Balans tussen hart, gevoel en denken door Robert A. Pullen
Dit artikel is een studie op basis van uitgangspunten van de Theosofie. Voor de uitkomsten en conclusies die worden getrokken is alleen de auteur verantwoordelijk. Wie zich waagt aan een serieuze studie van de Theosofie, wordt geconfronteerd met een uitgebreid stelsel van (occulte) leringen. Een wijsheid van ongekende diepte en wonderbaarlijke schoonheid ontvouwt zich; een panorama vanaf 'In den beginne' tot en met de huidige staat van evolutie van de planeet Aarde en de daarop verblijvende wezens. Maar ook de ontwikkeling van ons zonnestelsel en het heelal wordt besproken op een niveau van een 'Oceaan' van Goddelijke Wijsheid, maar toch 'ondiep genoeg langs zijn stranden om zelfs het begripsvermogen van een kind niet te overweldigen'.* Men kan jaren doorbrengen met het bestuderen van deze grootse onderwerpen in de Theosofie en als gevolg daarvan misschien een theosofisch leraar worden, die vervolgens zowel in woord als geschrift in staat is om op zijn of haar beurt anderen de weg te wijzen naar het aloude Pad dat leidt naar het geestelijk Hart van het Universum. Toch zal dit niet voldoende blijken te zijn. Het feit van discrepantie tussen hart, voelen en denken en (theosofische) geleerdheid leidt nogal eens tot een innerlijk conflict. Iedere bestudeerder van de Theosofie zou zich vanaf het begin van zijn serieuze studie een goed begrip eigen moeten maken van niet alleen de zevenvoudige samenstelling van de mens, maar ook hoe binnen deze constitutie hart, gevoel, gevoelens en emoties geïnterpreteerd dienen te worden. Het is te kort door de bocht om op grond van een 'traditionele' interpretatie gevoel bij voorbaat te bestempelen als een aspect van de 'lagere natuur', dat men zo spoedig mogelijk dient te 'overwinnen' om vervolgens vanuit het hoger Manas 'onpersoonlijk' te kunnen leven. Laten wij eens kijken waar we over praten. Wat is gevoel? Volgens de Theosofie zetelt het gevoelsaspect in het Linga-Sarîra, het astrale lichaam. Bij een directe aanraking van levende wezens en dingen ('dode' materie) ervaart een mens drie te onderscheiden zaken: a. het overbrengen van de gevoelsstroom van de dicht- of vastheid van de atomaire samenstelling van een 'object'; b. de stroom van polaire energie die door een object of een levend wezen stroomt, waardoor het heet, warm, lauw of koud aanvoelt; c. het interpreteren door het denkvermogen van een aanraking met levende wezens of een 'dood' object waardoor iets als prettig of onprettig wordt ervaren. In alledrie gevallen gaat het hier om een tastbare aanraking, waarvan de gevoelssensor is gezeteld in het astraal lichaam. Niet in het stoffelijk lichaam. Dit is 'slechts' het doorgeefluik van een fysieke aanraking aan de sensor van het astraal lichaam, dat dit in combinatie met het Manas (denken), Prâna (vitaliteitsaspect) en
Kâma (begeerteaspect) omzet in een ervaring, die vervolgens als een referentie wordt opgeslagen in zowel het Manasische als het fysieke geheugen. Het interpreteren van een nieuwe ervaring door het denken hangt af van de referentie die ermee is verbonden in het geheugen. Deze referentie kan gewijzigd worden door inzicht in de aard van het object of het wezen dat wordt 'aangeraakt', al naar gelang de kennis van de ware waarnemer, namelijk het denkvermogen of de menselijke ziel. Gevoelens die dus door een tastbare aanraking worden overgebracht en geïnterpreteerd, zijn een stoffelijke/astrale aangelegenheid en behoren per definitie tot de lagere (niet per se slechte!) natuur van de mens. Het verschil tussen tastbaar gevoel en gevoelens Het zojuist beschreven gevoel is iets anders dan gevoelens van