Gemeente Den Haag
Dienst Publiekszaken
1
Voorwoord Voor u ligt de eerste dienstjaarrekening 2011 van de nieuwe dienst Publiekszaken. Deze nieuwe dienst is op 1 januari 2011 gestart en bestaat uit de voormalige dienst Publieksservices, de voormalige Gemeentelijke Belastingdienst en het voormalige onderdeel Deconcentratie van de Bestuursdienst. Ieder begin is moeilijk, zo ook het begin van de nieuwe dienst Publiekszaken die direct na de oprichting voortvarend van start gegaan is. Dat dit in het begin vooral vanuit de ervaringen en kennis vanuit de voormalige dienstonderdelen is gebeurt, mag geen verrassing heten. Medewerkers en onderdelen moeten eerst aan elkaar wennen voordat tot een gemeenschappelijke en herkenbare DPZ werkwijze kan worden gekomen. Zoiets heeft tijd nodig. Deze ontwikkeling zie je bij uitstek terug bij de totstandkoming van de eerste jaarrekening. Bij de eerste bekwaamheidsproeve (hard closure per 30 juni) was het resultaat nog ver onder de maat omdat de processen en werkzaamheden nog onvoldoende op elkaar waren aangesloten. Bij de tweede test (hard closure van 30 september) waren er al flinke stappen tot verbetering zichtbaar, waaruit hoop geput kon worden. In voorliggende jaarrekening is deze stijgende lijn voortgezet met een mooi resultaat als gevolg. Met enige trost presenteer ik u dan ook deze eerste jaarrekening, die er ook qua financieel resultaat, mag zijn. Ik realiseer mij dat het opstellen van deze jaarstukken flink wat bloed, zweet en tranen heeft gekost en dat er op onderdelen extra ondersteuning nodig is geweest om dit mogelijk te maken. Ik heb er alle vertrouwen in dat de staande organisatie dit het komende jaar verder gaat oppakken en uitbouwen, opdat de stijgende lijn vast gehouden kan worden. Ik wil een ieder die betrokken is geweest bij het opstellen van deze stukken hartelijk bedanken voor hun inzet. Het resultaat is er in ieder geval naar. Den Haag, 1 maart 2012 Drs T.J. MullerAlgemeen directeur Publiekszaken
2
Inhoudsopgave 1.
Samenvatting.................................................................................................................................. 4 1.1
Uitgevoerd beleid in 2011 ................................................................................................ 4
1.2
Financieel resultaat 2011................................................................................................. 6
2.
Waarderingsgrondslagen........................................................................................................ 10 2.1
Algemeen............................................................................................................................. 10
2.2
Materiële vaste activa ........................................................................................................ 10
2.3
Vlottende activa .................................................................................................................. 11
2.4
Eigen vermogen................................................................................................................... 12
2.5
Voorzieningen..................................................................................................................... 12
2.6
Langlopende en kortlopende schulden............................................................................... 13
2.7
Wijzigingen ten opzichte van vorig jaar ............................................................................ 13
3a.
Balans ..................................................................................................................................... 14
3b.
Toelichting op de balans.......................................................................................................... 15
3c.
Specificatie overlopende activa en passiva..................................................................... 22
5a.
Staat van baten en lasten per dienst................................................................................. 24
5b.
Uitkomst per programma ................................................................................................... 25
3
1.
Samenvatting
Het jaar 2011 stond voor de nieuwe dienst Publiekszaken aan de ene in het teken van de integratie van een aantal voormalige dienst(onderdel)en tot de nieuwe dienst Publiekszaken als dienst waar de service aan de burger is geconcentreerd. Aan de andere kant ging het werk gewoon door en stond de dienst voor een aantal grote beleidsmatige uitdagingen. In dit hoofdstuk gaan wij in op de belangrijkste activiteiten en beleidsmatige ontwikkelingen en lichten wij het financiële resultaat van de dienst toe.
1.1
Uitgevoerd beleid in 2011
De Hagenaar centraal Met de start van de dienst Publiekszaken heeft de gemeente Den Haag een gemeentelijke dienst waar dienstverlening aan de Hagenaar centraal staat. De dienst Publiekszaken is de frontoffice organisatie van de gemeente Den Haag en fungeert daarmee als dé eerste ingang voor alle Hagenaars. In 2011 is het nieuwe stadskantoor aan de Leyweg in gebruik genomen. Dit kantoor is ingericht met een moderne informatiebalie waaraan alle eerstelijns dienstverlening wordt aangeboden. Hagenaars worden sindsdien op zeven stadsdeelkantoren op uniforme wijze ontvangen en geholpen. Voor persoonlijke en op maat gesneden dienstverlening kunnen Hagenaars terecht op “MijnDenHaag.nl” . De dienstverlening binnen deze persoonlijke internetpagina is in 2011 verder uitgebreid. Het is hiermee mogelijk om de status van verschillende producten, zoals het doorgeven van een verhuizing en de aanvraag van diverse akten, in te zien. Ook is persoonlijke informatie zoals informatie uit de GBA en de WOZ‐waarde via “MijnDenHaag.nl” zichtbaar. Kanaalsturing De website (Click) is binnen de gemeente Den Haag het leidende kanaal voor dienstverlening. Het college heeft hieraan een concrete doelstelling verbonden: in 2012 verloopt de helft van de transacties via internet. In 2011 is een start gemaakt met het selecteren van de 30 belangrijkste producten waarop deze doelstelling gemeten zal worden. De gemeente zal voor deze selectie actief gaan sturen op het stimuleren van het aantal digitale transacties. www.denhaag.nl In 2011 is “www.denhaag.nl” voor de derde keer op rij verkozen tot meest volwassen digitale loket van Nederland. De website van Den Haag heeft daarnaast in 2011 het ‘waarmerk Drempelvrij’ gekregen. Dit betekent dat de website goed toegankelijk is voor onze klanten, dus ook voor mensen die er moeite mee hebben, bijvoorbeeld vanwege een lichamelijke of een verstandelijke handicap. De dienstverlening via www.denhaag.nl zal voor de klant verder worden geoptimaliseerd op basis van usability‐onderzoek. Hierbij wordt de klantgerichtheid en gebruiksvriendelijkheid van de website getoetst. Met de integratie van de website van Den Haag Op Maat in www.denhaag.nl wordt de website als centrale ingang voor alle gemeentelijke dienstverlening verder versterkt.
