De AOW-leeftijd komt hiermee in 2018 uit op 66 jaar en in 2021 op 67 jaar. Daarna wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting.
Pensioenwijzigingen in 2014 en 2015 1.2 De gevolgen van het regeerakkoord VVD-PvdA zijn groot voor de AOW en de opbouw van pensioen in de tweede pijler. In deze tweede editie van de Nieuwsplus een puntsgewijze opsomming van de belangrijkste wijzigingen in 2014 en 2015.
Inhoud 1. Wijzigingen in 2014 1.1. Verhoging AOW-leeftijd 1.2. Overbruggingsregeling AOW 1.3. Partnertoeslag AOW 1.4. Duur ANW-uitkering 1.5. Verhoging pensioenleeftijd tweede pijler 2. Wijzigingen in 2015 2.1. Netto premiestaffels 2.2. Verlaging opbouwpercentages 2.3. Aftopping pensioenopbouw 2.4. Invoering huishoudtoets
1. Wijzigingen in 2014 1.1
Verhoging AOW-leeftijd
Het kabinet wil de AOW-leeftijd na 2015 sneller verhogen dan op dit moment in de wet staat. De verhoging, in maanden, wordt dan als volgt: Jaar
Huidige wet (juli 2012)
Voorstel regeerakkoord
2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
1 2 3 5 7 9 12 15 18
1 2 3 6 9 12 16 20 24
Overbruggingsregeling AOW
De huidige VUT- en prepensioenregelingen eindigen meestal op de eerste dag van de maand waarin de betreffende persoon 65 jaar wordt. Als een VUT- of prepensioenregeling niet doorloopt tot de nieuwe AOW-leeftijd, ontstaat bij die mensen een AOW-gat tussen de periode dat zij de laatste VUT- of prepensioenuitkering ontvangen en de ingangsdatum van de AOW. Om dit gat op te vangen is een overbruggingsregeling ontworpen, die voorziet in een tijdelijke uitkering op minimumniveau. De overbruggingregeling geldt voor alleenstaanden met een inkomen tot 200% van het bruto wettelijk minimumloon (1 januari 2013: € 2.938,80 bruto per maand, zonder vakantiegeld). Voor partners geldt de regeling als het gezamenlijke inkomen beneden de 300% van het bruto wettelijk minimumloon blijft (1 januari 2013: € 4.408,20 bruto per maand, zonder vakantiegeld). De peildatum is de maand waarin de persoon 64 jaar en 6 maanden is. Zoals gezegd, biedt de overbruggingsregeling een uitkering op minimumniveau. Ander inkomen, zoals aanvullende pensioenen, wordt van de uitkering afgetrokken. Inkomen uit werk wordt gedeeltelijk afgetrokken. Ook geldt er een vermogenstoets. Het vermogen op 1 januari van het jaar waarin de 65 jarige leeftijd wordt bereikt, moet onder de vrijstellingsgrens van box 3 liggen (1 januari 2013: € 21.139 per persoon, voor partners € 42.278). Het eigen huis en pensioenvermogen tellen niet mee. Voor zelfstandigen geldt boven de vrijstellingsgrens van box 3 nog een extra vrijstelling van € 114.131. De overbruggingsregeling zal naar verwachting in het najaar van 2013 ingaan en terugwerken tot 1 januari 2013. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert de overbruggingsregeling uit. Mensen die in aanmerking
De informatie in deze Nieuwsplus dient uitsluitend voor intern gebruik binnen onze eigen organisatie en het met ons samenwerkend intermediair en is niet
Postbus 629 | 2501 CP ’s-Gravenhage
bestemd voor publicitaire doeleinden. Publicatie, geheel of gedeeltelijk, is uitsluitend toegestaan na verkregen schriftelijke goedkeuring van de Directie.
T (070) 342 11 11 | www.onderlinge.info
PM/13735
nieuwsplus
’s-Gravenhage, 21 mei 2013
nieuwsplus
komen voor deze regeling, krijgen daarover in de loop van 2013 een brief van de SVB. De regeling eindigt in 2018.
