Natuurlijk: matig met alcohol!
Intersectoraal Alcoholpreventieprogramma 2008 – 2010 gemeente Den Haag
Natuurlijk: matig met alcohol!
Inhoudsopgave
Inhoud
1.
Inleiding
2
2.
Waarom maken we ons zorgen over alcoholgebruik?
3
Alcoholgebruik en landelijke trends Alcoholgebruik in Den Haag Haagse deskundigen over alcoholgebruik
2.1 2.2 2.3
3 6 8
3.
Wat is het huidige beleid ten aanzien van alcoholgebruik?
10
3.1 3.2
10 11
Landelijk beleid Gemeentelijk beleid
4.
Wat gaat Den Haag extra doen? Een actieprogramma
13
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
13 13 13 14 14 15 17 18 19 20 21
Ambitie Inzet van de ‘preventiemix’; voorlichting, vroegsignalering, regulering & handhaving 4.2.1 Preventie via voorlichting 4.2.2 Preventie via vroegsignalering 4.2.3 Regulering & handhaving De aanpak met onderwijs: Het Haags onderwijs alcoholvrij! De aanpak met de horeca: De Haagse horeca schenkt verantwoord! De aanpak met de sportsector: Haagse sport matig met alcohol! De aanpak met specifieke groepen: Aandacht voor de jeugd De aanpak met specifieke groepen: Aandacht voor ouderen Inzet op beter inzicht in het alcoholgebruik en gerelateerde problematiek
5.
Bijlagen
23
5.1 5.2 5.3
23 24 34
Financiële verantwoording Epidemiologische verantwoording; alcoholgebruik in cijfers Inhoudelijke verantwoording; resultaten expert meetings
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 1
Natuurlijk: matig met alcohol!
1.
Inleiding
Inleiding
Dit is het alcoholpreventieprogramma van de gemeente Den Haag, dat wij in het coalitieakkoord 2006 – 2010 ‘Meedoen’ hebben aangekondigd. Want we zien dat overmatig gebruik van alcohol leidt tot veel en vaak verborgen schade in onze samenleving. Landelijke en stedelijke onderzoeksgegevens geven aan dat er vaker overmatig en op meer plaatsen wordt gedronken. Het alcoholgebruik onder de jeugd begint op steeds jongere leeftijd en meisjes hebben de afgelopen jaren een inhaalslag gemaakt. Wij vinden, dat het tijd is om de trend van overmatig alcoholgebruik te keren. Dat vereist meer maatregelen op diverse terreinen. Naast preventie via voorlichting en vroegsignalering om gedrag te beïnvloeden, moeten we ook maatregelen nemen om de beschikbaarheid van alcohol te beperken en de handhaving van regels te bevorderen. Dit alcoholpreventieprogramma beschrijft hoe wij dit de komende jaren gaan doen. Daarmee geven wij ook uitwerking aan één van de acties voor een gezonde stad zoals die staan opgenomen in de nota volksgezondheid 2007 – 2011 ‘Natuurlijk: gezond!’. En sluiten we aan op onze nota verslavingszorg 2008 – 2010 waarin ook aandacht wordt gevraagd voor overmatig alcoholgebruik. Wij realiseren ons dat alcohol een vast onderdeel is van onze samenleving. Het is een cultureel en normatief bepaald thema en mensen hebben dan ook een mening over alcoholgebruik. Velen vinden dat het drinken van alcohol synoniem is met gezelligheid. Het is niet eenvoudig om snel verandering te realiseren in een thema dat zo in onze samenleving is geworteld. Maar, de ernstige gevolgen van overmatig alcoholgebruik, zowel in het privé domein als het publieke domein, maken het noodzakelijk om maatregelen te treffen. Een nieuwe balans tussen het ingrijpen in de vrijheid van de burger en de maatschappelijke schade van overmatig alcoholgebruik is nodig.
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 2
Natuurlijk: matig met alcohol!
Waarom maken we ons zorgen over het alcoholgebruik?
2.
Waarom maken wij ons zorgen over het alcoholgebruik?
Overmatig alcoholgebruik heeft alleen nadelige effecten. In de eerste plaats heeft overmatig alcoholgebruik een direct schadelijk effect op de eigen gezondheid. Het verhoogt het risico op hart‐ en vaatziekten, op beschadiging van lever, hersenen, nieren en zenuwen en op verschillende vormen van kanker (mond, keel, slokdarm, borst, darm en lever). Verder heeft alcoholgebruik invloed op de vruchtbaarheid en bij zwangere vrouwen op de pre‐ en postnatale ontwikkeling van het kind. En alcoholgebruik leidt gemakkelijker tot ongevallen in en om huis of in het verkeer. In de tweede plaats zien we dat overmatig alcoholgebruik ook indirect tot schade leidt in de relationele sfeer met familie, vrienden of anderen bij toevallige ontmoetingen. Dit uit zich, in de privésfeer of op straat, in overlast via verbaal en non‐verbaal geweld. Denk aan huiselijk geweld, vernielingen in de openbare ruimte of agressie in het verkeer. We maken ons zorgen omdat landelijke trends en Haagse cijfers er op wijzen dat alcoholgebruik vanzelfsprekender wordt en vooral het overmatig alcoholgebruik in onze samenleving toeneemt en ‘normaler’ lijkt te worden. In dit hoofdstuk geven wij een samenvatting van deze trends en cijfers.
2.1
Alcoholgebruik en landelijke trends
Het effect van alcoholgebruik bij de jeugd Een aantal recente grootschalige nationale en internationale onderzoeken bevestigt twee zorgelijke trends in het alcoholgebruik onder de Nederlandse jeugd: kinderen drinken steeds eerder en jongeren drinken erg veel1. Uit het ‘Peilstationonderzoek Jeugd en riskant gedrag 2003’ van het Trimbos‐ instituut blijkt dat zeven van de tien kinderen al op of vóór hun twaalfde jaar hun eerste glas alcohol drinkt. Meestal gebeurt dit thuis, waar de ouders bij zijn. Op 14‐jarige leeftijd hebben negen van de tien jongeren al kennisgemaakt met alcohol. De gegevens over de leeftijd waarop jongeren beginnen met drinken duiden er op, dat drankgebruik de afgelopen tien jaar steeds meer en op steeds jongere leeftijd tot de leefwereld van jongeren is gaan behoren. Als jongeren drinken, drinken zij vaak veel in één keer. Dit fenomeen kennen we als binge‐drinken. Op 15‐jarige leeftijd drinkt bijvoorbeeld de helft van de jongens die alcohol drinken gemiddeld meer dan vijf glazen op een weekendavond en één op de vijf zelfs gemiddeld meer dan tien. Sinds 1992 is de toename van het alcoholgebruik onder jongeren vooral toe te schrijven aan meisjes. Zij zijn meer gaan drinken en ook vaker dronken dan voorheen. Hiermee zijn meisjes inmiddels op hetzelfde ‘niveau’ aangekomen als jongens. De toename van alcoholgebruik onder de jeugd is zorgelijk omat alcoholgebruik in deze levensfase veel gezondheidsrisico’s en maatschappelijke problemen met zich meebrengt. Uit onderzoeken, samengevat door het ministerie van VWS (2005) blijkt dat: • van de jongeren tussen de 16 en 24 jaar 22% problemen ondervindt door het drinkgedrag en wordt gerekend tot de categorie probleemdrinkers. De ondervonden problemen lopen uiteen van bijvoorbeeld drinken om zorgen te vergeten of meer zelfvertrouwen te krijgen tot sociale problemen en black‐outs door drankgebruik. • overmatig alcoholgebruik schadelijk is voor de ontwikkeling van de hersenen van jongeren. Er is een duidelijk verband aangetoond tussen schoolprestaties en alcoholconsumptie. • wie jong begint met overmatig alcohol drinken, later een verhoogd risico loopt op problemen met alcoholgebruik. Deze tendens onder jongeren, zal de ziektelast onder de totale bevolking in de toekomst verder doen stijgen.
Alcohol en Jongeren, beleidsbrief 24 maart 2005 ministerie van VWS aan Tweede Kamer
1
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 3
Natuurlijk: matig met alcohol!
• •
Waarom maken we ons zorgen over het alcoholgebruik?
jongeren sneller (dan volwassenen) het risico lopen op een alcoholvergiftiging bij het innemen van grote hoeveelheden alcohol. er jaarlijks ongeveer 115 doden vallen en er ongeveer 2600 gewonden zijn die zich bij een ziekenhuis melden als gevolg van verkeersongevallen waar alcohol in het spel is. Onder hen bevinden zich relatief veel, bijna een kwart, jonge mannen in de leeftijd van 18 t/m 24 jaar2.
Het effect van alcoholgebruik bij volwassenen In Nederland drinken veel mensen alcohol. Het merendeel doet dat regelmatig (81%). Gemiddeld drinkt de Nederlander ruim acht liter pure alcohol per jaar, dat staat gelijk aan ongeveer 78 liter bier, 21 liter wijn en vier liter gedistilleerd3. Worden geheelonthouders buiten beschouwing gelaten, dan loopt de consumptie op tot meer dan 12 liter per drinker. Ofwel: gemiddeld is het ruim anderhalf maal het niveau van twee glazen per dag dat volgens artsen niet in strijd is met een gezonde levensstijl. Als het gaat om specifieke groepen is het beeld voor Nederland echter minder rooskleurig. Eén op de vijf gebruikers van alcohol in ons land ʹdrinkt teveelʹ. Het percentage zware drinkers is in Nederland één van de hoogste van de onderzochte landen, namelijk 11% van alle drinkers. Daarbovenop is 5,5% van de drinkers alcoholverslaafd4. Het betreft vooral mannen en jongeren. Mensen met alcoholproblematiek hebben vaak ook te kampen met psychische problemen, zoals depressies en angststoornissen5. Overmatig alcoholgebruik veroorzaakt 4,5% van de ziektelast6 in Nederland. Dat komt vooral door de directe gezondheidsschade van alcoholverslaving en alcoholvergiftiging. Maar het komt ook door de ziektelast van andere alcoholgerelateerde aandoeningen zoals hart‐ en vaatziekten en verschillende vormen van kanker. Ruim 12% van de ziektelast bij mannen en 2% van de ziektelast bij vrouwen kan worden toegeschreven aan overmatig alcoholgebruik2. Dit is exclusief ongevallen waarbij alcohol in het spel is, zoals valpartijen thuis of ongevallen in het verkeer7. In Nederland heeft naar schatting 10% van de bevolking in de leeftijd van 16 tot 69 jaar problemen met alcohol. Dan is geen sprake meer van overmatig alcoholgebruik, maar van misbruik of probleemdrinken2. Ook het overmatige alcoholgebruik onder volwassenen is zorgelijk omdat het gepaard gaat met behoorlijke gezondheidsrisico’s en maatschappelijke problemen. Uit onderzoeken, samengevat door het ministerie van VWS (2007) blijkt dat: • zo’n 10% van de bevolking tussen 16–69 jaar een “probleemdrinker” is (stevige drinker met minimaal twee alcoholgerelateerde problemen, zoals problemen thuis, heimelijk drinken, dronkenschap, zichzelf niet meer in de hand hebben). • tussen de 1.500 en 2.300 sterfgevallen aan kanker samen hangen met chronisch excessief alcoholgebruik. Daarnaast zijn er jaarlijks 1.600 geregistreerde doden als gevolg van andere alcoholgerelateerde aandoeningen. • bijna één op vier daders van agressie in de privésfeer ten tijde van de agressie alcohol heeft gebruikt. • het ziekteverzuim van probleemdrinkers 2 tot 6 keer hoger ligt dan gemiddeld. • naar schatting 14% van de verkeersdoden in Nederland het gevolg is van alcoholgebruik. • veel geweldsdelicten gepaard gaan met alcohol. • 5,2% van de bevolking overlast heeft van dronken personen op straat. • er een stijging is van het aandeel ouderen (> 55 jaar) met een hulpvraag naar 20% van de alcoholcliënten (tien jaar geleden nog 13%). 4 5
Nationale Drugmonitor, 2005 Statline, zelfgerapporteerde medische consumptive, gezondheid leefstijl (CBS, 2005) Alcohol Taxation and regulation in the European Union (Centraal Plan Bureau, 2006) Bovenmatig drinken in Nederland. Achtergrondstudie Nationale Drug Monitor ( Bureau NDM, Trimbos‐instituut, 2003) 6 Door de Gezondheidsraad wordt ziektelast gedefinieerd als ‘verminderde levenskwaliteit of levensduur door een ziekte of een ander somatisch of psychisch gezondheidsprobleem, als geen gebruik zou worden gemaakt van een zorgvoorziening’. 7 Volksgezondheid Toekomst Verkenning (RIVM, 2006) 2 3
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 4
Natuurlijk: matig met alcohol!
Waarom maken we ons zorgen over het alcoholgebruik?
Het maatschappelijk effect van overmatig alcoholgebruik De schade die veroorzaakt wordt door overmatig alcoholgebruik, brengt behoorlijk wat kosten mee voor de Nederlandse samenleving. Een voorzichtige schatting van de maatschappelijke kosten van alcoholgebruik bedraagt 2,6 miljard euro8. Deze kosten bestaan uit: • hulpverlening aan probleemdrinkers (verslavingszorg): 68 miljoen euro. • algemene gezondheidszorg (ziekenhuisopname en huisartsenhulp): 115 miljoen euro. • werk (verzuim, ziekte, werkeloosheid, uitkeringen): 1554 miljoen euro. • misdrijven en overtredingen (vernielschade, verkeersongevallen en justitiële kosten): 841 miljoen euro. Met name aan deze laatste categorie zijn ook veel ‘sociale kosten’ verbonden, die moeilijk zijn te kwantificeren en ook niet in de genoemde 841 miljoen Euro zijn meegenomen. Denk dan aan de materiële en immateriële schade van agressie tegenover familie en kinderen, geweld, overlast door openbare dronkenschap, verloedering, depressie en verlies van vrienden en relaties. Als we weten dat in Nederland jaarlijks zo’n 250 verkeersdoden en 4.000 ernstig gewonden vallen door alcoholgebruik in het verkeer. En dat de kosten van het rijden onder invloed worden geschat op 2,5 miljard euro9. En als we weten dat circa 40% van alle agressiedelicten10 wordt gepleegd onder invloed van alcohol. Dan weten we ook dat de maatschappelijke kosten van overmatig alcoholgebruik zeker hoger liggen dan vijf miljard euro per jaar. De drankindustrie speelt hierbij ook een belangrijke rol. Deze industrie schetst met veel reclame een heel positief beeld van hun producten en investeert jaarlijks meer dan 100 miljoen euro in allerlei reclame uitingen om het drankgebruik te stimuleren. Nieuwe producten als de thuistap en nieuwe (bier)mixdranken moeten de afzetmarkt vergroten. Het uitgaansleven wordt voor een belangrijk deel beheerst door de drankindustrie en door het drinken van alcohol. Barcontracten bepalen sterk welke omzet gedraaid moet worden. Hoe hoger de omzet, hoe hoger de korting. Voor de consument is de prijs van bier vaak lager dan die van fris. Ook in het uitgaansleven speelt de beeldvorming van alcohol een belangrijke rol. Gezelligheid en ontspanning zijn bijna synoniem aan het drinken van alcoholische dranken. Sportverenigingen zijn voor hun inkomsten voor een belangrijk deel afhankelijk van de barinkomsten, waarbij de verkoop van alcohol belangrijk is.