4
In het project ‘betere brieven’ werkt de gemeente Den Haag samen met onze bewoners aan betere en eenvoudigere brieven. In 2011 zijn hiervoor tien brieven op de website geplaatst, waarbij een groot aantal suggesties door bewoners is gegeven. De brieven zijn inmiddels aangepast. 14070 Via 14070 is in 2011 gestart met ‘call in, mail out’. De medewerkers van het callcenter sturen hierbij bij bepaalde vragen een email met een link naar de pagina waar bellers de informatie zelf kunnen vinden. Hierdoor kan de beller zelf de informatie gemakkelijk in de toekomst raadplegen en zal het gebruik van internet voor gemeentelijke dienstverlening toenemen. Hiernaast stuurt de gemeente Den Haag actief op het terugdringen van het aantal telefoontjes door digitale dienstverlening eenvoudiger te maken en eerder naar www.denhaag.nl te verwijzen dan naar 14070. Gestandaardiseerde dienstverlening aan het loket In 2011 is het aantal producten waarvoor een afspraak voor baliebezoek kan worden gemaakt (via ‘Mijn Haagse Afspraken’) flink uitgebreid. Voor Hagenaars die op afspraak een identiteitsbewijs willen aanvragen, zijn de openingstijden uitgebreid van 14.00 uur naar 15.30 uur. De gemeente Den Haag stimuleert het maken van een afspraak. Inwoners staan dan immers niet meer lang bij een baliebezoek te wachten en de gemeente kan de inzet van medewerkers beter inplannen. Steeds meer Hagenaars maken inmiddels gebruik van het op afspraak langs komen bij de gemeente. Op het stadsdeel Segbroek is als proef een ticketzuil geplaatst. De Hagenaars die een afspraak hebben gemaakt halen hier een volgnummer voor de juiste balie, in plaats van bij de informatiebalie. Zo wordt de drukte bij de informatiebalie verminderd en neemt de wachttijd voor de inwoners af. Als gevolg van de positieve ervaringen wordt op ieder stadsdeelkantoor en op het Immigratiekantoor een ticketzuil geplaatst. MijnHaagseMeldingen De behandeling van meldingen over de openbare ruimte is in 2011 verbeterd. Het percentage opgeloste meldingen is gestegen naar 84 procent. In 2010 was dit 55 procent. Ook houdt de gemeente melders beter op de hoogte van de afhandeling van een melding. Dat gebeurt nu in 64 van de honderd gevallen. Dit is een sterke verbetering ten opzichte van 2009, toen maar 3 op de honderd mensen terugkoppeling kregen van de gemeente. De verbeteringen zijn tot stand gekomen door de invoering van een nieuw systeem: Mijn Haagse Meldingen. Dit digitale systeem zorgt ervoor dat de gemeente beter zicht heeft op klachten en maakt de afwikkeling daarvan eenvoudiger. Verkiezingen Op 2 maart 2011 hebben de verkiezingen voor de Provinciale Staten plaatsgevonden. In aanloop naar deze verkiezingen hebben honderden stembureauleden een door de gemeente georganiseerde training gevolgd. Deze trainingen zijn cruciaal om ervoor te zorgen dat er wordt gestemd en geteld volgens alle wettelijke procedures. De opkomst was ruim 13% hoger dan in 2007. Het tellen en verwerken van de stemmen is goed verlopen en Den Haag kon de voorlopige uitslag op tijd bekend maken. Leges Identiteitskaart
5
Naar aanleiding van een uitspraak van de Hoge Raad is het voor gemeenten onverwacht een korte tijd niet mogelijk geweest leges te heffen voor de Nederlandse Identiteitskaart. Dit heeft geleid tot een grote drukte aan de telefoon, op de website en bij alle stadsdeelkantoren. In enkele dagen tijd zijn er meer dan zeven keer zoveel Nederlandse Identiteitskaarten aangevraagd dan gebruikelijk. Door de inzet van het KlantContactCentrum is dit zonder al te veel problemen verlopen. BAG en GBA Met ingang van 1 november 2011 zijn de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) en de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) aan elkaar gekoppeld. Een van de manieren om de dienstverlening aan bewoners, bedrijven en instellingen verbeteren, is door te werken met betrouwbare basisregistraties. Door de koppeling van beide registraties is de kwaliteit van de gegevens sterk toegenomen. Vanaf 1 januari 2010 is de GBA de officiële basisadministratie voor persoonsgegevens. De GBA wordt beheerd door dienst Publiekszaken. Vanaf 1 november 2011 is het verplicht om in de GBA gebruik te maken van de adresgegevens uit de BAG. Woonlasten De ambitie van de gemeente Den Haag is om de komende jaren tot de top drie van de goedkoopste grote gemeenten te behoren. De gemeentelijke woonlasten van de grote gemeenten worden door het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) berekend als som van de Onroerendezaakbelasting (OZB) voor de eigenaar van een woning, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. Uit de Atlas van de Lokale Lasten 2011 van het COELO blijkt dat de woonlasten in Den Haag in 2011 tot de top 3 behoort van goedkoopste grote gemeenten. Daarmee is de doelstelling voor 2011 gehaald. Verlaging tarieven OZB In het collegeakkoord is afgesproken dat de OZB voor woningen met 10% daalt ten opzichte van 2009. De tariefsdaling wordt in twee stappen gerealiseerd. In 2010 is het OZB‐tarief (incidenteel) met 6% gedaald. In 2011 is deze incidentele daling structureel gemaakt. In 2012 zal het tarief met de resterende 4% dalen. Vorming dienst Publiekszaken De nieuwe dienst Publiekszaken is ontstaan door samenvoeging van de voormalige dienst Publieksservices en de Gemeentelijke Belastingdienst en toevoeging van het onderdeel Deconcentratie van de Bestuursdienst. De eerste maanden van het jaar hebben naast de beleidsmatige uitdagingen logischerwijs in het teken gestaan van het operationeel krijgen van de nieuwe dienst. Fysiek is de nieuwe dienst pas sinds medio mei op een plek gehuisvest, te weten het nieuwe stadskantoor aan de Leyweg. De integratie voor wat betreft de bedrijfsvoering van de dienst heeft daardoor pas echt plaats kunnen vinden vanaf die datum.
