Dagcolumn voor de Raad van de Toekomst
'Als je de vragen leeft, leef je het antwoord in' Ik ben opgelucht. Want alle kaarten op tafel: ik zag het vanochtend zorgelijk in. Op het station van Arnhem vroeg ik een pakweg 20-jarig meisje de weg naar het stadhuis. Ze herhaalde mijn vraag, maar haar blik had de glazigheid van een vitrine vol Swarovski. Ze wist het niet. Een oudere dame wel. Toen ik in slaapdronkenschap toch nog verkeerd liep, ontdekte ik tot mijn opluchting bewegwijzering voor voetgangers. Wat evenwel ontbrak, was de aanduiding stadhuis. Wel wees een bordje de weg naar het duivelshuis. Dat moest het zijn, dacht mijn volkse ik. De Wet van Carrara Bij het stadhuis zakte de moed mij wederom in de schoenen. Ik dacht aan de Wet van Carrara, die ik in de jaren negentig heb geformuleerd. Carrara verwijst naar het gelijknamige Italiaans stadje met zijn tientallen steengroeves. Mijn Wet van Carrara luidt dat de hoeveelheid creativiteit van een bedrijf, organisatie of overheidsinstelling omgekeerd evenredig is aan de hoeveelheid marmer die in de ontvangstbalie en wanden is verwerkt. Bij het binnenstappen van het Arnhemse stadhuis zweeg ik geschrokken. Toch kwam het goed. Er was koffie, kennismaking, hartelijkheid. Wel viel mij iets op. De sterk regisserende taak die u als raad van u af wilt schudden, bleek de fotograaf-vandienst soepeltjes te hebben overgenomen. Elk raadslid dat voor zijn camera verscheen, gaf hij opdracht te lachen en de rug te rechten. Beide gingen sommigen slecht af. Voor ik de zaal betrad, schudde ik dagvoorzitter Rodney Weterings de hand. Een man van wie ik weet dat hij niet wars is van verandering en innovatie. Niet voor niets – zo ontdekte ik ooit – is zijn naam een anagram van destroy and renew. Maar dat terzijde. De aftrap van de eerste zitting van de raad was veelbelovend. Slechts elf minuten te laat –maar zonder rondje tweede koffie hapert elke democratie. De enige spelbreker leek de gastheer zelf. Met klem had de gemeente Arnhem aan de raad van de toekomst verzocht om uit de buurt te blijven van een huwelijksvoltrekking die in een aangrenzende ruimte plaatsvond – alsof het vermeende conflicteuze karakter van lokale politiek al op voorhand het geluk van het bruidspaar zou kunnen ruïneren. Ook bezweken in het eerste half uur van de zitting twee microfoons. Gelukkig heeft het volk zijn lokale politici geleerd hoe je je stem moet verheffen – met de voetnoot dat politici de stem van het volk in electorale zin vaak interessanter vinden dan in vocale zin. Presentielijst? Enkele impressies. Zo viel me op dat een tekenlijst voor aanwezigheid in uw zitting ontbrak. Ik heb evenwel kunnen waarnemen dat u allen fysiek aanwezig was. Waar uw geest zich volgens Google Maps vandaag bevond – ik weet het niet. Ik zal in ieder geval gemiddeld vier tot zes leden twitteren en iPadden. Onthutst dacht ik zelfs even een raadslid te zien wordfeuden, maar dat bleek optisch bedrog. Toch een tip. Mocht u tijdens een al te saaie commissievergadering de verleiding van het digitale scrabblen niet kunnen weerstaan: een woord waarmee je al vlot 800 punten scoort is voorbeeldgedrag. Schraal Enkele dagen geleden las ik het Nationaal Raadsledenonderzoek 2012. Ik ontdekte dat uw huidige gemiddelde vergoeding € 13,04 per uur is. Ik hoop dat de beloning voor het
raadswerk van de toekomst ruimhartiger is. Want goed werk kost geld. Dat geldt voor de fietsenmaker, het raadslid, de oogarts die onze blik scherp houdt – want de myopie en staar rukken op in Nederland. Nog één overpeinzing over pecunia. In gemeenten met minder dan 8000 inwoners zakt de huidige gemiddelde vergoeding weg naar € 4,58 per uur. Mijn zoon Willem werkt enkele uren in de week bij Albert Heijn. Hij krijgt bruto € 3,29 per uur, het eerbiedwaardige loon van de vakkenvuller. Een raadslid in een kleine gemeente verdient amper meer. Wat hij krijgt? Het loon van de zakkenvuller, klinkt vaak het galstenige commentaar. Het enige verschil tussen de vakken- en zakkenvuller: mijn zoon mag tijdens het werk niet twitteren. Een bekentenis Tot kort dacht ik dat alle wijsheid in de taal besloten ligt. Dat is niet zo. Ik ging goochelen met letters en deed een hilarische vondst: het Engelse anagram van gemeenteraad is teenage dream. Sluit uw ogen: teenage dream. Krijgt u al pixels door? In 1998 was de gemiddelde leeftijd van het raadslid in Nederland 49,2 jaar. In 2012 is dat gestegen tot 54,0 jaar. Als we dat extrapoleren, dan is het