Notitie lokale-duurzame-energie-initiatieven
Notitie lokale-duurzame-energie-initiatieven Oldebroek
In opdracht van de gemeente Oldebroek September 2015
© Greencrowd Energy B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Greencrowd Energy B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.
2
Samenvatting Op 4 juni 2015 heeft de gemeenteraad van Oldebroek een initiatiefvoorstel van één van de Oldebroekse politieke partijen aangenomen. Het initiatiefvoorstel heeft onder meer betrekking op het onderwerp Lokale duurzame energie initiatieven. De doelstelling is te komen tot een notitie waarin de mogelijkheden voor Oldebroek van lokaleduurzame-energie-initiatieven worden onderzocht, inclusief de rol die de gemeente kan spelen bij het realiseren van bedoelde initiatieven. Deze notitie geeft invulling aan het initiatiefvoorstel van de gemeenteraad. Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar de rol van de gemeente bij verschillende lokale-duurzameenergie-initiatieven. Deze voorbeelden tonen aan dat een faciliterende gemeente een absolute meerwaarde heeft voor de lokale-duurzame-energie-initiatieven. Initiatieven worden onder andere geholpen met:
Het beschikbaar stellen van middelen in de vorm van ruimte en medewerkers; Het beschikbaar stellen van al dan niet revolverende financiële middelen; Het beschikbaar stellen van dak- of grondoppervlak ten behoeven van duurzame-energieproductie; Het niet in rekening brengen van leges en/of onroerende zaakbelasting; Het beschikbaar stellen van communicatiekanalen; en Het toebedelen van betaalde taken.
In aanvulling op bovenstaande zijn er voldoende Europese, landelijke en provinciale financiële mogelijkheden om duurzame-energie-productie rendabel te ontwikkelen en te exploiteren. Hiermee kan een lokaal-duurzaam-energie-initiatief in staat worden gesteld op termijn haar eigen broek op te houden zonder steeds een beroep op de gemeente te hoeven doen. Wanneer de gemeente het voortouw neemt om te komen tot een lokale-duurzame-energiecoöperatie en hier de juist weg in bewandelt, moet zij in staat zijn succesvol een lokaal-duurzaamenergie-initiatief te lanceren in Oldebroek.
3
Inhoud Samenvatting................................................................................................................................ 3 1.
Inleiding ................................................................................................................................ 5
2.
Selectie initiatieven ............................................................................................................... 6
3.
Uitwerking shortlist ............................................................................................................... 8
4.
5.
6.
3.1
Duurzame energiecoöperatie Apeldoorn ......................................................................... 8
3.2
Deventer Energie............................................................................................................ 9
3.3
Lochem Energie.............................................................................................................10
3.4
EigenWijkse Energie Coöperatie .....................................................................................11
3.5
Lingewaard Energie .......................................................................................................12
Juridisch kader .....................................................................................................................13 4.1
Rechtsvormen ...............................................................................................................13
4.2
Kader gemeente ............................................................................................................14
Landelijke en provinciale subsidieregelingen ..........................................................................15 5.1
Salderen .......................................................................................................................15
5.2
Energie Investeringsaftrek (EIA)......................................................................................16
5.3
Landelijke subsidieregeling Stimulering Duurzame Energie (SDE+) ....................................17
5.4
Regeling Verlaagd Tarief / Postcoderoos .........................................................................21
5.5
Provinciale subsidies......................................................................................................24
5.6
Overige subsidies ..........................................................................................................24
Conclusies en aanbevelingen .................................................................................................25 6.1
Conclusies .....................................................................................................................25
6.2
Aanbevelingen ..............................................................................................................25
Bronnen ......................................................................................................................................27
4
1. Inleiding Op 4 juni 2015 heeft de gemeenteraad van Oldebroek een initiatiefvoorstel van een van de Oldebroekse politieke partijen aangenomen. Het initiatiefvoorstel heeft onder meer betrekking op het onderwerp Lokale duurzame energie initiatieven. De doelstelling is te komen tot een notitie waarin de mogelijkheden voor Oldebroek van lokaleduurzame-energie-initiatieven worden onderzocht, inclusief de rol die de gemeente kan spelen bij het realiseren van bedoelde initiatieven. De notitie moet tevens als input kunnen dienen voor een raadsdiscussie over de toepassingen van lokale-duurzame-energie. Lokale-duurzame-energie-initiatieven zijn enorm in opkomst, zeker binnen de provincie Gelderland. Volgens HierOpgewekt zijn er alleen in Gelderland al 47 initiatieven en landelijk zijn het er zelfs 308. Het bijzondere is dat op Hattem na alle duurzame-energie-initiatieven zich onder de lijn WageningenApeldoorn-Twello bevinden (zie de kaart van Gelderland hieronder).
Afbeelding: Lokale-duurzame-energie-initiatieven Gelderland. Bron: HierOpgewekt.
Veel van de lokale-duurzame-energie-initiatieven zijn op een bepaalde manier door de gemeente waarin ze zijn gevestigd in het zadel geholpen. Een goed voorbeeld hiervan is DeA in Apeldoorn waar Michael Boddeke als wethouder een voortrekkersrol heeft genomen in de totstandkoming van een lokaal-duurzaam-energiebedrijf om vervolgens na zijn aftreden actief bestuurder te worden binnen DeA zelf. Een ander voorbeeld is de Rijn en IJssel Energiecoöperatie. De gemeente heeft hier een extern bureau ingehuurd om het business plan te schrijven en om kwartier te maken om te komen tot de oprichting van de coöperatie die nu inmiddels wordt bestierd door de leden van de coöperatie: de inwoners van Arnhem. In Oldebroek zijn voor zover bekend er op dit moment nog geen lokale-duurzame-energieinitiatieven ontplooid en de gemeente staat nu op het punt hier een faciliterende rol in te gaan spelen. De vraag die nu voorligt, is hoe die rol er uit gaat zien.
5
2. Selectie initiatieven Voor de uitvoering van onze opdracht ‘notitie lokale duurzame-energie-initiatieven’ hebben wij een longlist opgesteld van initiatieven in Nederland die mogelijk als voorbeeld kunnen dienen voor een initiatief in Oldebroek. Bij het opstellen van de longlist hebben we gekeken naar initiatieven waarvan (al dan niet publiekelijk) bekend is welke stimuleringsmaatregelen de initiatieven hebben ontvangen van de gemeente waarin zij gevestigd zijn. Er is ook gekeken naar initiatieven in gemeenten met een vergelijkbaar inwonersaantal als Oldebroek. De longlist bevat 16 initiatieven en zijn opgenomen in onderstaande tabel. In de tabel is op hoofdlijnen aangegeven wat de activiteiten van het betreffende initiatief zijn, wat de stimuleringsmaatregelen zijn, of de gemeente met betrekking tot het inwonersaantal vergelijkbaar is met Oldebroek en of Greencrowd ervaring heeft met het betreffende initiatief. Initiatief
Activiteiten
deA
Wederverkoper, verkoper maatregelen
Gemeente
Stimulering
Vergelijkbaar Bekend
Rijn en IJssel Wederverkoper, Energiecoöperatie zonprojecten
Arnhem
Diverse activiteiten Nee Inhuur advies door gemeente, 100K startsubsidie, energieloket Nee
Lingewaard Energie
Voorlichting, zonprojecten
Lingewaard
Inhuur advies door gemeente
BENG!