1.2
Financieel resultaat 2011
Het financieel resultaat van de dienst in haar eerste jaar valt € 1,6 mln voordelig uit. Doordat de dienst DPZ in verschillende beleidsprogramma’s opereert en er conform de beheersregels financieel per programma wordt afgerekend, blijft daar voor de dienst per saldo niets van over. Zie de onderstaande tabel voor de opsplitsing van dit resultaat. 6
(bedragen x € 1.000) Uitsplitsing dienstresultaat DPZ 2011 Programma 3 Dienstverlening en Stadsdelen - KCC - BV - S&W Programma 4 Openbare Orde en Veiligheid - S&W Programma 11 Leefomgeving - S&W Programma 18 Wonen - S&W Programma 22 Financiën - BZ
Totaal
waarvan Bruto Concern DPZ 430 669 -239 -252 -252 616 669 -53 66 66 223 223 223 223 0 0 0 0 51 51 51 51 896 898 896 898
1.600
669
933
verrekening DCR -239
45 0 10 180
-5
De dienst DPZ teert dus uiteindelijk voor € 5.000 in op haar dienstcompensatiereserve (die daarmee € 735.000 wordt), waar het bruto resultaat voor de dienst € 1,6 mln voordelig is. Dit vraagt om enige uitleg. Het per saldo voordelige resultaat van DPZ is uitgesplitst over een vijftal programma’s. De beheersregels voorzien in een financiële afrekening per programma. Binnen het programma 3 Dienstverlening en Stadsdelen is het bruto resultaat € 0,43 mln voordelig. In dit resultaat zit een onderuitputting op de zogenaamde CIS‐gelden vanuit het concern van € 669.000. Dit is grotendeels veroorzaakt door activering van de kosten boven de € 50.000. Het resultaat op de CIS‐gelden is een voordelig resultaat voor het concern en wordt gecorrigeerd op het dienstresultaat dat hiermee voor programma 3 € 239.000 nadelig wordt. Dit nadelige resultaat wordt conform de beheersregels voor 100% gecompenseerd uit de dienstcompensatiereserve. De resultaten binnen de overige programma’s waar DPZ aan mee werkt zijn allemaal 0 of voordelig. Conform de beheersregels wordt 80% hiervan verrekend met het concern als programmaresultaat en mag 20% hiervan verrekend worden met de dienstcompensatiereserve. Per saldo wordt er vanuit de programma’s 4, 11, 18 en 22 € 135.000 voordelig resultaat met de dienstcompensatiereserve verrekend. Dit is net niet voldoende om het netto nadelig resultaat uit programma 3 te compenseren. Per saldo wordt er daarom € 5.000 verrekend met de DCR. Van intern resultaat naar programmaresultaten De dienst Publiekszaken is een dienst waarbij er veelal met producten en tarieven wordt gewerkt. Dit betekent dat voor het bepalen van de resultaten gebruik wordt gemaakt van een toerekeningmodel van kosten (en opbrengsten) vanuit de afdelingen en sectoren naar de uiteindelijk te verantwoorden producten. In 2011 is de dienst begonnen met het ontwikkelen van een dergelijk kostentoerekeningmodel. Omdat in 2011 het rekeningenschema van de dienst DPZ nog niet afgestemd was op een dergelijke werkwijze, zijn veel resultaatbepalingen in 2011 noodzakelijkerwijs nog extracomptabel bepaald en daarna pas in de boekhouding verwerkt. Inmiddels is er een nieuw rekeningenschema in gebruik genomen voor 2012, zodat dit vanaf 2012 beter zal verlopen en de resultaten dus intracomptabel (vanuit de administratie) kunnen worden bepaald. Het werken met een kostentoerekeningmodel betekent dat er aan het einde van het jaar zowel een resultaat is op de zogenaamde kostenplaatsen (apparaatskosten afdelingen en sectoren) als op de 7
kostendragers (producten). Doordat in 2011 bij de verwerking van de financiële feiten het onderscheid tussen kostenplaatsen en kostendragers nog niet zuiver kon worden gemaakt zijn ook de resultaten op de kostenplaatsen minder zuiver te bepalen. Het ongecorrigeerde resultaat op de kostenplaatsen was € 2,5 mln nadelig, het resultaat op de kostendragers € 4,1 mln voordelig. Het nadelige resultaat op de kostenplaatsen (die bij resultaatbepaling leeggeboekt moeten worden) is vervolgens toegedeeld vanuit de sectoren naar de producten waaraan zij een bijdrage leveren. Het resultaat vanuit de stafafdelingen en de bedrijfsvoering is naar rato van het aantal fte’s bij de beleidssectoren toegedeeld aan de daarbij horende producten. Uiteindelijk zijn daarmee de resultaten naar de te verantwoorden producten en programma’s gebracht. Vanuit de sector Belastingzaken wordt er voor de bepaling van de belastingopbrengsten nog gebruik gemaakt van het financieel pakket DBS. Iedere maand worden de gegevens vanuit DBS overgezet naar EOS, waardoor vanuit EOS er het integrale overzicht bestaat van de lasten en baten voor de gehele dienst. Het overzetten van de gegevens uit DBS naar EOS vindt gesaldeerd plaats (verleende kwijtschelding wordt bijvoorbeeld gesaldeerd met opbrengst). Hierdoor geven zowel de lasten en baten in EOS een te laag saldo aan. Dit is in EOS gecorrigeerd door middel van de sluitboeking. Per saldo is daarmee € 12,7 mln aan zowel de lasten als de batenkant in EOS opgehoogd, opdat hierdoor EOS aansluit met de lasten en baten op de verschillende te verantwoorden producten en functies. Voor het resultaat heeft deze boeking geen invloed, wel op het totaal van gerealiseerde lasten en baten. Beleidsmatige toelichting resultaat Verstrekking producten Tweede lijn (€ 0,7 mln N) Er zijn in 2011 minder reisdocumenten verstrekt dan begroot. Daarbij is er een duidelijke verschuiving opgetreden van de verstrekking van paspoorten naar de goedkopere (en tijdelijk gratis verkrijgbare) identiteitskaarten. Het aantal verrichte handelingenbij de burgerlijke stand waarvoor de gemeente geen vergoeding ontvangt (w.o verhuizingen, geboorten, overlijdensaangiften) heeft een lichte toename te zien gegeven. Content Managementorganisatie (€ 0,4 mln V) Het aantal gemeenteberichten dat doorbelast wordt aan andere diensten ligt hoger dan begroot. Daarnaast zijn de directe kosten gemoeid met het in stand houden van de organisatie en de infrastructuur naar waarschijnlijkheid niet altijd op de juiste plek verantwoord, waardoor hierdoor een vertekend voordeel ontstaat. Concern Informatie Systeem gelden (€ 0,7 mln V) Er treedt een onderuitputting op de besteding van de CIS‐gelden op doordat een aanzienlijk deel van de kosten in 2011 geactiveerd is. De hiermee gemoeide kapitaallasten worden vanaf 2012 verantwoord. Vrijval drietal reserves (€ 0,2 mln) Bij de overkomst vanuit de Bestuursdienst van de middelen voor de sector Stadsdelen en Wijken zijn abusievelijk de begrote onttrekkingen aan een drietal bestemmingsreserves niet juist opgenomen in de begroting van DPZ. Deze zijn als begrote baten meegenomen i.p.v. als te onttrekken aan de reserves. Hierdoor zijn de begrote baten op deze producten voor die bedragen niet gerealiseerd en doet zich een (zelfs hogere) vrijval vanuit de reserves (die in 2011 aflopen) voor die dit effect in het resultaat weer opheft. Het betreft de bestemmingreserve “Buurt‐ en nachtinterventie” binnen programma 4 Openbare Orde en Veiligheid en de bestemmingsreserves “Plak‐ en Kladpreventie” en “Zwerfvuil en graffiti” binnen 8