gemiddelde raadslid in 2050 pakweg 73 jaar: niet alleen voor fabrikant van wipkippen een zorgelijk vooruitzicht, maar voor de gehele burgerbevolking. Toch wil ik de raad van de toekomst bemoedigen: uw gemiddelde leeftijd is 46,3 jaar. Schat ik, zo op het zicht. Omwille van de sociale wenselijkheid – een term die elk raadslid in Nederland snapt – rond ik dat af naar 46. Bijproduct: honing of azijn? Sommigen van u onderstreepten hoe belangrijk het is om te ‘staan voor je mening’. Geen al te zwakke knieën, geen cliëntelisme, scherp oog voor algemeen belang. Bovenal wezen velen van u op de noodzaak om verloren gezag te heroveren. Hoogleraar bestuurskunde Pieter Tops heeft daar verstandige dingen over gezegd. Zoals: “Gezag ontleen je aan het vermogen om ‘nee’ te zeggen”, “Gezag moet voortdurend tot stand komen en zich telkens waarmaken” en “Gezag is een bijproduct van besluitvorming.” Bij die laatste zin krijg ik wonderlijke associaties. Want bij bijproduct denk ik aan honing, daar waar veel Nederlanders bij gezag aan azijn denken. Waar je het beste vliegen mee vangt in de nieuwe lokale politiek zal blijken. Houten stier Een aansprekende lezing gaf Annemarth Idenburg, medewerker WRR en projectcoördinator voor het advies ‘Vertrouwen in Burgers’. Zij herinnerde aan een incident in Amersfoort, waar een 8000 kilo zware houten stier – een kunstwerk in de openbare ruimte – in de fik werd gezet. De beweerde daders: jongeren. Maar is dat zo? Naar mijn overtuiging kan het ook een ontgoochelde belegger zijn geweest die zijn woede over de stokkende financiële markten op de stier heeft gekoeld, het symbool van aandelenbeurzen die tralala gaan. Private tegenslag wordt bij voorkeur in de het publieke domein uitgeleefd. Hoe het ook zij: de verontwaardiging in Amersfoort leidde tot een spontane inzameling onder de bevolking en de nieuwe stier kwam er. De bewering dat gemeenschapszin naar de ratsmodee is, verdient volgens Idenburg dan ook tegenkleur. In haar lezing bezigde zij de term ‘velden van betrokkenheid’. Dat is een mond vol. In mijn woonplaats Den Bosch ziet de gemiddelde stadsgenoot bij velden van betrokkenheid hoofdzakelijk E’tje en F’jes op zaterdagochtend over hard gras draven. Toch overtuigde Idenburg met haar conclusie dat mensen pas actief raken als uitdaging en toerusting in balans zijn.
Lost paradise Apart aandacht wijdde ze aan het publieke tumult dat de komst van hostels steevast vergezelt. Volgens Idenburg zijn bewoners vaak terecht gegriefd over onheldere besluitvormingsproces en haperende communicatie. Dat kan wezen, maar in mijn woonplaats Den Bosch heb ik ervaren dat de wet van Funda ook een rol speelt in het verzet tegen hostels. Deze zelfgemunte wet luidt: hoe duurder koophuizen zijn, des te minder dulden de bewoners in hun krimpende paradijs het recht van overpad aan anderen. Lees: sociaal minderen. Toch hebben de tegenstanders van hostels niet het monopolie op zuur. Wij allen lijden eraan. Want ergens is het misgegaan in het paradijs: iets met een appel, dichtgemetselde kerken, allochtonen, helpdesken – ‘toets 9 als u zich niet gehoord voelt’ – en 16,7 miljoen koninkrijkjes der Nederlanden, daar waar we lange tijd genoeg hadden aan één koninkrijk. Botsende culturen Helder zette Annemarth Idenburg uiteen dat op sociaal en bestuurlijk terrein vier culturen op elkaar botsen: 1. Hiërarchie in de geest van Thorbecke en Weber, waarbij hiërarchie ervoor moet zorgen dat alle belangen goed worden bezien en afgewogen – wat in de verzuilde samenleving redelijk werkte. 2. De markt, waarvan de essentie is dat elk individu op eigen gronden afwegingen maakt [stemgeheim, referenda]. Dit valt samen met de klantgerichte overheid. 3. De wij-gemeenschap, waarbij besluitvorming middels praten tot stand komt op grond van gelijke waarden en normen. 4. De netwerkstructuur, die niet-egalitair is; bij gratie van sociale media een hoge mate van verdichting kent; op grote schaal toepasbaar is. Idenburg brak een lans voor de laatstgenoemde cultuur, die ze – in festival- en concerttermen – vergeleek met crowdsurfen. Feit is dat het aloude pogoën niet tot grotere betrokkenheid van burgers zal leiden. Voor de raadsleden die na 1975 zijn geboren: pogoën is een ietwat tribale dans, waarin degene met de sterkste botten en puntigste ellebogen wint. Ooit de dans van The Sex Pistols, nu van de pleitbezorgers van grenzeloze marktwerking, zoals filosoof Michael Sandel in zijn boek ‘Niet alles is te koop’ beschrijft. Spoedcursus crowdsurfen Crowdsurfen dus. Wel stelt Idenburg drie condities voor een soepel en heilzaam verloop. 