7D
Het leef en opvoedklimaat in de vrouwenopvang concept-notitie oktober 2010
Van Montfoort Woerden, conceptversie oktober 2010 Netty Jongepier
Inhoud 1 2
Inleiding ........................................................................................................................................3 Hoe ontwikkelen kinderen zich? ..................................................................................................4 2.1 2.2
Ontwikkelingstaken .............................................................................................................. 4 Risicofactoren en beschermende factoren .......................................................................... 5
2.3 Veiligheid en vertrouwen als sleutelfactor ........................................................................... 5 3 Kinderen in de vrouwenopvang ...................................................................................................6
4
3.1 3.2
Risicofactoren ...................................................................................................................... 6 Wat betekent dit voor kinderen? .......................................................................................... 7
3.3 3.4
Wat hebben kinderen nodig voor herstel? ........................................................................... 7 Uitgangspunten voor een veilig en goed klimaat ................................................................. 8
Hoe creëer je een goed leef- en opvoedklimaat ..........................................................................9 4.1 Veiligheid en emotionele ondersteuning.............................................................................. 9 4.1.1 4.1.2
Contact met kinderen.................................................................................................. 10 Contact met ouders .................................................................................................... 10
4.1.3 Woonomgeving, dagroutine en regels........................................................................ 11 4.2 Autonomie en ruimte.......................................................................................................... 11 4.2.1 4.2.2
Contact met kinderen.................................................................................................. 11 Contact met ouders .................................................................................................... 11
4.2.3 Woonomgeving, dagroutine en regels........................................................................ 11 4.3 Structuur en grenzen ......................................................................................................... 12 4.3.1 4.3.2
Contact met kinderen.................................................................................................. 12 Contact met ouders .................................................................................................... 12
4.3.3 Woonomgeving, dagroutine en regels........................................................................ 13 4.4 Informatie geven en uitleggen ........................................................................................... 13 4.4.1 4.4.2
Contact met kinderen.................................................................................................. 13 Contact met ouders .................................................................................................... 14
4.4.3 Woonomgeving, dagroutine en regels........................................................................ 14 4.5 Interacties met andere kinderen ........................................................................................ 14 4.5.1 4.5.2
Contact met kinderen.................................................................................................. 14 Contact met ouders .................................................................................................... 14
4.5.3 Woonomgeving, dagroutine en regels........................................................................ 14 4.6 Stimuleren en ondersteunen van de relatie en interacties tussen kind en ouder(s) ......... 15 4.6.1 4.6.2
Contacten met het kind............................................................................................... 15 Contacten met ouders ................................................................................................ 15
4.6.3 Woonomgeving, dagroutine en regels........................................................................ 15 4.7 Tenslotte ............................................................................................................................ 15 4.7.1 4.7.2
Contacten met school en andere voorzieningen ........................................................ 15 Opvang en activiteiten binnen de vrouwenopvang..................................................... 16
4.7.3
Interne samenwerking en overleg .............................................................................. 16
© Van Montfoort
Leef- en opvoedklimaat concept oktober 2010
2
1
Inleiding
Hoe is het voor een kind om met de moeder en eventuele broertjes/zusjes in de vrouwenopvang terecht te komen? Op zich is een verhuizing voor kinderen vaak al behoorlijk ingrijpend. Maar voor deze kinderen speelt nog heel wat meer mee. Om te werken aan een goed klimaat voor kinderen in de vrouwenopvang is het goed om je als werker in te leven in wat een kind meemaakt, hoe het zich voelt, Kinderen die in de vrouwenopvang binnenkomen, brengen in het algemeen de nodige bagage met zich mee. Ze komen uit een situatie waarin ze getuige waren van geweld tussen hun ouders, soms waren ze ook zelf slachtoffer van geweld. Dan komen ze terecht in een situatie die vreemd voor ze is, waar veel andere mensen zijn: moeders, kinderen en hulpverleners, terwijl hun moeder de nodige emoties en problemen heeft. Ze missen hun eigen huis, spullen, school/kinderopvang, vriendjes, familie. De gezinssituatie is plotseling veranderd, ze hebben veel vragen over wat zich tussen hun vader en moeder afgespeeld heeft en over hoe de toekomst eruit ziet. Voor kinderen is dat alles moeilijk en verwarrend. Van oorsprong richtte de vrouwenopvang zich vooral op het bieden van een veilige plek en hulp aan vrouwen. Nu zetten we het kind en zijn behoeften centraal. In deze notitie gaan we in op de vraag: wat is nodig voor een goed leef- en opvoedklimaat waarin kinderen tot rust kunnen komen, waar ze zich veilig en prettig voelen en waar ze zich kunnen ontwikkelen? Hoe kunnen medewerkers daarvoor de voorwaarden scheppen en op welke manieren kunnen ze de moeders ondersteunen om een goed klimaat te bieden aan hun kinderen? Het leef- en opvoedklimaat is een overkoepelend thema. Het komt tot uitdrukking in bijvoorbeeld: de basishouding van medewerkers, de contacten met ouders en kinderen, de woonomgeving en inrichting van de ruimtes, de dagelijkse gang van zaken. In dit hoofdstuk gaan we in op de uitgangspunten voor een veilig en goed leef- en opvoedklimaat. Deze zijn gebaseerd op wat kinderen nodig hebben. We geven voor elk uitgangspunt een aantal aanwijzingen hoe je dat kan doen. We beperken ons hierin tot de hoofdlijnen. In de volgende hoofdstukken van de basismethodiek gaan we op een aantal aspecten dieper in. In het hoofdstuk ‘Begeleiding en hulpverlening’ komt bijvoorbeeld uitgebreid aan de orde hoe je met kinderen praat, hoe je kinderen betrekt in de intake, wat er in een begeleidingsplan komt en hoe je daaraan werkt. In het hoofdstuk ‘Opvoeding en ouderschap’ gaan we uitgebreid in op het ondersteunen van de ouderrol van de moeder en de vader en het bieden van opvoedingsondersteuning.
