Nieuwsbrief Spaar het Klimaat December 2012
Inhoudsopgave Spaar het Klimaat over ............................................................................................................... 1 Regeerakkoord: belemmering energiebesparing bij bestaande woningen ................................... 1 Energielabel: VVD haalt minister Blok onderuit ............................................................................. 1 Revolverend Fonds: Lagere energierekening voor het grijpen ..................................................... 2 Split-incentive huursector: Huurprijzen maximaal 4,5% van WOZ-waarde................................... 3 Energiediensten: Beleidstafel energiebesparing in overheidsgebouwen ...................................... 4 Prijsvraag gedragsverandering: Energiebesparing door gedragsverandering ............................. 4 Proces convenanten: Uitwerking koepelconvenant in uitvoeringsprogramma‟s ........................... 5 Lange termijn ambitie: Nationaal Energieakkoord ......................................................................... 5 Realisatie ...................................................................................................................................... 6 Woningrenovatie 80% ................................................................................................................... 6 Onderzoeken en cijfers ............................................................................................................... 6 Parlementair Onderzoek Effectiviteit Klimaat- en Energiebeleid 1989-2012 ................................ 6 Nederland kampioen achterloper ................................................................................................. 8 Energiebesparen is geld verdienen ............................................................................................... 8 Gericht overheidsbeleid doet energieverbruik gezinnen dalen .................................................... 9 Energieklasse bekend van ruim 2 miljoen woningen .................................................................... 9
Nieuwsberichten, voorstellen en plannen Regeerakkoord belemmert energiebesparing bij bestaande woningen Spaar het Klimaat is ernstig teleurgesteld over de maatregelen in het kabinetsakkoord VVDPvdA op het gebied van energiebesparing: Concrete uitwerking en prikkels om 300 duizend woningen per jaar energetisch te renoveren ontbreken. Bij het vergezicht van een volledig duurzame energievoorziening in 2050 ontbreekt een geloofwaardige onderbouwing, waaronder een omvangrijke en structurele energiebesparingscampagne voor de komende tientallen jaren. Het schrappen van het duurzaamheidspakket (met daarin een fonds met lage rente voor circa 1,2 miljoen huishoudens) van de gelegenheidscoalitie van VVD, GroenLinks, D66, ChristenUnie en CDA wordt, voor zover nu blijkt uit het regeerakkoord, niet gecompenseerd door stevig beleid. Door invoering van een verhuurdersbelasting in combinatie met het vaststellen van een maximaal redelijke huurprijs op basis van 4,5% van de WOZ-waarde, zal een groot deel van de corporatiesector haar investeringsruimte zien slinken et als gevolg dat herstel en verbetering van de woningvoorraad verder afneemt. Het kabinet zegt te komen met nieuwe Green Deals om bestaande woningen te verduurzamen maar zegt daarmee niets over de inhoud. Omdat het gebruikelijk is dat in een regeerakkoord alleen nieuwe zaken en veranderingen worden opgenomen, roept Spaar het Klimaat de Tweede Kamer op om het wetsvoorstel om het energielabel effectief in te voeren snel te aanvaarden (bron: Spaar het Klimaat, 2 november 2011). VVD haalt Minister Blok onderuit Het wetsvoorstel Kenbaarheid Energieprestaties Gebouwen is op dinsdag 20 november in door een meerderheid van de Tweede Kamer afgewezen. De zorgen over de kans dat 'de verkoper van een woning door deze verplichting gehinderd kan worden' maakte het voor
