Noodzaak: energielasten beheersbaar houden voor lagere Titel inkomens Subtitel >> Als Cover hetvoetregel gaat om energie en klimaat
De kosten voor gas en elektriciteit drukken steeds zwaarder op het besteedbare inkomen van huishoudens die het niet breed hebben. Vooral gezinnen met lage inkomens zijn de dupe. Gemeenten en corporaties kunnen hen ondersteunen. Agentschap NL heeft onderzoek gedaan naar de verschillen in energielasten tussen huishoudens. Uit dat onderzoek – uitgevoerd door het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) – blijkt dat die verschillen groot zijn. Zo zijn de laagste inkomensgroepen (met een besteedbaar inkomen tot 16.900 euro per jaar) inmiddels 7,5 procent van hun inkomen kwijt aan gas en elektriciteit. Ter vergelijking: bij de hoogste inkomensgroepen (meer dan 46.100 euro) gaat circa 2,5 procent van het inkomen op aan energielasten. Deze en meer resultaten staan in het rapport ‘Energielasten beschouwing: verschillen in energielasten tussen huishoudens nader onderzocht’ (SenterNovem, 2009). Voor deze uitgave is tevens gebruik gemaakt van ‘Cijfers over Wonen, Wijken en Integratie 2009’ (VROM WWI, 2009) en het onderzoek ‘HOME 2008’.
Lastenverlaging door energiebesparing Het is voor het eerst dat op basis van praktijkgegevens – elk jaar houden circa 1500 huishoudens hun energieverbruik zelf bij – kan worden geconcludeerd dat mensen met een lager inkomen een relatief groter deel van hun inkomen kwijt zijn aan energielasten. Verder wordt voor het eerst onderbouwd dat huishoudens met lage inkomens in flats en in mindere mate, rijtjeswoningen in verhouding het meeste geld betalen voor gas en elektriciteit.
Het onderzoek baseert zich op gegevens uit de periode 2000-2006. Er is echter, gezien de ontwikkelingen van de energieprijs en het inkomen, geen reden om aan te nemen dat deze toename tussen 2006 en 2009 anders zal zijn. De onderzoekers concluderen dat lastenverlaging door energiebesparing voor de meest kwetsbare groepen – laag inkomen, laagopgeleid, woonachtig in niet-energiezuinige huizen – kansen biedt. Op basis van dit onderzoek kunnen de rijksoverheid, woningcorporaties, particuliere verhuurders en gemeenten deze groepen gericht ondersteunen.
Subsidieregelingen
Gezinnen met lage inkomens financieel kwetsbaar Het gemiddelde budgetaandeel energie – dat deel van het inkomen dat aan gas en elektriciteit wordt besteed – bedroeg in 2006 iets meer dan 4 procent. Voor de meeste inkomensgroepen bleef dat budget aandeel in de onderzoeksperiode 20002006 nagenoeg gelijk over de tijd. Behalve bij de laagste inkomens. Zij besteden relatief steeds meer van hun budget aan energie. Inmiddels gaat 7,5 procent van hun inkomen op aan energie. Het budgetaandeel wordt het sterkst beïnvloed door het inkomen, woningtype en aantal kinderen. Kortom: gezinnen met lage inkomens in een flatwoning en in mindere mate in een rijtjeshuis vormen de meest kwetsbare groep. Volgens Agentschap NL dragen substan tiële verbeteringen aan woningen bij aan een structurele verlaging van het energieverbruik, en dus van de energielasten.
Volgens Agentschap NL dragen substantiële verbeteringen aan woningen bij aan een structurele verlaging van het energie verbruik, en dus van de energielasten. Huishoudens met lage inkomens hebben vaak niet de ruimte om zelf te investeren. Via subsidieregelingen en advies op maat kunnen gemeenten en corporaties deze groepen ondersteunen. Lagere energie lasten door energiebesparing betekent twee vliegen in één klap: het zorgt voor extra euro’s in de portemonnee, én winst voor het milieu!
Figuur 1 en 2 Gemiddelde budgetaandeel energie tussen 2000 en 2006 naar inkomensklassen 8% 7% 6% 5% I minder dan € 16.900 4%
II € 16.900 - € 24.000 III € 24.000 - € 33.400
3%
IV € 33.400 - € 46.100 2%
2000
2003
Wat opvalt in het onderzoek is dat het verbruik van elektriciteit vooral afhangt van huishoudkenmerken: gezinssamenstelling en opleiding. Gasverbruik hangt vooral af van woningkenmerken, zoals de grootte van het huis en de mate van isolatie. Anna van der Schors: “Daar moet je in je advies aan de doelgroep rekening mee houden. Pas het advies aan, aan het kennisniveau en de belevingswereld van de groep waar het voor bedoeld is.”
