Haaglanden Den Haag
Controle- en handhavingsbeleid Gemeente Den Haag
Controle- en handhavingsbeleid Gemeente Den Haag
Verantwoord kiezen bij controle en handhaving van brandveiligheidsregelgeving
Inhoudsopgave
Inleiding
5
1 1.1 1.2 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.4
Juridisch kader Wettelijke taken Brandweer Bevoegdheden Handhavingsinstrumenten Toezicht Bestuursdwang Dwangsom Bestuurlijke boete Behandeling bezwaar- en beroepschriften
9 9 10 11 12 12 13 14 15
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.2 2.3 2.4
De organisatie van vergunningverlening Gebruiksvergunningen Nieuwbouw Bestaande bouw Overige vergunningen Werkwijze van controle afgelopen jaren Capaciteit en taakverdeling
17 17 18 18 20 21 21
3 3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.4 3.5 3.6 3.7
Strategie en werkwijze bij controle en handhaving Prioriteiten in handhaving Handhavingsdoelstelling Reguliere handhaving Lichte overtredingen Zware overtredingen Werkwijze van controle exploitatie zonder vergunningaanvraag Werkwijze van controle tijdens vergunningverlening Werkwijze van controle na vergunningverlening Algemene periodieke keuring
23 23 24 24 25 26 26 28 29 31
4 4.1 4.2 4.3
Communicatie Communicatie handhavingsbeleid Voorlichting brandveiligheid Evaluatie
33 33 33 34
5 5.1 5.2 5.3
Automatisering BWT4ALL Digitaal gebouwendossier Digitale dienstverlening
37 37 37 38
6
Overzicht doelstellingen
39
Bijlage 1
Prevap-lijst Den Haag
40
Bijlage 2
Reguliere handhavingsprocedure
44
Bijlage 3
Juridische procedure aanvraag gebruiksvergunning bestaande bouw
45
Tijdsbalken
46
Bijlage 4
BRANDWEER DEN HAAG
Nooduitgangen moeten zonder belemmeringen geopend kunnen worden, bijvoorbeeld met een panieksluiting (zie onder).
4
Controle- en handhavingsbeleid
Inleiding
“Zonder uitvoering en handhaving blijft de wet hooguit een normatieve uitspraak; met hoge ethische waarde, maar weinig praktische betekenis”, aldus Minister van Justitie Donner tijdens een werkconferentie voor gemeenteraadsleden in september 2002 te Amsterdam. De Minister benadrukt dat naleving van de wet niet in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de overheid is. Burgers en bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor de naleving van wetten en voorschriften. Indien burgers en bedrijven zich echter niet aan de wet- en regelgeving houden, is het de taak van de overheid handhavend op te treden. Zoals eveneens in het veiligheidsplan “Naar een veiligere samenleving” (oktober 2002) van het Ministerie van Justitie verwoord is, moet het gemeentelijk toezicht op de naleving en de handhaving van regels worden versterkt. Programmatisch handhaven, het bewust voeren van een handhavingsbeleid, beveelt de rijksoverheid sterk aan. Kenmerken van programmatisch handhaven zijn dat het is vastgesteld voor een bepaalde periode en regelmatig evaluaties plaatsvinden. Tevens is programmatisch handhaven democratisch, integraal en transparant. Transparantie betekent het stellen van prioriteiten, het formuleren van een gewenst handhavingsniveau, het beschrijven van handhavingsstrategieën en een heldere communicatie naar de doelgroepen. Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Enschede en Volendam heeft het college van burgemeester en wethouders toegezegd informatie te verschaffen over de brandveiligheidssituatie in de gemeente Den Haag en te bezien op welke punten verandering en/of verbetering van het brandveiligheidsbeleid wenselijk en/of noodzakelijk is. Deze informatie is opgenomen in de notitie ‘Brandveiligheid, een stand van zaken’ (maart 2001). Met betrekking tot handhaving is vastgesteld dat toezicht- en controlecapaciteit de afgelopen jaren met name ingezet zijn voor de bouwvergunningsprocedure, oftewel tot en met de oplevering en het in gebruik nemen van een bouwwerk. Een verbetering van het toezicht en de handhaving blijkt noodzakelijk. Vervolgens verscheen in juni 2001 het rapport van de commissie onderzoek cafébrand, ook commissie Alders genoemd, naar aanleiding van de cafébrand in Volendam. Deze commissie heeft onder meer de rol van de overheden en de bestaande regelgeving op het gebied van bouwen en brandveiligheid onderzocht. Een hoofdconclusie van de commissie is dat ondernemers, instellingen en overheden moeten doen wat afgesproken is. Veel van de bevindingen van de commissie zijn terug te voeren op het niet nakomen van regels, voorschriften of afspraken. Om hierin verbetering te brengen heeft de commissie een actieprogramma brandveiligheid opgesteld, waarin een onderdeel actiepunten voor de gemeentelijke overheid.* Actiepunten vijf, zes en zeven zijn respectievelijk het bepalen van een strategie en werkwijze voor het verlenen van gebruiksvergunningen, het bepalen van een strategie en werkwijze voor controle en het bepalen van een strategie en werkwijze voor handhaving. Eveneens in juni 2001 is door de raadscommissie ROSV de nota ‘Handhaven met de kracht van Den Haag: verantwoord kiezen bij controle en handhaving van de bouwregelgeving’ vastgesteld. Onderdeel van de nota is een hoofdstuk over
BRANDWEER DEN HAAG
5
brandveiligheid. De nota geeft inzicht in wat er in Den Haag gebeurt op het gebied van controle en handhaving en verduidelijkt met name de beleidsdoelen voor de komende jaren. Als interne (bedrijfsmatige) doelstelling van de handhavingsorganisatie geldt een meer op output (resultaat) gerichte organisatie die “nog meer in staat is met het bestuur afspraken te maken over te realiseren doelstellingen en over de middelen om deze doelstellingen te realiseren”. Naar aanleiding van de bevindingen in de notitie ‘Brandveiligheid, een stand van zaken’ en de onderzoeksresultaten van de commissie Alders, heeft de raadscommissie Algemene Bestuurlijke-, Politie- en Brandweeraangelegenheden (ABPB) in september 2001 ingestemd met een plan van aanpak rond intensivering van brandveiligheid. In de notitie ‘Brandveiligheid, een plan van aanpak’ is het bestuurlijk uitgangspunt beschreven dat uiterlijk 1 januari 2006 alle vergunningplichtigen in de stad Den Haag over een actuele gebruiksvergunning beschikken. Daarnaast is een conclusie dat ook substantieel geïnvesteerd moet worden in de naleving van de verleende gebruiksvergunningen door middel van controle en toezicht. Het onderliggende controle- en handhavingsbeleid betreft een nadere uitwerking van de voorstellen in bovengenoemde brandveiligheidsnotities en het onderzoek van de commissie Alders. Specifiek wordt invulling gegeven aan de actiepunten vijf, zes en zeven van de commissie Alders. Tevens is aansluiting gezocht bij de uitgangspunten zoals deze zijn vastgelegd in de nota ‘Handhaven met de kracht van Den Haag’. Het controle- en handhavingsbeleid vormt de basis voor de handhavingsoptredens van de Brandweer Den Haag in de komende jaren. Hierbij is expliciet gekozen voor het benadrukken van de verantwoordelijkheid van burgers. Uitgangspunt is en blijft dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor een veilige omgeving. In deze nota is eerst een juridische kader beschreven. Hoofdstuk twee betreft een beschrijving van de organisatie van gebruiksvergunningverlening. Vervolgens wordt ingegaan op de strategie en werkwijze van vergunningverlening, controle en handhaving. Daarna volgt een beschrijving van de interne en externe communicatie rondom het controle- en handhavingsbeleid. Tot slot een hoofdstuk over de ondersteuning van het beleid vanuit de automatisering. In de bijlagen 2 en 3 zijn de in deze nota voorgestelde procedures schematisch weergegeven. In bijlage 4 is ter verduidelijking een aantal tijdsbalken opgenomen.
* Actiepunten voor de gemeentelijke overheid: 1. Maak een inhaalslag in de vergunningverlening van gebruiksvergunningen 2. Organiseer heldere verantwoordelijkheden 3. Organiseer de beleidsmatige inbedding van brandpreventie-activiteiten 4. Organiseer de gemeentelijke informatiepositie 5. Bepaal strategie en werkwijze voor het verlenen van gebruiksvergunningen 6. Bepaal strategie en werkwijze bij controle 7. Bepaal strategie en werkwijze bij handhaving 8. Geef goede voorlichting aan vergunningplichtigen 9. Organiseer budget voor brandpreventiebeleid 10. Organiseer juridische expertise en intern procesbeheer 11. Organiseer brandpreventie-expertise (schaalvoordelen)
6
Controle- en handhavingsbeleid
BRANDWEER DEN HAAG
7
De Brandweer verstrekt gebruiksvergunningen op basis van de gemeentelijke Bouwverordening.
8
Controle- en handhavingsbeleid
1. Juridisch kader
In dit hoofdstuk worden de wettelijke taken van de Brandweer met betrekking tot bouwregelgeving beschreven, evenals de juridische instrumenten waarover de Brandweer beschikt wanneer een persoon in strijd met een gestelde verplichting handelt. Afgerond wordt met de procedure van en taakverdeling bij behandeling van bezwaar- en beroepschriften.
1.1
Wettelijke taken Brandweer In artikel 8 van de Woningwet (1991) is bepaald dat de gemeente een bouwverordening dient vast te stellen waarin onder andere de brandveiligheid geregeld is. De gemeente Den Haag heeft hieraan voldaan door het vaststellen van de Bouwverordening gemeente Den Haag (1993). Deze Bouwverordening is een afgeleide van de modelbouwverordening welke de Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft vastgesteld. In de Bouwverordening zijn gebruikseisen opgenomen die gelden voor het in gebruik nemen van een bouwwerk (bijlage 3 Bouwverordening). Op basis van de Bouwverordening verstrekt de gemeente gebruiksvergunningen aan bouwwerken. Voor de afgifte van gebruiksvergunningen en de op dit terrein betrekking hebbende handhavingacties is hoofdstuk 6 van de Bouwverordening van toepassing. In artikel 6.1.1 is geregeld voor welk gebruik een vergunning dient te worden aangevraagd. Lid 1 van het artikel vergunning gebruik bouwwerk luidt: Het is verboden zonder of in afwijking van een gebruiksvergunning van burgemeester en wethouders een bouwwerk in gebruik te hebben of te houden, waarin: a. meer dan vijftig personen tegelijk aanwezig zullen zijn, anders dan in een één- of meergezinshuis; b. bedrijfsmatig de in de Regeling Bouwbesluit brandveiligheid (Stcrt. 1992, nr. 104) bedoelde stoffen zullen worden opgeslagen; c. aan meer dan vier personen bedrijfsmatig woon- en/of nachtverblijf zal worden verschaft (verblijfsinrichting); d. aan meer dan vier personen in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft; e. aan meer dan tien kinderen jonger dan twaalf jaar, of aan meer dan tien lichamelijk en/of geestelijk gehandicapten dagverblijf zal worden verschaft. De plicht om een gebruiksvergunning aan te vragen conform bovenstaand artikel beperkt zich tot bouwwerken. De definitie van een bouwwerk volgens de bouwverordening is: “elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.” Deze definitie ziet zodoende niet toe op gebruik van locaties als feesttenten, hotelboten en campingterreinen. Om ook deze locaties toch te kunnen onderwerpen aan de veiligheidseisen van de Bouwverordening, is de Brandbeveiligings-
BRANDWEER DEN HAAG
9
verordening (1993) vastgesteld. De Brandbeveiligingsverordening bepaalt dat “het verboden is zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders een inrichting in gebruik te hebben of te houden”. Een inrichting is een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats. Deze verordening vult derhalve de leemte op die de Bouwverordening laat. Resumerend, de wettelijke taken van de Brandweer met betrekking tot bouwregelgeving zijn het uitvoeren van de Bouwverordening en de Brandveiligheidsverordening. Daarnaast verstrekt de Brandweer op basis van de Algemene Politieverordening (art. 84) vuurwerkverkoopvergunningen.