1
vele partijen onacceptabel in combinatie met ongeloof bij enkele partijen dat de circa 8.000 energieprestatiecertificaten per maand niet zouden leiden tot energiebesparend gedrag van kopers. De toeleveranciers, bouw- en installatiesector, energiebedrijven, adviseurs, bewonersorganisaties en woningbouwcorporaties werken met de overheid al sinds 1999 aan een serieuze rol voor een Energielabel. Het idee in door Nederland in Europa geïntroduceerd en door vele landen omarmd en vele jaren in werking. Sinds 2008 is bijvoorbeeld de Europese richtlijn van kracht dat de koper of huurder bij koop respectievelijk huur van een woning op de hoogte wordt gesteld van de energieprestatie middels het label. Omdat in Nederland koper en verkoper er vrijwel in alle gevallen gezamenlijk toe besloten om van deze informatieplicht af te zien, leidde dat echter de afgelopen 4 jaar in Nederland niet tot een grote vlucht van 'het label' in de particuliere woningbouw. Het kabinet ging in 2010 binnen de raad van ministers van de EU akkoord met de herziening van de richtlijn ('recast EPBD') en is gehouden deze richtlijn uit te voeren. Ministers Donner, Spies en inmiddels Blok stelden voor om die verplichting effectief te maken via een wetvoorstel waardoor het energieprestatiecertificaat bij het 'verlijden' (passeren) van de koopakte bij de notaris aanwezig moet zijn. De minister verzocht de Tweede Kamer afgelopen donderdag 15 november met klem om in te stemmen met dit wetsvoorstel. Het was bekend dat de VVD-fractie tijdens de afgelopen regeerperiode (Rutte -Verhagen) zeer kritisch was over eerdere voorstellen, die door de opvolgende ministers zijn ingediend. Naar nu blijkt, heeft ook Minister Blok geen steun weten te verwerven bij zijn eigen partij en oppositiepartij CDA, die beiden een goede reputatie van Nederland in de EU op prijs stellen. De Raad van State gaf onlangs nog aan dat een vereenvoudigde versie, zoals bepleit door CDA en VVD, niet voldoet aan de Europese richtlijn. Nederland riskeert nu niet alleen imagoschade in Brussel, maar tevens een reële boete van 260.000 euro per dag vanaf 1 januari 2013 voor het niet tijdig en juist implementeren van de Europese richtlijn. De ingebrekestellingsprocedure loopt al sinds het moment van de verplichting. Voor het niet uitvoeren in de afgelopen jaren kan de EU ook een claim indienen. Bedrijven en maatschappelijke organisaties zijn onlangs begonnen met rechtszaken tegen de 1 Nederlandse staat wegens falend beleid en uitvoering . Spaar het Klimaat is van mening dat de invoering en handhaving van het Energielabel, in welk vorm dan ook, geen doel op zich is of moet zijn. Het is een middel om burgers en bedrijven bewuster te maken en te activeren, zodat energie en kosten kunnen worden bespaard en een vergelijking mogelijk is voor de potentiele koper van een woning. Energiebesparing stimuleert de koopkracht, kan bijdragen aan herstel van consumentenvertrouwen door meer stabiele energiekosten, draagt bij aan het terugdringen van de opwarming van de aarde en geldt bovendien al geruime tijd als een potentiële groeimarkt voor onze economie. Over nut en noodzaak van het energieprestatiecertificaat is nauwelijks discussie. Het is daarom onbegrijpelijk dat regeringspartij VVD in de Tweede 2 Kamer het kabinetsbeleid binnen twee weken na aantreden onderuit haalt . Lagere energierekening voor het grijpen VVD en PvdA hebben in hun nieuwe regeerakkoord de afspraak om 155 M€ extra te investeren in duurzaamheid en energiebesparing teruggedraaid. Zij laten hiermee een grote kans liggen op een lagere energierekening voor burgers, zonder dat er een cent subsidie aan te pas komt, aldus Rard Rijcken en Hans Schoolderman van de Stuurgroep Nationaal Fonds Energiebesparing. 1 2
Hier worden zowel Urgenda als Energy Claim bedoeld. Ook PVV, CDA, D66, ChristenUnie, 50Plus en SGP stemden tegen. PvdA, SP en GL stemden voor.
