Vrouwenopvang Amsterdam Jaarverslag 2002
Augustus 2003
Inhoudsopgave: 1.
Inleiding
2
1.1
Doelstelling
2
1.2
Resultaten
3
2.
Kerngegevens Organogram Vrouwenopvang Amsterdam
4 5
3.
Activiteitenverslag
6
3.1
Overzicht van de activiteiten in Amsterdam: Telefonische afdeling Ambulante steunpunten Indicatieteam Residentiële plaatsen Satellieten Ambulante woonbegeleiding Weerbaarheidsaanbod Website
6 7 8 8 9 10 10 10 10
3.2
Overzicht van activiteiten van Vrouwenopvang Flevoland, voor zover verzorgd door Vrouwenopvang Amsterdam: Telefonische afdeling in Amsterdam Ambulante steunpunten Het cliëntprofiel Noodbed in het Vluchthuis Doorstroomproject Almere
11 11 11 12 12 12
3.3
Projecten: Preventie Ontwikkeling methode Begeleide terugkeer ‘Voices from behind the veil’ Managua Coördinatiegroep huiselijk geweld Preventief pedagogisch werk De Aanpak Eigen Kracht Conferenties Steunpunt Amstelveen
13 13 13 14 14 14 14 14 14 15
4.
De toekomst: innovatie en reorganisatie Ontwikkeling van kwaliteit
16 17
1
1.
Inleiding
Over 2001 is een uitgebreid inhoudelijk jaarverslag verschenen met de activiteiten van Vrouwenopvang Amsterdam. In het voor u liggende verslag zijn de geactualiseerde gegevens van 2002 opgenomen. Dit verslag vormt een bijlage bij het jaarverslag 2001.
1.1
Doelstelling:
Stichting Vrouwenopvang Amsterdam stelt zich in de statuten van de stichting ten doel: Opvang en begeleiding te bieden en verdere activiteiten te realiseren die met name gericht zijn op de bestrijding van alle vormen van geweld tegen vrouwen en kinderen (fysiek, seksueel, psychisch); evenals al hetgeen met deze doelomschrijving rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Recent is het Missie-Statement van Vrouwenopvang Amsterdam voor de komende jaren opnieuw geformuleerd. Deze luidt als volgt:
“Wij willen de toonaangevende organisatie zijn die bijdraagt aan het voorkomen en stoppen van geweld achter de voordeur. Vanwege onze positie in het maatschappelijk veld signaleren wij alle uitingsvormen die dit geweld heeft voor vrouwen, mannen en kinderen en nemen wij initiatief tot verbetering van de situatie. Ons uitgangspunt is dat wij gids willen zijn voor vrouwen die geweld hebben ondergaan. Wij activeren de doelgroep om de eigen kracht in te zetten bij het herstellen van de balans. Waar nodig bieden we begeleiding aan kind en pleger en betrekken het sociale netwerk daarbij. Onze expertise richt zich op opvang en begeleiding van vrouw en kind. We leveren een bijdrage aan preventie; wij richten ons specifiek op het voorkomen van herhaling en escalatie van dit geweld. Waar aanvullende expertise nodig is werken we actief aan samenwerking met ketenpartners.”
2
1.2
Resultaten:
Binnen het raamwerk van deze algemene doelstelling zijn in 2002 een aantal concrete activiteiten ondernomen, waarvan in het activiteitenoverzicht verslag wordt gedaan. De beschikbare middelen zijn daarbij bepalend geweest voor de omvang van het bereikte resultaat. In een meerjarenofferte is eind 2001 aan de Gemeente Amsterdam voorgelegd wat de optimaal beoogde producten en prestaties voor de periode 2002 tot 2005 zijn. In een uitvoeringsplan aan de Gemeente Almere is het aanbod beschreven voor de periode 2000 tot en met 2002. Tussentijds zijn daarop aanvullende offertes uitgebracht. Tussen de optimaal beoogde en werkelijk gerealiseerde prestaties is een verschil. Dit verschil heeft enkele oorzaken: •
De budgetten van de activiteiten zijn in 2002 bekostigd op basis van een historisch gegroeid budget. In de meerjarenofferte is door Vrouwenopvang Amsterdam aangegeven dat de organisatie toe wil naar een bekostiging analoog aan de landelijk ontwikkelde kostprijssystematiek voor de sector (maatschappelijke opvang en vrouwenopvang); de huidige prijs bevindt zich onder dat niveau. Dit betekent dat daarmee ook de kwaliteit van de dienstverlening zich niet op het vereiste niveau kan bevinden.
•
De toegekende accressen zijn in de afgelopen jaren achtergebleven bij de feitelijke kostenstijgingen; de Gemeente Amsterdam heeft hiernaar in 2002 onderzoek laten verrichten, waarvan de uitkomst deze constatering heeft bevestigd. Voor de budgetproblematiek die hierdoor is ontstaan zijn in 2002 (en voor 2003) middelen aan het beschikbare budget toegevoegd.
•
In de meerjarenofferte is kort beschreven welke inhaalslag noodzakelijk is om in de toekomst tot het gewenste kwaliteitsniveau van zorg te kunnen komen; op enkele onderdelen hiervan is resultaat geboekt in het jaar 2002 vanwege het beschikbaar komen van middelen uit andere bron (fondsen en incidentele middelen); voor de stand van zaken van de kwaliteit is eind 2002 een zelfevaluatierapport vervaardigd; voor de periode 2003 tot 2005 is een innovatieplan in ontwikkeling, waarin de verdere ontwikkeling en doelstellingen daarbij worden omschreven.