programma 18 Wonen. De vrijval van de drie reserves levert per saldo een voordeel op van bijna € 0,2 mln doordat deze hoger uitpakt dan de begrote baten voor 2011. Meeropbrengst OZB De opbrengst op de onroerende zaakbelasting voor eigenaren en gebruikers is € 1,0 mln hoger uitgevallen dan begroot. Feitelijk is dit het naijleffect van het niet tijdig herijken van de tarieven OZB (pas in 2012 gebeurt). Doordat er in 2011 een egalisatiereserve is gevormd voor de OZB om schommelingen in de opbrengsten voor de OZB op te vangen, wordt dit voordelig saldo voor resultaat verrekend met de egalisatiereserve OZB. Het resultaat op de producten OZB bedraagt daarmee € 0. De uiteindelijke dotatie aan de OZB in 2011 komt uiteindelijk op € 2,4 mln uit, omdat er in de begroting al rekening was gehouden met een dotatie van € 1,4 mln. De bovengrens van de egalisatiereserve OZB is € 3 mln. Meeropbrengst toeristenbelasting(€ 0,5 mln V) Er is een meeropbrengst op de toeristenbelasting gerealiseerd van bijna € 0,5 mln. Voor € 0,35 mln betreft dit de afwikkeling van het belastingjaar 2010. Het resterende deel betreft de verwachte meeropbrengst voor het belastingjaar 2011. Doordat de feitelijke afrekening met de toeristensector feitelijk pas een jaar later plaats vindt moet bij jaarrekening een inschatting worden gemaakt van de te verwachten opbrengsten voor dat jaar. Voor 2010 blijkt deze te voorzichtig te zijn geweest. In 2011 is de begrote opbrengst op basis van de gerealiseerde uitkomst 2010 eerder met structureel € 0,1 mln verhoogd. Meeropbrengst hondenbelasting (€ 0,25 mln V) De hondenbelasting heeft over 2011 € 0,25 mln meer opgeleverd dan begroot. De opbrengst was in 2011 al verhoogd met € 0,12 mln in verband met het effect van de verscherpte controle op de hondenaangifte. Het effect van deze actie lijkt dus zelfs hoger te liggen. De geraamde opbrengst vanaf 2012 ligt op het niveau van de gerealiseerde opbrengst in 2011. Meeropbrengst precario algemeen (€ 0,3 mln V) De meeropbrengst op precario wordt voor € 0,168 mln veroorzaakt door meer op aanslag gebrachte strekkende meters leiding dan begroot. Het restant betreft de afwikkeling van oude belastingjaren. Resultaat Functie 960 (€ 1,2 mln N) Op de functie 960 vindt de afrekening plaats van in opdracht van andere diensten geïnde en afgedragen belastingen onder aftrek van in rekening te brengen perceptiekosten. Meer of minder ontvangen belastingen worden per saldo met de diensten verrekend, alwaar ook de verantwoording van het resultaat hierop plaats vindt. Door een gebrekkige afstemming vooraf konden door de sector Belastingzaken niet alle begrote perceptiekosten bij de dienst Stadsbeheer in rekening worden gebracht. Het nadeel hierdoor bedraagt € 0,7 mln. Voor € 0,3 mln wordt het nadeel veroorzaakt door hoger gerealiseerde dan begrote perceptiekosten als gevolg van het leegboeken van het resultaat op de kostenplaatsen. Het resterende nadeel ad € 0,2 mln is een iets lagere dan begrote realisatie op de dwanginvorderingopbrengsten op deze functie. Resultaat heffing en invordering overige producten (€ 1,0 mln V) De kosten van de belastingheffing en –inning worden als gevolg van concernvoorschriften op een tweetal functies verantwoord. Per saldo heeft zich hierop een voordeel gemanifesteerd van € 1,0 mln. Dit voordeel valt uiteen in een nadeel ad € 0,3 mln als gevolg van hogere dan begrote perceptie‐ of apparaatskosten (resultaat kostenplaatsen), een rentevoordeel van € 0,1 mln en een voordeel op de dwanginvorderingsopbrengsten van € 1,2 mln. 9
2. Waarderingsgrondslagen 2.1
Algemeen
De kaders van de waarderingsgrondslagen zijn bepaald in de Gemeentewet, het Besluit Begroting en Verantwoording voor provincies en gemeenten (BBV), de verordening Financieel Beheer en Beleid (raadsbesluit 172/2010 en raadsmededeling 2010.278) en het uitvoeringsbesluit Financieel Beheer (RIS 176955). De jaarrekening is net als de begroting opgesteld volgens het stelsel van baten en lasten. In de jaarrekening zijn de baten en lasten opgenomen die toe te rekenen zijn aan het begrotingsjaar. Het moment van betaling of ontvangst van het geld is daarbij niet van belang. In enkele voor de concernrekening in materiële zin ondergeschikte gevallen worden ontvangsten als baten verantwoord. De waardering en resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten, tenzij anders is aangegeven. Bij de bepaling van het resultaat wordt onder andere rekening gehouden met het voorzichtigheidsprincipe, het matchingprincipe en het realisatieprincipe. Voor de activa wordt de verkrijgings‐ of vervaardigingsprijs als waarderingsgrondslag toegepast. De passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, voor zover niet anders is vermeld. De baten en lasten van interne gemeentelijke leveringen tussen de diensten onderling zijn, evenals bij de begroting, niet geëlimineerd. Voor het inzicht is in de staat van lasten en baten op totaalniveau het bedrag van deze posten als consolidatie‐eliminatie specifiek tot uitdrukking gebracht. 2.2
Materiële vaste activa
Het BBV maakt onderscheid tussen materiële vaste activa met een maatschappelijk nut en materiële vaste activa met een economisch nut. Materiële vaste activa met een maatschappelijk nut De verordening Financieel Beheer en Beleid maakt een indeling naar vier categorieën van materiële vaste activa met een maatschappelijk nut, waarbij de volgende maximale afschrijvingstermijnen worden gehanteerd: a. b. c. d.
25 jaar voor civiele kunstwerken (zoals tunnels, bruggen en viaducten); 20 jaar voor de eerste aanleg van wegen, fietspaden, voetpaden, rotondes, rails; 15 jaar voor technische installaties (waaronder verkeersregelinstallaties) en openbare verlichting; 10 jaar voor reconstructies en inrichting van de openbare ruimte (activering vindt pas plaats vanaf een bedrag van € 150.000).