2
De ambitieuze energiebesparingsdoelstelling, in 2020 20% minder energieverbruik, is nog ver weg. Uit onderzoek blijkt echter dat in circa 1 miljoen koopwoningen energiebesparingsmaatregelen eenvoudig kunnen worden gerealiseerd. De investering verdient zich binnen een periode van twee tot maximaal tien jaar terug. Voor de consument leidt dit direct tot een lagere energierekening en verbetering van wooncomfort. Voor de BV Nederland betekent dit een stimulans van de werkgelegenheid en minder afhankelijkheid van gasleveringen uit bijvoorbeeld Rusland maar nog belangrijker: het leidt tot een blijvende reductie van CO2-uitstoot. Een belangrijk obstakel voor woningeigenaren is de financiering. Banken, energiebedrijven en de installatie- en bouwsector hebben daarom dit voorjaar een „green deal‟ met de overheid gesloten voor het opzetten van een Nationaal Fonds Energiebesparing. Dit fonds zorgt voor het wegnemen van drempels voor goedkope financiering. Het fonds is revolverend, hetgeen betekent dat het fonds zichzelf bedruipt. Er komt geen cent subsidie aan te pas. Overheidsparticipatie in het fonds is wel noodzakelijk om het revolverend fonds een succesvolle start te geven. De overheidsparticipatie zorgt voor een hefboom waarmee financiering uit de markt (banken en institutionele beleggers) wordt aangetrokken. De overheid krijgt daarbij haar inleg weer terug, met rendement (bron: Financieel Dagblad, 10 oktober 2012). Spaar het Klimaat zet zich actief in voor het realiseren van een revolverend energiebesparingsfonds voor particulieren. In de wetenschap dat voorfinanciering een belangrijk knelpunt was, is en in steeds grotere mate zal worden. Steeds meer huishoudens staan 'onder water' als gevolg van dalende woningwaardes. Volgens hoogleraar Conijn (UvA) zou het om 700 duizend huishoudens gaan (dit cijfer is door Minister Blok ook 3 gebruikt). Volgens het CBS zit het werkelijke aantal huishoudens met een potentiele restschuld op meer dan 1 miljoen -op basis van cijfers uit 2010. Volgens informele bronnen op internet zullen echter binnen 2 jaar ca. 2 tot 2,5 miljoen huishoudens met een potentiele restschuld zitten bij verdere daling van prijzen. Het aantal huishoudens dat nog kan investeren in energiebesparing neemt daarmee met de dag af. Huurprijzen maximaal 4,5% WOZ-waarde Er is onder verhuurders grote onrust ontstaan over de mogelijke gevolgen van het voornemen in het regeerakkoord om 4,5% van de WOZ-waarde als grondslag voor toekomstige huurprijzen te hanteren. Het gevolg van invoering van dit plan zal zijn dat veel huurwoningen in huurprijs moeten dalen, met name in binnensteden. De WOZ-waarde alleen is volgens Vastgoed Belang een slecht uitgangspunt. Deze geeft immers geen inzage in de luxe van de woning, het vrije vloeroppervlakte en duurzaamheidmaatregelen. Naar haar opvatting levert een percentage van de WOZ-waarde een beperkte weergave op en leidt het tot een gelijke huurwaarde voor totaal verschillende woningen. Bovendien zal de investeringsruimte van verhuurders voor een groot aantal woningen bijna nul worden of drastisch verkleinen, wat weer ten koste gaat van onderhoud, het treffen van energiebesparende voorzieningen en noodzakelijke investeringen bij groot onderhoud (bron: Vastgoed Belang, 19 november 2012).
3
CBS, 26-11-2012 - http://bit.ly/Tey9pP en 'Woningmarktcijfers.staanhier.nl'
3
http://bit.ly/VmyhEn
Spaar het Klimaat: Als gevolg van het beleidsvoornemen om alleen de WOZ-waarde als grondslag te nemen voor huurprijzen zal de Wet Huurprijzen moeten worden gewijzigd. In de wet huurprijzen is de maximaal redelijke huur, na meer dan zes jaren intensief overleg met alle betrokken sectoren, gekoppeld aan de hoogte van het energielabel. Verhuurders kunnen sinds die koppeling investeringen in energiebesparingsmaatregelen doorberekenen aan de huurders. Spaar het Klimaat ziet het voorstel van het kabinet als een aanzienlijke verslechtering van het beleid en pleit voor onderzoek naar een goede doorrekening van de consequenties van deze maatregel voor de investeringen in energiebesparing door de corporatiesector. Beleidstafel energiebesparing en overheidsgebouwen Spaar het Klimaat organiseerde 20 november jl. de vierde beleidstafel in 2012. Dit keer stond de vraag