Top 5 van kenmerken met de meeste invloed op het gasverbruik • Type woning: flat en in mindere mate geschakelde woning • Oppervlakte woonkamer • Aantal vertrekken • Bouwjaar woning uit 2000 tot heden (t.o.v. van bouwjaar voor 1945) • Huishouden waarvan hoofd jonger of ouder is dan 65 jaar
| Noodzaak | Energielasten beheersbaar houden voor lagere inkomens
V € 46.100 en meer
2006
6%
5% 4,37% 4%
4,18% 3,69%
3,84%
3,87%
3%
2%
Onderzoekers Nibud: ‘Inspelen op de praktijk’ Top 5 van kenmerken met de meeste invloed op het elektriciteitsverbruik • Leeftijd kinderen • Aanwezigheid partner • Aantal kinderen • Opleidingsniveau: laagopgeleid • Aanwezigheid tweede warmwatertoestel
2005
Gemiddelde budgetaandeel energie tussen 2000 en 2006
2000
De maandelijkse energielasten treffen vooral de lage inkomens, concluderen onderzoekers Sanne Lamers en Anna van der Schors van het Nibud. Zij hebben vaak amper ‘financiële speling’. Sanne Lamers: “We hebben het over groepen huishoudens die niet veel financiële ruimte hebben, zeker niet voor de aanschaf van extra energiezuinige producten.”
2004
| Noodzaak | Energielasten beheersbaar houden voor lagere inkomens
2003
2004
2005
2006
Huurders duurder uit dan eigenwoningbezitters Het budgetaandeel energie neemt voor huurders na 2005 sneller toe dan voor eigenwoningbezitters. Bij de huurders gaat in 2006 5 procent van het inkomen op aan energie, van kopers is dat 4 procent. Daar komt bij dat huurders (financieel) kwetsbaarder zijn: liefst 64 procent van de huurders behoort tot de twee laagste inkomensgroepen, en heeft dus minder dan 24.000 euro per jaar te besteden. Energiebesparing zou voor hen dus extra euro’s betekenen, die ze goed kunnen gebruiken.
Figuur 5 en 6 Gemiddelde budgetaandeel energie tussen 2000 en 2006 naar koop- en huurwoning 6% 5% 4% 3% huur 2% 2000
2003
2004
2005
koop
2006
Inkomensverdeling naar koop- en huurwoning (huur, N=724; koop, N=794)
De ervaring van Agentschap NL is dat huurders vrezen voor huurverhoging als gevolg van energiebesparende maatregelen. Echter, in veel gevallen zullen de maandelijkse netto woonlasten gelijk of niet veel hoger voor de huurder uitvallen, omdat hun energierekening daalt.
Weinig isolatie? Hogere rekening!
huurders
kopers 10%
5%
6% 12% 34%
21% 35%
Huishoudens in (gedeeltelijk) geïsoleerde woningen besteden een minder groot deel van hun inkomen aan gas en elektriciteit dan huishoudens in woningen zonder isolatie van dak, muren en vloer. Uit cijfers blijkt in flats met name huishoudens met lage inkomens wonen. Van de flats heeft 45 procent een energielabel F of G, en is dus van energetisch slechte kwaliteit. Door woningen energiezuiniger te maken zullen – logisch – de energiekosten dalen. Met name voor laagopgeleide huurders met lage inkomens met kinderen zal dat positief uitpakken. Zij krijgen meer bestedingsruimte!
29%
Figuur 3 en 4
Uit het onderzoek blijkt dat het budgetaandeel energie van huishoudens met een woning gebouwd tussen 1945 en 1990 is toegenomen, vooral bij woningen die tussen 1970 en 1980 zijn gebouwd. Huishoudens in die woningen betaalden in 2003 nog geen 4 procent van hun inkomen aan gas en elektra, in 2006 was dat al toegenomen tot meer dan 5 procent. Opvallend: ruim de helft (58 procent) van de huishoudens uit de twee laagste inkomensgroepen (minder dan 24.000 euro per jaar) woont in een huis met enkel glas. Hun kwetsbare financiële positie is dus snel te verbeteren door beter te isoleren, bijvoorbeeld door het plaatsen van HR++-glas.
