweging nemen. Die drie activiteiten hebben te maken met de vraag: Wat doen wij met de media? De keerzijde is: Wat doen de media met ons? Daarmee zijn we midden in de problematiek van de beïnvloeding.
beïnvloedingsproblematiek
Die twee vragen geven aan dat leren omgaan met media een onderdeel is van opvoeding, toerusting en vorming van jongeren. Een belangrijk deel van die taak ligt bij de ouders. Zij zijn de eerstverantwoordelijken. De school heeft in dit opzicht eveneens een opdracht. In het visiedocument van de school wordt dat on
derdeel van die taak als volgt omschreven: ’De school beschouwt het als haar opdracht om leerlingen voor te bereiden op hun
opdracht school media-educatie
plaats in de samenleving.’ Dit aspect, toegespitst op het op verantwoorde wijze leren omgaan met de media, is het gebied van de zogenaamde media-educatie. Het zal duidelijk zijn dat bij media-educatie niet alleen de kwestie van beïnvloeding aan de orde komt. Aan de vraag op welke manier van de diverse media gebruik gemaakt kan worden, wordt eveneens aandacht besteed. Het Bijbelse waarde- en normenpatroon is daarbij leidend. Kort en bondig wordt dat in de visie van de school geformuleerd: ’Leren vormt mensen. Daaruit volgt dat leren en vormen niet los van elkaar staan. Onze school heeft met betrek
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
Notitie Media-educatie 2007
Bijbelse waarden en normen
king tot vorming de belangrijke taak de jongeren voor te bereiden
werp media-educatie. Tevens werd tijdens de workshops en de
op een samenleving die een heel andere waarde- en normenpa-
plenaire discussie uitvoerig van gedachten gewisseld. Deze avond
troon hanteert dan het Bijbelse. Dat vraagt om bewustwording
was belegd op initiatief van de commissie media-educatie, die
als eerste stap naar een verantwoorde voorbereiding. Als school
zich met ingang van het cursusjaar 2004/2005 heeft bezigge-
benadrukken we daarom het belang van:
houden met dit onderwerp.
• kennis van de eigen identiteit, • attitudevorming,
Er vond een regelmatige terugkoppeling plaats over de activitei-
• apologetische toerusting, waarmee in dit verband de verantwoording van de Bijbelse standpunten richting andersdenken-
inbreng van bestuurszijde in de commissie gewaarborgd door het
ten en beleidsontwikkeling naar het bestuur. Tegelijkertijd was de
den wordt bedoeld, spanning
betrokkenheid bestuur
lidmaatschap van de heer L. van der Tang. Hij was namelijk ten tijde van de bestudering van dit onderwerp lid van het bestuur.
• communicatieve vaardigheden.’ Ieder die bij de school betrokken is, voelt dat er spanning bestaat
Naast de schoolinterne leden van de commissie maakte ook de heer R.A. Nijhoff er als adviseur tijdelijk deel van uit.
tussen het media-aanbod en de identiteit van de school. Er is na-
De commissie bestaat thans uit de heren H. Bahlman, A.J. Don,
melijk een groot verschil tussen de waarden en normen die in de
W. Fieret, R. Mulder, H.J. van der Poel en D. Trouwborst.
samenleving geaccepteerd zijn en dagelijks worden toegepast en de identiteit van de school. Juist via de moderne media komen het denkklimaat en de uitingsvormen van de geseculariseerde wes-
1.3 Opzet
terse cultuur op ons en onze jongeren af. Om die reden ligt het
voor de hand dat de school werk maakt van media-educatie ter
In deze notitie komen vijf aspecten aan de orde. In hoofdstuk 2
wapening, toerusting, vorming en ontmaskering. In de beleids-
schetsen we een bondig en op de problematiek toegesneden tijds-
notitie Begeleide confrontatie, die in 2003 is samengesteld,
beeld. De gevolgen van de
wordt uitvoerig ingegaan op de genoemde spanning en de manier
voortschrijdende medialise-
waarop onze school daarmee omgaat.
ring, digitalisering en de toepassing daarvan in veel facetten van de samenle-
1.2 Commissie media-educatie
ving vormen het onderwerp voor hoofdstuk 3. In de
overleg ouders
In deze notitie beperken we ons tot de moderne media. Daaronder
hoofdstukken 4 en 5 wordt
verstaan we radio, televisie, internet, gebruiksvoorwerpen zoals
stilgestaan bij de gevolgen
de mobiele telefoon en informatiedragers zoals dvd, video en mp-3
daarvan op achtereenvol-
spelers.
gens het maatschappelijke
Op de thema-avond op 27 april 2005 zijn ouders geïnformeerd
en onderwijskundige ge-
over het beleid dat de school heeft ten aanzien van het onder-
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
bied. Het geheel wordt afgesloten met een beschrijving van de be-
Notitie Media-educatie 2007
5 aspecten
leidskeuzen van het Van Lodensteincollege.
gaan en afspraken te maken. Juist de samenwerking tussen school
De commissie heeft met opzet gekozen voor deze brede aanpak.
en gezin heeft in de opvoeding en vorming een versterkend effect.
We kunnen media-educatie namelijk niet isoleren uit het geheel
Uit de enquêtegegevens blijkt tevens dat het nuttig is dat tijdens
van de ontwikkelingen in dit opzicht.
de schoolloopbaan aandacht besteed wordt aan dit onderwerp.
Met deze notitie willen we het beleid van de school en de context
Deze bijlagen geven belangrijke informatie die we in het kader
waarin dit gezien moet worden voor alle bij de school betrokke-
van transparantie graag willen delen met onze achterban.