1.2
Bevoegdheden In de Mandaatregeling (2002) is vastgesteld welke bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders op het gebied van bouw- en veiligheidsregelgeving aan de Brandweer gemandateerd zijn. In het bijzonder gaat het hier om de Bouwverordening, de Algemene Politieverordening, de Brandbeveiligingsverordening en de Gemeentewet. Voor de volgende vergunningen heeft de Brandweer het mandaat. In alle andere gevallen adviseert de Brandweer aan het college van burgemeester en wethouders of de door hen aangewezen diensten.
Vergunningen
Mandaat
Informatie in de nota ‘Handhaven met de kracht van Den Haag’
Gebruiksvergunningen
BRW
§ 5.2.2, § 5.2.7, § 5.2.8
Bouwvergunningen
DSO
§ 5.2.2
Gebruiksvergunningen verblijfsinrichtingen
DSO
§ 5.2.3
Geschiktheidsverklaringen besloten clubs en raamprostitutie
DSO
§ 5.2.4
Vuurwerkverkoopvergunningen
BRW
§ 5.2.5
Evenementenvergunningen
DSB
§ 5.2.6
Tabel 1: Vergunningen waarvoor de Brandweer mandaat heeft of advies geeft aan de mandaathouder
Indien de Brandweer advies uitbrengt, is de handhavingstaak beperkt tot controle en toezicht van brandveiligheidsaspecten, zoals installatietechnische brandpreventieve voorzieningen. Mogelijkheden voor het toepassen van dwang door de Brandweer ontbreken. Dit kan in de praktijk leiden tot complicaties in de uitvoering, zoals vertraging en verminderde transparantie voor de burger door noodzakelijke ambtelijke afstemming. Overeenkomstig de aanbevelingen in de notitie ‘Brandveiligheid, een plan van aanpak’ en de onderzoeksresultaten van de commissie Alders (actiepunt 2), betekent een ontvlechting van bevoegdheden een verbetering. Nadere uitwerking valt buiten de beschouwing van deze nota, maar zal in een separaat voorstel worden aangeboden.
10
Controle- en handhavingsbeleid
Doelstelling: Transparantie van bevoegdheden door het ontvlechting van bevoegdheden op het gebied van brandveiligheid.
Aanvullend op bovenstaande bevoegdheden met betrekking tot vergunningverlening, heeft het college van burgemeester en wethouders het toezicht op de uitvoering van de Woningwet (en de daaraan ontleende Bouwverordening en de Brandbeveiligingsverordening) gemandateerd aan de Brandweer. Dit betekent dat een toezichthouder zonder het uitoefenen van een inspectie op naleving van brandveiligheidsvoorschriften van de Bouwverordening en zonder toestemming van de bewoner toezicht kan uitoefenen. In de volgende paragraaf (1.3) zal nader ingegaan worden op het uitoefenen van toezicht. Voor het binnentreden zelf heeft de toezichthouder, gelet op artikelen 2 en 3 van de Algemene wet op binnentreden, een binnentredingsmachtiging van de burgemeester nodig. Indien sprake is van repressief optreden, is de Brandweer altijd bevoegd een woning binnen te treden om mensen en dieren te redden. Dit is geregeld in de Brandweerwet artikel 1.1 (1985).
1.3
Handhavingsinstrumenten Alvorens de handhavingsinstrumenten te beschrijven, is het van belang het begrip handhaving te definiëren. Handhavingsdefinities zijn te onderscheiden in definities in enge zin en definities in ruime zin. Handhaving in enge zin is “Het door toezicht uitoefenen en het toepassen van (of dreigen met) bestuursrechtelijke sancties bereiken dat het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift wordt nageleefd.” In navolging van het rapport ‘Handhaven op niveau’ verdient een ruime omschrijving echter de voorkeur. Handhaving in ruime zin is ”Het inzetten van alle middelen en instrumenten die direct of indirect bijdragen aan de (bereidheid tot) naleving van rechtsregels en voorschriften.” De gemeente Den Haag hanteert de volgende (ruime) definitie van handhaving: Handhaving is elke handeling van de gemeente die er op gericht is de naleving van rechtsregels te realiseren of een overtreding daarvan te beëindigen. Een overheid die het noodzakelijk acht regels op verschillende beleidsterreinen te stellen, dient er dus voor te zorgen dat de beoogde doelen, voor zover dat niet op vrijwillige basis gebeurt, wordt gerealiseerd. Hierbij is het van belang dat er keuze gemaakt wordt tussen een ‘zero-policy’ (gedogen) en een ‘politiestaat’ (24-uur per dag optreden). Of anders geschreven: welke afwijking laten wij toe en voor hoe lang en welke inspanning doet de overheid om strikte naleving zo nodig met dwang waar te maken? Er is een onderscheid te maken in preventieve handhaving en repressieve handhaving. Voorbeeld van preventieve handhaving is de vergunningverstrekking. In de vergunning worden voorwaarden opgenomen die moeten worden nageleefd. Repressieve handhaving betreft de dwangsom, bestuursdwang en wellicht in de toekomst de bestuurlijke boete. De regels voor het toepassen van de instrumenten dwangsom en bestuursdwang zijn vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. Deze regels gelden overigens niet bij onmiddellijke handhaving van de openbare orde (artikel 5:23 Awb).
BRANDWEER DEN HAAG
11
Ieder handhavend optreden is daarnaast onderworpen aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (Algemene wet bestuursrecht). Deze algemene grondbeginselen betreffen onder meer het formele zorgvuldigheidsprincipe, het motiveringsbeginsel, het fair-play beginsel, het evenredigheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel.
1.3.1
Toezicht Binnen de Brandweer worden de medewerkers bouwen en infrastructuur en de controleurs op korte termijn aangewezen als toezichthouders. Het uitoefenen van toezicht is een relatief eenvoudige en snelle manier om te toetsen of overtredingen plaatsvinden. Mogelijk kan tegelijk een overtreding worden beëindigd via controle, zonder daartoe echt dwingend op te treden. Daarnaast is door het uitoefenen van toezicht, registratie en rapportage informatie te verkrijgen over de stand van zaken betreffende de naleving van regels. Aan de hand van deze informatie is toezicht doeltreffender in te zetten. In het kader van de Algemene wet bestuursrecht (artikel 5:11) is een toezichthouder een persoon, die bij of krachtens wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens wettelijk voorschrift. De volgende bevoegdheden komen in beginsel aan alle toezichthouders toe: • Het betreden van plaatsen, met uitzondering van een woning, zonder toestemming van de bewoner; • Het vorderen van inlichtingen; • Het vorderen van inzage in zakelijke gegevens en bescheiden en het maken van kopieën daarvan; • Het onderzoeken van zaken, het nemen van monsters, het zo nodig openen van verpakkingen daartoe en het zonodig meenemen van zaken voor het nemen van monsters daarvan; • Het onderzoeken van vervoermiddelen en het zonodig stilhouden van vervoermiddelen daartoe. In verband met de bewijsvoering in het vervolg van een eventueel handhavingtraject zullen de medewerkers schriftelijk verslag doen van het uitgeoefende toezicht.
1.3.2
Bestuursdwang Bestuursdwang (Awb 5:21) houdt in dat de overheid, op kosten van de overtreder, een ongewenste situatie beëindigt door daadwerkelijk in te (laten) grijpen. Bestuursdwang kan worden toegepast tegen diegene die het in zijn macht heeft om de overtreding ongedaan te maken. Indien het beëindigen van een onveilige situatie feitelijk afgedwongen moet worden, is bestuursdwang het aangewezen instrument. Andere middelen zoals een last onder dwangsom stelt de Brandweer namelijk niet in staat om ernstige veiligheidstekortkomingen feitelijk weg te nemen. In de vooraankondiging dient onder meer te worden vermeld welke voorschriften zijn overtreden, welke acties reeds ondernomen zijn en waarom niet langer in de situatie kan worden berust. De overtreder krijgt vervolgens een termijn voor het beëindigen van de overtreding en een waarschuwing dat het toepassen van bestuursdwang wordt overwogen indien niet binnen de bepaalde termijn gehandeld is. Indien er geen sprake is van spoed, krijgt de verantwoordelijke persoon de
12
Controle- en handhavingsbeleid
gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen. Meestal gebeurt dit mondeling. Als de overtreder geen gebruik maakt van deze gelegenheid en binnen de gestelde termijn de overtreding niet beëindigt, wordt het voornemen omgezet in een besluit. De bestuursdwangbeschikking dient op schrift te worden gesteld. In de brief dient opgenomen te worden welk voorschrift is of wordt overtreden. Tevens dient een termijn te worden gesteld waarbinnen de overtreder de tenuitvoerlegging kan voorkomen door zelf maatregelen te treffen. De te nemen maatregelen dienen eveneens in het besluit te worden omschreven. Alleen indien de vereiste spoed zich daartegen verzet, behoeft geen termijn te worden gegund. Indien de situatie dermate spoedeisend is dat het bestuursorgaan de bestuursdwangbeschikking niet tevoren op schrift kan stellen, mag dit achteraf. Bestuursdwang mag overigens niet worden toegepast indien al een dwangsombeschikking voor dezelfde overtreding is opgelegd. In dat geval moet men de dwangsombeschikking eerst intrekken. Ingrijpen met bestuursdwang vergt een nauwkeurige voorbereiding en soms zijn er praktische uitvoeringsproblemen. Bijvoorbeeld wanneer een bouwwerk wisselt van eigenaar. Ook is niet altijd duidelijk of de kosten te verhalen zijn op de overtreder (bijvoorbeeld een slechte financiële situatie). Bovendien kan de overheid worden veroordeeld tot het vergoeden van de nadelen die de overtreder heeft ondervonden van een onrechtmatig optreden met bestuursdwang. Gelet op deze nadelen is de conclusie dat de toepassing van bestuursdwang alleen dan toepasbaar is als er sprake is van een overtreding met ontoelaatbare gevolgen met betrekking tot veiligheid, waarbij dwingend ingrijpen geboden is en andere instrumenten tekort schieten. In het bestuursdwangtraject hanteert de Brandweer modelbrieven zoals opgenomen in de circulaire ‘Handhaving - Een handleiding voor de praktijk’ van de Bestuursdienst (afdeling Juridische Zaken). Achtereenvolgens zijn de volgende brieven naar de verantwoordelijke c.q. overtreder te versturen: • Vooraankondiging bestuursdwang / zienswijze belanghebbende / derde-belanghebbende • Zienswijze derde-belanghebbende • Besluit tot het opleggen van bestuursdwang • Feitelijke toepassing bestuursdwang • Besluit bestuursdwang na toepassing (bij spoed) • Vordering tot betaling kosten bestuursdwang • Kennisgeving opschorten bestuursdwang
1.3.3
Dwangsom De dwangsombevoegdheid houdt in dat aan een overtreder een verplichting (last) kan worden opgelegd om binnen een bepaalde termijn iets te doen of na te laten, op straffe van het verbeuren van een dwangsom. De last heeft tot doel dat de overtreder de overtreding ongedaan maakt of verdere overtreding voorkomt. De dwangsom dient te zijn gericht op het herstel of instandhouding van de legale toestand en kan als zodanig in plaats van bestuursdwang worden opgelegd. Het verbeuren mag nooit werken als een afkoopsom voor een verplichting iets te doen of na te laten. Dat effect dient te worden voorkomen door in dat geval de dwangsom in te trekken en bestuursdwang toe te passen. Volgens de regels van de Algemene wet bestuursrecht is het geven van een begunstigingstermijn bij een dwangsom verplicht, met uitzondering van de situatie waarin de gegeven last strekt tot het voorkomen van een herhaling van de overtreding.