Excessive alcohol consumption in the Netherlands, trends and social costs (KPMG, 2001) www.swov.nl (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid) 10 Gemeente Den haag, Gezondheidsmonitor 2006 8
9
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 5
Natuurlijk: matig met alcohol!
Waarom maken we ons zorgen over het alcoholgebruik?
2.2
Alcoholgebruik in Den Haag
De GGD Den Haag monitort de gezondheidssituatie van de Haagse bevolking en brengt via de Gezondheidsmonitor en aanvullend onderzoek specifieke gezondheidsthema’s in kaart. Een uitgebreide beschrijving van alcoholgebruik in Den Haag en vergelijking met de Nederlandse situatie hebben wij opgenomen in bijlage 2. Hier presenteren wij de hoofdlijnen uit dit cijfermateriaal. Alcoholgebruik onder de jeugd in Den Haag Uit onderzoek onder Haagse scholieren blijkt dat de meeste kinderen beginnen met drinken als zij tussen de elf en veertien jaar zijn. In de twee hoogste klassen van het basisonderwijs heeft de helft van de leerlingen ooit alcohol gedronken (51%) en in het voortgezet onderwijs geldt dat voor driekwart van alle leerlingen (75%). Het percentage Haagse scholieren dat ooit heeft gedronken is daarmee toegenomen van 65% in 1996 naar 75% in 2003. De frequentie van alcoholgebruik onder de Haagse jeugd neemt toe met de leeftijd (zie Figuur 1. figuur 1). Bij de 12‐13‐jarigen Prevalentie van recent alcoholgebruik, in het basisonderwijs (BO) naar geslacht en beperkt 22% zich tot één of twee in het voortgezet onderwijs (VO) naar leeftijd en geslacht. Den Haag, 2003. keer alcohol drinken in de % afgelopen maand en heeft een 70 enkeling meer dan tien keer 60 50 gedronken; bij de 16‐17‐jarigen heeft 40 één op de acht leerlingen (12%) 30 20 meer dan tien keer gedronken in de 10 0 afgelopen maand. Het recente BO 12-13 14-15 16-17 Totaal VO alcoholgebruik van leerlingen stijgt Leeftijd in jaren sterk tot de leeftijd van 14‐15 jaar, Jongens Meisjes Totaal daarna blijft het stabiel. Door de tijd heen zien we ook in het recente alcoholgebruik een stijging; van 42% in 1996 en 1999 naar 48% in 2003. Bij de jongens is het recente gebruik gelijk gebleven en bij de meisjes toegenomen, met als gevolg dat er in 2003 géén verschil meer bestaat tussen de beide geslachten. Voor de toename bij de meisjes zijn vooral de 12‐15‐jarigen verantwoordelijk, bij de oudere meisjes stabiliseert het drankgebruik zich. Bij de jongens zien we hetzelfde beeld: een toename bij de 12‐15‐jarigen (maar niet zo sterk als bij de meisjes) en een stabilisatie bij de oudere jongens. Vier op de tien leerlingen in het voortgezet onderwijs was ooit wel eens dronken of aangeschoten. Ook de frequentie van dronkenschap hangt duidelijk samen met de leeftijd: van alle 12‐13‐jarigen is 5% minstens één keer dronken of aangeschoten geweest in de afgelopen maand versus 22% van de 14‐ 15‐jarigen en 35% van de 16‐17‐jarigen. We zien in al deze cijfers geen duidelijke verschillen tussen jongens en meisjes. Wel blijkt dat het opleidingsniveau, herkomst en een islamitische opvoeding sterk samenhangen met alcoholgebruik onder de jeugd. Alcoholgebruik is gangbaarder onder leerlingen van het VWO dan van het VMBO‐praktijk. En leerlingen van Nederlandse herkomst drinken vaker alcohol dan leerlingen van niet‐Nederlandse herkomst, helemaal als ze ook islamitisch worden opgevoed. Leerlingen in het basisonderwijs die de afgelopen maanden hebben gedronken, gebruiken alcohol wel eens bij familie of vrienden maar meestal thuis (48%). Een kwart van deze leerlingen ook geeft aan dat ze thuis alcohol mogen nuttigen. Leerlingen uit het voorgezet onderwijs nuttigen alcohol minder vaak thuis en vaker in uitgaansgelegenheden zoals disco’s en cafés. Meestal koopt de jeugd (basis‐ en voortgezet onderwijs) de alcohol zelf. Opvallend is dat onder de 12‐13‐jarigen 39% en onder de 14‐15‐ jarigen 67% zelf alcohol heeft gekocht, omdat dit aan jongeren onder de 16 jaar niet mag. Vooral de Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 6
Natuurlijk: matig met alcohol!
Waarom maken we ons zorgen over het alcoholgebruik?
goedkopere dranksoorten zoals bier zijn populair. Een andere bezuinigingsstrategie van jongeren is het thuis drinken van de meer prijzige dranksoorten, zodat ze zich tijdens het uitgaan kunnen beperken tot de goedkopere dranken. Ook worden preparty’s of afterparty’s meer thuis gehouden. Landelijk onderzoek uit 2005 waarbij gewerkt werd met 15‐17‐jarige ‘mystery shoppers’ liet zien dat 86% van alle aankooppogingen in slijterijen en supermarkten succesvol was. Op schoolfeesten wordt landelijk op vrijwel alle scholen de regel gehanteerd dat onder de 16 jaar geen alcohol wordt geschonken. Toch zegt 51% van de leerlingen onder de 16 jaar op schoolfeesten alcohol te drinken waarvan bijna tweederde (64%) de alcohol zelf kan kopen op het schoolfeest. Onder bepaalde groepen jongeren wordt meer alcohol gedronken, zoals uitgaanders, vakantiegangers, zwerfjongeren, deelnemers in spijbelopvangprojecten en autochtone leerlingen in het speciaal onderwijs. Alcoholgebruik onder volwassenen in Den Haag Uit onderzoek onder volwassen Hagenaars 2001‐2003 blijkt dat ruim tweederde (69%) van hen wel eens alcohol drinkt. Dit is aanzienlijk minder dan het landelijke gemiddelde (82%) en kan grotendeels worden toegeschreven aan het grotere aandeel islamitische inwoners in Den Haag. Van de autochtone Hagenaars drinkt namelijk 79% alcohol en dit is wel vergelijkbaar met het landelijke gemiddelde. In Den Haag drinken meer mannen dan vrouwen. Onder de Haagse bevolking van 60 jaar en ouder bevinden zich minder alcoholgebruikers dan in de jongere leeftijdsgroepen. De etnische achtergrond vertoont een duidelijke samenhang met alcoholgebruik. Het aantal alcoholgebruikers ligt veruit het hoogst onder de autochtone Hagenaars (79%), gevolgd door de niet‐Hindostaans Surinaamse (56%), Hindostaans Surinaamse (45%), Turkse (22%) en Marokkaanse (12%) Hagenaars. Ook de opleiding vertoont een duidelijke samenhang met alcoholgebruik. Hagenaars met een gemiddeld of hoog opleidingsniveau drinken vaker alcohol dan Hagenaars met een laag opleidingsniveau (85% ten opzichte van 55%). Wat betreft excessief alcoholgebruik Figuur 2. (20 glazen of meer per week) wijkt Mate van excessief alcoholgebruik (20 glazen of meer per week) onder 16‐74‐jarige Den Haag niet sterk af van het Hagenaars naar etniciteit en geslacht. Den Haag 2001 en 2003. landelijke beeld. In Nederland % drinkt 11% van de bevolking excessief en in Den Haag is dat 9% 20 18 (mannen 15% en vrouwen 4%). De 16 leeftijd en het opleidingsniveau 14 12 hebben weinig invloed op excessief 10 8 alcoholgebruik, etnische achter‐ 6 grond echter wel. Bij de mannen 4 2 vinden we de excessieve drinkers 0 Nederlands niet-Hind. Marokkaans Totaal vooral onder de autochtone Surinaams Hagenaars. Geen enkele Turkse of Etnische herkomst Marokkaanse vrouw rapporteert Mannen Vrouwen excessief alcoholgebruik. In 2003 stonden ruim 1.100 Hagenaars ingeschreven bij de verslavingszorg met alcoholgebruik als primair probleem. Conform het landelijke beeld is de man‐vrouw verhouding onder hen ongeveer drie staat tot één en is ruim tweederde veertig jaar of ouder. Ongeveer één van de zes Haagse alcoholcliënten is van niet‐Nederlandse afkomst, van hen is tweevijfde Surinamer. Opvallend is –blijkt uit landelijke cijfers‐ de stijging van het aandeel ouderen met een hulpvraag. 20% Van de ambulante alcoholcliënten is 55 jaar of ouder, tien jaar geleden was dit nog 13%.
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 7
Natuurlijk: matig met alcohol!
Waarom maken we ons zorgen over het alcoholgebruik?
2.3
Haagse deskundigen over alcoholgebruik
De beschikbare cijfers over alcoholgebruik in onze samenleving en specifiek in Den Haag, hebben betrekking op voorgaande jaren. Omdat we het van belang vinden dat het alcoholpreventie‐ programma aansluit bij de actuele situatie, hebben we medio 2007 een aantal discussie‐bijeenkomsten gehouden met deskundigen (landelijk en vooral uit Den Haag) over de te kiezen koers van dit programma. De uitwerking van deze bijeenkomsten is opgenomen in bijlage 3. In dit hoofdstuk vatten we de conclusies samen van de Haagse deskundigen, die afkomstig zijn vanuit de politie, verslavingszorg, sport, horeca, preventie en het NIGZ11, samengevat: De oorzaken die alcoholgebruik en overmatig alcoholgebruik bepalen, zijn divers. Het gebruik van alcohol en de mate waarin wordt beïnvloed door het opvoedingsklimaat thuis, de invloed van vrienden, de beschikbaarheid van alcohol, het imago van alcoholgebruik in onze samenleving, hoe de regels voor handhaving van alcoholgebruik worden gehanteerd enzovoorts. Een brede aanpak met inzet van meerdere instrumenten is nodig. De deskundigen adviseren om de ‘preventiemix’ van voorlichting, vroegsignalering, regelgeving en handhaving in te zetten om overmatig alcoholgebruik in de Haagse samenleving te verminderen. Van belang daarbij is: • het ombuigen van de norm dat alcoholgebruik en vooral overmatig alcoholgebruik ‘vanzelfsprekend’ is zonder nadelige gevolgen. Het is daarbij belangrijk een positieve boodschap uit te dragen over verantwoord omgaan met alcohol in onze Haagse samenleving. Wat is verantwoord; vanaf welke leeftijd; wat is schadelijk? • partijen en sleutelfiguren te betrekken van sectoren waarin men (steeds vaker) te maken heeft met overmatig alcoholgebruik, zoals sportverenigingen, de horeca/uitgaansleven en het onderwijs. Deze sectoren staan positief tegenover een gezamenlijke aanpak van verantwoord omgaan met alcohol bij hun bezoekers. Ingezet wordt op medeverantwoordelijk van deze sectoren bij de aanpak. • het beperken van de beschikbaarheid van alcohol. Dat kan door het verhogen van de prijs, het terugbrengen van reclame en het beperken van het aanbod. Dit is een effectieve maatregel ‐ vooral bij de jeugd‐ maar in de praktijk blijkt dit ook de meest lastige maatregel. Want tegenover het belang van het beperken van gezondheidsschade en maatschappelijke schade staat een krachtig economisch belang. Door inzet op een gezamenlijke aanpak (zie vorige punt) kan deze tegenstelling worden overwonnen. • de bestaande regelgeving ten aanzien van het beschikbaar stellen en het nuttigen van alcohol, moet duidelijk gehandhaafd worden. • de gemeente heeft een voorbeeldfunctie, zeker als men de ambitie heeft om verantwoord alcoholgebruik te bevorderen. De deskundigen adviseren verder om het alcoholpreventieprogramma specifiek te richten op sectoren en doelgroepen waar het risico op overmatig alcoholgebruik zich vooral voordoet: Sectoren De opvoedingssituatie; de jeugd begint steeds eerder en met toestemming van hun ouders met het drinken van alcohol. Daarbij worden de nadelige gevolgen doorgaans niet benadrukt en ontstaat op jonge leeftijd al een acceptatie voor de vanzelfsprekendheid van alcoholgebruik.
Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie, Woerden
11
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 8
Natuurlijk: matig met alcohol!
Doelgroepen
Waarom maken we ons zorgen over het alcoholgebruik?