Materiële vaste activa met een economisch nut Vaste activa met economisch nut zijn activa die bijdragen in de mogelijkheid om middelen te genereren en/of die verhandelbaar zijn. De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgings‐ of vervaardigingsprijs verminderd met de lineaire afschrijvingen. De eerste afschrijving vindt plaats in het jaar volgend op de investering, met uitzondering van ambulances. Hiervoor vindt afschrijving plaats in de maand volgend op in gebruikneming. 10
Conform de Richtlijnen (Notities) van de cie BBV en de gemeentelijke richtlijnen worden de vervaardigingskosten (waaronder de implementatiekosten) van nieuwe geautomatiseerde systemen geactiveerd onder materiële vaste activa. Bij een duurzame waardevermindering zijn de desbetreffende materiële vaste activa tegen de lagere waarde gewaardeerd. De ontvangen investeringsbijdragen van derden zijn in één keer in mindering gebracht op de activering. Voor investeringen met een economisch nut hanteert de gemeente de volgende standaard afschrijvingstermijnen, die in beginsel zijn gebaseerd op de verwachte toekomstige gebruiksduur: a. 40 jaar voor nieuwbouw gebouwen (permanent), rioleringen; Een uitzondering hierop vormt het stadhuis‐/ bibliotheekcomplex waarvoor met raadsbesluit 172/1997 (RIS 20092) een gebruiksduur van 50 jaar is vastgesteld; b. 25 jaar voor sportterreinen, renovatie gebouwen, restauratie monumenten, aankoop gebouwen; c. 20 jaar voor parkeerterreinen; betonnen bakken voor ORAC’s; d. 15 jaar voor technische installaties in gebouwen (elektrische voorzieningen, verwarming, liften, machines); e. 10 jaar voor (brandveiligheid)voorzieningen aan gebouwen, energiebesparende maatregelen in gebouwen, kunstopdrachten, telefooninstallaties, kantoormeubilair (nieuwe inrichting), aanleg terreinwerken (semi‐permanent of tijdelijk), nieuwbouw gebouwen (semi‐permanent, tijdelijk of verplaatsbaar), groot onderhoud aan gebouwen (mits levensduurverlengend); stalen bakken voor ORAC’s f. 5 jaar voor zware transportmiddelen/aanhangwagens en schuiten, personenauto’s/lichte motorvoertuigen/motoren, automatiseringssystemen plus omvangrijke applicaties, duurzame productiemiddelen; g. 3 jaar voor software; Met ingang van 1 januari 2010 worden materiële vaste activa met een aanschafwaarde die lager is dan € 50.000 per stuk niet als materiële vaste activa verantwoord, maar rechtstreeks ten laste van de exploitatierekening gebracht. Tot en met 2009 was de activeringsgrens € 10.000 per stuk. Op (bedrijfs)activa in uitvoering en gronden wordt niet afgeschreven. Uitzondering hierop is de grond van het stadsdeelkantoor Galeria waarop 2,5 % per jaar wordt afgeschreven in overeenstemming met raadsbesluit 9/1994 (RIS 14576). Een actief dat buiten gebruik wordt gesteld wordt afgewaardeerd op het moment van buitengebruikstelling, indien de restwaarde lager is dan de boekwaarde. Activa in ontwikkeling (algemeen) Vaste (bedrijfs)activa in uitvoering zijn gewaardeerd tegen verkrijgings‐ of vervaardigingsprijs, onder aftrek van vooruitontvangen bedragen van derden zoals subsidies en een voorziening voor niet te innen subsidies op uitgevoerde projecten die niet voldoen aan de declaratie‐eisen. 2.3
Vlottende activa
Voorraden De voorraden zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, vervaardigingsprijs of standaard verrekenprijs, zo nodig onder aftrek van een voorziening voor incourantheid van de voorraden. Eventuele waarderingsverschillen tussen standaard verrekenprijs en betaalde inkoopprijs worden als bedrijfsresultaat 11
verantwoord. Ingeval van duurzame waardevermindering worden voorraden gewaardeerd tegen lagere marktwaarde. Vorderingen De vorderingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. Ook de vorderingen voor meerjarige subsidies zijn nominaal gewaardeerd. Liquide middelen Liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. 2.4
Eigen vermogen
Het eigen vermogen is het verschil tussen de activa en het vreemd vermogen. Binnen het eigen vermogen wordt onderscheid gemaakt in de algemene reserve (waartoe ook de dienstcompensatiereserve wordt gerekend), de overige bestemmingsreserves en het onverdeeld resultaat. In de verordening financieel beheer en beleid gemeente Den Haag zijn de overige bestemmingsreserves onderverdeeld in de volgende categorieën: ‐ Reserve grondbedrijf
Dient om winsten of autonome verliezen te verrekenen als gevolg van resultaten en (tussentijdse) financiële bijstellingen van grondexploitaties ‐ (Tarief‐)egalisatiereserves Dient om ongewenste schommelingen op te vangen bij de tarieven die aan derden en intern in rekening worden gebracht ‐ Reserve activafinanciering Centrale reserve voor de dekking van kapitaallasten ‐ Systeemreserves Specifiek door de raad benoemde reserves die dienen voor het (fonds en risico) verrekenen van saldi van een specifiek benoemde taak binnen een begrotingsjaar ‐ Uitvoeringsreserves Reserve die dient om financiering van nader in te vullen projecten op (gemeentebreed en dienst) een specifiek beleidsterrein mogelijk te maken ‐ Projectreserves Reserve die dient ter dekking van een specifiek doel of project ‐ Overige reserves Overige Toelichting • • • •
2.5
Voor de (tarief‐)egalisatiereserves, activareserve en systeemreserves geldt dat de saldi voor resultaat bepaling ten gunste of ten laste van de betreffende reserve mogen worden gebracht. Voor de projectreserves geldt dat een overschrijding van de begrote onttrekking is toegestaan, mits is voldaan aan de door het Platform Rechtmatigheid gestelde eisen. Voor gemeentebrede uitvoeringsreserves geldt dat (ten opzichte van de begroting) niet bestede middelen voor resultaatbepaling terugvloeien naar de reserve. De resterende middelen bij bestemmingsreserves, waarvan de door de raad vastgestelde levensduur per balansdatum is verstreken of waarvan de door de raad vastgestelde doelstelling is gerealiseerd, vallen in alle gevallen vrij ten gunste van het resultaat. (De vrijval hoeft niet begroot te zijn). Voorzieningen
De voorzieningen zijn gevormd voor verplichtingen, verwachte verliezen of risico’s, waarvan de omvang redelijk is in te schatten op de balansdatum. 12
Verder worden de van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden opgenomen onder de voorzieningen. Uitzondering hierop vormen de van Europese en Nederlandse overheidslichamen verkregen middelen. De voorzieningen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde, met uitzondering van de voorziening negatieve plannen bij de grondexploitatie. Deze is gewaardeerd tegen de contante waarde. De voorziening negatieve plannen bij grondexploitatieprojecten is gerubriceerd als correctiepost op het onderhanden werk naar analogie van de voorziening voor dubieuze debiteuren. In de verordening Financieel Beheer en Beleid (RIS 176954) is opgenomen dat bij het verstrekken van leningen en garanties aan derden de voorziening wordt gevormd uit het betreffende beleidsprogramma. Deze bepaling geldt voor nieuwe leningen en garanties die vanaf 1 januari worden verstrekt. Voor de al bestaande leningen en garanties is de reserve financiering aanspreekpunt. 2.6
Langlopende en kortlopende schulden
Schulden worden gewaardeerd tegen nominale waarde. 2.7
Wijzigingen ten opzichte van vorig jaar
Nieuwe spelregels verrekeningen met reserves • • • •
Voor de (tarief‐)egalisatiereserves, activareserve en systeemreserves geldt dat de saldi voor resultaat bepaling ten gunste of ten laste van de betreffende reserve mogen worden gebracht. Voor de projectreserves geldt dat een overschrijding van de begrote onttrekking is toegestaan, mits is voldaan aan de door het Platform Rechtmatigheid gestelde eisen. Voor gemeentebrede uitvoeringsreserves geldt dat (ten opzichte van de begroting) niet bestede middelen voor resultaatbepaling terugvloeien naar de reserve. De resterende middelen bij bestemmingsreserves, waarvan de door de raad vastgestelde levensduur per balansdatum is verstreken of waarvan de door de raad vastgestelde doelstelling is gerealiseerd, vallen in alle gevallen vrij ten gunste van het resultaat. (De vrijval hoeft niet begroot te zijn).
