NIEUWE BALANS TUSSEN EVENEMENTEN EN VEILIGHEID Inleiding Het afgelopen jaar vonden er veel evenementen in Amsterdam plaats, van de Giro d’Italia, Sail en de WK-huldiging tot en met de jaarlijks terugkerende evenementen zoals Koninginnedag, de Marathon en de Gay Pride. Zo stond het begin van mijn ambtsperiode in het teken van een aantal grote evenementen: eerst de WK-huldiging, daarna de Gay Pride en toen Sail. De evenementen zijn stuk voor stuk goed verlopen, profileren de stad positief en geven een impuls aan de locale economie. Echter, ik heb waargenomen dat zij ook een keerzijde kennen. Zo leggen deze evenementen een aanzienlijk beslag op de capaciteit van nood- en hulpdiensten, waardoor de kerntaken, zoals de opsporing en openbare orde taak van de politie, in het gedrang komen. Daarnaast kan door de grote aantallen bezoekers bij evenementen de bereikbaarheid voor de nood- en hulpdiensten afnemen met als waarschijnlijk gevolg dat bij een calamiteit de operationele diensten later ter plaatse zijn met alle mogelijke gevolgen van dien. Bovendien lijkt er tijdens de voorbereiding op het evenement met enige regelmaat sprake te zijn van het onderhandelen over het gewenste veiligheidsniveau en de vereiste maatregelen. Tevens is het bepalen van het aantal bezoekers en daaraan gekoppeld de inzet van de toezichthouders niet objectief. Ook lijkt bij een deel van de Amsterdamse bevolking het draagvlak voor deze evenementen af te nemen, als gevolg van de hinder en overlast die zij ondervinden van alle evenementen in de stad. Er zijn veel evenementen in een jaar en 2010 was een uitzonderlijk evenementenjaar. Echter los van 2010 blijkt dat evenementen steeds meer bezoekers trekken en, als elke aanvraag wordt toegewezen, er elk jaar meer evenementen komen. Er worden steeds weer nieuwe evenementen bedacht en veelal worden deze niet eenmalig georganiseerd. Duidelijk is dat elk evenement waar veel bezoekers komen risico’s in zich draagt en dat de bezoekers steeds hogere eisen stellen aan veiligheid. De acceptatie dat het mis kan gaan, neemt af. De voorbereiding van een evenement is er op gericht het evenement veilig en ordelijk te laten verlopen. Echter ook bij een goede voorbereiding kan het mis gaan. Denk hierbij aan de gebeurtenissen als die in Apeldoorn. Dit is ons in Amsterdam gelukkig bespaard gebleven. Maar ook in Amsterdam kan het mis gaan. Een enkele “Damschreeuwer” heeft geleid tot grote paniek en gewonden. De overheid wordt dan direct door media, politiek en bezoekers aangesproken en afgerekend op haar handelen. Ook het verloop op CS tijdens Koninginnedag maakte het afgelopen jaar duidelijk dat het niet risicovrij is. Gelukkig is het goed gegaan. Bovendien is er bij de Gay Pride en het Jordaan festival veelal sprake van overcrowding en worden tijdens deze evenementen noodmaatregelen getroffen waardoor het tot op heden goed is verlopen. Sinds de gebeurtenissen in Apeldoorn, Hoek van Holland en Duisburg is er een landelijke tendens naar uitsluiting van risico’s. Dit roept direct de vraag op of wij niet doorschieten met de veiligheid op evenementen. Zeker gezien het feit dat uitsluiting van risico’s onmogelijk is en veiligheid niet te garanderen is. Veiligheidsmaatregelen worden soms als overbodig bestempeld en kunnen het karakter van een evenement beïnvloeden. Bovendien heeft iedere bezoeker de vrije keuze om te komen en dus ook een eigen verantwoordelijkheid. Het is aan de overheid te beoordelen welke risico’s worden aanvaard, tot welke hoogte de risico’s moeten worden ingeperkt, en welke beheersmaatregelen moeten worden getroffen en
1
hoe hierover wordt gecommuniceerd. Zeker gezien de infrastructuur van Amsterdam, een stad met vele kleine straatjes en grachten en in feite maar één geschikt evenementenplein, zijn veiligheidsmaatregelen en vaak forse inzet van (operationele) diensten onontbeerlijk. Alles overziend concludeer ik dat er momenteel sprake is van een disbalans. Daarom heb ik een brainstorm met deskundigen in de ambtswoning georganiseerd. Genodigden waren uitgenodigd om vrijuit te praten. Het was een succesvolle bijeenkomst waarbij uitvoerig is gesproken over genoemde disbalans en gezocht is naar een nieuw evenwicht tussen evenementen en veiligheid. Mede op basis van het resultaat van de brainstorm is deze notitie opgesteld. Hier en daar staan in de tekst citaten uit de brainstorm, cursief en in een kader, weergegeven. De notitie bevat het resultaat van de zoektocht naar een nieuwe balans tussen evenementen en veiligheid ten behoeve van een discussie met de raad. Hierbij staat de vraag centraal of wij vandaag de dag de evenementen nog wel kunnen managen in de stad gelet op 1) de veiligheid, 2) de beschikbare capaciteit en middelen, en 3) de belastbaarheid van de stad. Voor mij gelden hierbij de volgende uitgangspunten: bij een stad als Amsterdam horen evenementen; de inzet van politie bij evenementen moet afnemen; er wordt niet meer onderhandeld over veiligheid.
De notitie is als volgt ingedeeld:
Hoofdstuk 1:
Hoofdstuk 2:
Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4:
Veiligheid A: Risicobeheersing B: Beheersmaatregel: inzet toezichthouders C: Expliciteren verantwoordelijkheden D: Dance events E: Vergunning en handhaving F: Evaluatie Beschikbare capaciteit en middelen A: Politie capaciteit B: Evenementenkalender C: Kosten en organisatie Belastbaarheid stad Conclusie en gevraagde beslissing
2
1: VEILIGHEID
A: Risicobeheersing Citaten brainstorm: “Onderhandelen over veiligheid mag en kan niet. De veiligheidspartners zijn professionals en kunnen vanuit hun expertise een reëel beeld geven welke veiligheidsmaatregelen genomen moeten worden. Onderhandelen past hier niet. Maar wat dan wel?” “Intelligenter en meer maatwerk. Geen enkel evenement is gelijk. Het is van belang om een duidelijk profiel te krijgen van het soort evenement. Hierbij gelden heel veel factoren die tezamen het risicoprofiel kunnen bepalen. Zo heeft de Giro andere risico’s dan een Sail. Het is van belang op tijd voldoende informatie te krijgen zodat advies kan worden gegeven.” “In een vroeg stadium zijn wel de contouren bekend, maar de programmering moet vaak nog ingevuld worden. Op basis hiervan worden de strategische uitgangspunten voor veiligheid opgesteld. Maar afhankelijk van bijvoorbeeld de programmering kunnen de concrete maatregelen bepaald worden.”
