Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn Sector Volksgezondheid en Zorg
NOTITIE VROUWENOPVANG 2006 – 2010
GEMEENTE DEN HAAG
Inhoudsopgave: 0. 1. 2. 2.1 2.1.1. 2.1.2. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 3. 3.1. 3.2. 4. 4.1. 4.2. 5.
Inleiding -----------------------------------------------------------------------blz. 3 Wat is vrouwenopvang: een definitie -----------------------------------blz. 4 Beleidskader -------------------------------------------------------------------blz. 4 Historie ------------------------------------------------------------------ blz. 4 Voorzieningen en aanbod --------------------------------------------blz. 4 Hulpverlening --------------------------------------------------------------blz. 5 Rijksbeleid -----------------------------------------------------------------------blz. 5 Gemeentelijk beleid en Kadernota Maatschappelijke Opvang---blz. 6 Ontwikkelingen en trends in de huidige vrouwenopvang --------blz. 7 Functies in de huidige vrouwenopvang --------------------------blz. 8 Huidige situatie in de Haagse vrouwenopvang --------blz. 9 Aanbod Vrouwenopvang in de Haagse regio -----------------blz. 9 Samenwerking en ketenaanpak --------------------------------------------blz. 10 Gewenste situatie --------------------------------------------------------------blz. 11 Hoe ziet de vrouwenopvang in de regio er over vijf jaar uit?-----blz. 11 Beleidsuitgangspunten en actiepunten --------------------------blz. 11 Financiën -----------------------------------------------------------------------blz. 19
Bijlage 1 Samenwerkingsovereenkomst Stichting Wende en ASHG-----------------blz. 21 Bijlage 2 Cijfers regio Den Haag
--------------------------------------------------------------blz. 29
Bijlage 3 Huisvesting Wende
--------------------------------------------------------------blz. 32
2
0. Inleiding Bij de behandeling van de Kadernota Maatschappelijke Opvang in de commissie WDLY werd afgesproken dat separaat een notitie over de vrouwenopvang geschreven zou worden; immers, in de Kadernota wordt gesteld dat vrouwenopvang niet onder maatschappelijke opvang valt en dus een aparte aanpak eist. Doel van de voorliggende notitie is u te informeren over: • historie en huidige stand van zaken in de vrouwenopvang in de Haagse regio; • beleidskader, ontwikkelingen en trends • gewenste situatie • beleidsuitgangspunten • te ondernemen activiteiten • financiën De notitie begint in hoofdstuk 1 met een definitie van ‘vrouwenopvang’. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 het rijks en gemeentelijk beleidskader geschetst. Onderdeel van dit hoofdstuk is een beschrijving van de ‘historische ontwikkeling’ van de vrouwenopvang. Aan het eind van hoofdstuk 2 komen de huidige ontwikkelingen en trends aan de orde, waaronder ook de momenteel landelijk aangeboden functies. De stand van zaken in de Haagse regio vindt u in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 wordt de gewenste situatie over 5 jaar geschetst. Deze schets is vertaald in beleidsuitgangspunten en de vervolgens worden per uitgangspunt de activiteiten beschreven om het uitgangspunt te verwezenlijken. Hoofdstuk 5 geeft een overzicht van de financiën. De looptijd van de notitie is van 2006 tot 2010. In de loop van de notitie en met name in hoofdstuk 2.1.2. wordt de ontwikkeling geschetst van de instellingen voor vrouwenopvang tot professionele instellingen voor de aanpak van huiselijk geweld waarin hulp en begeleiding aan het hele gezinssysteem voorop staan om de cirkel van geweld structureel te doorbreken. Deze ontwikkeling is van groot belang omdat door het leveren van maatwerk aan en aansluiten bij de behoeften en mogelijkheden van de vrouw en haar kinderen, de kans op recidive verkleind wordt. Meerdere hulpverleningsdoelen zijn mogelijk, afhankelijk van de mogelijkheden en wensen van de vrouw en haar eventuele kinderen. De beleidsuitgangspunten en te ondernemen activiteiten die worden geschetst dienen om deze ontwikkeling te ondersteunen en te optimaliseren. -
-
In bijlage 1 treft u de samenwerkingsovereenkomst aan die afgesloten is tussen de GGD en Stichting Wende, Vrouwenopvang en Aanpak Huiselijk geweld, over de inzet van Wende t.b.v. het Advies-en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG); In bijlage 2 treft u een overzicht van aantallen beschikbare plaatsen en cijfers over 2004 van de instellingen voor vrouwenopvang; In bijlage 3 vindt u een overzicht van de huisvestingssituatie van Wende en hun wensen voor de middellange en lange termijn.
3
1. Wat is vrouwenopvang: een definitie De vrouwenopvang biedt opvang en hulp aan mishandelde of met mishandeling bedreigde vrouwen en hun eventuele kinderen. Deze vrouwen bevinden zich in een crisissituatie of kampen met psycho/sociale en/of relationele problemen als gevolg van lichamelijk, geestelijk en/of seksueel geweld. Doel is vrouwen een start te bieden bij de opbouw van een nieuw bestaan, bij het hervinden van de regie over hun eigen leven. Dit kan ook inhouden een nieuwe start met de ‘oude’ partner. Omdat bij de meeste aanmeldingen seksueel geweld en/of mishandeling het belangrijkste probleem is, vindt de opvang plaats in een veilige omgeving, deels op een geheim adres. Dit bevindt zich niet zelden buiten de eigen woonomgeving. Het gaat dus om opvang en specifieke hulpverlening aan vrouwen in geweldssituaties en hun eventuele kinderen. Daarnaast worden in een aantal instellingen voor vrouwenopvang ook jonge moeders en hun kinderen opgevangen en begeleid. 2. Beleidskader Hieronder wordt zowel het rijks als het gemeentelijk beleidskader beschreven omdat de manier waarop de vrouwenopvang zich ontwikkeld heeft van groot belang is voor de huidige situatie, wordt eerst de historie geschetst. 2.1.
Historie
2.1.1. Voorzieningen en aanbod De huidige instellingen voor vrouwenopvang ( 35 instellingen zijn landelijk aangesloten bij de Federatie Opvang) zijn veelal ontstaan uit fusies van • Blijf van mijn lijf huizen: toevluchtsoorden op geheime adressen voor vrouwen (met hun kinderen) die de geweldssituatie onvluchtten; in deze huizen werden de vrouwen geholpen door vrijwilligers die samen met hen praktische zaken regelden als huisvesting en financiën. Emancipatie en zich losmaken uit de oude situatie waren belangrijke doelstellingen. • FIOM huizen: hier werd hulp gegeven aan ongehuwde moeders en hun kinderen. • Andere voorzieningen voor vrouwenopvang, waar zowel mishandelde als dakloze vrouwen werden opgevangen. In Den Haag zijn drie kleine ‘Blijf van mijn lijf’ huizen gefuseerd tot één en vervolgens in 1996 met een FIOM1 huis gefuseerd tot Pepita van Rijn; in Zoetermeer startte de gemeente de VrouwenOpvang Zoetermeer; de financiering van de VOZ werd later door Den Haag, als centrumgemeente voor de
1
In de Haagse regio behoort dus ook hulp aan jonge moeders en haar kinderen tot het aanbod van een van de instellingen.