13
3a. Balans (bedragen in € 1.000)
ACTIVA
31-12-2011 (excl. resultaat-
31-12-2010* (excl. resultaat-
bestemming)
bestemming)
PASSIVA
Vaste activa (art. 33) A
A A
A A A A A A A A A A
1.1.2
Immateriële vaste activa (art. 34) Kosten voor onderzoek en ontwikkeling (art. 34 b)
1.2.0.1 1.2.0.2
Materiële vaste activa (art. 35) Materiële vaste activa met economisch nut (art. 35 1a) Materiële vaste activa met maatschappelijk nut (art. 35 1b)
1.497
659
1.497
659
0
0
Vlottende activa (art. 37) A A A A
A A A A A A A A
A
2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4
2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.4.1 2.4.2 2.9.1.1 2.9.1.2
2.3.1
Uitzettingen/Vorderingen (art. 39) Vorderingen op openbare lichamen Verstrekte kasgeldleningen Rekening courant verhoudingen niet financiële instellingen Overige vorderingen Saldo rekening courant met de CTR Vordering op gemeentelijk dienst Overlopende activa Europ./Nederl. overheidslichamen (art. 40a) Overlopende activa (art. 40 b)
31-12-2010* (excl. resultaat-
bestemming)
bestemming)
Vaste passiva (art. 41)
Financiële vaste activa (art. 36) 1.3.1.1 Kapitaalverstrekking aan Deelnemingen 1.3.1.2 Kapitaalverstrekking aan gemeenschappelijke regelingen 1.3.1.3 Kapitaalverstrekking aan overige verbonden partijen 1.3.2.1 Leningen aan woningbouwcorperaties 1.3.2.2 Leningen aan deelnemingen 1.3.2.3 Leningen aan overige verbonden partijen 1.3.3.1 Overige langlopende leningen aan derden 1.3.2.2 t/ Algemene voorziening voor oninbaarheid 1.3.3.2 Overige uitzettingen met looptijd > 1 jaar 1.3.4.1 Aan gemeentelijke diensten verstrekte langlopende leningen (CTR)
Voorraden (art. 38) Niet in exploitatie genomen bouwgronden Overige grond- en hulpstoffen Onderhandenwerk (incl.bouwgronden in exploitatie) Gereed product en handelsgoederen
31-12-2011 (excl. resultaat-
68 68
P P P P P P P
1.1.1.1 1.1.1.2 1.1.2.1 1.1.2.2 1.1.2.3 1.1.2.4 1.1.4.1
Eigen Vermogen (art. 42/43) Algemene reserve (art. 43 1a) Compensatie-reserves (art. 43 1a) Reserve Grondbedrijf (art. 43 1b) (Tarief-)egalisatie-reserves (art. 43 1b) Bestemmingsreserves (art. 43 1b) / overig Activafinanciering (art. 43 1b) Saldo van de rekening (onverdeeld resultaat)
P P
1.2.1 1.2.2
Voorzieningen (art. 44) Voorzieningen (art. 44 1a t/m 1c) Voorzieningen met voeding van derden (art 44 lid 2)
P P P P P P P P
1.3.2 1.3.3.1 1.3.3.2 1.3.3.3 1.3.4.1 1.3.7 1.3.8.1 1.3.8.2
36
27.242
28.227
4.322
4.651
1.141 32.937
165 33.079
Liquide middelen (art. 40) Kas/bank/giro
106.930
113
Totaal Activa
141.432
33.956
487
2.411 0
1.247
1.600 4.751
1.539 3.273
319
342
319
342
466
511
5 466
516
3.445
3.040
2.031 109.075 20.308 134.859
1.340 1.342 23.183 28.905
328 709 1.037
86 834 920
141.432
33.956
Vlottende passiva (art. 47)
105 105
232
Langlopende schulden (art. 46) Leningen van pens.fondsen en verzekeraars Leningen van banken Omslagrenteleningen (CTR) Maatleningen (CTR) Leningen van bedrijven Door derden belegde gelden Waarborgsommen Vooruitontvangen canons
740
P P P P P P P
2.1.1 2.1.2 2.1.3.1 2.1.3.2 2.1.3.3 2.10.1 2.10.2
Vlottende schulden Opgenomen kasgeldleningen (art. 48 a) Bank- en girosaldi (art. 48 b) Overige schulden (art. 48 c) Rekening courant verhoudingen met niet-financiële instellingen Schulden aan andere publiekrechtelijke lichamen Saldo rekening courant met de CTR Schuld aan gemeentelijk dienst
P P
2.9.1.1 2.9.1.2
Overlopende passiva Overlopende passiva Europ./Nederl overheidslichamen (art.49 b) Overlopende passiva (art. 49 a/c)
Totaal Passiva
* Feitelijk betreft het hier een aanpassing van de beginbalans 2011, waardoor ten behoeve van een juiste vergelijking van balansstanden ook de eindbalans 2010 aangepast dient te worden.
14
3b. Toelichting op de balans
ACTIVA:
Vaste Activa A 1.2.0.1 Materiële vaste activa met economisch nut. Boekwaarde per 1-1-2011 Afschrijvingen Nieuwe investeringen Boekwaarde per 31-12-2011
1.497
-/+
659 194 1.032 1.497
De afschrijvingen bedragen per investering een vast percentage van de historische aanschafprijs. Dit conform de gemeentelijke richtlijnen. De nieuwe investeringen betreffen de te activeren kosten voor de zogenaamde “Concern Informatie Systeem”-gelden (K€ 849), de digitalisering kluis (K€137) en het project pinnen aan de balie (K€45).
A 2.1.4 Gereed product en handelsgoederen.
68
Het betreft de aanwezige voorraad eigen verklaringen t.b.v. rijbewijzen en trouwboekjes. De voorraden zijn opgenomen tegen de historische kostprijs. Eigen verklaringen Trouwboekjes
38 30 68
A 2.2.1 Vorderingen op publiekrechtelijke lichamen
232
Betreft in rekening gebrachte kosten bij het ministerie van Economische Zaken voor de detachering van een medewerker ad 57. Nog te ontvangen vergoeding van het Rijk met betrekking tot de identiteitbewijzen (nik) ad 175 cnf. afspraken met BSD/CTR.