Nu krijgen nabestaanden zonder voldoende inkomsten nog een uitkering tot hun jongste kind 18 jaar is. In het regeerakkoord is voorgesteld na 1 juni 2014 de duur van de ANW-uitkering voor nieuwe gevallen in te korten.
1.3
Door deze plannen zouden weduwen en weduwnaars straks nog maar hooguit één jaar een uitkering ontvangen.
Partnertoeslag AOW
Als iemand de AOW-leeftijd bereikt, ontstaat recht op een AOW-uitkering. Als die persoon gehuwd of samenwonend is, ontstaat het recht op de helft van de AOWuitkering. De andere helft komt toe aan de partner. Als de partner de AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt, en dus nog geen recht heeft op de helft van de AOW, kan een partnertoeslag aangevraagd worden. Deze toeslag wordt uitgekeerd tot de partner de AOW-leeftijd bereikt heeft. Die partner mag dan echter niet teveel verdienen. De partnertoeslag wordt in 2015 afgeschaft. Mensen die op of na 1 januari 1950 geboren zijn, ontvangen geen partnertoeslag meer. Voor mensen die voor 1 januari 1950 zijn geboren, verandert er tot op heden niets. Zij ontvangen de partnertoeslag tot hun jongere partner een AOW-pensioen krijgt. Het kabinet wil de partnertoeslag op dit punt per 1 juli 2014 aanpassen. Als een persoon geboren voor 1 januari 1950 samen met de partner een inkomen heeft van meer dan € 50.000 (exclusief AOW), stopt de partnertoeslag. Dit zal in ieder geval gelden voor mensen die vanaf de ingangsdatum voor het eerst een AOW-uitkering krijgen. Hiervoor is een wetsvoorstel in voorbereiding.
1.4 Duur ANW-uitkering Onder de huidige regels ontstaat bij overlijden recht op een uitkering volgens de Algemene Nabestaandenwet (ANW), als: – de nabestaande geboren is vóór 1950, of – meer dan 45% arbeidsongeschikt is, of – wanneer er nog minderjarige kinderen zijn. De uitkering is inkomensafhankelijk, bedraagt maximaal € 14.620 bruto per jaar en vervalt als niet meer aan de voorwaarden voldaan wordt.
Deze aanvankelijk aangekondigde ingreep wordt waarschijnlijk verzacht, heeft staatssecretaris Weekers (Financiën) reeds aangekondigd. Hij komt in de zomer met een aangepast wetsvoorstel.
1.5 Verhoging pensioenleeftijd tweede pijler De leeftijd voor aanvullende pensioenopbouw onder fiscaal aantrekkelijke voorwaarden gaat vanaf 2014 omhoog naar 67 jaar. Daarna wordt deze gekoppeld aan de levensverwachting. Door de hogere pensioenleeftijd wordt het aantal jaren waarin pensioenopbouw kan plaatsvinden ook groter. Daarom wordt het maximale jaarlijkse fiscale opbouwpercentage verlaagd. De maximale jaarlijkse pensioenopbouw die vanaf 1 januari 2014 fiscaal aantrekkelijk kan plaatsvinden, wordt als volgt: – voor middelloonregelingen: 2,15% op basis van eindleeftijd 67 jaar (was 2,25% op basis van 65 jaar); – voor eindloonregelingen: 1,90% op basis van eindleeftijd 67 jaar (was 2% op basis van 65 jaar). De bruto premiestaffels zijn hierop aangepast. Zie hiervoor tabel 1 in de bijlage. De verhoging van de fiscale pensioenleeftijd betekent in de meeste gevallen dat de pensioenregeling moet worden aangepast. Er moet bekeken worden of de pensioenleeftijd die in de pensioenregeling wordt toegepast op 67 jaar wordt gesteld of lager en welke opbouwpercentages voor pensioen van toepassing worden. De hogere fiscale pensioenleeftijd tast de ingangsdatum van het tweede pijler pensioen in principe niet aan. De