BRANDWEER DEN HAAG
13
Het achterwege laten van een begunstigingstermijn om reden van de spoedeisendheid van het beëindigen van de overtreding, is niet mogelijk indien wordt gekozen voor het opleggen van een dwangsom. Wanneer een overtreding direct moet worden beëindigd, schiet het dwangsominstrument dus tekort. Door de Brandweer wordt in brandgevaarlijke situaties bij voorkeur geen gebruik gemaakt van het toepassen van een dwangsom. Het toepassen van dwangsommen bij brandgevaarlijke situaties is niet in overeenstemming met het doel van handhaving, te weten het – desnoods tegen de wil van de gebruiker in – feitelijk beëindigen van een onveilige situatie. Het opleggen van een dwangsombeschikking is bijvoorbeeld echter wel een geschikt instrument om een exploitant te dwingen een aanvraagformulier in te leveren teneinde een gebruiksvergunning te verkrijgen. Het college van burgemeester en wethouders zal ook in situaties dat een bouwwerk in gebruik is zonder gebruiksvergunning de exploitant een last onder dwangsom opleggen voor iedere dag dat het bouwwerk toegankelijk is zonder dat een gebruiksvergunning is verstrekt. In de dwangsombeschikking neemt de Brandweer een clausule op dat de dwangsom niet verbeurt indien de exploitant binnen de gestelde termijn een ontvankelijke vergunningaanvraag indient. Het verbeurde bedrag dient binnen zes maanden na de dag waarop zij is verbeurd ingevorderd te worden. Overeenkomstig artikel 4.7 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht wordt de exploitant in de gelegenheid gesteld zijn of haar zienswijze naar voren te brengen tijdens de controle ter plaatse. In het dwangsomtraject hanteert de Brandweer, evenals in het bestuursdwangtraject, modelbrieven zoals opgenomen in de circulaire ‘Handhaving - Een handleiding voor de praktijk’. Achtereenvolgens zijn de volgende brieven naar de verantwoordelijke c.q. overtreder te versturen: • • • • • •
1.3.4
Vooraankondiging opleggen dwangsom Zienswijze derde-belanghebbende Besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom Vordering tot betaling verbeurde dwangsom Stuiting verjaring verbeurde dwangsom Dwangbevel
Bestuurlijke boete Waarschijnlijk per 2003 zal de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht, waarin algemene bepalingen inzake de bestuurlijke handhaving zijn opgenomen, in werking treden. Een regeling die in de vierde tranche wordt beschreven, is de bestuurlijke boete. De boete is een vorm van naheffing, waarbij de opbrengsten naar de gemeentekas gaan. Tot op heden is het onduidelijk of het stelsel van bestuurlijk boeten in de plaats komt van de mogelijkheid van strafrechtelijk optreden. De samenhang van een bestuursrechtelijk traject in combinatie met een bestuurlijke boete zal nader moeten worden uitgezocht.
14
Controle- en handhavingsbeleid
1.4
Behandeling bezwaar- en beroepschriften Artikel 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht schrijft voor dat bij de bekendmaking en de mededeling van besluit melding gemaakt wordt dat bezwaar of beroep mogelijk is. In de gemeentelijke circulaire ‘Behandeling bezwaarschriften’ (2000) is de procedure van behandeling van bezwaar- en beroepschriften beschreven. Het opstellen van een verweerschrift is binnen de Brandweer de taak van de jurist van het stafbureau korpsleiding. Hierin wordt hij ondersteund door een administratief juridisch medewerker (naar verwachting in het eerste kwartaal van 2003 in dienst). De jurist verwoordt het verweer en licht deze tijdens de hoorzitting toe. De commissie heeft een advies in principe binnen vier weken nadat in de raadkamer beslist is gereed. Tegen deze beslissing staat beroep open bij de Rechtbank. Ook is het mogelijk vanaf het moment van indienen van een bezwaarschrift een voorlopige voorziening te vragen inzake het bestreden besluit. Ter verduidelijking: een bezwaarschrift tegen een bestuursdwang- of dwangsombeschikking schorst de uitvoering niet. Dit betekent dat bij het indienen van een bezwaarschrift de Brandweer in de regel niet het resultaat van de bezwaarprocedure afwacht. Indien de belanghebbende bij de President van de Rechtbank een schorsing heeft gevraagd, wordt uitspraak hieromtrent als regel wel afgewacht.
BRANDWEER DEN HAAG
15
Blusmiddelen moeten jaarlijks gecontroleerd worden.
16
Controle- en handhavingsbeleid
2
De organisatie van vergunningverlening
In het vorige hoofdstuk zijn de door het college van burgemeester en wethouders aan de Brandweer gemandateerde bevoegdheden beschreven. Een nadere uitwerking van de processen van vergunningverlening is in dit hoofdstuk beschreven. Tevens wordt ingegaan op de huidige werkwijze van controle evenals de capaciteit en taakverdeling.
2.1
Gebruiksvergunningen Uit de Bouwverordening blijkt dat een gebruiksvergunning een zaakgebonden beschikking is. De Brandweer verstrekt twee soorten gebruiksvergunningen, te weten een standaardvergunning en een vergunningen met beperkt gebruik. Een standaardvergunning wordt verstrekt voor bouwwerken die volledig aan de gestelde gebruikseisen voldoen. Dit houdt in dat een bouwwerk in het geheel in gebruik kan worden genomen. Een standaardvergunning wordt in principe 12 weken nadat de aanvraag ontvangen is verstrekt (Bouwverordening art. 6.1.4. lid 1). De commissie Alders adviseert zoveel mogelijk gebruik te maken van standaardvergunningen. Gezien de ervaringen uit het verleden zal echter voor het merendeel van de aangevraagde vergunningen maatwerk plaatsvinden, wat betekent dat per vergunning aanvullende maatregelen worden genomen. Een maatwerkvergunning, een gebruiksvergunning met beperkt gebruik, wordt verstrekt als de voorzieningen in een bouwwerk ontoereikend zijn voor het door de exploitant gewenste gebruik. De exploitant wordt in het gebruik van de inrichting beperkingen opgelegd die strekken tot het ondervangen van de gebreken. Deze beperkingen vormen echter geen aanleiding om het totale gebruik te voorkomen. Beperkt gebruik kan het aantal toegestane personen in een bouwwerk betreffen, evenals het afsluiten van een aantal ruimten. Indien het voor de Brandweer in de procedure van vergunningverlening niet binnen 12 weken mogelijk is een gebruiksvergunning te verstrekken en uit veiligheidsoogpunt geen vergunning met beperkt gebruik kan worden verstrekt, wordt de aanvraag maximaal 6 weken aangehouden. De aanvrager ontvangt een op schrift gesteld aanhoudingsbesluit. Er is geen sprake van een fataal termijn, maar een termijn van orde. Dit houdt in dat, in tegenstelling tot de wetgeving bij bouwvergunningen, een gebruiksvergunning na het verstrijken van de termijn niet van rechtswege wordt verleend. Om echter de rechten van de aanvrager veilig te stellen, wordt gehandeld volgens een aan termijn gebonden aanhouding. Een beslissing op aanvraag is onbeperkt aan te houden indien er sprake is van een bijzondere omstandigheid (Bouwbesluit art. 6.1.4 lid 3).
Doelstelling: Zowel de standaardvergunning als de vergunning met beperkt gebruik worden 12 weken nadat de aanvraag ontvangen is verstrekt.
BRANDWEER DEN HAAG
17
Tenslotte. Gebruiksvergunningverlening betreft zowel nieuwbouw als bestaande bouw. Beide werkprocessen worden vanaf 2003 ondersteund door de applicatie BWT4ALL waarin de processen in stappen zijn beschreven. Tevens zijn hierin standaardbrieven opgenomen voor verschillende juridische procedures.
2.1.1
Nieuwbouw Een exploitant dient een aanvraag voor een bouwvergunning in bij de Dienst Stedelijke Ontwikkeling. De in de bouwvergunning opgenomen voorwaarden bevatten eveneens voorschriften ten behoeve van het gebruik. Taak van de Brandweer is advies uit te brengen aan DSO over brandveiligheidsaspecten. In de procedure van de bouwvergunning is opgenomen dat, indien noodzakelijk, drie keer een controle plaatsvindt. Het betreft controlemomenten die zijn vastgelegd in de procedure bouwvergunningen. Indien door de gebruiker aan de voorwaarden in de bouwvergunning is voldaan, is ook voldaan aan de voorwaarden voor het gebruik. Een verstrekte bouwvergunning strekt tevens tot instemming met het aangevraagde gebruik, Dit betekent dat zonder het stellen van verdere eisen de gebruiksvergunning kan worden verstrekt.
2.1.2
Bestaande bouw Voor een bestaand bouwwerk dat gebruiksvergunningplichtig is, is het de verantwoordelijkheid van de exploitant een gebruiksvergunning aan te vragen. Ten opzichte van de huidige werkwijze wordt de procedure aangepast en worden de gestelde termijnen verscherpt. Ondanks het arbeidsintensieve karakter van een vergunningaanvraag, acht de Brandweer de termijnen redelijk. De Brandweer streeft ernaar de gebruiksvergunning twaalf weken na de ontvangst van een aanvraagformulier te verstrekken.
Exploitant dient geen aanvraagformulier in voor een gebruiksvergunning Situatie tot 2003 Verzenden aanvraagformulier Wachttijd 8 weken Rappel Wachttijd 4 weken Mondeling verzoek Wachttijd 2 weken Einde procedure. Totaal: 14 weken. Situatie vanaf 2003 Verzenden aanvraagformulier Wachttijd 6 weken Rappel Wachttijd 4 weken Controle ter plaatse Juridische procedure. Totaal: 10 weken.
In 2002 is onderzoek gedaan naar het totaal aantal gebruiksvergunningplichtige panden in Den Haag. Nadere informatie is in paragraaf 3.4 opgenomen. Op basis van de onderzoeksgegevens of na melding van een exploitant, start het vergunningverleningsproces met het verzenden door de Brandweer van een aanvraagformulier voor een gebruiksvergunning. Indien het formulier na zes weken niet ontvangen is, wordt een rappel verstuurd. Als de gebruiker na het rappel geen aanvraagformulier heeft ingestuurd, voert de Brandweer tien weken na versturen van het aanvraagformulier een onderzoek ter plaatse uit.
18
Controle- en handhavingsbeleid
Exploitant dient geen volledig aanvraagformulier in voor een gebruiksvergunning Situatie tot 2003 Verzenden aanvraagformulier Wachttijd 8 weken Rappel Wachttijd 4 weken Verzoek tot aanvulling Wachttijd 2 weken Controle ter plaatse Einde procedure. Totaal: 14 weken. Situatie vanaf 2003 Verzenden aanvraagformulier Wachttijd 6 weken Rappel Wachttijd 4 weken Verzoek tot aanvulling Wachttijd 4 weken Controle ter plaatse Juridische procedure. Totaal: 14 weken.