Voorlichting, zonprojecten
De Bilt
Deventer Energie Coöperatie
Wederverkoper, windenergie
Deventer
Wederverkoper NLD, voorlichting, Grunneger Power collectieve inkoop Pilotprojecten, zon, Lochem Energie wederverkoper Collectieve inkoop, Stichting ECLOZ zonprojecten Morgen Groene Wederverkoper, Energie zonprojecten LEOO Coöperatie Hoeksche Waard Duurzaam Energie Schijndel
Apeldoorn
115K startsubsidie 100K startsubsidie, energieloket
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Lochem
100K startsubsidie Startsubsidie, energieloket
Loon op Zand
Nog onbekend
Ja
Nee
Nuenen
Gratis daken
Ja
Ja
zonprojecten, collectieve inkoop
Oegstgeest
Nog onbekend
Ja
Nee
Wederverkoper
Oud-Beijerland
Nog onbekend
Ja
Nee
Wederverkoper, collectieve inkoop
Schijndel
Nog onbekend
Ja
Nee
Groningen
6
Texel
Startsubsidie, energieloket, gratis daken, gratis grond
Nee
Ja
Zonnepanelen op Energierijk Voorst gemeentehuis
Voorst
Gratis dak
Ja
Nee
EigenWijkse Energie Coöperatie
Wijk bij Duurstede
Gratis dak
Ja
Ja
Heiloo
Nog onbekend
Ja
Nee
Texel Energie
Heiloo Energie
Wederverkoop, zon, voorlichting, pilot projecten
Wederverkoop, zonprojecten, voorlichting Wederverkoper, voorlichting
Bij het samenstellen van de shortlist is gekeken naar:
de status van het initiatief (beginnend tot en met vergevorderd); de rol van de gemeente; de (gerealiseerde) projecten; de grootte van de gemeente waarin het initiatief is gevestigd; en de visie van het initiatief.
Op basis van eerder genoemde criteria is op 11 september 2015 in overleg met de gemeente de volgende shortlist vastgesteld: 1. 2. 3. 4. 5.
De-A; Deventer Energie; Lochem Energie; Eigenwijkse Energiecooperatie (EWEC); en Lingewaard Energie.
In het volgende hoofdstuk worden deze vijf initiatieven en de rol van de gemeente nader toegelicht.
7
3. Uitwerking shortlist In dit onderdeel worden de vijf lokale-duurzame-energie-initiatieven op de shortlist nader toegelicht.
3.1
Duurzame energiecoöperatie Apeldoorn
Historie De basis voor de Duurzame energiecoöperatie Apeldoorn, hierna De-A, is in 2009 gelegd door de toenmalige wethouder Milieu Michael Boddeke. Boddeke wilde destijds een gemeentelijk duurzaam energiebedrijf oprichten maar trad toen af. Na de gemeenteraadsverkiezingen in 2010 is Boddeke samen met andere enthousiastelingen alsnog invulling gaan geven aan de plannen voor een duurzaam Apeldoorns energiebedrijf. Dit keer niet vanuit de gemeente maar als particulier initiatief. Op de dag van de duurzaamheid in 2010 is een stichting opgericht met het simpele doel: zorgen dat De-A wordt opgericht. In de zomer van 2012 is vervolgens coöperatie de-A U.A. opgericht. Op 1 maart 2013 is vervolgens het energiebedrijf opgericht. Inmiddels heeft De-A 375 leden en ongeveer 750 klanten. Missie “Schone, groene energie voor alle inwoners en bedrijven in de gemeente Apeldoorn zodat we het gebruik van vervuilende, fossiele brandstoffen achter ons kunnen laten. Dat is waar deA voor staat.” Organisatiemodel Het organisatiemodel ziet er als volgt uit:
Rol gemeente De gemeente Apeldoorn en De-A hebben een goede verstandhouding en werken veel samen. De gemeente Apeldoorn heeft ervoor gezorgd dat De-A subsidies heeft ontvangen uit de regiocontractgelden van de Stedendriehoek. Hiermee heeft De-A onder andere de windvisie kunnen ontwikkelen en het project ‘zon op school’. De gemeente Apeldoorn heeft ook twee boventallige medewerkers beschikbaar gesteld aan De-A. Dankzij deze twee medewerkers heeft De-A een duurzaamheidslening van € 500.000,- kunnen verkrijgen waarmee De-A het project ‘zon voor huur’ heeft kunnen realiseren.
8
De-A beschouwt de gemeente als klant. Dit blijkt ook uit de volgende voorbeelden:
De-A speelt voor de gemeente Apeldoorn ook een rol in de één-op-één-gesprekken met bewoners met betrekking tot het windpark Beekbergsebroek. De De-A krijgt hiervoor een vergoeding per gesprek. De-A wil op een bedrijfspand op de Ecofactorij een zonnepaneleninstallatie realiseren en een deel van de opgewekte stroom verkopen aan omwonenden en bedrijven maar ook aan de gemeente.
Opmerkingen De-A geeft aan dat de kritische succesfactor zit in de samenstelling van personen. Binnen de gemeente moet een aantal personen het initiatief een warm hart toedragen en bereid zijn inspanningen te leveren om het initiatief te laten gedijen. Binnen het initiatief zelf moeten de kartrekkers op één lijn zitten én het belang van het initiatief boven het belang van het individu stellen.
3.2
Deventer Energie
Historie Om de oprichting van de coöperatie zo goed mogelijk te laten verlopen werd een stichting opgericht. Deze “Stichting Deventer Energie” bereidde sinds haar oprichting op 3 juli 2012 de oprichting van de Deventer Energie Coöperatie U.A., ofwel Deventer Energie, voor. Op 10 mei 2012 werd een startbijeenkomst gehouden bij Hogeschool Saxion, waarbij ruim 200 enthousiaste inwoners, ondernemers en instellingen uit Deventer en omgeving aanwezig waren. Circa 75 vrijwilligers, verdeeld over zes werkgroepen, zijn daarna gedreven aan de slag gegaan om samen de Deventer Energie Coöperatie gestalte te geven. Nadat op 18 oktober 2012 de leden van Deventer Energie het bestuur kozen werd op 24 oktober 2012 de oprichtingsakte ondertekend bij de notaris. Missie
Deventer Energie bereikt haar doelstellingen door het uitoefenen van een energiecoöperatie waarvan inwoners, bedrijven en instellingen uit de gemeente Deventer en omgeving lid kunnen worden. De leden bepalen samen het beleid van Deventer Energie. Deventer Energie legt verbindingen tussen gebruikers en leveranciers van energie om het gebruik van duurzame en waar mogelijk lokale energie te realiseren. Deventer Energie start en ondersteunt initiatieven, projecten en investeringen die bijdragen aan de duurzame energievoorziening in Deventer. Deventer Energie vervult een adviserende rol op het gebied van duurzaam en efficiënt energiegebruik.