•
Er is onvoldoende capaciteit om alle hulpvragers en hulpvragen te beantwoorden; landelijk is er sprake van een tekort aan capaciteit van plaatsen voor 24uursverblijf van vrouwen en kinderen; de toestroom naar het ambulante werk groeit gestaag, evenals het beroep op het telefonische aanbod; verzoeken om voldoende uitbreiding van telefonisch en ambulant werk zijn door het niet beschikbaar komen van voldoende middelen, niet gehonoreerd.
3
2.
Kerngegevens 2002
Bestuur: Marianne. Matser Sema Güngör – Büber Papatja Nalbantoğlu Mieke de Liefde Annemiek Wijtenburg Jacqueline Hissink
voorzitter penningmeester lid lid lid lid
Bestuur Steunfonds: Leonoor Koole Marlies Sikken Judith van der Bijl Marian Blom Mieke de Liefde
voorzitter penningmeester secretaris lid lid
Management team: Aleid van den Brink Joan van Baarle Anita Huls Jolanda Vader Anky van den Berg Marijke Bruining Jetva Grazette Chantal Meijderts Essa Reijmers
directeur manager Eliashuis (vanaf 1-4-2002) manager Vluchthuis (tot 1-8-2002) interim-manager Vluchthuis (1-8 tot 1-12-2002) manager Vluchthuis (vanaf 1-12-2002) manager instroom manager doorstroom (vanaf 1-7-2002) manager ondersteunende diensten manager preventie en projecten
Financiën 2002 (x € 1.000): Subsidie: Gemeente Amsterdam: Gemeente Almere: Specifieke subsidies:
3.698 291 126
Eigen bijdrage bewoonsters: Overige inkomsten:
304 116
Totale baten:
Kosten: Personeelskosten: 2.944 Organisatiekosten: 355 Huisvestingskosten: 915 Verzorgingskosten: 69 Afschrijvingskosten: 14 Investeringen: 226
4.536
Totale lasten: Netto resultaat:
4.524 12
Personeelsbestand: • 68 fte’s • 111 medewerkers • 25 % van niet-Nederlandse afkomst • Ziekteverzuim gedaald van 15 % in 2001 naar 8 % in 2002 • De uitstroom en nieuwe instroom van het personeel was in 2002 ongeveer even hoog als in 2001, het betrof hier 34 medewerkers
4
Organogram Vrouwenopvang Amsterdam per 31 december 2002:
Bestuur Bestuur
(cliëntenraad (Cliëntenraad in oprichting)
Ondernemingsraad
Directeur
Manager Ondersteunende Diensten
Manager Instroom
Manager Eliashuis
Manager Blijf
Manager Preventie/ Projecten
Manager Doorstroom Manager Flevoland
-(fin.) administratie -secretariaat -personeelszaken -zakelijk beheer -systeembeheer -PR&fonds werving -informatie & registratie
-telefonische afdeling -instroombureau -ambulante steunpunten -project aandachtsfunctionaris
-teams kinderwerk/ sociaal pedagogisch werk/ hulpverlening -praktisch coördinator -ondersteunende diensten
-teams kinderwerk/ sociaal pedagogisch werk/ hulpverlening -praktisch coördinator -ondersteunende diensten
-stafteam preventie, weerbaarheid werkbegeleiding, groepswerk -project begeleide terugkeer -nieuwe projecten
-team flevoland -team satellieten en nazorg
11 medewerkers 7,75 fte extern: 1,16 fte (2 personen)
23 medewerkers 11,58 fte
26 medewerkers 19,49 fte
24 medewerkers 18,05 fte
7 medewerkers 4,11 fte
10 medewerkers 5,78 fte
5
3.
Activiteitenverslag
In onderstaande tabellen en toelichting is het overzicht van resultaten van 2002 opgenomen, waarbij een vergelijking is gemaakt met het voorafgaande jaar, 2001. Achtereenvolgens is het overzicht van activiteiten in Amsterdam en het overzicht van activiteiten van Vrouwenopvang Flevoland opgenomen.
3.1
Overzicht van de activiteiten in Amsterdam:
Aanbod
2001 in cijfers
2002 in cijfers
Opmerkingen
telefonische afdeling
9000 gesprekken gemiddeld 750 per maand
9500 gesprekken gemiddeld bijna 800 per maand
stijging met bijna 10%
ambulante steunpunten
75 cliënten hulp geboden 60% van nietNederlandse herkomst per cliënt gemiddeld 6 gesprekken
147 cliënten hulp geboden 65% van nietNederlandse herkomst per cliënt gemiddeld bijna 5 gesprekken
aantal cliënten bijna verdubbeld, met name vanwege nauwe samenwerking met de politie, meer kortere trajecten; personele bezettingsproblemen van 2001 opgelost
96 gesprekken, gemiddeld 16 per maand 75 plaatsingen binnen eigen organisatie, 21 doorverwijzingen
start vanaf zomer 2002, evaluatie begin 2003
indicatieteam
residentiële plaatsen
gemiddelde bezetting Vluchthuis 39 bedden, dit is 87 %; gemiddelde bezetting Eliashuis 60 bedden, dit is 103 %
gemiddelde bezetting Vluchthuis 39 bedden, dit is 86 %; gemiddelde bezetting Eliashuis 60 bedden, dit is 104 %
doorstroomunits in satellieten
gemiddeld 11 units bezet
gemiddeld 11 units bezet voor 93%
6
accommodatie van het bestaande doorstroomproject is in 2002 afgestoten, inmiddels vijf nieuwe satellieten in gebruik genomen
ambulante woonbegeleiding
21 cliënten in begeleiding
weerbaarheidsaanbod in de opvang: 12 cursussen 29 workshops 210 deelnemers
Website
23 cliënten in begeleiding, gemiddeld zes maanden, gemiddeld 22 contacten per cliënt
de begeleiding wordt langduriger en intensiever verzorgd vanwege complexe problematiek
in de opvang: 2 cursussen 20 workshops 210 deelnemers
in de opvang zijn vooral korte trajecten succesvol
in de wijken: 9 cursussen 9 workshops 204 deelnemers 8200 hits, dit is gemiddeld 22 keer per dag met een topscore van 130
in de wijken: 10 cursussen 8 workshops 160 deelnemers Niet gemeten
in 2003 wordt de website vernieuwd en uitgebreid, waarbij interactief contact met hulpverleners mogelijk wordt.