nen duidelijk en inzichtelijk maken. Namens het College van Bestuur,
1.4 Bijlagen
dr. W. Fieret
De commissie media-educatie heeft in samenspraak met betrok-
september 2007
kenen voor docenten en leerlingen een aantal kwaliteitsaspecten indicatoren
met indicatoren opgesteld. Concreet betekent dit dat inzichtelijk wordt gemaakt over welke kennis, vaardigheden en houdingsaspecten docenten moeten beschikken om op een goede en verantwoorde wijze een bijdrage te leveren aan media-educatie. Tevens is te lezen welke doelen we voor de leerlingen
voor ogen hebben bij dit onderwijs. De kwaliteits aspecten en indicatoren zijn als bijlage opgeno men. Een tweede bijlage bevat enquête
de uitkomst van een schoolbrede enquête die in het voorjaar van 2007 door zo’n 1.600 leerlingen is ingevuld. Deze resultaten laten zien hoe onze leerlingen en uw kinderen ook in de thuissituatie met de media omgaan. Wellicht bieden de enquête-uitslagen voor ouders aanleiding om het gesprek met de kinderen aan te
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
Notitie Media-educatie 2007
2
Tijdsbeeld
2.1 Technicisme
I
n de 20e eeuw hebben zich veel veranderingen voorgedaan. De gevolgen van deze veranderingen betreffen niet slechts een
onderdeel van het leven, maar ze zijn in alle aspecten zicht- en merkbaar. In het artikel Het wereldbeeld van kinderen en jeugdigen op de drempel van het jaar 2000 brengt N. Belo, directeur van de Hervormd Gereformeerde Jeugdbond, het treffend onder woor den: ’Typerend voor de omstandigheden waarin kinderen en jeugdigen opgroeien, zijn de grote en snelle ontwikkelingen en veranderingen. Veranderingen op het terrein van cultuur, soci-
grote veranderingen
aal leven, wetenschap en technologie. Het tempo van veranderen wordt zelfs nog hoger!’1
beeldvorming 10
Een belangrijke stimulans voor de veranderingen zijn de technische ontwikkelingen. Hierdoor is vergeleken met het verleden
technische ontwikkelingen
enorm veel mogelijk geworden. Zaken waarvan men eerder droomde of die niet tot het voorstellingsvermogen van mensen doordrongen, zijn realiteit geworden. Mede door die sterk 11
toegenomen mogelijkheden kwamen begrippen als verbetering en beheersbaarheid naar voren. Wetenschap en techniek namen zo’n hoge vlucht, dat in de gedachten van velen de greep van de mens op de natuur en alles wat daarmee samenhangt, in de plaats is gekomen van de Goddelijke voorzienigheid. Beheersbaarheid en verbetering: deze twee elementen vormen het kader voor het technicisme. Daaronder verstaat men de opvatting dat de mens als heer en meester het vermogen zou hebben om heel de werkelijkheid naar zijn hand te zetten om zodoende alle problemen, zowel oude als nieuwe, op te lossen en om een groeiende materiële welvaart, dus vooruitgang, te garanderen. Met de wetenschap en de techniek wil de mens de toekomst be-
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
Notitie Media-educatie 2007
technicisme
gevolgen voor het denken
heersen en veiligstellen.2
van God, maar wel in de betekenis van het in beslag genomen
Dit technicisme heeft gevolgen voor het denken van mensen en
worden door allerlei dingen die zich in de 21e eeuw aan mensen
voor het ervaren van de dingen om hen heen. Het ontstaan van
opdringen en waarover ze een mening moeten vormen.
het nieuwe leven in de baarmoeder is niet iets wonderbaarlijks
De Duitse theoloog S. Holthaus brengt deze levenshouding in ver-
(Psalm 139 vers 14), ook dat gebeuren is zichtbaar en dus voor
band met het verlies van een belangrijk facet van het leven, name
velen verklaarbaar. Als de kinderzegen uitblijft, wordt er niet
lijk het gevoel van begrensd-
meer met de Bijbelse woorden gesproken over het gesloten hou-
heid. ‘De mens vergeet zijn
den van de baarmoeder door de Heere, de Schepper van alle le-
begrensdheid en verliest
ven. Er worden allerlei medische verklaringen voor gegeven en
daarmee een belangrijk deel
met behulp van in-vitrofertilisatie kan in meer dan 40% van de
van zijn identiteit. Hij
gevallen toch een zwangerschap ontstaan. Tegenover de tekst die
neemt dat wat voor ogen is
gaat over het onbekende en mysterieuze van de beenderen in de
– zichzelf – veel te serieus.’3
buik van een zwangere vrouw, staat de echografie. De aanstaan-
De filosoof A. Verbrugge
de vader en moeder kunnen op het scherm het hartje van het
schreef daar eveneens over.
niet geboren kind zien kloppen, ze kunnen zien hoe het kind ligt
Hij constateert op basis van
enz.
waarnemingen dat door het
In de dierenwereld zijn er eveneens voorbeelden te geven van ver-
12 snelle toename kennis
creëren van een schijnwereld
schillende benaderingswijzen. Vanuit het Bijbelse denken wordt
het besef van de eindigheid van het leven verdwijnt.4
het zingen van vogels gezien als het eren en loven van de Schepper
Die begrensdheid valt eveneens weg als we kijken naar het levens
van hemel en aarde. Biologen die vanuit andere kaders denken,
beschouwelijke gebied. Door de secularisatie, de multiculturele sa
interpreteren het zingen van vogels onder meer als het af bakenen
menleving en de mogelijkheden om via internet met uitingen van
van het eigen territorium.
allerlei levensbeschouwingen kennis te maken, is de eigen over
In de loop van de jaren zijn grote delen van het heelal stap voor
tuiging voor velen betrekkelijk geworden. Mensen kunnen uit tal
stap in kaart gebracht. Over de rode planeet Mars weet men sinds
van bronnen een eigen godsdienst construeren. R.A. Nijhoff
een aantal jaren al veel meer dan 20 jaar geleden.
geeft daar in zijn boek Identiteit onder invloed een aansprekend voorbeeld van. Voor godsdienst zoek ik mijn bijbelteksten op op de Bijbel CD-Rom die pa mij gegeven heeft. En op internet kijk ik wel
2.2 Besef van begrensdheid afgenomen
aardsgezindheid
eens wat andere godsdiensten zeggen: vaak zit daar best iets in. In verschillende communities kan ik uitproberen hoe allerlei typen ge-
D
oor deze en andere ontdekkingen en uitvindingen is de ge-
lovigen reageren op mijn vragen en bij voorkeur ietwat provoceren-
richtheid van de mens op de wereld van de veranderlijke din
de opmerkingen. Op grond van al die indrukken en deelwaarheden
gen toegenomen. De term ‘aardsgezindheid’ past hierbij. Niet in
bouw ik zelf op wat ik geloof en dan merk ik al sleutelend wel of ik
de zin van de tegenstelling tot een verlangen om te leven tot eer
opschuif in een bepaalde geloofsrichting.5
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
identiteitsverlies
Notitie Media-educatie 2007
eigen overtuiging betrekkelijk
13
In dit citaat komt duidelijk naar voren dat het eenduidige denken vervagende grenzen
gemakkelijk wordt dan niet de knop omgedraaid en speelt bij ou-
en redeneren vanuit een bepaald omlijnd Bijbels kader geen van-
deren en jongeren de Bijbel geen of slechts een ondergeschikte rol.
zelfsprekendheid meer is. De grenzen tussen levensbeschouwingen
Als dat het geval is, en we weten dat dit inderdaad zo is, is er
en godsdiensten vervagen. Men neemt kennis van elkaars overtui
sprake van het zogenaamde zondagschristendom. Kerkelijke
gingen en zoekt naar het gemeenschappelijke dat godsdiensten
mensen leven dan in twee werelden. In de wereld van kerk, school
bindt. Religie wordt in vage termen omschreven als de gericht-
en gezin gelden andere waarden en normen dan in het maat-
heid op het oneindige of de Oneindige. Het interreligieuze gesprek
schappelijk verkeer.
