De Kanteling in Nijmegen
'Never waste a good crisis' Zelfregie, samenredzaamheid en sociale wijkteams: dat zijn de sleutelbegrippen in de Kanteling zoals Nijmegen die doormaakt. Wethouder Bert Frings: 'Sociale wijkteams sturen de zorgorganisaties aan, dat is het idee.' In de visie van wethouder Bert Frings op de Kanteling staan twee begrippen centraal. 'Het eerste begrip is "zelfregie": we laten de inwoners steeds meer aan het stuur zitten om hun eigen leven te bepalen. Het tweede begrip is "samenredzaamheid". Dat woord zul je in Van Dale niet terugvinden, maar het betekent dat je je weet te redden met behulp van je netwerk en eventueel met behulp van professionals,' aldus Frings. 'Bij dit alles geldt wel dat er voor kwetsbare mensen altijd opvang is en blijft.' De zorg die iemand krijgt, is volgens Frings visueel weer te geven als kringen om hem of haar heen. 'In de eerste kring vind je de zorg die het dichtst bij huis georganiseerd kan worden: door familie, vrienden en kennissen in te schakelen. De meest toegankelijke ondersteuning is dus het meest dichtbij. Samenredzaamheid heeft betrekking op die eerste kring van zorg. In de kringen daaromheen bevinden zich achtereenvolgens de wijk en de stad. En in de vierde kring bevindt zich de zorg die alleen verder van huis te vinden is. Denk aan de hulp voor mensen met een verslaving, aan dak- en thuislozen: die hulp blijven we regionaal organiseren.' Maar, zo voegt Frings eraan toe, de Nijmeegse praktijk nu is nog traditioneel: 'In onze verordening wordt nog gewoon het handboek van verstrekkingen genoemd. In mijn beleving zijn we zeker nog geen voorloper wat betreft de Kanteling. Maar onze ambities zijn hoog.' Sociale wijkteams In de Nijmeegse ideeën is een belangrijke rol weggelegd voor 'sociale wijkteams'. Dat zijn teams van generalisten uit diverse zorginstellingen die onafhankelijk van bestaande instellingen de kwetsbaarste groepen in een wijk gaan ondersteunen en die zelfredzaamheid bij de minder kwetsbaren stimuleren. Vier Nijmeegse gebieden worden pilotwijken voor de sociale wijkteams. Deze vier wijkteams bereiken straks eenderde van de inwoners. Een team bestaat uit minimaal drie en maximaal zes personen. Bert Frings: 'Zij zijn weliswaar generalisten, maar ze hebben wel een specialistische achtergrond. Ze moeten los van hun moederorganisatie werken. De teams richten zich op wonen, welzijn en zorg en op problemen die typerend zijn voor elke wijk zelf. In wijk Lindenholt bijvoorbeeld vragen ouderen en mensen met een psychische problematiek om extra aandacht.' Frings benadrukt dat er op de werkvloer 'commitment' is voor de teams . 'Daar hebben we voor gezorgd. Nu is het zaak om ook de directies en besturen van de verschillende organisaties mee te krijgen. Wijkteams sturen de zorgorganisaties aan, dat is het idee. Een van die organisaties voorspelde dat het over vier jaar alleen nog als werkgever van ZZP'ers bestaat. De organisatie geeft een garantie af voor hun kwaliteit, maar de teams zijn zelfsturend en bestaan straks geheel uit ZZP'ers die de begeleiding en zorg organiseren. Het is ook voor ons als gemeente een cultuuromslag. We zullen moeten ontschotten.' Om de sociale wijkteams met de juiste opdracht de wijk in te kunnen sturen, zocht de gemeente Nijmegen contact met Martha van Biene van de Wmo-werkplaats van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). 'Na een intervisietraject concludeerden we dat