Toelichting per onderdeel Telefonische afdeling In 2002 is de formatie van de telefonische afdeling tijdelijk uitgebreid, dankzij middelen van een sponsor. Dit maakte het mogelijk meer gesprekken te beantwoorden dan in het jaar ervoor. Het aantal niet-beantwoorde gesprekken (vanwege gebrek aan personele capaciteit) is nog steeds heel hoog. Dit ging in het eerste halfjaar gemiddeld om 600 niet beantwoorde gesprekken per maand en in het tweede halfjaar om ongeveer 725 per maand. De telefonische afdeling verzorgt sinds het jaar 2000 ook de telefonische dienstverlening voor het westelijk deel van de provincie Flevoland. Zie het overzicht van activiteiten in Flevoland. Pag. 11 De werkwijze in de afdeling is afgestemd op de grote toename van gesprekken. Veel gesprekken worden op een eenvoudiger manier geregistreerd. Ruim 600 gesprekken leidde tot screening voor een opname in de Vrouwenopvang. In deze gesprekken worden meer gegevens verzameld. Vooral het aantal informatie- en adviesgesprekken is verantwoordelijk voor de groei. De groeiende bekendheid van de afdeling en de toenemende aandacht van de problematiek van huiselijk geweld zijn hiervan de oorzaak. Uitbreiding van de formatie in de komende jaren is daarom nog steeds dringend gewenst. In 2002 is de samenwerking met De Roggeveen en Het Leger des Heils Amsterdam uitgebreid geëvalueerd. Er is besloten tot voortzetting van de samenwerking in 2003 in een wat gewijzigde vorm, waarbij telefoongesprekken van cliënten die niet vanwege geweld (maar vanwege andere redenen die aanleiding geven tot een vraag om acute opvang) bellen, direct met De Roggeveen en Het Leger des Heils worden doorverbonden.
7
Ambulante steunpunten In 2002 waren de zes steunpunten qua personeel beter bezet dan het jaar ervoor, toen twee van de steunpunten zich in de opstartfase bevonden. In 2002 konden 16 uren extra voor inval worden ingezet door tijdelijke subsidiemiddelen van de Gemeente Amsterdam. Door het wegvallen daarvan én het wegvallen van de mogelijkheid van gesprekken op de centrale locatie in 2003 (ook die middelen zijn niet meer voor een nieuwe periode toegekend door de Gemeente Amsterdam) is voor 2003 in ieder geval enige daling van het aantal werkzaamheden te verwachten. In 2002 is het experiment met de open groep, een samenwerkingsproject met het algemeen maatschappelijk werk Oud-West, afgerond en geëvalueerd. Het aantal deelnemers bleef achter bij de verwachtingen. Om deze reden is besloten vooralsnog dit aanbod niet voort te zetten. De meest optimale samenwerking met de politie is gerealiseerd in Nieuw-West, waar directe doorverwijzing tot stand is gekomen. Het steunpunt Nieuw West kon zo aan 32 cliënten (van de 61 vrouwen die aangifte deden van huiselijk geweld), een ondersteunend traject bieden. Met voorlichtingsactiviteiten in de verschillende stadsdelen werden in 2002 ruim 400 mensen bereikt in 31 bijeenkomsten. Daarnaast werd zeven keer een interview verzorgd ten behoeve van publiciteit in diverse kranten. Het cliëntprofiel van de ambulante hulpverlening in 2002 zag er als volgt uit: • Ruim 60% van de cliënten heeft een niet-Nederlandse herkomst. De meest voorkomende landen van herkomst zijn, aflopend in omvang: Suriname, Marokko, Turkije. • De helft van deze cliënten was tussen de 25 en 35 jaar oud, 35% was boven die leeftijd, 15 % was jonger dan 25 jaar. • Het opleidingsniveau van de cliënten is divers; ongeveer 45% van hen is werkzaam op de arbeidsmarkt • Het aantal thuiswonende kinderen was bijna 200, dit is gemiddeld meer dan 1 per cliënt • Het aantal verwijzingen door de politie is fors toegenomen • In 50% van de gevallen stopte het geweld. In 20% ging de vrouw naar de opvang of onderdak elders. Het cliëntprofiel verschilt niet ingrijpend met het jaar ervoor.
Indicatieteam Het indicatieteam ging in juli 2002 van start. Begin 2003 heeft een evaluatie plaatsgevonden. Vooral inhoudelijk zijn verbeteringen tot stand gebracht. De inzet van mensuren is niet efficiënt gebleken: pieken en dalen zijn niet goed opgevangen, waardoor soms bij acute opname de tijd tussen opname en het gesprek te lang duurt en cliënten soms al zijn vertrokken voor het gesprek heeft kunnen plaatsvinden. Eind 2002 is het telefonische team verhuisd naar de locatie van het bedrijfsbureau. Hierdoor kan de integratie van de afdeling instroom verder worden gerealiseerd. Medio 2003 wordt het indicatieteam geïntegreerd met het telefonische team. Ook worden nog enkele inhoudelijke verbeteringen voorbereid.