Het onderwijs; in het onderwijs ontwikkelt de jeugd via het lesprogramma, omgangsvormen, contact met leeftijdsgenoten en rolmodellen een beeld van wat ‘normaal’ is ten aanzien van alcoholgebruik. De horeca/uitgaansleven; het nuttigen van alcohol is onlosmakelijk verbonden met de horeca en het uitgaansleven. Het is van belang juist bij de bron meer aandacht te realiseren voor de nadelige effecten, of anders gezegd ‘de kater’, die overmatig alcoholgebruik oplevert als men weer naar huis gaat. Sportsector; na het leveren van een sportieve prestatie, na trainingen en wedstrijden, is gezamenlijke ontspanning in de sportkantine vanzelfsprekend. Mede omdat de prijzen in sportkantines voor drankjes en ook alcoholische drank doorgaans lager zijn dan in de reguliere horeca, gaat deze ontspanning nogal eens gepaard met overmatig alcoholgebruik. Jeugd; het alcoholgebruik onder jongeren vraagt aandacht in het algemeen, maar bij meisjes in het bijzonder omdat zij een inhaalslag hebben gemaakt. Daarbij is het van belang om de aanpak op specifieke settings zoals hierboven in te zetten. Ook is het van belang om het alcoholgebruik onder islamitisch opgevoede jongeren, die volgens de officiële gegevens wel veel minder drinken, te blijven volgen. Ouderen; er zijn steeds meer signalen dat alcoholproblemen bij ouderen vaker voorkomen. In Den Haag blijkt dit uit het gestegen aantal hulpvragen van 55‐ plussers bij de ambulante verslavingszorg. Er lijkt een relatie te liggen tussen alcoholgebruik en vereenzaamde hoogbejaarden (‘stille problematiek’). Doordat de bevolking in hoog tempo vergrijst, is het aannemelijk dat de alcohol‐ en verslavingsproblemen onder ouderen de komende jaren verder zullen toenemen.
In hoofdstuk 4 vertalen wij de cijfers en adviezen over alcoholgebruik in de Haagse samenleving uit dit hoofdstuk naar een actieprogramma.
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 9
Natuurlijk: matig met alcohol!
Wat is het huidige beleid ten aanzien van alcoholgebruik?
3.
Wat is het huidige beleid ten aanzien van alcoholgebruik?
3.1
Landelijk beleid
Op 20 november 2007 heeft het kabinet in de hoofdlijnenbrief alcoholbeleid de stand van zaken beschreven rond het alcoholgebruik in Nederland. Op basis van die analyse is gekozen voor de doelstelling om het schadelijke alcoholgebruik in de Nederlandse samenleving te voorkomen. Het Rijk vindt jongeren de belangrijkste doelgroep van dit beleid. Voorkomen is immers beter dan genezen. Maar het kabinet wil ook dat minder volwassenen alcoholgerelateerde problemen hebben en dat de schade die drinken met zich brengt, beperkt wordt. Het Rijk wil daarom bereiken dat: kinderen niet voor hun 16e beginnen met drinken; jongeren minder gaan drinken; minder mensen lichamelijk of geestelijk afhankelijk worden vanwege overmatig alcoholgebruik; de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik in bijzondere situaties worden verminderd (in het gezin, op het werk, in het verkeer en bij het uitgaan). Het Rijk zet in op een mix aan beleidsinstrumenten. Naast preventie via voorlichting, vindt zij het van belang om het aanbod van alcohol via de markt te beperken via regulering. Daarnaast wil het Rijk meer toezicht, waaronder maatregelen om rijden onder invloed tegen te gaan en meer kortdurende interventies voor mensen met beginnende alcoholproblemen. Ten aanzien van preventie via voorlichting, zullen de landelijke leefstijl‐ en voorlichtingscampagnes zoals ‘DRANK maakt meer kapot dan je lief is’ en ‘Voorkom alcoholschade bij uw opgroeiende kind’, doorlopen. Vanaf eind 2007 worden onder de slogan ‘Zeg NEE tegen alcoholschade bij uw opgroeiende kind’ in het hele land ouderavonden georganiseerd. Tevens wordt het project ‘De gezonde school en genotmiddelen’ voor het onderwijs door het Rijk gecontinueerd. Ten aanzien van regulering en handhaving heeft het Rijk een aantal maatregelen aangekondigd in het kader van een nieuwe Drank‐ en Horecawet (op zijn vroegst in werking in 2010/2011): gemeenten krijgen meer bevoegdheden om alcoholmisbruik aan te pakken. Zo kunnen ze happy hours en prijsacties bij verordening verbieden of de leeftijdsgrens voor verstrekking van alcohol tijdelijk ophogen naar 18 jaar. gemeenten mogen beslissen dat jongeren onder een bepaalde leeftijd vanaf een bepaald tijdstip niet meer mogen worden toegelaten in cafés en discotheken. de burgemeester kan supermarkten die de regels vaak overtreden het recht ontnemen alcohol te verkopen. gemeenten gaan in de toekomst ook zelf toezicht houden op de naleving van de regels rond alcoholverkoop. Verder komt in de nieuwe Mediawet een verbod op alcoholreclame op televisie en radio van 06.00 tot 21.00 uur. De accijns op bier gaat per 1 januari 2009 met 2,3 cent per pijpje omhoog. Ook komen er nieuwe, gerichte maatregelen om het aantal rijders onder invloed terug te dringen. Verder zal de politie voortaan bij verdachten van een geweldsmisdrijf een blaastest afnemen. Ten aanzien van voorkomen van beginnende alcoholproblematiek, wil het Rijk de vroegsignalering van probleemdrinkers uitbreiden. Bovendien worden drempels opgeworpen tegen zoete (mix‐) dranken. Daarbij worden twee alternatieven onderzocht: prijsverhoging via fiscale maatregelen en exclusieve verkoop via de slijter, dus niet meer via de supermarkten. Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 10
Natuurlijk: matig met alcohol!
Wat is het huidige beleid ten aanzien van alcoholgebruik?
Op 18 december 2007 heeft de Tweede Kamer in een algemeen overleg over deze brief in meerderheid aangegeven voorstander van landelijke leeftijdsgrenzen te zijn. De minimum leeftijden blijven dus 16 jaar (voor zwak alcoholhoudende dranken) en 18 jaar (voor sterke drank). Wel wil de Tweede Kamer in meerderheid dat er in de Drank‐ en Horecawet een artikel komt waarin is opgenomen dat gemeenten kunnen experimenteren met een hogere leeftijdsgrens voor verstrekking van alcohol aan jongeren, zodat in enkele gemeenten een 2 jarige pilot kan plaatsvinden. Het parlement is ook voor landelijke strafbaarstelling van het bezit van alcohol onder de 16 jaar op de openbare weg. Het plan van het kabinet om gemeenten deze bevoegdheid te geven schept – zo vinden de meeste kamerleden – grote onduidelijkheid en kan alcoholtoerisme bevorderen. Over de verhoging van de accijns was de algemene mening, dat dit weinig of geen invloed zal hebben op het gebruik. Het kabinet zal op basis van de uitkomsten van dit debat met aangepaste voorstellen komen. Wij volgen dit, onder andere in G4‐verband, actief en met belangstelling.
3.2
Gemeentelijk beleid
De gemeente is in het kader van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid verantwoordelijk voor het bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheidssituatie in Den Haag. Daarnaast bewaakt zij vanuit het oogpunt van veiligheid risico’s op verstoring van de openbare orde en verleent zij vergunningen in het kader van de Drank‐ en Horecawet. We vinden het voorkomen van de schadelijke effecten van overmatig alcoholgebruik op de gezondheid en de Haagse samenleving dan ook terug in het gemeentelijke beleid. Preventie via voorlichting en vroegsignalering Op het terrein van alcoholgebruik, richt het preventieve gezondheidsbeleid zich op risicojongeren, ouders, hulpverleners, leerkrachten en politie. Concreet gaat het om de uitvoering van voorlichtings‐ en preventieactiviteiten door de GGD Den Haag en Parnassia. Belangrijke projecten zijn de Gezonde School en Genotmiddelen, het Preventie Spreekuur, Opvoedingsondersteuning en activiteiten rondom de landelijke campagnes ‘Drank, de kater komt later’ en ‘ Alcohol en Opvoeding’. Voor het stimuleren van vroegsignalering worden voor de horeca de training BarCode en voor sportverenigingen de Instructie Verantwoord Alcoholgebruik verzorgd. Verder is in samenwerking met de KNVB een folder aan alle voetbalverenigingen gestuurd, waarin een ordemaatregel staat vermeld over alcoholgebruik. De verenigingen worden er op gewezen, dat schenken en drinken van alcohol alleen is toegestaan binnen het clubgebouw en het terras (als daarvoor vergunning is verleend door de gemeente). Behalve om de veiligheid te garanderen, is deze beleidslijn ook nodig om de norm ‘bij sport hoort géén alcohol’ te kunnen hanteren. Het NOC*NSF heeft in 2001 in het kader van het meerjaren project ‘alcohol in sportkantines’ een model bestuursreglement opgesteld om sportverenigingen te ondersteunen. Dit bevat o.a. de wettelijke eisen rond verkoop en schenken, te hanteren gedragsregels en voorlichting. De activiteiten zijn er op gericht om overmatig alcoholgebruik terug te dringen en sportverenigingen uit te nodigen om eigen verenigingsbeleid te ontwikkelen. Hulpverlening De preventieactiviteiten via voorlichting en vroegsignalering zijn zo goed mogelijk afgestemd op het zorgaanbod van Parnassia. Zij heeft een specifiek verslavingszorgaanbod voor mensen met een alcoholprobleem. In 2003 stonden ruim 1.100 Hagenaars ingeschreven bij de verslavingszorg met alcoholgebruik als primair probleem (Gezondheidsmonitor 2006). Naast de alcoholkliniek die intramurale behandeling biedt, beschikt Parnassia over een deeltijdbehandeling (Poli Nazorggroep) en een Ambulant Alcohol Team.
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 11
Natuurlijk: matig met alcohol!
Wat is het huidige beleid ten aanzien van alcoholgebruik?
Regulering en handhaving Belangrijk voor regulering en handhaving van alcoholgebruik in onze gemeente zijn het verlenen van vergunningen in het kader van de Drank‐ en Horecawet door het College van Burgemeester en wethouders. En het instellen van alcoholverboden in bepaalde gebieden bij risico’s op verstoring van de openbare orde. De politie handhaaft de openbare orde, treedt op tegen openbare dronkenschap en handhaaft de plaatselijke alcoholverboden. Ook voert de politie plaatselijk georganiseerde alcoholcontroles uit bij bestuurders en men kan aanhoudingen verrichten. Verder heeft de gemeente de jongerencentra in Den Haag vanaf begin jaren negentig bewust alcoholvrij gemaakt. Een belangrijk deel van de activiteitenprogrammaʹs van het sociaal‐cultureel jongerenwerk bestaat uit soosactiviteiten in jongerencentra. Deze activiteiten kregen tot die tijd steeds meer het karakter van een alternatieve horeca inrichting. De bar beheerste vaak het jongerencentrum. Om het jongerenwerk weer de kans te geven een verantwoord programma voor jongeren aan te bieden is toen besloten tot een verbod op het schenken van alcohol in alle centra. Tot slot is het vanaf 1 januari 2007 gemeentelijk beleid om geen alcoholreclame meer toe te staan. Dit is mogelijk vanwege de verlenging van de proef op steigerreclame, want er is geen wettelijke regeling die alcoholreclame verbiedt. De adverteerders passen nu de Reclame Code toe. Deze staat niet toe dat er op abri’s en billboards reclame voor alcoholhoudende drank wordt geplaatst als deze in het zicht staan van ontwenningsklinieken of onderwijsinstellingen die vooral door minderjarigen worden bezocht. Het mag wel als ze zijn geplaatst langs snelwegen of langs overige wegen buiten de bebouwde kom. De maatregelen die via het huidige gemeentelijk beleid worden genomen, zijn een belangrijke basis voor het tegengaan van overmatig alcoholgebruik in de Haagse samenleving. In het volgende hoofdstuk beschrijven wij wat we als gemeente extra gaan doen in de strijd tegen overmatig alcoholgebruik.
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 12
Natuurlijk: matig met alcohol!
Wat gaat Den Haag extra doen? Een actieprogramma
4.
Wat gaat Den Haag extra doen? Een actieprogramma
4.1
Ambitie en aanpak
Met een Haags alcoholpreventieprogramma willen we realiseren dat mensen in de Haagse samenleving verantwoord omgaan met alcohol. Of anders gezegd, dat iedereen bij het drinken van alcohol een bewuste afweging maakt van de voor‐ en nadelen. En dat willen we op een positieve manier brengen. In een gezonde stad passen burgers die zich bewust zijn van hun leefstijl. Dat betekent voor de Hagenaar dat met mate drinken van alcohol goed kan samengaan met een gezonde leefstijl. Voor de Haagse jeugd ligt dat anders, een gezonde leefstijl betekent voor hen dat ze beter geen alcohol kunnen drinken. De wijze waarop we deze boodschap willen laten landen in de Haagse samenleving beschrijven we in dit hoofdstuk.
4.2
Inzet ‘preventiemix’: voorlichting, vroegsignalering, regelgeving en handhaving
Het unieke karakter van het alcoholpreventieprogramma is de combinatie van verschillende beleidsinstrumenten ten behoeve van alcoholmatigingsbeleid in onze gemeente. We zetten dus bewust in op de ‘preventiemix’ waarin we gezondheidsschade willen voorkomen door preventie via voorlichting en vroegsignalering. Maatschappelijke schade willen we beperken door regelgeving en handhaving. De drie onderdelen van de preventiemix lichten we in een eerste paragraaf toe. Voor de preventie via voorlichting en vroegsignalering worden de maatregelen in latere paragrafen specifiek uitgewerkt naar de sectoren en de doelgroepen die zijn genoemd in hoofdstuk 2: opvoedingssituatie/onderwijs, sport, horeca/uitgaansleven met specifieke aandacht voor jeugd en ouderen. Voor de regulering en handhaving geldt dat we dit instrument breed inzetten. Dit instrument wordt daarom in deze paragraaf uitgebreid toegelicht en komt niet meer terug in de specifieke uitwerking naar settings en doelgroepen. 4.2.1 Preventie via voorlichting We zetten in op een grootschalige voorlichtingscampagne rond alcoholmatiging in Den Haag. Met deze campagne willen wij duidelijk maken dat verantwoord omgaan met alcohol ook in Den Haag een absolute noodzaak is. Het doel van de campagne is het geven van heldere en duidelijke informatie over het verantwoord gebruik van alcohol. Daarmee stimuleren we dat dit thema breder besproken wordt in de Haagse samenleving. Door ouders en kinderen, want de opvoedingssituatie thuis is leidend en bepalend voor de opvattingen over alcoholgebruik. Goed voorbeeld doet goed volgen. Maar ook in onderwijsinstellingen, sportverenigingen en de horeca is bespreking van verantwoord gebruik van alcohol van belang om publiek draagvlak te krijgen voor de diverse voorgestelde maatregelen en acties. Een campagne kan als steun dienen voor partners in het onderwijs, sport, horeca om het bespreekbaar te maken bij hun bezoekers. Het succes van de campagne is afhankelijk van de mate waarin de voorlichtingsboodschap aansluit bij de ontvanger. Daarom worden er deelcampagnes opgezet: 9 Haags onderwijs alcoholvrij! 9 Haagse horeca schenkt verantwoord! 9 Haagse sport matig met alcohol! 9 Jeugd en Ouderen
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 13
Natuurlijk: matig met alcohol!