Onderhandelen over veiligheid mag en kan niet. De professionals schatten de risico’s in en stellen maatregelen voor die nodig zijn ter beheersing van een evenement. Voorwaarde is dat de professionals het advies goed onderbouwen. De burgemeester (en stadsdeelvoorzitter bij de evenementen die niet risicovol zijn) besluit uiteindelijk over de beperking danwel acceptatie van risico’s en de te treffen maatregelen. Het is en blijft derhalve maatwerk. Omdat in Amsterdam geconstateerd werd dat er verschillen zijn in de voorbereiding van evenementen (vaak persoonsgeboden) is het Amsterdamse evenementenbeleid aangescherpt. Het doel is eenduidigheid te krijgen in en alertheid te ontwikkelen bij de voorbereiding van evenementen: Eerst worden de evenementen geclassificeerd (risicovol evenement; aandachtsevenement; regulier evenement). Vervolgens vindt er een gedegen risico-inventarisatie plaats aan de hand van diverse profielen: publieksprofiel (doelgroep evenement), organisatieprofiel (professionaliteit organisator), ruimtelijk profiel (op het water, op het land), activiteitenprofiel (denk aan soort muziek, aanwezigheid alcohol/drugs, tijdstip) en zo nodig dreigingsprofiel. Immers de Uitmarkt of Sail trekt ander soort publiek dan Koninginnedag en bijvoorbeeld een dance event vergt andere maatregelen dan de Hartjesdagen op de Zeedijk. Op basis van de risico-inventarisatie worden de maatregelen bepaald (inzet toezichthouders, inrichting openbare ruimte, maatregelen voor veilig verloop en voorkoming overcrowding, afspraken met organisatie over coördinatie en afstemming). Eén en ander is vastgelegd in het document ‘Handreiking veiligheid bij evenementen’. Komend jaar wordt de handreiking in de stad geïmplementeerd zodat alle veiligheidspartners conform de handreiking gaan werken.
3
Citaten brainstorm: “Het is niet uit te sluiten dat situaties als in Hoek van Holland kunnen ontstaan in Amsterdam. Ondanks de maatregelen en de zorgvuldige voorbereidingen die in Amsterdam plaatsvinden zijn de risico’s niet uit te sluiten. Zeker niet bij Oud & Nieuw of Koninginnedag waarbij grote groepen mensen onder invloed van drank en soms drugs zich op de pleinen van de stad bevinden.” “Elke keer gaat het om de vraag of wij voldoende scherp zijn geweest en het optimale hebben gedaan. Het gaat om risicoaanvaarding.” “Maatregelen te nemen die gericht zijn op het uitstellen van het “flitsmoment” (het moment waarop het mis gaat tijdens een evenement) is de uitdaging van dit moment. Hierbij behoort zelfredzaamheid een rol in te hebben. De zelfredzaamheid neemt af als het donker wordt, het plaats vindt op het water, er pillen en drank worden genuttigd.” “Het Rembrandtplein tijdens grote evenementen is moeilijk bereikbaar waardoor de aanrijtijden niet meer haalbaar zijn. In dergelijke situaties moet je er niet aan denken dat een drama zich ontwikkelt aangezien het dan zeer ingewikkeld wordt voor de nood- en hulpdiensten om bijstand te verlenen. Dit is ook een vorm van een ramp na de ramp. De nood- en hulpdiensten komen er niet bij en het incident escaleert.” “Er kan dus sprake zijn van onveiligheid waarbij je kan optreden en van onveiligheid waarbij je niet kan optreden Dit leidt dus tot onveiligheid in het kwadraat.”
Bij de voorbereiding moet wel gewaakt worden voor de trend naar uitsluiten van risico’s. Alle risico’s zijn nooit uit te sluiten en de maatregelen moeten in verhouding staan tot de risico’s. Bovendien is er een grens m.b.t. wat gevraagd kan worden van een organisator want anders is er vanwege de (kosten van) vele maatregelen geen evenement in de stad meer mogelijk. Het uitgangspunt in Amsterdam is en blijft risicobeheersing (i.p.v. risicouitsluiting). Echter ook bij risicobeheersing zullen veel maatregelen getroffen moeten worden, om de eventuele gevolgen, voor het geval het mis gaat, te beperken. Daarenboven neemt bij evenementen met grote aantallen bezoekers de bereikbaarheid van de nood- en hulpdiensten af waardoor veelal de reguliere normen niet gehaald kunnen worden. Gevolg kan zijn dat bij een calamiteit de operationele diensten later ter plaatse zijn met alle mogelijke gevolgen van dien. Dit betekent voor bijvoorbeeld omwonenden dat bij een eventuele brand hun huizen minder bereikbaar zijn en langer zijn aangewezen op zelfredzaamheid terwijl deze omwonenden veelal niet kiezen voor het evenement (in tegenstelling tot een bezoeker). Het komt ook voor dat als gevolg van een evenement bepaalde zorg niet geleverd kan worden. Denk hierbij aan Koninginnedag. Op deze dag is reguliere ambulancezorg bijna niet mogelijk en moeten operaties uitgesteld worden omdat het ‘besteld vervoer’ geschrapt wordt. Telkens moet een weloverwogen beslissing genomen worden bij de keuze van een evenement in relatie tot deze items. Conclusie: Over veiligheid wordt niet onderhandeld. De specialisten schatten de risico’s in en stellen de maatregelen voor (aan de hand van de handreiking) en onderbouwen het advies. De burgemeester (de stadsdeelvoorzitter bij evenementen die niet risicovol zijn) beslist en bepaalt per evenement welke risico’s worden aanvaard danwel beperkt. Uitgangspunt is en blijft risicobeheersing.