Na verzending van een aanvraagformulier voor een gebruiksvergunning, wordt een rappel verstuurd indien het formulier na zes weken niet ontvangen is. De Brandweer verstuurt een schriftelijk verzoek tot aanvulling indien de exploitant een onvolledige aanvraagformulier retourneert. Op 1 januari 2003 is het gewijzigde Bouwbesluit in werking getreden, waardoor onder meer de wachttijd na het schriftelijk verzoek verlengt is van 2 naar 4 weken. Als na vier weken geen aanvullingen zijn binnengekomen, ontvangt de overtreder binnen een week nadien een brief niet-ontvankelijk en vervolgens wordt een controle ter plaatse gedaan. Een ontvankelijke aanvraag Indien een aanvraag direct compleet is, of na verzoek tot aanvulling ontvankelijk is, wordt nagegaan of de inrichting een gebruiksvergunning behoeft. Als de inrichting gebruiksvergunningplichtig is, wordt bekeken of de inrichting al bekend is bij de Brandweer. Indien dit niet het geval is, informeert de Brandweer de Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO) en bepaalt deze of een bouwvergunning vereist is. Het antwoord van DSO volgt binnen twee weken na de ontvankelijkheidsverklaring aan de Brandweer. Blijkt een bouwvergunning nodig te zijn, dan wordt de procedure omgezet in de procedure gebruiksvergunningverlening nieuwbouw (zie paragraaf 2.1.1). Als de inrichting gebruiksvergunningplichtig is en het gebruik reeds bij de Brandweer bekend is, vindt binnen drie weken een planbeoordeling eerste fase of plantoetsing plaats. Bij een planbeoordeling verzamelt de Brandweer informatie, terwijl bij een plantoetsing de informatie aangeleverd wordt door de gebruiker conform de procedure bouwvergunning. Zowel planbeoordeling als -toetsing geschiedt op basis van de op korte termijn door het gemeentebestuur vast te stellen beleidsniveaus. Deze niveaus betreffen gemeentelijk vastgesteld beleid in het kader van het Bouwbesluit. Na de planbeoordeling volgt binnen twee weken een controle, de zogenaamde opname ter plaatse. De Brandweer beoordeelt ter plaatse of een juridische procedure noodzakelijk is. Een nadere uitwerking van de juridische procedure is in hoofdstuk 3 beschreven. Als de procedure niet noodzakelijk is, vindt binnen drie weken de tweede fase van de planbeoordeling plaats. Vervolgens wordt de situatie binnen een week ingetekend en gewaarmerkt. De coördinator proactie en preventie verifieert daarna binnen een week de vergunning. De vergunning wordt samen met de tekening opgestuurd naar de aanvrager, waarna het dossier naar het statische archief gaat. Indien niet aan alle brandveiligheidseisen wordt voldaan, ontvangt de aanvrager een eisenbrief en de gewaarmerkte tekeningen. In de eisenbrief is een termijn opgenomen, waarna controle plaatsvindt. Het voldoen aan de gestelde brandveiligheidseisen resulteert in het verstrekken van de gebruiksvergunning. Een dossier blijft gedurende de termijn van uitvoering in het dynamische archief.
BRANDWEER DEN HAAG
19
Een nog niet bij de Brandweer bekende inrichting beschikt dus, indien er sprake is van een standaardvergunning, uiterlijk 12 weken nadat een complete aanvraag bij de Brandweer is ingediend over een gebruiksvergunning. De praktijk wijst echter uit dat een nuancering noodzakelijk is. Van invloed op de procedure is de complexiteit van een vergunningaanvraag en de personele bezetting. Momenteel ligt nadruk op de scholing van nieuwe medewerkers bouwen & infrastructuur, die naar verwachting vanaf juni 2003 volledig operationeel inzetbaar zijn.
2.2
Overige vergunningen
Gebruiksvergunningen verblijfsinrichtingen - mandaat dienst Stedelijke Ontwikkeling Verblijfsinrichtingen, een bouwwerk waarin aan meer dan vier personen bedrijfsmatig woon- en/of nachtverblijf wordt verschaft, worden gezamenlijk gecontroleerd door de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en de Brandweer. De controlefrequentie is vastgelegd in de Haagse prevaplijst (zie voor meer informatie hoofdstuk 3). Kamerverhuurpanden worden door DSO gecontroleerd. Indien daartoe aanleiding bestaat, zal de Brandweer op verzoek het pand controleren op brandveiligheid en vervolgens advies uitbrengen aan DSO. Geschiktheidsverklaringen besloten clubs en raamprostitutie - mandaat dienst Stedelijke Ontwikkeling Met de Dienst Stedelijke Ontwikkeling zullen afspraken gemaakt worden over controle en handhaving van besloten clubs en raamprostitutiepanden. Het voorstel is de integrale controles van alle panden één keer per jaar uit te voeren. Vuurwerkverkoopvergunningen - mandaat Brandweer In het draaiboek ‘Handhavingsdraaiboek consument en vuurwerk in Den Haag’ is controle en handhaving van vuurwerkverkooppanden beschreven. Het draaiboek wordt jaarlijks samengesteld door het Openbaar Ministerie, de Bestuursdienst, de Politie, Dienst Stedelijke Ontwikkeling, de Brandweer en de Dienst Stadsbeheer en vervolgens vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Controle vindt plaats door DSB en de Politie. Blijkt uit de controle dat de voorwaarden van de vuurwerkverkoopvergunning zijn overtreden, dan treedt de Brandweer juridisch op door het weigeren van een vergunning voor een bepaald aantal jaren. Evenementenvergunningen - mandaat Dienst Stadsbeheer Naar aanleiding van een adviesaanvraag van Dienst Stadsbeheer geeft de Brandweer binnen een termijn van twee weken advies op brandveiligheid. Onderdeel van een evenementenvergunning is het veiligheidsplan, dat door de Brandweer, Politie en de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen gezamenlijk wordt gekeurd. Jaarlijks behandelt de Brandweer gemiddeld 650 evenementenaanvragen. Na afgifte van de vergunning worden, gedeeltelijk met Dienst Stadsbeheer, controles uitgevoerd. Grote evenementen (Parkpop, Vuurwerkfestival, Haschiba, etc.) worden altijd door de Brandweer gecontroleerd. Jaarlijks vindt vaststelling van een overzicht van grote evenementen plaats. Met betrekking tot kleine evenementen controleert de Brandweer gemiddeld de helft. Het niet voldoen aan brandveiligheidseisen leidt tot het weigeren van de vergunning c.q. het afgelasten van het evenement. Overeenkomstig het uitgangspunt de verantwoordelijkheid meer bij de exploitant neer te leggen, is de Brandweer voornemens het aantal controles in de nabije toekomst te verminderen.
20
Controle- en handhavingsbeleid
2.3
Werkwijze van controle afgelopen jaren Inspanningen zijn tot januari 2003 veelal gebaseerd op basis van het zogenaamde ‘piepsysteem’, waarbij na een klacht, melding of verzoek het handhavingsproces start. Aangezien echter niet altijd een signaal wordt afgegeven, heeft de Brandweer eveneens gecontroleerd middels steekproefcontroles. Periodieke steekproefcontroles die de Brandweer uitvoert, zijn controles van dranken horecagelegenheden in Den Haag. Deze controles hebben in de afgelopen jaren in april (voor Koninginnenach) en november (voor de kerstperiode) plaatsgevonden en zullen gecontinueerd worden in de komende jaren. Gezien de positieve ervaringen van de controle in november 2002 zullen toekomstige controles, indien mogelijk, plaatsvinden door gezamenlijk optreden van de Brandweer en de Politie. Tijdens de controles controleert de Brandweer de gebruiksvoorschriften van horecagelegenheden aan de hand van een checklist. Tevens vinden steekproefcontroles van drank- en horecagelegenheden plaats door participatie van de Brandweer in integrale handhavingsacties van handhavingsteams. Vanuit de Brandweer participeert sinds oktober 2001 een medewerker pro-actie en preventie in het handhavingsteam Segbroek en het handhavingsteam Reva. In de handhavingsteams participeren onder meer de Politie, Dienst Stadsbeheer, Dienst Stedelijke Ontwikkeling, de Keuringsdienst van Waren, de Douane en de Brandweer. De Dienst Stadsbeheer geeft, met advies van de Politie, de drank- en horecavergunning af en is trekker van de handhavingsacties. Dit betekent onder meer dat de Politie voorafgaand aan de acties een overzichtlijst met drank- en horecagelegenheden en de reden van controle naar de handhavingspartners verstuurt. De Brandweer controleert drank- en horecagelegenheden op de brandveiligheid aan de hand van de eerdergenoemde checklist horeca. Deze controles zullen in de komende jaren gecontinueerd worden. Naast controles van drank- en horecagelegenheden zijn evenementen en vuurwerkbewaarplaatsen gecontroleerd. Zoals eerder geschreven, controleert de Brandweer de helft van alle evenementenaanvragen op brandveiligheid. Controle van vuurwerkbewaarplaatsen vindt altijd door de Brandweer plaats. Deze controles zullen in de komende jaren eveneens gecontinueerd worden.
Doelstelling: Het handhavingsoptreden dient zich van reactief naar pro-actief te ontwikkelen.
2.4
Capaciteit en taakverdeling Bij de Brandweer zijn de vergunningverlening en de handhaving momenteel in één functie ondergebracht, te weten de functie van medewerker bouwen & infrastructuur. Dit betekent echter niet dat de vergunningverlener en de handhaver voor een bepaald object dezelfde persoon is. Door gebruik te maken van de ondersteuning van nieuwe automatisering wordt er op gestuurd dat voor een bepaald object de vergunningverlener een andere ambtenaar is dan de handhaver. Voor de komende jaren is de Brandweer voornemens, gezien de aanbeveling van de commissie Alders (actiepunt 2), een heldere functiescheiding aan te brengen door het opstellen van twee functies, enerzijds voor vergunningverlening en anderzijds voor controle en handhaving. Een en ander is uiteraard mede afhankelijk van de omvang van de formatie.
BRANDWEER DEN HAAG
21
Vluchtroutes moeten vrijgehouden worden van obstakels.
22
Controle- en handhavingsbeleid
3
Strategie en werkwijze bij controle en handhaving
Het ombuigen van de handhavingstaak van de Brandweer van een reactieve houding naar een pro-actieve houding betekent dat er vooraf duidelijkheid moet zijn over de strategie en gewenste werkwijze bij controle en handhaving. In dit kader wordt eerst ingegaan op handhaving, waarbij prioriteiten en een categorisering van overtredingen beschreven worden. Vervolgens wordt een beschrijving gegeven van het gewenste niveau van controle, zowel bij exploitaties zonder vergunning als bij exploitaties tijdens en na de vergunningverlening. Tot slot wordt ingegaan op de mogelijkheid voor certificering. In de strategie en werkwijze van de Brandweer voor de komende jaren is nadrukkelijk gekozen voor het neerleggen van de verantwoordelijkheid voor veiligheid bij burgers. Het bestuurlijk optreden zal afgestemd worden op deze mate van eigen verantwoordelijkheid van burgers. Indien burgers geen verantwoordelijkheid nemen, zal de Brandweer direct optreden. De zwaarte van het optreden wordt bepaald door de omvang van de gevaren van het niet in acht nemen van brandveiligheidseisen.
Doelstelling: De verantwoordelijkheid voor het voldoen aan brandveiligheidsvoorschriften meer bij de exploitant neerleggen door het eenduidiger en dwingender inzetten van middelen.
3.1
Prioriteiten in handhaving Handhaving houdt in dat prioriteiten moeten worden gesteld. Zoals verwoord in de nota ‘Handhaven met de kracht van Den Haag’ is een goed handhavingsbeleid alleen mogelijk als er keuzen worden gemaakt. Eveneens is in deze nota verwoord dat de intensiteit van het reguliere toezicht afhankelijk gesteld wordt van de kans op fouten met schadelijke gevolgen. De Brandweer hanteert voor het stellen van prioriteiten in de vergunningverlening het eerder beschreven preventieplan (prevap). Dit plan is ontwikkeld door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met als doel het stellen van prioriteiten om tot een evenwichtige verdeling van veelal begrensde inspanningen te komen. In prevap zijn de volgende klassen opgenomen:
Prevap-categorie
Prioriteitsklasse
Categorie 1
direct noodzakelijk
Categorie 2
noodzakelijk
Categorie 3
zeer gewenst
Categorie 4
gewenst
Tabel 2: Prioriteitsklasse per prevap-categorie
BRANDWEER DEN HAAG
23
De controlefrequentie van vergunningplichtige bouwwerken is bepaald aan de hand van de indeling in prioriteitsklassen. Aangezien gebouwen in prevap-categorie 1 een groter (brand)veiligheidsrisico hebben dan gebouwen met een prevap-prioriteit 4, zullen zij vaker gecontroleerd worden dan gebouwen in categorie 4. De landelijke prevap-lijst is inmiddels vertaald naar de Haagse situatie. Tevens zijn controlefrequenties aan de gebouwtypen gekoppeld (zie bijlage 1). Bij het verstrekken en controleren van gebruiksvergunningen en het plannen van handhavingacties is de prioriteitsstelling van prevap uitgangspunt.