Postbus 629 | 2501 CP ’s-Gravenhage T (070) 342 11 11 | www.onderlinge.info
nieuwsplus
ingangsdatum is gebaseerd op afspraken tussen sociale partners en staat in de pensioenovereenkomst en/of het pensioenreglement. Het is dus mogelijk dat mensen volgend jaar eerder hun tweede pijler pensioen ontvangen dan AOW. Door de hogere AOW-leeftijd zullen meer mensen een beroep doen op variatie in de hoogte van de pensioenuitkering. Hiermee kunnen zij een hogere pensioenuitkering tot de AOW-datum ontvangen en een lagere pensioenuitkering vanaf de AOW-leeftijd. Deze keuzemogelijkheid is echter niet wettelijk verplicht. Ook zullen meer mensen besluiten langer door te werken en hun pensioen uit te stellen tot aan hun hogere AOW-leeftijd. Het kan hiervoor nodig zijn om de arbeidsovereenkomst aan te passen. Veel contracten eindigen automatisch nog op de 65-jarige leeftijd van de werknemer, in plaats van de AOW-leeftijd.
in te perken, dat iedereen in veertig jaar een pensioen bij elkaar kan sparen van 70% van het gemiddelde salaris. Bij eindloonpensioen wordt na 40 jaar opbouw maximaal 60% van het laatst verdiende salaris bereikt. Met deze norm als basis wordt het maximum fiscaal gefaciliteerde opbouwpercentage met 0,4% verlaagd per 2015. Opbouw is dan als volgt: – voor middelloonregelingen 1,75% op basis van eindleeftijd 67 jaar; – voor eindloonregelingen 1,50% op basis van eindleeftijd 67 jaar. Voor de verlaging is een wetsvoorstel in voorbereiding. Zolang dit niet definitief is, worden naar alle waarschijnlijkheid geen aangepaste premiestaffels gepubliceerd.
2.2
2. Wijzigingen in 2015 2.1
Netto premiestaffels
Uiterlijk op 1 januari 2015 moeten alle beschikbare premieregelingen netto premiestaffels hanteren. Tot die datum mogen de bruto premiestaffels nog gebruikt worden onder de voorwaarde dat de staffel in verband met de verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar per 1 januari 2014 wordt aangepast aan de bijbehorende nieuwe staffel. Bovenop de netto premiestaffel is het toegestaan om de werkelijke kosten en een premie voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid mee te nemen. Andere kosten, zoals bedragen voor het afdekken van beleggingsrisico’s moeten worden onttrokken uit de netto premie. De netto premiestaffel is onder tabel 2 opgenomen in de bijlage.
2.2 Verlaging opbouwpercentages Het kabinet heeft besloten de pensioenhoogte dusdanig
Aftoppen pensioenopbouw
Naast de voorgestelde extra verlaging van de opbouwpercentages, is ook een maximum salaris waarover fiscaal gefaciliteerd pensioen opgebouwd kan worden voorgesteld. Dit betekent dat vanaf een inkomen van € 100.000 niet langer fiscaal gefaciliteerd pensioen opgebouwd kan worden. Dit geldt zowel voor pensioenopbouw in de tweede als de derde pijler (individuele lijfrenteopbouw) en voor de (fiscale) oudedagsreserve. Ook voor dit onderdeel van het regeerakkoord is een wetsvoorstel in voorbereiding.
2.4
Invoering huishoudtoets
Als twee personen gehuwde of samenwonende partners zijn, hebben zij elk recht op de gehuwdennorm van 50% van de AOW. Als een AOW’er samenwoont met één of meer volwassenen/niet-partners, worden zij beschouwd als alleenstaand en hebben elk recht op de uitkeringsnorm van 70%. Dit geldt ook als iemand samenwoont met eerste graad bloedverwanten, zoals ouders en kinderen.