4
vrouwenopvang, overgenomen. Elim, de vrouwenopvang van het Leger des Heils in Den Haag, is onderdeel van het Leger des Heils gebleven. Met ingang van 1 januari 2006 zijn Pepita van Rijn en Vrouwenopvang Zoetermeer gefuseerd tot Stichting Wende. 2.1.2. Hulpverlening Voor deze fusies plaatsvonden was de doelstelling van de aparte voorzieningen de ‘opgenomen’ vrouwen zo snel mogelijk opnieuw te laten beginnen. Deze aanpak door vrijwilligers die de vrouwen met praktische adviezen op weg hielpen naar nieuwe huisvesting en een eigen inkomen, bleek in het algemeen niet te voldoen. Steeds meer vrouwen hadden namelijk te kampen met complexe, chronische problematiek, die niet opgelost kon worden door haar slechts uit de ontvluchte situatie/ omstandigheden te halen en haar te helpen bij het maken van een nieuwe start. De fusies waren noodzakelijk om schaalgrootte te krijgen waardoor de efficiëncy en professionaliteit vergroot konden worden. Zo kon beter ingespeeld worden op de veranderende en complexer wordende problematiek. De instellingen voor vrouwenopvang ontwikkelen zich sindsdien tot professionele instellingen waar aan iedere vrouw en haar kinderen de noodzakelijke opvang en hulpverlening geboden wordt. Langduriger hulpverlening is vaak noodzakelijk. Vrouwen worden vanuit de vrouwenopvang naar hulpverlenende instanties en ook politie en justitie doorverwezen. Relaties met en inzet van deze ketenpartners maken steeds meer een structureel onderdeel uit van het aanbod in de vrouwenopvang. Naast opvang krijgen ook preventie, vroegsignalering en-interventie steeds meer aandacht. Belangrijk is zo veel mogelijk aan te sluiten bij de wensen en mogelijkheden van de vrouw en haar kinderen om de kans op succes wanneer zij de vrouwenopvang verlaten, te verhogen. Kort samengevat heeft de vrouwenopvang zich ontwikkeld van hulp bij emancipatie en het verkrijgen van onafhankelijkheid, via individuele hulpverlening gericht op de vrouw naar aanpak van het hele (gezins)systeem. Deze ontwikkeling is nog steeds gaande en heeft gevolgen voor de manier waarop de vrouwenopvang nu ingericht is. 2.2. Rijksbeleid Van rijkswege is de laatste jaren middels een aantal rapportages veel aandacht gegeven aan de voorzieningen voor sociaal kwetsbare mensen. De in de IBO (Interdepartementaal BeleidsOnderzoek) rapportage (2003) geconstateerde verstopping van de opvang, is aanleiding geweest tot verder onderzoek naar oplossingen voor dit probleem, dat ook in de vrouwenopvang speelt. In de IBO rapportage wordt gesteld dat maatschappelijke opvang en ook vrouwenopvang in principe een vorm van tijdelijke opvang is. “Privé geweld, publieke zaak” (kabinetsnota, 2002) beschrijft huiselijk geweld als een maatschappelijk probleem waardoor een start gemaakt is met het doorbreken van het taboe rond dit probleem. De opzet van meldpunten huiselijk geweld, waarvan zowel slachtoffers, daders als anderszins bij huiselijk geweld
5
betrokkenen, gebruik kunnen maken, wordt in deze nota aangekondigd. Inmiddels is het Advies-en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) ondergebracht bij Stichting Wende. Verder zijn in het kader van het grote stedenbeleid (GSBIII, “de daadkracht van Den Haag”, 2005) prestatie afspraken gemaakt met het rijk om door het intensiveren van preventieve maatregelen het aantal noodzakelijke opvangplaatsen te stabiliseren. Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO): De WMO geeft de gemeente de regie over een aantal prestatievelden: Huiselijk geweld is één van deze prestatievelden. Momenteel wordt gewerkt aan een meerjarenbeleidsplan voor de WMO, waarin de relaties tussen de prestatievelden gelegd worden. Het wetsvoorstel ‘tijdelijk huisverbod voor plegers van huiselijk geweld’ voorstel is bedoeld als preventieve maatregel in crisissituaties. De verwachting is dat het medio 2007 in werking treedt. Onderwerp van de discussie rond dit wetsvoorstel is momenteel: wie beslist over het al dan niet opleggen van het huisverbod? Welke vormen van hulp en zorg krijgt degene die het huisverbod opgelegd krijgt? Hoe verplichtend kunnen deze hulp en zorg opgelegd worden? Doordat (dit is een landelijk beeld) steeds meer allochtone vrouwen zich melden bij de vrouwenopvang en het afgelopen jaar een aantal gevallen van eerwraak zich heeft voorgedaan in de vrouwenopvang, ontwikkelt de Federatie Opvang momenteel op verzoek van het rijk landelijk beleid voor slachtoffers van eerwraak. 2.3. Gemeentelijk beleid en Kadernota Maatschappelijke Opvang In de door de gemeenteraad vastgestelde Kadernota Maatschappelijke Opvang wordt gesteld dat vrouwenopvang niet onder maatschappelijke opvang valt en dus een aparte aanpak eist. De in hoofdstuk 1 gegeven definitie van vrouwenopvang is uitgangspunt voor het gemeentelijk beleid. Raakvlakken zijn er met het beleid ten aanzien van jonge moeders, slachtoffers van loverboys en dakloze verslaafde prostituees; u bent daarover apart geïnformeerd. Wat de jonge moeders betreft, is van belang hier te noemen dat Stichting Wende in een van haar Haagse voorzieningen deze jonge moeders (vanaf de zevende maand van haar zwangerschap) opvangt. Deze opvang is het sluitstuk in een keten van preventie en ambulante hulpverlening aan deze moeders. In het collegeprogramma MeeDoen wordt het armoedebeleid beschreven als ‘ondersteuning op financieel gebied’ maar ook als ‘helpen om deel te nemen aan de samenleving’. Specifieke aandacht voor de in deze notitie beschreven groep vrouwen en hun kinderen draagt bij aan het verwezenlijken van deze doelstelling in het collegeprogramma.
6
2.4. Ontwikkelingen en trends in de huidige vrouwenopvang In de hoofdstukken 2.1.1. en 2.1.2. is omschreven hoe de vrouwenopvang zich ontwikkelde van een voorziening waar de vrouw geholpen werd te emanciperen en zich onafhankelijk op te stellen naar een voorziening waar de vrouw werd geholpen haar individuele problematiek aan te pakken en op te lossen. Op basis van jarenlange opgedane ervaring en ontwikkelde expertise weet de vrouwenopvang nu dat een structurele oplossing voor stoppen van geweld vraagt om een aanpak van het gehele (gezins) systeem. De erkenning van huiselijk geweld als maatschappelijk probleem is belangrijk geweest en heeft mede gemaakt dat de ontwikkeling van “Vrouwenopvang” naar “Centra voor aanpak van huiselijk geweld” op gang gekomen is. Naast de vrouw worden ook de kinderen en zoveel als mogelijk belangrijke figuren uit de omgeving betrokken bij de hulpverlening, zeker ook de partner. Huiselijk geweld moet in een zo vroeg mogelijk stadium worden aangepakt om de kans van slagen zo groot mogelijk te maken. Om deze ontwikkelingen ook landelijk te ondersteunen stuurt de Federatie Opvang het project ‘Vrouwenopvang nieuwe stijl’ aan. Het gaat om een bundeling van krachten om de vrouwenopvang breed te positioneren als centra voor huiselijk geweld. De vrouwenopvang wil daartoe een eenduidig basispakket ontwikkelen en een actieve rol spelen in de aanpak van het veiligheidsvraagstuk. Een projectorganisatie is door de Federatie Opvang ingericht. Om terugval in de oude situatie te voorkomen, spelen maatschappelijke participatie en sociale activering in toenemende mate een rol bij de hulpverlening. Samenwerking met ketenpartners is, gezien het bovenstaande, een vereiste. Juist ook omdat de laatste jaren meer allochtone vrouwen hun weg naar de voorzieningen voor vrouwenopvang gevonden hebben waardoor de inbreng van specifieke deskundigheid noodzakelijk is. Ook is de ‘scope’ van de vrouwenopvang veranderd; meer en meer blijken vrouwen gericht te zijn op terugkeer naar de ‘oude situatie’ die dan wel veranderd dient te zijn. Zij willen dat het geweld stopt, niet de relatie. Dit betekent dat, afhankelijk van wensen en mogelijkheden van de vrouw en haar kinderen, de hulpverlening verschillende doelstellingen kan hebben, variërend van het opbouwen van een nieuw bestaan tot terugkeer in de (veranderde) oude situatie. Bovendien eist dit ook aanpak en behandeling/begeleiding van de partner van de vrouw. Dit heeft consequenties voor de begeleiding van de vrouw en haar kinderen; de vrouwenopvang moet maatwerk leveren.
7
Genoemde ontwikkelingen zijn als volgt in beeld te brengen: VAN VERLEDEN
NAAR HEDEN
Hulp aan vrouwen met/zonder kinderen hulp aan de slachtoffers informatievoorziening/ praktische hulp Opvang
Hulp bij huiselijk geweldssituaties hulp aan slachtoffers en daders; systeembenadering; informatievoorziening preventie/ketenaanpak, waarvan ook opvang deel uitmaakt doel: naast emancipatie tevens aanpak hele systeem/ mogelijk begeleide terugkeer aard van de aanpak van de problematiek: methodiek ontwikkeling/ structureel systeemaanpak Herkomst vrouwen: autochtoon en in toenemende mate allochtoon duur verblijf: kort en lang Kinderen als doelgroep Vraaggericht Professionals
doel: emancipatie/loslaten oude situatie Aard van de aanpak problematiek: Eenzijdig, gericht op de vrouw
Herkomst vrouwen: veelal autochtoon Duur verblijf: kort Kinderen ‘erbij’ Aanbodgericht Personeel: Ervaringsdeskundigen/vrijwilligers Uitgangspunt: eigen verantwoordelijkheid benadrukken/inzicht in eigen rol versterken ‘Groepswonen’/’zelfhulpgroepen’ Geheime/anonieme adressen
inzicht in eigen rol versterken, maatschappelijke participatie bevorderen en zelfstandigheid stimuleren Hulpverlening/individueel‘maatwerk’ beveiliging en toezicht op moeilijk geheim te houden adressen
2.5. Functies in de huidige vrouwenopvang Binnen de huidige voorzieningen voor vrouwenopvang zijn als gevolg van boven beschreven ontwikkelingen momenteel de volgende functies aanwezig: • •
vroegsignalering en –interventie: in een zo vroeg mogelijk stadium ingrijpen in situaties van geweld door informatievoorziening, doorverwijzing of kortdurende hulpverlening; (crisis)opvang: ‘bed, bad, brood’ met lichte begeleiding tot gespecialiseerde hulpverlening; deze hulpverlening wordt deels door de medewerkers van de voorziening zelf aangeboden en deels door daarin gespecialiseerde instellingen, zoals b.v. de GGZ.