3
2
Hoe ontwikkelen kinderen zich?
Deze tekst komt in de uiteindelijke methodiek op een andere plaats te staan (algemeen stuk waarin theoretische uitgangspunten worden besproken) Om te weten wat nodig is voor kinderen in de vrouwenopvang, is van essentieel belang om oog te hebben voor de dynamiek in de ontwikkeling van kinderen. Daarom schetsen we hier in het kort de belangrijkste inzichten uit de ontwikkelingspsychologie. Op de ontwikkeling van kinderen zijn verschillende factoren van invloed. Kenmerken van het kind zelf, de kwaliteit van de opvoedingsomgeving en de wijdere omgeving. De meest recente inzichten uit de ontwikkelingspsychologie geven een beeld van het kind als een van nature competent wezen met de aangeboren gedrevenheid om die competentie verder te ontwikkelen. Hierbij spelen twee aangeboren programma’s een rol: exploratie en communicatie. Kinderen willen, door hun omgeving te verkennen en door te communiceren met anderen, tot verdere ontwikkeling komen. Maar een gevoel van onveiligheid kan de natuurlijke motor van de ontwikkeling afremmen. Voor alle kinderen is dus van groot belang dat zij zich veilig voelen. Naast fysieke veiligheid (Vooral de kwaliteit van de interactie tussen volwassene en kind een doorslaggevende rol. Neurobiologisch onderzoek maakt duidelijk dat een goede afstemming van ouders op de signalen van de baby, ofwel responsiviteit, een groot en langdurig effect heeft op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen (Riksen-Walraven, 2002). Ouders hebben van nature de neiging om goed te reageren op de signalen van het kind, maar door diverse omstandigheden kan de sociale interactie bemoeilijkt worden.
2.1
Ontwikkelingstaken
In elke leeftijdsfase doorloopt het kind ontwikkelingstaken. Dat zijn taken die op een bepaalde leeftijd aan de orde zijn zoals huilen bij honger of kirren bij plezier tijdens de baby- en kleutertijd, leren lezen en schrijven tijdens de basisschooltijd, meer toenadering zoeken tot leeftijdsgenoten en meer afstand nemen van de ouders tijdens de adolescentie, et cetera. In ieder stadium is een bepaalde thematiek aan de orde die vertaald kan worden in concrete taken. Voor het vervullen van deze taken moet iemand vaardigheden leren. Dit is voorwaarde voor een goed verloop van de ontwikkeling en kan daarom het beste tijdens de daartoe geëigende levensfasen gebeuren. Is dat niet het geval, dan hoeft dat nog niet te leiden tot een onomkeerbare problematische ontwikkeling. De mens is flexibel, hij kan gemiste ontwikkelingen later compenseren, wel gaat dat moeizamer. Binnen elke ontwikkelingstaak zijn verschillende subtaken en vaardigheden te onderscheiden. Een overzicht van de ontwikkelingstaken voor de verschillende leeftijdsgroepen is te vinden in de bijlage. Ontwikkelingstaken zijn afgestemd op ‘modale' kinderen en ouders in onze huidige Nederlandse samenleving. Voor kinderen en ouders die in afwijkende omstandigheden verkeren kunnen bepaalde taken extra moeilijk zijn en kan er sprake zijn van meer ontwikkelingstaken. Te denken valt bijvoorbeeld aan kinderen die te maken hebben met verschillende culturele perspectieven doordat hun ouders verschillende achtergronden hebben of de achtergrond van hun ouders en die van hun vrienden verschilt.
4
2.2
Risicofactoren en beschermende factoren
Er kunnen allerlei risicofactoren zijn die een bedreiging vormen voor een positieve ontwikkeling. Naast deze risicofactoren bestaan er ook factoren die kinderen beschermen tegen een problematische ontwikkeling. Dit zijn beschermende factoren. Of een kind zich problematisch ontwikkelt, hangt af van de balans tussen risico- en beschermende factoren. Sommige risicofactoren hebben een groter aandeel in het ontstaan van problemen dan andere, en dat geldt ook voor beschermende factoren. Risico- en beschermende factoren kunnen liggen in een kind zelf, in de directe omgeving zoals gezin, school of vriendengroep, maar ook in de omgeving in brede zin; zoals de buurt, maatschappij of cultuur waarin een kind opgroeit. Ook levensgebeurtenissen (zgn ‘life events’) kunnen een invloed uitoefenen op de ontwikkeling van problemen. Zij worden beschouwd als bijzondere vorm van risico- of beschermende factor. Bij levensgebeurtenissen kan men denken aan gebeurtenissen die acuut plaatsvinden, zoals het overlijden van een ouder, de scheiding van ouders of het ernstig ziek worden van kind of naaste.