A 2.2.4 Overige vorderingen
27.242
Specificatie: a. Vorderingen m.b.t. opgelegde gemeentelijke belastingen nog op te leggen m.b.t. gemeentelijke belastingen b. Bijzondere incasso-opdrachten van derden c. Overige vorderingen
19.613 5.456 1.504 669
15
ad.a. Vorderingen m.b.t. gemeentelijke belastingen:
Belastingsoort Onroerende-zaakbelastingen Precariobelastingen Hondenbelasting Toeristenbelasting Rioolrechten Parkeerbelasting Afvalstoffenheffing Bouwleges Omgevingsvergunningen BIZ Nog te verwerken ontvangsten/restituties Correctie voor oninbaarheid dwanginvorderingskosten Totaal
Netto nog Opgelegd nog op te leggen *) niet betaald 3.679 1.179 192 -13 247 -64 134 4.143 923 1.108 3.054 -888 5.504 -627 0 0 6.359 1.119 58 2
Totaal 4.858 179 183 4.277 2.031 2.166 4.877 0 7.478 60
-537
19.613
-503
-537 -503
5.456
25.069
*) Dit betreft het saldo van nog op te leggen posten verminderd met reserveringen voor oninbare bedragen, kwijtschelding en waarde- en overige verminderingen m.b.t. alle belastingjaren die per ultimo verslagjaar nog zijn afgedaan.
ad. b. Vorderingen m.b.t. incasso-opdrachten van gemeentelijke diensten en bedrijven en derden: Te innen Externe vorderingen 1) 1.504 Nog te verwerken ontvangsten 0 Totaal 1.504 1) De aan externe opdrachtgevers af te dragen bedragen zijn opgenomen onder post P 2.1.3 overige schulden. Dit betreffen externe vorderingen die ter incasso zijn aangeboden.
Ouderdom openstaande posten: Ouderdom in maanden belastingdebiteuren incasso derden nog te ontvangen/restituties *) netto nog op te leggen *) overige vorderingen Totaal
0 tot 1 mnd 944
1 tot 3 mnd 1.970
3 mnd en ouder 17.236 1.504
1.970
18.740
-537 5.456 669 6.532
Totaal 20.150 1.504 -537 5.456 669 27.242
*) Deze bedragen zijn niet in te delen naar ouderdom van de openstaande posten waar ze betrekking op hebben.
Het saldo belastingdebiteuren dat ouder dan 3 maanden is ad 18.740 en heeft betrekking op: -woonlasten (OZB, rioolrecht eigenaren en afvalstoffenheffing) -parkeerbelasting -omgevingsvergunningen -overige heffingen
9.712 1.987 5.120 1.921
16
A 2.4.2 Vorderingen op gemeentelijke diensten
4.322
Specificatie:(x € 1.000,-) Debiteur
Openstaand bedrag
BSD BSD / CT BSD / btw-compensatiefonds DSO DSB IDC OCW DPZ SZW Totaal
343 80 3.034 351 -36 300 2 194 54 4.322
(De vorderingen zijn met de betrokken diensten afgestemd).
A 2.9.1.2 Overlopende activa
1.141
Dit betreffen nog te verantwoorden betalingen , onder andere m.b.t. wielklemmen, stallingkosten etc. Vooruit betaalde abonnementskosten, onderhoudscontracten en depothouders.
A 2.3.1 Kas / Bank / Giro Specificatie Betreft het in de kassen van de 8 stadsdeelkantoren en 3 kleine kassen aanwezige kasgeld Geld onderweg van stadsdeelkantoren naar bank (kruisposten) Opwaardeeerautomaten (pin) Bank (BNG) Totaal
106.930 Totaal 37 64 22 106.807 106.930
17
PASSIVA:
Vaste Passiva
P 1.1.1.2 Compensatiereserve
740
Dit kan als volgt gespecificeerd worden: Saldo per 1-1-2011 Dienstresultaat 2010 Saldo per 31-12-2011
487 253 740
V V V
P 1.1.2.2 (Tarief-) Egalisatie reserves Saldo per 1-1-2011 Dotaties 2011 Saldo per 31-12-2011
2.411 0 2.411 2.411
V V V
P 1.1.2.3 Bestemmingsreserves
0
Bij het concernbericht 2009 is een bestemmingsreserve van 1.350.000 ingesteld om de kosten verbandhoudend met de vorming van de nieuwe dienst Publieksservice te dekken (raadsvoorstel 119/2009). Bestemmingsreserve vorming dienst Publieksservice: Stand van de reserve per 1-1-2011 Onttrekking 2011 Stand van de reserve per 31-12-2011
478 478 0
V N
Vanuit de Bestuursdienst zijn voor de sector Stadsdelen en wijken een drietal bestemmingsreserves overgekomen naar de dienst DPZ. Omdat er bij de overkomst een foutieve boeking is gemaakt zijn er abusievelijk geen onttrekkingen begroot in 2011, maar zijn de beoogde onttrekkingen als begrote baten meegenomen in de begroting. Alle drie de bestemmingsreserves kenden een looptijd tot en met het jaar 2011. Het saldo is vrijgevallen in het resultaat, hetgeen uiteindelijk hetzelfde effect heeft (op functie 990) als een gerealiseerde onttrekking. Bestemmingsreserve Buurt- en nachtinterventie: Stand van de reserve per 1-1-2011 Vrijval 2011 Stand van de reserve per 31-12-2011
567 567 0
V N
Bestemmingsreserve Plak- en kladvandalisme: Stand van de reserve per 1-1-2011 Vrijval 2011 Stand van de reserve per 31-12-2011
51 51 0
V N
151 151 0
V N
Bestemmingsreserve Aanpak zwerfvuil en graffiti: Stand van de reserve per 1-1-2011 Vrijval 2011 Stand van de reserve per 31-12-2011
18
P 1.1.4.1 Saldo van de rekening (onverdeeld resultaat) Het betreft het voordeel t.o.v. de begroting. Begroot saldo 2011 Uitkomst dienstsaldo 2011 Voordelig dienstsaldo 2011
1.600
56.732. 58.332 1.600
Het dienstsaldo 2011 is als volgt te specificeren: Uitkomst 2011 35.316 17.377 2.205 15.734
Begroot 2011 35.747 17.125 2.822 15.800
73
297
224 224
Programma 11 Leefomgeving: - Stadsdelen en wijken
223
223
0 0
Programma 18 Wonen: - Stadsdelen en wijken
473
523
50 40
-94.421
-93.523
898 898
58.332
56733
1.600
Programma 3 Dienstverlening & Stadsdelen: -Klantencontactcentrum -Bedrijfsvoering -Stadsdelen en wijken Programma 4 Openbare orde & veilingheid: - Stadsdelen en wijken
Programma 22 Financiën: -Belastingzaken Totaal
Saldo 431 -252 617 66
1) Inclusief dotaties en onttrekkingen aan bestemmingsreserves en voorzieningen.
De voor- en nadelige verschillen worden nader toegelicht bij de uitkomst van het programma.