3.2
Handhavingsdoelstelling Het formuleren van de handhavingsdoelstelling is van belang om te beoordelen of de verrichte inspanningen daadwerkelijk leiden tot resultaat. De Brandweer heeft de volgende doelstelling:
De handhavingsdoelstelling van de Brandweer is het bevorderen van een veilige Haagse samenleving voor burgers en ondernemers door een zo volledig mogelijke naleving van de vergunningen te realiseren.
3.3
Reguliere handhaving Om op een adequate wijze handhaving te realiseren, kiest de Brandweer voor het indelen van overtredingen in twee categorieën. De zwaarte van overtredingen in relatie tot de consequenties voor veiligheid bepaalt of deze als lichte overtredingen dan wel zware overtredingen worden beoordeeld. De zwaarte van een overtreding is bepalend voor het proces dat vervolgens start. In de onderstaande tabel zijn brandveiligheidseisen gerubriceerd en is per rubriek aangegeven of het nalaten van een brandveiligheidseis over het algemeen tot een lichte of een zware overtreding behoort.
Onderwerp
Consequenties overtreding
Maximaal toegestaan aantal personen
zwaar
Uitgangen en vluchtwegen
zwaar
Brandblusmiddelen
licht
Noodverlichting en bewegwijzering vluchtroute
zwaar
Stoffering en versiering
licht
Elektriciteitsvoorziening
licht
Stook- en kookgelegenheden
licht
Afval
licht
Ontruimingsplan
licht
Tabel 3: Rubricering overtredingen brandveiligheid
24
Controle- en handhavingsbeleid
Als algemeen criterium geldt dat de mogelijkheid voor mensen om zichzelf direct in veiligheid te brengen, bepalend is voor de juridische stappen die het gemeentebestuur onderneemt. Hierbij dient opgemerkt te worden dat in de praktijk bovenstaande indeling niet altijd overeen zal komen met de op dat moment aanwezige situatie. De ernst van de overtredingen is namelijk altijd situationeel bepaald. Het is hierbij van belang het opleggen van een disproportionele sanctie te voorkomen. Vandaar dat bovenstaande indeling geldt als een richtlijn. De handhaver zal de richtlijnen aanvullen met ervaringen uit het verleden en op die wijze een eindoordeel moeten maken van de overtreding in relatie tot veiligheid. Als voorbeeld kan een overtreding worden aangehaald die betrekking heeft op stoffering en versiering. Volgens bovenstaande rubricering betreft het een lichte overtreding. Wanneer echter het plafond van een inrichting voor een groot deel is aangekleed met versiering die niet voldoet aan brandveiligheidseisen met als gevolg dat de ontvluchtingsmogelijkheden dan ernstig worden belemmerd, zal de handhaver de overtreding tot de categorie zware overtredingen rekenen.
3.3.1
Lichte overtredingen Een lichte overtreding betekent dat het overtreden van een brandveiligheidseis geen onverwijld risico voor de veiligheid van mensen in een bouwwerk vormt. De algemene richtlijn is dat een exploitant tweemaal de gelegenheid krijgt om een geconstateerde lichte overtreding te verhelpen. De derde keer dat de Brandweer een lichte overtreding constateert, wordt overgegaan tot het toepassen van bestuursdwang. Na constatering van een lichte overtreding (eerste overtreding) ontvangt degene die het in zijn macht heeft de overtreding te beëindigen binnen een week een vooraankondiging bestuursdwang. In deze brief wordt een begunstigingstermijn van zes weken na dagtekening gesteld voor het ongedaan maken van de overtreding. De verantwoordelijke wordt de mogelijkheid geboden zijn zienswijze mondeling of schriftelijk naar voren te brengen. Indien het bestuur bij haar beslissing blijft en de termijn niet door de verantwoordelijke benut is voor het voldoen aan de brandveiligheidseisen (tweede overtreding), volgt de bestuursdwangbeschikking. In deze beschikking wordt een begunstigingstermijn van maximaal vier weken opgenomen. Indien eveneens deze termijn niet benut wordt (derde overtreding), volgt de feitelijke toepassing van bestuursdwang. De exploitant heeft in het traject drie overtredingen begaan, wat resulteert in ‘three-strikes-out’, oftewel het toepassen van bestuursdwang (zie bijlage 2). Uiterlijk drie weken na de toepassing van bestuursdwang ontvangt de overtreder een brief tot betaling van de kosten van bestuursdwang verzonden. De gehele procedure voor het optreden bij een lichte overtreding neemt in principe 10 weken in beslag. De lengte van de termijnen kan echter variëren per soort overtreding, gezien de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Samenvattend: Vooraankondiging bestuursdwang Wachttijd 6 weken Bestuursdwangbeschikking Wachttijd 4 weken Toepassing bestuursdwang. Totaal: 10 weken
BRANDWEER DEN HAAG
25
3.3.2
Zware overtredingen Een zware overtreding betekent een dusdanige onveilige situatie dat spoedeisend optreden noodzakelijk is. Er is sprake van spoedeisend optreden indien er te weinig tijd is om met inachtneming van de normale wettelijke termijnen dwang aan te zeggen. Gezien het spoedeisende karakter is het noodzakelijk binnen twaalf uur na constatering van een overtreding op te treden. Afhankelijk van de situatie ter plaatse kiest de Brandweer voor het direct dan wel binnen een aantal uren toepassen van bestuursdwang (zie bijlage 2). Indien sprake is van onverwijlde spoed (direct optreden) maakt de handhaver de bestuursdwangbeschikking mondeling bekend en behoeft geen termijn of zienswijze te worden gegeven. Degene die het in zijn macht heeft de overtreding te beëindigen, krijgt de mogelijkheid om direct de overtreding ongedaan te maken. Indien dit niet gebeurt, past de Brandweer op kosten van de overtreder, bestuursdwang toe. Onmiddellijk (maximaal 72 uur) na het bestuurlijk optreden ontvangt de overtreder de schriftelijke beschikking. Vervolgens wordt uiterlijk drie weken na het optreden een brief voor vordering tot betaling van de kosten van bestuursdwang verzonden. Bij niet onverwijlde spoed wordt eveneens de toepassing van bestuursdwang mondeling bekend gemaakt, maar krijgt degene die het in zijn macht heeft de overtreding te beëindigen wel de mogelijkheid zijn of haar zienswijze direct mondeling bekend te maken. Ook krijgt deze persoon een termijn van een aantal uren voor het alsnog ongedaan maken van de overtreding. Indien optreden door de gemeente noodzakelijk is, ontvangt de exploitant een op schrift gestelde bestuursdwangbeschikking en vindt uitvoering van bestuursdwang plaats. Na de toepassing van bestuursdwang ontvangt de overtreder, uiterlijk drie weken na het bestuurlijk optreden, een brief tot betaling van de kosten van bestuursdwang.
Samenvattend: Mondelinge bekendmaking bestuursdwangbeschikking Wachttijd geen of aantal uren afhankelijk van spoedeisende karakter Toepassing bestuursdwang. Totaal: 0 tot aantal uren.
Op de vraag welke dienst primair op zou moeten treden bij het constateren van een overtreding door een exploitant, zijn in het verleden diverse malen discussies ontstaan tussen de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en de Brandweer. Om deze discussies te voorkomen is in augustus 2002 een procedure spoedeisend optreden opgesteld. De regeling vertaalt de bestaande mandaten in een voor beide diensten duidelijke procedure voor situaties waarbij spoedeisend optreden noodzakelijk is. In alle gevallen waarbij een brandgevaarlijke situatie wordt geconstateerd, is vastgelegd dat de Brandweer leidend is in de procedure. Afhankelijk van de overtreding zal de dienst met het mandaat om de overtreding te beëindigen bestuursdwang toepassen.
3.4
Werkwijze van controle exploitatie zonder vergunningaanvraag Een bouwwerk dient altijd in gebruik te zijn overeenkomstig de gebruikseisen zoals per onderwerp vermeld in bijlage drie van de Bouwverordening. Een onderscheid is vervolgens te maken naar bouwwerken die vergunningsvrij zijn en vergunningsplichtige bouwwerken.
26
Controle- en handhavingsbeleid
Gebruiksvergunningvrije bouwwerken Een vergunningsvrij bouwwerk controleren medewerkers van de Brandweer op basis van klachten en meldingen. Tevens controleren medewerkers in opleiding tijdens preventieve zichtcontroles vergunningsvrije bouwwerken. Het betreft geen structurele controles. Gebruikvergunningplichtige bouwwerken Alvorens de werkwijze van controle bij vergunningplichtige bouwwerken zonder vergunning te beschrijven, is het noodzakelijk uitleg te geven over een onderzoek dat in 2002 is uitgevoerd. Mede in het kader van het actieprogramma brandveiligheid (actiepunt 1 commissie Alders) heeft de Brandweer onderzoek laten uitvoeren naar bouwwerken die in aanmerking komen voor een gebruiksvergunning in het kader van hoofdstuk 6 van de gemeentelijke Bouwverordening. Het onderzoeksbureau Save heeft aan de hand van bestanden van de Gemeentelijke Belastingdienst, Dienst Stedelijke Ontwikkeling, Dienst Stadsbeheer, Dienst Onderwijs Cultuur en Welzijn en de Facilitaire Dienst een zo volledig mogelijke lijst met potentieel gebruiksvergunningsplichtige bouwwerken in de gemeente Den Haag opgesteld. In de lijst zijn per prevap-categorie per object de straatnaam, huisnummer, lettertoevoeging, postcode, appartementnummer, objectsoort (WOZ-soort), naam eigenaar, naam gebruiker, objectnummer en WOZ-nummer, de bouwlaag, het bruto vloeroppervlak en de locatie/kadastrale gegevens opgenomen. Zoals voorgesteld in de voortgangsrapportage brandveiligheid van juni 2002 wordt, conform de suggestie van de commissie onderzoek cafébrand, de vergunningverlening tijdens de inhaalslag voorlopig beperkt tot de categorieën 1 tot en met 3. In de rapportage is opgenomen dat eind 2003 het college nader bepaald hoe omgegaan moet worden met panden in categorie 4. Bij de verstrekking van vergunningen zal prioritering aangebracht worden volgens de prevap-indeling (zie ook paragraaf 3.1). In een op korte termijn vast te stellen bestuurlijke notitie zullen de onderzoeksresultaten beschreven worden. Een nadere uitwerking van de aanpak en de prioriteiten worden eveneens in deze notitie opgenomen. In de ambtelijke notitie ‘Projectbeschrijving inhaalslag gebruiksvergunningen 20022006’ is in samenspraak met DSO een beschrijving opgenomen van onder andere de projectsamenstelling, de taken van de projectmedewerkers en de werkwijze tijdens de inhaalslag.
Doelstelling: Uiterlijk in januari 2006 zijn de gebruiksvergunningsplichtige bouwwerken in de prevapcategorieën 1 tot en met 3 voorzien van een gebruiksvergunning. Bouwwerken in de prevapcategorie 4 zullen vanaf 2006, indien mogelijk eerder, eveneens voorzien worden van een gebruiksvergunning.