2.3
Veiligheid en vertrouwen als sleutelfactor
Een sleutelfactor voor een goede ontwikkeling is vertrouwen. Als kinderen vertrouwen hebben in zichzelf en in andere mensen, vergroot dat hun veerkracht en komen zij beter problemen te boven. Voor het ontwikkelen van vertrouwen hebben kinderen een gevoel van veiligheid nodig. Veiligheid en vertrouwen heeft voor iedere leeftijdsgroep een eigen invulling. In de eerste levensjaren staat het aangaan van een hechtingsrelatie met de ouders centraal. Cruciaal voor het ontwikkelen van een veilige gehechtheid is de beschikbaarheid van vertrouwde, verzorgende volwassenen die oog hebben voor hun signalen en daar adequaat op reageren (sensitieve responsiviteit). Ook duidelijkheid en voorspelbaarheid zijn belangrijke factoren die veiligheid en vertrouwen bevorderen. Ook in latere levensfasen blijft de beschikbaarheid en de sensitieve responsiviteit van ouders en andere volwassenen van belang. Daarnaast worden andere factoren belangrijk en krijgt het verwerven van autonomie en het aangaan van relaties met leeftijdgenoten steeds meer accent.
5
3 3.1
Kinderen in de vrouwenopvang Risicofactoren
Kinderen die in de vrouwenopvang terechtkomen hebben te maken met een veelheid aan risicofactoren die hun welzijn en ontwikkeling bedreigen. We kunnen de risicofactoren ordenen in de volgende rubrieken: 1. De ervaringen als getuige of slachtoffer van geweld in de thuissituatie Voordat kinderen in de vrouwenopvang verblijven is daar vaak al een lange periode van geweld aan vooraf gegaan. Zij hebben te maken gehad met ernstig en langdurig, chronisch geweld. Niet alleen zijn ze getuige geweest van geweld in hun gezin, een groot deel van hen is zelf ook mishandeld. Hoewel er nog weinig goede studies zijn, kunnen we uit onderzoeksgegevens die er nu liggen concluderen dat kinderen van elke leeftijd beïnvloed worden door geweld in de thuissituatie. Kinderen die getuige zijn geweest van partnergeweld reageren met gedragsproblemen, sociaal-emotionele problemen en symptomen van trauma. Ook wordt steeds meer bekend over de neurobiologische gevolgen van traumatische ervaringen. Voortdurende onveiligheid kan leiden tot verstoring in de hersenfuncties en –ontwikkeling. Kinderen en jongeren die blootgesteld zijn aan partnergeweld in de thuissituatie lopen een verhoogd risico lopen om zelf direct slachtoffer te zijn of worden van geweld of seksueel misbruik (Holt, 2008 in Verhoeven en Dijkstra, 2010). 2. Gevolgen van het geweld op de moeder-kind relatie De stress, depressie, angst en woede als reactie op het geweld bemoeilijken het ouderschap van de moeders. Veel moeders hebben het al zwaar gehad met het beschermen van hun kinderen op welke manier dan ook. Ook kunnen moeders zich schuldig voelen over alles wat hun kinderen is overkomen. Soms hebben moeders zelf een aandeel gehad in het geweld en hebben zij zelf hun kind mishandeld. Kinderen zelf zijn ook beschadigd en vertonen moeilijk gedrag. Soms zijn kinderen boos op hun moeder. Voor de kinderen betekent het dat hun band met moeder onder druk staat en de moeder niet als vanzelfsprekend de belangrijkste steunfactor is. Ook de vader-kind is aangetast. Als de vader geweld heeft gepleegd is het kind bang voor degene die ook belangrijk voor hem is, hij kan zich verscheurd voelen tussen angst en liefde. Vooral jonge kinderen zijn extra kwetsbaar. Het hechtingsproces kan ernstig verstoord zijn waardoor het kind geen veilig hechtingsgedrag ontwikkelt. Bovendien zijn jonge kinderen voor hun dagelijkse verzorging sterk afhankelijk van hun ouders. 3. Het verlaten van de vertrouwde leefsituatie De vlucht naar de vrouwenopvang is voor kinderen een ingrijpende gebeurtenis. Alles wat hen vertrouwd is en waaraan ze veiligheid ontlenen: hun huis, eigen kamer, spullen, school of kinderopvang, vriendjes, familieleden, soms ook broers/zussen moeten ze missen. 4.
Het verblijf in de vrouwenopvang
In de vrouwenopvang wonen kinderen te midden van andere vrouwen en kinderen, die net als zij veel te verwerken hebben en onder spanning leven. Kinderen, die veel behoefte hebben aan
6
voorspelbaarheid en duidelijkheid, krijgen te maken met verschillende regels, gewoonten en opvattingen, waardoor de stress mogelijk nog toeneemt. Vaak is er weinig privacy voor gezinnen en biedt de ruimte weinig mogelijkheden voor kinderen. 5. Andere (gezins)problemen Voor kinderen in de vrouwenopvang geldt dat zij vaak uit kwetsbare gezinnen komen, waarin sprake is van meervoudige problematiek, zoals werkeloosheid, financiële problemen, verslaving en psychische problemen. Veel vrouwen in de vrouwenopvang kampen met depressie en andere psychiatrische problemen, ook LVB-problematiek (licht verstandelijke beperking) komt regelmatig voor.
3.2
Wat betekent dit voor kinderen?
Spence Coffey (2008) beschrijft op een concrete en indringende wijze de gevoelens en ervaringen van kinderen die hebben moeten leven in een situatie van geweld en dreiging: • Angst: kinderen hebben angsten over diegene waar ze het meest houden, hun ouders en •
dat ook nog op de plaats waar ze zich het meest veilig zouden moeten voelen, hun thuis. Woede: gevoelens van woede en boosheid t.a.v. de pleger van het geweld, maar ook op het slachtoffer, hun moeder die niets ondernam. Soms ontstaat woede naar moeder toe nadat zij daadwerkelijk vertrokken is, tijdens het verblijf in de opvang.
