NDSM-werf oost als monumentaal industrieel erfgoed Toetsingskader voor Welstand en Monumenten bij de ontwikkeling van het ensemble aan monumentale objecten op de NDSM-werf oost tussen Zijkanaal I, Cornelis Douweskanaal en ms. Van Riemsdijkweg. Definitief concept maart 2006
ndsm als monumentaal industrieel erfgoed, toetsingskader ontwikkeling
NDSM-werf oost als monumentaal industrieel erfgoed Toetsingskader voor Welstand en Monumenten bij de ontwikkeling van het ensemble aan monumentale objecten op de NDSM-werf oost, tussen Zijkanaal I, Cornelis Douweskanaal en ms. Van Riemsdijkweg.
Inhoud Inleiding Monumentale kwaliteiten Toekomstvisie op NDSM-werf oost Actuele ontwikkelingen en tijdelijke inrichting Integrale aanpak bij toetsing Status en praktijk Toetsingskader
Pag. 2 Pag. 3 Pag. 4 Pag. 5 Pag. 6 Pag. 7
Inleiding De NDSM-werf oost, het hart van de NDSM-werf is volop in ontwikkeling. Verschillende bouwprojecten op de werf zijn al in gang. Een aantal grotere projecten is in voorbereiding. Voor de scheepsbouwloods en de timmerwerkplaats liggen bouwplannen klaar. Voor de lasloods en de smederij worden schetsplannen vervaardigd. De terreininrichting van de werf dient hiervoor te worden geactualiseerd. Met de zuidwestpunt en de strook langs het Zijkanaal I als mogelijke nieuwbouwlocaties zouden oud en nieuw respectvol verweven kunnen worden. B&W heeft in 2004 besloten in het kader van het Programma Ruimtelijke Investeringen (PRI) dat nieuwbouwplannen na 2009 kunnen worden gestart. De huidige staat en status van de monumentale gebouwen vragen om actie en duidelijkheid, daarom is een helder toetsingskader als uitbreiding op de welstandsnota noodzakelijk. Recente cultuurhistorische rapportages (CHER) en stedenbouwkundige analyses geven onomstotelijk de kwaliteiten van het gebied aan. De werf is behalve van cultuurhistorisch belang ook evident van betekenis voor de huidige aantrekkingskracht als vestigingslocatie voor (commerciële en niet-commerciële) creatieve industrie. Een samenhangend toetsingskader is noodzakelijk om de transformatie van de werf op een duurzame wijze te begeleiden zodat het ook over vijf, tien of vijftig jaar nog over haar bijzondere kwaliteiten beschikt. Uitgangspunt voor dit toetsingskader is dat met groot begrip naar de essentie van het werfterrein gekeken wordt: het imponerende, niet door wegen doorkruiste pleinkarakter waarop een aantal waardevolle industriële bouwwerken staan die elkaar stedenbouwkundig en architectonisch in evenwicht houden en versterken. Het richting geven aan en het toetsen van het transformatieproces van zo’n groot ensemble als de NDSM-werf oost is complex, omdat steeds de relatie tussen werfterrein en afzonderlijke gebouwen en de gebouwen ten opzichte van elkaar bij de afweging betrokken moet worden. Het ensemble moet meer zijn dan een willekeurige staalkaart (afhankelijk van architect en opdrachtgever) van herbestemde industriële hallen die niets méér met elkaar te maken hebben dan dat ze aan hetzelfde plein staan. Voor de ontwikkeling van het terrein is het dan ook van belang de visie op de mogelijkheden van de monumentale gebouwen zorgvuldig te bewaken: Enerzijds is hier de cultuurhistorische waarde van het terrein uitgangspunt, anderzijds zijn de ruimtelijke mogelijkheden zoals omschreven in de beleidskaders richtinggevend.