8
• •
3.
doorstroom(begeleiding): hulp aan vrouwen die na verblijf in de opvang een grotere zelfstandigheid aankunnen; hen wordt een combinatie van opvang en begeleiding geboden op weg naar volledige zelfstandigheid; nazorg: ondersteuning aan zelfstandig wonende vrouwen die uit de opvang komen om terugval te voorkomen. Huidige situatie in de Haagse vrouwenopvang
3.1. Aanbod Vrouwenopvang in de Haagse regio Den Haag vervult een centrumfunctie voor de vrouwenopvang in de Haagse regio. In concreto wordt dit uitgevoerd door twee instellingen, namelijk 1. Stichting Wende, vrouwenopvang & aanpak huiselijk geweld; Stichting Wende heeft een aantal locaties in Den Haag en een aantal in Zoetermeer. 2. Elim, de vrouwenopvang van het Leger des Heils in Den Haag. Alle in hoofdstuk 2.5. genoemde functies: vroegsignalering en –interventie, (crisis)opvang, doorstroom en nazorg worden in de Haagse regio uitgevoerd. Daarnaast is sprake van preventie in algemene zin. Deze vindt niet binnen de vrouwenopvang plaats, maar in het welzijnswerk en op de scholen. Ook wordt de vrouwen en hun kinderen gespecialiseerde hulpverlening geboden, uitgevoerd door deskundigen naar wie zij verwezen worden. Dit gebeurt zowel voor vrouwen in de opvangvoorzieningen als vrouwen met wie ambulante contacten bestaan. Hieronder is het aanbod schematisch weergegeven. Functie
Wende Den Haag X
Vroegsignalering-en interventie Crisisopvang Opvang Doorstroombegeleiding Nazorg
X X X
Wende Zoetermeer
X X X
Elim
X X X X
De toegang tot bovengenoemd aanbod aan functies is in de Haagse regio centraal geregeld door het bureau advies en intake (voorheen ‘Rashida’) van Stichting Wende. Dit bureau regelt de aanmelding, intake en plaatsing voor Vrouwenopvang Zuid-Holland Ricardis (Delft), Vrouwenopvang Gouda, Elim en Wende Den Haag/ Zoetermeer. Daarnaast geeft men informatie en advies aan een ieder die te maken heeft, persoonlijk of professioneel, met huiselijk geweld. Het bureau advies en intake is bereikbaar op kantooruren; buiten kantooruren verloopt de bereikbaarheid via Spoedhulp van Meavita/thuiszorg. Vanwege de landelijke functie van de vrouwenopvangvoorzieningen, komen de vrouwen die voor een geheim adres in aanmerking komen voornamelijk uit andere delen van het land. Dit komt de veiligheid ten goede. De vrouwenopvang kent een landelijk meldpunt open plaatsen dat dagelijks bijhoudt welke plaatsen waar beschikbaar zijn. 9
Bij het bureau advies en intake is sinds november 2004 ook het Advies-en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) functioneel ondergebracht. De formatie is daartoe uitgebreid. deze medewerkers zijn alle generalisten, werken zowel op het gebied van vrouwenopvang als van huiselijk geweld; dit vanwege de nauwe verwevenheid van beide onderwerpen. De GGD coördineert en stuurt het steunpunt aan. De samenwerkingsovereenkomst tussen Stichting Wende en de GGD treft u aan in bijlage 1. Met de samenwerkingspartners is 25 november 2004 een convenant afgesloten. Het gaat hier om instellingen naar welke de trajectbegeleiders van het ASHG verwijzen, zoals maatschappelijk werk, bureau Jeugdzorg, daderhulpverlening, politie, de opvangvoorzieningen etc. Een goede verwijzing naar deskundige partners is zo gewaarborgd. De Commissie Diekstra heeft naar aanleiding van een concrete situatie van huiselijk geweld, de werking van het convenant bekeken. De in deze rapportage ‘Voldoende schakels, maar geen keten…..’(Den Haag, mei 2006) genoemde aanbevelingen zijn voor het grootste gedeelte overgenomen door de convenantspartners. Hoofdlijnen zijn de volgende: 1. sturings-uitvoeringsprotocol wordt toegevoegd aan het convenant (waaronder privacyregelement); 2. ASHG is het centrale punt waar alle meldingen huiselijk geweld bekend moeten zijn; 3. case management belangrijk instrument; 4. risico taxaties van de verschillende instellingen moeten afgestemd en gekoppeld. Aan de uitvoering ervan wordt momenteel gewerkt. Het bureau advies en intake voert ook de functie vroegsignalering uit, in de vorm van de zg. Spreekuren huiselijk geweld: in drie wijken van Den Haag worden deze spreekuren gehouden, waar informatie, advies en kortdurende hulpverlening worden geboden aan vrouwen die te maken hebben met huiselijk geweld. Deze spreekuren zijn toegankelijk voor iedereen die met huiselijk geweld te maken heeft: slachtoffers, daders en anderszins betrokkenen en beperken zich niet tot de inwoners van de betreffende wijk. Een aparte plaats neemt de voorziening ‘de Haven’ van Stichting Wende in: hier worden jonge moeders en haar kinderen opgevangen. Bij deze jonge vrouwen hoeft geweld, zoals in de definitie in hoofdstuk 1 beschreven, niet altijd aan de orde te zijn. Er is altijd wel sprake van complexe problematiek, waaronder mogelijk geweld. De hulpverlening aan deze vrouwen en haar kinderen behoort tot de specifieke deskundigheid van de vrouwenopvang Stichting Wende. 3.2. Samenwerking en ketenaanpak De instellingen voor vrouwenopvang overleggen geregeld en stemmen hun aanpak onderling af; met de ketenpartners zoals politie en zorginstellingen, wordt steeds intensiever samengewerkt. Als voorbeeld van intensivering van de samenwerking kan hier de fusie tot Stichting Wende (Pepita van Rijn en de VOZ) genoemd worden, die sinds één januari 2006 een feit is.
10
Ook door het uitvoeren van de aanbevelingen van de Commissie Diekstra zal de samenwerking in de keten versterkt worden. In bijlage 2 zijn kengetallen en cijfers over 2004 opgenomen van alle voorzieningen, van Bureau Advies en Intake van Stichting Wende en van het Advies-en Steunpunt Huiselijk Geweld.