8
Residentiële plaatsen De bezetting van het Vluchthuis was, uitgedrukt in verblijfsnachten; 14.177. Dit is een gemiddelde van 39 bedden. Dit is een bezettingsgraad van 86%. Er verbleven gemiddeld 18 vrouwen en 21 kinderen in de beschikbare 22 kamers. In totaal waren dit in 2002 185 verschillende cliënten met 229 kinderen. De gemiddelde verblijfsduur was in 60% korter dan twee weken, voor 15% tussen 2 weken en 2 maanden en 17% tussen 2 en zes maanden en tenslotte voor 7% langer dan zes maanden. Er zijn twee units die als noodbed worden vrijgehouden: één ten behoeve van acute opnames vanuit Flevoland. In de accommodatie is hiervoor sinds het jaar 2000 extra ruimte gemaakt. Het bed werd in 2002 twaalf keer benut. Vanaf september 2002 is op verzoek van de politie Amsterdam-Amstelland en de GG&GD Amsterdam, afdeling Vangnet en Advies, één unit vrijgehouden voor acute opnames buiten kantoortijd. In de vier maanden dat de kamer is vrijgehouden is er zeven maal voor de periode van één of enkele nachten gebruik van gemaakt. Het gebruik van het noodbed wordt in april 2003 met de GG&GD en Politie geëvalueerd. Het cliëntprofiel van het Vluchthuis was als volgt: • De helft van deze cliënten kwam van buiten de provincie Noord-Holland, 35% uit Amsterdam of directe omgeving; veel voorzieningen in kleinere steden hebben geen cliënten uit de eigen gemeente, daarbij vergeleken is dit een hoog aantal; • 40% van de cliënten werd in Nederland geboren, 60% in ruim 20 andere landen, waarbij Marokko en Suriname het meest voorkomen; 75% van de cliënten heeft een Nederlands paspoort; • 15% van de cliënten, bijna 30 vrouwen, had te maken met problemen met hun verblijf in Nederland, in de meeste gevallen vanwege een afhankelijke verblijfsstatus op het moment van verbreken van de relatie met hun partner; • Eenderde van de cliënten was onder de 25 jaar oud, eenderde tussen de 25 en 35 jaar en eenderde boven de 35 jaar; de meeste kinderen die meekwamen waren jonger dan zes jaar (55%), eenderde was tussen de 6 en 10 jaar oud, de anderen (15%) ouder dan 10 jaar; • Van de cliënten in het Vluchthuis ging een op de vier (25%) terug naar huis en terug naar hun partner; 10% ging terug terwijl hun partner vertrok uit huis; ongeveer evenveel cliënten vond een particulier vervolgadres; eenderde kreeg een vervolg in opvang op een andere locatie; In Het Eliashuis was de bezetting 21.931 nachten verblijf, dit is een gemiddelde bezetting van 60 bedden, dit is 104%. Het aantal GGZ-geïndiceerde verblijfsnachten was over het gehele jaar 8055, dit is een gemiddelde van 22 bedden, 110% van de afgesproken hoeveelheid. Het totaal aantal verschillende vrouwen was 79 met 92 kinderen. De gemiddelde verblijfsduur was als volgt: 25% vertrok binnen een maand, 20 % bleef een periode van één tot drie maanden, 15% bleef tussen de drie en zes maanden en 40% langer dan zes maanden Gegevens van het cliëntprofiel van het Eliashuis: • Deze locatie wordt benut voor cliënten met een intensiever aanbod, vaak een langer durend verblijf; • Bijna de helft van de cliënten was afkomstig uit Amsterdam; • Het profiel van herkomst lijkt op dat van het Vluchthuis; • 25% van de cliënten was onder de 25 jaar oud, de helft tussen de 25 en 35 jaar en een kwart boven de 35 jaar; tweederde van de kinderen was onder de zes jaar oud; eenderde tussen de zes en twaalf jaar oud en 10% boven de 12 jaar;
9
Satellieten In 2002 zijn gemiddeld 11 units beschikbaar geweest in vier satellietwoningen. Deze plaatsen zijn gemiddeld in het gehele jaar voor 93% bezet geweest. Een vijfde satellietwoning is aan het eind van 2002 beschikbaar gekomen. Daarmee kan de mogelijke bezetting stijgen naar 14 units.Het aanbod van deze woningen blijkt zeer schaars. Wij hopen in 2003 zo snel mogelijk nog twee satellietwoningen te verkrijgen. In 2002 verbleven 23 verschillende cliënten met 15 kinderen in de satellietwoningen. Ambulante woonbegeleiding In 2002 werd ambulante woonbegeleiding, nazorg aan huis, geboden aan 23 vrouwen met in totaal 34 kinderen. Ter wille van de nazorg werden ook veel contacten met derden gelegd, gemiddeld waren dit acht contacten per cliënt. Het aanbod van de ambulante woonbegeleiding stelt zich ten doel het opbouwen van het sociale netwerk van de betrokkenen te ondersteunen. Het aantal directe contacten met de cliënten was gemiddeld 14 keer, waarvan acht gesprekken aan huis bij de cliënt. De gemiddelde duur van de begeleiding was 26 weken, ongeveer een half jaar. De duur en intensiteit van de trajecten is feitelijk langer dan bij de opzet van de woonbegeleiding werd ingeschat. Dit heeft vooral te maken met de complexiteit van hulpvragen van de cliënt en de inzet die gepleegd moet worden voor het voldoende beschikbaar krijgen van aanvullende dienstverlening. Weerbaarheidsaanbod In 2002 werden in totaal 459 deelnemers bereikt voor workshops en cursussen. Dit is een stijging van 25% ten opzichte van het jaar 2001. In de vrouwenopvangvoorzieningen neemt de behoefte aan workshops toe ten opzichte van de vraag naar langere cursussen. Dit heeft onder meer te maken met de korte verblijfsduur van de betrokkenen. Binnen de opvang werd het aanbod gerealiseerd in: Het Eliashuis, het Vluchthuis, De Roggeveen, Het Jannahuis, Lucifer. Ook werden vakantieactiviteiten voor moeders en kinderen georganiseerd. In de workshops en cursussen wordt soms samengewerkt met de medewerksters van de steunpunten of politiefunctionarissen, om de drempel in die richting te verlagen. Workshops en cursussen werden aangeboden bij: Mimoza, De Werf, De Rietwijker, Buurtcentrum Oosterpark, Werkgroep Veiligheid Oosterpark, Wa Lai, MDSO, De Schaffelaar, Stadsdeel Westerpark, The Beauty and the Beast, Mozaiek. Website De website van Vrouwenopvang Amsterdam werd in het jaar 2002 ruim 8200 keer bezocht, dit is een gemiddelde van 22 keer per dag. Op de website is onder meer informatie over het hulpaanbod te vinden. In de loop van het jaar 2003 zal de website vernieuwd zijn. Op de nieuwe website zal meer uitgebreide en op cliënten gerichte informatie te vinden zijn. Op langere termijn zal een interactief aanbod aan cliënten worden gedaan.