9
Organisatiemodel Het organisatiemodel ziet er als volgt uit:
Rol gemeente De gemeente Deventer heeft zelf het initiatief genomen om te komen tot de oprichting van een lokaal duurzaam initiatief. De gemeente heeft onder andere een startsubsidie van € 100.000,- aan Deventer Energie gegeven zodat zij onder andere een directeur konden betalen. Deventer Energie verzorgt verschillende taken voor de gemeente waarvoor zij betaald krijgt. Nu Deventer Energie haar eigen windturbine heeft, is zij steeds meer in staat haar eigen broek op de te houden. Wanneer een commerciële partij zich meldt bij de gemeente om iets met duurzame energie te gaan doen, zorgt de gemeente ervoor dat Deventer Energie ook altijd wordt betrokken.
3.3
Lochem Energie
Historie Het eerste idee voor de energiecoöperatie in Lochem kwam van de gemeente. Die is op zoek gegaan naar mensen met kennis, energie en enthousiasme om het te realiseren. De gemeente heeft een faciliterende rol gespeeld met het regelen van een ruimte en een klein budget voor activiteiten. De Coöperatie LochemEnergie U.A. is op 26 augustus 2011 opgericht en kent volgens haar eigen website inmiddels meer dan 550 leden. Missie “LochemEnergie is een initiatief van burgers die willen dat onze energie in 2030 in hun eigen kernen geproduceerd gaat worden. Door burgers en door bedrijven. Een club met ambitie dus.” Organisatiemodel Het organisatiemodel ziet er als volgt uit:
10
Rol gemeente De gemeente Lochem is met toenmalig wethouder Thijs de la Court een belangrijke aanjager geweest van Lochem Energie. De gemeente heeft Lochem Energie ook met middelen ondersteund. Subsidies zijn volgens de gemeente taboe maar kasmiddelen zijn wel degelijk ter beschikking gesteld en ook daken van gemeentelijk vastgoed zijn ter beschikking gesteld aan Lochem Energie. Opmerkingen Het is vooral belangrijk dat de gemeente het lokale initiatief de ruimte geeft om zich te profileren in gemeentelijke happenings. De betrokkenheid van burgers is dus erg belangrijk volgens De la Court, maar tegelijkertijd niet vanzelfsprekend. “De trekkers van LochemEnergie hebben vrijwillig veel tijd gestoken in het initiatief. Want hoewel er uiteindelijk geld verdiend gaat worden met de energiecoöperatie en mensen betaald kunnen worden, is het voortraject lang en vraagt het veel doorzettingsvermogen. Er moet natuurlijk wel uitzicht zijn op een professionele organisatie die uiteindelijk ook mensen in dienst kan nemen.”
3.4
EigenWijkse Energie Coöperatie
Historie Begin 2012 kwam een aantal mensen bij elkaar om na te denken over het oprichten van een eigen lokaal energiebedrijf. Op 25 januari 2013 is de EigenWijkse Energie Coöperatie (EWEC) officieel opgericht. Inmiddels heeft EWEC 145 leden en heeft zij zonnepanelenprojecten gerealiseerd op het Revius Lyceum (165 panelen) en op de voormalige steenoven Bosscherwaarden (Stroomfabriek) (505 panelen). Missie “De visie van de EigenWijkse Energie Coöperatie is dat wij als mensheid, als Nederlander maar ook als inwoner van de gemeente Wijk bij Duurstede in de komende 25 jaar over moeten stappen op duurzame energie. Voornamelijk vanwege de op termijn desastreuze gevolgen van de voortdurende uitstoot van broeikasgassen door de op fossiele brandstoffen gebaseerde energievoorziening. Maar ook vanwege geopolitieke redenen zoals afhankelijkheid van onbetrouwbare regimes (Poetin). En om minder afhankelijk te worden van grote door aandeelhoudersbelangen gedreven energiebedrijven, vaak in buitenlandse handen. Tenslotte, niet onbelangrijk: ook lokaal is energie voorhanden en daar gebruik van maken is goed voor milieu en voor de lokale economie: energie van, voor en door de Wijkse gemeenschap.” Organisatiemodel Het organisatiemodel ziet er als volgt uit:
11
Rol gemeente De rol van de gemeente is vooralsnog die van facilitator geweest. De wethouder draagt het initiatief een warm hart toe, maar de bijdrage van de gemeente heeft zich tot op heden vooral beperkt tot communicatie via de gemeentepagina in de plaatselijke krant. Financieel gezien is er een bijdrage van € 500,- geweest voor het zonnepanelenproject op de Stroomfabriek en hoefde EWEC de leges (ongeveer € 4.000,-) voor de omgevingsvergunning niet te betalen. EWEC geeft aan dat zij op korte termijn met de gemeente om tafel gaan om de gemeente meer te betrekken en EWEC een belangrijkere rol te geven in de invulling van de klimaatdoelstellingen van de gemeente. EWEC wil groeien naar 1.000 leden en wil van de gemeente een communicatiemedewerk(st)er beschikbaar gesteld krijgen zodat ze dit doel ook halen.
3.5
Lingewaard Energie
Historie Na anderhalf jaar van voorbereidingen is de oprichting van Coöperatie Lingewaard Energie U.A. in december 2013 een feit. Missie De misse van van Lingewaard Energie is om in 2020 minimaal 20% van het particulier energiegebruik in Lingewaard (ca. 14 miljoen kWh) duurzaam en collectief te produceren tegen een concurrerende prijs. Om deze ambitie te halen willen we optimaal gebruik maken van de kansen en mogelijkheden die lokaal aanwezig zijn (bijv. biomassa, zon en wind). We streven ernaar te komen tot de oprichting van een coöperatie. Voor de distributie van collectief geproduceerde duurzame energie willen we gebruik maken van bestaande infrastructuur (netwerken). Organisatiemodel Het organisatiemodel ziet er als volgt uit:
Rol gemeente De gemeente Lingewaard en Lingewaard Energie werken goed met elkaar samen. De gemeente ondersteunt Lingewaard Energie ook financieel. Zo heeft de gemeente samen met de provincie Gelderland het haalbaarheidsonderzoek naar het drijvend zonnepark gefinancierd. Lingewaard Energie voert ook betaalde taken uit voor de gemeente op gebied van voorlichting en energiebesparing.
12
4. Juridisch kader Alle uitgewerkte voorbeelden zijn gevormd als een coöperatie U.A..
4.1
Rechtsvormen
In onderstaande tabel zijn de belangrijkste kenmerken van de rechtsvormen weergegeven (bron: HierOpgewekt).
Greencrowd heeft van juni tot en met september voor de provincie Overijssel een onderzoek uitgevoerd onder 53 lokale initiatieven in de provincie Overijssel. Dit onderzoek was erop gericht te achterhalen wat de huidige status van alle initiatieven is en hoe de provincie Overijssel hen een stap verder kan brengen. Tevens is hierbij gekeken naar het organisatorische model van de initiatieven. Dit onderzoek leert ons dat de coöperatieve vorm de meeste impact maakt:
53% van de initiatieven georganiseerd is als stichting; 80% van de stichtingen heeft 0 tot 50 leden; 50% van de stichtingen heeft 1 tot 50 klanten; en 30% van de stichtingen zit al in de realisatie en 40% al in de exploitatiefase.