4. Gewenste situatie 4.1. Hoe ziet de vrouwenopvang in de Haagse regio er over vijf jaar uit? Den Haag als centrumgemeente zet voor 2010 in op de volgende ambities: • De instellingen voor vrouwenopvang zijn centra voor huiselijk geweld in goede relatie met alle deskundige ketenpartners. • De nadruk ligt op vroegsignalering, hulpverlening en maatwerk, al naar gelang de behoeften van de vrouw en haar kinderen. • Het hele gezinssysteem wordt aangepakt, zowel slachtoffer(s) als dader(s) zodat de cirkel van huiselijk geweld doorbroken wordt. • Kinderen krijgen de aandacht en hulp die zij nodig hebben. • De hulp aan gezinssystemen wordt zo dichtbij en snel mogelijk gegeven en is zo licht mogelijk. • Er is sprake van snelle door-en uitstroom waardoor de druk op de opvangvoorzieningen stabiel blijft dan wel afneemt. • De zorg en hulpverlening worden vaker ambulant en in de eigen regio ingezet. • Zorginstellingen spelen een rol zowel bij de individuele hulpverlening als bij de deskundigheidsbevordering. Deskundigheidsbevordering is wederzijds: de professionals uit de vrouwenopvang spelen ook een rol bij de deskundigheidsbevordering van de ketenpartners. • De opvang is toegesneden, zowel qua professionaliteit/kwaliteit van het personeel als qua gebouw en veiligheid, op de problematiek in de opvangvoorzieningen, die groot is, multi-cultureel van aard, veelsoortig, chronisch en vaak transgenerationeel. • De vrouwenopvang zal naar alle waarschijnlijkheid gefinancierd worden op basis van de WMO. 4.2. Beleidsuitgangspunten en actiepunten Op grond van het boven beschreven beleidskader, de huidige ontwikkelingen in de vrouwenopvang en de gewenste situatie over vijf jaar kunnen we concluderen dat de instellingen voor vrouwenopvang in de Haagse regio zich de laatste jaren ontwikkeld hebben tot professionele centra voor de aanpak van huiselijk geweld. Veel is bereikt en om de richting van deze ontwikkeling verder te ondersteunen worden hieronder de uitgangspunten voor het beleid besproken. Per uitgangspunt worden actiepunten geformuleerd, die vervolgens toegelicht
11
worden. De vraag wat er nodig is om het in hoofdstuk 4.1. geschetste beeld te verwezenlijken, wordt op deze wijze beantwoord. Beleidsuitgangspunt 1: Vrouwenopvang is het centrum voor aanpak van huiselijk geweld Toelichting: In het ‘Plan van aanpak project huiselijk geweld gemeente Den Haag, 2004 – 2009’ (dd 3 september 2004) wordt de volgende definitie van huiselijk geweld gehanteerd: ‘Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer gepleegd is. Onder geweld wordt verstaan: de aantasting van de persoonlijke integriteit. Deze wordt onderscheiden in geestelijk en lichamelijk geweld. Alle vormen van relationeel geweld, dus ook seksueel geweld en kindermishandeling vallen hieronder. De huiselijke kring (of gezin) is de kring die bestaat uit (ex)partners, gezinsleden, familieleden en huisvrienden.’ Bij een centrum voor huiselijk geweld komen meldingen binnen van iedere vorm van huiselijk geweld; zowel de slachtoffers, de daders als andere betrokkenen kunnen zich melden; met hen samen wordt bekeken welke aanpak in hun situatie noodzakelijk is. Doorverwijzing naar passende hulpverlening, politie en/of opvangvoorzieningen behoren alle tot de mogelijkheden. Het Advies-en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG), gecoördineerd door de GGD, is vanaf november 2004 als pilotproject voor een jaar functioneel ondergebracht bij Stichting wende en wordt uitgevoerd door Bureau Advies en Intake . De evaluatiegegevens van het eerste jaar leiden in ieder geval tot een structurele voortzetting van de gestarte samenwerking. De problematiek is nauw verweven en veel kennis over de systeemaanpak die van groot belang is bij de aanpak van huiselijk geweld, is aanwezig bij de vrouwenopvang. Bureau advies en intake vervult nu in feite twee rollen: het in behandeling nemen van meldingen huiselijk geweld voor de regio en doorverwijzen naar de meest geëigende vorm van hulpverlening; daarnaast doet Bureau advies en intake de intakes voor Stichting Wende en verwijst in die zin dus naar zichzelf door. Landelijk gezien speelt deze verwevenheid van twee rollen bij de meeste instellingen voor vrouwenopvang. Actiepunten: 1. De twee omschreven rollen van Bureau Advies en Intake als meldpunt en voorziening waarnaar verwezen wordt goed omschrijven en afbakenen; 2. uitbreiden en structureren van de relatie en samenwerking met de convenantspartners huiselijk geweld, zodat maatwerk geleverd kan worden; dit is een van de aanbevelingen uit het rapport Diekstra. 3. bevorderen van de deskundigheid van de partners; de vrouwenopvang zal dit in samenwerking met de GGD op zich nemen; 4. mogelijke aansluiting van Bureau Advies en Intake bij de loketontwikkeling in het kader van de WMO onderzoeken, zowel voor de werkzaamheden voor het ASHG als voor de spreekurenhuiselijk geweld.
12
Beleidsuitgangspunt 2: De genoemde functies (vroegsignalering-en interventie, (crisis)opvang, doorstroom(begeleiding) en nazorg) zijn alle in de noodzakelijke hoeveelheid aanwezig in de vrouwenopvang in de regio. Actiepunt: 5. Inventarisatie om vraag en aanbod optimaal op elkaar af te stemmen Toelichting: Om vraag en aanbod optimaal op elkaar af te stemmen, heeft de onderzoeksafdeling van OCW een inventarisatie gemaakt van : 1. de hulpvragen van de vrouwen 2. de verhouding (in kwantiteit) tussen vraag en aanbod 3. de verhouding tussen het aantal meldingen uit de regio en het aantal aanmeldingen uit de rest van het land? Deze inventarisatie zal gebruikt worden als basis voor een gesprek met de instellingen over afstemming van vraag en aanbod. Beleidsuitgangspunt 3: Het aanbod binnen de genoemde functies (vroegsignalering-en interventie, (crisis)opvang, doorstroom(begeleiding) en nazorg) is erop gericht de noodzakelijke hulp zo dichtbij, snel en licht mogelijk te bieden aan alle bij huiselijk geweld betrokkenen. Toelichting op de functie vroegsignalering en –interventie: Vroegsignalering is een relatief nieuwe functie in de vrouwenopvang. Langzamerhand wordt het taboe dat op huiselijk geweld rust, doorbroken en komt er dus ruimte om zo vroeg mogelijk bestaande problematiek te signaleren en aan te pakken. In de prestatieafspraken voor de derde GSB periode wordt gesproken van een verschuiving naar preventie en vroegsignalering waardoor de druk op de opvangvoorzieningen af kan nemen of in ieder geval stabiel kan blijven. Op deze manier kunnen ook de kinderen en de dader in een zo vroeg mogelijk stadium naar hulpverlening worden verwezen en kan de dader indien noodzakelijk, strafrechtelijk worden aangepakt.. In drie Haagse wijken (Schilderswijk, Transvaal en Segbroek) worden spreekuren huiselijk geweld gehouden waar informatie en advies gegeven wordt; tevens worden korte hulpverleningstrajecten aangeboden. Deze spreekuren zijn toegankelijk voor inwoners van heel Den Haag. Aan de voorkant van de vrouwenopvang is preventie met behulp van welzijnsvoorzieningen, het onderwijs en de jeugdzorg belangrijk; het ASHG speelt een belangrijke rol bij snelle doorverwijzing naar de noodzakelijke hulp en opvang.