doet de betekenis van bijvoorbeeld dogmatiek voor velen nog ge-
Een kenmerk van onze samenleving dat in dit opzicht een verster-
ringer worden. Dr. G. Dekker schreef in dit verband over de toe-
kende werking heeft, is het ontbreken van levensernst. ‘Je leeft
nemende aandacht voor ethische vraagstukken en de verminde-
maar één keer’ en ’Je moet er zelf wat van maken’ zijn veelgehoor-
rende belangstelling voor dogmatiek. ‘Het belangrijkste zo niet
de uitspraken die uitingen zijn van een sterke aardsgezinde ge-
het kenmerkende van het christelijk geloof wordt dan minder ge-
richtheid. In dit verband wordt wel gesproken over het “opleuken”
zien in het instemmen met bepaalde leerstellingen dan in het op
van allerlei zaken. Alles moet leuk en fijn zijn, bij tal van gelegen
de juiste wijze leven, in
heden moet ruimte zijn voor gelach en vrolijkheid. Een plechtige
het goede gedrag.’6
ondergeschikte rol Bijbel
ontbrekende levensernst
bijeenkomst als het sluiten van een huwelijk door de ambtenaar van de burgerlijke stand moet gepaard gaan met leuke anekdotes die de plaats innemen van een serieuze toespraak over de weder-
2.3 Twee werelden
14
zijdse verplichtingen van man en vrouw. Zaken die met levensernst te maken hebben, worden verzwegen of verkleind. ‘De recla-
D
oor bovengenoemde
me en commercie doen bijna per definitie alsof er in het leven
ontwikkelingen
geen vuiltje aan de lucht is: ”Als er dan toch iets ergs gebeurt,
wordt het voor steeds
zorg dan gewoon dat je een goede verzekering hebt geregeld en
meer jongeren moeilijker
natuurlijk een kop koffie voor bij de crematie”.’7
15
om het leven volgens de Als we deze kenmerken van het tijdsbeeld tot ons laten doordrin-
Bijbel te betrekken op het totale leven. ’s Zondags in de kerk, ’s maandags tijdens het
gen, dan realiseren we ons dat deze haaks staan op het spreken
catechetisch onderwijs en tijdens de lessen op de reformatorische
van de Bijbel over het leven. Toch is het de realiteit waarin onze
school is de consistente lijn zichtbaar. Tijdens het werken ’s za-
school staat en waarin ze moet functioneren.
terdags bij een niet-reformatorisch bedrijf met niet-kerkelijke
Na de beknopte beschrijving van het algemene tijdsbeeld stellen
medewerkers of bij het vakantiewerk ligt het al heel anders. Hoe
we enkele zaken aan de orde die specifiek te maken hebben met media-educatie.
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
Notitie Media-educatie 2007
realiteit
3
Verhouding beeld en werkelijkheid
3.1 Woord en beeld
werkelijkheidsbeeld
H
et is onmiskenbaar dat de beeldcultuur de woordcultuur verdringt en grotendeels verdrongen heeft. In het gezagheb-
bende woordenboek van Van Dale staat bij beeldcultuur onder
meer het volgende: ‘een cultuur waarin beeldende middelen een belangrijke rol spelen met name bij de informatieoverdracht.’ Woord en beeld moeten niet tegen elkaar uitgespeeld worden.
belangrijke rol beeldende middelen
Tussen die twee kan een versterkende relatie bestaan. Het woord kan in veel gevallen beter tot zijn recht komen wanneer het wordt ondersteund door beelden. Woorden kunnen ook beelden oproe-
woordondersteuning
pen. We zien dat bijvoorbeeld tijdens geschiedenislessen. Als de leerkracht een boeiend verhaal vertelt, bijvoorbeeld over de moord op Willem van Oranje in Delft, ontstaat er bij leerlingen een bepaald beeld. In het onderwijs is de ondersteunende functie van het beeld aan het woord een van de belangrijke didactische uitgangspunten. Dat is onder meer te zien aan de platen van Isings over geschiedenis en kerkgeschiedenis en de illustraties van eco16
17
systemen en biotopen van Thijssen. Jarenlang hebben deze wandplaten een belangrijke ondersteunende functie gehad in het onderwijs. Daaruit blijkt dat het woord niet het alleenrecht heeft om belangrijke informatie over te dragen.
woord geen alleenrecht
In onze tijd gaat het beeld het woord echter verdringen. Op tal van gebieden neemt het beeld zo’n dominante plaats in dat het woord op de achtergrond komt. De hele filmindustrie is daarop gebaseerd. Hetzelfde geldt voor de reclamewereld. Op ingenieuze wijze worden bepaalde beelden geconstrueerd en in samenhang gebracht met het product dat aangeboden wordt. De bedoeling is dat het beeld blijft hangen en een positieve impuls geeft aan het koopgedrag.
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
Notitie Media-educatie 2007
beelddominantie
Veel reclame-uitingen spelen in op de drie v’s: vrij, vlug, veel.8 Ook
ontwikkeling technologie
bruikt worden, zijn geduldig, veranderbaar en inpasbaar in veran
een jeugdige en vitale uitstraling is een belangrijk aspect van de
derde en veranderende omstandigheden. Virtual reality en Second
reclame. Holthaus schrijft hierover: ‘Er zijn honderden verschillen
life zijn hier voorbeelden van.
de tijdschriften te koop, en de meeste gaan alleen maar over de
Opmerkelijk hierbij is het veelvuldige gebruik van het woord beeld
waan van de dag. Ze staan vol met snelle foto’s en knallende recla
vorming. Het wordt vaak genoemd tegenover feit en werkelijkheid.
mes, afgewisseld door korte, aansprekende teksten, die vooral niet
Het is een subjectief geladen begrip. ‘Mijn beeld daarbij was dat
te moeilijk moeten zijn.’9
ik zonder bezwaar daaraan kon deelnemen.’ De voorstelling of
De verdergaande ontwikkeling van de informatie- en communica
beeldvorming van de een staat tegenover die van de ander. In
tietechnologie is daarbij uiteraard van groot belang. Steeds meer
zo’n situatie concurreren
dingen worden mogelijk met steeds kleinere apparaten. Het mobiel
de feiten en de werkelijk-
tje met het grote aantal mogelijkheden is daarvan een voorbeeld.
heid met de subjectieve in-
schijnwerkelijkheid
beeldvorming versus feiten
terpretatie. In dit verband wordt wel gesproken over
3.2 Het beeld vervangt het woord visualisering
het zogenaamde solipsisme: de bedachtzame aandacht
D
e visualisering wordt ook toegepast in alledaagse situaties. De
voor de werkelijkheid valt
pictogrammen op stations en vliegvelden, in gemeentehuizen,
weg en er blijft slechts één
kerken e.d. geven met universeel herkenbare vereenvoudigde beel-
werkelijkheid over, namelijk
den bepaalde functies en doelen weer, zoals een vluchtroute. Het
die het individu zelf kent en
pictogram vervangt de woordboodschap. Dit verschijnsel heeft ook relaties met de multiculturele samenleving. 18
interactie met medium
ervaart. Hier zijn het subjectivisme en het individualisme in optima for-
Mensen raken van jongs af aan vertrouwd met de beeldcultuur.
ma aanwezig. Zoals hierboven weergegeven is, kunnen die twee
Hierbij kan gedacht worden aan de vele spelletjes die inspelen op
verschijnselen niet los gezien worden van de groeiende betekenis
het omgaan met en het interpreteren van beelden. Daarbij gaat
van de beeldcultuur. Het woord heeft immers een meer stabiel ge-
het niet alleen meer om het zien van beelden als zodanig, maar
zag dan het beeld. Dit gegeven heeft ook gevolgen voor docenten
het interactieve omgaan met het medium is een extra dimensie.
als voorbeeldfiguren in het onderwijs. Daar komen we in hoofd-
De speler kan een nederzetting stichten, hij kan oorlog voeren,
stuk 5 nader op terug.