centraal hoe het tempo van energiebesparing in overheidsgebouwen kan worden verhoogd. De Energie-efficiency Directive legt lidstaten op dat vanaf 1 januari 2014 jaarlijks 3% van de totale vloeroppervlakte van verwarmde en/of gekoelde gebouwen die in eigendom zijn van de Rijksoverheid energetisch wordt gerenoveerd. Het ministerie van Financiën, Binnenlandse Zaken en Rijksgebouwendienst willen de meest kosteneffectieve route. Daarom zet de Rijksgebouwendienst in op het beter inregelen van installaties, het benutten van het momentum van beheer en transacties en het verder toewerken naar een compacte rijksdienst. De inschatting, werkelijke behoefte en afname van het vloeroppervlak als gevolg van 'werken 2.0' speelt een grote rol. De Gemeente Den Haag en de Rijksoverheid zien de huisvesting in het centrum van Den Haag als een zeer geschikt voorbeeldproject om de gezamenlijke ambitie van meer duurzame energie in de gebouwde omgeving te bevorderen. Op 13 september 2012 hebben zij de intentieverklaring „EnergieRijk Den Haag‟ ondertekend om te komen tot een kosteneffectieve, betrouwbare en duurzame energievoorziening. Het Ministerie van BZK ziet dat de complexiteit van het project met name zit in de bestuurlijke samenwerking. De Gemeente Den Haag wenst een integrale gebiedsbenadering. Decentrale voorzieningen zijn het uitgangspunt. De WarmteKoude opslagsystemen zijn daarbij cruciaal. De Gemeente Rotterdam heeft het energiezuiniger maken van de gemeentelijke zwembaden uitbesteed aan een ESCo, in dit geval Strukton. Strukton geeft garantie op het behalen van afgesproken energiebesparing. Strukton krijgt een boete als de besparing niet gehaald wordt. Er is sprake van winstdeling als dit wel gebeurt. De leerervaring is dat een ESCo contract juridisch complex en tijdrovend is omdat vooraf de risico‟s goed moeten worden ingeschat en vastgelegd. Strukton pleit ervoor dat overheden niet meer gunnen op laagste prijs omdat duurzaamheid dan een marginale rol speelt. Bestuurlijke lef om „total cost of ownerschip‟ (TCO) als doorslaggevend criterium te hanteren is nodig. Een van de leden van de raad van advies van het in september opgerichte ESCo netwerk Nederland schetst de voordelen van een ESCo contract: het leidt tot kostenreductie, er wordt een garantie op besparing gegeven en er zijn geen eigen investeringsmiddelen nodig. Redenen waarom ESCo constructies in Nederland minder vaak voorkomen dan in andere landen zijn de conservatieve en 'ietwat achterdochtige instelling' bij veel ambtenaren en bestuurders. Uit de presentatie blijkt dat internationaal grote spelers zoals Johnson Controls voor 6.7 miljard $ al heeft geïnvesteerd aan energiebesparingsmaatregelen in gebouwen van anderen.
4
Spaar het Klimaat: de uitdaging van Energie Prestatie Contracten voor marktpartijen zijn om te gaan clusteren. Om integrale diensten aan te kunnen bieden zullen zij de risico’s goed moeten inschatten, vastleggen en uitzoeken welke juridische entiteit betrouwbaar en interessant is voor deze markt. Het succes van de ESCo is mede afhankelijk van de professionaliteit van de opdrachtgever. Van bestuurders wordt een lange termijn visie, doelstellingen en lef gevraagd. Energiebesparing door gedragsverandering: prijsvraag levert veel ideeën op Op veel plaatsen in Nederland werken gemeenten, woningcorporaties en andere partijen al samen om bewoners te helpen om energiebesparend gedrag te realiseren, met als resultaat lagere energielasten en dus lagere woonlasten. Echter de installatie van klokthermostaten, efficiënte ketels en zuinige apparaten is niet effectief als deze niet goed worden gebruikt of als televisies dag en nacht op „stand-by‟ blijven staan en de verwarming nooit een graadje lager wordt gezet. Uit onderzoek blijkt dat met kleine inspanningen van de bewoners zelf het energiegebruik van een huishouden met ongeveer tien procent kan worden verminderd. Die gedragsverandering komt niet vanzelf. De prijsvraag moet ideeën opleveren voor het motiveren van partijen. Op 5 november 2012 hebben acht genomineerden hun plan toegelicht. Hieruit zal de jury drie winnaars kiezen. Zij krijgen hun prijs uitgereikt op 12 december 2012, gekoppeld aan de Nacht van de Nieuwe Macht. De jury let bij de beoordeling van de