16% van de initiatieven georganiseerd is als coöperatie; 67% van de coöperaties heeft 100 tot 250 leden en de rest tussen de 250 en 500;
13
67% van de coöperaties heeft 50 tot 250 klanten, één coöperatie zelfs meer dan 1.000 klanten; en 33% van de coöperaties zit al in de realisatie en zelfs 67% in de exploitatiefase.
De impact blijkt met name uit het feit dat slechts 10% van de stichtingen zich bezig houdt met energielevering en slechts 20% zich bezighoudt met energieproductie terwijl 70% van de stichtingen zich bezighoudt met overige zaken zoals kringloopactiviteiten, vrijwilligerswerk, zorg en glasvezel in het buitengebied. De coöperaties die mee hebben gedaan met het onderzoek houden zich juist allemaal bezig met energielevering en energieproductie.
4.2
Kader gemeente
Afhankelijk van de rol van de gemeente kan de gemeente te maken krijgen met de volgende juridische aspecten:
Staatssteun; Wet Markt & Overheid; De Gemeentewet; Wet FIDO; Bestuursrecht; Wet Financieel Toezicht (WFT); Etc.
De uitgewerkte voorbeelden tonen echter aan dat een faciliterende gemeente, zonder actieve rol binnen het initiatief, een grote mate van vrijheid heeft om het initiatief op weg te helpen. Deze hulp kan onder andere bestaan uit:
Het beschikbaar stellen van middelen in de vorm van ruimte en medewerkers; Het beschikbaar stellen van al dan niet revolverende financiële middelen; Het beschikbaar stellen van dak- of grondoppervlak ten behoeven van duurzame-energieproductie; Het niet in rekening brengen van leges en/of onroerende zaakbelasting; Het beschikbaar stellen van communicatiekanalen; en Het toebedelen van betaalde taken.
In aanvulling hierop kunnen andere vormen van ondersteuning worden geboden maar de praktijkvoorbeelden wijzen uit dat bovenstaande middelen zeer effectief kunnen zijn.
14
5. Landelijke en provinciale subsidieregelingen Er zijn meerdere mogelijkheden om investeringen in duurzame-energie rendabel te structureren. Een aantal hiervan worden in de volgende paragrafen uitgewerkt.
5.1
Salderen
Wanneer men zelf investeert in zonnepanelen en de duurzaam opgewekte kWh invoedt op de aansluiting van het pand waarop de zonnepanelen liggen, maakt men gebruik van salderen. Hiermee worden inkoopkosten voor elektriciteit vermeden. De besparing die dit oplevert, wordt gebruikt om het rendement op de investering te kunnen bepalen. Salderen is een containerbegrip dat kan worden verdeeld in een drietal onderdelen. In de eerste plaats is er het salderen van de duurzaam opgewekte energie met het verbruik. Wanneer men zonnepanelen plaatst, wekken deze elektriciteit op. Tijdens het produceren van stroom ontstaat er mogelijk ook teruglevering. Naast de directe besparing van de opgewekte energie die men zelf gebruikt, wordt ook de teruglevering op het net vergoed. De energieleverancier doet dit door de teruggeleverde stroom te verrekenen met de stroom die men heeft afgenomen. Dit heet salderen. Het salderen is wettelijk vastgelegd, en wordt uitgevoerd op de jaarafrekening door de energieleverancier. In artikel 31 C van de Elektriciteitswet valt te lezen dat de teruglevering van energie onbeperkt gesaldeerd moet worden met het verbruik uit het net. Is de teruglevering hoger dan het verbruik uit het net, dan ontvangt men hiervoor een ‘redelijke vergoeding’. Deze vergoeding is bij elke energieleverancier verschillend. Bovenstaande geldt voor kleinverbruikers, oftewel aansluitingen met een aansluitvermogen tot en met 3 x 80 Ampère. Aansluitingen groter dan 3 x 80 Ampère zijn grootverbruikersaansluitingen. Hiervoor geldt dat zij zelf moeten onderhandelen met hun energieleverancier over terugleververgoedingen. Over het algemeen kan worden aangenomen dat men, wanneer het verbruik per saldo hoger is dan de teruglevering én men over een kalenderjaar een netto-verbruiker is, een vergoeding voor teruglevering krijgt die gelijk is aan de prijs die men betaalt voor elektriciteit. In de tweede plaats is er het salderen van variabele transportkosten. Dit gebeurt automatisch wanneer er tegelijkertijd zonne-energie wordt opgewekt en er elektriciteit wordt verbruikt. De verbruikte stroom die gelijktijdig wordt opgewekt, gaat niet over het net maar wordt achter de meter ingevoed. Hierdoor ontstaat een extra besparing op de energiekosten. Ook dit geldt echter alleen voor grootverbruikersaansluitingen, dus groter dan 3 x 80 Ampère. De besparing op de transportkosten vindt dus plaats wanneer er gelijktijdig wordt opgewekt en verbruikt. De vermeden kosten worden per kWh berekend en bestaan uit:
transportdiensten; blind verbruik; en meetdiensten.
Afhankelijk van de netbeheerder, de aansluiting, het net en piek- of daltarief kunnen de transportdiensten variëren tussen de 0,8 en 4 cent per kWh.
15
Blindverbruik verschilt per netbeheerder en varieert tussen de 0 en 0,9 cent per kWh. Meetdiensten worden vastgesteld door Tennet en bedragen 0,00101 cent per kWh ongeacht wie de netbeheerder is. Vermeden transportkosten als gevolg van gelijktijdig verbruik en opwek bedragen minimaal 0,9 cent per kWh maar kunnen oplopen tot bijna 4 cent per kWh. In de laatste plaats kan men salderen voor de EB en voor de ODE. Voor zowel de EB als de ODE geldt dat de verbruiksperiode wordt aangeduid als een kalenderjaar (Wet belastingen op milieugrondslag artikel 47.1.d.2) en dat er alleen belasting in rekening wordt gebracht op het positieve saldo van de via de aansluiting geleverde elektriciteit minus de via de aansluiting ingevoede elektriciteit (Wet belastingen op milieugrondslag artikel 50.2), ongeacht of dit gelijktijdig wordt gebruikt of dat deze wordt teruggeleverd aan het net. Voor de EB en ODE maakt het dus niet uit dat er in de zomer wordt teruggeleverd en in de winter wordt verbruikt. Er wordt alleen gekeken naar het totale verbruik minus de totale opwek binnen een kalenderjaar. Wanneer er meer is teruggeleverd dan verbruikt, betaalt men geen EB en geen ODE.