•
Verwarring tussen woede en liefde: ze worden verscheurd door een verwarrende mix van gevoelens, tegelijkertijd van je ouders houden en alles wat zij doen haten.
•
Verwarring over de liefde voor beide ouders: kinderen hebben soms het gevoel een kant te moeten kiezen. hoe kun je houden van beide ouders, wanneer de een slaat en dreigt en de
•
ander het slachtoffer is van dit geweld? Verlies: ze rouwen om het verlies van hun kindertijd, samen een gewoon gezin zijn. Door hun verblijf in de opvang verliezen zij een ouder, de (stief)vader en soms ook broertjes en zusjes. Zij moeten hun vertrouwde omgeving, school en vrienden achter laten.
•
•
Schuld en verantwoordelijkheid: kinderen kampen met schuldgevoelens, hadden ze niet iets kunnen doen om het geweld te stoppen? Ze voelen zich verantwoordelijk voor het welzijn van hun broertjes of zusjes of voor moeder. Onvoorspelbaarheid: ze hebben al heel lang en voortdurend op hun hoede moeten zijn, niet wetend wanneer alles weer explodeert. Hun leven is onvoorspelbaar geworden.
3.3
Wat hebben kinderen nodig voor herstel?
Kinderen die in de vrouwenopvang terecht komen hebben veel te verstouwen, maar kinderen hebben ook veerkracht. Van belang is een situatie waarin zij vertrouwen en steun ervaren en gevoelens van machteloosheid kunnen overwinnen door competentie te ervaren. Spence Coffey noemt de volgende aspecten die van belang zijn voor herstel bij kinderen die een situatie van geweld en dreiging hebben meegemaakt: • •
Een gevoel van veiligheid Structuur, grenzen en voorspelbaarheid
•
Een sterke band met de verzorgende ouder
7
3.4
• •
Erin geloven dat de verzorgende ouder hem kan beschermen Respect voelen voor de verzorgende ouder
• •
Zich gesteund voelen door de nabijheid van de verzorgende ouder Zich niet verantwoordelijk voelen voor de zorg voor volwassenen
•
Goede grenzen ten aanzien van de informatie die kinderen krijgen over het geweld en de dreiging
• •
Merken dat de ouders herstellen Sterke sociale relaties, ook met broertjes/zusjes
• •
Groepen voor pyscho-educatie of gespecialiseerde therapie Duidelijke boodschappen over wie verantwoordelijk is voor het geweld
•
Contact met de andere ouders, mits dat veilig is
Uitgangspunten voor een veilig en goed klimaat
Voor het pedagogisch klimaat in residentiële jeugdzorgvoorzieningen zijn door Jongepier, Struijk en Van der Helm (2010) zes uitgangspunten geformuleerd waarin deze basisprincipes terug te vinden zijn. Ze zijn afgeleid van de kwaliteitsmonitor voor de kinderopvang, gebaseerd op ondermeer het gedachtegoed van Riksen-Walraven (2009), en het positief pedagogisch ouderprogramma Triple P. De uitgangspunten zijn gebaseerd op wat kinderen nodig hebben voor een goede ontwikkeling. Ook voor de vrouwenopvang bieden deze uitgangspunten een goede basis. In de volgende paragraaf werken we ze verder uit. De zes uitgangspunten zijn (Jongepier e.a., 2010): 1. Veiligheid en emotionele ondersteuning 2. Autonomie en ruimte 3. Structuur en grenzen 4. Informatie geven en uitleggen 5. Interacties met andere kinderen 6. Relatie en interacties tussen kind en ouder(s)
8
4
Hoe creëer je een goed leef- en opvoedklimaat
De aanwijzingen in dit hoofdstuk worden nog aangevuld met concrete praktijkvoorbeelden en tips vanuit de projectgroep Hiervoor noemden wij de risicofactoren waar kinderen in de vrouwenopvang mee te maken hebben en wat nodig is voor hun herstel. Eerder noemden we het belang van beschermende factoren als tegenwicht tegen risicofactoren. Daarin vinden we de aanknopingspunten voor het leef- en opvoedingsklimaat in de vrouwenopvang. Naast hulpverlening of therapie is het leef- en opvoedklimaat een belangrijke factor voor kinderen in de vrouwenopvang. Kinderen wonen immers tijdelijk in de vrouwenopvang en doen er in het dagelijks leven ervaringen op. In de opvang zijn alle medewerkers, niet alleen de medewerkers die zich specifiek met kinderen bezig houden, verantwoordelijk voor een veilig en goed leef- en opvoedklimaat. In de dagelijkse omgang van de werkers met de kinderen, de moeders en met elkaar, kleuren zij het leef- en opvoedingsklimaat in. Belangrijk is dat alle medewerkers zich steeds bewust zijn van de achtergrond en ervaringen die de kinderen met zich meenemen en aandacht hebben voor wat de kinderen nodig hebben. Denk daarbij aan het rijtje gevoelens en ervaringen van kinderen die Spence Coffey noemt. Een bijzonder aspect in de vrouwenopvang is dat moeders en kinderen er samen verblijven en dus niet alleen de medewerkers het leef- en opvoedklimaat vormgeven. De moeders hebben centrale rol in het leven van hun kind. De taak van medewerkers in de vrouwenopvang op het gebied van het leef- en opvoedingsklimaat is dan ook tweeledig: enerzijds hebben zij een rol naar de moeders door hen te ondersteunen bij het creëren van een goed klimaat voor de kinderen. Anderzijds dragen ze rechtstreeks bij aan het klimaat, bijvoorbeeld door het inrichten van de ruimtes, de leefregels en de manier waarop kinderen en ouders bejegend worden. In deze paragraaf werken we de uitgangspunten voor het pedagogisch klimaat uit als handvat voor de medewerkers.