13
Actiepunten: 6. versterking vroegsignalering door uitbreiden spreekuren in de wijk. 7. versterken van de relaties met de instellingen naar welke het ASHG kan verwijzen; dit betekent inzet van alle ketenpartners zowel hulpverlenend als justitieel in een zo vroeg mogelijk stadium. De aanbevelingen van de Commissie Diekstra worden zo uitgevoerd. Toelichting op de functies (crisis)opvang, doorstroom(begeleiding) en nazorg: De opvangvoorzieningen vormen een sluitstuk waarop een beroep gedaan kan worden als de ambulante aanpak niet toereikend blijkt of de situatie direct ingrijpen eist. Voor vrouwen die een wat grotere zelfstandigheid aan kunnen maar nog wat extra hulp nodig hebben bieden zowel Stichting Wende als Elim zg. doorstroombegeleiding. Ook wordt nazorg geboden als vrouwen al weer zelfstandig wonen. Ondanks preventie en vroegsignalering blijven vormen van opvang noodzakelijk als laatste vangnet. Binnen de dienst OCW wordt de inzet van de deskundigheid van emancipatie-en kenniscentrum Importante onderzocht. Importante kan mogelijk vrouwen in deze voorzieningen steunen met op hun toekomst gericht cursusaanbod. Actiepunt 8. Huidige opvangvoorzieningen in stand houden. Mogelijke aanpassingen n.a.v. onder actiepunt 5 genoemd onderzoek nog in 2006 zo snel mogelijk in overleg met de instellingen doorvoeren. Beleidsuitgangspunt 4: Fundamentele aanpak problematiek om terugval te voorkomen Toelichting: In de vroegere Blijf van mijn lijf en FIOM- (ongehuwde moeders en haar kinderen) huizen werden vrouwen, vaak door vrijwilligers die ‘ervaringsdeskundigen’ waren, aangespoord zo snel mogelijk een nieuw leven te starten en te emanciperen. Inmiddels is duidelijk dat vaak sprake was en ook is van grote problematiek op meerdere terreinen, zoals verslaving en psychiatrie. Terugval dreigt als deze problematiek niet aangepakt wordt en de vrouw wanneer zij weer zelfstandig woont, geen begeleiding meer krijgt. Binnen de vrouwenopvang wordt zo snel mogelijk de problematiek van de vrouw in kaart gebracht en wordt zij geholpen die op te lossen, enerzijds door hulpverleners binnen de vrouwenopvang (zowel Stichting Wende als het Leger des Heils hebben een AWBZ toelating voor activerende en ondersteunende begeleiding), anderzijds door verwijzing naar gespecialiseerde hulpverlening. Actiepunt 9. maken van individuele handelings-en hulpverleningsplannen per systeem met duidelijk omschreven doelstellingen
14
Beleidsuitgangspunt 5: In de vrouwenopvang wordt gewerkt volgens de methodiek van de zg. systeemaanpak. Om de cirkel van geweld te doorbreken en het geweld te laten stoppen, is aanpak van het hele gezinssysteem noodzakelijk, zowel slachtoffer en dader als kinderen en mogelijk anderszins betrokkenen. Kinderen kunnen zowel slachtoffer als getuige zijn; dit laatste is lang onderbelicht geweest. Ook komt het voor dat kinderen plegers zijn van huiselijk geweld. Van groot belang is ook deze kinderen de aandacht en hulp te geven die zij nodig hebben. Actiepunt 10. (bij)scholing en deskundigheidsbevordering in de systeemaanpak van de werkenden in de vrouwenopvang. Beleidsuitgangspunt 6: De keten rond de vrouwenopvang levert maatwerk en is sluitend. De vrouwenopvang zorgt voor het sluiten van de keten van voorzieningen rondom haar kerntaken, een goed sluitende keten met een ‘warme overdracht’ tussen de schakels en case-management waar nodig om langs elkaar heen werken van verschillende ketenpartners te voorkomen. Dit geldt zowel voor de extra zorg/hulpverlening die cliënten tijdens de opname nodig hebben als die waarnaar zowel zijzelf als de partners in het gezinssysteem verwezen worden. Erkend wordt binnen de vrouwenopvang dat, om het systeem als geheel aan te pakken, daders en kinderen een aparte, op hen toegesneden aanpak nodig hebben, waarvoor vaak deskundigen van buiten de vrouwenopvang ingeschakeld moeten worden. Als we hier over ketenaanpak spreken, is sprake van twee ketens: • De eigen keten van in-door-uitstroom en nazorg binnen de vrouwenopvang, zoals boven beschreven: informatie/advies, preventie/vroegsignalering, toegang, (crisis)opvang, doorstroombegeleiding, hulpverlening en nazorg: de kerntaken van de vrouwenopvang; • Vrouwenopvang met instellingen buiten de vrouwenopvang, namelijk de partners waarnaar de Vrouwenopvang kan verwijzen en die naar de vrouwenopvang verwijzen en waarmee zij dus relaties onderhoudt, zoals: maatschappelijk werk, hulpverleningsinstanties waaronder jeugdzorg, daderhulpverlening, meldpunt kindermishandeling, politie, justitie etc. Van groot belang is de ketens te sluiten en onderling te verbinden zodat noch vrouwen, noch kinderen er buiten vallen. Bij het bevorderen van de deskundigheid van de andere partners in de keten op het gebied van hulpverlening aan vrouwen en kinderen die onder geweld te lijden hebben (gehad) kan de Vrouwenopvang een grote rol spelen; belangrijk neveneffect is dat hierdoor de twee beschreven ketens stevig met elkaar verbonden raken.
15
Actiepunten: 11. ketens versterken door bindende afspraken met alle ketenpartners zodat geen slachtoffer dader of anderszins betrokkene buiten de boot valt en zo snel mogelijk geholpen kan worden 12. Vergroten deskundigheid ketenpartners op het gebied van (de aanpak van) huiselijk geweld 13. warme overdracht tussen de schakels door case management binnen de vrouwenopvang. Beleidsuitgangspunt 7: Snelle uitstroom uit de opvangvoorzieningen Vrouwen die eenmaal in de vrouwenopvang opgenomen zijn, hebben vaak tijd nodig om hun leven weer ‘op de rails te krijgen’. In de IBO rapportage ‘De opvang verstopt” worden de voorzieningen voor vrouwenopvang gezien als tijdelijke voorzieningen. De vrouwenopvang zorgt voor een zo snel mogelijke door-en uitstroom. Om de uitstroom verder te bevorderen, zijn medio 2005 twee afspraken gemaakt met de dienst stedelijke ontwikkeling (DSO), namelijk: 1. Alleenstaande vrouwen die 35 jaar en ouder zijn en vanuit zelfstandige woonruimte (aan te tonen via huurcontract en Bevolkingsgegevens) in de vrouwenopvang terecht zijn gekomen wordt een voorrangsverklaring toegekend, op grond van het criterium ‘sociaal/medisch, levensontwrichtende of levensbedreigende woonsituatie vanwege verblijf in een noodopvang’. Dit was eerder alleen mogelijk voor vrouwen met kinderen. 2. In overleg met Stichting Wende wordt vrouwen met kinderen die na een maand zelfstandig kunnen wonen, een voorrangsverklaring verleend, mits ze aan de overige voorwaarden daarvoor voldoen. Eerder was dit pas na drie maanden mogelijk. Deze maatregelen zijn geëvalueerd en blijken de doorstroom te helpen bevorderen; onderzocht wordt nog of ook alleenstaande vrouwen die jonger zijn dan 35 voor het onder 1 gestelde in aanmerking kunnen komen. Een ander probleem dat voor verstopping in de opvang zorgt is dat veel vrouwen financiële problemen/ schulden hebben. Actiepunt 14. Mogelijkheden onderzoeken tot aansluiting bij de uitvoering van het plan van aanpak “Den Haag onder dak” en op het gebied van financiën/schuldhulpverlening ook de doelgroep van deze notitie Vrouwenopvang bedienen. Beleidsuitgangspunt 8: Voor de uitvoering van bovengenoemde actiepunten door de instellingen voor vrouwenopvang zijn goede randvoorwaarden belangrijk, namelijk:
16
• Samenwerking tussen de instellingen De instellingen voor vrouwenopvang overleggen geregeld en stemmen hun aanpak onderling af; met de ketenpartners zoals politie en zorginstellingen, wordt steeds intensiever samengewerkt. Om ervoor te zorgen dat de vrouwen, kinderen en andere betrokkenen ook daadwerkelijk de hulp en begeleiding krijgen die ze nodig hebben, is goede samenwerking en een heldere taakverdeling tussen de instellingen, betrokken bij de vrouwenopvang een voorwaarde. Actiepunt 15. Afspreken van een heldere taakverdeling tussen de instellingen gebruikmakend van de resultaten van de op blz. 13 genoemde inventarisatie. • Samenwerking Bureau Advies en Intake en CTMO In Den Haag worden ook dakloze vrouwen met hun eventuele kinderen, die niet met geweld te maken hebben (gehad), opgevangen en wel in de maatschappelijke opvang. Omdat de grens tussen beide soorten problematiek niet altijd even scherp is, is ook de relatie met de maatschappelijke opvang belangrijk; de keten moet sluitend zijn voor iedere vrouw. In het bijzonder betreft het hier de toegang tot beide soorten opvangvoorzieningen, Bureau Advies en Intake en de CTMO. De Haagse Centrale Toegang tot de Maatschappelijke Opvang(CTMO) plaatst dakloze vrouwen in de maatschappelijke opvang. Bureau Advies en Intake plaatst vrouwen die onder geweld te lijden hebben in de vrouwenopvang. Omdat Bureau Advies en Intake ook de ‘poort‘ tot Elim vormt, is Elim snel gevuld met deze laatste groep vrouwen. Daardoor zijn er te weinig plaatsen voor dakloze vrouwen en haar kinderen. Opvang voor deze vrouwen is aan de orde bij het uitvoeren van “Den Haag onder Dak’, het plan van aanpak voor dak-en thuisloosheid gebaseerd op afspraken met het Rijk. Actiepunt 16. Samenwerking Bureau Advies en Intake en CTMO optimaliseren; CTMO vormt de toegang tot de maatschappelijke opvang, ook voor vrouwen met haar eventuele kinderen, als zij niet onder geweld te lijden hebben. Bureau Advies en Intake vormt de toegang tot de vrouwenopvang voor vrouwen met haar eventuele kinderen die wel onder geweld te lijden hebben. • Passende huisvesting Het pand waarin vrouwen opgevangen worden, moet aan een aantal eisen voldoen: zowel de veiligheid van het personeel als van de bewoners moet gewaarborgd zijn. Omdat adressen steeds moeilijker geheim te houden zijn, is in het land een ontwikkeling gaande naar sterkere beveiliging van de betreffende panden, in de vorm van 24-uurs toezicht en afspraken met de politie.