5.2
Energie Investeringsaftrek (EIA)
Via de Energie Investeringsaftrek (EIA) kunnen bedrijven fiscaal voordelig investeren in energiezuinige technieken en duurzame energie. Bedrijven die Vennootschapsbelastingplichtig zijn kunnen 41,5% van de investeringskosten aftrekken van de fiscale winst, bovenop de gebruikelijke afschrijving. Met deze regeling stimuleert het ministerie van Economische Zaken duurzaam ondernemen. Met de zoekfunctie zoeken in de Energielijst en Milieulijst 2015 kan worden gezocht naar energiezuinige en milieuvriendelijke technieken met fiscaal voordeel. Er kan worden gezocht op (meerdere) trefwoorden, branches en codes. Gemiddeld levert de EIA 10% belastingvoordeel op. Naast dit belastingvoordeel leveren energiezuinige investeringen ook een lagere energierekening op. Fiscale aftrek is mogelijk voor duidelijk omschreven investeringen (specifiek) maar ook voor maatwerk investeringen (generiek) die een forse energiebesparing opleveren. Aanvragen De aanvraag voor Energie Investeringsaftrek moet binnen 3 maanden na het geven van de opdracht (schriftelijk dan wel mondeling) worden ingediend. Budget Het budget voor 2015 is € 106 miljoen. Voor 2016 is het EIA budget vastgesteld op € 101 miljoen. Energie Investeringsaftrek zonnepanelen voor elektriciteitsopwekking Bestemd voor: het opwekken van elektrische energie uit zonlicht met behulp van zonnecellen, en bestaande uit: panelen met fotovoltaïsche zonnecellen met een gezamenlijk piekvermogen van meer dan 25 kW, die zijn aangesloten op een elektriciteitsnet via een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van 3*80 A of minder, (eventueel) actief zonvolgsysteem (eventueel) stroom/spanningsomvormer, (eventueel) accumulator, (eventueel) aansluiting op het elektriciteitsnet.
16
Alleen het aantal kW piekvermogen boven 25 kW komt voor Energie-investeringsaftrek in aanmerking. Het maximumbedrag dat voor Energie-investeringsaftrek in aanmerking komt, is € 1.200 per kW x (piekvermogen in kW – 25 kW). Voor het bepalen van het gezamenlijke piekvermogen van de panelen met fotovoltaïsche zonnecellen dient het samenstel van nieuwe voorzieningen te worden genomen waarbij onder een samenstel van nieuwe voorzieningen wordt verstaan: alle aanwezige nieuwe middelen die onderling met elkaar verbonden zijn voor de productie van elektriciteit opgewekt door middel van panelen met fotovoltaïsche zonnecellen. Toelichting: Alleen het aantal kW piekvermogen boven 25 kW komt voor Energie-investeringsaftrek in aanmerking. Wanneer men bijvoorbeeld zonnepanelen met een gezamenlijk piekvermogen van 40 kW plaatst, komt er maximaal (40 – 25 =) 15 kW x € 1.200/kW = € 18.000 in aanmerking. Installaties dienen bij voorkeur te worden aangebracht door gekwalificeerde installateurs. Gekwalificeerde installateurs kunnen in het kwaliteitsregister voor de bouw- en installatiesector worden gevonden (zie hiervoor http://www.qbisnl.nl).
5.3
Landelijke subsidieregeling Stimulering Duurzame Energie (SDE+)
Met de subsidieregeling SDE+ stimuleert het ministerie van Economische Zaken de ontwikkeling van een duurzame energievoorziening in Nederland. Bedrijven en (non-profit) instellingen die hernieuwbare energie (gaan) produceren, kunnen gebruik maken van de SDE+. Voor de SDE+ 2015 is een budget van € 3,5 miljard beschikbaar. Men kan subsidie aanvragen voor de productie van:
hernieuwbare elektriciteit; hernieuwbare warmte of de gecombineerde opwekking van hernieuwbare warmte en elektriciteit; hernieuwbaar gas.
De gemeente Oldebroek heeft in juni 2015 aanvragen gedaan voor SDE+-subsidie voor zonnepanelen op daken van vier gemeentelijke gebouwen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft nog niet beschikt op de aanvragen. Naast deze vier locaties gaat de gemeente Oldebroek investeren in zonnepanelen op daken van vier andere gemeentelijke gebouwen. Dit zijn vier zogenaamde "salderings" locaties die niet in aanmerking komen voor de landelijke SDE+-subsidie. Hernieuwbare elektriciteit: zon-PV De categorie zon-PV ≥ 15 kWp wordt ook in 2015 alleen opengesteld voor installaties die worden aangesloten op een grootverbruikersaansluiting (een aansluiting op het elektriciteitsnet van meer dan 3 * 80A). Met het verzwaren van een bestaande aansluiting of het aanleggen van een nieuwe grootverbruikersaansluiting gaan hoge kosten gepaard. De kosten kunnen oplopen tot € 20.000 of meer en houden verband met het totale nominale vermogen van de productie-installatie. Hoe groter het nominale vermogen hoe hoger de kosten zullen zijn.
17
Indien de zonnecollectoren of –panelen niet op een dak geplaatst worden maar in een veldopstelling of aan een gevel (in het zicht), dan zal een omgevingsvergunning in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vereist zijn. Kleinschalige systemen worden in de SDE+ niet gesubsidieerd. Fases SDE+ 2015 De SDE+ 2015 is geopend van 31 maart 9:00 uur tot 17 december 2015 17:00 uur. In de onderstaande tabel staan de negen fases waarin men subsidie kan aanvragen. De subsidie loopt per fase op.
Fase
Datum openstelling
1 dinsdag 31 maart 2015 9:00 2 maandag 20 april 2015 17:00 3 maandag 11 mei 2015 17:00 4 maandag 1 juni 2015 17:00 5 maandag 22 juni 2015 17:00 6 maandag 31 augustus 2015 17:00 7 maandag 21 september 2015 17:00 8 maandag 12 oktober 2015 17:00 9 maandag 9 november 2015 17:00 Sluiting donderdag 17 december 2015 17:00
uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur
Voorlopig Fasebedrag Basiscorrectiebedrag (€/kWh) energieprijs 2015 € 0,070 € 0,035 € 0,045 € 0,080 € 0,035 € 0,045 € 0,090 € 0,035 € 0,045 € 0,100 € 0,035 € 0,045 € 0,110 € 0,035 € 0,045 € 0,120 € 0,035 € 0,045 € 0,130 € 0,035 € 0,045 € 0,140 € 0,035 € 0,045 € 0,150 € 0,035 € 0,045
Het bedrag in fase 9 is 15 cent per kWh maar voor zon-PV gemaximeerd op 14,1 cent per kWh. Verklaring eigenaar Wanneer men een aanvraag doet en niet de eigenaar van de beoogde locatie voor de productieinstallatie is, dan is men verplicht om een verklaring van de eigenaar met de aanvraag mee te sturen. De eigenaar verklaart hierin dat hij toestemming geeft om de productie-installatie op de beoogde locatie te installeren en te exploiteren. Subsidie maximumbedrag De subsidie die Rijksdienst voor Ondernemend Nederland toewijst is een maximumbedrag. De uiteindelijke hoogte wordt per jaar berekend op basis van de hoeveelheid subsidiabele hernieuwbare energie die men produceert en het vastgestelde correctiebedrag. De subsidie geldt tot een maximum aantal vollasturen en heeft een maximale looptijd, afhankelijk van de categorie. Basisbedrag De kostprijs voor de productie van hernieuwbare energie is vastgelegd in het basisbedrag voor de technologie. Dit is een gemiddelde: de som van investerings- en exploitatiekosten, plus een redelijke winstmarge, gedeeld door de te verwachten hoeveelheid geproduceerde duurzame energie. Het basisbedrag wordt per categorie per SDE+ ronde door het ministerie van Economische Zaken vastgesteld. Dit basisbedrag geldt vervolgens de gehele subsidieperiode.