4.1
Veiligheid en emotionele ondersteuning
Dit uitgangspunt wordt ook wel aangeduid met termen als warmte en ondersteunende aanwezigheid. Sensitieve responsiviteit betekent oog hebben voor de signalen van het kind en daar adequaat op reageren. Daardoor voelt een kind zich begrepen en geaccepteerd. Het geeft een basis van veiligheid. De aanwezigheid van een sensitieve opvoeder blijkt kinderen te beschermen tegen overmatige stress. Het ervaren van emotionele steun en veiligheid is belangrijk voor het ontwikkelen van competenties, het vergroten van veerkracht en voor het ontwikkelen van prosociaal gedrag (Riksen-Walraven, 2004). Voor pubers en adolescenten krijgen deze punten een wat andere invulling, maar vormen aspecten als persoonlijke aandacht en ondersteuning evengoed een belangrijke basis. Voor kinderen in de vrouwenopvang is voor dit aspect veel aandacht nodig. Door het geweld kan het aan fysieke veiligheid ontbreken, maar ook is de emotionele veiligheid vaak ernstig aangetast.
9
Door de problemen in het gezin kan de relatie ouder-kind verstoord zijn en hebben kinderen weinig sensitiviteit ervaren. Daardoor en door het geweld kan het hechtingsproces verstoord zijn. Hoe kunnen medewerkers in de vrouwenopvang zorgen voor veiligheid en emotionele ondersteuning? 4.1.1 •
Contact met kinderen Zorg ervoor dat het kind zich welkom voelt. Voer een kennismakingsgesprekje waarin je uitlegt in wat voor huis kinderen nu een tijdje komen wonen. Maak duidelijk dat jullie als hulpverleners het niet goed vinden dat er ruzie is en dat kinderen dat mee moeten maken. Vertel dat jij er bent om het kind te helpen.
•
•
Aandacht voor fysieke veiligheid. Benadruk dat de veiligheid voorop staat in de vrouwenopvang en leg, op een manier die het kind kan begrijpen, uit hoe de veiligheid in het huis concreet is geregeld. Zorg voor een kindvriendelijke inrichting.
•
Sluit aan bij wat het kind aankan en begrijpt. Gebruik bijvoorbeeld picto’s of een boekje om iets uit te leggen.
•
Aandacht en belangstelling voor het kind als uniek persoon. Wees nieuwsgierig naar hoe dit kind de wereld beleeft, heb aandacht en belangstelling voor wat hij leuk of moeilijk vindt. Een goed hulpmiddel hierbij kan een eigen boekje voor het kind zijn, waarin te vinden is hoe het leven in de opvang is, maar ook ruimte voor wat een kind leuk of mooi vindt, wat
•
hij mist enzovoort (zie toolkit) Aandacht voor leuke dingen. Praat met een kind waar hij van houdt, wat bijvoorbeeld zijn lievelingsspeelgoed is en wie zijn leukste vriendje is. Ook hierbij is het eigen boekje een geschikt hulpmiddel.
•
Aandacht voor interculturele diversiteit. Om zich erkend te voelen is voor het kind ook van belang dat werkers aandacht en respect voor de culturele achtergrond hebben. Besteed daar aandacht in door bijvoorbeeld bij activiteiten en in groepsgesprekken te praten over waar kinderen vandaan komen, waar hun ouders vandaan komen, waar hun familie woont enzovoort.
4.1.2 •
Contact met ouders Help moeders te begrijpen wat er met hun kind gebeurd is, wat de impact daarvan is op kinderen en wat het kind nodig heeft. Het boekje ‘Geweld raakt kinderen’ (zie Toolkit) is hiervoor een goed hulpmiddel.
•
•
Praat met moeders over hun kind. Vraag waar het plezier in heeft, wat ze altijd doet om te troosten, waar ze trots op is, wat ze moeilijk vindt. Sluit daarop aan door te vertellen en te laten zien hoe ze in de opvang met haar kind kan omgaan. Help de moeders om het kind zo goed mogelijk te ondersteunen. Door bijvoorbeeld samen met de moeder een kind te verschonen of door samen met moeder en kind een activiteit te doen, kan je duidelijk maken en laten zien hoe ze in de gewone dagelijkse momenten aandacht kan hebben voor het kind. Kijk vooral ook naar leuke dingen. Dat kan voor henzelf ook positief werken.
10
4.1.3 •
Woonomgeving, dagroutine en regels Zorg ervoor dat elk kind een eigen plekje en eigen spullen heeft. Ook al is de ruimte beperkt, het is essentieel dat elk kind een eigen plekje kan hebben. De medewerkers kunnen de moeders ondersteunen bij het inrichten van de ruimte zodat er een eigen plekje/hoekje voor de kinderen is. Kinderen zijn vaak gehecht aan bepaald speelgoed, knuffels, boekjes. Voor een gevoel van veiligheid is van belang dat medewerkers de moeders stimuleren om kinderen hun eigen vertrouwde spulletjes te geven
•
4.2
Begeleid, als moeders met kinderen in een groep wonen, de groep bij het maken van afspraken, met als principe een klimaat dat veiligheid biedt en gezond is voor kinderen.