hij kan een uitvinding doen en deze toepassen enz. Het spel beschikt over een enorm groot aantal mogelijkheden om te reageren op acties van de speler. Daarmee zijn we gekomen bij een ander aspect dat nog een stap verder gaat: met behulp van de beeldcultuur zijn mensen in staat een eigen schijnwerkelijkheid te construeren. De beelden die ge-
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
Notitie Media-educatie 2007
subjectivisme en individualisme
19
4
Gevolgen in de maatschappij
4.1 Kwetsbaar
D
e computer, internet en het geheel van de informatie- en
communicatietechnologie zijn niet meer weg te denken uit
onze samenleving. Stel je voor dat we met ingang van morgen
afhankelijkheid van internet
geen gebruik meer kunnen maken van internet, dan zouden we niet meer kunnen... De vrijwel eindeloze rij die hier ingevuld kan worden, varieert van zaken die voor het eigen gebruik zijn, zoals het printen van een routeplanner, tot het vliegverkeer. Alles wat daartussen zit en nog meer, zou dan niet meer mogelijk zijn. Dit gegeven laat tevens de enorme kwetsbaarheid van de westerse samenleving zien. We ervaren allen wel eens welke vervelende gevolgen de uitval van de elektriciteit heeft. Als internet of delen ervan niet meer zouden functioneren, zijn de ontwrichtende gevolgen niet te overzien. Over de maatschappelijke gevolgen met betrekking tot het staan en functioneren in de samenleving hebben we al geschreven in hoofdstuk 2. De mogelijkheden om een eigen schijnwereld te creë20
ren en het opgaan in de eigen werkelijkheid versterken het indivi dualisme.
beeld en maatschappij
4.2 Onvoorspelbaar
I
ndividualisering heeft in dit verband vooral betekenis in de zin
van onvoorspelbaarheid. Daarmee bedoelt men dat mensen
steeds minder denken en handelen vanuit vast omlijnde kaders. Voor iemand die het gedachtegoed van de SGP aanhangt, zijn de uitgangspunten en doelstellingen van die partij richtinggevend. Ze bepalen voor een groot gedeelte zijn functioneren in de maat-
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
versterking individualisme
Notitie Media-educatie 2007
geen vast omlijnde kaders
21
schappij. Je weet wat de standpunten zijn. Die voorspelbaarheid op basis van een levensbeschouwing is bij velen afgenomen. Door de grote diversiteit van zienswijzen in onze multiculturele samenleving en het grote aantal keuzemogelijkheden, denken en handelen mensen veel minder dan vroeger vanuit vaste kaders. vrijheid en keuzemogelijkheden
horizontale overwegingen
22
4.3 Ontsporingen
E
en niet onbelangrijk deel van jongeren wordt geïnspireerd en
gevormd door televisie, films op dvd en andere uitingen van
de beeldcultuur. De geconstrueerde wereld die hierin getoond
De vrijheid en de keuzemogelijkheden zijn op tal van gebieden
wordt, is voor hen lang niet altijd meer alleen maar vermaak. Zij
toegenomen. Als we ons beperken tot de samenlevingsvormen,
zetten de in het beeld gevormde wereld in hun straatcultuur
dan zien we dat naast het traditionele huwelijk tussen een man
voort. Virtual reality wordt dan reality. Opmerkenswaard is in
en een vrouw ook een huwelijk tussen twee mensen van hetzelfde
dit verband de relatie die eind augustus 2005 tijdens het proces
geslacht gelegaliseerd is. Daarnaast kan een samenlevingscon-
tegen daders van een groepsverkrachting gelegd werd tussen die
tract opgesteld worden met diverse variaties, zoals ongehuwd sa-
daad en rapmuziek met de daarbij behorende teksten. In een tele-
menwonen en een LAT-relatie.
visierapportage van Zembla
Waar kies je voor? Mensen maken een afweging en nemen een
over De jungle van de jeugd
beslissing op basis van menselijke overwegingen. Het horizontale
sex kwamen twee Rotterdam
overheerst, overwegingen die te maken hebben met het gewijde
se meisjes aan het woord, die
en heilige karakter van het huwelijk zijn naar de achtergrond
ronduit zeiden: ‘Wat veel
verdwenen. Dat heeft ook gevolgen voor het gezin. De persoonlij-
jongens in seksueel opzicht
ke doelstellingen die een ouder heeft, mogen niet gehinderd wor-
meisjes aandoen, zien ze
den door kinderen, zo redeneren velen. Daarbij verdwijnen be-
dagelijks op televisie.’ In dit
langrijke waarden als opofferingsgezindheid en wijding aan de
opzicht is er sprake van ont-
opvoedingstaak naar de achtergrond. Juist in het gezin leert een
sporingen op het gebied van
kind de grondwet kennen van het sociale leven, namelijk geven
seksueel gedrag en geweld
en nemen. Het leert in die veilige beslotenheid vanzelfsprekend,
die zich niet meer beperken
zonder dat daar een speciaal programma of een afzonderlijke me-
tot de fantasiewereld, maar die in praktijk worden gebracht. Men
thode voor wordt ontwikkeld, rekening houden met anderen. Het
ziet vrouwen en meisjes als objecten die, zonder dat daar enige
leven in een gemeenschap, het ervaren van de gemeenschapszin
emotionele binding aan te pas komt, te gebruiken zijn.
virtual reality wordt reality
23
en de zinvolheid van het bestaan in relatie met anderen, zijn uitermate belangrijke aspecten die een kind van jongs af aan moet leren. Gaan ouders aan die vruchtbare tijd voorbij door bijvoorbeeld werk buitenshuis, dan heeft dat gevolgen voor het kind. Ook is het een bekend gegeven dat jonge mensen die in aanraking komen met justitie, voor een groot deel af komstig zijn uit gebroken gezinnen.
4.4 Dienstbaar
H
et opvoedingsdoel zoals dat omschreven is door onder meer ds. M. Golverdingen, legt andere accenten dan het opkomen
door ouders voor de eigen rechten en ontwikkelmogelijkheden. In
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
Notitie Media-educatie 2007
andere accenten Bijbel
die omschrijving staat het dienstbaar-zijn centraal: ‘De vorming van de mens, in af hankelijkheid van de zegen des Heeren, tot zelfstandige, God naar Zijn Woord dienende persoonlijkheid, geschikt en bereid om al de gaven, die hij van Hem ontving, te besteden tot Zijn eer en tot heil van het schepsel, in alle levensverbanden, waarin God hem plaatst.’10 De dienstbaarheid betreft in de eerste plaats de Schepper, in de tweede plaats de medemens. Dat Bijbelse opvoedingsdoel wijst af van de mens zelf en is gericht op de Ander en de ander.
24
25
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
Notitie Media-educatie 2007
5
Gevolgen voor het onderwijs
5.1 School en vorming / opvoeding
D
e school is een instituut waar generaties elkaar ontmoeten.