2
ndsm als monumentaal industrieel erfgoed, toetsingskader ontwikkeling
Monumentale kwaliteiten Nadat de NSM-werf op het Oostenburg aan het begin van de 20ste eeuw te krap bemeten bleek, verhuisde het bedrijf in 1919 naar het nieuw verworven terrein in Noord. De aanleg van de werf wordt gekenmerkt door een uitgekiend, functioneel inrichtingsplan. De situering van gebouwen en opstelplaatsen werd zo gekozen dat kranen en lorries slechts korte afstanden hoefden te overbruggen. In 1919 werden de hellingen I, II en III en de scheepsbouwloods gebouwd. Onder de boveneinden van de hellingen werden magazijnen en een machinekamer ondergebracht. Toen in 1927 de werf op het Oostenburg gesloten werd, demonteerde men de scheepsbouwloods die daar in 1909 was neer gezet om het vervolgens in twee afzonderlijke delen als timmerwerkplaats en de smederij in Noord weer op te bouwen. Alle bouwwerkzaamheden stonden tot 1928 onder leiding van de bekende Amsterdamse architectingenieur en constructeur G.J. Langhout, die ondermeer ook voor Werkspoor en samen met architect J.F. Staal werkte. In 1952 werd de indrukwekkende lasloods van J.D. Postma aan het werfterrein toegevoegd. Zowel Bureau Monumenten & Archeologie Amsterdam (bMA) en de Rijksdienst voor de Monumentale gebouwenzorg (RDMZ) achten het hierboven genoemde ensemble van hellingen, kranen en loodsen rondom een pleinachtig werfterrein rijksmonumentwaardig. De RDMZ heeft de visie dat elementen die de identiteit van het werfcomplex bepalen zoveel mogelijk behouden moeten blijven. Dit hoeft wijziging van functie, verbouwingen, herinrichting van het terrein en afbraak van niet specifieke werfgebouwen niet in de weg te staan. Kenmerken en kwaliteiten van het ensemble liggen in de homogeniteit en de gezamenlijke sociale en culturele betekenis voor de geschiedenis van het gebied. Als er ergens nog sprake is van cultuurhistorie in de zin van sociale en industriële geschiedenis; bedrijfs- en scheepsbouwhistorie; stedenbouwkundige, bouwtechnische en architectonische ontwikkelingen, dan is het in dit gebied van Amsterdam Noord. Dit tot dusver door vrijwel alle bij de planvorming betrokken partijen als uniek omschreven scheepsbouwcomplex aan het IJ wordt terecht gezien als een van de meest waardevolle cultuurhistorische ankerpunten in de omvangrijke vernieuwingsplannen voor de noordelijke IJ-oevers. Door bij de transformatie van het gebied een wezenlijk deel van de bestaande bebouwing en (stedenbouwkundige) inrichting, incl. kranen en hellingen te behouden, wordt niet alleen de herinnering aan een roemruchte Nederlandse bedrijfstak levend gehouden, maar ontstaat ook de kansrijke mogelijkheid om in het licht van vergelijkbare internationale ontwikkelingen op het gebied van het herinrichten van oude haven- en/of industriegebieden, Amsterdam met ware allure haar docklands of IBA-Emscherpark te geven. De NDSM-werf oost is dan ook cultuurhistorisch kerngebied in het plannen van de noordelijke IJ-oevers, waarvan de waarden gelegen zijn in onder andere het grootschalig scheepsbouwkarakter, de karakteristieke visuele relatie met het IJ en de grotendeels nog gave stedenbouwkundige structuur. In dit kerngebied is een sterke samenhang aanwezig tussen historische ontwikkeling, stedenbouwkundige structuur en waardevolle bebouwing. De cultuurhistorische analyses zijn een handzame basis voor richtlijnen en toetsing van de monumentale kwaliteiten van het gebied. De cultuurhistorische effectrapportage Noordelijke IJ-oevers van bureau Monumenten & Archeologie van de gemeente Amsterdam gaat uitgebreid in op de kwaliteiten van de gebouwen en de kwaliteiten van het werfterrein.
3
ndsm als monumentaal industrieel erfgoed, toetsingskader ontwikkeling
Toekomstvisie op NDSM-werf oost In het Masterplan Noord aan het IJ en het beleidskader De Koers (voor het westelijk deel van noordelijke IJ-oevers) worden coalitiegebieden en zelfstandig door het stadsdeel te ontwikkelen gebieden beschreven, waaronder de NDSM-werf oost. Als basis voor toekomstige plannen en ontwikkelingen geeft het een duidelijk beeld van de toekomst van de werf: Een centrum voor bedrijvigheid, cultuur en wonen. Deze plek wordt het hart van het westelijk deel van de noordelijke IJ-oevers, een open plek tussen historische bebouwing en nieuwbouw. Hier wordt het accent gelegd op het gebruik van de voormalige gebouwen en hellingen van de NDSM-werf oost en op de openbare ruimte. Gestreefd