Autonomie en ruimte
Als kinderen zich veilig voelen, gaan ze dingen ondernemen en uitproberen. Daardoor leren ze. Maar om dat te kunnen doen, moeten ze ruimte en kansen krijgen om zelf initiatieven te nemen. Voor de autonomie van kinderen en jongeren is van belang hen te stimuleren om zoveel mogelijk zelf te doen, zelf problemen op te lossen en om hun eigen oplossingen en ideeën te respecteren. Een respectloze, ‘intrusieve’ (opdringerige) opvoedstijl heeft een negatief effect op het zelfvertrouwen en het gevoel van eigenwaarde van kinderen en op hun latere functioneren (Riksen-Walraven, 2004). Ook voor jongeren is autonomie en ruimte een belangrijk thema. Regels op allerlei gebieden kunnen hun ruimte voor eigen initiatieven sterk indammen. Daarnaast wordt privacy steeds belangrijker naarmate kinderen ouder worden. In de vrouwenopvang is dit uitgangspunt relevant, het vormt een balans met het hiervoor genoemde aspect, de emotionele ondersteuning. Het is belangrijk dat het accent niet alleen op veiligheid en bescherming ligt. Kinderen moeten ook ruimte krijgen en gestimuleerd worden om zelf iets te ondernemen en zelf een probleem op te lossen. Daardoor kunnen kinderen competentie ervaren en wordt hun zelfvertrouwen versterkt. Van belang is wel dat dit op een sensitieve manier gebeurt, aansluitend bij waar het kind op dat moment aan toe is en waar het behoefte aan heeft. Hoe kunnen medewerkers in de vrouwenopvang zorgen voor autonomie en ruimte? 4.2.1 •
Contact met kinderen Positieve benadering; ondersteun het kind in waar hij goed in is en benadruk dit. Ook als er sprake is van ongewenst gedrag keur je het kind niet af, maar leg je uit waarom het gedrag niet gewenst is en wat het kind anders zou kunnen doen.
• •
Gebruik het eigen boekje (zie toolkit) om met het kind te praten over waar hij trots op is. Laat kinderen zoveel mogelijk zelf doen; help als dat nodig is, maar neem het niet over. Daardoor bied je het kind de mogelijkheid om competentie te ontwikkelen
4.2.2 •
Contact met ouders Help de moeders om de balans te vinden tussen bescherming bieden en hun kind stimuleren om dingen zelf te doen.
4.2.3 •
Woonomgeving, dagroutine en regels Heb aandacht voor de leefruimte van kinderen. Zorg dat er ruimtes zijn waar kinderen hun eigen gang kunnen gaan. Een plek waar kinderen kunnen spelen, praten, tv kijken en computeren is onmisbaar. Zorg dat er voor de verschillende leeftijdsgroepen genoeg 11
mogelijkheden en uitdagingen zijn. Aparte ruimtes waar grotere kinderen huiswerk kunnen maken, zijn ook van belang. •
Kinderen moeten buiten kunnen spelen. Een veilige ruimte voor buiten spelen inclusief materialen dient aanwezig te zijn in de vrouwenopvang.
•
Veiligheid en adequate materialen zijn uiteraard aandachtspunten. Richt de ruimtes zodanig in dat kinderen zich hierin zo veel mogelijk zelfstandig kunnen bewegen.
•
Bekijk de regels in de opvang vanuit het oogpunt van autonomie en ruimte voor kinderen. Zorg ervoor dat regels niet onnodig beperkend zijn en creëer voldoende mogelijkheden
•
voor kinderen om zelf dingen te ondernemen en te ontdekken. Zorg ervoor dat kinderen mee kunnen praten over de woonomgeving, dagroutine en regels, bijvoorbeeld in een kindervergadering.
4.3
Structuur en grenzen
Structuur is belangrijk voor kinderen om houvast te hebben bij hun ontdekkingstocht in het leven. Structuur bieden en grenzen stellen draagt bij aan het gevoel van veiligheid en competentie van kinderen. Hiermee wordt vooral bedoeld: duidelijk maken aan kinderen wat van hen verwacht wordt, door situaties, activiteiten en taken te structureren. In woonvoorzieningen komt structuur met name tot uitdrukking in de dagroutine en de regels. Voor kinderen in de vrouwenopvang is structuur erg belangrijk, met name in de zin van duidelijkheid en voorspelbaarheid. Het is wel van belang om steeds een evenwicht te vinden tussen structuur (bijvoorbeeld regels) en de eigen vrijheid en ruimte die kinderen ook nodig hebben. Hoe kunnen medewerkers zorgen voor structuur en grenzen? 4.3.1 •
Contact met kinderen Wees duidelijkheid en voorspelbaar; voor kinderen in de vrouwenopvang is alles nieuw en anders, en ze verkeren vaak in grote onzekerheid over wat er gaat gebeuren. Zorg ervoor dat het kind op een voor hem begrijpelijke en concrete manier informatie krijgt over alles
•
wat van belang is om te weten hoe het leven voor hem er de komende tijd uitziet. Leg de kinderen uit dat de regels in de opvang anders kunnen zijn dan de regels thuis. Maak duidelijk dat in verschillende situaties verschillende regels kunnen gelden en help hen daarmee om te gaan.
•
Normen en waarden. De kinderen komen uit een situatie waarin zij volwassenen hebben gezien die grensoverschrijdend gedrag hebben getoond. In de vrouwenopvang is van belang dat kinderen positieve waarden en normen ervaren zoals respect voor elkaar en voor de omgeving, eerlijkheid en rechtvaardigheid. Het is van belang dat alle medewerkers deze waarden en normen uitstralen en voorleven: zo gaan wij hier met elkaar om. Hierbij is aandacht voor verschillen in waarden en normen als gevolg van de culturele achtergronden van moeders en kinderen.