1. Sluit aan bij wat er is. Zo is een concert van K3, gelet op de fysieke ondermaatsheid van het publiek, ongeschikt om te crowdsurfen. Zelf denk ik dat sfeer eveneens een criterium is. Op de Vierde van Mahler of het Requiem van Fauré zie ik het Concertgebouwpubliek nog niet los gaan. 2. Laat jezelf zien, zegt Idenburg. Een logische aanbeveling, maar wel eentje met een voetnoot: in deze spiegelglastijden kan de oproep om je ‘te laten zien’ al vlot tot narcisme leiden. Beteugel dat. 3. Ontspan, probeer en corrigeer achteraf, luidde Idenburgs advies. Ik vermoed dat proberen en corrigeren nu al dagelijkse kost zijn. Vooral dat ontspannen zal een klus worden.
Of de crowdsurfende netwerker de toekomst is? Ik denk van wel. Als de tienduizenden raadsleden, steunfractieleden en ambtenaren van Nederland komende zomer gaan crowdsurfen zal het Lowlands veranderen van pop- in propfestival. Drie kanttekeningen van mijn kant: 1. Crowdsurfen doe je op een crowd. Dat veronderstelt golven van adhesie en cohesie. Maar ik neem vooral golven van azijn en verontwaardiging waar. 2. Voordat raadsleden gaan crowdsurfen, zouden ze hun vertrouwen aan een lakmoesproef moeten onderwerpen. Zij beschikken al over een politiek podium. Mijn advies: ga eerst stage diven, opdat u weet of u onder zowel coalitiegenoten als oppositie op draagvlak kunt rekenen. 3. Crowdsurfen past bij enkele boeken die de Pools-Britse socioloog/filosoof Zygmund Bauman schreef, waaronder ‘Liquid Modernity’ en ‘Liquid Times. Het zijn fascinerende werken over de vloeibare samenleving, waar de netwerkstructuur bij hoort. Liquid life: het zal de Nederlander vertrouwd klinken. Wel een kanttekening: we hebben de vloeibaarheid van Nederland lang willen insnoeren middels dijken verzwaren en andere corsetterie. Slimmer lijkt het evenwel het motto ruimte voor de rivier. Dat is geen krankzinnig bedenksel uit het land van Waas en Maal, maar een nationaal ruimtelijk ordenings-programma dat succesvol is. Nog een gedachte over crowdsurfing, netwerkorganisatie en liquid living. Zij zijn onverbrekelijk verbonden met de begrippen onvoorspelbaar en onoverzichtelijk. In die wetenschap zou je als raad kunnen kunnen kiezen voor meeklotsen. Maar je zou ook het tegendeel kunnen nastreven: de raad als terp van rust en bezonkenheid, daar waar onzekerheid niet de maat is. Wel is de vraag of we ‘de terp’ zo moeten inrichten als de huidige raadzalen. Kijk om u heen: het is hier niet echt open. Smalle raampjes, die niet ontgrendeld kunnen worden. Twee potdichte deuren naar de buitenwereld, conform het Politiekeurmerk. Zelfs een cohorte Vitesse-supportters – teleurgesteld over de vierde positie – zou er een zware dobber aan hebben om hier binnen te komen. Loslaten loslaten loslaten Na het relaas van Idenburg sprak Rien Fraanje, onder meer deelraadslid voor het CDA in Amsterdam. Hij ging in op zijn rapport ‘Loslaten in vertrouwen.’ Een inspirerend betoog, mede omdat het boeddhistische begrip ‘loslaten’ het nodige bij mij losmaakt. Mijn eerste gedachte over ‘loslaten’: er is een planeet waar veel politici naar toe worden gewenst. Morgenochtend om 06.27 uur is hij vol. Op de maan loslaten, is niet erg. Dat weten we sinds Neil Armstrong daar in augustus 1969 zijn vreugdedansje zweefde. Maar is het loslaten in vertrouwen a small step for man, one giant leap for a city council? Op de maan bekt ‘loslaten’ lekker. Maar hier? Ground control to councillors strong, your circuit’s dead there’s something wrong’, zou het vrij naar Bowie kunnen zijn. Want hier op aarde zijn politici en gewone stervelingen niet zo gehecht aan loslaten. Al Googlend ontdekt ik vanmiddag wanneer de collectieve afkeer van loslaten is ontstaan. Op 4 januari 1643. Die woensdag werd – een begin van – gehakt gemaakt van de aanname dat loslaten simpel is. Het is de geboortedag van Newton, de man die de wet van de zwaartekracht formuleerde: de wet van au en kaboem. Of je als volksvertegenwoordiger los durft los te laten, is volgens mij afhankelijk van de mate waarin je tijdens je leven zelf hebt ervaren dat de wet van Newton nog altijd geldig is. En toch moeten we het leren: loslaten in vertrouwen en het risico op vallen aanvaarden. Een college kan vallen. Stilte kan vallen. Het mooiste vooruitzicht: de raad van de toekomst die je van de ene in de andere verbazing doet vallen.
