Gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn T.a.v. de Adviescommissie Meerjarenbeleid 2013-‐2016 Postbus 12 652 2500 DP Den Haag Den Haag, 1 december 2011 Geachte heer/mevrouw, Op 7 december aanstaande ontmoeten wij elkaar voor een gesprek. Vooruitlopend op onze ontmoeting, sturen wij u hierbij meer informatie over het Directieoverleg Podiumkunsten Den Haag. Tevens hebben wij een aantal onderwerpen geïnventariseerd, waar wij graag met u van gedachten over zouden wisselen. Verder vindt u bijgesloten het vijfpuntenplan, dat wij eerder hebben gedeeld met de voorzitter van de Adviescommissie en wethouder Mevr. De Jong. Directieoverleg Podiumkunsten Den Haag In het Directieoverleg Podiumkunsten Den Haag (DP Den Haag) zijn de verschillende Haagse podia en gezelschappen verenigd. Samen met de samenwerkingsverbanden van de Haagse musea en festivals, denken we mee over het kunst-‐ en cultuurbeleid van de stad en nemen initiatieven zoals het jaarlijkse symposium dat aan de basis staat van Den Haag culturele hoofdstad 2018. DP Den Haag heeft een door de leden gekozen bestuur bestaande uit Caroline Wiedenhof, Cees Debets en Erik Pals. Het bestuur heeft een onafhankelijke voorzitter in de persoon van Ruben Maes. Onderwerpen die wij graag met u zouden willen bespreken Educatie In de uitgangspunten van het college wordt expliciet gemeld dat de instellingen zich intensiever met cultuureducatie moeten bezighouden. Naar aanleiding van het rapport over cultuureducatie( ie. Van Wieringen) hebben de wethouders van onderwijs en cultuur toegezegd, tegelijk met het uitkomen van het advies meerjarenbeleid 2013-‐2016, het Deltaplan cultuureducatie bekend te maken. In de reactie van de wethouders wordt er echter ook gemeld dat er geen budgetverhoging verwacht mag worden. De wethouder van cultuur formuleerde dat als volgt: ‘Er moet met minder meer gedaan worden.’ -‐ Hoe ziet de commissie de relatie tussen 'het nog niet heldere Deltaplan', de financiële ruimte (is er specifiek budget?) en de verwachtingen ten aanzien van de culturele instellingen? Metropool De instellingen in Den Haag zijn zich bewust van de politieke en bestuurlijke discussie over de mogelijkheden van de samenwerking tussen Den Haag en Rotterdam. Ook het rapport van LaGroup laat duidelijk zien dat er kansen zijn.
-‐ Welke rol ziet de commissie op korte termijn voor de individuele instellingen om een bijdrage te leveren aan deze lange termijn doelstelling? Wat zijn de verwachtingen en hoe zouden we hier vorm aan kunnen geven? Frictiekosten Wij willen uw aandacht vragen voor de implicaties die de zogenaamde frictiekosten met zich meebrengen. Of de bezuinigingen nu gerealiseerd gaan worden door middel van een forse kaasschaaf of door het maken van uitgesproken keuzes, in beide gevallen zal dit gepaard gaan met aanzienlijke frictiekosten. Alhoewel de ontslagvergoedingen die op grond van het vigerende arbeidsrecht dienen te worden uitgekeerd onlangs zijn aangepast, zijn de bedragen die uitgekeerd moeten worden aan boventallige medewerkers zeer aanzienlijk. Er kan geen sprake van zijn dat deze kosten ten laste van de exploitatie van de betreffende organisaties kan komen. Ook staat vast dat de rechter in voorkomende gevallen de afvloeiingsregelingen niet zal matigen omdat organisaties minder subsidie toegekend hebben gekregen. -‐ Heeft de Adviescommissie een beeld hoe zij eraan kan bijdragen dat er een zorgvuldig transitieproces kan plaatsvinden? Ziet zij het als haar verantwoordelijkheid daarover aanbevelingen te doen? Koppeling andere beleidsterreinen Nu er fors bezuinigd gaat worden op het cultuurbudget is door diverse partijen het idee geopperd om te onderzoeken of er wellicht een koppeling met andere beleidsterreinen tot stand kan worden gebracht. Hierbij valt te denken aan een koppeling met de onderwijsbegroting aangezien het speerpunt cultuureducatie met recht (voor een deel) ten laste zou kunnen komen van de onderwijsbegroting. Ook kan gedacht worden aan een koppeling met de begrotingen voor economische zaken, welzijn en vastgoed. Wij vragen u deze signalen in uw overwegingen mee te nemen. DHCH 2018 De leden van DP Den Haag hebben de Haagse ambitie