vreugde, verdriet, liefde en emoties. Speelt gevoel door tast zich voornamelijk, zo niet uitsluitend, af in de stoffelijke/astrale sfeer, met gevoelens ligt dit anders. Gevoelens worden in een wisselwerking herkend en gereflecteerd vanuit het hoger en lager Manas (denken) en vanuit Buddhi (het geestelijke of intuïtieve aspect), eveneens op basis van referentiekaders in de menselijke ziel (Manas) en herkenning door de geestelijke ziel (Buddhi), het onpersoonlijke. Bij Buddhi door middel van die magische kracht die we onpersoonlijke liefde noemen, die daar onverbrekelijk mee is verbonden. Gevoelens van bijvoorbeeld verliefdheid zijn een uiting van de interpretatie en reflectie van het 'lager' denkvermogen. Let op: niet slecht of verkeerd, maar gericht door de polariteit van het denken, in dit geval op de wereld van vormen en afgescheidenheid. Evenzo is het met gevoelens van verdriet, die over het algemeen voortkomen uit een scala van interpretaties en referenties van het denken, gekoppeld aan de wereld van fysieke vormen, en een bewustzijn dat zich vrijwel uitsluitend met dat gebied vereenzelvigt. Daarmee wil niet worden gezegd dat bijvoorbeeld gevoelens van verliefdheid en verdriet van een 'lagere' soort zijn in negatieve zin. Integendeel. Iemand die niet zijn bewustzijn blijvend en levend heeft ontwikkeld op het hoger Manasisch/Buddhisch gebied, heeft verdriet en verliefdheid nodig om als uitlaatklep te dienen voor een gecompliceerde opbouw van Kâmische, Prânische en Manasische krachten. Raakt men in dat proces gefrustreerd, dan zijn psychische en lichamelijke aandoeningen vaak het gevolg. Kijk bijvoorbeeld naar een niet beantwoorde verliefdheid. Die heeft niet zelden tot gevolg heeft dat men niet meer kan werken, eten, slapen en in het dagelijks ritme kan functioneren. Maar wordt de verliefdheid wél beantwoord, dan loopt men op 'wolken' en kan men de 'hele wereld aan'. In dat geval vinden de gevoelens van verliefdheid geen belemmering op hun weg om 'door te stromen' en worden bevestigd door een 'tegendeel' waardoor harmonie ontstaat. Evenzo is het met maatschappelijk (materialistische) gestelde doelen die men om diverse redenen niet kan realiseren, die vaak tot grote frustraties leiden met gevolgen voor de psychische en lichamelijke gesteldheid. Maar loopt bijvoorbeeld een carrièreplanning naar wens, dan kan 'niets meer stuk' en zit iemand 'lekker in z'n vel', heeft men een 'goed gevoel'. Gevoel is in feite, evenals Kâma, een neutrale kracht, die zich manifesteert als een gevoelservaring, gekoppeld aan fysiekastrale, mentale of geestelijke herkenning en waarneming, en zich derhalve manifesteert als een stoffelijk-astraal en/of mentaal bindende of geestelijk verruimende kracht. Als onpersoonlijke liefde wordt opgewekt voor bijvoorbeeld mensen zonder aanzien des persoons, geeft dat een onuitsprekelijke gevoelservaring vanuit de Buddhische natuur. De kwaliteit van een dergelijk gevoel is
van een geestelijke aard, geestelijk gevoel zogezegd, sterk te onderscheiden van gevoel dat voortkomt uit de lagere regionen van het denken, gekoppeld aan herinneringen en referentiekaders middels zintuiglijke waarneming, bestaande uit beelden, opgeslagen geur-, kleur- en klankkaders. Het verschil tussen gevoelens en emoties Emoties zijn in feite onbeheerste gevoelens van de laagste soort. Gevoelservaringen van de lagere natuur krijgen dan zó de overhand, dat zij in feite een geheel eigen en oncontroleerbaar leven gaan leiden, vaak onbestuurbaar zijn met alle gevolgen van dien. Hoe vaak hoort men wel niet: "Ik was mijn gevoelens niet meer de baas, mijn emoties kregen de overhand". Of: "Ik sloeg hem in een emotionele opwelling