10
3.2
Vrouwenopvang Flevoland
Overzicht van activiteiten van Vrouwenopvang Flevoland, voor zover verzorgd door Vrouwenopvang Amsterdam Aanbod
2001 in cijfers
2002 in cijfers
Opmerkingen
telefonische afdeling in Amsterdam
ruim 400 gesprekken
706 gesprekken
toenemende bekendheid van het telefonische aanbod met een toename van 75%
Ambulante steunpunten in Almere en Lelystad
14 cliënten in Almere en 3 in Lelystad
34 cliënten in Almere en 12 in Lelystad, in totaal 46 cliënten
nieuw aanbod met een toenemende vraag
Noodbed in het Vluchthuis
het noodbed werd 7 keer benut, in totaal 197 nachten
het noodbed werd 12 keer benut, in totaal 125 nachten
toename van het aantal keer gebruik met 70%
doorstroomproject in Almere
de tien units zijn bezet geweest door in totaal 21 vrouwen
de tien units zijn gemiddeld 86% bezet geweest door in totaal 23 vrouwen
de capaciteit is ongewijzigd
Toelichting per onderdeel Telefonische afdeling in Amsterdam In 2002 werden ruim 700 telefoongesprekken gevoerd via de 0900 lijn voor Flevoland. Via het Amsterdamse nummer van de afdeling zijn ook nog cliënten uit Flevoland te woord gestaan. De meeste van deze gesprekken, 85%, hadden het karakter van een advies- of informatiegesprek. Vooral deze gesprekken zijn toegenomen ten opzichte van het jaar ervoor. De overige gesprekken waren hulpverleningsgesprekken en acute aanvragen voor opvang. Ongeveer tweederde van de aanvragen was afkomstig uit Almere, eenderde uit Lelystad. Van de 36 acute aanmeldingen werden er 24 bemiddeld voor de vrouwenopvang in Amsterdam, dit is tweederde. In de andere gevallen was er geen plaats beschikbaar of verkoos de cliënt in het gesprek een ander vervolg. Ambulante steunpunten De steunpunten in Almere en Lelystad hadden bij elkaar 46 cliënten, waarvan 34 in Almere en 12 in Lelystad. Gemiddeld werden bijna 5 gesprekken per cliënt gevoerd, waarvan 16 aan huis bij de cliënt. Het algemeen maatschappelijk werk (AMW) deed de meeste verwijzingen, 13, huisartsen 7 keer en de politie 6 keer. Er zijn veel voorlichtingsactiviteiten verzorgd, vooral in Lelystad is hieraan veel aandacht besteed. Er is dat er sprake is van veel gevallen van huiselijk geweld, terwijl er weinig aanmeldingen zijn. In Lelystad werden 22 activiteiten verzorgd voor onder meer bij buurthuizen, gezondheidscentra, ROC, bibliotheek, woningbouwvereniging, ziekenhuis, AMW, AMK, Bureau Slachtofferhulp en politie en steunpunt VVM.
11
Het cliëntprofiel: 60% van de cliënten heeft een niet-Nederlandse herkomst; de grootste groep hierbij zijn uit Suriname afkomstige vrouwen (bijna 30% van alle cliënten) De leeftijd van de cliënten varieerde van ongeveer 20 tot boven de 35 jaar, waarbij in Lelystad alle cliënten boven de 25 jaar waren; Het opleidingsniveau is gevarieerd, met vooral veel cliënten op middelbaar beroepsniveau en een aantal hoogopgeleiden; Gemiddeld waren er per cliënt 1,5 thuiswonende kinderen: in totaal ging het om 70 kinderen; Van de trajecten die volledig werden afgerond in 2002 waren de resultaten als volgt: in bijna 40% van de gevallen stopte het geweld terwijl de cliënt in haar situatie kon blijven; 30% van de vrouwen vertrok uit haar huis, van wie ongeveer de helft naar de vrouwenopvang, anderen naar onderdak bij familie etc.; 15% werd doorverwezen naar vervolghulp en een evengroot percentage beëindigde het traject voortijdig. Medio 2002 is een tussentijds verslag uitgebracht met de resultaten van de steunpunten van 2001 tot medio 2002. Noodbed in het Vluchthuis Het noodbed werd in 2002 twaalf keer benut, in totaal 125 nachten; de twaalf vrouwen kwamen met 14 kinderen. De helft van de cliënten was afkomstig uit Lelystad, de andere helft uit Almere. In vijf gevallen ging de cliënt naar de opvang. De anderen vrouwen keerden terug naar huis; enkele vervolgsituaties zijn onbekend gebleven. Doorstroomproject in Almere Het project heeft plaats voor maximaal 10 vrouwen en hun kinderen. In totaal werden de plaatsen voor vrouwen bezet voor 86 %. In het gehele jaar verbleven 23 vrouwen met 31 kinderen. Om enkele redenen was de bezetting dit jaar niet hoger: het aantal kinderen dat met hun moeder meekomt, varieert en was gemiddeld 1,5 kind. De huidige tijdelijke huisvesting is krap bemeten, waardoor er een beperking is aan het aantal personen dat gelijktijdig kan worden gehuisvest. In de tweede plaats is de uitstroom door een tijdelijke stagnatie bij de toewijzing van woningen in de regio, enige tijd gestagneerd geweest. Hierdoor verlaten veel cliënten gelijktijdig het project. De instroomnam van nieuwe bewoonsters nam enige tijd in beslag. Zes cliënten stroomden uit naar nieuwe huisvesting in Almere, drie naar Lelystad en drie naar elders. De overige opgenomen cliënten in 2002 verbleven aan het eind van het jaar nog in de voorziening. De leeftijd van de opgenomen cliënten was als volgt: 30% onder de 25 jaar, 50% tussen 25 en 35 jaar oud en 20% boven de 35 jaar oud. De gemiddelde verblijfsduur was bijna 6 maanden.