4
B: Beheersmaatregel: inzet toezichthouders Citaten brainstorm: “Bij de Gaypride werd vooraf geschat door politie hoeveel mensen daar naar toe zouden komen. Later bleek het aantal minder te worden aangezien het weer niet mee zat. Na afloop wilde de organisator het liefst vertellen dat er heel veel mensen waren gekomen omdat dit een goed signaal is ook bijvoorbeeld voor zijn sponsors. Maar aan de andere kant wist hij dat als hij hoog zou gaan zitten in de aantallen het volgend jaar ook weer meer beveiligers moest gaan inhuren. De organisator noch de gemeente leek niet uit te gaan van feiten en cijfers maar beredeneerde het aantal met in het achterhoofd de worsteling tussen het plezieren van sponsoren of het betalen voor beveiligers. Kan in plaats van deze worsteling geen objectivering de basis zijn van deze belangrijke factor voor het nemen van maatregelen.” “Veiligheid gaat ook om professionaliteit en realistische maatregelen. Zo kunnen we besluiten op een x aantal bezoekers een x aantal beveiligers te zetten maar daarmee is de veiligheid niet meteen gediend. Het gaat ook om de kwaliteit van de beveiliger. Bij Sail was sprake van beveiligers die vrij werkeloos de tijd door moesten komen. Feitelijk een schijnveiligheid, gelet op het feit dat zij vaak slecht geïnstrueerd zijn en het soms slechte kwaliteit toezichthouders betreft.”
Eén van de beheersmaatregelen is de inzet van toezichthouders. Hier moet kritisch naar worden gekeken want niet alleen het aantal, maar ook de kwaliteit van de toezichthouder is bepalend. Momenteel wordt het aantal hoofdzakelijk gebaseerd op het aantal te verwachten bezoekers, maar er is geen eenduidig systeem om het aantal bezoekers te bepalen. Als er kaartverkoop is, is het aantal bezoekers bekend. Bij gratis evenementen is dat niet het geval. Telkens zal maatwerk moeten worden geleverd (op basis van eerdere ervaringen) om de aantallen te bepalen. Om dit probleem op te lossen, kan overwogen worden commerciële organisatoren te verplichten bezoekers te tellen. Met betrekking tot gratis evenementen is objectivering van het aantal te verwachten bezoekers wenselijk. Echter tot op heden is bij elke poging hiertoe geen consensus over de gehanteerde methode en wordt het resultaat als onbetrouwbaar bestempeld. Daarom wordt nu in G4-verband, immers alle grote steden staan voor dit probleem, bekeken hoe het aantal bezoekers te berekenen bij gratis evenementen middels een breed geaccepteerd systeem. Opgemerkt wordt dat het bezoekersaantal ook gebruikt wordt voor commerciële doeleinden (binnenhalen sponsorgelden, city marketing). Geaccepteerd moet worden dat als de telling wordt geobjectiveerd, het aantal teleurstellend kan zijn in het kader van de citymarketing. Daarnaast is het zinvol om de inzet van toezichthouders niet alleen te koppelen aan de te verwachten bezoekers, maar ook te relateren aan een volledig risicoprofiel. Dit zal ingevolge de eerder genoemde handreiking opgesteld worden. Inmiddels is reeds besloten de voormalige richtlijn voor inzet van toezichthouders te vervangen en een differentiatie in te voeren voor de inzet van toezicht, afhankelijk van het risico van het evenement. Zo is het uitgangspunt bij een risicovol evenement 1 toezichthouder in te zetten op 250 bezoekers, bij een aandachtsevenement 1 toezichthouder op 500 bezoekers en bij een regulier evenement 1 toezichthouder op 1000 bezoekers. Een andere discussie gaat over de kwaliteit van de ingehuurde beveiligingsorganisatie. Met name bij de hele grote evenementen (Sail en Giro) is gebleken dat er onvoldoende gekwalificeerd personeel beschikbaar was in de markt. Bij andere grote evenementen blijkt met enige regelmaat dat de ingezette beveiligingsbedrijven niet altijd beschikken over de
5
vereiste kennis die wij in Amsterdam verwachten. Let wel: de taak van de toezichthouder bij Sail is anders dan bij dance events en vergt derhalve ook andere kwaliteitseisen. Inzichtelijk moet worden gemaakt welke soort toezicht bij welk soort evenement nodig is. Een optie kan zijn een stichting in het leven te roepen waarin goed gekwalificeerde toezichthouders zitten en waaruit geput kan worden door niet commerciële organisatoren. Een stichting roept wel enkele vragen op: Wat is de meerwaarde van de stichting als particuliere bureaus ook toezichthouders kunnen leveren? Als de stichting marktconform levert, wat is dan het verschil met particuliere bureaus? Als de stichting niet marktconform werkt, is er dan sprake van oneerlijke concurrentie? Wie financiert de stichting? Is er een weg om organisatoren aan te sporen tot oprichting (en financiering) van zo’n stichting? Andere mogelijke oplossingen zijn het aanbieden van een opleiding/training aan de bestaande beveiligingsorganisaties (vragen: door wie en wie betaalt het?) of de dienst Stadstoezicht van de gemeente Amsterdam een rol toe te bedelen in het toezicht bij grote evenementen.
Conclusie: De inzet van toezichthouders werd tot voor kort slechts gekoppeld aan (inschatting) bezoekersaantallen. Insteek nu is de inzet te bepalen aan de hand van het risicoprofiel van het evenement waarbij de inschatting één onderdeel vormt. De inschatting moet worden geobjectiveerd. In G4-verband wordt bekeken of hiervoor gekozen kan worden voor een breed geaccepteerd systeem. Commerciële organisatoren worden verplicht het aantal bezoekers te tellen. Daarnaast moet de kwaliteit van toezichthouders worden verbeterd. Vraag is of het oprichten van een stichting soulaas biedt. Dit wordt onderzocht evenals de mogelijkheid om trainingen aan te bieden of de dienst Stadstoezicht een rol te geven bij toezicht op evenementen.
C: Expliciteren verantwoordelijkheden Citaten brainstorm: “Het is zinvol om de burger bewust te maken van de risico’s bij een evenement en vooraf uit te spreken dat dergelijke risico’s niet uit te sluiten zijn. Het idee dat de overheid veiligheid onvoorwaardelijk kan garanderen moet actief worden tegengesproken. Elk evenement herbergt een risico en deze dient vooraf gecommuniceerd te worden zodat de bezoeker zelf een afweging kan maken en daarmee ook zijn of haar eigen verantwoordelijkheid neemt.” “In het vergunningenbeleid zou plaats gemaakt moeten worden voor de verantwoordelijkheidsafbakening met betrekking tot de burger. Hierbij dient de organisatie de verantwoordelijkheid te nemen om de bezoeker op de risico’s te wijzen als zij het evenemententerrein betreedt. Welke expliciete verantwoordelijkheid neemt de overheid? De overheid dient de voorwaarden ook te handhaven. Wat zijn de randvoorwaarden voor een vergunning? Tot hoe ver gaat de verantwoordelijkheid van de organisator?” “Maak duidelijk waar de verantwoordelijkheid van de burger, evenementenorganisator en overheid ligt en expliciteer dat.”