wordt naar het aantrekken van culturele voorzieningen die van stedelijke en landelijke betekenis zijn. Het hart van ‘NDSM-stad’ bestaat uit water. Op het knooppunt van routes ligt het werfterrein, een terrein van internationale cultuurhistorische waarde. De werf zelf wordt een plein waar schepen opnieuw een thuishaven vinden. Daaromheen komen nieuwe woningen, bedrijven en voorzieningen in drie verschillende gebieden. Dit kan ook hoogbouw zijn. Dit alles wordt toegevoegd aan de hallen, die ook blijven bestaan. In het hart van de werf bevindt zich een cultuurplein; een manifestatieterrein. Werf en manifestatieterrein bieden de mogelijkheid er evenementen te organiseren, zoals concerten en voorstellingen. Het is een uitgelezen gebied voor festivals. Het terrein vormt een hoogwaardige omgeving, waarin bestaande en nieuwe bebouwing geïntegreerd wordt en de functies elkaar onderling versterken. In de gebouwen voeren activiteiten op het gebied van theater, film, muziek en beeldende kunst de boventoon. Een belangrijk voordeel van de combinatie van publiekstrekkende activiteiten en culturele bedrijvigheid is de spreiding van publiek en mobiliteit over de dag en de avond. Met een dergelijke invulling wordt een essentiële bijdrage geleverd aan de gebruikswaarde van de werf. Het aantrekken van culturele bedrijvigheid zal de economie voor de omliggende buurten stimuleren. Er zal op het terrein en in de gebouwen een scala van activiteiten plaatsvinden dat er mede op gericht is buurtbewoners naar het terrein toe te trekken. Door het plan op deze wijze vorm te geven wordt het idee van de stad aan het water versterkt. De culturele bedrijvigheid geeft een nieuwe dynamische invulling aan de monumentale gebouwen op het terrein. In het eindbeeld zal er sprake zijn van een grootstedelijk cultuurplein dat niet alleen buurtbewoners of Amsterdammers zal trekken, maar ook regionale, landelijke en internationale betekenis heeft. Om het plein heen wordt ontwikkeld op de koppen van de Buiksloterham en op NDSM-werf zuid (plan XXL). Op de korte termijn zijn er op de NDSM-werf oost de ontwikkelingen van Kinetisch Noord en Mediawharf - met onder andere publieksfuncties MTV en ID&T -, is er nieuw gebruik van de bestaande gebouwen en wordt het buitenterrein als evenemententerrein gebruikt.
4
ndsm als monumentaal industrieel erfgoed, toetsingskader ontwikkeling
Actuele ontwikkelingen en tijdelijke inrichting Van de monumentale gebouwen is de scheepsbouwloods op dit moment het verst herontwikkeld. Kinetisch Noord heeft er een kunststad, een skatepark en vrije kavels gepland. Mediawharf – met MTV en ID&T ontwikkelt de timmerwerkplaats, de smederij en de lasloods. Op het buitenterrein met de historische hellingbanen aan het IJ, komen kunstzinnige en bijzondere projecten van de NDSM'ers zelf tot stand: het horecapaviljoen De Glazen Kop, het tijdelijke atelierdorp Dazzleville Amsterdam en Kraan. Daarnaast vinden er op het buitenterrein allerlei buitenevenementen plaats zoals openlucht- en locatietheatervoorstellingen, een drive-in bioscoop, circus, filmopnames, tentvoorstellingen, beeldende kunstexposities, etc. Samen met de buitenruimte is het grootste deel van de werf oost een beperkt toegankelijk gebied omsloten door een tijdelijke muur van betonblokken, een op te heffen element. De gradatie in toegankelijkheid zou zo snel mogelijk opgeheven moeten worden. Het beheer van de buitenruimte valt onder het stadsdeel. Bij specifieke evenementen kan een gebruiker tijdelijk het beheer overnemen. Het stadsdeel wil de toegankelijkheid vergroten en inventariseert wat er minimaal moet gebeuren om het gebied openbaar toegankelijk te kunnen maken. Het bestemmingsplan – industriële functie – is verouderd en moet vernieuwd worden. De geambieerde mogelijkheden moeten worden vastgelegd voor het toekomstig – cultureel – gebruik. Wanneer het gebied als openbare ruimte wordt aangewezen zal er naast georganiseerd gebruik – festivals – ook sprake kunnen zijn van ongeorganiseerd gebruik – individuele recreanten. Voor de bereikbaarheid van evenementen en de publiekgerichte voorzieningen in de scheepsbouwloods – skatepark en voorstellingen – behoeft het terrein al het karakter van openbaar terrein. Voor verantwoorde inrichting en het beheer is hierbij de publieke gebruiksdruk in tijd en intensiteit van het grootste belang. Herontwikkeling van de monumenten loopt vooruit op integrale planvorming, maar