Wat gaat Den Haag extra doen? Een actieprogramma
4.2.2 Preventie via vroegsignalering Mensen die een alcoholprobleem hebben moeten in een zo vroeg mogelijk stadium worden geholpen om verder afglijden te voorkomen. Daarbij past dat de personen in de leefomgeving in staat zijn de signalen van een alcoholprobleem te herkennen en weten hoe ze iemand kunnen (ver‐)wijzen naar hulpverlening. Of het nu gaat over jeugd, eenzame ouderen of volwassenen. We zetten daarom in op deskundigheidsbevordering en scholing bij sleutelfiguren in het onderwijs, sport, horeca en professionals die te maken hebben met jeugd en ouderen. De discussies die er geweest zijn met stakeholders vanuit het onderwijs, de horeca en de sport geven ons een positief beeld van de bereidheid hiertoe. 4.2.3 Regelgeving en handhaving Bevoegdheden De verantwoordelijkheid voor handhaving, toezicht en opsporing van overtredingen in het kader van de Drank‐ en Horecawet ligt primair bij de Voedsel en Warenautoriteit (hierna: de VWA). In het algemeen gaat het bij vergunningen in het kader van de Drank‐ en Horecawet om gemeentelijke vergunningen. De VWA rapporteert incidenteel op basis van geconstateerde overtredingen. Wij gaan in overleg met de VWA om te komen tot een adequate, regelmatige rapportage over hun bevindingen. De rapportages zijn van belang om te kunnen beoordelen of ingrijpen nodig is via een bestuurlijke maatregel. Hoewel de VWA primair bevoegd is om toezicht te houden op de Drank‐ en Horecawet kan de politie bij constatering van overtreding van deze wet proces‐verbaal opmaken en rapporteren ten behoeve van een bestuursrechtelijk traject. Dit geldt ook voor de gemeentelijke inspecteurs, mits zij zijn aangewezen als Buitengewoon Opsporingsambtenaar en opsporingsbevoegdheden hebben (de zogeheten BOA’s). De Handhavingsteams, die worden ingezet op basis van handhavingscontracten met de Stadsdeeldirecteuren, spelen een rol bij het onderzoek naar feiten, die door de VWA zijn geconstateerd. De Voedsel‐ en Warenautoriteit is nu de leidende partij bij de handhaving van de Drank‐ en Horecawet. Eind 2007 is een pilot gestart van 15 gemeenten vooruitlopend op de nieuwe Drank‐ en Horecawet met het doel om deze gemeenten een proactieve rol in de handhaving te geven. Wij hebben ons opgegeven voor deelname om alvast ervaring op te doen met toezicht op de (nieuwe) Drank‐ en Horecawet in onze gemeentelijke organisatie. Tevens wilden wij nagaan in welke mate de pilot/de nieuwe wet een instrument kan zijn om concrete invulling te geven aan actief alcoholmatigingsbeleid. Onze gemeente is toen niet geselecteerd als proefgemeente voor de pilot. In het verband van de 4 grote steden is afgesproken dat de pilot nauwkeurig zal worden gevolgd en gemonitord. Lessen en leerpunten worden waar mogelijk meteen in de Haagse uitvoering geïmplementeerd. De politie heeft een algemene opsporingsbevoegdheid en handhaaft de APV horecaregels (Algemene Politie Verordening) vanuit een oogpunt van openbare orde en veiligheid. Bij de inzet van politiecapaciteit in dit verband dient uiteraard een afweging te worden gemaakt ten opzichte van andere prioriteiten. Deze worden immers mede bepaald door de gezamenlijk gestelde landelijke prioriteiten en de daaruit voortvloeiende prestatiedoelstellingen, die door de ministers van BZK en Justitie aan alle regiokorpsen en daarbinnen dus ook specifiek aan Politie Haaglanden zijn opgelegd. Binnen dit landelijk gestelde kader en met inachtneming van de regionale prioriteiten als vastgelegd in het meerjarenbeleidskader 2008‐2011 van Politie Haaglanden, dat door het Regionaal College Haaglanden is vastgesteld, is (beperkt) ruimte voor een nadere lokale invulling van de politieprestaties.. Verbodsbepalingen In de Drank‐ en Horecawet staan beperkingen om het risico op alcoholgerelateerde problemen tijdens risicovolle situaties (artikel 23) en of door kwetsbare groepen, zoals minderjarigen (artikel 20) te Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 14
Natuurlijk: matig met alcohol!
Wat gaat Den Haag extra doen? Een actieprogramma
minimaliseren. Overtreding van deze verboden kan worden aangepakt met een bestuurlijke sanctie door de VWA, maar ook door de gemeente, in samenwerking met de politie. Leeftijdsgrenzen en risicovolle situaties Wij willen dat de in de Drank‐ en Horecawet vastgelegde leeftijdsgrens voor de verkoop van zwak‐ en sterk alcoholhoudende dranken (respectievelijk 16 en 18 jaar), strak wordt gehanteerd door de verstrekkers van alcohol (horeca, sportverenigingen e.a.). We gaan overleggen met de VWA in samenspraak met de politie over onze wens tot intensivering van toezicht en opsporing. Ook willen wij de mogelijkheden benutten van de huidige Handhavingteams en de lopende, gebiedsgerichte projecten, zoals de Inhaalslag. Hiervoor is extra capaciteit nodig. Op korte termijn gaan we hierover in gesprek met betrokkenen. Als geconstateerd wordt, dat de leeftijdsgrenzen door een alcoholverstrekker worden overtreden, wordt een bestuursrechtelijk handhavingtraject ingezet. Een aan een horeca‐inrichting verleende vergunning voor het verstrekken van alcohol kan namelijk worden ingetrokken, als uit rapportage van de VWA of de politie blijkt, dat de leeftijdsgrenzen structureel niet worden nageleefd. Hetzelfde geldt als structureel doortappen wordt geconstateerd. Doortappen is alcohol verstrekken aan personen die al onder invloed zijn. Naast het handhaven van de leeftijdsgrenzen en het voorkomen van doortappen hechten wij veel belang aan het strikt naleven van de regels voor alcoholverstrekking in openbare inrichtingen en bij samenkomsten waar jongeren aanwezig zijn, zoals uitgaansgelegenheden die zich richten op jongeren c.q. scholieren, sportkantines en evenementen. Als er aanleiding toe is, pakken wij overtredingen bestuursrechtelijk aan. Afhankelijk van het type overtreding kunnen maatregelen inhouden: een waarschuwing, intrekking vergunning, het beletten van het betreden van de inrichting of een dwangsom. Gerichte (alcohol)verkeerscontroles stemmen wij af met de politie. Daarbij houden we rekening met risicotijden en ‐locaties (bijv. rond sportcomplexen en uitgaanscentra). Intensiveren toezicht en handhaving Hoewel wij begrip hebben voor de beperkte capaciteit van de VWA gaan wij –net als bij het specifieke toezicht op leeftijd‐ in overleg over onze wens tot intensivering van toezicht en handhaving in het algemeen. Ook hierbij willen wij de mogelijkheden benutten van de huidige Handhavingteams en de lopende, gebiedsgerichte projecten, zoals de Inhaalslag. Hiervoor is extra capaciteit nodig. Op korte termijn gaan we hierover in gesprek met betrokkenen. We stellen voor handhaving incidenteel budget beschikbaar om ervaring op te kunnen doen.
4.3
De aanpak met het onderwijs: Haags onderwijs alcoholvrij!
Wij vinden het belangrijk om in het onderwijs de boodschap “Onder de 18 beter géén alcohol!” met grote inzet aan leerlingen, onderwijzend personeel en ouders over te brengen. Het drinken van alcohol op jonge leeftijd is namelijk zeer schadelijk voor de gezondheid en kan leiden tot onbedoelde of ongecontroleerde acties. Met ongelukken of maatschappelijke schade als gevolg. Om dit te realiseren zetten wij een campagne op die is gericht op het onderwijs. Onderdeel van deze campagne zijn ook de vernieuwing van het lespakket Gezonde school en genotmiddelen, ouderactiviteiten en versterking van het netwerk voor vroegsignalering. 4.3.1 Preventie via voorlichting in het onderwijs De alcoholvrije school Het onderwijs, zowel de laatste groepen van het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs, is een belangrijke´vindplaats´ om jongeren te bereiken. Maar ook om ouders te bereiken. Het onderwijs Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 15
Natuurlijk: matig met alcohol!
Wat gaat Den Haag extra doen? Een actieprogramma
betrekken we bij ons beleid omdat wij deze sector zien als ‘mede‐opvoeder’en ‘mede‐normbepaler’. Wij zetten samen met het onderwijs in op een gezonde en veilige school en wij willen de hiervoor genoemde boodschap helder naar buiten brengen. De inzet is dan ook: een alcoholvrije school, waarbij alcohol niet is toegestaan tijdens schoolfeesten, maar ook niet in de lerarenkamer. Scholen zijn hier zelf voor verantwoordelijk en bepalen ook zelf hoe zij dit beleid invullen. Stakeholders uit het Haagse onderwijsveld geven aan dat voor deze inzet draagvlak bestaat onder de scholen. Het gaat ons voornamelijk om het signaal, dat onderwijs als professioneel opvoedinstituut en alcohol niet samengaan. Overigens zijn schoolfeesten waar alcohol wordt verkocht vergunningplichtig in het kader van de Drank‐ en Horecawet. Doel: Actie:
Actie:
In 2010 is het Haags onderwijs alcoholvrij. Campagne alcoholvrije school, een gezonde en veilige school. Onderdeel daarvan is het brengen van de boodschap “onder de 18 beter géén alcohol!” en het geven van voorlichting over alcoholschade aan alle scholen. Met deze campagne maken we het onderwijs medeverantwoordelijk en wordt de beschikbaarheid van alcohol beperkt. Wij wijzen scholen op de vergunningplicht voor schoolfeesten waar alcohol wordt verkocht.
Lesprogramma Gezonde School en genotmiddelen vernieuwd Preventie van vroegtijdig alcoholgebruik moet worden geïntensiveerd in de laatste twee groepen van het basisonderwijs en de eerste drie klassen van het voortgezet onderwijs. De rol van de ouders moet hierbij bovendien meer aandacht krijgen. Sinds november 2007 is een vernieuwde, digitale versie van het veelgebruikte en landelijk gestimuleerde preventieprogramma Gezonde School en Genotmiddelen beschikbaar. Deze is bedoeld voor de eerste 2 klassen van het voortgezet onderwijs. Preventie van overmatig alcoholgebruik is een belangrijk onderdeel van dit programma. Wij willen dit vernieuwde programma gaan implementeren. Om de bruikbaarheid en effect van het vernieuwde programma te toetsen is een proces‐ en effectevaluatie nodig. Hierbij zal vooral ook gekeken worden naar mogelijke verschillen in de diverse groepen (schooltype, etniciteit, eventueel wijk) in bruikbaarheid en effect van het programma. Het vernieuwde programma wordt in het komende schooljaar 2008‐2009 aangeboden aan een deel van de Haagse scholen. De overige scholen gaan verder met het bestaande lesprogramma zodat ook onderzocht kan worden wat de verschillen zijn tussen beide programma’s. Jongeren zijn nog onvoldoende op de hoogte van de effecten van (overmatig) alcoholgebruik op hun gezondheid. Daarom moeten ze kunnen beschikken over goede en gerichte informatie hierover. We vragen de GGD en Parnassia om preventieactiviteiten daarop te intensiveren. En we vragen hen om zowel in het basis als het voortgezet onderwijs verschillende ouderactiviteiten te ontwikkelen gericht op het in gesprek gaan met ouders over opvoeding en alcoholgebruik. Deze ouderactiviteiten kunnen bijvoorbeeld bestaan uit ouderavonden op scholen, opvoedcursussen en thema bijeenkomsten bij ouders thuis. Doel: Actie: Actie:
Leerlingen én ouders hebben in 2010 meer inzicht in de effecten van alcoholgebruik. De GGD zal in samenwerking met Parnassia preventie voor leerlingen én ouders intensiveren Het vernieuwde programma Gezonde school en genotmiddelen wordt intgevoerd, met onderzoek begeleid door de GGD en getoetst op (hopelijk extra) effect (zie ook paragraaf 4.7).
4.3.2 Vroegsignalering in het onderwijs Basis –en voortgezet onderwijs Problemen van leerlingen moeten zo snel mogelijk gesignaleerd worden. Leerkrachten hebben hierbij een belangrijke rol. Zij signaleren naar de intern begeleiders van het basis onderwijs en de zorgcoördinatoren in het voortgezet onderwijs. Ook de GGD jeugdgezondheidszorg wordt hierbij
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 16
Natuurlijk: matig met alcohol!
Wat gaat Den Haag extra doen? Een actieprogramma
betrokken. Via de jeugdgezondheidszorg kan ook een gegevensverzameling en monitoring opgezet worden om mogelijke alcoholproblemen bij kinderen vroegtijdig in beeld te krijgen. Doel: Actie:
In 2010 is er een sluitend netwerk van vroegsignalering. Er wordt een protocol ontwikkeld ten behoeve van een sluitend netwerk, waarbij in ieder geval de intern begeleiders, zorgcoördinatoren en Jeugdgezondheidszorg worden betrokken.