P 1.2.1 Voorzieningen (art. 44 a-c)
319
Het betreft hier de voorziening wachtgelden. Het verloop van de voorzieningen is als volgt: Voorziening wachtgelden, saldo per 1-1-2011 342 Ten laste van de voorziening geboekt in 2011 23 Saldo per 31-12-2011 319
-/-
P 1.3.3.2 Omslagrenteleningen
466
Het betreft hier de door de CTR verstrekte omslagrenteleningen t.b.v. de financiering van de vaste activa. Saldo per 1-1-2011 Verstrekking lening ivm afschaffing activafinanciering Aflossingen 2011 Saldo per 31-12-2010
511 45 466
-/-
19
P 2.1.3.1 Overige schulden
3.445
Betreft de openstaande schulden aan particuliere crediteuren.
Uitbetaling van cafetariacomponenten /zkpen Nog te ontvangen facturen (rekening 12100) Nog te ontvangen facturen (rekening 12197) Openstaande particuliere crediteuren (rekening 12199) Overige schulden (rekening 12170 en 12400) Nog af te dragen salariscomponenten ABP (rekeningen: 12110, 12120, 12121, 12122, 12128)
18 2.219 37 889 17 493 3.673
Facturen in omloop/nog te coderen (rekening 20040)
-/228 3.445
P 2.1.3.3 Schulden aan andere publiekrechtelijke lichamen
2.031
Specificatie: Ten behoeve van het rijk geïnde leges: Rijbewijzen (rekening 12300) Reisdocumenten (rekening 12300) Verklaringen omtrent gedrag (rekening 12300) Naturalisaties (rekening 12300)
30 115 33 84 262
Overige posten: Te betalen BTW (rekening 15050) Af te dragen loonheffing e.d. december 2008 (rek. 12310)
11 1.758 1.769
P 2.10.1 Saldo rekening courant met de CTR
109.075
Betreft het saldo in rekening courant met de Centrale Treausury. Het saldo is met de CTR afgestemd.
P 2.10.2 Schulden gemeentelijke diensten
20.308
Specificatie rekening 12099 gemeentelijke crediteuren: BSD DSB DSO GAD IDC
326 10.355 9.026 7 598 20.312
20
(De schulden zijn met de betrokken diensten afgestemd) Niet uit de balans blijkende verplichtingen:
aangegane financiële verplichting
Omschrijving Contracten Shared Services Lease Plan (incl. brandstof Abonnementen Porti
€ 759.156,00 7.728.090,00 € 42.636,00 € 34.000,00 € 655.000,00 9.218.882,00
P 2.9.1.1 Overlopende passiva Europese en Nederlands overheidslichamen Subsidie Haaglanden – fietsendepot (rekening 17051)
P 2.9.1.2 Overlopende passiva
328 328
709
Betreft te verrekenen posten (rekening 12200) I.v.m. de afstemming van de gemeentelijke vorderingen zijn de onderstaande te verrekenen posten met gemeentelijke diensten onder deze post opgenomen. Het betreft via de kassen van DPZ ten behoeve van andere diensten ontvangen gelden die per 31-12-2011 nog dienen te worden afgedragen.
21
3c.
Specificatie overlopende activa en passiva
Overlopende activa Europese en Nederlandse overheidslichamen (art. 40a): Nog te ontvangen (voorschot)bedragen en vooruitbetaalde bedragen (bedragen in € 1.000) Programma Product
Dienst
Omschrijving regeling
1 - Gemeenteraad
Ontvangen van publiekrechtelijk lichaam (vul in: Rijk, Europa, Provincie of regio Haaglanden)
Saldo per 31-12-2010
Te ontvangen voorschotbedragen ontstaan door voorfinanciering (art 40a deel a)
Vooruitbetaalde bedragen t.l.v. volgende begrotingsjaren (art 40a deel b)
Ontvangen (voorschot) bedragen
Vrijgevallen bedragen
Saldo per 31-12-2011
NVT
1 2 - College & Bestuur
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
NVT
2 3 - Dienstverlening en Stadsdelen
NVT
3 Totaal overlopende activa Europese en Nederlandse overheidslichamen
Overlopende passiva Europese en Nederlandse overheidslichamen (art.49 b): Ontvangen (voorschot)bedragen (bedragen in € 1.000) Programma Product
Dienst
Omschrijving regeling
1 - Gemeenteraad
Ontvangen van publiekrechtelijk lichaam (vul in: Rijk, Europa, Provincie of regio Haaglanden) Haaglanden)
-
-
-
Uitgaven tlv publiekrechtelijke middelen
Vrijgevallen bedragen
Saldo per 31-12-2011
-
-
-
-
-
-
-
86 -
550 -
308-
-
328 -
43
275
154-
-
164
NVT
2 3 - Dienstverlening en Stadsdelen
Toevoegingen (ontvangen voorschotbedragen)
NVT
1 2 - College & Bestuur
Saldo per 31-12-2010
subsidie Stadsgewest Haaglanden t.b.v. Fietsdepot Haaglanden
3 Totaal overlopende passiva Europese en Nederlandse overheidslichamen
22
4.
Risico’s
Soort risico: Bedrijfsrisico: schadeprocedure in verband met Europese aanbesteding Omschrijving: Met betrekking op dit onderwerp wordt verwezen naar bijlage 10 Rechtmatigheid. Geschatte financiële impact:: niet aan te geven Kans: laag Maatregelen: zie de opmerking bijlage 10
23
5a. Staat van baten en lasten per dienst TOTAAL DIENST lasten baten resultaat voor bestemming dotaties onttrekkingen Saldo
Uitkomst 2011 Begroting 2011 Uitkomst 2010 185.175 187.213 183.486 244.673 244.853 242.676 59.498 57.640 59.190 2.411 1.385 227 1.247 478 2.048 58.334 56.733 61.011
onderverdeeld naar programma's: 03 - Dienstverlening en Stadsdelen lasten baten resultaat voor bestemming dotaties onttrekkingen Saldo
Uitkomst 2011 Begroting 2011 Uitkomst 2010 52.095 51.049 50.512 16.301 14.824 16.520 -35.794 -36.225 -33.992 0 0 0 478 478 1.352 -35.316 -35.747 -32.640
04 - Openbare orde en Veiligheid lasten baten resultaat voor bestemming dotaties onttrekkingen Saldo
Uitkomst 2011 Begroting 2011 Uitkomst 2010 708 764 0 67 467 0 -641 -297 0 0 0 0 567 0 0 -74 -297 0
11 - Leefomgeving lasten baten resultaat voor bestemming dotaties onttrekkingen Saldo
Uitkomst 2011 Begroting 2011 Uitkomst 2010 692 773 971 469 550 786 -223 -223 -185 0 0 0 0 0 0 -223 -223 -185
18 - Wonen lasten baten resultaat voor bestemming dotaties onttrekkingen Saldo
Uitkomst 2011 Begroting 2011 Uitkomst 2010 674 700 589 0 177 2 -674 -523 -587 0 0 0 202 0 224 -472 -523 -363
22 - Financiën lasten baten resultaat voor bestemming dotaties onttrekkingen Saldo
Uitkomst 2011 Begroting 2011 Uitkomst 2010 131.006 133.927 131.414 227.836 228.835 225.368 96.830 94.908 93.954 2.411 1.385 227 0 0 472 94.419 93.523 94.199
24
5b. Uitkomst per programma
25