Het contact tussen de jongere generatie, de leerlingen, en de
oudere generatie, de leerkrachten, is van wezenlijk belang voor de
ontmoeting generaties
school. De opvoedende en vormende taak van de leerkrachten krijgt daar gestalte. De factor gezag is onlosmakelijk verbonden met het gebeuren in de school. Dit geeft een eigen dimensie aan de school als ontmoetingsplaats. Er is in die interactie geen vrijblijvendheid, evenmin gelijkheid. De Bijbelse normen voor gezag, zoals die in het kort zijn samenge vat in de Heidelbergse Catechismus, zijn daarbij bepalend. De ex-
26
clusieve autoriteit van de Bijbel als het geopenbaarde Woord van
beeld en onderwijs
God is het uitgangspunt.11 De verantwoordelijkheid van de docent
exclusieve autoriteit Bijbel
voor de leerling in de opvoedings-, vormings- en leersituatie speelt daarbij een belangrijke rol. Leerlingen hebben leiding nodig. De do centen vormen daarbij een sleutelpositie als voorbeeldfiguren. 27
Behoefte aan leiding impliceert tevens structuur, regelmaat, duidelijkheid over grenzen in gedrag, uiterlijk, woord en daad. Bij de in tensiteit van die leiding moet onderscheid gemaakt worden tussen een leerling uit leerjaar 1 en iemand uit leerjaar 6. Leerlingen moe ten ook kunnen groeien naar zelfstandigheid. Ook dat is een Bij bels gegeven.
5.2 School als gemeenschap
W
e hebben gezien dat binnen de ontwikkelingen zoals die be schreven zijn in de hoofdstukken 2, 3 en 4, de individuali-
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
Notitie Media-educatie 2007
duidelijke grenzen
sering een belangrijke rol speelt. Daarom moet meer dan voorheen gemeenschapszin
28 doorleefde identiteit
basisbehoeften
gezag en grenzen
tuur en helderheid in grenzen nodig heeft. Daarnaast is het van
de nadruk gelegd worden op de gemeenschapsvorming. Ook door
belang dat ieder kind een zekere mate van zelfstandigheid krijgt
de school. Gemeenschapszin wordt immers niet meer overal geleerd.
om zich te kunnen ontwikkelen. Iets zelf kunnen en willen doen
Het is geen vanzelfsprekende zaak meer. Het is van belang dat leer
stimuleert leren en is onmisbaar in de groei naar de zelfstandig-
lingen de school ervaren als een gemeenschap met inspirerende
heid. Deze behoefte mag niet ingevuld worden volgens het moder
voorbeelden. Leden van het onderwijsondersteunend personeel en
ne denkpatroon, dat uitgaat van een autonome persoon die be-
docenten moeten niet alleen maar medewerkers zijn bij wie popu-
hoefte heeft om zich naar eigen inzichten en volgens eigen denken
lariteit hoog in het vaandel staat. Dan ligt het accent op horizon
te ontwikkelen. In paragraaf 4.4 is de definitie van ds. Golverdin
tale verantwoordelijkheid. In de geciteerde doelomschrijving van
gen over opvoeding opgenomen. Daar wordt eveneens gesproken
de opvoeding komt met name de verticale dimensie naar voren.
over zelfstandigheid, ingekaderd in Bijbelse uitgangspunten.
Dienstbaar zijn aan God en aan de medemens.
Een tweede basisbehoefte ligt op het gebied van relaties. Een jon-
De school als gemeen-
gere wil ergens bij horen. Niemand kan zonder relaties. Dat geldt
schap betekent dat de
voor gezin, kerk, school en andere instituten waar jongeren in
school meer is dan een
verkeren. In relaties leren jongeren denken vanuit de gemeen-
leerinstituut. Het is een
schap. Aspecten van trouw, verbondenheid en inzet voor de ge-
plaats waar jongeren
meenschap waartoe je behoort, horen daarbij.
zich thuis moeten voe-
In de derde plaats willen jongeren iets kunnen. Ze willen vaardig-
len, waar ze erkenning
heden beheersen. Heel eenvoudig: ze willen kunnen eten met mes
en herkenning ervaren.
en vork als dat gewenst is. Die behoefte aan het leren van vaar-
Voorbereiding op de sa-
digheden, kennis en toepassingsmogelijkheden is eveneens een
menleving, zoals dat
stimulerende factor voor de groei en ontwikkeling van het kind.
omschreven is in de visie
Als het gaat over dit derde punt, namelijk de vaardigheden, ko-
van de school, dient
men daar facetten van toerusting en vorming bij. Leerlingen le-
plaats te vinden vanuit een herkenbare en doorleefde identiteit,
ren daarbij hun eigen standpunten te verdedigen en hun opvat-
die meer is dan een formele definitie.
tingen te verwoorden. De kennis over allerlei ethische zaken is
Dat betekent tevens dat de school zich inspant om op het gebied
over het algemeen goed aanwezig. De vaardigheid om daar met
van de identiteit de vertaalslag te maken van de theorie naar de
andersdenkenden over te praten, is beduidend minder goed ont-
praktijk. Die praktische vertaling houdt onder meer in dat be-
wikkeld. Vanuit die invalshoek krijgen gespreksvaardigheden een
wust gewerkt wordt aan een pedagogisch klimaat dat overeen-
plaats bij apologetiek en ethiek.
komt met de uitgangspunten en doelstellingen van de school. In
Deze drie basisbehoeften worden in de literatuur wel aangeduid
dat pedagogisch klimaat dient ruimte te zijn voor de basisbehoef-
met de begrippen autonomie, relatie en competentie. Het zal duide-
ten van iedere jongere. In paragraaf 5.1 werd er al op gewezen
lijk zijn, en dat blijkt ook uit bovenstaande toelichting, dat deze
dat iedere jongere leiding met daarmee verbonden gezag, struc-
vanuit de eigen identiteit vulling krijgen.
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
Notitie Media-educatie 2007
relaties
vaardigheden
29 toerusting en vorming
autonomie, relatie en competentie
Als de school daaraan op verantwoorde wijze tegemoet komt, evenwichtig beleid
spanning
onderwijs te geven. Dat zijn we verplicht aan onze leerlingen, hun
heerst er een sfeer waarin onderlinge betrokkenheid gedijt. Dit
ouders, het vervolgonderwijs, het bedrijfsleven en de samenleving.
vraagt van de school een evenwichtig beleid. Ruimte geven bete-
Het begrip maatschappelijke opdracht speelt hierbij een rol. De in
kent namelijk niet dat de leerling de maatstaf van beleid is. Het
spectie doet onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs. Van
is immers onmiskenbaar dat de school een instituut is waar gezag
tijd tot tijd vinden er bezoeken van de onderwijsinspectie plaats
wordt uitgeoefend.
om die te meten. De inspectie hanteert een aantal criteria waar-
Dit gegeven is inherent aan de school en aan het onderwijs-leer-
aan iedere school moet voldoen. Die kwaliteitsaspecten beslaan
proces. Als we dit combineren met de drie basisbehoeften van de
het hele terrein van het onderwijs-leerproces. Daarbij horen ook
jongere en met het feit dat jongeren op school erkenning en her-
zaken als pedagogisch klimaat en leerlingen- en ouderbetrokken-
kenning ontvangen, roept dat spanning op. Immers als het gezag
heid. Naast de overheidseisen, die ook via kerndoelen en eindter-
alle nadruk krijgt, dan komen de andere aspecten niet tot hun
men inhoud krijgen, legt de school eigen accenten. In dit verband
recht. De school denkt dan voor de leerling; betrokkenheid en in-
kunnen we wijzen op het strategisch meerjarenplan, de sectorjaar-
breng van leerlingen krijgen dan geen plaats. De voorbereiding
plannen en de teamplannen.