18
Correctiebedragen en basisenergieprijs De opbrengst voor de productie van de (grijze) energie is vastgelegd in het correctiebedrag. Bij de bepaling van het correctiebedrag wordt uitgegaan van gemiddelde energieprijzen per categorie, zoals die gedurende het productiejaar werkelijk zijn opgetreden. Het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) berekent jaarlijks deze energieprijzen. Dat gebeurt op basis van de gemiddelde prijzen op bijvoorbeeld de APX-energiebeurs. De basisenergieprijs is de ondergrens voor het correctiebedrag. Als het correctiebedrag gelijk is aan de basisenergieprijs is de maximale subsidie bereikt. Het ministerie van Economische Zaken stelt de basisenergieprijs per SDE+ ronde vast op basis van berekeningen van het ECN. Deze geldt vervolgens de gehele subsidieperiode. Vollasturen De SDE+ subsidie is gemaximeerd aan de hand van het maximum aantal vollasturen per jaar. Het aantal vollasturen is het aantal uren dat een productie-installatie op het nominale vermogen volledig produceert. Het aantal vollasturen kan worden bepaald door de totale jaarproductie te delen door het nominale vermogen van de installatie. SDE+ bijdrage De SDE+ vergoedt het verschil tussen de kostprijs van hernieuwbare energie en die van grijze energie: SDE+ bijdrage = basisbedrag – correctiebedrag. De hoogte van de SDE+ bijdrage is daarmee afhankelijk van de ontwikkelingen van de energieprijs. Bij een hogere energieprijs krijgt u minder SDE+, maar ontvangt u meer van uw energieafnemer. Bij een lagere energieprijs krijgt u meer SDE+, maar ontvangt u minder van uw energieafnemer.
Bijstelling van de subsidie Iedere maand betaalt Rijksdienst voor Ondernemend Nederland een voorschot voor de verwachte subsidiabele energieproductie in het komende jaar. Die voorschotten corresponderen met 80% van de subsidiabele energieproductie. De voorschotten worden bepaald met een voorlopig
19
correctiebedrag dat door ECN wordt berekend als verwachting van de energieprijs in het komende jaar. Na afloop van het kalenderjaar wordt gekeken of men te weinig of te veel SDE+ subsidie heeft ontvangen. Dit heet ‘bijstellen’. Soms duurt het langer voordat de subsidie wordt bijgesteld, omdat er nog geen gegevens zijn over de productie van een volledig kalenderjaar of omdat het definitieve correctiebedrag over het voorgaande kalenderjaar nog niet is vastgesteld. De definitieve correctiebedragen worden jaarlijks omstreeks april in de Staatscourant gepubliceerd. De bijstelling kan zowel positief als negatief zijn. Bij een positieve bijstelling heeft men nog SDE+ subsidie tegoed. RVO betaalt dit bedrag in één keer uit. Bij een negatieve bijstelling heeft men teveel SDE+ subsidie ontvangen. Dit bedrag wordt verrekend met de toekomstige voorschotten. Subsidieperiode Voor de categorie zon-PV is de subsidieperiode 15 jaar. Banking Het is mogelijk om subsidiabele productie die niet is benut mee te nemen naar een volgend jaar. Na de reguliere subsidieperiode krijgt de producent van hernieuwbare energie nog één jaar de tijd om eventueel niet benutte subsidiabele productie in te halen. In 2015 wordt in het Besluit SDE banking uitgebreid. Het wordt mogelijk gemaakt om ook productie die hoger is dan de maximaal subsidiabele productie mee te nemen naar een volgend jaar. Dit kan gebruikt worden als in een later jaar de productie tegenvalt. Deze vorm van banking is gemaximeerd op 25% van de subsidiabele jaarproductie. Voorbeeld banking Onderstaande grafiek toont de werking van banking aan. Gedurende de looptijd kan het voorkomen dat er overproductie (productie kilowatturen hoger dan SDE-beschikking) in een eerder jaar benut kan worden in een meteen daaropvolgend jaar.
20
Na 15 jaar wordt bepaald hoeveel kilowattuur er geproduceerd en gesubsidieerd is. Indien er nog SDE over is (gedurende de eerste 15 jaar zijn er minder kilowatturen geproduceerd dan beschikt is), kan over (een deel van) de productie in jaar 16 alsnog subsidie worden ontvangen. Of er nog subsidie wordt uitgekeerd, is uiteraard ook afhankelijk van de ontwikkeling van de energieprijs.
5.4
Regeling Verlaagd Tarief / Postcoderoos
Leden van coöperaties en Verenigingen van Eigenaren komen per 1 januari 2016 in aanmerking voor een belastingkorting van 9 cent/kWh (was 7,5 cent/kWh) op hun gezamenlijk opgewekte hernieuwbare energie. Deze regeling geldt voor kleinverbruikers die samen eigenaar zijn van een productie-installatie en die in een zogenaamde postcoderoos rondom deze productie-installatie wonen. De korting van 9 cent per kWh (inclusief BTW gaat het om 10,8 cent) wordt toegepast op de persoonlijke energierekening van de leden, tot het eigen verbruik (maximaal 10.000 kWh per jaar). Leden hebben met deze regeling lagere kosten en de coöperatie heeft inkomsten van de verkochte stroom. Achtergrond Het kabinet wil met deze regeling de lokale duurzame opwekking van elektriciteit stimuleren. Achterliggend idee is dat daarmee niet alleen een bijdrage wordt geleverd aan de doelstelling voor duurzame energie, maar ook aan een groter draagvlak voor duurzame energie. Burgers worden immers zelf producent. Bovendien zorgt de regeling voor energiebewustzijn, waardoor burgers ook meer gaan letten op energiebesparing. In de toekomst leidt de regeling mogelijk tot minder netgebruik, omdat minder transport van elektriciteit nodig is. Tot nu toe konden alleen burgers en kleinere bedrijven, die op eigen terrein of dak duurzame elektriciteit kunnen opwekken, gebruik maken een verlaging van de energiebelasting. Met de regeling Verlaagd Tarief maakt het kabinet dit ook mogelijk voor burgers en kleinere bedrijven zónder geschikt eigen dak of terrein. Doelgroep Het verlaagde belastingtarief is bedoeld voor leden van een coöperatie die gevestigd zijn in de postcoderoos. De zogenoemde postcoderoos wordt bepaald door het postcodegebied waarin de productie-installatie ligt. Een postcodegebied is een gebied waarin alle postcodes dezelfde vier cijfers hebben. De postcoderoos is het postcodegebied waarin de productie-installatie ligt, plus de direct daaraan grenzende postcodegebieden. Hierbij geldt dat ook postcodegebieden die alleen met 'een punt' (bijvoorbeeld in een 'meerpostcodenpunt') het postcodegebied waarin de productie-installatie staat, raken, tot de postcoderoos behoren. Leden kunnen profiteren van de belastingkorting als ze in de postcoderoos rondom de productieinstallatie wonen. Dus als zij in hetzelfde postcodegebied wonen waarin de productie-installatie staat, of in een direct daaraan grenzend postcodegebied. Een collectief bepaalt dus de postcoderoos door een productielocatie te kiezen. De regeling geldt ook voor leden van VvE’s met een eigen productie-installatie, mits deze is geplaatst op het gebouw of de grond van de betreffende VvE.