om in 2018 Culturele Hoofdstad van Europa te worden altijd gesteund. Sterker nog, we hebben hier een belangrijke initiërende rol in gespeeld door in 2008 te starten met een jaarlijkse bijeenkomst. Het enthousiasme is in de loop der tijd wel getemperd door de aarzelende houding vanuit het stadsbestuur en nog meer door de forse bezuinigingen. -‐ Is het nog wel verantwoord om geld en energie te stoppen DHCH2018 op het moment dat er een kaalslag dreigt in de culturele sector? Hoe kijkt de commissie daar tegenaan? Afstemming landelijke en lokale maatregelen De bezuinigingen in de kunst en cultuur zorgen voor een toenemende druk op de hele keten van de ondersteuning van kunst en cultuur. Een kleinere Basisinfrastructuur zorgt voor meer aanvragen bij het Fonds Podiumkunsten. Het
Fonds zal veel meer moeten afwijzen, wat een toenemende druk op de lokale ondersteuning zal opleveren. Een goede afstemming tussen nationaal, provinciaal en lokaal beleid is essentieel, om te voorkomen dat er onnodige schade wordt aangericht. Wordt de Commissie ook in deze afstemming meegenomen? Vanzelfsprekend zijn we ook meer dan bereid om tijdens het gesprek de vragen die bij u leven te beantwoorden. We kijken uit naar een vruchtbaar gesprek. Met hartelijke groet, Namens DP Den Haag, Ruben Maes. Voorzitter DP Den Haag Bijlage -‐ Vijf puntenplan DP Den Haag
Vijfpuntenplan voor de toekomst van de cultuursector in Den Haag De culturele sector staat ook in Den Haag voor een enorme bezuinigingsopdracht, die het nodig maakt scherpe keuzes te maken, doelen aan te scherpen, heilige / veilige huisjes af te breken en anders (samen) te werken. De speerpunten die de wethouder van Cultuur tot nu toe voor haar meerjarenbeleidsplan heeft geformuleerd geven echter naar onze mening nog niet de richting die nodig is. Het speerpunt “artistieke kwaliteit” is voor ons vanzelfsprekend en belangrijk criterium> “Ondernemerschap” en “draagvlak” hebben te maken met de missie, bedrijfsvoering en marketing, “educatie” gaat over de inhoud van activiteiten, terwijl “positie in het bestel” over de relatie tot anderen binnen de sector gaat maar niets zegt over de relaties daarbuiten. Wat wij missen is een samenhangend systeem van doelen en gewenste resultaten. In vervolg op ons advies over de opdracht en samenstelling van de Adviescommissie voor het meerjarenbeleidsplan, geven wij onderstaand vijf punten die wij van belang achten voor het beleidskader voor de toekomst van de culturele sector in Den Haag. I. Formuleer hoe het beleidsplan 2013-2016 moet bijdragen aan de toekomst van de stad
Wij bevelen aan voort te bouwen op de visie op Den Haag als “Stad zonder muren” die de artistiek leider van Den Haag Culturele Hoofdstad 2018 onlangs heeft gepresenteerd, een visie die nauw samenhangt met het al langer gebruikte concept van International City of Peace and Justice. Voor het culturele en kunstzinnige klimaat in de stad zijn openheid, vrijheid, nieuwsgierigheid en ontvankelijkheid immers van groot belang. Het investeren in een goed creatief en intellectueel klimaat is daarvoor nodig. Zowel kunstenaars en creatieve bedrijven moeten zich welkom voelen, als de jonge, volwassen en oudere inwoners van Den Haag die bij kunst en cultuur betrokken zijn als maker, co-creator en publiek/klant. Hiervoor moet het meerjarenbeleidsplan de verbinding leggen met andere beleidsterreinen, zoals economie, citymarketing, onderwijs en bibliotheken, burgerschap en welzijn. Een belangrijke vraag in dit verband is wat het ambitieniveau is van Den Haag, ook in relatie tot de andere grote steden. Op welke terreinen wil de stad excelleren, en welk ambitie wordt gehanteerd wanneer het college zegt “voor elk wat wils” te willen bieden? Vanuit de culturele sector zien we de gemeente als een van de partners in ons werk, naast het publiek, organisaties en particulieren op lokaal, nationaal en internationaal niveau met wie wij samenwerken, en de media. Wij menen dat niet alleen de sector (zie punt 4) maar ook de gemeente een omslag zal moeten maken en voor zichzelf duidelijk een rol in de culturele keten zou moeten definiëren. Dat zou de helderheid en het wederzijds vertrouwen ten goede komen.