op de samenleving met oog voor groeiende verantwoordelijkheid
Een ander belangrijk onderdeel van de kwaliteitsaspecten bestaat
en zelfstandigheid van de leerlingen blijft dan een grotendeels loze
uit de manier van leren. Het leren in groepen, onderdelen van ac-
maatschappelijke opdracht
tiverende didactiek, vormen
kreet. Als daartegenover de initiatieven van leerlingen beklemtoond worden, dan slaat de weegschaal door naar de andere kant.
van zelfwerkzaamheid en de werkplekkenstructuur zijn niet meer uit de school weg
5.3 School als onderwijsinstituut 30
Bijbels gebonden identiteit
te denken. Een groeiend aantal methoden verwijst naar
B
ij de term School als onderwijsinstituut past het begrip leren.
internetsites om opdrachten
Dat heeft betrekking op onder meer kennis, vaardigheden,
te maken of om meer infor-
toerusting en vorming. Omdat deze notitie over media-educatie
matie te zoeken. Het blijkt
gaat, beperken we ons tot dit onderwerp. In de paragrafen 5.1 en
ook dat leerlingen behoefte
5.2 is iets gezegd over principiële uitgangspunten en doelstellingen
hebben aan deze vormen van
van het onderwijs die verbonden zijn met de leidende Bijbelse ge-
onderwijs. In het vervolgon-
bonden identiteit. Die uitgangspunten zijn eveneens leidend voor
derwijs, mbo, hbo en wo, hebben diverse onderwijsvormen, zoals
de praktijk van media-educatie. Deze verantwoordelijke opdracht
probleemgestuurd onderwijs en het werken in groepen aan bepaal
staat los van allerlei veranderingen in de samenleving, het gebruik
de opdrachten, een structurele plaats gekregen. Daaraan is het
maken van multimedia en de verdergaande toepassing van de in-
gebruik van media, zoals de computer, nauw verbonden. Gerichte
formatie- en communicatietechnologie.
zoekopdrachten en het uitwisselen van onderzoeksresultaten ho-
Tegelijkertijd is het de opdracht van de school om kwalitatief goed
ren daarbij.
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
Notitie Media-educatie 2007
verwijzing naar internetsites
31
computerexamens
In dit verband is het zinvol om te wijzen op de computerexamens. Bij die vormen van toetsing wordt de computer gebruikt en krijgen leerlingen opdrachten waarbij videobeelden vertoond worden die ze nodig hebben om de toetsen te kunnen maken. Bij de vakken Duits, Engels en Frans zijn kijk- en luistertoetsen onderdelen van het examen. Het zal voor iedereen duidelijk zijn dat de school in dit opzicht een belangrijke taak heeft. We zouden de leerlingen tekortdoen wanneer het onderwijs op onze school daarop niet zou inspelen. Sterker nog: leerlingen zouden geen examens meer kunnen afleggen en de inspectie zou een toezichtsarrangement voor de school opstellen. Als we kijken naar het beleid van de school waarbij distantie leidend is en een terughoudende en sobere omgang met de moderne media wordt gepraktiseerd én naar de eisen die het vervolgonderwijs, de samen-
32
33
leving en de inspectie stellen, dan constateren we opnieuw spanvoortdurende zoektocht
ning. Het is een voortdurende zoektocht om op verantwoorde wijze, in gebondenheid aan de identiteit, met deze spanning om te gaan.
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
Notitie Media-educatie 2007
6
Beleidskeuzen Van Lodensteincollege
N
a de voorgaande hoofdstukken, die vooral analyserend van aard zijn, komt de vraag naar voren welk concreet beleid het
reactie op beeldcultuur
concreet beleid
Van Lodensteincollege in dit opzicht heeft en welke keuzen worden gemaakt. Een paar opmerkingen van algemene aard gaan aan de beleidskeuzen vooraf. In de eerste plaats moeten we constateren dat de tijdgeest ieder-
invloed tijdgeest
een beïnvloedt. Die beïnvloeding wordt versterkt door de grote toe name van de technische mogelijkheden. Alles vloeit in elkaar over. Televisie, video, internet zijn binnen afzienbare tijd op een mobiel tje te zien. Dat mobieltje is voor jongeren van belang. Het is een stukje van hun eigenheid geworden. Tegelijkertijd kunnen we con stateren dat de gevaren groter zijn dan bij de computer, omdat de sociale controle veel geringer is. Er wordt wel gesproken van een eindeloze ether met een keuze uit 5000 televisiekanalen. Als het je uitkomt, kun je de producten daarvan bekijken. De global village is daarmee een feit geworden. Dat is de wereld waarin wij leven. Onze jongeren hebben over een paar jaar die wereld in hun broek-
34
35
zak. Hieruit vloeit vanzelfsprekend voort dat de noodzaak tot verantwoording alleen maar groter is geworden. Keuzen voor of tegen ge bruik van welk instrument moeten beargumenteerd worden weer-
noodzaak tot verantwoording
gegeven. We zijn er niet met een index, een lijst van verboden instrumenten, zenders of providers. Het beeld van radioactiviteit dringt zich op. Die gaat overal doorheen en heeft een beïnvloeden de werking. Om bij het beeld van radioactiviteit te blijven: het zal duidelijk zijn dat negatie het schoolbeleid niet kan zijn. Het is immers in strijd met de opdracht van de school om leerlingen weerbaar te maken en voor te bereiden op de samenleving. De voor de hand liggende
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
Notitie Media-educatie 2007
geen negatie
eisen van vervolgonderwijs en bedrijfsleven, evenals het afnemen
inbedding media onmisbaar
3. Een digitale leeromgeving met digitale leermiddelen betekent
van examens via de computer en toetsen van kijk- en luistervaar-
niet dat de aandacht voor basale vaardigheden mag verdwijnen.
digheid bij de moderne vreemde talen, geven al duidelijk aan dat
Het is van belang dat kinderen leren luisteren, mede met het
de school het genoemde model niet kan hanteren.
oog op de zondagse kerkgang. Daarnaast moeten leerlingen de
Er is echter meer dan alleen die externe factoren. De media zijn
waarde van een boek en de
namelijk zo intens verweven met het leven en werken van vrijwel
rijkdom van andere niet-di-
ieder mens, dat een inbedding in het geheel van het onderwijsbe-
gitale cultuuruitingen leren
leid in het kader van toerusting, vorming en wapening onmis-
waarderen. Tegenover het
baar is. Die aspecten, toerusting, vorming en wapening, zijn ge-
veelal versnipperde aanbod
richt op gewetensvorming en innerlijke distantie. Inbedding is dus
van informatie dat via de
niet hetzelfde als acceptatie. De inbedding krijgt gestalte vanuit
media tot de leerlingen
de identiteit op basis van het model van distantie.
komt, is context een belang-
basale vaardigheden blijven
belang context
rijk aspect. Het zich-wijdenbeleidskeuzen
veiligheid en bescherming
een aantal concrete beleidskeuzen.
digheid die geleerd moet
1. Veiligheid en bescherming zijn belangrijke waarden die tijdens
worden. Deze vormt een
de schoolloopbaan van de leerlingen gestalte moeten krijgen.