Zoals uit bovengenoemd onderzoek duidelijk blijkt, meldt niet iedere exploitant een wijziging in het gebruik van een bouwwerk. Een exploitant van een bouwwerk dat niet over een gebruiksvergunning beschikt, maar volgens de onderzoeksresultaten van Save wel mogelijk gebruiksvergunningsplichtig is, ontvangt van de Brandweer een aanvraagformulier. Er wordt overeenkomstig de reguliere procedure voor verstrekking van een gebruiksvergunning bestaande bouw gehandeld. Dit betekent dat de definitieve beoordeling of een bouwwerk vergunningplichtig is veelal plaatsvindt nadat het formulier ontvangen is. Indien het formulier niet binnen de gestelde termijn van 10 weken ontvangen is of niet volledig ingevuld gere-
BRANDWEER DEN HAAG
27
tourneerd is binnen de gestelde termijn van 14 weken, voert de Brandweer ter plaatse een controle uit. Als tijdens deze controle blijkt dat het bouwwerk in gebruik is zonder vergunning, start een dwangsomprocedure. De Brandweer verstuurt een vooraankondiging dwangsombeschikking naar de exploitant met als doel de exploitant te dwingen een compleet aanvraagformulier in te leveren. In de brief wordt een begunstigingstermijn van twee weken opgenomen voor het insturen van een volledig aanvraagformulier. Na ontvangst van de vooraankondiging krijgt de exploitant de gelegenheid zijn of haar zienswijze naar voren te brengen. Indien de exploitant de begunstigingstermijn niet benut, verstuurt de Brandweer de dwangsombeschikking. De exploitant krijgt een termijn van een week alvorens de dwangsom verbeurt. Blijkt eveneens de dwangsom niet tot het gewenste resultaat te leiden, te weten het inleveren van een compleet aanvraagformulier, dan wordt bestuursdwang ingezet volgens de procedure zware overtredingen (paragraaf 3.3.2).
Samenvattend: Controle ter plaatse Vooraankondiging dwangsom Wachttijd 2 weken Dwangsombeschikking Wachttijd 1 week ( Verbeuren dwangsom gedurende 2 weken Bestuursdwang. Maximaal termijn alvorens toepassing bestuursdwang = 19 weken 14 weken regulier en 5 weken juridische procedure).
Na de inhaalslag voor gebruiksvergunningsplichtige bouwwerken, zal uiteraard controle blijven plaatsvinden volgens eerdergenoemde controlecyclus (paragraaf 2.1.2). Om zicht te houden op de gehele voorraad gebruiksvergunningsplichtige bouwwerken, bestaat het voornemen vijf jaar na de grootschalige controle van 2002 wederom een administratieve controle te laten plaatsvinden. Op deze wijze kan een meer permanente bewaking van brandveiligheid worden gerealiseerd.
Doelstelling: In 2007 een administratief onderzoek naar gebruiksvergunningplichtige bouwwerken in Den Haag teneinde een accuraat overzicht van deze bouwwerken te behouden.
3.5
Werkwijze van controle tijdens vergunningverlening Het eerste controlemoment voor een vergunningplichtig bouwwerk is afhankelijk van de medewerking van een exploitant. Een exploitant van een vergunningplichtig bouwwerk is zelf verantwoordelijk voor het aanvragen van een gebruiksvergunning. Na melding van een exploitant, verstuurt de Brandweer een aanvraagformulier. Vervolgens heeft de exploitant de mogelijkheid om binnen een termijn van 10 weken informatie aan te leveren. Als deze termijn verstrijkt, voert de Brandweer een controle ter plaatse uit. Levert de exploitant wel gegevens aan, maar niet volledig, dan ontvang hij of zij een verzoek tot aanvulling met een termijn van 4 weken. Een niet ontvankelijke aanvraag, evenals niet ontvangen aanvullingen, resulteren in een controle ter plaatse. Voor beide controles geldt dat de Brandweer optreedt zoals gevisualiseerd in bijlage 3. Een exploitant die binnen de gestelde termijn van 10 weken een volledig formulier inclusief tekeningen aanlevert, kan een controle van het bouwwerk na de plantoetsing of planbeoordeling verwachten. De Brandweer kan, afhankelijk van de situatie,
28
Controle- en handhavingsbeleid
besluiten vanaf het moment van controle slechts een beperkt gebruik toe te staan of het gebruik geheel te beëindigen. Na mondelinge bekendmaking, krijgt de exploitant de gelegenheid zijn of haar zienswijze naar voren te brengen. Maximaal 72 uur na de mondelinge bekendmaking volgt een schriftelijke beschikking. Ervan uitgaande dat een bouwwerk gebruiksvergunningplichtig is en het gebruik van het bouwwerk niet geheel gestaakt wordt, bepaalt de Brandweer aan de hand van de categorie overtredingen (licht / zwaar) welke procedure start. Een lichte overtreding betekent dat degene die het in zijn macht heeft de overtreding ongedaan te maken een eisenbrief ontvangt, waarin alle eisen voor het betreffende pand opgenomen zijn. De termijn per eis verschilt. Na deze periode controleert de Brandweer of aan de gestelde eisen wordt voldaan. Indien dit niet het geval is, ontvangt de exploitant een vooraankondiging bestuursdwang overeenkomstig de procedure zoals beschreven in paragraaf 3.3.1. Een geheel andere procedure start wanneer tijdens de eerste controle een zware overtreding wordt geconstateerd. De Brandweer treedt bij een zware overtreding op overeenkomstig de procedure zoals beschreven in paragraaf 3.3.2.
3.6
Werkwijze van controle na vergunningverlening
Na het verlenen van de gebruiksvergunning voert de Brandweer controles uit om te toetsen of de brandveiligheidseisen worden nageleefd. Deze controles vinden enerzijds plaats op basis van klachten en meldingen, anderzijds vinden deze ambtshalve en volgens schema plaats. Klachten/meldingen Op basis van klachten en meldingen van burgers, organisaties, gemeentelijke diensten en het gemeentebestuur zal de Brandweer direct controles uitvoeren en indien nodig handhavend optreden. Een klacht of melding met betrekking tot een gebruiksvergunningsplichtig pand dat niet over deze vergunning beschikt, start dus direct met een controle. Tijdens de controle zal de exploitant een aanvraagformulier overhandigd worden, waarna deze volgens de reguliere procedure gebruiksvergunning bestaande bouw wordt behandeld. De informatie-uitwisseling tussen gemeentelijke diensten met betrekking tot meldingen is wederzijds. Indien tijdens controles van de Brandweer overtredingen geconstateerd worden waartoe zij niet bevoegd is handhavend op treden, zal een melding gedaan worden aan de desbetreffende dienst dan wel het college van burgemeester en wethouders. Prevap-controlefrequentie Na het verlenen van de gebruiksvergunning worden bouwwerken standaard gecontroleerd op basis van de in het prevap beschreven controlefrequentie (bijlage 1). De standaardcontroles, ook wel uitgebreide preventieve controles genoemd, betreffen alle brandveiligheidaspecten (ook bijvoorbeeld de bouwkundig brandwerende scheidingen). Medewerkers bouwen & infrastructuur voeren deze controle uit. In voorkomende gevallen zullen deze controles met andere handhavingpartners worden georganiseerd. Met onder meer Dienst Stadsbeheer (DSB) en de Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO) worden afspraken gemaakt inzake de controles van vergunningen. Zo worden met DSO afspraken gemaakt inzake integrale controles van de prostitutiepanden, besloten clubs en verblijfsinrichtingen. Met
BRANDWEER DEN HAAG
29
DSB worden afspraken gemaakt met betrekking tot de verstrekte milieuvergunningen. Tijdens de uitgebreide preventieve controles controleert de Brandweer middels een door de Hulpverleningsregio Haaglanden ontwikkelde checklist.
Doelstelling: Gezamenlijke controles van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en de Brandweer voor controles van bouw- en gebruiksvergunningen.
Het prevap-controlesysteem geldt als raamwerk voor de controles. Binnen dit raamwerk zal de Brandweer op verzoek van het bestuur prioriteit in de controles naar prioriteitklassen aanbrengen. Zo is in november 2002 de bestuurlijke opdracht gegeven capaciteit in te zetten voor controle van drank- en horecagelegenheden, feestzalen, verzorgings- en verpleeghuizen. Steekproefcontroles Voor een aantal door het bestuur geprioriteerde gebouwfuncties zullen steekproefcontroles worden uitgevoerd. Steekproefcontroles kunnen vooraf bekend gemaakt worden aan exploitanten middels doelgroepsgerichte publiciteit. Op basis van binnengekomen meldingen en ervaring uit het verleden kan een selectie gemaakt worden van de te controleren bouwwerken. Een andere methode is een gebiedsgerichte benadering, waarbij controle van alle bouwwerken in een bepaald aantal straten plaatsvindt. De steekproefcontroles betreffen preventieve zichtcontroles, wat betekent dat de meest essentiële aspecten beoordeeld worden, zoals het vrijhouden van nooduitgangen, het gesloten houden van brandwerende deuren, het niet opslaan van materialen in vluchtwegen, de gebruikte versieringen, de goede werking van de noodverlichting, de bewegwijzering en het aantal aanwezigen. Controles vinden met name plaats in gebruiksvergunningsplichtige panden, waarbij gebruik gemaakt wordt van een checklist.
Doelstelling: Uiterlijk per 2004 voor elke steekproefcontrole doelgroepsgerichte publiciteit verzorgen.
Naast controles die de Brandweer zelfstandig uitvoert, gaat de Brandweer op korte termijn zoveel mogelijk aansluiten bij integrale steekproefcontroles van de gemeentelijke handhavingsteams. Zoals eerder beschreven participeert de Brandweer reeds in het handhavingsteam Segbroek en het handhavingsteam Reva. De Brandweer verstaat onder een integrale controle een beoordeling van een situatie door meerdere gemeentefunctionarissen.
Doelstelling: De deelname van de Brandweer aan integrale steekproefcontroles van handhavingsteams vergroten.
30
Controle- en handhavingsbeleid
3.7
Algemene periodieke keuring Momenteel wordt onderzocht of een verplichte Algemene Periodieke Keuring voor (vergunningplichtige) bouwwerken per 2004 gerealiseerd kan worden. Overleg over de mogelijkheden vindt plaats tussen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Een APK betekent dat het initiatief van controles verschuift van de gemeente naar de exploitant. De exploitant zal periodiek aangifte moeten doen voor een (gebruiksvergunning-) controle. Indien deze keuring voor bouwwerken gerealiseerd wordt, betekent dit geen verschil voor eerdergenoemde controlestrategie en werkwijze (zie paragraaf 3.3). Wel is het mogelijk niet de gemeente zelf maar gecertificeerde instanties de controles te laten uitvoeren. In 2003 zullen de mogelijkheden voor een pilot-project met betrekking tot APK worden onderzocht. Indien een APK-regeling mogelijk is, moet de Brandweer met gecertificeerde bedrijven nadere afspraken maken over de overdracht van dossiers ten behoeve van het starten van juridische procedures door de Brandweer.
BRANDWEER DEN HAAG
31
Voorlichting zowel in woord als geschrift.
32
Controle- en handhavingsbeleid
4
Communicatie
De commissie Alders adviseert gemeenten om, voordat zij een nieuw vergunningsoffensief starten, een heldere handhavingsstrategie te kiezen Èn hierover duidelijk te communiceren. Gezien het karakter van beleidsregels, is in de Algemene Wet Bestuursrecht vastgelegd dat deze bekend moeten worden gemaakt. Communicatie dient zowel naar de uitvoerende handhavers als naar de exploitanten te geschieden. Zoals de commissie opmerkt is een duidelijk gepubliceerde lijn niet alleen effectief in de richting van de onderhavige exploitant, maar gaat er ook een afschrikwekkende werking vanuit in de richting van collega-exploitanten.
4.1
Communicatie handhavingsbeleid De Brandweer is voornemens zowel intern (de eigen medewerkers controle & handhaving) als extern (exploitanten, media, burgers in Den Haag) te communiceren over het nieuwe handhavingsbeleid. In een beknopt communicatieplan zullen de doelgroepen benoemd worden en de in te zetten communicatiemiddelen, alsmede een tijdsplanning. Exploitanten zullen bijvoorbeeld onder meer middels publicaties in lokale kranten en aan hen gerichte brieven geïnformeerd worden over het beleid. Tevens zullen brancheorganisaties specifiek geïnformeerd worden over het beleid en zal de eigen verantwoordelijkheid van exploitanten sterk benadrukt worden. In de communicatie zal aandacht besteed worden aan een goede aansluiting van het de in te zette middelen, bij het kennisniveau van de doelgroep. Het communicatieplan zal eerste kwartaal 2003 uitgewerkt worden.