heeft wel een definitief karakter; programmatisch, bouwkundig en architectonisch. Deze ontwikkelingen leggen een claim op het gebruik en de inrichting van de buitenruimte, die noodzakelijkerwijs een tijdelijk karakter zal hebben. Daarbij wordt geanticipeerd op het uiteindelijk wensbeeld: Een veld met daarop gebouwen, op het huidig maaiveldniveau, waarbij de routing op het terrein van de voormalige productieprocessen en de relatie van vloeren binnen en buiten afleesbaar zijn. Het doorlopende vrije veld is kenmerkend. De vormgeving is terughoudend, bijna pretentieloos, en vooral pragmatisch. Het materiaalgebruik en de detaillering grijpen enerzijds terug op de historie (betonplaat, gebakken klinkers, rails), maar anticiperen anderzijds op de toekomst en het ambitieniveau (hergebruik van de tijdelijke inrichting). De aanleg zal gefaseerd plaatsvinden; op de momenten dat er aanleiding en budget voor is. In het vastgestelde
5
ndsm als monumentaal industrieel erfgoed, toetsingskader ontwikkeling
Integrale aanpak bij toetsing monumentaal erfgoed NDSM-werf oost Voor de hergebruikontwerpen van de loodsen en de herinrichting van het werfterrein zijn richtlijnen geformuleerd welke zijn opgenomen in de bijlage. De richtlijnen zijn bedoeld als aanvulling op de bepalingen zoals verwoord in de welstandsnota. Ze maken niet alleen toetsing van ingrepen in gevels van gebouwen mogelijk - in relatie tot programma, gebouw en omgeving, ze geven ook de kwaliteiten van de relatie tussen de gebouwen en de relatie tussen gebouwen en werfterrein weer. De richtlijnen maken onderscheid in ensemble enerzijds en gebouwen en objecten anderzijds. Vergelijkbare culturele herbestemmingen - Ceramiqueterrein, Maastricht / Westergasfabriekterrein, Amsterdam / Oude Rijkswerf Den Helder - leren ons dat de toegevoegde waarde van het plan en het op langere termijn vasthouden van verandering en dynamiek van levensbelang zijn voor de kans van slagen van een dergelijk project. Voor een succesvolle ontwikkeling blijkt voorts een uitgebalanceerde ruimtelijke invulling essentieel te zijn. Een terrein van deze omvang behoeft op een aantal punten een integrale aanpak. Behalve de dynamiek is het van belang de oorspronkelijke kwaliteiten en identiteit te waarborgen. In opdracht van het stadsdeel en in nauw overleg met bMA, RDMZ, supervisor en het projectteam NDSM-werf oost zijn de richtlijnen tot stand gekomen. Voor de richtlijnen per gebouw wordt hierin ook naar de Cultuurhistorische rapportage van Bureau Monumenten Amsterdam verwezen.
6
ndsm als monumentaal industrieel erfgoed, toetsingskader ontwikkeling
Status en praktijk Toetsingskader De richtlijnen voor toetsing hebben tot doel richting te geven aan de transformatie en geleidelijke verkleuring van het gebied. Ook wordt inzicht gegeven in de complexiteit van het ontwikkelingsproces. Richtlijnen maken het mogelijk het project operabel te maken. Het toetsingskader wordt door de supervisor van het gebied, door de commissie voor Welstand en Monumenten en door Bouw- en Woningtoezicht gebruikt als praktisch instrument van preadvies tot vergunning. Het kader is een specifiek voor de NDSM-werf oost geschreven uitwerking van de Welstandsnota. Het toetsingskader moet na vaststelling door Cie. Welstand en Monumenten en het DB van stadsdeel Amsterdam Noord ook de status krijgen die het als instrument bruikbaar maakt. Het is als het ware een mandatering voor de supervisor en een kwaliteitsteam NDSM werf oost. Met de toetsing kan de supervisor de commissie voor Welstand en Monumenten adviseren. Hierdoor wordt tijd en geld bespaard en kunnen met name initiatieven die het gebied beter op de kaart zetten doeltreffender worden geplaatst en gestuurd. Bij de begeleiding van de eerste en huidige verbouwingsplannen voor de hallen van de NDSM is een kwaliteitsteam gevormd, waarin naast de beoordeling van de lange termijn opties ook de tijdelijke inrichting van de openbare ruimte aan de orde kwam. Aan de hand van dit toetsingkader en de bijbehorende richtlijnen zullen de stedenbouwkundige van Stadsdeel Amsterdam-Noord en de supervisor voor de NDSM-werf Oost de rol van het kwaliteitsteam overnemen. Het kwaliteitsteam werd gevormd door: � Bureau Monumenten en Archeologie: Ronald Pellemans, monumentenadviseur / Hester Aardse, architectuurhistoricus � Supervisor NDSM werf: Christian Rapp, Rapp+Rapp � Stedenbouwkundige stadsdeel Amsterdam Noord: Ron van Heusden –
7