noodzakelijk tegenwicht tegen de knip-en-plak-cultuur waar-
Het mediagebruik mag aan die twee waarden geen af breuk
in onze jongeren opgroeien.
doen. Te midden van de vluchtigheid van onze samenleving, die
36
4. Internetgebruik wordt eveneens gekenmerkt door soberheid,
wordt versterkt door de moderne media, zijn aandacht, binding
matigheid en terughoudendheid. Leerlingen maken er alleen
en context belangrijke aspecten van het schoolklimaat die pas-
gebruik van als ze een opdracht van de docent hebben gekre-
sen bij veiligheid en bescherming. De school moet een veilige en rustige plek zijn. Vanuit die doelstelling is de omgang met de massamedia sober, matig en terughoudend. aantoonbare meerwaarde video’s
aan een opdracht is een vaar
Met deze algemene opmerkingen als uitgangspunt komen we tot
2. Videogebruik zal een aantoonbare meerwaarde voor het onder
37
gen. Daarmee wordt surfgedrag in schoolverband voorkomen. 5. De school zal zich voortdurend moeten beraden op het beleid en op eventuele bijstellingen. Door middel van overleg met het be drijfsleven en het vervolgonderwijs zal de actuele en functionele
wijsleerproces moeten hebben. Volgens het protocol worden
vraag steeds onder ogen gezien moeten worden. Tegelijkertijd
video’s, dvd’s en andere informatiedragers door de docenten
moeten we ons realiseren dat de school geen eiland is, maar
gescreend op taalgebruik, muziek, erotiek enz. Een multimedia
midden in de samenleving opereert en een maatschappelijke
commissie, bestaande uit directieleden, docenten en bestuurs
opdracht heeft. Van de drie ‘stakeholders’ – bedrijfsleven, ver-
leden, beslist uiteindelijk of het materiaal tijdens de lessen ge-
volgonderwijs en samenleving – kunnen echter impulsen uit
bruikt mag worden. In de nabije toekomst zal alleen via een
gaan die niet sporen met de zienswijze van andere ‘stakehol-
centrale server beeldmateriaal vertoond kunnen worden. Deze
ders’, namelijk het gezin en de kerk. Die spanning, misschien is
centralisatie zal tevens leiden tot bewust gebruik.
het beter om te spreken van tegengesteldheid, vraagt een zorg
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
sober internetgebruik
Notitie Media-educatie 2007
school geen eiland
vuldig overleg, waarin respect voor en erkenning van elkaars
Noten
eigen taak en verantwoordelijkheid van belang zijn. 1 N. Belo, ‘Het wereldbeeld van kinderen en jeugdigen op de drempel van het jaar 2000’ in: Is er iets nieuws onder de zon? Kampen / Gouda 1999, 99 2 E. Schuurman, Geloven in wetenschap en techniek. Amsterdam 1999, 59 3 S. Holthaus, Stroomopwaarts in een nieuwe eeuw. Christelijk geloof tussen tijdgeest en toekomst. Heerenveen 1999, 71 4 A. Verbrugge, Tijd van onbehagen. Filosofische essays over een cultuur op drift. Amsterdam 2004, 36 5 R.A. Nijhoff, Identiteit onder invloed. School blijven met ICT. Amersfoort 2004, 30 6 G. Dekker, De stille revolutie. De ontwikkeling van de Gereformeerde Kerken in Nederland tussen 1950 en 1990. Kampen 1992, 123 7 Verbrugge, 35 8 Nijhoff, 19 9 Holthaus, 87 10 M. Golverdingen, Mens in beeld. Antropologische schets ten dienste van de bezinning op onderwijs, opvoeding en pedagogische theorievorming in refor matorische kring. Leiden 1995, 82 11 A. de Muynck en B. Kalkman, ‘Samenvatting en conclusies. Een bron-
38
gerichte benadering. in: Perspectief op leren. Verkenningen naar onderwijs en leren vanuit de christelijke traditie. Gouda 2005
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
Notitie Media-educatie 2007
39
Bijlage 1
Kwaliteitsaspecten en indicatoren voor media-educatie A. Leerlingen hebben voldoende kennis van de mogelijkheden van de moderne media.
Indicatoren: 1. Leerlingen in de onderbouw hebben bij het vak informatiekunde het digitaal rijbewijs onderwijs (DRO) behaald. 2. Leerlingen hebben lessen gevolgd waarin de voortschrijdende technische mogelijkheden van moderne media aan de orde worden gesteld. 3. Leerlingen hebben in de lessituatie mogelijkheden van media toegepast. Iedere sectie heeft minimaal twee keer per cursusjaar in ieder leerjaar een activiteit toegepast die te maken heeft met moderne media. Deze dient aan te sluiten bij de reguliere lesstof.
B. Leerlingen zijn in staat om hetgeen ze geleerd hebben op het 40
gebied van invloeden van de moderne media in hun denken en geweten een plaats te geven en hun handelen daarnaar te richten.
Indicatoren: 1. Het vak informatiekunde bevat ethische aspecten betreffende de omgang met de moderne media. 2. Leerlingen beargumenteren waarom ze gebruik maken van digitale informatie boven andere informatie bij het uitvoeren van een opdracht. 3. Leerlingen krijgen tijdens hun schoolloopbaan minstens één keer de opdracht om de ethische problemen bij mediagebruik te analyseren. De leerling sluit bij presentatievor-
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
Notitie Media-educatie 2007
41
men aan bij het Bijbelse waarde- en normenpatroon dat de school hanteert.
E. De docent is in staat om een bijdrage te leveren aan opvoeding tot verantwoord mediagebruik.
4. De leerlingen krijgen op aanvraag toegang tot de blacklist van internet om een bepaalde opdracht uit te voeren.
Indicatoren: 1. De docent expliciteert aan de leerlingen zijn keuze voor moderne media waarbij hij zich uiteraard conformeert aan
C. Leerlingen zijn in staat om hun opvattingen over mediagebruik en -beïnvloeding te communiceren met andersdenken-
het schoolstandpunt. 2. De docent gaat vanuit zijn voorbeeldfunctie in de lessensituatie sober en terughoudend om met moderne media.
den op basis van argumenten. Indicatoren: 1. Een leerling verdedigt één keer in zijn schoolloopbaan in de
F. De docenten zijn in staat om voor leerlingen effectief ict te
klas tegenover medeleerlingen een stelling over mediage-
verwerken in het didactisch vormgeven van hun lessen.
bruik.
Indicatoren:
2. De leerling heeft minstens één keer in zijn schoolloopbaan een gesprek over mediagebruik en -beïnvloeding met een ‘andersdenkende’ geoefend tijdens een simulatie of zo mogelijk tijdens een contact in de samenleving. 3. De leerling geeft tijdens een gesprek met de mentor blijk
1. Iedere sectie heeft in het jaarprogramma minimaal twee activiteiten opgenomen die te maken hebben met vaardigheden op het gebied van ict. 2. De docent moet zijn didactische werkvormen afstemmen ter voorbereiding op het computerexamen (compex).
van het goed kunnen hanteren van argumenten voor een verantwoord multimediagebruik. D. De docenten zijn op de hoogte van actuele ontwikkelingen en 42
43
technische mogelijkheden op het gebied van ict en media. Indicatoren: 1. De docent heeft de voor hem geëigende modules van de cursus DRO gevolgd. 2. De docenten hebben een module media-educatie gevolgd en kunnen mede op basis daarvan de doelstellingen voor de leerlingen realiseren. 3. Ieder team agendeert jaarlijks één keer het onderwerp moderne media waarbij ethische en technische aspecten ter sprake komen.