we eerst de wijken moesten beschrijven. Dat hebben we gedaan. Ook concludeerden we dat de beste methode zou zijn om aan de functies binnen het wijkteam vooral een competentieprofiel te koppelen. Vervolgens vragen we de betrokken organisaties mensen te leveren aan het team. Ik vind het heel goed dat wij als gemeente en het zorgkantoor samen de opdrachtgevers zijn en werken met ontschotte budgetten. Het Zorgkantoor wil dit zorgvuldig doen dus we beginnen nu met de zaken die we nu al kunnen realiseren. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om extra geld voor opleiding en intervisie. In mijn vorige leven als raadslid in Venlo heb ik gezien dat deze aanpak uitstekend kan werken. Daar werkte zorgverzekeraar VGZ mee, zij zijn ook hier een van de belangrijkste spelers en willen best wijkgericht werken.' Jan Bannink, projectmanager Wmo van de gemeente Nijmegen, zegt: 'De winst voor de verzekeraar is dat hij "aan de achterkant" kosten bespaart. Als ze nu investeren in het voorkomen van bijvoorbeeld overgewicht, besparen ze straks een heleboel geld aan de behandeling ervan.' Opvang in regio, dagbesteding in wijk Bert Frings vertelt dat Nijmegen voor prestatieveld 7, 8 en 9 (de ‘zware problematiek’) van de Wmo samenwerkt met drie andere Gelderse gemeenten en dat ze er samen voor hebben gekozen om over te stappen van een opvangmodel naar een ambulant model. 'Zo zorgen we er bij een uithuisplaatsing voor dat de betreffende persoon weer naar huis kan en dat hij ambulante begeleiding krijgt. Dat is veel goedkoper dan het financieren van al die opvanghuizen. Nu schakelen we voor elke beperking twee of meer organisaties in. Straks gaat iedereen die tot prestatieveld 7, 8 of 9 behoort naar één en dezelfde plek. Zo doen we dat straks in de hele regio. Die wijkgerichte aanpak is ook perfect voor de AWBZ-taken begeleiding en dagbesteding. Nu worden nog veel wijkbewoners de wijk uit gereden om hun dag elders te besteden. Straks zijn er voorzieningen in hun eigen wijk. Er was in een van de wijken bijvoorbeeld een dagopvanginstelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Zij waren van mening dat die doelgroep niet samen kon gaan met mensen met een psychiatrische achtergrond. Nou, zeiden wij als gemeente, volgens ons is dat best te realiseren. Kijk maar eens naar Breed, de sociale werkvoorziening in deze regio. Daar werken deze twee groepen al jaren samen in één en dezelfde ruimte, aan één en hetzelfde project. Wij zijn sterk voorstander van "Het geld volgt de cliënt". Concreet betekent het dat iemand zelf bepaalt dat hij twee dagen naar de hobbywerkplaats gaat en twee dagen naar de dagbesteding. Dat is allemaal te regelen. Het is het scheiden van wonen en zorg.' Volgens Jan Bannink is het belangrijk om de mensen in de wijken te kennen én dat de mensen in de wijk zich gekend voelen. 'De introductie van de Wmo ging gepaard met een indicatiesysteem en een verstrekkingenboek. Dat was een vorm van georganiseerd wantrouwen aan de voorkant. Met de Kanteling zijn we nu op weg naar wat ik noem "gekend vertrouwen". Alleen als daarvan sprake is, dan is maatwerk mogelijk. Waarom moet een gehandicapt kind naar het loket komen om te laten zien dat hij of zij nog steeds gehandicapt is? Als mensen zich gekend weten, dan krijgen ze dat soort verzoeken niet meer. Gekend zijn op wijkniveau is cruciaal. De sociale wijkteams helpen ons daarbij.' Output en outcome De gemeente Nijmegen wil dat de wijkteams op termijn ook in staat zijn een analyse en prognose te verschaffen van hoe doelgroepen zich binnen de Wmo ontwikkelen en welk effect bezuinigingen hebben. Daarnaast levert de pilot met vier sociale wijkteams cijfers en kwalitatieve informatie op om de zorgbehoefte in een wijk in beeld te kunnen brengen; de
wijkteams kunnen een sociale kaart opstellen en bijhouden. De gemeente kijkt straks ook wat de concrete opbrengsten zijn ('output') van de nieuwe aanpak: hoeveel en welke mensen worden hoe en door wie geholpen? Frings: 'Wat ik zou willen, is dat ik straks als ik vijftien huisartsen bel te horen krijg dat 75% van de mensen die een beroep doen op hun medewerkers goed wordt geholpen. Dat is horizontale verantwoording in optima forma. Dan krijgen we kwalitatieve informatie.' Maar Nijmegen wil ook de outcome kunnen volgen: het antwoord op de vraag of de wijk gelukkiger, gezonder en leefbaarder wordt. Jan Bannink: 'Op welke outcome we precies gaan sturen, willen we in de pilot uitdokteren. We gaan de outcome in elk geval niet vastleggen in termen van "zoveel dossiers afsluiten in zoveel tijd". Het gevaar bestaat dat wij als gemeente helemaal bepalen hoe de sociale wijkteams gaan functioneren. Dat is niet de bedoeling. De bedoeling is dat mensen zelf de regie krijgen.' Het doel is volgens Bannink een methode waarbij een gezin zelf eigenaar van het plan van aanpak wordt en het gezin voor oplossingen eerst kijkt naar het eigen netwerk. 