17
Momenteel is stichting Wende op zoek naar een pand om een aantal van haar voorzieningen in onder te brengen. Contacten met de corporaties en met de afdeling vastgoed van de dienst OCW zijn gelegd. Tevens ontwikkelt Wende momenteel een lange termijnvisie die moet leiden tot duidelijkheid over de hoeveelheid begeleiding en toezicht die noodzakelijk is. Als 24 uurs toezicht, individuele trajectbegeleiding en case management in de toekomst kernbegrippen zijn, stelt dit specifieke eisen aan de huisvesting; een groot pand dat in kleinere units in te delen is, lijkt dan efficiënter dan meerdere kleine panden verspreid over de stad. Ook naar de huisvesting van de Stichting Wende Zoetermeer en Elim zal in dit licht kritisch gekeken moeten worden. Een beschrijving van de huidige en gewenste huisvestingssituatie van Stichting Wende Den Haag treft u aan in bijlage 3. Actiepunt 17. de vrouwenopvang is gehuisvest in panden die aan de gestelde eisen van professionaliteit en veiligheid voldoen. Actiepunt 18. Elke instelling start in 2006 met het opstellen van een plan van aanpak op basis van de in deze notitie beschreven actiepunten. Deze plannen van aanpak worden onderling en met de gemeente afgestemd.
18
5. Financiën
Huiselijk geweld: Gemeentelijke middelen BDU SIV VWS Bijdragen randgemeenten: Leidschendam/Voorburg Rijswijk Wassenaar Zoetermeer Totaal Huiselijk geweld
Vrouwenopvang: Gemeentelijke middelen BDU SIV
2007
2008
2009
Totaal
20.000 250.000 154.000
20.000 250.000 -
20.000 250.000 -
60.000 750.000 154.000
8.494 5.535 2.967 12.964 453.960
8.494 5.535 2.967 12.964 299.960
8.494 5.535 2.967 12.964 299.960
25.482 16.605 8.901 38.892 1.053.880
1.026.000 1.026.000 1.026.000 3.078.000 2.200.000 2.200.000 2.200.000 6.600.000 3.226.000 3.226.000 3.226.000 9.678.000
Toelichting: Vanaf 2004 tot en met 2007 is het subsidiebedrag voor de vrouwenopvang jaarlijks verhoogd. Uit deze verhoging worden de spreekuren huiselijk geweld bekostigd (momenteel € 60.000,- op jaarbasis). In het Welzijnsprogramma 2007 wordt voor de reguliere subsidies aan Stichting Wende en Elim een bedrag van € 3.126.009 uitgegeven. Het resterende bedrag, ongeveer € 100.000,- zal ingezet worden voor de uitvoering van de aanbevelingen in deze notitie op basis van de in overleg met de gemeente door de instellingen op te stellen plannen van aanpak. GSB III: de specifieke uitkering van VWS aan Den Haag als centrumgemeente maakt deel uit van de GSB III middelen. Omschreven doelstellingen daarvoor zijn: Samenwerking, versterken capaciteit, opzet steunpunten huiselijk geweld en toename eerste meldingen naast afname recidive meldingen. Middelen huiselijk geweld zijn middelen uit drie bronnen beschikbaar, namelijk GSB, de tijdelijke stimuleringsregeling advies-en steunpunten huiselijk geweld van VWS en de gemeentelijke nota ‘Op uw gezondheid’. Deze middelen worden door de GGD ingezet. Met het vaststellen van de jaarrekening 2005 is de gemeenteraad akkoord gegaan met een bestedingsvoorstel om een bedrag van € 750.000,- beschikbaar te stellen voor de huisvesting van de vrouwenopvang. Tevens betalen de cliënten die van de opvangplaatsen gebruik maken een eigen bijdrage volgens de ‘Verordening eigen bijdrage’.
19
Actiepunt 19. verwezenlijken van de beleidsuitgangspunten d.m.v. genoemde actiepunten vindt plaats binnen de huidige financiële kaders. Voor een kwaliteitsimpuls huisvesting vrouwenopvang zal de gemeenteraad voorgesteld worden een bedrag van € 750.000,- beschikbaar te stellen uit het overschot op de jaarrekening 2005. Inzet AWBZ middelen Stichting Wende en het Leger des Heils (Elim) hebben een toelating voor de AWBZ en hebben ook productieafspraken kunnen maken met het zorgkantoor voor ondersteunende en activerende begeleiding voor de vrouwen die daarvoor een indicatie hebben. Deze vormen van begeleiding worden in Wende in alle voorzieningen: opvang, doorstroom en nazorg ingezet. Tevens specifiek voor de jonge moeders; de problematiek waarmee deze vrouwen kampen, wordt steeds zwaarder. Ook in Elim worden deze vormen van begeleiding ingezet. Actiepunt 20. Met het Zorgkantoor wordt bekeken waar mogelijke overlap in de betaling zit; vrijvallende middelen komen in ieder geval ten goede aan de vrouwenopvang. Kostprijsonderzoek VNG De VNG heeft Bureau HHM de opdracht gegeven om voorstellen te doen voor een landelijk eenduidig opgebouwde kostprijs in zowel de maatschappelijke opvang als de vrouwenopvang. Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt overlegd met de instellingen voor vrouwenopvang over de te hanteren kostprijs.
20
Bijlage 1
SAMENWERKINGOVEREENKOMST ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD
GEMEENTE DEN HAAG
EN
STICHTING WENDE
(2006-2009)
21
INHOUDSOPGAVE
1.
Begripsomschrijvingen
23
2.
Inleiding
24
3.
Visie
24
4.
Doel en doelgroep
24
5.
Opzet
25
6.
Telefonische bereikbaarheid
25
7.
Communicatie ASHG
25
8.
Taken trajectbegeleiding ASHG
26
9.
Verantwoordelijkheden
26
10.
Geschillenafhandeling
28
11.
Overige bepalingen
28
22
1.
Begripsomschrijvingen
Regionaal Steunpunt Seksueel Geweld (RSSG) In opdracht van de gemeente Den Haag uitvoerder van het project Huiselijk Geweld en levert coördinator Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld. Daarnaast heeft het RSSG structurele taken op gebied van huiselijk geweld, seksueel geweld en kindermishandeling. Stichting Wende Stichting Wende staat voor de mogelijkheid die er voor iedereen is om een wending te geven aan je leven. Voor vrouwen, kinderen, mannen, slachtoffers en voor daders geldt dat nadrukkelijk ook. De hulpverleners van Stichting Wende werken vanuit de opvatting dat de hulpvragers in staat worden gesteld en geholpen worden bij het nemen van stappen om hun situatie te veranderen. Stichting Wende is ontstaan door een fusie van Vrouwenopvang Pepita van Rijn en Vrouwenopvang Zoetermeer. Spoedhulp Buiten kantooruren (09.00-17.00 uur) en in het weekend bereikbaar voor betrokkenen bij huiselijk en seksueel geweld Advies-en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) Laagdrempelig telefonisch advies- en steunpunt, waar alle betrokkenen bij huiselijk geweld in Den Haag terecht kunnen voor hulp, informatie en/of advies bij professionele intakers/trajectbegeleiders. Coördinator Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld Vertegenwoordigt de regierol van de GGD t.a.v. het steunpunt zowel intern als extern, ook op beleidsniveau, en valt onder verantwoordelijkheid van de GGD. Manager Instroom Vertegenwoordigt de Stichting Wende en is verantwoordelijk voor de intakers van deze Stichting. Trajectbegeleider De intakers van Stichting Wende die de ASHG-lijn bemannen. Zij zorgen naast de reguliere taken van Stichting Wende voor een juiste afhandeling van de ASHG-telefoontjes door het bieden van een luisterend oor, inventarisatie van de hulpvraag, actieve doorverwijzing, registratie en nacontrole. Bij inventarisatie van de hulpvraag wordt bedoeld het helder maken van de hulpvraag. Uitgangspunt hierbij is maximaal 1 gesprek, bij voorkeur telefonisch en indien noodzakelijk face to face. Cliënt Iedereen die het steunpunt belt voor informatie, hulp of advies; te weten slachtoffers, plegers, omstanders, intermediairen, professionals en politie.
23
Bereikbaarheid 24 uur per dag, 7 dagen in de week. Op werkdagen van 09.00 tot 17.00 uur garandeert Stichting Wende de telefonische bereikbaarheid. Op werkdagen tussen 17.00 en 09.00 uur en in het weekend wordt doorgeschakeld naar Spoedhulp.
2.