6
Op voorhand moet duidelijk zijn waar de overheid, de organisator en de bezoekers verantwoordelijk voor zijn. Naast de vergunninghouder dient ook de vergunningverlener en de bezoeker zich bewust te zijn van zijn verantwoordelijkheid: De vergunninghouder is eerstverantwoordelijk voor een veilig en ordelijk verloop van het evenement, uiteraard met de inachtneming van de wettelijke verantwoordelijkheden van de burgemeester op het gebied van de openbare orde en veiligheid. Dat betekent onder meer dat de organisator moet zorgen voor een veilige toestroom van de bezoekers, moet zorgen voor communicatie naar omwonenden en andere belanghebbenden waaronder de bezoekers, en de overlast zoveel mogelijk moet beperken. De veiligheidsmaatregelen die door de initiatiefnemer genomen worden zijn het resultaat van deze verantwoordelijkheid. Daarnaast is er de eigen verantwoordelijkheid van de bezoeker die een keuze maakt om een bepaald risico te aanvaarden door het evenemententerrein te betreden. De verantwoordelijkheid van de overheid behelst de regie op de voorbereiding van een evenement, de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving op het evenement.
Conclusie: Voor alle partijen moet duidelijk zijn waarvoor die verantwoordelijk is zodat elke partij ook aangesproken kan worden op die verantwoordelijkheid. Een en ander moet vastgelegd worden in de vergunning. De verschillende verantwoordelijkheden moeten worden gecommuniceerd.
D: Dance-events Citaten brainstorm: “Koninginnedag vormt voor ons een groot risico door het overmatige alcohol gebruik. Dan hebben wij 500 ambulanceritten. Bij dance events niet. Onderzoek toont aan dat alcoholgebruikers niet meer aan te sturen zijn in geval van calamiteit, en gebruikers van drugs wel.” “Aangetoond is dat alcoholgebruik een veel groter risico met zich meebrengt dan drugsgebruik.” “Eigen gebruik wordt gedoogd. Kan je een organisator daar verantwoordelijk voor maken?” “De vraag is wat is acceptabel? Er gebruiken allemaal bezoekers, er moet dan ook handel zijn. Bovendien is het een commerciële setting, en is de organisator verantwoordelijk voor het verloop van het feest. De politie komt in een onmogelijke positie door dance events.” “Probleem zit in de uitgangspunten: het is donker, het is binnen, het is er warm, er wordt alcohol gedronken en er wordt drugs gebruikt. Het totale pakket vormt het risico.”
In 2008 hebben driehoek en college van B&W geoordeeld dat dance events horen bij de stad, dat daarbij op de gezondheidsrisico’s moet worden gelet en dat drugs verboden zijn. Gevraagd is een balans te vinden in deze uitgangspunten. Gesteld wordt dat er nauwelijks openbare orde problemen zijn bij dance events en ook de gezondsheidsproblemen zijn marginaal. Er is onlangs een promotieonderzoek gedaan naar dance events (door de heer
7
Nabben) en daarin wordt de vraag gesteld wat nu eigenlijk het probleem is. De feesten verlopen immers goed en zijn leuk. De politie adviseert telkens negatief bij dance events omdat het geen drugsvrij feest zal zijn. Echter inherent aan de hedendaagse uitgaanscultuur, en dus ook bij dance events, is er gebruik van middelen (o.a. drugs). Drugvrij is heden ten dage geen realiteit meer. Met alle betrokken partners is de afgelopen periode gewerkt aan de zogenaamde peilstokcontrole en zijn proces afspraken gemaakt over het vergunningtraject. Als uitgangspunt is gehanteerd dat de inzet van nood- en hulpdiensten bij dit type evenementen minimaal dient te zijn en dat de maatregelen voor rekening van de organisator komen. Deze peilstok is opgesteld van uit de gedachte dat: rekening houdend met een evenwichtige balans tussen 1. het culturele en economisch belang voor de dance events voor de stad; 2. de gezondheidsrisico’s van het gebruik van drugs; 3. de handhaving van de Opiumwet; de organisator binnen de grenzen van zijn mogelijkheden er alles aan moet doen om drugshandel, -bezit en openlijk gebruik op het evenement tegen te gaan. In de peilstok staat beschreven welke inspanningen wij minimaal van de organisator verwachten ten aanzien van de inrichtingvereisten van het evenemententerrein (lokaal) en de aandachtspunten ten aanzien van de uitvoering van het toezicht. De uitwerking van de peilstok moet nog worden voorgelegd aan de driehoek en het college.
E: Vergunning en handhaving Citaten brainstorm: “Harde niet-ondelhandelbare publieke normen vast stellen en hier toezicht op houden en handhaven. Wat moet in de vergunningen en wat kan via richtlijnen.” “In een vergunning dienen dwingende normen te worden opgenomen. En deze vergunningsvoorwaarden dienen handhaafbaar te zijn.”
Het resultaat van de voorbereiding is een vergunning met vele eisen. Geconstateerd wordt dat het toezicht en de handhaving op de vergunning gaten vertoont (versnipperd, onvoldoende). Deze taken liggen merendeels bij de stadsdelen. Echter afhankelijk van de prioriteiten van een stadsdeel worden deze taken opgepakt. Veelal ontbreekt het hieraan. Hoe verhoudt dit zich tot het feit dat ieder evenement per definitie een risico is? Bovendien neemt hierdoor de geloofwaardigheid van de overheid af! Een vergunning bevat dwingende normen, waar de organisator verantwoordelijk voor is. Van groot belang is dat deze normen ook gehandhaafd worden. Er moet gecontroleerd worden en gesanctioneerd worden als niet aan de eisen wordt voldaan. Te denken valt aan een stappenplan die de vergunninghouder, na een bepaald aantal constateringen van niet naleven van voorwaarden, uitsluit van verdere vergunningen. Een andere mogelijkheid is dat de verleende vergunning wordt ingetrokken. Het is ook een optie om een evenement stil te leggen of te stoppen als niet wordt voldaan aan de voorwaarden.