op zijn gezicht". Erg emotionele mensen 'verdrinken' vaak als het ware in hun gevoelsaspect. Zij schieten bij het minst geringste in hun emoties die zij veelal niet de baas zijn. Zo is ook boos- en kwaadheid een emotie. Deze ontstaat vrijwel altijd door het bijna volledig in de beperktheid van de persoonlijkheid te leven met al zijn gevoelens van afgescheidenheid van dien. Daardoor is het bewustzijn zo geconditioneerd, dat men een medemens en zichzelf vrijwel alleen nog maar gefragmenteerd kan waarnemen en gevangen zit in een uiterst beperkt beeld. Derhalve is boos worden een vorm van onmacht omdat men niet boven de gebreken en het gedrag van een ander kan staan. Men heeft deel aan dezelfde gebreken, het gedrag, de mentaliteit en het karakter dat men bij een ander zo hekelt, omdat men het tegendeel niet verworven heeft en daar geen meester over is en derhalve die onbewuste niveaus van de eigen lagere natuur door een ander weerspiegeld ziet. Vaak beseft men niet dat dit een karmische situatie is, die alleen door inzicht in en beoefening van de ethiek van de Wetten der Natuur overwonnen kan worden. Alles wat de westerse psychologie over boosheid en frustraties te melden heeft, is weinig meer dan een - weliswaar - diep inzicht in het gedrag van de mens en de analyse daarvan, maar zegt weinig of niets over de ware of esoterische psychologie, namelijk de kennis van de ziel en alle zaken die tegen de achtergrond van de Esoterische Wijsbegeerte daarmee samenhangen. Is het uiten van emoties noodzakelijk? Volgens bepaalde theorieën en therapieën is het uiten van je emoties een belangrijk iets. Zeer zeker is dit het geval als een mens gebukt gaat onder opgekropte en onderdrukte emoties, die op geen enkele manier een uitweg kunnen vinden. Het leed is dan al geschied. Dit moet op de een of andere manier een uitweg vinden, anders wordt het van kwaad tot erger. Vandaar dat diverse therapieën hulp bieden bij het kanaliseren ervan, want anders 'vreten' de emoties een mens op. Het wondermiddel zit in het voorkomen ervan, omdat genezen een uiterst moeilijke zaak is. Als iemand vol emoties zit, heeft een potje theosofische kennis geen zin. Deze emoties moeten met therapeutische hulp ontladen worden. Als deze ontlading echter achter de rug is, is de tijd rijp om eens heel goed te onderzoeken waardoor emoties ontstaan tegen de achtergrond van hoe een mens volgens de Theosofie in elkaar zit. Het inzicht dat men dan opdoet over zichzelf en de medemens, kan een proces starten waarin heftige emoties kunnen worden voorkomen en men op een andere manier met gevoel en gevoelens kan leren omgaan. Het tegendeel is echter ook waar. Door een verkeerde interpretatie van het gevoelsaspect in de mens, kan dit leiden tot een afstompen van gevoel en gevoelens. Men verkeert dan in de veronderstelling dat het
gevoel 'overwonnen' dient te worden, omdat het een onderdeel van de persoonlijkheid vormt en sentimentaliteit in de hand werkt, maar dit is een grove misvatting. Daardoor worden bepaalde theosofische kringen door sommigen als nogal 'gevoelloos' en koel-intellectueel ervaren. Blijheid, innerlijke vreugde, een warme belangstelling voor de noden van anderen, ondanks hun vele tekortkomingen en 'persoonlijke neigingen', zijn de kenmerken van mensen die hun gevoel op een geestelijke manier laten spreken. Hun gevoelens voor anderen worden gevoed door mededogen en liefde vanuit de geest. Zij zijn juist uitermate gevoelsmatig ingesteld, maar de stroom die hun gevoelens aanstuurt, komt voort uit de geest en niet uit het geconditioneerde en egocentische bewustzijn van de persoonlijkheid. Daarom zouden juist theosofen beter moeten weten en