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
Notitie Media-educatie 2007
Bijlage 2
Uitkomst media-enquête voorjaar 2007
Vraag
Antwoord in % a
Ik gebruik internet ’s zondags nooit (a), soms (b), vaak (c). 82 13 5
Ik ervaar van mijn ouders veel (a) / niet zoveel (b) steun
bij een goed gebruik van internet. Ik gebruik email nooit (a), twee keer per week (b), drie keer per week (c), iedere dag van de week (d). Ik chat of msn nooit (a), één keer per week (b), drie
keer per week (c), iedere dag van de week (d).
Ik kan bij het chatten en msn’en wel (a) / niet (b)
gebruik maken van een webcam.
Ik ben door het chatten of msn’en nooit (a), een enkele
In ons gezin stellen mijn ouders geen regels (a),
keer (b), regelmatig (c), vaak (d) gedwongen om
verkeerde dingen te doen.
Ik heb mensen met wie ik chat of msn nooit (a), een
enkele keer (b), vaak (c) gevraagd dingen te doen of
dingen verteld waarvan ik eigenlijk weet dat ze niet
goed zijn.
computer.
(b), geen gefilterd, dus open (c) internet.
E-mail, chatten, msn
Antwoord in %
In ons gezin hebben we geen (a), gefilterd (b)
Vraag
Internet
44
d
Algemeen In ons gezin hebben we wel een (a) / geen (b)
b c
weinig regels (b), veel regels (c) voor het gebruik
van internet.
Ik ben het met de regels die mijn ouders stellen voor
internetgebruik helemaal eens (a), een beetje
eens (b), helemaal oneens (c).
Mijn ouders praten nooit (a), soms (b), vaak (c) met
mij over internetgebruik.
Ik heb een eigen computer zonder internet aansluiting (c)
93 7 22 58 20
26 59 15 53 41 6
a
b c
40 60 26 22 17 35
49 11 13 27
25 75 92 6 1
Ik ben nooit (a), een enkele keer (b), vaak (c) tijdens
het chatten en msn’en gepest, uitgescholden of bedreigd.
Ik heb een eigen computer met internetaansluiting (a)
Ik weet niet wat er met Hyves bedoeld wordt (a), ik ken
Ik heb geen eigen computer met internetaansluiting (b)
het wel, maar ik maar er geen gebruik van (b), ik gebruik 34 37 29
Hyves wel eens (c).
Ik heb geen eigen computer (d)
Dvd
mogelijkheden om dvd’s af te spelen.
Ik bekijk nooit (a), zelden (b), drie keer per week (c),
iedere dag van de week (d) een film op dvd.
Ik weet dat ik door het gebruik van internet eigenlijk
dingen doe en zie die niet goed zijn (a).
Ik doe of zie via internet nooit verkeerde dingen (b).
Ik doe of zie via internet soms verkeerde dingen (c).
Ik kom met opzet (a) of per ongeluk (b) of nooit (c)
op internetsites die zondig zijn.
Ik gebruik internet één keer per week (a), twee keer per
week (b),drie keer per week (c), iedere dag van de week (d).
14 10 12 65
8 52 41
11 48 41 16 9 19 55
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
In ons gezin hebben we een computer met (a) / zonder (b)
Ik bekijk alleen films op dvd waarvan mijn ouders vinden
dat ze goed zijn. (a)
Ik zoek zelf mijn eigen dvd’s uit. (b)
Ik bekijk nooit (a), soms (b), vaak (c) een dvd samen met
mijn ouders.
Notitie Media-educatie 2007
1
87 11 2
39 57 4
d
80 18 2
75 25 20 61 15 4
49 51
41 59
45
Vraag
a
Ik stop niet (a) / wel (b) met het spelen van een spel als
er iets met seks te maken heeft.
Ik stop niet (a) / wel (b) met het spelen van een spel als
er iemand met veel geweld in elkaar geslagen wordt of 59 41
als er gemoord wordt.
Ik weet van mezelf dat ik nooit (a), soms (b), vaak (c)
Ik stop niet (a) / wel (b)met het kijken naar een dvd als
spellen speel waarin dingen worden vertoond die
zondig zijn.
Ik vind dat ik door het spelen van een spel waarin ver-
keerde dingen aan de orde komen, zonde doe. (a)
Ik vind dat ik door het spelen van een spel waarin ver-
Vraag
Ik ruil nooit (a), soms (b), vaak (c) een dvd met iemand
van onze school.
Ik stop niet (a) / wel (b) met het kijken naar een dvd als
er gevloekt wordt.
Ik stop niet (a) / wel (b) met het kijken naar een dvd als
er seks vertoond wordt.
46
Antwoord in %
b c
d
63 33 4 78 22 49 51
71 29
Antwoord in %
er iemand met veel geweld in elkaar geslagen wordt
of als er gemoord wordt.
Ik weet van mezelf dat ik nooit (a), soms (b), vaak (c)
dvd’s bekijk waarin dingen worden vertoond die
zondig zijn.
keerde dingen aan de orde komen, geen zonde doe. (b)
Ik vind dat ik door het bekijken van verkeerde dingen op
Ik doe nooit (a), soms (b), vaak (c) iets op het internet-
een dvd zonde doe. (a)
game Second Life.
Steun
Ik ervaar van mijn ouders veel (a) / niet veel (b) steun
bij het goede gebruik van internet, dvd’s en games.
Ik heb wel steun (a) / geen steun (b) nodig van de kerk
bij het omgaan met dvd, games en internet.
Ik vind dat mijn leraren mij steun (a) / geen steun (b)
geven bij het omgaan met dvd, games en internet.
23 66 12
65 35
a
b c
35 65
41 53 6
66 34
85 12 3
Ik vind dat ik door het bekijken van verkeerde dingen op
een dvd geen zonde doe. (b)
Ik ervaar van mijn ouders veel (a) / niet veel (b) steun
bij het goede gebruik van dvd’s.
Games
iedere dag van de week (d) een spel via de computer
of internet.
Ik vind het nuttig (a) / niet nuttig (b) dat ik op school leer
Ik speel alleen spelletjes waarvan mijn ouders vinden
hoe je op een verantwoorde manier met dvd, games en 41 59
dat ze goed zijn. (a)
internet kunt omgaan.
Ik zoek zelf mijn eigen spellen uit. (b)
Ik speel nooit (a), soms (b), vaak (c) een spel samen
met mijn ouders.
Ik ruil nooit (a), soms (b), vaak (c) een spel met iemand
van onze school.
Ik stop niet (a) / wel (b) met het spelen van een spel als
er gevloekt wordt.
48 52
Ik speel nooit (a), zelden (b), drie keer per week (c), 16 41 23 20
35 65
76 22 2
78 20 2 60 40
V a n L o d e n s t e i n c o ll e g e
Notitie Media-educatie 2007
d
49 51 19 81 22 78
47
48