I minder dan € 16.900
■
II € 16.900 - € 24.000
■
III € 24.000 - € 33.400
■
IV € 33.400 - € 46.100
■
V € 46.100 en meer
29%
Gemiddelde budgetaandeel energie tussen 2000 en 2006 naar bouwjaar
Tussen de inkomensverdeling van huurders en kopers bestaat een duidelijk verschil:
6% 5% voor 1945 4%
1945 - 1970 1970 - 1980
3%
1980 - 1990 2% 2000
2003
2004
2005
1990 - heden
2006
• V an de huurders valt 35% in de laagste inkomensklasse. • Van de kopers heeft 6% een inkomen dat lager is dan € 16.900,-. • Het merendeel van de kopers heeft juist weer een inkomen van meer dan € 33.400,-.
Inkomensverdeling naar aanwezigheid dubbel glas (enkel glas, N=152, dubbel glas, N=1370)
Toegenomen
19%
■
enkel glas
dubbel glas 5%
11%
23%
22%
26%
36% 19%
22%
■
I minder dan € 16.900
■
II € 16.900 - € 24.000
■
III € 24.000 - € 33.400
■
IV € 33.400 - € 46.100
■
V € 46.100 en meer
16%
20%
Alleen bij glasisolatie is een duidelijk inkomensverschil: • V an de huishoudens met volledig enkel glas in de woning heeft 36% een inkomen uit de laagste inkomensklasse en 5% een inkomen uit de hoogste inkomensklasse. • Van de huishoudens met dubbele beglazing heeft daarentegen 23% een inkomen uit de hoogste inkomensklasse.
| Noodzaak | Energielasten beheersbaar houden voor lagere inkomens
| Noodzaak | Energielasten beheersbaar houden voor lagere inkomens
Laagopgeleiden relatief meer kwijt dan hoogopgeleiden Huishoudens van wie het hoofd laag opgeleid is, zijn een groter deel van hun inkomen kwijt aan energielasten dan hoogopgeleide huishoudens. Waar lageropgeleiden 5,5 procent van hun inkomen betalen aan energie, ligt dat percentage bij hoger opgeleiden op 3,5 procent.
Bovendien blijkt dat laagopgeleiden relatief vaker wonen in naoorlogse woningen, die zijn gebouwd tussen 1945 en 1970. Ofwel: zij wonen vaker in minder energie zuinige woningen, waardoor zij meer kwijt zijn van hun budget aan energie.
Huishoudens met een minimuminkomen zijn kwetsbaar. Ze hebben een laag inkomen en wonen relatief vaker in minder geïsoleerde woningen. De maandelijkse energielasten treffen hen het hardst van alle groepen in de portemonnee, zo blijkt uit deze cijfers. Bron: Nibud, juli 2009
Figuur 7 en 8 Gemiddelde budgetaandeel energie tussen 2000 en 2006 naar opleidingsniveau 6% 5% 4% laag
3%
middelbaar 2%
Lageropgeleiden besteden een groter deel van hun budget aan energie dan hogeropgeleiden. Dit kan samenhangen met het kennisniveau over het gebruik van elektrische apparaten.
Voorbeelden huishoudens
2000
2003
huurders
2004
2005
hoog
2006
kopers
22%
21%
44%
34%
■
laag
■
midden
■
hoog
Alleenstaande met AOW Heeft een inkomen van 976 euro, wat aangevuld met toeslagen (vakantie- en zorgtoeslag) op 1081 euro uitkomt. De alleenstaande 65-plusser betaalt voor gas (51 euro) en elektriciteit (30 euro) 81 euro per maand. Van alle inkomsten gaat dus 7,5 procent op aan energie. Voor tal van andere uitgaven zoals vervoer, contributies en abonnementen, vakantie, cadeautjes en huishoudelijke hulp, blijft 243 euro over.
41%
38%
Het figuur laat zien dat: • v an alle huurders is 44% laagopgeleid en 22% hoogopgeleid • onder huishoudens met een koopwoning is 21% laagopgeleid tegenover 41% hoogopgeleid
Eenoudergezin met één kind Een vader of moeder met een inkomen die een kind van 8 jaar opvoedt, heeft maandelijks een besteedbaar inkomen van 1386 euro. Voor energie moet maandelijks 118 euro worden afgerekend: dat betekent dat liefst 8,5 procent van het inkomen moet worden uitgegeven aan gas en elektriciteit. Ook voor hen geldt: voor andere uitgaven – die voor velen heel normaal zijn – blijft nog geen 300 euro per maand over. En voor uitgaven als kleding (80 euro) en telefoon/kabel/ internet (46 euro) zijn de geraamde kosten zo minimaal, dat extra inkomsten zeer welkom zijn. Bijvoorbeeld door een lagere energierekening.