plannen op de beoogde effectiviteit, de kracht van de samenwerkende partijen en de mogelijke leereffecten. Heel belangrijk is hoe de lokale samenwerking wordt uitgewerkt. De prijswinnaars krijgen de kans om in 2013 hun ideeën verder uit te werken tot een pilotproject met landelijke uitstraling. Het ministerie van Wonen zal dit ondersteunen met een financiële bijdrage. De pilots zijn bedoeld om voorbeelden te creëren van een lokale aanpak, waar anderen weer van kunnen leren. AgentschapNL ondersteunt de pilots en zorgt voor monitoring: welke aanpak levert maximale energiebesparing op en welke factoren hebben daarbij een rol gespeeld? Meer informatie over de prijsvraag: www.agentschapnl.nl/deknopom . Spaar het Klimaat feliciteert de indieners en winnaars en hoopt dat de Minister van Wonen bereid is om het beleid van pilots om te zetten in structureel beleid. Uitwerking koepelconvenant in uitvoeringsprogramma’s In juni is door de minister van Binnenlandse Zaken een vernieuwd “koepelconvenant” getekend met brancheorganisaties in de bouw-, installatie- en energiewereld. Dit convenant, dat uit verschillende onderdelen bestaat, is een voortzetting van de convenanten Meer met Minder (januari 2008), Huren met Energie (oktober 2008) en Lente-akkoord (april 2009). Alle partijen zijn sindsdien druk bezig met het opstellen van uitvoeringsprogramma's en het coördineren van de verschillende acties. Op 10 december a.s. zullen de uitvoeringsprogramma's in een directieoverleg met Mark Frequin (Directeur-Generaal Wonen, Wijken en Integratie) worden vastgesteld en in de loop van 2013 worden uitgevoerd. Voor meer informatie over het convenant: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/energiebesparing/energiebesparing-ingebouwen/energiebesparing-in-bestaande-bouw-en-nieuwbouw (bron: Vastgoed Belang, 19 november 2012).
5
Spaar het Klimaat heeft de afgelopen maanden voorstellen aangedragen voor het beleid en uitvoeringsprogramma's via input bij de kabinetsformatie en een reeks gesprekken met ministerie en AgentschapNL. Het kabinetsakkoord geeft onvoldoende prioriteit aan het energiebesparingsbeleid. Het is daarom van groot belang dat moties en amendementen voor een versnelling, aanscherping en concretisering van het beleid door een grote meerderheid in de Tweede Kamer op 20 december a.s., bij de behandeling van de begroting van het ministerie van Wonen, worden ingediend en aangenomen. Over de uitvoering daarvan zal dan begin 2013 meer duidelijkheid ontstaan. De mate waarin de programma's effectiviteit van het energiebesparingsbeleid kunnen vergroten of de effecten van energieontsparingsbeleid kunnen verzachten kan nu nog niet worden beoordeeld. Nationaal Energieakkoord De afgelopen jaren is vanuit zowel politiek als samenleving de roep om een langjarig energietransitieakkoord steeds sterker geworden. Allereerst het burgerinitiatief 'Nederland Krijgt Nieuwe Energie', de motie Verburg/Samsom van 26 april 2011, en vele andere initiatieven die allemaal de noodzaak en potentie laten zien van een langjarig akkoord dat zekerheid van beleid garandeert én dat Nederland weer helpt koploper te worden in duurzame energie, cleantech en klimaatbeleid. Tijdens een reeks verkiezingsdebatten is door (beoogde) fractiespecialisten van politieke partijen toegezegd om tot een nationaal energietransitie akkoord te komen, parallel aan het verzoek van Minister van EL&I Verhagen aan een commissie van de SER. In het kabinetsakkoord is de ambitie opgenomen om in 2050 een volledig duurzame energievoorziening in Nederland te realiseren. Door veel partijen wordt dit gezien als een belangrijke principiële stap, waaruit via 'terugrekenen' (backcasting) kan worden afgeleid welke maatregelen er in de komende decennia noodzakelijk zijn. De Sociaal-Economische Raad heeft in haar recente briefadvies Energie en Economie gepleit voor een nieuw elan. De SER heeft op 16 november op een bijeenkomst met ruim 180 belangstellenden aangekondigd binnen zes maanden met een Nationaal Energieakkoord voor duurzame groei te willen komen. Spaar het Klimaat constateert dat in het regeerakkoord geen concrete maatregelen voor energiebesparing zijn opgenomen. De vraag is dan in hoeverre de ambitie voor 2050 relevant is en blijft.