8
Belangrijk is hierover met de stadsdelen consensus te krijgen, zodat de evenementen die vergund worden ook gecontroleerd en gehandhaafd worden. Uitgangspunt hierin moet zijn dat de sanctionering éénduidig is over de stad. Elk evenement is uniek en daarom is het standaardiseren van vergunningen niet mogelijk. Het is maatwerk. Natuurlijk kan er wel geput worden uit het verleden, maar telkens weer zal beoordeeld worden welke risico’s dit specifieke evenement heeft en welke maatregelen noodzakelijk zijn. Conclusie: Een vergunning bevat dwingende normen, waar de organisator verantwoordelijk voor is. De vergunning wordt gehandhaafd. Gelet op de risico’s bij evenementen is het ondenkbaar dat de handhaving te kort schiet en sanctionering achterwege blijft. Hierover moeten afspraken gemaakt worden met de stadsdelen. Standaardisering van de evenementenvergunning wordt moeilijk, het blijft immers maatwerk. De maatregelen zijn afhankelijk van het soort evenement en de risico’s.
F: Evaluatie Citaten brainstorm: “De evaluaties moeten beter. Ook de organisatie moet geëvalueerd worden. Bij de evaluatie wordt de toon gezet voor een volgende keer.” “” De gemeente kan ook expertise aan de organisatie toevoegen en helpen om bijvoorbeeld de evaluatie te professionaliseren en te standaardiseren. De evaluatie moet sneller en beter. Niet alleen voor de diensten, maar vooral ook voor de organisator.”
De evaluatie is de basis voor een volgende keer en leert lessen voor andere evenementen. Het is daarom van essentieel belang dat na afloop van alle grote evenementen zo snel mogelijk een evaluatie plaatsvindt en de volgende aspecten omvat: inschatting situatie; risico-analyse; beleidsuitgangspunten; uitvoering. Alhoewel dat het merendeel van de grote evenementen momenteel na afloop worden geëvalueerd, leidt dit niet altijd tot het formuleren van de uitgangspunten voor de volgende editie. Dit heeft tot gevolg dat tijdens de voorbereiding vervolgens veel van de benodigde tijd verloren gaat aan het alsnog formuleren van de uitgangspunten waarbinnen het evenement kan plaatsvinden. Conclusie: Van belang hierbij is dat de evaluatie tijdig plaatsvindt en leidt tot het formuleren van uitgangspunten voor een volgende editie t.a.v. de vereiste (veiligheids)maatregelen, aard en omvang van het evenement, en de wijze van organiseren.
9
2: BESCHIKBARE CAPACITEIT EN MIDDELEN A: Politiecapaciteit Citaten brainstorm: “In het kader van transparantie is het ook van belang de gemeenschap kennis te laten nemen van wat we door de evenementen, niet kunnen doen. De Politie heeft de opsporingstaak toebedeeld gekregen, maar zal keuzes moeten maken als capaciteit weggenomen wordt voor andere taken. Mag het zo zijn dat door dat Amsterdam grote evenementen wil organiseren, een verkrachtingszaak langer blijft liggen?” “Is ook de Amsterdamse Gemeenteraad zich bewust dat dit mogelijk de consequentie is van de ambities van de stad? Hoe verhoudt zich in dat opzicht ook de doelen van het regionaal veiligheidsplan tot de ambities om grote evenementen in deze stad te houden. De consequentie kan namelijk zijn dat deze doelstellingen niet gehaald worden omdat grote evenementen capaciteit vergen.” “De politie is dienend maar niet in het leven geroepen om de leisure industry te ondersteunen. De politie bewaakt in Amsterdam geen evenementen. Toch vergen evenementen veel capaciteit en gaat deze capaciteit niet naar de hoofdprocessen. Handhaving van de openbare orde en het opsporen van strafbare feiten zijn nog steeds de hoofdtaken en city marketing is niet een politievak.” “De politie verwacht in Amsterdam in verband met verschillende maatschappelijke ontwikkelingen een onrustige tijd waarin scherp gekeken moet worden naar de inzet van politie capaciteit. Het jaar 2010 is al een zwaar jaar geworden voor de politie met de Giro, het WK, Sail en daarnaast de invoering van de kraakwet en het proces Wilders. De vraag is dan ook of we de boog niet overspannen. De openbare orde vergt veel aandacht en vergt veel van het uithoudingsvermogen van de politie.”
De politie heeft uitgerekend dat op jaarbasis de Giro d’Italia, de Gay Pride en Sail 2010 respectievelijk 17 , 5 en 12 FTE kosten. Het gaat om een piekbelasting op die dagen. Er is dan een beperkte beschikbaarheid voor toezicht in de wijken, aanpak overlast, aanpak veelplegers en jeugd, et cetera. Bovendien heeft de inzet bij evenementen een groot na-ijl effect aangezien de gewerkte uren gecompenseerd moeten worden. Los van evenementen is er ook nog een forse inzet bij herdenkingen, staatsbezoeken maar ook bijvoorbeeld bij demonstraties. De regiopolitie Rotterdam-Rijnmond heeft een grove inschatting gemaakt van de uren die besteed zijn aan evenementen in 2010: 130.000 uur voor evenementen inclusief voetbal. De burgemeester van Rotterdam heeft gevraagd dit nader uit te werken en hierbij een onderscheid te maken tussen de inzet voor evenementen en voetbal. Dat is tot op heden nog niet gepresenteerd. In Amsterdam is in kaart gebracht dat de politie afgelopen jaar 17 thuiswedstrijden van Ajax 13.608 uur inzette. De 5 Europa league wedstrijden kostte 13.615 uur. In totaal dus meer dan 27.000 uur voor 22 wedstrijden. Aangezien de inzet van de politie al geminimaliseerd is bij voetbal, biedt juist het doorbereken van de veiligheidskosten aan voetbalclubs soulaas. Om dit te bereiken moet een landelijk traject gestart worden. Het huidige kabinet wil veiligheidskosten door berekenen aan organisatoren van grote, incidentele, commerciële evenementen met uitzondering van voetbal. Gelet op bovenstaande cijfers is deze uitzondering niet op z’n plaats. Amsterdam zal zich inspannen om, Ook wordt zoveel mogelijk het proces van vergunningverlening
10
vereenvoudigd. samen met de andere G-4 steden, er bij het kabinet op aan te dringen om, gelet op de inzet bij voetbal en de ordeverstoringen die hierbij veelvuldig plaatsvinden, de veiligheidskosten juist op voetbalclubs te verhalen. Duidelijk is dat gelet op de capaciteit van de politie, die hard nodig is voor de kerntaken, door de evenementen het uithoudingsvermogen van de politie afneemt. Insteek is de inzet van de politie bij evenementen te verminderen. Let wel: de openbare orde taak kan nooit aan een andere partij dan de politie worden gegeven! Dit betekent dat bij evenementen met risico’s (ook aandachts- en reguliere evenementen kunnen risico’s hebben) de politie nog steeds een rol heeft. Gevolg hiervan kan wel zijn dat er minder evenementen kunnen plaatsvinden. De opsporing en ordehandhavingstaken van de politie komen onder druk te staan met name door het aantrekken van te veel grote evenementen. Daarom dienen bij de prioritering de kerntaken en de ambities die de driehoek daar aan koppelt, meegenomen te worden. Het is om die reden van belang dat inzichtelijk wordt gemaakt, welke consequenties een bepaalde ambitie op het gebied van evenementen heeft. Bovendien moet één en ander in samenhang worden gezien met het Regionaal veiligheidsplan (RVP). Conclusie: De inzet van politie bij evenementen moet worden teruggedrongen. Echter de politieinzet bij evenementen met risico’s blijft noodzakelijk. Ook de inzet bij evenementen zou in een breder verband, in samenhang met het RVP, moeten worden bezien. Eén en ander kan gevolgen hebben voor het aantal evenementen in een jaar. De inzet bij voetbal is zeer groot. Daarom zal Amsterdam samen met de andere G-4 steden er bij het kabinet op aandringen de veiligheidskosten te verhalen op voetbalclubs.