Inleiding
Naar aanleiding van de kabinetsnota ‘Privé geweld - Publieke zaak’ (april 2002) geeft de Gemeente Den Haag per september 2003 invulling aan de regiefunctie bij de aanpak van huiselijk geweld. De uitvoering van deze regierol is ondergebracht bij het Regionaal Steunpunt Seksueel Geweld, gepositioneerd bij de productgroep EGG van de dienst OCW. Het project Huiselijk Geweld bestaat uit verschillende deelprojecten, waaronder de ontwikkeling van een Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld voor de gemeente Den Haag. De uitvoerende taken van het advies- en steunpunt worden ondergebracht bij Stichting Wende. In deze samenwerkingsovereenkomst zijn de doelstelling, taken en verantwoordelijkheden van het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld vastgelegd. 3. Visie Huiselijk geweld speelt zich voornamelijk af binnen de privé-sfeer en kan daardoor vaak moeilijk doorbroken worden. Een intensieve samenwerking tussen gemeentelijke overheid, dienst- en hulpverleningsinstanties en relevante beroepsgroepen is een onmisbare voorwaarde om huiselijk geweld effectief en adequaat te bestrijden. Onderlinge afstemming en uitwisseling van kennis, deskundigheid en informatie is hierbij van essentieel belang. Voor de realisatie van deze samenwerking is onder verantwoordelijkheid van de gemeente Den Haag een samenwerkingsverband Huiselijk Geweld opgericht. Om te komen tot een samenhangend aanbod van preventie, vroegsignalering, adequate opvang, hulpverlening en nazorg aan alle betrokkenen van huiselijk geweld is een integrale systeemgerichte ketenaanpak noodzakelijk. Deze integrale benadering is vastgelegd in het convenant ‘Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag’. Door de ondertekening van dit convenant ondersteunen de participerende partijen deze integrale benadering. Daarnaast is een laagdrempelige voorziening waar zowel slachtoffers, daders/plegers, intermediairen, professionals en overige betrokkenen bij huiselijk geweld terecht kunnen voor informatie, advies en doorverwijzing een wezenlijke bijdrage binnen de aanpak van huiselijk geweld. Dit wordt bewerkstelligd door het opzetten van een Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld met een 24-uurs bereikbaarheid. 4. Doel en doelgroep Het doel van het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld is het vergroten van de meldingsbereidheid bij slachtoffers, plegers en overige betrokkenen van huiselijk geweld en het bieden van informatie en advies aan slachtoffers, plegers, 24
getuigen en overige betrokkenen bij huiselijk geweld, evenals intermediairen en professionals om huiselijk geweld te stoppen. 5. Opzet Laagdrempeligheid en een goede bereikbaarheid (24 uur per dag, 7 dagen in de week) zijn belangrijke uitgangspunten. Daarnaast biedt het Advies- en Steunpunt trajectbegeleiding aan cliënten. Via een inventarisatiegesprek wordt de hulpvraag verhelderd en worden cliënten, indien nodig, actief bij een passende hulpverleningsinstelling ondergebracht. Naast de directe trajectbegeleiding van cliënten is de informatie- en adviesfunctie voor intermediairen en omstanders een belangrijke functie van het steunpunt. Voor het effectief uitvoeren van trajectbegeleiding is het noodzakelijk dat er duidelijke en concrete afspraken bestaan tussen de dienst- en hulpverleningsinstellingen die samenwerken binnen de aanpak van huiselijk geweld. Deze afspraken zijn vastgelegd in het convenant ‘Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag’. Het ASHG is gepositioneerd bij Stichting Wende. De regie van het ASHG blijft bij de GGD, en de coördinator van het ASHG is in dienst van de GGD. Verzorgingsgebied ASHG: Het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld is sinds 26 november 2004 operationeel voor de gemeente Den Haag. Vanaf 24 mei 2005 zijn de regiogemeenten Rijswijk, Wassenaar, Leidschendam-Voorburg en Zoetermeer aangesloten. 6. -
-
Telefonische bereikbaarheid 24 uur per dag / 7 dagen per week 0900- 0443322 kosten voor de beller 0,05 per minuut Op werkdagen van 09.00 – 17.00 uur bij Stichting Wende. Buiten deze tijden verzorgt Stichting Wende doorschakeling van het ASHG naar Spoedhulp Op werkdagen van 17.00 – 09.00 uur en in het weekend Spoedhulp. Met Spoedhulp worden afzonderlijke productafspraken gemaakt. ASHG-lijn wordt door een hulpverlener beantwoord (geen gehoor of in gesprek wordt ondervangen). Als lijnen bezet zijn wordt de telefoon door een telefoniste aangenomen.
7. Communicatie ASHG Omdat het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld een laagdrempelige voorziening moet zijn voor alle burgers van Den Haag, Rijswijk, Wassenaar, Leidschendam-Voorburg en Zoetermeer behoudt het steunpunt een eigen 0900nummer. De telefoontjes van het ASHG die bij Stichting Wende binnenkomen, worden beantwoord met ‘Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld’. Het ASHG zal op deze wijze door de bellers niet worden gekoppeld aan de vrouwenopvang,
25
waardoor het laagdrempelig is voor alle doelgroepen (slachtoffers, plegers, jongeren, ouderen, intermediairen en professionals). De relatie met de vrouwenopvang bestaat in het kader van de laagdrempeligheid dan ook enkel achter de schermen. Ook in de publiekscampagne zal het ASHG als eigenstandig (gemeentelijk) steunpunt worden gepresenteerd. Dit betekent bijvoorbeeld dat in de communicatie met/naar burgers over het steunpunt, altijd gesproken dient te worden van het ASHG van de gemeente Den Haag. In de communicatie met convenantpartners is dit niet van belang. De afdeling communicatie van de gemeente Den Haag, dienst OCW, is verantwoordelijk voor alle communicatie met de pers rondom het ASHG. 8. Taken trajectbegeleiding ASHG Er zal sprake zijn van een generalistisch intaketeam, waarbij elke intaker van Stichting Wende ook in staat is volgens de handelingsprotocollen te werken. Het reguliere takenpakket van deze intakers en de onderstaande taken van de trajectbegeleiders worden integraal in één functie geschoven. De operationele verantwoordelijkheid ligt bij Stichting Wende. De taken van de trajectbegeleiders van het ASHG zijn naast de reguliere taken van Stichting Wende: 1.
2.
3. 4.
5.
6.
7. 8.
Verstrekken van informatie en advies aan slachtoffers, plegers, getuigen en overige betrokkenen bij huiselijk geweld. Bieden van informatie en/of advies aan intermediairen en professionals. Verrichten van inventarisatiegesprekken, bij voorkeur telefonisch en indien noodzakelijk face to face, voornamelijk gericht op hulpvraagverheldering; Een actieve begeleiding van een cliënt naar de juiste hulpverleningsinstelling; Na 3 weken verrichten van controle of de cliënten op de juiste wijze zijn aangekomen bij de desbetreffende hulpverleningsinstellingen. Na 3 maanden contact opnemen met de desbetreffende hulpverleningsinstelling over de voortgang van het aangeboden hulpverleningstraject; Indien er al hulpverlening plaatsvindt binnen het systeem van de cliënt (bv. gezin), één van de betreffende instellingen verzoeken om op te treden als casemanager; Registreren van meldingen en informatie- en adviesvragen (naar welke instelling is cliënt verwezen, welke instelling treedt op als casemanager, resultaten doorverwijzing). Het geven van voorlichtingen over het bestaan van het ASHG. Onderhouden van de actuele sociale kaart.
9. Verantwoordelijkheden De trajectbegeleiders worden aangenomen door en zijn in dienst bij Stichting Wende (werving en selectie). De coördinator heeft een adviserende rol bij de werving en selectie.
26
De coördinator heeft de volgende taken/verantwoordelijkheden: 1. Is organisatorisch verantwoordelijk voor de registratie en ontwikkeling van handelingsprotocollen en inhoudelijk voor de visie en doelstelling. Hiermee vertegenwoordigt de coördinator de regierol van de GGD en controleert de in deze samenwerkingsovereenkomst vastgestelde afspraken; 2. Bewaakt de continuïteit en kwaliteit van het ASHG en overlegt eenmaal per 2 weken met de manager instroom. 3. De coördinator vertegenwoordigt het steunpunt op beleidsniveau en is eindverantwoordelijk voor de naleving van convenantafspraken. Neemt in dat kader deel aan de interne en externe overleggen en onderhoudt actief het netwerk; 4. Bewaakt, controleert en bevordert de kwaliteit van de activiteiten van het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld, o.a. door deskundigheidsbevordering te realiseren, het ASHG te professionaliseren, (landelijke) ontwikkelingen te volgen en desgewenst te implementeren; 5. Is verantwoordelijk voor de inhoud van het registratiesysteem; 6. Is verantwoordelijk voor de verwerking van registratiegegevens, verslag en evaluatie. 7. Deskundigheidsbevordering ten aanzien van het ASHG gaat in samenspraak met de manager instroom. De manager instroom heeft de volgende taken/verantwoordelijkheden: 1. Is hiërarchisch verantwoordelijk voor het operationeel functioneren van het ASHG, waarbij de samenwerkingsovereenkomst tussen de betrokken partijen als uitgangspunt dient; 2. Ondersteunt, begeleidt en stuurt de trajectbegeleiders aan op werkinhoud en werkwijze, initieert werkoverleg, voert functioneringsgesprekken, is verantwoordelijk voor vervanging bij ziekte en vakantie en regelt secundaire arbeidsvoorwaarden. 3. Is de schakel tussen het steunpunt en de participerende instanties op uitvoeringsniveau. Uitgangspunt zijn de afspraken vastgelegd in het convenant. 4. Is verantwoordelijk voor de managementrapportage (REGAS) per maand, per kwartaal en per jaar. 5. Verzoeken om voorlichting vanuit het veld worden afgestemd tussen manager en coördinator. Stichting Wende is verantwoordelijk voor: 1. De uitvoering van het registratiesysteem;
27
10
Geschillenafhandeling
1.