'Het plan van het ene gezin kan dus verschillen van het plan van het andere gezin. We realiseren dus bewust ongelijkheid.' Maar zijn deze gezinnen wel in staat om zelf eigenaar te worden van hun plan? Bert Frings: 'Het gaat om een instrument waarbij deze mensen hun eigen digitaal patiëntendossier beheren. En passant is dan ook het vraagstuk rondom privacy perfect geregeld. Maar de professional zit zoveel mogelijk op zijn handen tijdens het gesprek. Pas als mensen er niet zelf uitkomen en ook andere oplossingen binnen het eigen netwerk zoals mantelzorg tekortschieten, komt er professionele ondersteuning. Dat is de cirkel van samenredzaamheid.' Jan Bannink: 'Het enige moment waarop wij eventueel de regie overnemen, is bij multiprobleemgezinnen die zorg mijden of veel overlast veroorzaken. Dan passen we drang en dwang toe. Maar dat leidt vrijwel altijd tot medewerking van de gezinnen. Vaak zijn ze zelfs blij dat we de regie overnemen, omdat ze zich realiseren dat het zo niet verder kon en dat er niets veranderd was als ze het zelf hadden moeten doen.' Bezuinigingen De plannen van de gemeente Nijmegen kunnen op brede steun rekenen, aldus Bert Frings. 'Tussen mei en september 2011 vond de inspraak plaats rondom ons nieuwe Wmobeleidsplan. Het eindigde met een inspraakbijeenkomst. Tachtig procent van de aanwezigen was het eens met de inhoud van het plan, van de dertien insprekers was het merendeel positief.' Jos Kersten, directeur van de Werkgroep Integratie Gehandicapten (WIG), vertelt dat ook hij de visie van de gemeente Nijmegen onderschrijft. 'Met name de integrale benadering, het vooropstellen van iemands behoefte en het dichtbij huis organiseren van de zorg spreekt ons aan. Waar we ook in meegaan, is het feit dat eerst iemands eigen kracht en het eigen netwerk worden aangesproken, vervolgens de collectieve voorzieningen en pas daarna de individuele voorzieningen. Prima.' Toch plaatst hij ook een kanttekening. 'Wat ons zorgen baart, is dat deze goede ontwikkeling onder druk staat doordat hij gepaard gaat met een forse bezuinigingstaakstelling.' Bert Frings bevestigt dat: 'We moeten als gemeente van 68 miljoen euro naar 58 miljoen euro, en daar heb ik de grotestedenbudgetten al bijgeteld. De fors toenemende vraag naar individuele voorzieningen geeft de grootste financiële druk.' Jos Kersten: 'Als Werkgroep Integratie Gehandicapten zijn wij in de eerste plaats belangenbehartiger. Het gevaar van de bezuinigingen op korte termijn is dat er weerstand ontstaat. Wat burgers zien en voelen, is dat ze naast landelijke bezuinigingen nu ook lokaal
een eigen bijdrage moeten betalen voor Wmo-voorzieningen, zoals een scootmobiel. Deze stapeling van bezuinigingen leidt tot een lager besteedbaar inkomen. Vergeet niet dat geld een belangrijk middel is om te kunnen participeren, bijvoorbeeld om een cursus te volgen. Mensen zien dat ze minder geld tot hun beschikking hebben, maar ze hebben nog geen zicht op het proces waar de gemeente mee bezig is. Ze ervaren nog niet de positieve gevolgen van de Kanteling, bijvoorbeeld doordat de gemeente figuurlijk gezien naast hen komt zitten aan de keukentafel in plaats van tegenover hen. Waar wij als organisatie naartoe willen, is dat we niet alleen belangen behartigen, maar ook nadrukkelijk een rol spelen in het weerbaarder maken van mensen. Het bevorderen dus van zelfregie.’ Jan Bannink: 'De win-winsituatie waar wij als gemeente naar streven is dat betere zorg hand in hand gaat met lagere kosten. Dat willen we bereiken door niet langer alleen maar te kijken naar de beschikbare voorzieningen. Onze mensen moeten eigen regie en het gebruik van collectieve voorzieningen stimuleren. Daardoor stijgt de kwaliteit van de oplossing en daalt het beroep op dure individuele voorzieningen.' Belangenbehartiging plus Bert Frings zegt blij te zijn met de opstelling van de WIG in de Kanteling. 