Realisatie Woningrenovatie 80% Energiesprong kent het programma „Woningrenovatie 80%‟ waarbij renovatieprojecten met subsidies en kennis worden ondersteund. Energiesprong zoekt hiervoor publiek private consortia bestaande uit vragers en (een combinatie van) aanbieders van energiezuinige gebouwconcepten aangevuld met een lokale overheid. In totaal zit er 250.000 euro in de subsidiepot voor maximaal tien renovatieprojecten. De inschrijvingstermijn is nu verlengd tot 17 december 2012. De voorwaarden die Energiesprong o.a. aan deze projecten stelt zijn: Een renovatieproject van minstens dertig woningen; Een energiereductie van 80% t.o.v. bestaande situatie; Opdrachtgever en opdrachtnemers moeten aan ketensamenwerking 2.0 doen. Hierbij selecteert de opdrachtgever niet primair op prijs, maar op de meerwaarde die opdrachtnemers kunnen bieden. Deze meerwaarde moet uitmonden in een fikse energiebesparing. Energiesprong biedt aanvragers:
6
Support tijdens het proces door kennisuitwisseling te faciliteren en waar nodig kennis van buiten in te brengen; Monitoring van het project; Besteding van communicatieve aandacht aan het project; Bekijk hier alle officiële documenten van de innovatieregeling (http://energiesprong.nl/experimentoproepen/woningrenovatie-80/) (bron: Energiesprong).
Onderzoeken en cijfers Parlementair Onderzoek Effectiviteit Klimaat- en Energiebeleid 1989-2012 De Nederlandse overheid voert sinds 1989 klimaatbeleid. Vanaf 1999 is het beleid geïntensiveerd met het oog op het halen van de Kyoto-doelstelling in de periode 2008–2012. De Tweede Kamer wilde een overzicht hebben van de kosten en effecten van beleidsinstrumenten van het Nederlandse klimaat- en energiebeleid, op basis van bestaande evaluatiestudies en heeft daarom deze studie laten uitvoeren (Vergaderjaar 2012–2013. nr. 33 193). Het onderzoek is uitgevoerd door CE & IVM en is begeleid door een klankbordcommissie van specialisten uit de Tweede Kamer. Periode 1989-2005: Tussen sectoren bestonden aanzienlijke verschillen in de kosteneffectiviteit. Maatregelen in de sectoren Landbouw, Verkeer en vervoer, Overige broeikasgassen en Industrie waren tussen 1999 en 2003 relatief goedkoop; maatregelen in de Gebouwde omgeving en de inzet van duurzame elektriciteit waren relatief duur. Periode 2005-2012:
Het beeld van effecten en kosten van klimaat- en energiebeleid in de periode na 2005 is minder duidelijk en minder kwantitatief. Een toenemend aantal evaluaties gebruikt niet de gestandaardiseerde evaluatiemethoden die in de studies uit 2005 een goede vergelijking van resultaten mogelijk maakten. Gegevens na 2007 zijn er niet of niet geschikt. Op basis van de beschikbare evaluaties en gegevens van het CBS kan met de nodige voorzichtigheid worden berekend dat aan het eind van de periode 2006– 2011 de emissies 12,4 Mt lager waren dan zonder beleid (een besparingstempo van 2,1 Mt per jaar). Het is minder goed mogelijk om conclusies te trekken over de kosten van het beleid na 2005. Een aantal factoren heeft bijgedragen aan kostenafname van klimaatmaatregelen: ◦ Er is een grote, eenmalige reductie van emissies van lachgas geweest tegen relatief lage kosten. ◦ Duurzame elektriciteit, de grootste kostenpost, is vermoedelijk goedkoper geworden. Hierdoor, en door een effectievere vormgeving van beleid, zijn vermoedelijk ook de beleidskosten van de stimulering van duurzame elektriciteit afgenomen. Andere factoren hebben bijgedragen aan een kostentoename: ◦ Ten opzichte van voor 2005 zijn er al veel goedkope maatregelen genomen om de energie-efficiency te verbeteren. ◦ Sinds 2007 is beleid ingezet op verhoging van het marktaandeel van biobrandstoffen, die relatief kostbaar zijn.