HBO en studentenverenigingen Wij vinden het heel belangrijk, dat studenten in onze stad een fijne studietijd hebben. Alcoholgebruik speelt een belangrijke rol in het studentenleven. Om studenten bewust te maken van de nadelige gevolgen en risico’s van overmatig alcoholgebruik, stimuleren wij dat het Hoger Beroeps Onderwijs en de studentenverenigingen voorlichting geven om de effecten van overmatig alcoholgebruik ‘op de agenda te zetten’. Doel: Actie:
Op de agenda zetten en beïnvloeden van opvattingen over overmatig alcoholgebruik. Er komt een debat georganiseerd door studentenverenigingen over gevolgen overmatig alcoholgebruik.
4.4
De aanpak met de horeca: Haagse horeca schenkt verantwoord!
Wij vinden het belangrijk, dat ook in het uitgaansleven aandacht gegeven wordt aan alcoholmatiging. Stakeholders uit de horeca geven aan, dat de sector belang heeft bij een goede sfeer, waarin verantwoord wordt omgegaan met alcohol. Daarin past het om de wettelijke leeftijdsgrenzen strikt na te leven, de grens naar dronkenschap van de klant te bewaken en probleemdrinkers te signaleren en door te verwijzen. Om dit te realiseren zetten wij een campagne op. Onderdeel van deze campagne is ook aandacht voor vroegsignalering en het herkennen van problemen. 4.4.1 Preventie via voorlichting in de horeca en het uitgaansleven Campagne We zetten samen met de horeca een Haagse campagne op met als boodschap: ‘Drink met mate, dus schenk verantwoord. Dan houd je het gezellig!’ Deze boodschap sluit aan op de voorlichtings‐ activiteiten van de drankensector zelf. In deze campagne willen we ook aandacht geven aan de leeftijdsnorm: onder de 18 drink je niet en verder met mate! Met deze campagne, gericht op het barpersoneel, maken we de cafébedrijven medeverantwoordelijk voor verantwoord alcoholgebruik in het uitgaansleven.
Doel: Actie:
In 2010 werkt een substantieel deel van de cafébedrijven mee aan de campagne. Campagne rond alcoholmatiging met de boodschap “drink met mate en schenk daarom verantwoord. Dan houd je het gezellig! en aandacht voor de boodschap “onder de 18 beter géén alcohol!”.
4.4.2 Vroegsignalering in de horeca en het uitgaansleven Cursusaanbod horecapersoneel Samen met de horecasector en Koninklijke Horeca Nederland/regio Den Haag bieden we een aanvullend cursusaanbod, specifiek gericht op vroegsignalering en het herkennen van problemen bij overmatig alcoholgebruik of beginnende alcoholverslaving. De cursus zal ingaan op gesprekstechnieken die ook horecapersoneel leren om alcoholgebruikers ervan te overtuigen om
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 17
Natuurlijk: matig met alcohol!
Wat gaat Den Haag extra doen? Een actieprogramma
minder te drinken en waar nodig te wijzen op hulpverleningsinstanties. Daarbij nemen we de ervaringen mee van het horecapersoneel in Den Haag dat al een dergelijk aanvullend cursusaanbod heeft gehad. Zo sluit het cursusaanbod zo goed mogelijk aan op die situaties waarin men met problematisch alcoholgebruik in de praktijk geconfronteerd wordt.
Doel: In 2010 signaleert horecapersoneel eerder overmatig alcoholgebruik en beschikt men over meer deskundigheid en vaardigheden. Actie: Aanbieden van aanvullend cursusaanbod aan de horecasector 4.5 De aanpak met de sportsector: Haagse sport matig met alcohol! Sportverenigingen hebben op de eerste plaats een sportfunctie, maar bieden ook een sociale ontmoetingsplaats. Beide functies zijn erg belangrijk. In de sportkantines wordt vaak en veel alcohol geschonken. Binnen de sportwereld is er aandacht voor de combinatie van sport en alcohol. Men probeert de juiste balans te vinden tussen de sportieve en opvoedingsdoelen enerzijds en de ontmoetingsfunctie anderzijds. Feit is dat veel sportclubs financieel afhankelijk zijn van de kantine‐ opbrengsten die voor een groot deel afkomstig zijn van de omzet van alcoholhoudende dranken. Samen met de sportsector willen deze balans in Den Haag gaan vinden door samen in te zetten op: ‐ het nemen van verantwoordelijkheid voor het matig schenken van alcohol; ‐ het strikt handhaven van de leeftijdsgrenzen; ‐ de schenktijd in de kantines buiten de jeugd‐tijden te houden; ‐ de relatie van alcohol tot verkeersdeelname na het sporten te bezien; ‐ de vrijwilligers achter de bar te ondersteunen bij matig schenken. Deze thema’s werken we uit in een gezamenlijke campagne van gemeente en de (lokale) sportsector. 4.5.1 Preventie via voorlichting in de sportsector Campagne Samen met de sportverenigingen zetten we een campagne op met als centrale boodschap ‘Alcohol, maak er geen sport van’. Indien nodig maken we daarin een differentiatie per sport. De sportsector leent zich bij uitstek voor het verbinden van het verantwoord gebruik van alcohol aan sportiviteit en respect (in de lijn van bijvoorbeeld de KNVB‐campagne). Onderdeel van deze campagne is voorlichting over het effect van overmatig alcoholgebruik op de gezondheid. We verbinden daaraan de boodschap dat men bij voorkeur onder 18 jaar geen alcohol gebruikt en ook niet schenkt. Met deze campagne steunen we de sportverenigingen in het bespreekbaar maken van alcoholgebruik onder haar leden en maken we de sector medeverantwoordelijk. Doel: In 2010 werkt tenminste de helft van alle sportverenigingen actief mee aan de campagne. Actie: Campagne rond alcoholmatiging met de boodschap ‘Alcohol maak er geen sport van’ en aandacht voor de boodschap “onder de 18 beter géén alcohol!”.
4.5.2 Vroegsignalering in de sportsector Cursusaanbod Wij gaan in overleg met de sportverenigingen een cursusaanbod aanbieden (IVA, Instructie Verantwoord Alcoholschenken). Niet alleen aan vrijwilligers die achter de bar staan, maar bijvoorbeeld ook aan teamleiders en aan jongere vrijwilligers die zich inzetten als scheidsrechter. Met deze investering voelen verenigingen zich gesteund en zijn daarom meer geneigd te kiezen voor een alcoholmatigingsbeleid. Ook zullen verenigingen meer aandacht besteden aan intensivering van de Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 18
Natuurlijk: matig met alcohol!
Wat gaat Den Haag extra doen? Een actieprogramma
leeftijdscontrole, vroegsignalering en doorverwijzen naar de hulpverlening mede om excessen te voorkomen. Het bevorderen van een goed sportief sociaal klimaat staat hierbij voorop. Doel: In 2010 signaleren vrijwilligers/actieve medewerkers van sportverenigingen eerder overmatig alcoholgebruik en beschikt men over meer deskundigheid en vaardigheden. Actie: Het aanbieden van cursusaanbod aan de sportverenigingen. 4.5.3 Aanbodbeperking alcohol in de sportsector Wij gaan samen met de verenigingen aanbevelingen en richtlijnen opstellen om het schenken van alcohol te beperken. Daarbij kijken we naar beperking van de schenktijden, meer toezicht op gebruik en misbruik. Op deze manier willen we sportverenigingen stimuleren en ondersteunen. In paragraaf 4.2.3 Regelgeving en handhaving hebben wij opgenomen, dat wij met de politie afstemmen over gerichte (alcohol)verkeerscontroles, waarbij we rekening houden met risicotijden en ‐ locaties (bijv. rond sportcomplexen en uitgaanscentra). Doel: Actie:
In 2010 zijn aanbevelingen en richtlijnen voor het verantwoord schenken van alcohol in de sportkantine beschikbaar voor alle sportverenigingen. We ontwikkelen aanbevelingen en richtlijnen voor het verantwoord schenken van alcohol in de sportkantine.
4.6
De aanpak met specifieke doelgroepen: Aandacht voor de jeugd
Jongeren vormen een belangrijke doelgroep voor ons alcoholmatigingsbeleid. Via het onderwijs proberen wij jongeren (en hun ouders) te bereiken. We vinden het van belang om rechtstreeks en samen met Haagse jongeren het onverantwoord alcoholgebruik terug te dringen. 4.6.1 Preventie via voorlichting aan de jeugd Campagne We ontwikkelen samen met jongerenambassadeurs, jongerenorganisaties, scholieren en het jongerenwerk een voorlichtingscampagne met als kernelementen: onder de 18 beter géén alcohol en verder met mate, alcohol is niet cool en binge‐drinken is gevaarlijk. Daarnaast adviseren de jongeren de gemeente in hoeverre de andere deelcampagnes voor hen aansprekend genoeg zijn. Hierdoor ontstaat een evenwichtige campagne die de jeugd (en de peergroups waartoe ze horen) bereikt en aanspreekt. We betrekken hierbij de GGD en Parnassia omdat zij ervaring hebben met het ontwikkelen van voorlichtingscampagnes en peer‐education. Doel: In 2010 is tenminste de helft van de Haagse jongeren op de hoogte van de campagne. Actie: We ontwikkelen samen met Haagse jongeren een campagne met de boodschap: onder de 18 beter géén alcohol! en verder met mate, alcohol is niet cool en binge‐drinken gevaarlijk.
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 19
Natuurlijk: matig met alcohol!
Wat gaat Den Haag extra doen? Een actieprogramma
4.6.2 Aanbodbeperking alcohol voor de jeugd Wij stimuleren, dat er alcoholvrije feesten worden georganiseerd met name voor jongeren onder de 16 jaar (bij voorkeur niet binnen de reguliere horecagelegenheden). Hiermee willen we de normsetting onder jongeren beïnvloeden; ook zonder alcohol kan een feest heel gezellig zijn. Met een eenmalig stimuleringsbudget willen we de condities scheppen voor de start van deze feesten. Na de start met enkele feesten zullen deze self‐supporting moeten worden. Doel: In 2010 is er meer aanbod van alcoholvrije feesten. Actie: We zetten een eenmalig stimuleringsbudget in om alcoholvrije feesten te organiseren en daarvoor een draaiboek te ontwikkelen.
Verder zetten we in samenwerking met de Politie en de Voedsel‐ en Warenautoriteit een regulier overleg met de detailhandel op om afspraken te maken over de leeftijdscontrole en beperking van het aanbod aan alcoholhoudende dranken, inclusief de populaire mixdranken. Doel: In 2009 functioneert een regulier overleg over alcoholhandhaving met de detailhandel in Den Haag. Actie: We starten een overleg met de politie, de VWA en de Haagse detailhandel.
4.7
De aanpak met specifieke doelgroepen: Aandacht voor ouderen
Ouderen vormen een relatief nieuwe doelgroep in het alcoholmatigingsbeleid. Er is sprake van ‘stille problematiek’ onder eenzame ouderen met risico op overmatig alcoholgebruik. Vaak nog een taboe. Daarnaast speelt op oudere leeftijd regelmatig het risico op een ongewenste combinatie van alcoholgebruik en medicijnen, wat erg gevaarlijk kan zijn. Ouderen zijn hiervan nog niet altijd op de hoogte. In een voorlichtingscampagne samen met de ouderensector willen wij deze aspecten meer bekendheid geven. Tevens gaan we ouderenorganisaties en verpleeg‐ en verzorgingshuizen ondersteunen door met deze organisaties samen een checklist te ontwikkelen voor vroegsignalering. 4.7.1 Preventie via voorlichting aan ouderen Campagne Samen met Haagse oudereninstellingen zoals CIPO en verzorgings‐ en verpleeghuizen ontwikkelen we een campagne gericht op bewustwording en het bespreekbaar maken van alcoholproblematiek. De thuiszorg constateert dat er een taboe rust op overmatig alcoholgebruik in relatie tot eenzaamheid en dementie. Men vertelt liever niet dat men alcohol drinkt om de eenzaamheid of de gevolgen van het ouder worden te verzachten. Dit betekent dat we in de campagne ook betrekken dat de onderliggende eenzaamheid moet worden aangepakt. Verder blijken ouderen nog niet altijd op de hoogte van het effect van combinatie van alcohol met medicijngebruik. De centrale boodschap aan ouderen is om met mate te drinken. Doel: In 2010 werkt tenminste de helft van alle ouderenorganisaties actief mee aan deze campagne. Actie: We ontwikkelen samen met Haagse ouderen en ouderenorganisaties een campagne met de boodschap alcohol met mate te drinken.
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 20
Natuurlijk: matig met alcohol!
Wat gaat Den Haag extra doen? Een actieprogramma
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 21
Natuurlijk: matig met alcohol!
Wat gaat Den Haag extra doen? Een actieprogramma
4.7.2 Vroegsignalering onder ouderen Checklist Wij bevorderen, dat de thuiszorgorganisaties, Parnassia, GGD en andere organisaties een checklist ontwikkelen voor een integrale, systematische benadering van alcoholproblemen bij ouderen. Een dergelijke checklist kan de betrokken hulpverleners in een vroeg stadium goede steun bieden bij de aanpak van deze problemen. Doel: In 2010 is er een checklist beschikbaar voor de ouderensector. Actie: We ontwikkelen met Thuiszorg, Parnassia, GGD en ouderenorganisaties een checklist voor vroeg‐ signalering van overmatig alcoholgebruik of beginnende alcoholproblematiek bij ouderen.