4.2
Voorlichting brandveiligheid Naast communicatie over het controle- en handhavingsbeleid, wordt de voorlichting vanuit de Brandweer over brandveiligheid in 2003 geïntensiveerd. Middels voorlichting worden burgers extra op de eigen verantwoordelijkheden gewezen. Naar aanleiding van de maatschappelijke aandacht voor brandveiligheid is binnen de Brandweer Den Haag de behoefte ontstaan voor een planmatige en structurele voorlichtingsstrategie. Ten behoeve van de uitvoer hiervan, wordt per 1 januari 2003 een beleidsmedewerker educatie aangesteld. Daarnaast heeft de Brandweer in haar reorganisatieplan en het daaruit voortvloeiende functieboek aangegeven vier operationele voorlichters te willen aannemen. Deze voorlichters zullen invulling gaan geven aan de uitvoerende voorlichtingsactiviteiten. Hierbij valt te denken aan voorlichting op scholen, voorlichting aan horeca-instellingen, bewonersorganisaties en verzorgingstehuizen. In de afstemming, coördinatie en kwaliteitshandhaving van deze voorlichtingsactiviteiten speelt de beleidsmedewerker educatie een functionele rol. Tevens zal de beleidsmedewerker educatie zich richten op een professionalisering van het voorlichtingsbeleid en het ontwikkelen van doelgroepgericht voorlichtingsmateriaal. Eerste kwartaal 2003 volgt een notitie over voorlichting & brandveiligheid.
BRANDWEER DEN HAAG
33
Doelstellingen: - Het bekendmaken van het controle- en handhavingsbeleid na bestuurlijke vaststelling, mede door het inschakelen van brancheorganisaties. - De voorlichting over brandpreventieve maatregelen wordt geïntensiveerd.
4.3
Evaluatie Een kenmerk van programmatisch handhaven is dat het beleid voor een bepaalde periode wordt vastgesteld en dat er regelmatig evaluaties plaatsvinden. Deze handhavingsnota zal jaarlijks worden geëvalueerd. De evaluatie wordt uitgevoerd ten behoeve van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders. In de evaluatie beoordeeld de Brandweer of en in hoeverre, de geformuleerde doelstellingen van de nota zijn bereikt. Op deze wijze is het mogelijk verdergaande sturing en prioriteitsstelling van de handhaving te realiseren. Naast een jaarlijkse evaluatie, worden halfjaarlijkse voortgangsrapportages ten behoeve van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders opgesteld door het stafbureau van de korpsleiding.
34
Controle- en handhavingsbeleid
BRANDWEER DEN HAAG
35
De officiële kick off bijeenkomst van de Infodesk Brandveiligheid.
36
Burgemeester Deetman krijgt uitleg over het nieuwe workflowsysteem (BWT4ALL) van de Brandweer Den Haag.
Controle- en handhavingsbeleid
5
Automatisering
In 2001 is besloten tot het invoeren van een workflow-systeem binnen de Brandweer. Reden voor een geautomatiseerde werkprocesondersteuning zijn de tot dan toe sterk verouderde geautomatiseerde systemen van de Brandweer. Daarbij zijn een aantal doelstellingen gedefinieerd. Een eerste doelstelling is automatisering van bestaande werkprocessen gerelateerd aan vastgoedobjecten waarbij controle op doorlooptijd van procedures en gemaakte afspraken met andere diensten mogelijk is. Ook snelle toegang tot actuele, juiste en volledige gegevens en verbetering van managementinformatie om sturing mogelijk te maken, zijn vastgestelde doelstellingen. Een vierde doelstelling is de aansluiting van de processen van de Brandweer bij relevante processen van andere diensten, waardoor een integrale uitwisseling van informatie tussen diensten onderling mogelijk wordt gemaakt.
5.1
BWT4ALL In de applicatie BWT4ALL kunnen alle activiteiten welke uitgevoerd dienen te worden per werkproces chronologisch weergegeven. Dit betekent dat alle tussentijdse stappen moeten zijn uitgevoerd alvorens men verder kan gaan met de procedure. In het workflow-systeem worden de volgende werkprocessen van preventie beschreven en gevisualiseerd: • • • • • • • • •
Bouwaanvraag - Beginseluitspraak Bouwvergunning Gebruiksvergunning nieuwbouw Gebruiksvergunning bestaande bouw Adviesaanvraag milieuvergunning Evenementenvergunning Verblijfsinrichtingvergunning Vuurwerkverkoopvergunning Handhaving
Per oktober 2002 zijn de werkprocessen bouwaanvraag - beginseluitspraak, bouwvergunning, gebruiksvergunning nieuwbouw en gebruiksvergunning bestaande bouw geautomatiseerd. Streefdatum is deze werkprocessen in januari 2003 via het nieuwe workflow-systeem uit te voeren. Voor de toekomst is het streven om medewerkers op locatie en op de uitrukvoertuigen met mobiele middelen te ondersteunen op het gebied van controle en handhaving.
Doelstelling: Ondersteuning in het kader van controle en handhaving met mobiele middelen op locatie.
BRANDWEER DEN HAAG
37
5.2
Digitaal gebouwendossier Naast automatisering van de interne werkprocessen, participeert de Brandweer in het project ‘digitaal gebouwendossier’, dat eveneens bekend is onder de werknaam ‘virtuele kijkdoos’. Het ontwikkelen van een gebouwendossier is een van de aanbevelingen van de commissie Alders (actiepunt vier). In een digitaal gebouwensysteem zijn vergunningverleningsgegevens van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling, Dienst Stadsbeheer en de Brandweer opgeslagen. Het technisch beheer is bij de Dienst Stedelijke Ontwikkeling ondergebracht. In november is het systeem in productie genomen. In de nabije toekomst zal het gebouwendossier uiteraard gebruikt worden voor controle en handhaving.
5.3
Digitale dienstverlening De automatisering van het vergunningverleningsproces levert nieuwe mogelijkheden op om de aanvrager beter van dienst te zijn. Het vergunningensysteem houdt de voortgang van alle lopende aanvragen bij. De vraag “wat is de status van mijn aanvraag?” zal dan ook snel en accuraat beantwoord kunnen worden. Het behoort verder tot de mogelijkheden om een koppeling te maken met het Internet. De ondernemer zou dan de status van zijn aanvraag op ieder willekeurig moment via de website van de gemeente kunnen opvragen. Voortbouwend op deze digitale dienstverlening zal onderzocht worden of het indienen van vergunningsaanvragen eenvoudiger, sneller of gemakkelijker kan verlopen wanneer de aanvrager de gegevens via internet kan aanleveren. Nader onderzoek naar de verbeteringsmogelijkheden van de informatisering zal onder meer in samenspraak met de Bestuursdienst (afdeling Personeelszaken, Organisatie en Informatievoorziening) plaatsvinden.
38
Controle- en handhavingsbeleid
6
Overzicht doelstellingen
De Brandweer gaat zich de komende jaren inspannen om de volgende doelstellingen te realiseren: ➜ Transparantie van bevoegdheden door het ontvlechting van bevoegdheden op het gebied van brandveiligheid. (§ 1.2) ➜ Zowel de standaardvergunning als de vergunning met beperkt gebruik zijn 12 weken nadat de aanvraag ontvangen is verstrekt. (§ 2.1) ➜ Het handhavingsoptreden dient zich van reactief naar pro-actief te ontwikkelen. (§ 2.3) ➜ De verantwoordelijkheid voor het voldoen aan brandveiligheidsvoorschriften meer bij de exploitant neerleggen door het eenduidiger en dwingender inzetten van middelen. (h.3) ➜ Uiterlijk in januari 2006 zijn de gebruiksvergunningsplichtige bouwwerken in de prevapcategorieën 1 tot en met 3 voorzien van een gebruiksvergunning. Bouwwerken in de prevapcategorie 4 zullen vanaf 2006, indien mogelijk eerder, eveneens voorzien worden van een gebruiksvergunning. (§ 3.4) ➜ In 2007 een administratief onderzoek naar gebruiksvergunningplichtige bouwwerken in Den Haag teneinde een accuraat overzicht van deze bouwwerken te behouden. (§ 3.4) ➜ Gezamenlijke controles van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en de Brandweer voor de controle van bouw- en gebruiksvergunningen. (§ 3.6) ➜ Uiterlijk per 2004 voor elke steekproefcontrole doelgroepsgerichte publiciteit verzorgen. (§ 3.6) ➜ De deelname van de Brandweer aan integrale steekproefcontroles van handhavingsteams vergroten. (§ 3.6) ➜ Het bekendmaken van het controle- en handhavingsbeleid na bestuurlijke vaststelling, mede door het inschakelen van brancheorganisaties. (§ 4.2) ➜ De voorlichting over brandpreventieve maatregelen wordt geïntensiveerd. (§ 4.2) ➜ Ondersteuning in het kader van controle en handhaving met mobiele middelen op locatie. (§ 5.1)
BRANDWEER DEN HAAG
39
BIJLAGE 1
PREVAP-LIJST DEN HA AG
KLASSE 1 (direct noodzakelijk) Gebouwen met een woonfunctie
klasse
controlefrequentie
1.1
Tehuizen
1
1
1.2
Bejaardenoorden
1
1
Gebouwen met een celfunctie 2.1
Gevangenissen
1
1
2.2
Politiebureaus
1
1
2.3
Verpleeginrichtingen met 1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
dwangverpleging (bijvoorbeeld psychiatrische centra) Gebouwen met een logiesfunctie 3.1
Hotel
3.1.1
≥ 51 personen
3.2
Pension/nachtverblijf
3.2.1
≥ 51 personen
-
Kamerverhuur
-
≥ 51 personen
Gebouwen met een onderwijsfunctie 4.1
Onderwijsinstellingen
4.1.1
≥ 501 personen
4.2
Gebouwen met een onderwijsfunctie voor speciaal onderwijs
4.2.1
basisonderwijs (leerlingen ≤ 12 jaar)
1
1
4.2.2
speciaal voortgezet onderwijs
1
1
Gebouwen met een gezondheidszorgfunctie 4.3.1
Klinieken (poli-, psychiatrische)
1
1
4.3.2
Ziekenhuizen
1
1
4.3.3
Verpleeg-/verzorgingstehuizen
1
1
1
0.5
1
0.5
1
1
1
1
1
1
1
1
Gebouwen met een kantoorfunctie 5.1
Kantoren
5.1.1
≥ 501 personen
Gebouwen met een industriefunctie 6.1
Fabrieken
6.1.1
≥ 501 personen
Gebouwen met een bijeenkomstfunctie
40
7.1
Theater, schouwburg, bioscoop, aula
7.1.1
≥ 501 personen
7.2
Museum, bibliotheek
7.2.1
≥ 501 personen
7.3
Tentoonstellingsgebouwen
7.3.1
≥ 501 personen
7.4
Café’s, discotheek, restaurant
7.4.1
≥ 251 personen
Controle- en handhavingsbeleid
7.5
Strandpaviljoens
7.5.1
≥ 51 personen
7.6
Prostitutie
7.6.1 7.6.2
1
1
raamprostitutie
1
1
besloten clubs
1
1
1
1
1
1
Gebouwen met een woonfunctie
klasse
controlefrequentie
8.1
Klooster/abdij
2
1
8.2
Woningen niet-zelfredzame bewoners