Losse traproedes Bij vallen denk ik ook aan losse traproedes. Dat is niet vreemd: Fraanje ontwierp een zogenoemde overheidsparticipatietrap. Die kent vijf treden. Het smalst is de trede bovenaan: reguleren. Vervolgens zakt het af via steeds brede treden, respectievelijk regisseren, stimuleren, faciliteren en – onderaan – loslaten. Mooi. Maar ook een tikje wonderlijk. Want Fraanje zakt van het strakke reguleren naar een wereld waarin ‘burgerparticipatie’ meer is dan tongbrekend woord. Ik zou de treden omdraaien. Want ‘loslaten’, dat zich nu onderaan bevindt, lijkt mij de zevende hemel. Die situeer ik, maar dat kan m’n zuidelijke inslag zijn, boven aan de trap en niet onder. Kortom: lokale politiek als stairway to heaven. Straatnamen Verder wees Fraanje op de verschuiving van het fysieke naar sociale domein en deed hij de ruim 400 straatnamencommissies in dit land ongewild een suggestie. Als volgt: vrijwel elke stad kent straten die naar ontdekkingsreizigers zijn vernoemd. Vasco da Gama, Abel Tasman, Fridtjof Nansen. Maar als ik Fraanje mag geloven – en dat doe ik – dan is Gemeenteraadsplein een kanshebber, nu de raad volgens hem de samenleving heeft herontdekt. Fraanje benadrukte ook het belang van dienstbaar leiderschap in plaats van sterk geprofileerd leiderschap en de noodzaak om de ‘preek’ in een dialoog te veranderen. Dat laatste klonk als een zonsopkomst: je kunt er bitter weinig op tegen hebben. Toch blijkt de dialoog vaak een dubbele monoloog, waarbij mensen vanaf twee kansels elkaar hun axioma’s toeroepen. Mijn advies: vergeet het aloude ‘do what you preach’, bewaak de spelregels van ‘do the dialogue’ en toon je toewijding aan ‘do the right thing’. Vragen Tot slot heb ik nog enkele vragen aan de raad van de toekomst. Kriskras, spontaan, zonder rangschikking naar belangrijkheid of urgentie. Hoe herovert u verloren gezag? Hoe wint u vertrouwen dat aan gort is gegaan? Over hoeveel generaties verwacht u dat we de oude patronen waar u afscheid van wilt nemen, ontgroeid zijn? Wat wil de raad van de toekomst met de publieke tribune? De relatie met de pers? Handhaven we hamer en ketting? Ook andere parafernalia, zoals de interruptiemicrofoon? Rijpe en groene vragen, waarop je alleen bij gratie van veranderingskracht antwoord zult vinden. Die kracht is voorbehouden aan dat wat leeft. Want vraag een blok marmer uit Carrara of het wil veranderen en het zal zwijgen. Simpel: marmer kan niet bewegen. Raadsleden van de toekomst kunnen dat wel. Als stut en steun van uw zoektocht naar antwoorden, eindig ik met enkele zinnen uit het gedicht ‘Was mich bewegt’ van Rainer Maria Rilke: Men moet geduld hebben tegen de onopgeloste zaken in ons hart en proberen de vragen zelf lief te hebben, als gesloten kamers, en als boeken die in een zeer vreemde taal geschreven zijn. Het komt er op aan alles te leven. Als je de vragen leeft,
dan leef je misschien langzaam maar zeker zonder het te merken op een goede dag het antwoord in.
Eric Alink, journalist, columnist en stadschroniqueur van Den Bosch 24 mei 2013 | Arnhem