B: Evenementenkalender Citaten brainstorm: “Een belangrijke vraag is hoeveel evenementen in een jaar mogelijk zijn. Hoe is het mogelijk dat in een jaar van Sail de Giro naar Amsterdam wordt gehaald?” “De hoeveelheid evenementen die een stad aankan moet afgewogen kunnen worden. Is de evenementenkalender geschikt als afwegingsmechanisme vooraf?” “Het vooraf met elkaar bepalen welke evenementen je naar de stad wil trekken en het betrekken daarin van de andere doelstellingen zoals die beschreven staan in het Regionaal Veiligheidsplan. Beperk de afweging niet alleen tot evenementen. De politie heeft ook nog te maken met andersoortig beslag op de capaciteit. Bij moord wordt verwacht dat er minimaal x agenten op worden gezet, en nu zijn extra inzetten vereist bij de krakersrellen. Kijk bij citymarketing voor een langere periode bijv. 4 jaar.”
Het is van groot belang om aan het begin van het jaar te bepalen welke risicovolle evenementen in het jaar worden toegestaan. Integrale en transparante prioritering en programmering is van groot belang. Hiertoe stelt de vijfhoek jaarlijks een evenementenkalender vast. Bezien wordt of dit een meerjarenplanning moet worden. Zaken waar rekening mee wordt gehouden zijn: 1. spreiding van evenementen over het jaar; 2. spreiding van evenementen over de stad (locatiebeleid); 3. capaciteitsbelasting van gemeente en/of politie, brandweer en GHOR; 4. de invloed van het evenement op de openbare orde en veiligheid in de stad;
11
5. bereikbaarheid van de stad. De kalender vormt de basis voor een kalender aan het college op basis waarvan keuzes worden gemaakt over het toewijzen van steun aan evenementen maar ook om evenementen af te kunnen wijzen. De vraag is of de kalender van de vijfhoek overeenkomt met de ambitie en het beleid van de gemeente Amsterdam op het gebied van evenementen. Immers in 2009 heeft de raad het beleidskader ‘Evenementen goed voor de stad, de stad goed voor evenementen’ vastgesteld. In dit beleidskader is de ambitie vastgelegd dat de stad streeft naar zowel structurele als vernieuwende evenementen. Let wel: herdenkingen en staatsbezoeken vallen niet onder de definitie van evenementen. Structureel: • Jaarlijks heeft Amsterdam minstens vier parels met grote internationale uitstraling en Mediawaarde (denk hierbij aan de Amsterdamse Gay Pride, Koninginnedag, Oud en Nieuw feest op Museumplein, maar ook binnenevenementen zoals Amsterdam Dance Event); • Jaarlijks streeft Amsterdam naar vijftien tot twintig grootstedelijke nationaal aantrekkelijke evenementen (zoals de Uitmarkt, het Grachtenfestival, de Amsterdamse Marathon, het Zomerfestival en Appelsap). Vernieuwend: • Elke vier jaar steunt Amsterdam structureel de ontwikkeling van één evenement, met internationale uitstraling (bijvoorbeeld Picnic); • Elke twee jaar heeft Amsterdam minstens een nieuw (incidenteel) topevenement (zoals Giro d’Italia en WK hockey). Vernieuwend betekent niet zozeer nieuwe evenementen die door de gemeente zelf ontwikkeld worden, maar vooral kansen bieden aan nieuwe evenementen die ontwikkeld worden vanuit het veld, of die hun waarde elders al hebben bewezen maar uniek zijn voor Amsterdam. Duidelijk is dat er geen geld is om vernieuwende evenementen binnen te halen. Grofweg zijn er vier redenen te onderscheiden waarom de gemeente Amsterdam een groot evenement in de stad wil (laten) organiseren. In willekeurige volgorde: 1. Amsterdam is als hoofdstad de aangewezen locatie voor het evenement 2. Het evenement draagt bij aan (inter)nationale citymarketing 3. Het evenement draagt bij aan de opbouw van een track record voor de Olympische ambitie 4. Onvermijdelijke feestdagen zoals Koninginnedag en Oud en Nieuw Onlangs heeft het college besloten voor de periode 2011-2014 een bedrag van 10 miljoen euro beschikbaar te stellen voor (sport)evenementen. Evident is dat als er een groot evenement komt, dit budget niet voldoet. Telkens zal hiervoor apart budget moeten worden geregeld. Het beschikbare bedrag is voor de jaarlijks terugkerende evenementen. Conclusie: De evenementenkalender is nodig om aan het begin van het jaar te beoordelen hoeveel en wanneer risicovolle evenementen toegestaan zijn in een jaar. Als het bestuur besluit bepaalde grote evenementen naar de stad te halen, naast de evenementen die al op de kalender staan, vergt dit extra capaciteit en gaat dit ten koste van de capaciteit voor de kerntaken van de politie. Telkens zal dit bij de beoordeling over evenementen mee gewogen moeten worden. De ambities van de gemeente Amsterdam op het gebied van evenementen kunnen op gespannen voet staan met de beschikbare capaciteit. Bezien wordt of er een meerjarenplanning voor evenementen moet komen.