4.8
Inzet op beter inzicht in het alcoholgebruik en gerelateerde problematiek
Landelijk en ook in Den Haag zijn gegevens beschikbaar over alcoholgebruik en de gevolgen daarvan op de gezondheid en de samenleving. We constateren dat het van belang is om met de inzet van een samenhangend alcoholpreventieprogramma en de ´preventiemix´ op een aantal terreinen aanvullende gegevens te verzamelen of onderzoek te doen. Dit is nodig om beter te kunnen monitoren hoe het alcoholgebruik in de Haagse samenleving zich ontwikkelt en tot welke resultaten de acties uit dit alcoholpreventieprogramma leiden. Specifiek gaat het naast doorlopende monitoring om beter inzicht in de relatie tussen alcohol en criminaliteit en/of letsel, risicogedrag onder Haagse jongeren, het aantal alcoholvergiftigingen en de relatie tussen alcoholgebruik en huiselijk geweld. 4.8.1 Monitoring Wij geven de GGD opdracht om regelmatig onderzoek te doen naar het alcoholgebruik in de sectoren en doelgroepen die centraal staan in dit alcoholpreventieprogramma: onderwijs, sport, horeca/uitgaansleven met specifieke aandacht voor jeugd en ouderen. Zo blijven we beschikken over actuele gegevens en kunnen we het verloop van alcoholgebruik in deze sectoren en doelgroepen de komende jaren goed blijven monitoren. De volgende bronnen zijn basis voor dit onderzoek: • Het Peilstation genotmiddelen onder Haagse scholieren uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs en uit het voortgezet onderwijs levert inzicht in het alcoholgebruik van scholieren. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden in het najaar van 2007. De resultaten van het onderzoek worden verwacht in de zomer van 2008. • De gegevens uit het onderzoek worden ook gepubliceerd in ‘De staat van de jeugd in Den Haag’. Dit is een inventarisatie van gegevens over jeugd in Den Haag op het gebied van opvoeding, school en werk, gezondheid, vrije tijd en criminaliteit. • Met behulp van de G4 Gezondheidsenquête wordt het alcoholgebruik van Haagse volwassenen en ouderen gemeten. De enquête wordt in de eerste helft van 2008 afgenomen. Eerste resultaten worden verwacht in de eerste helft van 2009. • In kader van het Haagse Uitgaansonderzoek wordt begin 2008 een survey uitgevoerd onder Haagse uitgaanders met onder andere als doel het vaststellen van de mate van alcoholgebruik in het uitgaansleven. Resultaten van de survey zijn beschikbaar in de tweede helft van 2008. 4.8.2 Onderzoek naar verband tussen alcohol en criminaliteit en/of letsel Er lijkt een duidelijk verband te bestaan tussen (excessief) alcoholgebruik en criminaliteit en/of letsel. De relatie met overlast blijkt bijvoorbeeld uit de evaluatie alcoholverboden 2006 (op 23 oktober vorig jaar aangeboden aan de Commissie Veiligheid, Bestuur en Financiën), registratie van het rijden onder invloed, van openbare dronkenschap en van het weigeren van de bloedproef . Het blijkt, dat in die Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 22
Natuurlijk: matig met alcohol!
Wat gaat Den Haag extra doen? Een actieprogramma
gebieden waar de alcoholverboden ingesteld zijn, het aantal meldingen van alcoholoverlast in de gebieden met een alcoholverbod meer daalt dan elders in Den Haag. Wij gaan met de politie en de GGD bekijken hoe voor Den Haag een zo volledig mogelijke monitor kan worden verkregen van de relatie tussen en criminaliteit en/of letsel. Hierbij zal onder meer gebruik worden gemaakt van de volgende bronnen: De Sturap van de politie Haaglanden waarin zij regulier rapporteert over de geregistreerde gevallen van openbare dronkenschap, rijden onder invloed en van het weigeren van de bloedproef. (zie rapportage aan de Commissie VBF, december 2007, RIS 151498); de jaarlijkse evaluatie van de alcoholverboden en de Veiligheidsmonitor Rijk. 4.8.3 Scholierenenquête Communities that Care In het najaar van 2008 wordt op een aantal scholen in Den Haag een enquête gehouden onder scholieren. Door deze enquête kan op stadsdeelniveau probleemgedrag van jongeren in kaart worden gebracht. Bovendien geeft het een overzicht van risicofactoren en beschermende factoren in een stadsdeel. Eén van de onderwerpen waarop jongeren worden bevraagd is alcoholgebruik. 4.8.4 Onderzoek naar alcoholvergiftiging We geven de GGD opdracht om specifiek onderzoek te doen naar de meldingen van alcohol‐ vergiftigingen. Hiertoe zal in 2008 in nauwe samenwerking met Spoedeisende Hulpen van de Haagse ziekenhuizen en de Haagse ambulancediensten gestart worden met het opzetten van een systeem ten behoeve van de registratie van alcoholvergiftigingen. Vervolgens zullen gedurende een periode van een jaar alle gevallen van alcoholvergiftiging die worden binnengebracht bij Spoedeisende hulpen van Haagse ziekenhuizen worden geregistreerd. Op deze wijze krijgen we voor het eerst inzicht in de volledige omvang van dit probleem. Hierbij sluiten we aan bij ervaringen van bijvoorbeeld het Reinier de Graaf Ziekenhuis te Delft. De resultaten zullen eind 2009 beschikbaar zijn. Tussentijds volgen we de ontwikkeling. 4.8.5 Huiselijk geweld: relatie met alcoholproblematiek In veel gevallen van relationeel en huiselijk geweld lijkt misbruik van alcohol een rol te spelen. De oorzaak kan het ontremmende effect van alcohol zijn, maar ook het (overmatig) alcoholgebruik zelf kan inzet zijn van ruzies of gebruikt worden om schuldgevoelens na afloop te dempen. Om een beter inzicht te krijgen in de mate waarin alcoholgebruik voorkomt bij gevallen van huiselijk geweld, gaan we daar via het Advies‐ en Meldpunt Huiselijk Geweld onderzoek naar doen. Dit onderzoek kan helpen bij het beter toesnijden van specifieke alcoholhulpverlening bij slachtoffers en daders van huiselijk geweld.
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 23
Natuurlijk: matig met alcohol!
Bijlage 1
Bijlage 1; Financiële verantwoording
Financiële paragraaf
Beschikbare middelen uit:
2008
2009
2010
Beleidsakkoord Programmabegroting Amendement Hoffelijk en Hufterig B2, Raadsvergadering 02‐ 11‐2006
250.000 200.000 75.000
125.000 200.000 100.000
125.000
Totalen
525.000
425.000
125.000
Acties/maatregelen:
2008
2009
2010
Algemeen ‐ Campagne Onderwijs ‐ Ondersteuning basisonderwijs ‐ Ondersteuning voortgezet onderwijs ‐ Vernieuwd progr. Gezonde school en genotmiddelen Horeca/uitgaan ‐ Cursusaanbod Sport ‐ Ondersteuning sportverenigingen/richtlijnen Jeugd ‐ Stimuleringsbudget alcoholvrije feesten Ouderen ‐ Checklist Handhaving ‐ Handhaving ‐ Onderzoek/monitoring/registratie ‐ Proces‐ en effectevaluatie vernieuwd progr. Gezonde school en genotmiddelen ‐ Onderzoek politie
75.000 25.000 25.000 30.000 30.000 30.000 20.000 20.000 75.000 Externe financiering 60.000
50.000 50.000 50.000 55.000 75.000 75.000 20.000 20.000 100.000 Externe financiering
25.000 25.000 25.000 25.000 35.000 35.000 10.000 10.000 Externe financiering
Totalen
390.000
495.000
190.000
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 24
Natuurlijk: matig met alcohol!
Bijlage 2; Epidemiologische verantwoording
Bijlage 2
Epidemiologische verantwoording; alcoholgebruik in cijfers
Vooraf Over het alcoholgebruik van de jonge Hagenaars is redelijk wat bekend, voor de volwassen Hagenaars geldt dit veel minder. Vergelijkingen met landelijke cijfers of met gegevens uit de 3 andere grote steden zijn in het algemeen moeilijk of niet te maken omdat de vragen naar en definities van alcoholgebruik in de diverse onderzoeken verschillend zijn. De resultaten van de gezondheidsenquête G4 die in februari‐april 2008 wordt uitgevoerd maken het mogelijk dat het alcoholgebruik in de G4 kan worden vergeleken, de resultaten van deze enquête worden in de loop van 2009 bekend. Hieronder de beschrijving van de gegevens die vanuit de Gezondheidsmonitor en aanvullende onderzoeken over de Haagse situatie bekend zijn. Volwassenen De meest recente gegevens over het alcoholgebruik van de volwassen Hagenaars dateren uit de Stadsenquête van 2001 en 20031. In de periode 2001‐2003 dronk ruim tweederde (69%) van de 16‐74‐ jarige Hagenaars wel eens alcohol (figuur 1). Dit is aanzienlijk minder dan het landelijke gemiddelde (Nederland 2003, 12 jaar en ouder: 82%). Dit verschil kan grotendeels worden toegeschreven aan het grotere aandeel islamitische inwoners in Den Haag; van de autochtone Hagenaars drinkt namelijk 79% alcohol en dit is wel vergelijkbaar met het landelijke gemiddelde. In Den Haag drinken meer mannen dan vrouwen. Onder de Haagse bevolking van 60 jaar en ouder bevinden zich minder alcoholgebruikers dan in de jongere leeftijdsgroepen. Figuur 1 Mate van alcoholgebruik onder 16‐74‐jarige Hagenaars naar leeftijd en geslacht. Den Haag 2001 en 2003.
% 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 16-29
Mannen
30-44
45-59 60-74 Leeftijd in jaren
Totaal
Vrouwen
Etnische achtergrond De etnische achtergrond vertoont een duidelijke samenhang met alcoholgebruik. Het aantal alcoholgebruikers ligt veruit het hoogst onder de autochtone Hagenaars (79%), gevolgd door de niet‐ Hindostaans Surinaamse (56%), Hindostaans Surinaamse (45%), Turkse (22%) en Marokkaanse (12%) Hagenaars (figuur 2). Dit beeld, namelijk dat de niet‐Nederlandse groepen minder vaak alcoholgebruiker zijn dan autochtone Hagenaars, zien we bij beide geslachten. Uit onderzoek in Amsterdam (2004) blijkt dat het aantal drinkers onder autochtone Amsterdammers drie keer zo groot is als bij de Turkse Amsterdammers en zes keer zo groot als bij de Marokkaanse Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 25
Natuurlijk: matig met alcohol!
Bijlage 2; Epidemiologische verantwoording
Amsterdammers. Onderzoek uit Rotterdam (2004) laat zien dat ook onder tweede generatie Turken (16‐30 jaar) minder drinkers zijn dan onder Nederlanders van dezelfde leeftijd (36% versus 94% gedronken in het laatste half jaar)2. Figuur 2 Mate van alcoholgebruik onder 16‐74‐jarige Hagenaars naar etniciteit en geslacht. Den Haag 2001 en 2003.
%
90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Nederlands
Hindostaans Surinaams
niet-Hind. Surinaams
Turks
Marokkaans
Overig
Etnische herkomst Mannen
Vrouwen
Opleidingsniveau Ook de opleiding vertoont een duidelijke samenhang met alcoholgebruik Hagenaars met een gemiddeld of hoog opleidingsniveau drinken vaker alcohol dan Hagenaars met een laag opleidingsniveau (85% ten opzichte van 55%) (figuur 3). Figuur 3 Mate van alcoholgebruik onder 16‐74‐jarige Hagenaars naar opleidingsniveau en geslacht. Den Haag 2001 en 2003.
%
90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Laag
Midden
Hoog
Opleidingsniveau Mannen
Vrouwen
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 26
Natuurlijk: matig met alcohol!
Bijlage 2; Epidemiologische verantwoording
Excessief alcoholgebruik Wat betreft excessief alcoholgebruik (20 glazen of meer per week) wijkt Den Haag niet sterk af van het landelijke beeld. In Nederland drinkt 11% van de bevolking excessief, in Den Haag 9% (mannen 15% en vrouwen 4%). Leeftijd en het opleidingsniveau hebben weinig invloed op excessief alcoholgebruik, etnische achtergrond echter wel (figuur 4). Bij de mannen vinden we de excessieve drinkers vooral onder de autochtone Hagenaars. Geen enkele Turkse of Marokkaanse vrouw rapporteert excessief alcoholgebruik. Figuur 4 Mate van excessief alcoholgebruik (20 glazen of meer per week) onder 16‐74‐jarige Hagenaars naar etniciteit en geslacht. Den Haag 2001 en 2003.
%
20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 Ned erlan ds
Hindos taans Su rinaams
niet-Hind . Su rinaams
Tu rk s
Marokk aan s
Overig
Totaal
Etnische herkomst Mannen
Vrouwen
Scholieren Gegevens over het alcoholgebruik door Haagse scholieren zijn afkomstig uit onderzoek dat in het najaar van 2003 werd uitgevoerd3. Dit onderzoek naar genotmiddelengebruik (roken, drinken, druggebruik en gokken) is uitgevoerd onder leerlingen uit de twee hoogste groepen van het basisonderwijs en uit het regulier voortgezet onderwijs. Het onderzoek in Den Haag werd voor de derde keer uitgevoerd en was onderdeel van het zesde landelijk Peilstation‐onderzoek naar het gebruik van genotmiddelen en gokgedrag. Dit landelijk onderzoek wordt sinds 1984 iedere vier jaar uitgevoerd door het Trimbos‐instituut in opdracht van het ministerie van VWS. Het onderzoek is in het najaar van 2007 weer uitgevoerd, de resultaten daarvan worden in de zomer van 2008 verwacht. Dit onderzoek maakt vergelijking van de Haagse cijfers met de landelijke cijfers mogelijk omdat het hetzelfde onderzoek betreft. Ooit alcohol gedronken In Den Haag heeft in 2003 driekwart van alle leerlingen van het voortgezet onderwijs ooit wel eens alcohol gedronken (75%), lager dan landelijk (85%). In de twee hoogste klassen van het basisonderwijs heeft de helft van de leerlingen ooit alcohol gedronken (51%), vergelijkbaar met landelijk (50%). Er zijn geen verschillen tussen jongens en meisjes in zowel het basisonderwijs als voortgezet onderwijs. De meeste leerlingen beginnen met drinken als zij tussen de elf en veertien jaar zijn.
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 27
Natuurlijk: matig met alcohol!
Bijlage 2; Epidemiologische verantwoording
Recent, in de afgelopen vier weken, alcohol gedronken Van alle leerlingen in het voortgezet onderwijs heeft bijna de helft (48%) recent, in de laatste vier weken, alcohol gebruikt. Dit is lager dan landelijk (58%). In het basisonderwijs heeft 15% van de leerlingen recent alcohol gedronken, iets minder dan landelijk (19%). Het recent alcoholgebruik stijgt sterk tot de leeftijd van 14‐15 jaar, daarna blijft het stabiel (figuur 5). Bij de 18‐19‐jarigen heeft twee van de drie leerlingen recent alcohol gedronken. Figuur 5 Prevalentie van recent alcoholgebruik, in het basisonderwijs (BO) naar geslacht, en in het voortgezet onderwijs (VO) naar leeftijd en geslacht. Den Haag, 2003.