Energiebesparing is slechts beperkt ingezet. Naar alle waarschijnlijkheid had het klimaatbeleid over de gehele linie meer kosteneffectief kunnen zijn als er meer energie bespaard was. Als er minder energie wordt gebruikt, hoeft er namelijk minder duurzame energie te worden opgewekt, wat relatief duur is. Aanbevelingen Om een beter zicht te krijgen op de kosten en effecten van het klimaat- en energiebeleid verdient het aanbeveling om een omvattend evaluatieprogramma op te stellen. Vergelijkbaar met het programma dat in 2003–2005 is uitgevoerd zou dit kunnen bestaan uit:
7
het vaststellen van een eenduidige methodologie voor het bepalen van kosten en effecten; het uitvoeren van ex-post evaluaties van de belangrijkste instrumenten, beleid in de sectoren en een overkoepelende studie. Om tot een meer kosteneffectief beleid te komen, verdient het aanbeveling om energiebesparing sterker te stimuleren. In de Gebouwde omgeving en de Industrie is nog een groot potentieel beschikbaar. Dit kan benut worden als er een minder vrijblijvende aanpak wordt gehanteerd: meer gericht op regulering en beprijzing en minder op subsidies en convenanten. Voor andere sectoren, zoals Verkeer en vervoer, is efficiëntieverbetering niet voldoende om de broeikasgasemissies te reduceren. Daar kan overwogen worden om instrumenten in te zetten die de vraag naar transport beperken, zoals beprijzing van infrastructuur. Tot slot zou de inzet van instrumenten kunnen worden heroverwogen die een geringe effectiviteit hebben, of waarvan de effectiviteit niet kan worden vastgesteld. Dit geldt bijvoorbeeld voor de meeste convenanten. Spaar het Klimaat onderschrijft het belang van een betere monitoring van de doelmatig- en doeltreffendheid van het energiebesparingsbeleid. In dit onderzoek wordt de visie van de Stichting uit 2010 voorzien van een binnenlandse vergelijking en een tijdschaal. De uitkomsten bevestigen eerder uitgevoerd onderzoek. Dat de onderzoekers en de begeleidingscommissie van de Tweede Kamer stellen dat een duurzame energievoorziening het meest gebaat is bij meer verplichtende maatregelen, vooral in energiebesparing in de gebouwde omgeving, is een noodzakelijke stap voor meer verplichtend beleid en stelt het kabinetsakkoord in een nieuw daglicht. Spaar het Klimaat ziet graag dat de Tweede en Eerste Kamer de conclusies en aanbevelingen onderkennen en overnemen en dat het kabinet de noodzakelijke maatregelen neemt om structureel te komen tot een effectief energiebesparingsbeleid. Gezien het belang van dit onderzoek besteedt Spaar het Klimaat er haar 1e beleidstafel aan in 2013. Nederland kampioen achterloper Nederland scoort het slechtst van alle EU-landen op het gebied van klimaat, volgens een studie die Germanwatch en Climate Action Network maandag 3 december jl. publiceerden (http://germanwatch.org/en/5698). Ook internationaal bungelt Nederland onderaan, op plek 49. Dat is lager dan de Verenigde Staten, India en Australië. Nederland heeft de “zeer slechte” klimaatperformance te danken aan het ondermaatse klimaatbeleid van de afgelopen jaren waardoor veel terrein verloren is aan bijvoorbeeld opkomende economieën. Net als Turkije en Griekenland heeft Nederland nog een “lange weg te gaan” aldus het rapport. Uitgebreider aandacht voor dit onderwerp via Spaar het Klimaat op LinkedIn.