12
C: Kosten en organisatie Citaten brainstorm: “Het produceren van evenementen is gewoon een business en de vraag is opportuun of de overheid dit moet “subsidiëren”. Hierbij dient wel een onderscheid gemaakt te worden in aan de ene kant winstgevende en andere kant wenselijke culturele maar niet winstgevende evenementen.” “Sommige organisaties zijn ook erg goed. Mojo in Westerpark en 538 op het Museumplein zijn betrouwbare partners en betalen zelf de kosten. Maar er zijn ook organisaties die begeleiding moeten hebben. En als daarmee niet voldoende richting gegeven kan worden, zal er ook moeten worden gesanctioneerd.” “Daarnaast kan onderzocht worden hoe de stad terug kan verdienen aan evenementen die hier worden gehouden. Een TV uitzending van een evenement levert geld op dat wij als gemeente niet terug zien terwijl de stad daar mogelijk wel kosten voor heeft gemaakt.”
De discussie over de inzet van politie bij evenementen heeft in het verleden geleid tot de vaststelling van het Draaiboek Evenementen. Ingevolge dit draaiboek is sinds 2005 de organisator van een evenement verantwoordelijk voor een veilig en ordelijk verloop van een evenement. De organisator treft hiervoor maatregelen en betaalt de kosten daarvan. Denk hierbij ook aan de inzet van toezichthouders. Er zijn (veelal commerciële) organisaties (bijvoorbeeld 538 en de organisatoren van de verschillende dancefeesten) die dat doen. Anderen stellen hiervoor geen budget te hebben waardoor discussies over veiligheidsniveau en maatregelen ontstaan. Een organisator is zich bewust dat het gemeentebestuur belang heeft bij het evenement. Gevolg is dat de gemeente vaak bijdraagt in de kosten. Bovendien wordt er zelden opgetreden tegen een organisator als niet aan alle afspraken wordt voldaan. De vraag is hoe de gemeente deze situatie kan doorbreken? Uitgangspunt is dat er niet onderhandeld wordt over veiligheid. Echter bij de betaling van de veiligheidskosten kan een onderscheid worden gemaakt tussen commerciële en nietcommerciële organisatoren. Uitgewerkt moet worden op basis van welke criteria dit onderscheid kan worden gemaakt en op welke wijze en in welke mate een organisator dan door de gemeente tegemoet wordt gekomen (financieel en organisatorisch). Als de gemeente een meer inhoudelijke rol krijgt, door (inhoudelijke) ondersteuning en advisering aan organisatoren (zoals bij Kwakoe en Gay Pride) teneinde de kwaliteit in de voorbereiding en in de uitvoering te verhogen, zal hiervoor capaciteit en budget vrijgemaakt moeten worden. Daarnaast zal de gemeente kijken hoe het proces van vergunningverlening en de daarbij behorende vereisten vereenvoudigd kunnen worden om zodoende de administratieve last voor organisatoren te verminderen. Hier heeft de gemeente al een start mee gemaakt (o.a. digitaal loket) en zal het landelijk traject hierover nauwgezet volgen. Het zou mooi zijn als de gemeente manieren kan vinden om de opbrengsten van evenementen terug te laten vloeien naar de gemeente aangezien de gemeente veel kosten maakt. Conclusie: Onderzocht wordt op welke wijze en in welke mate de overheid (financieel en organisatorisch) niet-commerciële organisatoren kan helpen. Dit kan alleen als hiervoor capaciteit en budget wordt gereserveerd. Ook wordt zoveel mogelijk het proces van vergunningverlening vereenvoudigd. Daarnaast wordt onderzocht of de stad terug kan verdienen aan evenementen die hier worden gehouden.
13
3: BELASTBAARHEID STAD Citaten brainstorm: “Er zijn evenementen die wij als stad willen, evenementen die wij gedogen en evenementen die ons als stad overkomen. Maar wat vindt de bevolking van Amsterdam van al die evenementen in de stad? Ondervinden zij hinder aan evenementen of zien zijn het als extra meerwaarde voor het leven in deze stad? En wie besluit tot het doen van een evenement en wie overkomt het vervolgens? De protesten over overlast rondom het Museumplein (het nationale evenemententerrein) zijn al jaren aanwezig en worden steeds feller.”
Inherent aan een stad als Amsterdam is dat er evenementen plaatsvinden. Jaarlijks vinden in Amsterdam honderden plaats, zowel binnen als buiten. Ongeveer 175 van deze evenementen trekken 5000 of meer bezoekers. In totaal trekken deze 175 evenementen ongeveer 9 miljoen bezoekers aan (bron respons G50 monitor 2009). Slechts een aantal heeft een grote impact op het leven in de stad en vereist een grote inzet van nood- en hulpdiensten. Ter vergelijking: Rotterdam heeft jaarlijks ongeveer 160 evenementen en 7.9 miljoen bezoekers Utrecht heeft jaarlijks ongeveer 104 evenementen en 3.9 miljoen bezoekers Den Haag heeft jaarlijks ongeveer 92 evenementen en 4.2 miljoen bezoekers (bron respons G50 monitor 2009) Al deze bezoekers geven geld uit in Amsterdam aan parkeren, openbaar vervoer, eten en drinken, toegangsbewijzen, souvenirs en dergelijke. Uit onderzoek is gebleken dat de 1.7 miljoen bezoekers tijdens Sail 2010 ongeveer 90 miljoen hebben besteed in de stad (bron O&S Sail 2010). Zonder al deze evenementen zouden deze bestedingen naar alle waarschijnlijkheid niet in deze mate hebben plaatsgevonden. Al deze bezoekers aan evenementen in de stad leveren daarmee een aanzienlijke bijdrage aan de locale economie. Ook genereren evenementen over het algemeen veel media aandacht, van regionaal tot internationaal en dragen op die manier bij aan de citymarketing doelstellingen van de stad. Als gekeken wordt naar enkele grote (buiten)evenementen van het afgelopen jaar dan geeft dit het volgende beeld. Evenementen Bezoekers Beveiligers Kosten Opbrengsten Oud & Nieuw 25.000 130 € 300.000 € 2.000.000 Giro d’Italia 200.000 420 € 3.400.000 € 10.800.000 Gay Pride 380.000 121 € 230.000 € 15.000.000 Sail 2010 1.689.000 450 € 1.938.000 € 90.000.000 NB: de aantallen zijn discutabel; de politie heeft bijvoorbeeld 150.000 bezoekers geteld bij de Gay Pride. Bovenstaande neemt niet weg dat hier en daar het uithoudingsvermogen van de burgers in de (binnen)stad afneemt. Ondervinden zij hinder of zien zij het als extra meerwaarde voor het leven in de stad? Uit verschillende publieksonderzoeken blijkt dat de waardering voor evenementen onverminderd hoog scoort. Ook een onderzoek onder ondernemers laat zien dat zij evenementen onverminderd steunen. Gelijktijdig neemt het aantal klachten van bewoners en ondernemers rondom de locaties die bij uitstek geschikt zijn voor grote publieksevenementen toe (zie KG omwonenden Museumplein inzake feest Oud en Nieuw,
14
2010). Wellicht is het mogelijk draagvlak te creëren bij de bewoners en ondernemers rondom het Museumplein. Daarnaast kunnen de evenementen tot gevolg hebben dat de bewoners en ondernemers schade ervaren. Vanwege het ontbreken van een algemene regeling vindt de afhandeling van verzoeken om nadeelcompensatie nu versnipperd plaats. Momenteel wordt gewerkt aan een algemene nadeelcompensatie verordening, waarin geregeld wordt hoe een verzoek tot schadevergoeding wordt afgewikkeld. Daarnaast wordt in het vervolg per evenement bekeken, gelet op de exposure en de opbrengst voor de stad door evenementen, in welke mate compensatie voor schade n.a.v. evenementen op zijn plaats is. Conclusie: Evenementen horen bij de stad Amsterdam. Gelet op het uithoudingsvermogen van de bewoners en ondernemers in de stad is het zinvol om draagvlak te creëren voor het houden van evenementen en wordt per evenement bekeken in welke mate compensatie van geleden schade op z’n plaats is. Een verordening inzake nadeelcompensatie is in de maak.