% 70 60 50 40 30 20 10 0 BO
Jongens
12-13
Meisjes
14-15 Leeftijd in jaren
16-17
Totaal VO
Totaal
Het VWO telt verhoudingsgewijs de meeste leerlingen die recent alcohol hebben gedronken, gevolgd door het VMBO‐theorie en HAVO. Op het VMBO‐praktijk zitten aanzienlijk minder leerlingen die recent hebben gedronken. Landelijk zijn er geen grote verschillen, met uitzondering tussen het VWO en het VMBO‐praktijk. De herkomst en een islamitische opvoeding hangen samen met alcoholgebruik. Meer leerlingen van Nederlandse herkomst dan van niet‐Nederlandse herkomst drinken alcohol; het aandeel gebruikers van alcohol is verreweg het laagst onder de leerlingen van niet‐Nederlandse herkomst die islamitisch worden opgevoed. In 2003 heeft 66% van de leerlingen van Nederlandse herkomst recent alcohol gedronken, 51% van de niet‐Nederlandse leerlingen die niet islamitisch wordt opgevoed en 7% van de niet‐Nederlandse leerlingen die islamitisch worden opgevoed (figuur 6). Uit het landelijk onderzoek blijkt dat de hoeveelheid drank die per keer gedronken wordt niet verschilt tussen de etnische groepen.
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 28
Natuurlijk: matig met alcohol!
Bijlage 2; Epidemiologische verantwoording
Figuur 6 Prevalentie van recent alcoholgebruik in het voortgezet onderwijs (VO) naar herkomst en islamitische opvoeding. Den Haag, 2003. %
70 60 50 40 30 20 10 0 Nederlands e h erk omst
niet-Nederlan dse h erkomst, niet islamitis ch opgevo ed
n iet-Nederlands e herkomst, islamitis ch opgevoed
Aantal keer alcohol gedronken in de afgelopen maand In de afgelopen maand heeft 18% van alle leerlingen in het voortgezet onderwijs één of twee keer alcohol gedronken en 6% meer dan tien keer. De frequentie van alcoholgebruik neemt toe met de leeftijd. Bij de 12‐13‐jarigen beperkt 22% zich tot één of twee keer alcohol drinken in de afgelopen maand en heeft een enkeling meer dan tien keer gedronken; bij de 16‐17‐jarigen heeft één op de acht leerlingen (12%) meer dan tien keer gedronken in de afgelopen maand. Jongens en meisjes verschillen hierin weinig. De meeste 18‐19‐jarige drinkers hebben maximaal vier keer alcohol gedronken in de afgelopen maand, een enkeling meer dan tien keer. Landelijk drinken jongens vaker alcohol dan meisjes en dan vooral de jongens van 16 jaar en ouder. Dronken of aangeschoten Van alle leerlingen op het voortgezet onderwijs geeft vier op de tien (42%) aan ooit wel eens dronken of aangeschoten te zijn geweest, landelijk is dat 47%. Op het basisonderwijs zegt 8% dit, waarvan de helft één keer en een kwart twee keer. Eén op de vijf leerlingen op het voortgezet onderwijs (19%) is in de afgelopen maand dronken of aangeschoten geweest (dit is op het basisonderwijs niet gevraagd). Bij de helft van hen bleef het bij één keer, bij een kwart bij twee keer en acht procent was vijf of meer keer dronken of aangeschoten geweest in de laatste maand. Tussen jongens en meisjes bestaat hierin geen verschil. De frequentie van dronkenschap hangt duidelijk samen met de leeftijd: van alle 12‐13‐jarigen is 5% minstens één keer dronken of aangeschoten geweest in de afgelopen maand versus 22% van de 14‐15‐jarigen en 35% van de 16‐17‐jarigen. Landelijk is ongeveer hetzelfde beeld te zien maar zijn jongens vaker dronken geweest dan meisjes. Drankvoorkeur Breezers en andere pre‐mixen zijn het populairste, zowel op het basisonderwijs als op het voortgezet onderwijs. Op het basisonderwijs heeft 22% van de leerlingen deze drankjes wel eens gedronken. Op het voortgezet onderwijs drinkt 12% van de leerlingen wekelijks deze drankjes (tabel 1). Bier is onder jongens net zo populair. Meisjes drinken minder bier, zij kiezen eerder voor wijn, rosé, champagne. Ook in het landelijke onderzoek zijn bier en breezers het meest populair. Maar landelijk is het percentage jongens dat wekelijks bier drinkt hoger (van de jongens die recent hebben gedronken heeft landelijk 42% wekelijks bier gedronken, in Den Haag is dat 23%).
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 29
Natuurlijk: matig met alcohol!
Bijlage 2; Epidemiologische verantwoording
Tabel 1 Het percentage deelnemende leerlingen in het voortgezet onderwijs dat een bepaalde soort alcoholische drank minimaal wekelijks drinkt, naar geslacht. Den Haag 2003. Jongens Meisjes Totaal % % % Minimaal wekelijks gebruik Breezers en andere pre‐mixen 12,3 11,2 11,7 Bier 11,2 6,5 8,8 Wijn, rosé of champagne 2,5 7,8 5,2 Mixdrankjes (zelf gemixt) 4,4 5,2 4,9 Likeur *) 4,2 4,7 4,5 Shooters 3,5 4,9 4,3 Sterke drank 1,5 2,1 1,8 Sherry, port of Martini 1,2 0,8 1,0 Alcopop 0,7 0,7 0,6 *) Pisang Ambon, Campari enz. Thuis alcohol mogen drinken Een kwart van alle leerlingen in het basisonderwijs geeft aan thuis alcohol te mogen drinken (27%), de helft mag dat niet (51%) en één op de vijf weet het niet (21%). In het voortgezet onderwijs geeft ruim de helft van alle leerlingen aan thuis alcohol te mogen drinken (55%), bijna een derde mag dat niet (29%) en 16% weet het niet. Voor zowel het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs geldt dat landelijk meer leerlingen aangeven dat ze thuis mogen drinken en minder leerlingen dat ze dat niét mogen. Eén op de vijf leerlingen in het basisonderwijs heeft met de ouders de afspraak dat ze tot een bepaalde leeftijd geen alcohol zullen drinken, dit is vergelijkbaar met landelijk. In het voortgezet onderwijs heeft één op de tien leerlingen (10%) die afspraak, vrijwel altijd met de ouders. Dit komt overeen met het landelijke beeld. Plaats waar alcohol wordt gedronken De leerlingen in het basisonderwijs die in de afgelopen maand hebben gedronken gebruiken alcohol meestal thuis (48%) of bij familie of vrienden (35%). Ook in het voortgezet onderwijs wordt veel thuis of bij familie/vrienden gedronken: familie of vrienden (31%), in een discotheek (22%) of thuis (21%); vergelijkbaar met landelijk. De meeste 12‐13‐jarigen drinken thuis (35%) of bij familie of vrienden (34%), bij de oudere leerlingen wordt er minder thuis en meer in discotheken en cafés gedronken. Plaats waar alcohol wordt gekocht Tweederde van de leerlingen in het voortgezet onderwijs koopt zelf wel eens alcohol (68%). Van de 12‐13‐jarigen zegt 39% zelf alcohol te hebben gekocht en bij de 14‐15‐jarigen 67%; opvallend aangezien aan jongeren onder de 16 jaar geen alcohol mag worden verkocht. De 12‐13‐jarigen kopen de alcohol meestal in de supermarkt. Bij de 14‐17‐jarigen wordt daarnaast ook veel alcohol in discotheken, cafés en bars gekocht. Landelijk wordt ongeveer hetzelfde beeld gezien. Schadelijkheid alcoholgebruik Een derde van de leerlingen in het basisonderwijs denkt dat af en toe alcohol drinken erg schadelijk of nogal schadelijk is (tabel 2). De meeste leerlingen denken dat het een beetje schadelijk is. Het dagelijks alcohol drinken wordt veel meer als schadelijk geschat: tweederde van de leerlingen denkt dat het erg schadelijk is en maar weinig leerlingen denken dat het een beetje of niet schadelijk is. Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 30
Natuurlijk: matig met alcohol!
Bijlage 2; Epidemiologische verantwoording
Tabel 2 Hoe schadelijk is het af en toe en het dagelijks alcohol drinken volgens deelnemende leerlingen in het BO (in %). Den Haag 2003 Af en toe alcohol drinken Dagelijks alcohol drinken Hoe schadelijk? % % Erg schadelijk 14 67 Nogal schadelijk 23 20 Beetje schadelijk 39 4 Niet schadelijk 15 2 Ik weet het niet 9 7 In het voortgezet onderwijs denkt bijna de helft van alle leerlingen dat iedere dag één of twee drankjes met alcohol drinken erg schadelijk of nogal schadelijk is (tabel 3). Ruim een derde denkt dat het een beetje schadelijk is. Het ieder weekend vijf of meer drankjes met alcohol drinken wordt veel meer als schadelijk gezien: ruim tweederde van de leerlingen denkt dat het erg schadelijk of nogal schadelijk is. Tabel 3 Hoe schadelijk is het iedere dag één of twee drankjes met alcohol drinken of ieder weekend vijf of meer drankjes met alcohol drinken volgens deelnemende leerlingen in het VO (in %). Den Haag 2003. Iedere dag één of twee drankjes Ieder weekend vijf of meer drankjes met alcohol drinken met alcohol drinken Hoe schadelijk? % % Erg schadelijk 16 34 Nogal schadelijk 31 36 Beetje schadelijk 37 21 Niet schadelijk 12 4 Ik weet het niet 4 4 Trend Het percentage Haagse scholieren dat ooit heeft gedronken is toegenomen van 65% in 1996 en 63% in 1999 naar 75% in 2003 (figuur 7). Ook zien we een stijging in het recent alcoholgebruik (van 42% in 1996 en 1999 naar 48% in 2003). Bij de jongens is het recent gebruik gelijk gebleven en bij de meisjes toegenomen, met als gevolg dat er in 2003 géén verschil meer bestaat tussen de beide geslachten (1999: jongens 47% en meisjes 38%; 2003: 49% en 48%). Voor de toename bij de meisjes zijn vooral de 12‐15‐ jarigen verantwoordelijk, bij de oudere meisjes stabiliseert het drankgebruik zich. Bij de jongens zien we hetzelfde beeld: een toename bij de 12‐15‐jarigen (maar niet zo sterk als bij de meisjes) en een stabilisatie bij de oudere jongens. Zoals ook eerder is geconstateerd in 1996 en 1999 is in 2003 het recent alcoholgebruik in Den Haag lager dan landelijk. Sinds 1996 blijft landelijk het recente alcoholgebruik bij de jongens steken op ongeveer 60%, bij de meisjes is sinds 1999 sprake van een lichte stijging tot 57% in 2003. De veranderingen in Den Haag komen overeen met het landelijke beeld: bij de jongens verandert weinig, bij de meisjes in Den Haag zien we een sterkere stijging dan landelijk.
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 31
Natuurlijk: matig met alcohol!
Bijlage 2; Epidemiologische verantwoording
Figuur 7 Percentage drinkers ooit en recent in het voortgezet onderwijs. Den Haag, 1999‐2003, Nederland 1988‐2003.
%
90 80 70 60 50 40 30 1988 Den Haag ooit
1992
1996
Den Haag recent
Nederland ooit
1999
2003 Nederland recent
Jongeren Onder bepaalde groepen jongeren wordt meer alcohol gedronken, zoals door uitgaanders, vakantiegangers, zwerfjongeren, deelnemers in spijbelopvangprojecten en autochtone leerlingen in het speciaal onderwijs4. Alcohol is onder de Haagse uitgaande jongeren (15‐35 jaar) het meest populair, negen van de tien Haagse uitgaande jongeren hebben in 2003 de afgelopen maand alcohol gedronken en zes op de tien in de afgelopen week. Het alcoholgebruik ligt onder fans van Hiphop/Rap/R&B lager dan onder de fans van Pop/Rock of Dance/House/Techno. Dit hangt mogelijk samen met de voorkeur van Marokkanen voor deze muzieksoort; alcoholgebruik komt minder vaak voor onder Marokkanen. Landelijk onderzoek (2005) laat zien dat een vijfde van de 13‐jarige uitgaanders dronk, tweederde van 14‐15‐jarigen en bijna negen van de tien 16‐17‐jarigen. Uit onderzoek uit Amsterdam blijkt dat een derde van de coffeeshopbezoekers en van de bezoekers van trendy clubs dagelijks alcohol drinken of een paar keer per week minstens vier of vijf glazen alcohol. In de verschillende landelijke onderzoeken varieert het percentage binge‐drinkers (6 of meer glazen per keer) onder uitgaande jongeren tussen de 49 en 64 procent4. De prijsverhogingen leggen beperkingen op aan uitgaande jongeren bij hun keuze van alcoholische dranken, de goedkopere dranksoorten zoals bier zijn populair. Een andere bezuinigingsstrategie van de jongeren is het thuis drinken van de meer prijzige dranksoorten, zodat ze zich tijdens het uitgaan kunnen beperken tot de goedkopere dranken. Ook worden preparty’s of afterparty’s meer thuis gehouden5. Landelijk wordt geconstateerd dat er de afgelopen jaren steeds vaker wordt ‘ingedronken’. Dit kan thuis, op straat, in de keet of bij vrienden gebeuren maar ook in de horeca zelf door middel van prijsacties. Het lijkt erop dat het vooral de jeugdigen zijn die dit doen om zo kosten te besparen. Verslavingszorg In 2003 stonden ruim 1100 Hagenaars ingeschreven bij de verslavingszorg met alcoholgebruik als primair probleem. Vergelijkbaar met landelijk is de man‐vrouw verhouding onder hen ongeveer drie staat tot één en is (ruim) tweederde veertig jaar of ouder. Ongeveer één van de zes Haagse alcoholcliënten is van niet‐Nederlandse afkomst (landelijk 10%), van hen is tweevijfde Surinamer. In
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 32
Natuurlijk: matig met alcohol!