'De WIG was van oudsher een belangenorganisatie van gehandicapten. Ook jullie zijn bezig met een Kanteling, ook jullie zijn voorstander van zelfregie. Sterker nog, de WIG wil een zelfregiecentrum opzetten. Dat vind ik een prima initiatief. Ik noem dat belangenbehartiging plus.' Jos Kersten: 'In het zelfregiecentrum gaan we cursussen aanbieden onder de noemer "empowerment", coaching verzorgen en zelfhulpgroepen en lotgenotencontact ondersteunen. Door samenwerking met andere belangenorganisaties bedienen we straks niet alleen mensen met een lichamelijke beperking, maar ook mensen met een verstandelijke of psychische beperking. Dat doen we zoveel mogelijk volgens het principe voor en door de doelgroep, met enige professionele begeleiding.’ Bert Frings: 'Ik zie om mij heen meer van zulke initiatieven ontstaan. Op dit moment verstrekken wij als gemeente aan drie organisaties subsidie die zich bezighouden met de opvang van risicojongeren. Maar de mensen op de werkvloer hebben zelf het initiatief genomen om tot één organisatie te komen. In 2012 gaan ze het opzetten, in 2013 moet die organisatie er staan. Bij het jongerenwerk in de wijk Dukenburg is eenzelfde beweging gaande. De verkokering eindigt.' Jos Kersten: 'De werkvloer ziet zijn kans schoon.' Jan Bannink: 'Wat deze initiatieven gemeen hebben, is dat ze enerzijds de burger sterker maken en anderzijds de professional op zijn vakmanschap aanspreken.' Bert Frings: 'In de aanbesteding van de huishoudelijke hulp, die we met negen gemeenten tegelijk doen, vragen wij vanaf nu niet langer om een urenverantwoording en ook niet meer om managementinformatie. De professional moet de ruimte krijgen om te doen waarvoor hij opgeleid is en waar hij goed in is.' Jan Bannink: 'Toch zal een aantal organisaties straks schrikken als ze geconfronteerd worden met de nieuwe aanpak.' Bert Frings: 'Organisaties zijn niet interessant, burgers zijn interessant. De gemeenteraad onderschrijft onze visie, dat is belangrijk. We moeten steeds blijven benadrukken hoe de route eruitziet. Mijn bedoeling is om de veranderingen in gang te zetten en om vervolgens afstand te bewaren vanaf het moment dat de nieuwe werkwijze een gewoonte is geworden. Zo heb ik altijd gewerkt, zo wil ik dat ook nu doen. We moeten daarbij wel steeds met burgers in gesprek blijven over de vraag of we nog goed bezig zijn.'
Jos Kersten: 'Als het gaat om individuele voorzieningen, dan is er een uitvoeringsoverleg en wordt er een klantenpanel in het leven geroepen. Daarnaast denken wij ook na over cliëntenparticipatie op het niveau van de sociale wijkteams.’ Bert Frings: 'En die inspraak is belangrijk. We hebben als gemeente gelukkig weinig te maken met bezwaarprocedures en voor de rechter moeten uitvechten wie in zijn recht staat. Maar die zeldzame gevallen dat dat wel gebeurt, kosten ons apparaat heel veel tijd. Ik denk dat belangenorganisaties een heel belangrijke rol kunnen spelen om de gang naar de rechter te voorkomen. Zij kunnen het gat tussen de keukentafel en de rechter vullen met bijvoorbeeld mediation. Dat was tot nu toe lastig, omdat het thuishoorde bij de organisatie die de indicaties deed.' A good crisis Welke 'Kantelingstips' heeft de gemeente Nijmegen voor andere steden? Bert Frings en Jan Bannink vinden het nog te vroeg om andere gemeenten nu al adviezen te geven. 'Als we twee jaar onderweg zijn met de sociale wijkteams en de resultaten zijn dan goed, dan kunnen we de trom slaan. Nu nog niet. De kunst is nu om de cultuuromslag zoals die ons voor ogen staat te realiseren.' Bert Frings wil wel één advies kwijt: 'Wees standvastig, heb lef en durf fouten te maken.' Jos Kersten meent dat het de opgave is om het wantrouwen dat burgers nu nog voelen, het gevoel dat alles alleen maar slechter wordt, plaats te laten maken voor het gevoel dat er ook winst te behalen is. Bert Frings sluit zich daar met een Engels gezegde graag bij aan: 'Never waste a good crisis.'