4.3.2 •
Contact met ouders Besteed in de contacten met de moeders aandacht aan het belang van een zo gewoon mogelijke routine van opstaan, verzorging, eten, naar school, bedritueel enz. en ondersteun moeders indien nodig daarbij.
12
•
•
Stem met de moeders af over de regels die zij zelf hanteren en de regels in huis. De huisregels botsen soms met de eigen regels van gezinnen. Ondersteun zo nodig moeders bij het omgaan met hun eigen opvoedregels. Maak afspraken over op elkaars kinderen passen en hanteer daarbij het belang van kinderen als uitgangspunt. Houd ook rekening met moeders die geen nee durven zeggen.
4.3.3
Woonomgeving, dagroutine en regels
•
Richt de ruimtes zodanig in dat voor kinderen duidelijk is waar ze wel en niet mogen
•
komen en wat ze kunnen doen op welke plek. Zorg ervoor dat het kind zo snel mogelijk weer een gewone dagroutine heeft; Aandacht voor het gewone leven, leuke dingen en oppakken van de bekende routines werken helend. In een leefklimaat dat rust en veiligheid biedt en waar kinderen positieve ervaringen op kunnen doen, kunnen kinderen weer vertrouwen opbouwen. Voor schoolgaande kinderen is van belang dat zij zo snel mogelijk weer naar school kunnen. Ook voor de vrije tijd is aandacht nodig. De medewerkers zoeken in overleg met de moeders naar oplossingen voor kinderen om hun vrije tijd goed in te vullen. Een eigen
•
opvang- en activiteitenaanbod maakt daar deel van uit. Zorg ervoor dat er afgebakende momenten en mogelijkheden zijn voor: moeders en hun eigen kinderen samen, moeders met elkaar zonder kinderen, moeders en kinderen met elkaar waarbij de aandacht is gericht op de kinderen.
•
•
Formuleer een (beperkt aantal) basisregels. Basisregels zijn helpend om op een prettige manier samen te leven en te voorkomen dat er problemen of conflicten ontstaan. Ook bieden regels duidelijkheid en voorspelbaarheid in het dagelijks leven. Formuleer regels altijd positief en zorg dat de regels duidelijk maken wat van moeders en van kinderen verwacht wordt.
4.4
Informatie geven en uitleggen
Bij informatie geven en uitleggen gaat het erom iets toe te voegen als een volwassene contact heeft met een kind. Door op het juiste moment en op de juiste manier het kind informatie te geven of iets uit te leggen, leren kinderen begrijpen wat er gebeurt. Voor kinderen in de vrouwenopvang is dit aspect van groot belang. Kinderen die binnenkomen in de vrouwenopvang zijn al hun zekerheid kwijt en weten niet hoe hun toekomst eruit ziet. Niet alleen over wat er gaat gebeuren, ook informatie over praktische alledaagse dingen is nodig voor kinderen om weer een beetje greep op hun situatie te krijgen. Hoe kunnen medewerkers informatie en uitleg geven? 4.4.1 •
Contact met kinderen Geef veel ruimte en aandacht voor de ervaringen en gevoelens van kinderen. Vaak worden moeilijke en beladen onderwerpen bij kinderen ‘weggehouden’ en wordt niet gevraagd naar hoe kinderen iets beleefd hebben. Voor herstel is juist van belang dat kinderen zich kunnen uiten. Vaak werkt het goed om dit via spel te doen.
•
Gebruik ook spel om iets duidelijk te maken aan kinderen, bijvoorbeeld wat er gaat gebeuren.
13
•
Blijf het kind steeds duidelijk maken dat het geen verantwoordelijkheid draagt voor de problemen thuis en maak duidelijk dat het kind recht heeft op zorg en niet de zorg voor ouders of broertjes/zusjes op zich moet nemen. Als de ouders zorg nodig hebben zijn daar andere volwassenen voor.
4.4.2
Contact met ouders
•
Stem steeds met de moeders af wat de moeder aan kinderen vertelt en wat jij aan hen vertelt.
•
Help moeders om met hun kinderen te praten en te spelen en daarbij dingen uit te leggen of duidelijk te maken.
4.4.3 •
4.5
Woonomgeving, dagroutine en regels Wees duidelijk naar kinderen over wat waar mag en kan.
Interacties met andere kinderen
Contact met andere kinderen is van groot belang voor kinderen. Sociale relaties kunnen een grote steun betekenen, ook voor kinderen in de vrouwenopvang. De ervaringen die kinderen opdoen in het contact met andere kinderen hebben invloed op hun welbevinden en ontwikkeling. Voor sommige kinderen geldt dat zij een stimulans nodig hebben in hun sociale ontwikkeling. Kinderen in de vrouwenopvang zijn minder goed in de gelegenheid om contact te hebben met leeftijdgenoten, daarom heeft dit punt aandacht nodig. Hoe kunnen medewerkers de interacties met andere kinderen stimuleren? 4.5.1
Contact met kinderen
•
Ondersteun kinderen bij het omgaan met andere kinderen, bied ondersteuning bij het
•
ontwikkelen van vaardigheden in het omgaan met andere kinderen. Begeleid waar nodig de interacties tussen kinderen in een groep; maak afspraken en ondersteun kinderen om op een positieve manier met elkaar om te gaan.
4.5.2
Contact met ouders
•
Praat met ouders over het belang van contacten met andere kinderen voor hun kind.