Gezin met twee kinderen Een ‘minimumgezin’ met twee kinderen (6 en 14 jaar) krijgt inclusief tegemoetkomingen en toeslagen 1723 euro per maand. Voor gas (70 euro) en elektriciteit (69 euro) moet maandelijks 139 euro worden betaald. Ofwel, 8,1 procent van het inkomen gaat naar de energierekening. Het gezin heeft financieel amper armslag: als alle vaste lasten zijn betaald en minimale bedragen voor zaken als kleding (155 euro) en verzekeringen (253 euro) zijn gereserveerd, blijft slechts 83 euro per maand over. Let wel: geld waarvan zaken als vervoer, abonnementen, vakantie, cadeaus en overige vrijetijdsuitgaven nog van moeten worden betaald.
| Noodzaak | Energielasten beheersbaar houden voor lagere inkomens
| Noodzaak | Energielasten beheersbaar houden voor lagere inkomens
Hulpmiddelen/subsidies Steun is nodig, zeker voor kwetsbare groepen. Deze huishoudens hebben immers niet zelf de financiële middelen om te investeren in zuinigere apparaten, installaties of woningverbetering. Ook hebben ze moeite het juiste loket te vinden voor aantrekkelijke subsidieregelingen, of financiële ondersteuning. Gerichte voorlichting helpt hen besparen op de gas- en elektriciteitsrekening. En door woningen energiezuiniger te maken, dalen de energiekosten. Een overzicht van hulpmiddelen voor gemeenten en corporaties:
Maatwerkadvies Het Maatwerkadvies energiebesparing geeft snel en overzichtelijk weer welke energiebesparende maatregelen mogelijk zijn voor een woning. Met als doel: lagere maandlasten, meer wooncomfort, vrijwel altijd een waardestijging van het huis én een beter klimaat. De overheid heeft een tijdelijke subsidie regeling (tot 31 december 2010) opgesteld om woningbezitters te stimuleren energiebesparende maatregelen te nemen in de eigen, bestaande woning. Huiseigenaren die een Maatwerkadvies afnemen van een gecertificeerde adviseur, komen in aanmerking voor een subsidie van 200 euro. Meer informatie www.agentschapnl.nl/maatwerkadvies
EnergieBesparingsVerkenner voor Woningen Wilt u snel en eenvoudig inzoomen op de installatietechnische en bouwkundige besparingsmogelijkheden in woningen? Of meer weten over verbetering van het energielabel van woningen? Dat kan met de EnergieBesparingsVerkenner voor Woningen (EBVW). In slechts vier muis klikken krijgt u een betrouwbaar overzicht van alle energiebesparende mogelijk heden, de investeringskosten én de directe besparing op de maandelijkse woonlasten. De Energiebesparingsverkenner is beschikbaar voor zowel individuele woningen als projecten.
Energiesubsidiewijzer De Energiesubsidiewijzer maakt voor woningbezitters en –beheerders in één oogopslag duidelijk welke regelingen en subsidies er zijn voor energiebesparende maatregelen. Gemeenten kunnen via de Energiesubsidiewijzer hun inwoners informeren over financiële steun middels regelingen. En bewoners kunnen – naast de landelijke regelingen – makkelijk per provincie en gemeenten zoeken naar lokale subsidies. Meer informatie www.energiesubsidiewijzer.nl
Meer informatie www.energiebesparingsverkenner.nl
Meer weten over besparingsmogelijkheden? Ga naar www.meermetminder.nl, www.nibud.nl of www.milieucentraal.nl
Dit is een publicatie van: Agentschap NL NL Energie en Klimaat Swentiboldstraat 21 Postbus 17 | 6130 AA Sittard T +31 (0) 88 602 20 00 www.agentschapnl.nl/woningbouw © Agentschap NL | april 2010 Publicatie-nr. 2KPWB1012 Hoewel deze publicatie met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan Agentschap NL geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten. Agentschap NL is een agentschap van het ministerie van Economische Zaken. Agentschap NL voert beleid uit voor diverse ministeries als het gaat om duurzaamheid, innovatie en internationaal. Agentschap NL is hét aanspreekpunt voor bedrijven, kennisinstellingen en overheden. Voor informatie en advies, financiering, netwerken en wet- en regelgeving. De divisie NL Energie en Klimaat versterkt de samenleving door te werken aan de energie- en klimaatoplossingen van de toekomst.