II. Laat zien welke resultaten je wilt bereiken
De visie op de stad wordt pas concreet als duidelijk wordt welke resultaten de gemeente met kunst en cultuur wil bereiken. Dat zou kunnen gebeuren door te definiëren wat het gewenste voorzieningenniveau is voor welke functie(s), wat de gewenste spreiding daarvan over de stad is, welke aantallen klanten bediend moeten worden of welke klantgroepen. III. Ga uit van functies, niet van instellingen
Wij hebben niet de illusie dat de gemeente in instellingen blijft investeren, alleen maar omdat ze nu eenmaal bestaan. Om het besluitvormingsproces in goede banen te leiden, roepen wij de wethouder op te denken over de toekomst niet vanuit de instellingen, maar vanuit functies. Per functie zou dan bepaald moeten worden wat het gewenste voorzieningenniveau is voor een bepaalde discipline of werksoort. Wij zien liever fundamentele keuzes dan een grove kaasschaaf. Wij denken aan de volgende functies. Kunst en cultuur beleven
Om kunst en cultuur te kunnen beleven zijn goede voorzieningen nodig (podia, expositieruimten, bibliotheken, zalen, kenniscentra en leer- en onderzoeksfaciliteiten etc.). Deze basisvoorzieningen moeten recht doen aan de samenstelling van de bevolking, de culturele rijkdom van de stad, de behoeften van verschillende bevolkingsgroepen en aan alle leeftijden. Van belang is ook de toegankelijkheid van de voorzieningen. Kunst en cultuur maken
Een visie op Den Haag als kunstproducerende stad is nodig. Het doel moet zijn op álle niveaus hoge kwaliteit mogelijk te maken. Kwaliteit is niet alleen een criterium voor de topinstellingen met een internationale uitstraling en voor de middelgrote en kleinschalige professionele organisaties. Ook voor amateurs, studenten en leerlingen van een muziek-, theater-, dans, film of tekenles is artistieke kwaliteit van groot belang voor het plezier in het leren, maken en presenteren. Om openheid te bevorderen, dwarsverbanden te stimuleren en aan te sluiten bij ontwikkelingen in kunst en cultuur zou het goed zijn om de strikte scheiding tussen de kunstdisciplines en tussen amateurkunst en professionele kunst los te laten en in plaats daarvan te redeneren vanuit een aantal basisvoorzieningen (materiële en immateriële faciliteiten, productiecentra, educatieve voorzieningen) die het creëren en produceren in een keten op alle niveaus mogelijk maken. Kunst en cultuur leren
Leren heeft te maken met het leren beoefenen van kunst en cultuur, maar ook met het kunnen waarderen en begrijpen van levende kunstuitingen en cultureel erfgoed. De wethouders van Cultuur en van Onderwijs hebben terecht gesteld dat het onderwijs een belangrijk kanaal is om alle kinderen en jongeren met kunst en cultuur in aanraking te brengen. Daar ligt de basis. De functie leren houdt echter veel meer in: het leren beoefenen van kunst op alle niveaus van beginnende amateur tot gevorderde professional, het ontwikkelen van talenten op alle niveaus, maar ook het interesseren van een breed publiek van jong en oud voor cultureel erfgoed en nieuwe ontwikkelingen. Leren is dus van toepassing op zowel maken als beleven, heeft
betrekking op jong en oud en gaat over het hele spectrum van inspireren, interesseren, kennismaken en verdiepen in tot en met het niveau van het kunstvakonderwijs. Deze bredere leerfunctie is van groot belang voor een samenleving die hoge eisen stelt aan creativiteit en innovatie. IV. Investeer in de toekomst
Nu de gemeente zichzelf een enorme bezuinigingsopdracht heeft gesteld op het gebied van kunst en cultuur, en het Rijk daarnaast ook zo fors in de investeringen in deze sector snijdt, roepen wij op om op de lange termijn te denken en toekomstgerichtheid als leidraad te gebruiken voor datgene waar nog wél in geïnvesteerd wordt. Investeer in zinnige zaken met een meerjarig perspectief en niet in kortstondige projecten alleen voor de bühne. Dat is ook nodig voor de ontwikkeling naar een al dan niet officieel erkende culturele hoofdstad.
Wij doelen daarbij bijvoorbeeld op
– het investeren in een duurzame basisinfrastructuur die cultureel ondernemen mogelijk maakt, niet alleen in de zin van gebouwen, maar ook in de zin van structureel aanbod en levensvatbare organisaties en samenwerkingsverbanden;
– het investeren in behoud van cultureel erfgoed, niet alleen in materiële zin maar ook in de zin van overdracht van kennis en ervaring op het gebied van kunst en kunstbeoefening;- het investeren in onderzoek, innovatie en ontwikkeling van de sector. V. Ondersteun de omslag die de sector moet maken
De sector is zich ervan bewust dat hij niet op dezelfde manier zal kunnen functioneren als in de huidige beleidsperiode. Ketensamenwerking, andere manieren van ondernemen en bedrijfsvoering en samenwerking met nieuwe partners buiten de culturele sector zijn een aantal mogelijkheden. Onze oproep aan de wethouder is om die innovatie, maar ook de omslag die daarvoor nodig is, nadrukkelijk te ondersteunen. Mogelijkheden daarvoor zijn de inrichting van een speciaal Fonds voor Cultuur en Economie voor culturele projecten met een belangrijke uitstraling voor de stad, het toekennen van frictiekosten om verandering mogelijk maken, en het investeren in initiatieven gericht op niet vrijblijvende samenwerking zowel binnen en buiten de sector.