Energiebesparen is geld verdienen Energiebesparing is een van de belangrijkste manieren om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Volgens onderzoek (http://www.ecofys.com/en/news/energy-efficiencycould-help-saving-1900-billion-of-investments-by-2030/) van Ecofys dat Philips maandag 3 december jl. lanceerde bij de klimaatconferentie in Doha, kunnen we bovendien veel geld besparen met energiebesparing. Als we efficiënter met ons stroomgebruik omgaan dan kunnen we de bouw van duizenden energiecentrales voorkomen en dat scheelt duizenden
8
miljarden euro's tegen 2030. Bovendien levert investeren in energiebesparing drie keer meer 4 banen op dan investeren in kolencentrales, wereldwijd geschat op 6 miljoen banen . Philips roept overheden op tot klimaatbeleid om de opwarming van de aarde binnen de twee graden te houden. Gericht overheidsbeleid doet energieverbruik gezinnen dalen Werken beleidsmaatregelen die erop gericht zijn de energieconsumptie van huishoudens terug te dringen? „Ja‟, concluderen onderzoekers Dirk Brounen en Erdal Aydin van Tilburg University in hun studie „Huishoudelijk energieverbruik in Europa‟. Energielabels, groene subsidies en fiscale heffingen laten het gasverbruik dalen, vooral in de noordelijke Europese landen. Brounen en Aydin roepen de nieuwe regering op nieuwe maatregelen te nemen om bestaande woningen te vergroenen. In hun onderzoek brengen de wetenschappers energieverbruik van huishoudens in zeventien Europese landen in kaart over de periode 1980-2009. Het is voor het eerst dat een dergelijk onderzoek zo grootschalig internationaal is opgezet. Daardoor kan een compleet Europees beeld geschetst worden, waarbij ook factoren als verschillende klimaatzones en culturen worden meegewogen. Het verbruik van gas en elektriciteit wordt in hoge mate gestuurd door een viertal variabelen: de energieprijs, het inkomen van huishoudens, het klimaat en de demografische structuur van de samenleving. Aan deze 'klassieke' factoren – en daar is het de onderzoekers vooral om te doen – is een vijfde toegevoegd: energiebeleid. De daling in het gasverbruik is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan aangescherpte bouwvoorschriften voor woningisolatie. Niet verwonderlijk dat landen met de strengste voorschriften de beste resultaten boeken. Hoewel het gasverbruik in de noordelijke landen dus een dalende lijn laat zien als gevolg van strengere bouwvoorschriften, geldt dat slechts voor de 1,1 procent nieuwbouw die jaarlijks gemiddeld in Europa wordt gerealiseerd. Beide onderzoekers benadrukken daarom het belang van maatregelen om in de bestaande woningvoorraad tot soortgelijke energiebesparingen te komen (bron: Tilburg Sustainability Center van Tilburg University, 9 oktober 2012). Energieklasse bekend van ruim 2 miljoen woningen Aan het eind van 2011 waren ruim 2 miljoen woningen van een energielabel voorzien. Dat is ruim een kwart meer dan eind 2009. Van deze woningen is bekend of ze energiezuinig zijn of niet. Van de woningen met een energielabel is 90 procent een huurwoning en bijna 10 procent een koopwoning. Het aantal koopwoningen met een energielabel is in twee jaar weliswaar flink toegenomen, maar is al met al nog steeds relatief gering. Woningen met een energielabel die gebouwd zijn tussen 1945–1959 hebben vaak een label met de letter E, F, of G. Na de Tweede Wereldoorlog was er een groot tekort aan woningen. Omdat er veel en snel gebouwd moest worden, stond de kwaliteit van de bouw onder druk. De grootste aantallen woningen met een onzuinig energielabel zijn gebouwd in de jaren 1960–1970. In die periode was het woningtekort nog niet opgelost. Veel bouwen was belangrijker dan zuinig bouwen. Woningen die gebouwd zijn vanaf de jaren 80 zijn steeds energiezuiniger. Woningen met onzuinige energielabels komen dan bijna niet meer voor. Sinds die tijd is dak-, gevel- en vloerisolatie standaard in nieuwbouwwoningen aanwezig en vanaf 1994 dubbelglas. De provincie Flevoland heeft met 21 procent de meeste energiezuinige woningen (energielabel A of B). De verklaring hiervoor is dat er in deze provincie veel nieuwe woningen zijn gebouwd, met name in Almere (bron: Energiegids, 1 4
Estimations on energy efficiency job benefits are based on data from ACEEE (2008), ACEEE (2011) and Ecofys (2011). Ecofys (2011) is based on the work of ACEEE (2011). ACEEE (2011) estimates a net increase of about 6 jobs per million US$ saved. This would translate to about 60,000 jobs per EJ of saved energy. The job benefits in Ecofys (2012) were estimated to be higher, because of higher energy prices in the EU result in larger energy bill savings and thus potentially more indirect job creation. In our estimate, we took the average of these two studies: 95,000 jobs per EJ saved. Multiplying this with the energy savings of 64 EJ in 2020 results in 6 million jobs.
9
november 2012). Energielabels woningen naar bouwjaar:
Het wetsvoorstel Kenbaarheid Energieprestaties Gebouwen, waardoor koopwoningen zonder energielabel vanaf 1 januari 2013 niet meer kunnen wisselen van eigenaar, is op donderdag 15 november jl. in de Tweede Kamer behandeld en heeft geen meerderheid van stemmen gehaald. Zie eerder bericht in deze nieuwsbrief.
10