21
Per 1-1-2015 is de regeling aangepast en kunnen ook bedrijven lid worden van een coöperatie en in aanmerking komen voor de korting. Deze aanpassing geldt met terugwerkende kracht tot 1-1-2014 en is dus ook van toepassing voor tussen 1-1-2014 en 1-1-2015 opgerichte coöperaties. Restrictie: elke ondernemer mag maximaal 20% van het totale kapitaal van de coöperatie inbrengen. Toepasbaarheid De Regeling Verlaagd Tarief is alleen toepasbaar door coöperaties en Verenigingen van Eigenaren (VvE). Het betreft hier doorgaans collectieven die rondom een productie-installatie zijn georganiseerd. De regeling geldt voor elektriciteit die is opgewekt met hernieuwbare energiebronnen. Dat zijn wind, zonne-energie, aardwarmte, golfenergie, getijdeenergie, waterkracht, biomassa, stortgas, rioolzuiveringsgas en biogas. De organisaties moeten wel aan een aantal eisen voldoen. En wellicht ten overvloede: de coöperatie/VvE komt niet zelf in aanmerking voor het verlaagd tarief. Dit recht hebben alleen haar leden. Aanwijzing Om in aanmerking te komen voor de regeling dient de coöperatie een aanwijzing te hebben van de Belastingdienst. Een aanwijzing geeft aan dat de belastingdienst vindt dat een organisatie (bijvoorbeeld een lokaal duurzaam energie initiatief) inderdaad tot een bepaalde categorie behoort, waarvoor specifieke fiscale regels van toepassing kunnen zijn. Een lokaal initiatief kan bijvoorbeeld een aanwijzing aanvragen voor een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI), of voor het Verlaagde Tarief Energiebelasting voor lokaal opgewekte duurzame elektriciteit. Wanneer een organisatie een dergelijke aanwijzing krijgt, kunnen zij (of hun begunstigers of leden) in aanmerking komen voor bijzondere belastingkortingen. In beginsel wordt door de Belastingdienst voor elke productie-installatie een afzonderlijke beschikking gegeven. Dat is nodig om in de beschikking aan te kunnen geven, wat de postcodegebieden zijn waarbinnen leden van de coöperatie voor het verlaagde tarief in aanmerking kunnen komen. Als de coöperatie binnen één en hetzelfde postcodegebied meerdere productie-installaties heeft waarmee dezelfde soort duurzame energie wordt opgewekt, kunnen deze in de beschikking worden samengenomen, omdat de postcodegebieden waarbinnen leden voor het verlaagde tarief in aanmerking kunnen komen, voor die installaties hetzelfde zijn. (MR artikel 19a7). De coöperatie kan hiervoor kiezen om de administratieve lasten te delen, zoals een koepel coöperatie. Ook vergroot het de schaal van het project (kostenvoordeel). Een nadeel van deze constructie is eventuele “besmetting”. Als één installatie niet “lukt” kun je de andere installatie meetrekken.
22
Per productie-installatie dient een aanwijzing te worden verkregen. Een coöperatie kan dus meerdere aanwijzingen krijgen. Ook kunnen afzonderlijke coöperaties opgericht worden, in dit verband ook wel genoemd ‘satelliet-coöperaties’. Leden van bestaande coöperaties kunnen voor elke productie-installatie een aparte ‘satelliet-coöperatie’ oprichten. De verwachting is dat dit ook een uitkomst biedt voor (grote) bestaande coöperaties die niet voldoen aan de eisen van de regeling. Bijvoorbeeld omdat bedrijven lid zijn of omdat leden niet in de postcoderoos wonen. Het oprichten van ‘satelliet-coöperaties’ zou uitkomst kunnen bieden. Energiebedrijven Kleinverbruikers investeren via een coöperatie of VvE in een duurzame elektriciteitsinstallatie. De opgewekte energie wordt door de coöperatie of VvE verkocht aan een energieleverancier naar keuze. De deelnemende kleinverbruikers krijgen de korting verrekend op hun eigen energierekening. Om deze belastingkorting daadwerkelijk door te kunnen voeren, heeft een energieleverancier gegevens nodig over het aan dit lid toegerekende aandeel opgewekte stroom uit een productieinstallatie. De coöperatie is verantwoordelijk voor die toerekening en geeft dat aan de energieleveranciers door via een ledenverklaring. Op basis van deze informatie passen de betreffende leveranciers het verlaagd tarief toe. Samenvatting Regeling Verlaagd Tarief Voor de uitvoering van de Regeling Verlaagd Tarief is het noodzakelijk dat een aantal partijen medewerking verleent. Het is een samenspel tussen de coöperatie of Vereniging van Eigenaren (VVE), haar leden, de Belastingdienst en de betrokken energieleverancier(s). 1. Particulieren en/of MKB-bedrijven verenigen zich in een coöperatie dan wel VVE en schaffen vanuit deze entiteit een PV-installatie aan. 2. De coöperatie of VVE sluit een stroomleveringsovereenkomst met een energiebedrijf. Hierin staat onder meer welke vergoeding de coöperatie krijgt per geproduceerde kWh. 3. De coöperatie of VVE vraagt een beschikking voor de Regeling Verlaagd Tarief aan bij de Belastingdienst. 4. De coöperatie of VVE speelt de energieleverancier(s) via een ledenverklaring jaarlijks gegevens toe met betrekking tot het aan de leden toegerekende aandeel opgewekte stroom uit de productie-installatie. 5. De leden ontvangen periodiek een uitkering van de coöperatie (vanuit de stroomverkoop) en zien daarnaast jaarlijks de energiebelastingkorting op de factuur van hun energiebedrijf verrekend.
23
5.5
Provinciale subsidies
De provincie Gelderland verleent onder het Programma Energietransitie subsidies voor verschillende activiteiten.
De provincie Gelderland heeft sinds 2013 de volgende budgetten beschikbaar gesteld:
Opgemerkt dient te worden dat in 2015 alleen nog het participatiebudget beschikbaar was voor € 200.000,- en dat hiervan reeds € 176.000,- is beschikt. De provincie heeft aangegeven dat er voor 2016 en verder weer nieuw budget beschikbaar wordt gesteld. De participatiesubsidie van de provincie Gelderland is veel gebruikt voor projecten waarin gebruik is gemaakt van crowdfunding. Om in aanmerking te komen voor de participatiesubsidie moet een initiatief minimaal 50 deelnemers minimaal € 50,- in laten leggen voor een periode van minimaal 5 jaar. Wanneer het initiatief hierin slaagt, subsidieert de provincie Gelderland eenzelfde bedrag tot een maximum van € 200.000,-. Crowdfunding is een populair financieringsmiddel voor duurzame-energie-projecten met een financieringsbehoefte die kleiner is dan € 500.000,-. Dit blijkt ook uit de duurzame-energie-projecten die via Greencrowd zijn gefinancierd: de gemiddelde financieringssom van 24 projecten bedraagt hier € 75.000,-.