•
Stem met de ouders af op welke manieren het kind, binnen de veiligheidswaarborgen, contacten kan hebben met vriendjes van buiten de opvang.
4.5.3
Woonomgeving, dagroutine en regels
•
Zorg voor ruimtes waar kinderen andere kinderen kunnen ontmoeten en met elkaar kunnen spelen.
•
Zoek samenwerking met organisaties in de buurt, bijvoorbeeld sociaal-culturele voorzieningen of sportclubs, om kinderen die in de vrouwenopvang verblijven de
• •
mogelijkheid te bieden om deel te nemen. Zorg voor een groeps- en activiteitenaanbod waarin kinderen elkaar kunnen ontmoeten. Maak steeds de regel duidelijk dat kinderen wel boos mogen zijn, maar dat ze een ander nooit pijn mogen doen.
14
4.6
Stimuleren en ondersteunen van de relatie en interacties tussen kind en ouder(s)
De relatie ouder-kind is een centraal thema in de vrouwenopvang. Uiteindelijk gaan moeder en kind, al dan niet met vader, verder met elkaar. En ook als vader of moeder niet meer de volledige opvoedingsverantwoordelijkheid heeft, blijven zij de ouder van het kind. Dit uitgangspunt moet steeds tot uitdrukking komen. Medewerkers nemen de ouder-opvoedrol niet over, maar zijn ondersteunend en aanvullend. Hoe kunnen medewerkers de relatie tussen kind en ouders stimuleren en ondersteunen? 4.6.1 •
•
Contacten met het kind Heb aandacht voor loyaliteit van het kind naar de ouders, respecteer en geef ruimte aan de gevoelens die het kind heeft naar de vader en de moeder, ook al zijn die soms moeilijk te begrijpen. Stimuleer kinderen in het contact met hun ouders. Bijvoorbeeld door reacties als: “Zullen we dat aan mama vragen?”, of: “Wil je papa even bellen om dat te vertellen?”
4.6.2
Contacten met ouders
•
Stem voortdurend met de moeders af wat je doet in het contact met hun kind. Zorg ervoor
•
dat zij de regie houden over de opvoeding. Bekritiseer of bevoogd moeders niet, maar steun hen in hun ouderschap.
•
Zorg ervoor dat het contact tussen kind en vader hersteld wordt, uiteraard mits de veiligheid gewaarborgd is.
•
Ondersteun ouders in de relatie en interactie met hun kind.
4.6.3
Woonomgeving, dagroutine en regels
•
Privacy voor moeder en kinderen. In de woonsituatie moeten voldoende mogelijkheden zijn
•
voor de moeders om samen met hun kinderen te zijn. Zorg ervoor dat ook de dagroutine en regels voldoende mogelijkheden bieden voor het onderling contact tussen ouders en kinderen
4.7
Tenslotte
Een eerste stap in het realiseren van een veilig en goed leefklimaat is het bekijken van de situatie en de dagelijkse gang van zaken in de vrouwenopvang vanuit het oogpunt van wat goed is voor kinderen en voor moeders. In de hiervoor genoemde uitgangspunten vind je aanknopingspunten om dingen te verbeteren of daar extra aandacht voor te hebben. Hieronder noemen we nog een aantal algemene punten. 4.7.1
Contacten met school en andere voorzieningen
Uitgangspunt is dat de moeders de gewone contacten met school en andere voorzieningen (bijvoorbeeld kinderopvang, vrijetijdsvoorzieningen) onderhouden over hun kind. Om goed te functioneren op school is voor de kinderen van belang dat leerkrachten hen begrijpen en hun situatie kennen. De moeders hebben in de eerste plaats de taak om de school te informeren. Zo nodig ondersteunen de medewerkers van de vrouwenopvang hen hierbij. Daarnaast kunnen medewerkers van de vrouwenopvang de leerkrachten op school in algemene zin informeren over de achtergronden van de doelgroep en de gevolgen daarvan voor hun functioneren en gedrag. 15
4.7.2
Opvang en activiteiten binnen de vrouwenopvang
In veel gevallen zijn de mogelijkheden voor opvang en vrijetijdsactiviteiten buiten de vrouwenopvang beperkt. Daarom biedt de vrouwenopvang ook zelf opvang en activiteiten voor de kinderen die in de vrouwenopvang verblijven, en activiteiten voor moeders en kinderen samen. Met de moeders wordt afgestemd aan welke voorzieningen en activiteiten zij en hun kinderen deelnemen. Met name voor jonge kinderen is het soms beter dat de moeder zoveel mogelijk zelf bij haar kind is, in andere gevallen is het goed dat het kind een deel van de dag/week opgevangen wordt. Van belang is om de moeders zoveel mogelijk hierbij te betrekken en waar mogelijk een taak in te geven. Hoofddoelen zijn: 1. Verlichten van de taak van de moeders 2. Bevorderen van het welbevinden en de ontwikkeling van kinderen 3. Bevorderen van de moeder-kind relatie De activiteiten worden begeleid door pedagogisch medewerkers die deskundigheid hebben op het gebied van de ontwikkeling van kinderen, opvoeding en ouderschap. 4.7.3
Interne samenwerking en overleg
Medewerkers in de vrouwenopvang hebben verschillende taken, maar alle medewerkers gezamenlijk hebben een rol in het leef- en opvoedklimaat. Door middel van (team)overleg zorgen zij voor afstemming, zodat zij daarin dezelfde uitgangspunten hanteren. Het is van belang om regelmatig het leef- en opvoedklimaat op de agenda te zetten, om te bespreken of bijstelling of aanscherping nodig is.
16