warme, geestelijke gevoelens moeten uitstralen. Gevoel is niet fout, maar de aansturing van waaruit is bepalend voor de kwaliteit ervan: vanuit het geestelijke of vanuit het lager zelf. Het gevoelsaspect binnen de zevenvoudige samenstelling van de mens Zoals al naar voren is gebracht, zetelt het gevoelsaspect in het Linga-Sarîra, het astraal lichaam van de mens. De Theosofie leert dat dit aspect behoort tot de lagere mens, tot de fijnstoffelijke zijde van zijn constitutie. Door de term 'lagere zelf' ontstaat bij velen een misverstand. De term 'lagere zelf' is alleen van toepassing als het bewustzijn van een mens is geconcentreerd op zijn stoffelijke manifestatie, op de voertuigelijke aspecten van zijn geestelijke kern. Is dit het geval, dan wordt zowel het gevoels- als het begeerteaspect als het ware omlaag gebogen, en gebruikt c.q. misbruikt door het persoonlijke bewustzijn. Is het bewustzijn meer gecentreerd in Buddhi-Manas gedeelte, dan worden de componenten die nodig zijn voor fysieke manifestatie doorstroomd vanuit dat gebied en richten zich volkomen naar hun 'meester'. Derhalve is er niet echt een lager of een hoger zelf, maar een toestand van bewustzijn, vast gecentreerd in de Buddhi/Manas-nаtuur, de Manas/Kâma-natuur of fluctuerend daar tussenin. Het is het persoonlijke begeerte-denken of het onpersoonlijke geestelijke denken dat 'kleur' geeft aan aan onze gevoelens. Daarom kan een mens goddelijke gevoelens hebben van waarachtige liefde voor de medemens en andere levende wezens als zijn centrum van bewustzijn is geconcentreerd in zijn Buddhi/Manas-natuur, maar deze vernauwen als het centrum van bewustzijn is geconcentreerd in zijn Manas/Kâma-natuur. Het gevoelsaspect in de mens is niet van een 'lagere' orde of van de 'lagere' natuur, dat wordt het pas als het gebruikt wordt door een bewustzijnsvernauwend, persoonlijk denken. Het hart binnen de zevenvoudige samenstelling van de mens Het fysieke/astrale hart is op het (fijn)stoffelijke gebied het centrum van eerlijkheid, mededogen, liefde en waarheidszin. Het is het fysiek-astrale orgaan dat het goddelijke aspect in de stoffelijke mens weerspiegelt. Als een hart is vervuld van onpersoonlijke liefde en mededogen, wordt dit aan het hele lichaam doorgegeven en stroomt er doorheen. Iemand die zijn 'hart niet laat spreken' maar vrijwel uitsluitend zijn 'hoofd', is iemand waarbij het hart wordt verduisterd door koel intellectueel denken, dat daardoor de goddelijk-geestelijke liefdesstroom van de Monade filtert. Deze stroom kan het astraal/fysieke hart derhalve niet bereiken en men krijgt een 'hart van steen', men wordt 'harteloos'. Het denken is dan eenzijdig gericht op intellectuele zaken, zonder acht te slaan op het ontwikkelen en toepassen van ethiek, mededogen en liefde. 'Wijze woorden' worden dan slechts intellectuele begrippen en
krijgen daardoor een zielloos karakter. Een warm en liefdevol kloppend hart voor de medemens en een redelijke kennis van de grondslagen van de Theosofie zijn veruit te prefereren boven een overheersende intellectuele theosofische geleerdheid. Vandaar dat Universele Broederschap door de grote Meesters van Wijsheid als het allerbelangrijkste wordt gezien. Daarnaast wordt het Goddelijk Licht via het hart ook verduisterd door boosheid en zelfzucht. Er kan geen wijsheid en mededogen wonen in een hart dat daarvan is vervuld. Het zuiveren van het hart door middel van reine en onpersoonlijke gedachten alsmede liefde voor al wat leeft, is de enige methode om het 'schoon' te maken en een open en levende verbinding aan te gaan met het bewustzijn van het Hoger Zelf. * Zie de eerste regels van De Oceaan van Theosofie door William Quan Judge.