5.6
Overige subsidies
DOEN Overige subsidies kunnen onder andere worden gevonden bij DOEN. Onder andere Texel Energie en Lochem Energie hebben de afgelopen jaren subsidies én laagrentende leningen ontvangen van DOEN. Horizon 2020 Horizon 2020 is het programma van de Europese Commissie om Europees onderzoek en innovatie te stimuleren. Horizon 2020 loopt sinds 1 januari 2014 en is de opvolger van het Zevende Kaderprogramma (KP7). Horizon 2020 krijgt een totaalbudget van ongeveer € 80 miljard voor de periode 2014-2020.
24
6. Conclusies en aanbevelingen 6.1
Conclusies
De voorbeelden van lokale-duurzame-energie-initiatieven tonen aan dat:
er een lange doorlooptijd is om te komen van oprichting tot en met energieproductie dan wel energielevering; zonne-energie de meest populaire bron van duurzame-energie is; het coöperatieve model erg populair is; zij succesvol kunnen worden op het gebied van energieproductie en energielevering; en zij een belangrijke rol kunnen spelen in de uitvoering van het klimaatbeleid van de gemeente.
De rol van de gemeente bestaat bij de voorbeeld-initiatieven uit:
het beschikbaar stellen van middelen in de vorm van ruimte en medewerkers; het beschikbaar stellen van al dan niet revolverende financiële middelen; Het beschikbaar stellen van dak- of grondoppervlak ten behoeven van duurzame-energieproductie; het niet in rekening brengen van leges en/of onroerende zaakbelasting; het beschikbaar stellen van communicatiekanalen; en het toebedelen van betaalde taken.
Er zijn voldoende financiële mogelijkheden (subsidies) om duurzame-energie-productie rendabel te ontwikkelen en te exploiteren. Hiermee kan een lokaal-duurzaam-energie-initiatief in staat worden gesteld op termijn haar eigen broek op te houden zonder steeds een beroep op de gemeente te hoeven doen. De succesvolle voorbeelden tonen aan dat een faciliterende gemeente een absolute meerwaarde heeft voor de lokale-duurzame-energie-initiatieven. Wat opvalt bij de voorbeeld-initiatieven, is dat De-A, Lochem Energie en de EigenWijkse Energie Coöperatie allemaal (mede-)geïnitieerd door (voormalige) wethouders en dat Deventer Energie echt door de gemeente is geïnitieerd.
6.2
Aanbevelingen
Op basis van de conclusies doen wij de gemeente Oldebroek de volgende aanbevelingen om te komen tot een lokaal-duurzaam-energie-initiatief:
Neem als gemeente het voortouw om te komen tot de oprichting van een lokale-duurzameenergie-coöperatie; Stel in eerste instantie zelf de doelstellingen van de coöperatie vast; Bepaal op welke wijze de gemeente een bijdrage wil leveren aan de realisatie van de doelstellingen. Denk hierbij aan: o Budget; o Ondersteuning; o Communicatie o Locaties; o Etc. Bepaal vooraf hoe de coöperatie om moet gaan met de invulling van het (tijdelijke) bestuur;
25
Organiseer een informatieavond om de plannen te presenteren; Nodig inwoners van Oldebroek uit om lid te worden van de coöperatie en om te solliciteren naar de bestuursfuncties en de werkgroepen; Wijs binnen de gemeente een contactpersoon aan die zich bezighoudt met de coöperatie.
Het voorbeeld dat het best bij de aanbevelingen aansluit, is een combinatie tussen Deventer Energie en Lingewaard Energie en wel om het volgende. De initiatieven hebben de volgende overeenkomsten: -
beide initiatieven beide initiatieven beide initiatieven beide initiatieven werven; en beide initiatieven
zijn financieel gestimuleerd door de gemeente; werken nauw samen met de gemeente; voeren betaalde werkzaamheden uit voor de gemeente; richten zich op energieproductie om daarmee meer leden en klanten te zijn wederverkoper voor een ‘echt’ energiebedrijf.
De verschillen zitten in de volgende zaken: -
Deventer Energie is opgericht op initiatief van de gemeente; Lingewaard Energie is opgericht door vrijwillgers; Deventer Energie is met een betaalde directeur gestart die vertrokken is toen het budget op was; Lingewaard Energie is gestart met een kleine groep enthousiastelingen die nog steeds betrokken zijn bij het initiatief; Deventer Energie heeft zich succesvol gericht op de ontwikkeling van een windturbine; Lingewaard Energie richt zicht succesvol op de ontwikkeling van zonne-energie
Greencrowd is van mening dat een coöperatie die in beginsel wordt bestuurd door vrijwilligers met een intrinsieke drijfveer een langer leven beschoren is dan een coöperatie die in beginsel wordt geleid door een externe, betaalde directeur. Wanneer een coöperatie haar bestaansrecht heeft verzekerd middels voldoende projecten en klanten kan altijd nog een betaalde directeur worden aangesteld. Zonne-energie is sneller en makkelijker te realiseren dan windenergie, niet in de laatste plaats vanwege het NIMBY-effect. Een lokale coöperatie die zich richt op de ontwikkeling van zonneenergie, bijvoorbeeld op de acht daken van de gemeente Oldebroek, zal zeer waarschijnlijk minder weerstand van de lokale bevolking ondervinden en zal tevens eerder in staat zijn successen te boeken door projecten te realiseren. Met de combinatie tussen een initiërende gemeente zoals Deventer en een groep enthousiastelingen zoals in Lingewaard zijn wij van mening dat de gemeente Oldebroek in staat moet zijn succesvol een lokaal-duurzaam-energie-initiatief te lanceren.
26
Bronnen http://www.binnenlandsbestuur.nl/ruimte-en-milieu/achtergrond/achtergrond/comebackgemeentelijk-energiebedrijf.108655.lynkx https://www.de-a.nl/ http://www.deventerenergie.nl/ http://www.hieropgewekt.nl/kennis/dossier/gemeenten-moeten-faciliterend-optreden https://www.lochemenergie.net/ http://www.rommelse.nl/artikel%20klimaatbeleid.html http://www.eigenwijkseenergiecooperatie.nl/ http://www.lingewaardenergie.nl/ http://www.hieropgewekt.nl/kennis/juridische-aspecten/rechtsvormen-en-statuten http://www.gelderland.nl/werkmeteigenenergie www.belastingdienst.nl www.rvo.nl http://www.gelderland.nl/4/provincieloket/Producten-op-alfabet.html http://services.gdl-webservices.nl/DOEN/jaarverslagen/2012/magazine.html#/spreadview/26/
27
Greencrowd Energy B.V. Utrechtseweg 310, gebouw H01 6812 AR Arnhem 085 – 4013 471
[email protected] www.greencrowd.nl
28