12
3.3 Projecten Preventie De stafmedewerker Preventief Werk heeft tot het najaar 2002 gefungeerd als projectleider voor het project daderbehandeling (GRIP); eind 2002 werd het project met een stedelijke bijeenkomst afgerond en werd de fakkel overgedragen aan de gemeente Amsterdam en de reclassering. Het aanbod daderbehandeling in diverse varianten is onderdeel geworden van het stedelijk aanbod bij huiselijk geweld. De stafmedewerker verrichte eveneens het evaluatieonderzoek naar de ‘open groep’, een ambulante groep voor vrouwen in actuele geweldssituaties; Een experimant dat VOA samen met AMW regio Oud-West in 2001/2002 heeft opgezet. In aansluiting op de ontwikkelingen bij de politie, is in 2002 aandacht besteed aan het verhogen van het aantal aangiften en meldingen door slachtoffers van huiselijk geweld; het project “versterking aangiftebereidheid in de Vrouwenopvang”, dat zich richt op deskundigheidsbevordering van medewerkers en het adequaat informeren en stimuleren van cliënten, loopt door in 2003. Ontwikkeling methode Begeleide terugkeer In de periode 2001 tot 2003 wordt een methode ontwikkeld en toegepast om aan cliënten die na kort verblijf – of meer algemeen: na verbreking van de relatie - terugkeren naar hun partner een aanbod te doen. Het gaat hier met name om cliënten van wie wordt verwacht dat ze na terugkeer naar huis niet onmiddellijk hulp zoeken, terwijl de situatie voor hen en hun kinderen zorgwekkend is. Centraal staat dat de vrouw kan/wil terugkeren naar de partner onder de voorwaarde dat het geweld binnen de relatie stopt. Na een individueel gesprek met zowel de vrouw als de man, wordt een hulpverleningstraject aangeboden aan hen samen. Het project is systeemgericht van inhoud. Conclusies uit het eerste projectjaar zijn: de invoering van deze methode vergde aanzienlijke inspanning binnen de organisatie; in 2002 werd een interne studiemiddag systeemgericht werken georganiseerd naast een aanbod van thema-bijeenkomsten met cliënten; in 2002 zijn 33 aanmeldingen voor het project gedaan. In 27% van de aanmeldingen volgde een traject van systeemgesprekken; 15% van de cliënten ging terug naar haar woonplaats buiten Amsterdam en werd doorverwezen naar passende (systeemgerichte) hulpverlening in de eigen woonplaats. In de overige gevallen vonden alleen gesprekken met de vrouw (39%) of alleen met de vrouw en eenmalig met de man (6%) plaats; bij 12% werd het contact na aanmelding afgebroken door cliënte. Sinds september 2002 ligt het aantal aanmeldingen op ongeveer vijf per maand en wordt de begeleidingscapaciteit volledig benut; het aantal systeemtrajecten neemt toe naarmate het project langer loopt. Het aantal afgeronde trajecten is nog te gering om over de resultaten met stelligheid iets te kunnen zeggen; er zijn tot dusverre veel positieve resultaten behaald. ‘Voices from behind the veil’ Dit Europese project, waarbij levensverhalen van Islamitische vrouwen die te maken hebben gehad met relationeel geweld in meerdere talen op een website zijn geplaatst, waardoor internationale uitwisseling mogelijk is geworden, is in 2003 afgerond. In juni 2002 is een presentatie georganiseerd waarbij de website onder de aandacht werd gebracht van collega-instellingen. Voor vervolg is helaas het benodigde Europese subsidie niet toegekend.