Bijlage 2; Epidemiologische verantwoording
vergelijking met de Nederlandse alcoholcliënten is het aandeel vrouwen onder de niet‐Nederlanders kleiner (figuren 8 en 9)6. Uit landelijke cijfers blijkt dat het absolute aantal cliënten met een primair alcoholprobleem in de verslavingszorg tussen 1996 en 2005 met 48 procent is toegenomen. Per 10.000 inwoners in Nederland steeg het aantal primaire alcoholcliënten van 14 in 2000 naar 19 in 2005. Opvallend is de stijging van het aandeel ouderen met een hulpvraag. 20% Van de ambulante alcoholcliënten is 55 jaar of ouder, tien jaar geleden was dit nog 13%. Figuur 8. Aantal cliënten met primaire alcoholproblematiek bekend bij de verslavingszorg, naar leeftijd en geslacht voor autochtonen). Den Haag, 2003.
Aantal
120 100 80 60 40 20 0 < 25 25-29 30-34 35-39 44-44 45-49 50-54 55-59 60-64 > 64 Leeftijd in jaren Man
Vrouw
Figuur 9. Aantal cliënten met primaire alcoholproblematiek bekend bij de verslavingszorg, naar leeftijd en geslacht voor allochtonen. Den Haag 2003.
Aantal 125 100 75 50 25 0 < 25
25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 > 64 Leeftijd in jaren Man
Vrouw
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 33
Natuurlijk: matig met alcohol!
Bijlage 2; Epidemiologische verantwoording
Aanbod en markt Er zijn weinig Haagse gegevens over de verkrijgbaarheid van alcohol voor jongeren onder de 16 jaar. In het genotmiddelenonderzoek onder Haagse scholieren meldde 39% van de 12‐13‐jarigen en 67% van de 14‐15‐jarigen zelf alcohol te hebben gekocht in supermarkt, discotheek, café of bar. Landelijk onderzoek uit 2005 waarbij gewerkt werd met 15‐17‐jarige ‘mystery shoppers’ liet zien dat 86% van alle aankooppogingen in slijterijen en supermarkten succesvol was. Op schoolfeesten wordt landelijk op vrijwel alle scholen de regel gehanteerd dat onder de 16 jaar geen alcohol wordt geschonken. Toch zegt 51% van de leerlingen onder de 16 jaar op schoolfeesten alcohol te drinken waarvan bijna tweederde (64%) de alcohol zelf kan kopen op het schoolfeest. Landelijk blijkt dat bij 10% van de werkende beroepsbevolking alcohol te koop is in de kantine of bedrijfsrestaurant op de werkplek. Bij 11% wordt minstens één keer per week een bedrijfsborrel met alcohol georganiseerd4. Verwijzingen: 1 Ariëns GAM, Middelkoop, BJC Smilde‐van den Doel, DA, Struben HWA. Gezondheidsvragen in de Stadsenquête Den Haag 2001 en 2003; de uitkomsten bekeken in relatie tot etnische achtergrond en opleidingsniveau. Epidemiol Bul Grav 2006, 41 nr 1: 2‐11. 2 Nationale Drug Monitor, Jaarbericht 2006. Trimbos‐instituut. Utrecht, 2007. 3 Berns MPH, Gelton AJM, Zwartendijk‐Schats MATW. Roken, alcohol‐ en druggebruik onder Haagse scholieren vanaf 10 jaar. Epidemiol Bul Grav 2005, 40 nr 2: 2‐11. 4 Nationale Drug Monitor, Jaarbericht 2005. Trimbos‐instituut. Utrecht, 2005. 5 Gelder P van, Reinerie P, Smitz M e.a. Uit (je dak) in Den Haag, 2003: uitgaande jongeren en genotmiddelengebruik. Onderzoekscommissie MORE. Den Haag, oktober 2004. 6 Batenburg‐Eddes T van, Blanken P, Hendriks VM. Cliënt Monitoring Systeem 1999‐2001. Den Haag, Parnassia Addiction Research Centre. Den Haag 2003.
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 34
Natuurlijk: matig met alcohol!
Bijlage 3; Inhoudelijke verantwoording
Bijlage 3
Inhoudelijke verantwoording; resultaten experts meetings
In 2007 heeft gemeente Den Haag discussiebijeenkomsten gehouden met experts en Haagse stakeholders uit het onderwijs en studentenwereld, de sportverenigingen en het uitgaansleven. Ook hebben wij gesproken met jongeren, jongerenwerkers en deskundigen uit de wereld van de ouderenorganisaties. De adviezen en conclusies uit deze discussies met stakeholders zijn samen met hen vastgesteld en hieronder weergegeven: Onderwijs: • Alcoholgebruik is een groot probleem (invloed op gedrag, vernielingen, vandalisme en dergelijke.). Alcoholgebruik van jongeren onder de 18 heeft ernstiger gevolgen en een grotere omvang en is schadelijker dan bijvoorbeeld cannabisgebruik. De problemen en risico’s van alcoholgebruik hebben veel te maken met de gangbaarheid en acceptatie (je komt het overal tegen) en toegankelijkheid (ieder supermarkt verkoopt het). • Het is een probleem dat zich voornamelijk buiten de school afspeelt, maar waarover scholen een duidelijk statement moeten afleggen. • Het is vooral een probleem bij het basis‐ en het voortgezet onderwijs; veel kinderen drinken al regelmatig alcohol als zij 11/12 jaar zijn! Het onderwijs kan een actievere rol spelen in voorlichting en preventie, zowel naar de kinderen als naar hun ouders. Daarnaast hebben ouders een belangrijke voorbeeldfunctie, omdat de houding ten opzichte van alcoholgebruik moet veranderen. • Advies aan de gemeente om een duidelijk standpunt in te nemen ten aanzien van alcoholgebruik in het algemeen en richting onderwijs in het bijzonder. Dit zal de medewerking van scholen om ‘alcoholvrije school’ te zijn aanzienlijk vergemakkelijken. • Advies om in schoolveiligheidsplannen op te nemen: binnen de muren van school géén alcoholgebruik (niet op schoolfeesten en niet in de lerarenkamer). Scholen moeten zich presenteren als een gezonde en veilige school en met steun van de gemeente het certificaat “Gezonde & Veilige school” kunnen krijgen. Advies aan gemeente om vooral het basisonderwijs te ondersteunen bij voorlichting en het aanspreken van ouders. • Conclusie: een combinatie van maatregelen is nodig; beïnvloeden van de norm, voorlichting, verbod en handhaving, beperking van het aanbod. Horeca: • Men constateert, dat de effecten van overmatig alcoholgebruik vaak nog onbekend zijn. Voorlichting en bewustwording zijn daarom noodzakelijk en dit kost veel tijd! • Onder de 18 hoor je niet in het café! De beeldvorming zou heel concreet moeten zijn: onder de 18 drink je niet en verder met mate! Jongeren zijn vaak verontwaardigd dat er naar hun identiteitskaart gevraagd wordt. Het lijkt wel of het de eerste keer is, dat dit gebeurt. Geconstateerd wordt, dat de norm nu blijkbaar is: uitgaan op je 15e moet kunnen! • Geconstateerd wordt, dat kinderen in Nederland te vaak, te veel en te vroeg drinken! • De aanpak moet niet gericht zijn op verbieden. Dat heeft géén zin! De boodschap moet duidelijk maken, dat het NIET cool is en niet stoer. De boodschap in de horeca zou moeten zijn: drink met mate. Dan houd je het gezellig! • Men vindt het absurd dat de gemeente voorstander is van uitgaan van jongeren tussen 12 en 16 jaar in een horeca‐inrichting! De horeca is géén omgeving voor jeugd om feest te vieren (met biertappen etc.). • Versterking van de handhaving van regels moet niet een doel op zich zijn, maar moet gericht zijn op klimaatverandering. Horeca screent al aan de deur en neemt daarbij zijn verantwoordelijkheid
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 35
Natuurlijk: matig met alcohol!
• •
Bijlage 3; Inhoudelijke verantwoording
VWA heeft nu de wettelijke taak om te inspecteren: men vindt deze organisatie ongeschikt om te controleren; men komt wereldvreemd over en dat ook nog tussen 8.00 uur en 16.00 uur. Suggesties die worden gedaan zijn o.a.: stel minderjarigen die alcohol drinken strafbaar! Maak één leeftijd op handhaven nl. 18 jaar!
Sport: • Verbieden om het verbieden heeft geen zin. Verantwoordelijkheid vanuit de club moet groter worden. • Normen en waarden moeten worden uitgedragen. Alcoholgebruik kan heel goed onderdeel uitmaken van een traject rond normen en waarden. Ook KNVB kent een dergelijk plan, titel: sportiviteit en respect. • Voorstel: Haagse campagne met voorlichtingsavonden en foldermateriaal. Het zou heel mooi zijn als een Haagse actie landelijk zou worden gesteund. We moeten trots zijn op Den Haag! • De inzet van informatie en voorlichting is afhankelijk van verenigingen, sportsoort met al zijn cultuurverschillen en dergelijke. Met andere woorden; differentieer in de voorlichting. Sportclubs zouden wel voorlichting willen hebben en een aanspreekpunt voor vragen en tips over overmatig alcoholgebruik. • Breng een positieve boodschap en zet die breed uit in de vereniging. Aanspreken op gedrag. De sportvereniging is een sociale ontmoetingsplaats; een drankje kan daar ook goed bij. • Een IVA cursus (Instructie Verantwoord Alcoholgebruik) zou ook aan de jeugd gegeven kunnen worden. De gemeente biedt aan om elementen van zo’n IVA‐cursus aan te bieden aan vrijwilligers. • Suggestie: zet zondag aan het eind van de avond agenten in; dit soort acties ‘zingen zich wel voort!’ • Negatieve PR is belangrijke reden is om alcoholgebruik aan te pakken. Bijv. berichtgeving politie over aantal positieve blaastesten bij controles na wedstrijden en berichtgeving media over excessen bij hockeyfeestjes jeugd. • De sociale controle bij sportclubs is over het algemeen hoog. Er heerst over het algemeen een gezellig klimaat. Clubs moeten bereid zijn om de rol op zich te nemen om te signaleren en op te voeden. Het is belangrijk om elkaar aan te spreken op gedrag. Bij bepaalde sportclubs zijn per team ouders die deze rol nu op zich nemen. • Bij professionele clubs wegen inkomsten door sponsoring niet op tegen alcoholomzet. Bij kleinere clubs is omzet wel belangrijk punt in de te ontwikkelen aanpak. Jeugd: • Volgens de aanwezige jongeren is het de rol van ouders om kinderen te laten wennen aan gebruik van alcohol in een veilige, gecontroleerde omgeving. Ouders moeten ook controleren of hun kinderen op tijd thuis zijn. Het is nl. zeker dat kinderen met alcohol in aanraking komen. • Docenten moeten volgens de jongeren het goede voorbeeld geven. • Suggestie sociale controle in de groep brengen bijv. via jongerenwerkers, omdat ze veel invloed en vertrouwen hebben. Dat kan het drinkgedrag beïnvloeden. Ook in het onderwijs zou hiervoor meer en vaker aandacht moeten zijn. • Suggestie: laat ouders de kinderen ophalen van feestjes. • Het alcoholgebruik op schoolfeesten is heel verschillend. Onderscheid in ongelimiteerd alcoholgebruik (meestal wel onderscheid 16 & 18 jarigen), geen alcohol en gelimiteerd alcoholgebruik (consumptiebonnen, goede business om te verhandelen). • De school moet meer controle uitoefenen. • Leeftijdscontrole bij supermarkten: bij AH wordt over het algemeen gevraagd om identiteitskaart (ID). Bij de grote AH‐XL bij de scankassa’s (geven piep bij alcoholverkoop) worden steekproeven gedaan bij alcoholverkoop. • Bij kids zijn de supermarkten bekend waar niet op ID gecontroleerd wordt. Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 36
Natuurlijk: matig met alcohol!
• •
Bijlage 3; Inhoudelijke verantwoording
Parool is: meer controle nodig! Meer handhaven op leeftijd. Suggestie: beïnvloed de prijzen, maak frisdrank in de horeca goedkoper (nu vaak duurder dan bier). In Asta is bier bijvoorbeeld de helft goedkoper dan fris. Er is verborgen alcoholgebruik bij veel van de jonge moslimjongens en ‐meisjes.
• Ouderen: • Geconstateerd wordt, dat bewustwording een absolute voorwaarde is om dit probleem bespreekbaar te kunnen maken. Aan de andere kant wordt ook opgemerkt, dat er een grens is aan bemoeienis. Vaak zijn relatieproblemen en eenzaamheid het probleem en niet zozeer het alcoholprobleem. • Bijkomend probleem: vaak wordt door hulpverleners ingegaan op de aangegeven klacht, maar wordt een mogelijk alcoholprobleem overgeslagen. • Het blijkt, dat nog géén 10% van de huisartsen is nageschoold op dit probleem. Vaak wordt een en ander gesignaleerd door toenemende zelfverwaarlozing. • Eigenlijk zou een huisarts bij elke nieuwe patiënt als vaste procedure moeten nagaan of er sprake is van een alcoholprobleem! • Een invalshoek kan zijn: het zijn van een gezond verzorgingshuis. • Ontwikkel voorlichting aan ouderen en hun kinderen over de risico’s van overmatig alcoholgebruik. • De centrale vraag is wat bijv. de thuiszorg en wijkverpleging die heel veel zien, kan doen als een alcoholprobleem wordt gesignaleerd? Hoe is het bespreekbaar te maken en wie kunnen zij inschakelen en welke stappen moeten gezet? Geconcludeerd wordt dat de thuiszorg na signalering andere disciplines moet kunnen inschakelen die ‘de introductie krijgen’ en de oudere kunnen aanspreken op het alcoholprobleem. De thuiszorg moet dit niet doen omdat ze hun vertrouwenspositie moet kunnen behouden. • Een integrale benadering (georganiseerd in een keten) is noodzakelijk voor de volgende stappen: maak het probleem bespreekbaar; geef ‘handvatten’; pak onderliggende problemen aan. Dat moet de aanpak zijn en deze moet algemeen bekend worden. Er is duidelijk behoefte aan afstemming: wie kan en gaat wat doen?
Alcoholpreventieprogramma Den Haag, 2008‐2010
Pagina | 37