Postbus 629 | 2501 CP ’s-Gravenhage T (070) 342 11 11 | www.onderlinge.info
nieuwsplus
Het kabinet wil de hoogte van deze groep samenwonende AOW’s gelijktrekken met gehuwde of samenwonende partners. In het regeerakkoord is daartoe een huishoudtoets opgenomen. Dit houdt in dat de uitkering van iedere nieuwe AOW-er die samenwoont met één of meer volwassenen per 2015 wordt vastgesteld op 50% van het netto minimumloon.
Deze wijziging zal onder andere gelden voor mensen die vanaf 2015 voor het eerst AOW ontvangen en voor AOW'ers van wie de huishoudsituatie wijzigt. De maatregel moet nog in een wetsvoorstel worden uitgewerkt
Even voorstellen… Deze Nieuwsplus is geschreven door Stefanie de Roode. Zij werkt als pensioenspecialist op de afdeling Productmanagement. Haar motto is “zonder pensioen geen toekomst”. Hebt u een vraag over deze Nieuwsplus of wilt u graag meer informatie over pensioen en onze producten? Neemt u dan gerust contact op met ons.
De Onderlinge ’s-Gravenhage heeft bij het opstellen van deze tekst de nodige zorgvuldigheid betracht. De tekst wordt gratis aangeboden aan relaties van de Onderlinge ’s-Gravenhage als algemene informatie over mogelijk relevante ontwikkelingen voor assurantieadviseurs. De Onderlinge ’s-Gravenhage is op geen enkele wijze verantwoordelijk voor schade die ontstaat als gevolg van onjuistheden in deze tekst.
Postbus 629 | 2501 CP ’s-Gravenhage T (070) 342 11 11 | www.onderlinge.info
nieuwsplus
Tabel 1: Bruto premiestaffel op basis van een rekenrente van 4%
Leeftijdsklassen tot 67 jaar
15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65
tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot
en en en en en en en en en en en
met met met met met met met met met met met
19 24 29 34 39 44 49 54 59 64 66
Percentage van de pensioengrondslag (opbouw gericht op 2,15% per dienstjaar bij middelloonstelsel) OP
OP en uitgesteld opgebouwd PP
OP en direct ingaand opgebouwd PP
OP en direct ingaand bereikbaar PP
4,5 5,2 6,3 7,7 9,4 11,5 14,0 17,2 21,2 26,4 31,0
5,5 6,3 7,6 9,3 11,3 13,8 16,9 20,8 25,6 32,0 37,6
6,3 7,2 8,7 10,5 12,6 15,3 18,5 22,4 27,1 33,0 38,0
6,6 7,7 9,4 11,1 13,3 16,0 19,3 23,4 28,2 33,7 38,1
Tabel 2: Netto premiestaffel op basis van een rekenrente van 4%
Leeftijdsklassen tot 67 jaar
15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65
tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot
en en en en en en en en en en en
met met met met met met met met met met met
19 24 29 34 39 44 49 54 59 64 66
Percentage van de pensioengrondslag (opbouw gericht op 2,15% per dienstjaar bij middelloonstelsel) OP
OP en uitgesteld opgebouwd PP
OP en direct ingaand opgebouwd PP
OP en direct ingaand bereikbaar PP
3,8 4,4 5,3 6,5 7,9 9,6 11,7 14,4 17,7 22,1 25,9
4,6 5,3 6,4 7,8 9,5 11,6 14,2 17,4 21,5 26,8 31,5
5,3 6,0 7,3 8,8 10,6 12,8 15,5 18,7 22,7 27,6 31,8
5,5 6,5 7,9 9,3 11,1 13,4 16,2 19,6 23,6 28,2 31,9
Een compleet overzicht van de premiestaffels is te vinden op: www.belastingdienstpensioensite.nl/VA_12-005.htm
Postbus 629 | 2501 CP ’s-Gravenhage T (070) 342 11 11 | www.onderlinge.info