15
4: CONCLUSIE EN GEVRAAGDE BESLISSING
In onderhavige notitie staat de vraag centraal of wij vandaag de dag evenementen nog wel kunnen managen gelet op 1) de veiligheid, 2) de beschikbare capaciteit, en 3) de belastbaarheid van de stad. De exercitie maakt mij duidelijk dat er een nieuwe balans moet komen tussen evenementen en veiligheid. Zoals gezegd ga ik hierbij uit van enkele uitgangspunten die ik volledigheidshalve nogmaals benoem: Bij een stad als Amsterdam horen evenementen; De inzet van politie bij evenementen moet afnemen; Er wordt niet meer onderhandeld over veiligheid. Hier voeg ik aan toe de volgende, deels bestaande, uitgangspunten: De organisator van een evenement is primair verantwoordelijk voor een veilig en ordelijk verloop van een evenement; Bezoekers van een evenement hebben een eigen verantwoordelijkheid. Met inachtneming van deze uitgangspunten, is het in mijn ogen nodig de volgende acties/stappen te zetten waardoor een betere balans wordt verkregen tussen evenementen en veiligheid. Daarbij is aangegeven wie de actie oppakt en wanneer de actie wordt opgepakt danwel uitgewerkt. Graag wil ik hierover met u van gedachten wisselen. Veiligheid 1. De specialisten schatten de risico’s in en stellen de maatregelen voor en de burgemeester (stadsdeelvoorzitter bij aandachts- en reguliere evenementen) beslist hierover waarbij uitgegaan wordt van risicobeheersing. 2. De inzet van toezichthouders wordt bepaald aan de hand van het risicoprofiel van het evenement waarbij de inschatting van het bezoekersaantal één onderdeel vormt. 3. Commerciële organisatoren worden verplicht het aantal bezoekers te tellen (Externe Betrekkingen, per direct). 4. In G4-verband wordt bekeken hoe het aantal bezoekers bij gratis evenementen te berekenen (objectiveren, geaccepteerd systeem) (Externe Betrekkingen, 2011). 5. Onderzocht wordt hoe de kwaliteit van het toezicht kan worden verbeterd (stichting, opleiding/training, rol dienst Stadtoezicht) (OOV/Externe Betrekkingen, 2011). 6. De verantwoordelijkheden van de organisator, de overheid en de bezoeker worden geëxpliciteerd en gecommuniceerd (Externe Betrekkingen/Communicatie, per direct). 7. De peilstok voor dance events maakt duidelijk waar de organisator voor verantwoordelijk is. Dit wordt binnenkort voorgelegd aan de driehoek en het college. 8. De evenementenvergunning bevat dwingende normen en wordt gehandhaafd. Hierover worden afspraken gemaakt met de stadsdelen (Externe Betrekkingen, 2011). 9. De evaluatie van evenementen vindt tijdig plaats en bevat uitgangspunten voor maatregelen en organisatie in de toekomst (per direct).
Beschikbare Capaciteit 10. De aanwezigheid van politie bij evenementen met risico’s is noodzakelijk. Dit kan gevolgen hebben voor het aantal evenementen in een jaar. Dit moet telkens in samenhang met het RVP worden bezien. 11. Amsterdam zal samen met de andere G-4 steden er bij het kabinet op aandringen de veiligheidskosten te verhalen op voetbalclubs (OOV, 2011).
16
12. Aan de hand van de evenementenkalender wordt beoordeeld welke evenementen in een jaar haalbaar zijn; extra evenementen gaan ten koste van de kerntaken van de politie. Bezien wordt of een meerjarenplanning mogelijk is (OOV/Externe Betrekkingen, per direct). 13. Onderzocht wordt op welke wijze en in welke mate de overheid (financieel en organisatorisch) niet-commerciële organisatoren kan helpen. Ook wordt zoveel mogelijk het proces van vergunningverlening vereenvoudigd. (Externe Betrekkingen, 2011). 14. Bekeken wordt of veiligheidskosten op organisatoren te verhalen zijn en of de stad terug kan verdienen aan evenementen (Externe Betrekkingen, 2011).
Belastbaarheid van de stad 15. Er moet meer draagvlak worden gecreëerd bij bewoners en ondernemers in de stad (Externe Betrekkingen, per direct). 16. Er wordt per evenement bekeken in welke mate compensatie van geleden schade op z’n plaats is. Een verordening inzake nadeelcompensatie is in de maak (Juridische Zaken, zomer 2011).
Gevraagde beslissing: Bespreken van de notitie ‘Nieuwe balans tussen evenementen en veiligheid’ met daarin de genoemde uitgangspunten en acties/stappen t.b.v. een betere balans tussen evenementen en veiligheid.
OOV/njs/16 februari 2011
17