13
Managua Vrouwenopvang Amsterdam heeft in 2002 voortvloeiend uit de al jaren durende ondersteuning van het opvangtehuis ‘Casa de Albergue’ in Managua de fondsenwervingsactie voor voortbestaan ondersteund. Deze actie is gevoerd door de Stichting Stedenband Amsterdam-Managua in samenwerking met de Stichting Vrouwen Informatie Punt (VIP). De actie heeft voldoende middelen opgeleverd voor enkele jaren. Inhoudelijk is de ondersteuning aan het opvanghuis bijna gereed. Coördinatie Groep Huiselijk Geweld Vrouwenopvang Amsterdam participeerde in 2002 in Amsterdam én in Flevoland in de coördinatiegroep huiselijk geweld. In Amsterdam werd in het najaar van 2002 een plan van aanpak huiselijk geweld vastgesteld, in Flevoland begin 2003. Preventief pedagogisch werk In 2002 werd intern bestendigd wat er in de eerdere jaren in het project werd bereikt. Een experiment met een ambulant aanbod aan kinderen die getuige zijn geweest van huiselijk geweld is in 2002 voorbereid en zal in 2003 worden uitgevoerd. Het voorbereidingstraject was intensief en heeft geleid tot samenwerkingsafspraken met Bureau Jeugdzorg, GGZ-Jeugd, Algemeen Maatschappelijk Werk. Het project zal worden uitgevoerd in stadsdeel Westerpark, maar is toegankelijk voor kinderen uit de hele stad. De Aanpak De Aanpak is een vernieuwende methode waarbij relationeel geweld systeemgericht wordt benaderd. De methode is ontwikkeld in de provincie Overijssel. Doel van De Aanpak is het geweld in de relatie te stoppen en te bevorderen dat beide ouders actief participeren in de opvoeding en verzorging van hun kinderen. Binnen deze methode kan gewerkt worden aan herstel van de relatie op constructieve wijze of aan een zo harmonieus mogelijk beëindiging van de relatie. Een ander doel is dat beide partners leren voorkomen dat zij opnieuw in gewelddadige partnerrelaties terechtkomen (preventieve functie). Kernpunt is dat er niet alleen hulp geboden wordt aan de mishandelde vrouw, die is opgenomen in de vrouwenopvangvoorziening, maar ook aan de pleger van het geweld. De Aanpak is een samenwerkingsproject tussen de vrouwenopvang en ambulante hulpverlening (GGZ-De Meren). In 2002 werd gestart met het vormgeven van de samenwerking met GGZ-de Meren en het organiseren van het trainingsaanbod aan de medewerkers die het traject zullen gaan uitvoeren. De training is georganiseerd door Transact. Het project zal ook door Transact worden gevolgd. Naast eigen inbreng van de samenwerkende organisaties, zijn door het zorgkantoor voor de startfase middelen toegekend uit de de OGGZ-subsidiestroom. Eigen Kracht Conferenties De methodiek van de ‘Eigen kracht Conferentie’ is gericht op het maken van een plan door de familie van de cliënt, waarbij hulpverleners een afgebakende rol hebben. Eigen Kracht Conferenties worden in Nederland (sinds kort) ingezet in situaties van geweld en dreigende uithuisplaatsing van kinderen. In het buitenland is positieve ervaring opgedaan met conferenties in situaties van thuisgeweld tegen vrouwen. De werkwijze sluit aan bij de tot nu toe bij de Steunpunten Relationeel Geweld opgedane ervaringen. Het betrekken en activeren van het sociaal netwerk van cliënten is immers een vast onderdeel van de methodiek van de Steunpunten. In 2002 zijn alle hulpverlenende medewerkers van Vrouwenopvang Amsterdam geschoold in de mogelijkheden van Familieconferenties. Daarnaast zijn regelmatig cliëntbesprekingen gehouden waarin casus zijn ingebracht. De eerste conferenties zijn in voorbereiding.
14
Steunpunt Amstelveen Dankzij de inzet van extra middelen uit sponsorgeld, geschonken door Philip Morris, konden enkele extra activiteiten worden aangeboden; • De personele bezetting van de telefonische afdeling werd tijdelijk uitgebreid; dit resulteerde in een toename van gemiddeld vijftig telefoongesprekken per maand; • Er werd een ambulant steunpunt opgezet in Amstelveen in het najaar van 2002; inmiddels is de cliëntenstroom in Amstelveen goed op gang gekomen, nadat de opstartfase werd benut voor het ontwikkelen van het benodigde netwerk van ketenpartners en het aanbieden van voorlichtingsactiviteiten. Vrouwenopvang Amsterdam participeert in het project huiselijk geweld voor de regio Amstelland en Meerlanden; • Er werd een aandachtsfunctionaris zelfstandig verblijfsrecht aangetrokken; • Deze medewerker moest om persoonlijke redenen helaas na vrij korte tijd haar werk teruggeven, zodat minder resultaat werd geboekt dan werd beoogd; zij heeft de bestaande regelgeving op het gebied van verblijfsrecht geïnventariseerd en een aantal activiteiten voor deskundigheidsbevordering van het personeel georganiseerd.
15
4.
De toekomst: innovatie en reorganisatie
Voor de periode 2003 en 2004 is een innovatieplan gemaakt. Een reorganisatieplan voor de periode 2004 tot medio 2005 is in voorbereiding. De onderdelen van het innovatieplan worden hier vermeld. Sommige onderdelen zijn nieuw, in andere onderdelen zijn al lopende activiteiten opgenomen. Voor de financiering van een aantal onderdelen van de innovatie wordt via fondswerving naar aanvullende middelen gezocht. 1.
2. 3.
4.
5. 6.
7.
8. 9. 10.
11. 12.