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
0.5
klasse
controlefrequentie
2
0.5
2
0.5
Gebouwen met een sportfunctie 7.7
Sporthal, stadion
7.7.1
≥ 1001 personen
Gebouwen met een winkelfunctie 7.8
Winkelgebouwen
7.8.1
≥ 1001 personen
KLASSE 2 (noodzakelijk)
Gebouwen met een logiesfunctie 9.1
Hotel
9.1.1
5 - 50 personen
9.2
Pension/nachtverblijf
9.2.1
5 - 50 personen
9.3
Dagverblijf
9.3.1
≥ 51 personen
9.4
Kampeerterrein/jachthaven
9.4.1
≥ 251 personen
9.5
Kamerverhuur
9.5.1
5 - 50 personen
Gebouwen met een onderwijsfunctie 10.1
Onderwijsinstellingen
10.1.1
251 - 500 personen
10.1.2
251 - 500 personen
(leerlingen t/m 12 jaar) (leerlingen ouder dan 12 jaar) Gebouwen met een kantoorfunctie 11.1
Kantoren
11.1.1
251 - 500 personen
Gebouwen met een industriefunctie 12.1
Fabrieken
12.1.1
251 - 500 personen
13.1
Loods, veem, opslagplaats
13.1.1
≥ 1001 m2
Gebouwen met een bijeenkomstfunctie 14.1
Kinderdagverblijf
2
1
14.2
Peuterspeelzaal
2
1
14.3
Voor- en naschoolse opvang
2
1
BRANDWEER DEN HAAG
41
14.4
Studio’s (opname bijv. TV)
14.5
Theater, schouwburg, bioscoop, aula
14.5.1
251 - 500 personen
14.6
Museum, bibliotheek
14.6.1
251 - 500 personen
14.7
Buurthuis, ontmoetingscentrum, wijkcentrum
14.7.1
≥ 251 personen
14.8
Gebedshuis (mandirs, moskee, kerk)
14.8.1
≥ 51personen
14.9
Tentoonstellingsgebouwen
14.9.1
250 - 500 personen
14.10
Café’s, discotheek, restaurant
14.10.1 51 - 250 personen
2
1
2
1
2
0.5
2
1
2
1 1
2
1
Gebouwen met een sportfunctie 15.1
Sporthal, stadion
15.1.1
251 - 1000 personen
2
1
15.2
Zwembad
2
1
klasse
controlefrequentie
2
1
2
1
klasse
controlefrequentie
3
0.5
3
1
3
1
3
1
3
1
3
0.5
3
0.5
Gebouwen met een winkelfunctie 16.1
Winkelgebouwen
16.1.1
501 - 1000 personen
Overige gebruiksfunctie voor het personenvervoer 17.1
Stationsgebouwen (weg, spoor, water, lucht)
17.1.1
≥ 1001 m2
KLASSE 3 (zeer gewenst) Gebouwen met een woonfunctie 18.1
Woongebouwen ≥ 20 meter
Gebouwen met een logiesfunctie 19.1
Dagverblijf
19.1.1
11 - 50 personen
19.2
Kampeerterrein/jachthaven
19.2.1
101 - 250 personen
Gebouwen met een onderwijsfunctie 20.1
Onderwijsinstellingen
20.1.1
51 - 250 personen (leerlingen ouder dan 12 jaar)
20.1.2
51 - 250 personen (leerlingen t/m 12 jaar)
Gebouwen met een kantoorfunctie 21.1
Kantoren
21.1.1
51 - 250 personen
Gebouwen met een industriefunctie
42
22.1
Fabrieken
22.1.1
51 - 250 personen
Controle- en handhavingsbeleid
Gebouwen met een bijeenkomstfunctie 23.1
Theater, schouwburg, bioscoop, aula
23.1.1
51 - 250 personen
23.2
Buurthuis, ontmoetingscentrum, wijkcentrum
23.2.1
51 - 250 personen
23.3
Kantine, eetzaal
23.3.1
≥ 51 personen
3
1
3
1
3
0.5
3
1
3
1
3
0.5
1
Gebouwen met een sportfunctie 24.1
Sporthal, stadion
24.1.1
51 - 250 personen
Gebouwen met een winkelfunctie 25.1
Winkelgebouwen
25.1.1
251 - 500 personen
Overige gebruiksfunctie voor het personenvervoer 26.1
Stationsgebouwen (weg, spoor, water, lucht)
26.1.1
≤ 1000 m2
Overige gebruiksfunctie 27.1
Parkeergarages
27.1.1
≥ 26 stallingsplaatsen bedrijfsmatig
3
27.1.2
≥ 51 stallingsplaatsen particulier
3
KLASSE 4 (niet direct noodzakelijk) Gebouwen met een logiesfunctie 28.1
Kampeerterrein/jachthaven
28.1.1
51 - 100 personen
klasse
controlefrequentie
4
0.5
4
0.5
4
0.5
4
0.5
4
0.5
4
1
4
1
Gebouwen met een industriefunctie 29.1
Loods, veem, opslagplaats
29.1.1
≤ 1000 m2
Gebouwen met een bijeenkomstfunctie 30.1
Museum, bibliotheek
30.1.1
51 - 250 personen
30.2
Tentoonstellingsgebouwen
30.2.1
51 - 250 personen
Gebouwen met een sportfunctie 31.1
Gymzaal, studio (bijv.ballet)
Gebouwen met een winkelfunctie 32.1
Winkelgebouwen
32.1.1
51 - 250 personen
Overige functie 33.1
Markt
BRANDWEER DEN HAAG
43
BIJLAGE 2
REGULIERE HANDHAVINGSPROCEDURE
Opmerkingen - Strike = een overtreding die tijdens een controle in het kader van de reguliere handhaving door de Brandweer is geconstateerd. - De letters A, B en C hebben een relatie met het schema ‘Juridische procedure aanvraag gebruiksvergunning bestaande bouw’.
constatering van een overtreding (A)
lichte overtreding (1e overtreding) (C)
toepassing bestuursdwang
spoed niet onverwijld
geen reactie of herstel (2e overtreding)
mondelinge bekendmaking bestuursdwang beschikking***
herstel door overtreder
geen reactie of herstel
herstel door overtreder
brief bestuursdwangbeschikking
einde procedure
brief bestuursdwangbeschikking*****
einde procedure
brief vordering betaling kosten bestuursdwang
brief tot betaling kosten bestuursdwang
einde procedure
*
inclusief zienswijze termijn maximaal 6 weken
**
termijn maximaal 4 weken
***
inclusief mondelinge zienswijze termijn van een aantal uren
****
toepassing bestuursdwang na mondelinge bekendmaking****
herstel door overtreder
brief vordering betaling kosten bestuursdwang
geen zienswijze, geen termijn
***** termijn, inclusief tijdstip
44
onverwijlde spoed
vooraankondiging bestuursdwang*
brief bestuursdwangbeschikking** geen reactie of herstel (3e overtreding= three strikes out)
zware overtreding (B)
Controle- en handhavingsbeleid
BIJLAGE 3
JURIDISCHE PROCEDURE A ANVR A AG GEBRUIKSVERGUNNING BESTA ANDE BOUW
Ter verduidelijking: Deze procedure start met een controle ter plaatse nadat de exploitant een formulier voor het aanvragen van een gebruiksvergunning is verstuurd en een van de volgende termijnen is verstreken: - Na 10 weken, indien geen formulier teruggestuurd is aan de Brandweer; - Na 14 weken, indien geen volledig formulier inclusief tekeningen teruggestuurd is aan de Brandweer. controle ter plaatse
bouwwerk is in gebruik bouwwerk is niet vergunningplichtig
bouwwerk is niet in gebruik bouwwerk is vergunningplichtig
wel een of meer oertredingen
geen overtredingen
gebruik wordt gestaakt
reguliere handhavingsprocedure (A)
brief: niet gebruiksvergunningplichtig
bevestiging gestaakt gebruik
geen staking van gebruik
constatering overtreding lichte overtreding start van beide onderstaande procedures
brief: vooraankondiging incl. zienswijze begustigingstermijn max 2 weken*
zware overtreding
procedure lichte overtreding bij reguliere handhaving (C)
geen compleet aanvraagformulier ontvangen
compleet aanvraagformulier ontvangen
dwangbeschikking termijn 1 week
herstart procedure gebruiksvergunning bestaande bouw
procedure zware overtreding bij reguliere handhaving (B)
verbeuren dwangsom gedurende termijn van max. 2 weken
einde procedure
geen overtreding
handhavingsprocedure volgens Prevap
einde procedure
brief: niet in gebruik
brief: vooraankondiging incl. zienswijze begustigingstermijn max 2 weken* geen compleet aanvraagformulier ontvangen
compleet aanvraagformulier ontvangen
dwangbeschikking termijn 1 week
herstart procedure gebruiksvergunning bestaande bouw
verbeuren dwangsom gedurende termijn van max. 2 weken geen compleet aanvraagformulier ontvangen
compleet aanvraagformulier ontvangen
procedure zware overtreding bij reguliere handhaving (B)
herstart procedure gebruiksvergunning bestaande bouw
Opmerkingen geen compleet aanvraagformulier ontvangen
compleet aanvraagformulier ontvangen
procedure zware overtreding bij reguliere handhaving (B)
herstart procedure gebruiksvergunning bestaande bouw
- De letters A, B en C hebben een relatie met het schema ‘Reguliere handhavingsprocedure’. - De vooraankondiging dwangsombeschikking en de vooraankondiging bestuursdwangbeschikking worden feitelijk in één brief opgenomen. * Doel: verkrijgen aanvraagformulier
BRANDWEER DEN HAAG
45
BIJLAGE 4
TIJDSBALKEN
Vergunningverlening, meest ideale traject: Weken
01
02
03
04
05
Termijnen
06
07
08
09
10
11
12
6
6
Week 1: Verzenden aanvraagformulier Week 7: Controle ter plaatse Week 12: Verlening vergunning
Exploitatie zonder volledige vergunningaanvraag, maximaal traject: Weken
01
02
03
04
05
Termijnen
Week Week Week Week Week Week Week
1: 7: 11: 15: 17: 18: 20:
06
07
08
09
6
10
11
12
13
4
14
15
16
17
4 DS
2
1
18
19
20
2
Verzenden aanvraagformulier Rappel Verzoek tot aanvulling gegevens Controle ter plaatse + Vooraankondiging dwangsom i.v.m. gebruik zonder vergunning Controle ter plaatse + Dwangsombesluit Controle ter plaatse + Innen verbeurde dwangsom Controle ter plaatse + Bestuursdwangbesluit + Uitvoering bestuursdwang i.v.m. gebruik zonder vergunning
Zware overtredingen tijdens vergunningverlening, maximaal traject: Weken Termijnen
Week Week Week Week
1: 7: 11: 15:
01
02
03
04
05
06
07
08
09
6
10 4
11
12
13
14
15
4
Verzenden aanvraagformulier Rappel Verzoek tot aanvulling gegevens Controle ter plaatse + Toepassing bestuursdwang (bestuursdwangbesluit achteraf)
Ter verduidelijking: Het betreft maximaal gestelde termijnen. Zo kan een aanvrager een compleet aanvraagformulier binnen zes weken retourneren, waarna de Brandweer ter plaatse controleert. Als er op dat moment bijvoorbeeld sprake is van een zware overtreding in relatie tot veiligheid, dan wordt direct bestuursdwang toegepast.
46
Controle- en handhavingsbeleid
Na vergunningverlening een lichte overtreding, maximaal traject: Weken
01
02
03
04
Termijnen Week 1: Week 7:
05
06
07
08
09
6
10
11
4
Controle ter plaatse + Vooraankondiging bestuursdwang of dwangsom Controle ter plaatse + Bestuursdwang- of dwangsombesluit
Na vergunningverlening een zware overtreding, maximaal traject: Week
01
Week 1: Controle ter plaatse + Toepassing bestuursdwang (bestuursdwangbesluit achteraf)
Legenda: DS = Dwangsomtraject BD = Bestuursdwangtraject = Uitvoering bestuursdwang
BRANDWEER DEN HAAG
47
Colofon
redactie Projectroep PREGO eindredactie Paul van der Wetering, hoofd Pro-actie en Preventie Ilse Hultzer, Management-trainee foto’s Brandweer Den Haag omslagfoto Fotobureau Hendriksen-Valk vormgeving Koring Grafische Vormgeving BV druk Multimedia, Den Haag
april 2003
48
Controle- en handhavingsbeleid Gemeente Den Haag
Dedemsvaartweg 1 Postbus 52155 2505 CD Den Haag
Brandweer Den Haag
Brandweer Den Haag