Bij geschillen over de uitvoering van deze overeenkomst komen partijen overeen, dat zij zich verplichten deze geschillen voor te leggen aan een geschillencommissie. De geschillencommissie bestaat uit 3 leden: 1 lid wordt aangewezen door Stichting Wende en 1 lid wordt aangewezen door de gemeente Den Haag. Beide leden wijzen een derde onafhankelijk lid, tevens voorzitter, aan. Beide partijen zullen zich houden aan het bindende advies en vrijwillig meewerken aan de uitvoering hiervan. De kosten van het bindende advies worden gezamenlijk gedragen door de gemeente Den Haag en Stichting Wende.
2.
3. 4. 11. -
-
Overige bepalingen De afspraken en verplichtingen die zijn opgenomen in het Convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag d.d. 25 november 2004 zijn voor zover relevant ook van toepassing op deze samenwerkingsovereenkomst; De coördinator ASHG en de Manager Instroom dragen zorg voor een frequente afstemming van hun taken en werkzaamheden
Namens Stichting Wende,
Namens gemeente Den Haag
Mevrouw R. van Dijk Directeur Stichting Wende
Mevrouw M.J. Bakker Hoofd GVO
Plaats: Datum:
Plaats: Datum:
28
Bijlage 2 Cijfers regio Den Haag
Wende Den Haag Kengetallen
aantal plaatsen
•
11 systemen2
• • •
de Haven: jonge moeders met kind(eren) vanaf 7e maand zwangerschap De Terp en Blijf Geheime adressen voor vrouwen (met kinderen) komend uit geweldssituaties Adullam Doorstroomhuis Nazorg Voor zelfstandig wonende vrouwen (met kinderen)
20 systemen
5 systemen 50 systemen
Cijfers 2005
instroom aantallen
* * * * *
96 cliënten3 17 systemen 44 systemen 3 systemen 65 systemen
Spreekuur in de wijk de Haven De Terp en Blijf Adullam Nazorg
Geboorteland vrouwen (2005) * * *
2 3
Nederland Suriname/Marokko/Turkije Overig
50% 25% 25%
Een systeem bestaat uit een vrouw en haar eventuele kinderen Het gaat hier om unieke personen
29
Wende Zoetermeer Kengetallen
aantal plaatsen
• • •
8 systemen 3 systemen 20 systemen
Opvang Doorstroom Nazorg
Cijfers 2005
instroom aantallen
• • •
22 systemen 4 systemen 15 systemen
Opvang Doorstroom Nazorg
Geboorteland vrouwen (2005) * *
Nederland Marokko/Turkije
50% 50%
Vrouwenopvang Leger des Heils (Elim) Kengetallen
• Crisis plaatsen • Opvang plaatsen
4 plaatsen 32 plaatsen
Cijfers 2005 * Opvang *
38 vrouwen en 25 kinderen 107 vrouwen en 109 kinderen
crisisopvang
Geboorteland vrouwen (2005)* * *
Nederland Elders
50% 50%
*) van de vrouwen die in de crisisopvang opgenomen worden, wordt het geboorteland niet geregistreerd
30
Wende Bureau Advies en Intake Cijfers 2005 aantal 43394 172 128
Telefonische contacten Aantal intakes Opname Wende/Elim Waarvan Adullam Blijf De Haven Elim Wende Zoetermeer
3 44 17 38 26
Onvoldoende plaats
15625
Geboorteland wordt bij Advies en Intake niet geregistreerd; pas bij opname in een van de voorzieningen.
Advies-en Steunpunt Huiselijk Geweld aantal binnen gekomen telefoontjes waarvan eerste meldingen: waarvan*) * slachtoffers * hulpverleners * plegers * derden
756 364 214 188 9 80
*) meerdere meldingen per geval zijn mogelijk
4
Bureau Advies en Intake krijgt ettelijke telefoontjes per dag; veel bellers willen informatie; niet iedereen wil opvang; ook dubbelingen komen voor 5 het gaat hier om vragen om opvang; Bureau Advies en Intake verwijst door naar andere plaatsen in het land via het ‘meldpunt open plaatsen’
31
Bijlage 3 Huidige en gewenste huisvestingssituatie van Stichting Wende Stichting Wende heeft in het jaarplan 2006 opgenomen dat zij een lange termijn huisvestingsplan zal uitwerken. In 2002 heeft bureau Terpstra&Van Dijke op verzoek van Vrouwenopvang Pepita van Rijn een onderzoek gedaan naar de wijze waarop het huisvestingsbeleid op korte en lange termijn vormgegeven zou moeten worden. In de notitie: “Toekomstscenario’s voor Pepita van Rijn” doet zij een aantal aanbevelingen. Reeds in 2003 is op basis daarvan een plan van eisen opgesteld in aansluiting op de visie van de organisatie. Naar aanleiding daarvan zijn wel verschillende acties uitgezet maar tot nog toe heeft dit niet geresulteerd in nieuwe huisvesting. Inmiddels is de noodzaak voor vervanging groot, vier van de zes opvanglocaties voldoen niet meer aan de huidige maatstaven: er is met name te weinig privacy voor de vrouwen/kinderen en dit leidt ertoe dat de begeleiding sterk beheermatig is in plaats van ondersteuningsgericht. Ook is er ten gevolge van (politieke) keuzes een verschuiving van de doelgroep opgetreden. Er is sprake van een toename van complexe problematiek van de doelgroep doordat de drempels voor instroom zijn verlaagd. Als gevolg van de toenemende complexiteit vindt een verschuiving plaats van het belang van geheim naar het belang van veiligheid. Concreet betekent dit dat 24-uur per dag begeleiding/beveiliging aanwezig zou moeten zijn in de opvang (dit is niet realiseerbaar binnen de huidige exploitatie). Concreet heeft dit geleid tot een scenario waarbij gekozen is voor samenvoegen van de opvanglocaties: Stichting Wende zoekt één pand waarin worden gevestigd: - opvangplaatsen voor vrouwen en kinderen uit geweld situaties en opvangplaatsen voor (jonge) moeders met complexe opvoedingsproblematiek. Voorlopig wordt uitgegaan van ongeveer 40 units van + 25 m2 met eigen kookgelegenheid, gedeeld sanitair (per 2 à 3 units). Tevens voldoende gemeenschappelijke ruimtes voor diverse huishoudelijke zaken en ontmoeting en speelruimte voor de kinderen zowel binnen als buiten. - het bedrijfsbureau met een aantal spreekkamers en multifunctionele ruimtes voor vergaderen en trainingen, - de uitvalsbasis voor de ambulant werkers, tevens werkplek voor dossierverwerking - een gedeelte frontoffice voor advies/intake/ ASHG/ spreekuur HG. Minimale oppervlakte bedrijfsbureau 1000 m2 (gebruik eventueel in samenwerking met ketenpartners) In de nabije omgeving van de centrale locatie worden een aantal “satelietwoningen” voor nazorg gerealiseerd, in de vorm van flats die door twee systemen worden bewoond. We gaan uit van voortzetting van het huidige aantal van 10 systemen.
32
Voor de uitstroom van de jonge moeders wordt aansluiting gezocht in de keten waar mogelijk (bijvoorbeeld in samenwerking met MEE en de Compaan voor opvang van moeders met een –licht-verstandelijke handicap) Planning: Op korte termijn wordt vervanging gezocht voor twee locaties die medio 2008 zullen sluiten. Daarvoor is een programma van eisen geformuleerd dat is voorgelegd bij twee woningcorporaties in Den Haag. Een lange termijn huisvestingsplan is in concept gereed. Om de beschikbare locatie(s) geschikt te maken voor bewoning door de doelgroep zijn extra investeringen noodzakelijk.
33