Competentie-overzicht van het personeel: in 2003 wordt voor september een eerste ronde van functioneringsgesprekken nieuwe stijl worden gehouden; hieruit zal informatie worden verkregen over de stand van zaken in de organisatie, zodat inzicht in noodzakelijke scholing en ondersteuning in de komende jaren zal worden verkregen, In vervolg op het reeds ontwikkelde scholingsaanbod wordt een scholingsplan voor 2003 en 2004 ontwikkeld. Onderzoek naar de normering van werkzaamheden: het is nodig de omvang van begeleiding en de caseload van de diverse functies te onderzoeken. Vervolgens worden normen geformuleerd als voorbereiding op de ontwikkeling van kostprijzen; hiermee wordt het mogelijk beter te onderhandelen met de subsidiegevers en wellicht gebruik te maken van mogelijkheden van financiering door de AWBZ. Beschrijving van de onderdelen van het aanbod, de modules en de processen: In 2002 zijn al een aantal modules beschreven, het is nodig een plan te ontwikkelen voor beschrijving van alle onderdelen; deze beschrijvingen geven onszelf, de cliënten en de subsidieverstrekkers inzicht in wat zij van onze hulpverlening kunnen verwachten. Ontwikkeling van de ondersteunende processen en managementinformatie: een verdere ontwikkeling van de administratieve processen is nodig om goede informatie voor de toekomst beschikbaar te krijgen. Implementatie nieuw cliëntregistratiesysteem: de huidige systemen zijn sterk verouderd; in 2003 wordt een begin gemaakt met de in werking stelling van het landelijk voor de sector nieuw ontwikkelde systeem; hierin worden cliëntgegevens en vervolgens ook hulpverleningsgegevens verwerkt. Experiment met een time-out-aanbod in het Vluchthuis: de methode van werken bij kort verblijf kan worden verbeterd; een basisplan is in 2001 uitgewerkt, dit zal nu actueel worden gemaakt en als experiment worden uitgevoerd in de locatie Vluchthuis; om dit experiment te kunnen uitvoeren vindt een reorganisatie plaats binnen de afdeling. Dit plan wordt voor advies voorgelegd aan de ondernemingsraad en uitgebreid met de afdeling besproken. Implementatie van de systeemgerichte experimenten: het project ‘begeleide terugkeer’en het onlangs gestarte pilotproject ‘De Aanpak’ worden na de projectfase onderdeel van het ‘gewone’aanbod. Opzet van cliëntparticipatie: de stem van cliënten is van groot belang; er is een notitie gemaakt over de mogelijkheid dit goed te gaan organiseren. Implementatie van een nieuwe visie op anonimiteit en veiligheid: er zal een nieuwe koers worden uitgezet op dit gebied, waarbij de veiligheid van cliënten en de verantwoordelijkheid van cliënt, medewerkers en organisatie opnieuw zullen worden gedefinieerd. Verdere ontwikkeling van een eenduidige instrumentarium in de hulpverlening, gekoppeld aan een goed functionerend privacyreglement en afspraken over dossiervoering. Dit alles ondersteund door de nodige bijeenkomsten en acties voor het personeel.
16
Het reorganisatieplan hangt samen met het gereed komen van de nieuwbouw die in de plaats komt van het huidige Vluchthuis. Het aanbod in Amsterdam zal er, kort geschetst, vanaf begin 2005 als volgt uit zien: •
•
• •
Eerste hulp: Er is een telefonische aanbod met een groot bereik; afhankelijk van het beschikbaar komen van meer middelen voor ‘huiselijk geweld’ in de komende jaren zal dit nog verder worden uitgebreid. Centraal staat direct bereikbare eerste hulp, waarin telefonisch werk, indicatieteam en ambulant werk nauw samenwerken en aansluiten. Ook via de website wordt het mogelijk om interactief vragen te stellen aan hulpverleners. Er is ambulant aanbod in zes delen van de stad; we zullen ons blijven inspannen dit werk in de komende jaren uit te breiden naar alle delen van de stad; 24uursopvang voor vrouwen en kinderen: Er komt één locatie met 24uursaanwezigheid van personeel en mogelijkheid van acute opname. Dit zal in de huidige locatie Eliashuis zijn. Enkele plaatsen worden als noodbed gereserveerd, waar cliënten buiten kantoortijden terecht kunnen. Een aantal plaatsen zijn voor kortdurend verblijf, gericht op het onderzoeken van de situatie en maken van keuzes voor vervolg. Ook zijn er een aantal plaatsen voor langer verblijf waarbij 24uursopvang nodig is. Bijv. vanwege de veiligheid of stabiliteit van de vrouwen en kinderen. Toekomstgerichte doorstroommogelijkheden voor langer verblijf, verwerking van geweld en opvoedingssteun in satellietwoningen en aan huis; de satellieten deels collectief (hiervoor zal de nieuwbouwlocatie worden gebruikt) en deels verspreid in de stad. Een aantal preventieve activiteiten, aanbod van voorlichting, en workshops weerbaarheid. Ook incidentele projecten voor vrouwen en hun kinderen én in een aantal gevallen geweldplegers.
Om dit te realiseren wordt begin 2005 een ingrijpende reorganisatie uitgevoerd, waarbij we de nieuwbouwlocatie in gebruik nemen en gelijktijdig van twee naar één 24uurslocatie gaan. Het huidige aanbod in het Vluchthuis en de locatie Eliashuis zal er dan niet meer zijn. Uitvoering van dit plan maakt het mogelijk om met de beschikbare middelen ‘meer’ te doen dan nu, dat wil zeggen kwalitatief beter te gaan werken. Het aantal capaciteitsplaatsen voor cliënten blijft hetzelfde, alleen de indeling ervan verandert: De 24uurslocatie richt zich op kort verblijf en op cliënten die langere tijd deze vorm van opvang nodig hebben vanwege hun veiligheid of stabiliteit. Andere cliënten stromen na een periode van kort verblijf door naar de doorstroomwoningen met alleen overdag begeleiding. Ontwikkeling van kwaliteit Vrouwenopvang Amsterdam wil in de komende jaren stapsgewijs een voorgenomen kwaliteitspeil gaan verwerven. Sinds januari 2003 is voor deze ontwikkeling een bescheiden budget gerealiseerd. In 2003 zal een keuze voor een kwaliteitssysteem worden gemaakt. Uitgangspunt bij het te ontwikkelen kwaliteitsbeleid is: • Aansluiting bij de externe eisen van de subsidieverstrekkers • Aansluiting bij het ontwikkelde stelsel van normen voor de sector maatschappelijke opvang en vrouwenopvang VOA wil zich richten op verbeteren en optimaliseren van de kwaliteit in drie stappen: • Het expliciteren en specificeren van de te verlenen zorg: normen stellen met betrekking tot het hulpverleningsproces en de ondersteunende processen • Het verbeteren: het optrekken aan de normen die gesteld zijn • Het consolideren: behouden, toetsen en bewaken van de gerealiseerde verbeteringen. Belangrijk in dit proces is het vaststellen van ijkpunten om zodoende prestaties en veranderingen te kunnen meten.
17