RIS080744a_22-11-2000
JAARVERSLAG 1999 GGD AFDELING TUBERCULOSEBESTRIJDING
DIENST OCW GEMEENTE DEN HAAG GGD AFDELING TUBERCULOSEBESTRIJDING september 2000
INHOUDSOPGAVE
SAMENVATTING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 2 1.
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 3 1.1
Werkgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 3
1.2
Ontwikkelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 3
1.3
Aantal tuberculosepatiënten Regio Den Haag 1990-1999 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 4
2.
GEGEVENS VAN TB PATIËNTEN 1999 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 5 2.1
Tuberculosepatiënten naar woonplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 5
2.2
Tuberculosepatiënten naar leeftijd en geslacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 5
2.3
Tuberculosepatiënten naar lokalisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 6
2.4
Tuberculosepatiënten naar bacteriologische status en resistentiebepaling . . . . . . . . . . Pag. 7
2.5
Tuberculosepatiënten naar risicogroep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 8
2.6
Tuberculosepatiënten naar reden van onderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 9
2.7
Herkomst tuberculosepatiënten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 10
2.8
Personen bij wie een tuberculose infectie is vastgesteld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 11
3.
RESULTAAT BEHANDELING TB PATIËNTEN 1998 . . . . . . . . . . . Pag. 12 3.1
Behandelingsresultaat van de patiënten bij wie in 1998 de diagnose tuberculose is gesteld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 12
3.2
Behandelingsresultaat van de patiënten bij wie in 1998 een tuberculose infectie werd vastgesteld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 12
4.
VERRICHTINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 13 4.1
Cliëntencontacten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 13
4.2
Onderzoek van immigranten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 14
4.3
BCG vaccinaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 15
4.4
Mantoux testen in Den Haag, Zoetermeer en op lokatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 15
4.5
Röntgenonderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 16
4.6
Laboratoriumonderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 16
4.7
Activiteiten sociaal-verpleegkundige tuberculosebestrijding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pag. 17
Pag. 1
Jaarverslag 1999. Afdeling tuberculosebestrijding, GGD Den Haag
SAMENVATTING Ook in 1999 werd de tuberculosebestrijding in de regio Den Haag weer uitgevoerd voor de gemeenten Den Haag, Zoetermeer, Voorburg en Leidschendam. Het aantal patiënten met tuberculose steeg van 102 in 1998 naar 112 in 1999 (+ 10 %). Ook landelijk gezien was er een stijging van 1341 naar 1540 patiënten. Van de tuberculosepatienten was 80 % woonachtig in Den Haag en 20 % ( 1998: 14 %) in de andere drie gemeenten. De tuberculose incidentie in de gemeente Den Haag bedroeg 20 per 100.000 inwoners, in de drie andere gemeenten gezamenlijk 12 per 100.000 inwoners (en landelijk rond de 10 per 100.000 inwoners). In de regio Den Haag was 74 % van de patiënten van buitenlandse herkomst (landelijk 60 %). In de gemeente Den Haag bedroeg de incidentie bij de allochtone bevolking 58 per 100.000 en 8 per 100.000 bij de Nederlandse bevolking. Van de patiënten had 58 % longtuberculose en 42 % een vorm van tuberculose die buiten de long is gelegen. Bij 72 % van de patiënten werd de diagnose bevestigd door het kweken van tuberculosebacteriën. Bij 6 patiënten (7 %) werd ongevoeligheid van de bacteriestam voor 1 of meer medicamenten vastgesteld. Dit betekent een daling van het aantal personen met resistente stammen. In de twee voorafgaande jaren was dit percentage hoger, namelijk 12 %. Bij 26 % van de patiënten werd de diagnose op de GGD vastgesteld, voornamelijk door screeningsonderzoek, waarbij de diagnose relatief in een vroeg stadium gesteld wordt. Bij de meeste onderzochte risicogroepen was de opbrengst van de screening boven de landelijk gehanteerde norm van 50 TB gevallen per 100.000 onderzochte personen. Van alle tuberculosepatiënten behoorde 88 % tot een bekende risicogroep voor tuberculose. In 1999 werd bij 6 illegalen tuberculose vastgesteld. Nu de 'Koppelingswet' is ingevoerd, is het niet meer mogelijk een bijstandsuitkering te verkrijgen om te kunnen overleven als men vanwege een besmettelijke ziekte niet mag werken. Er is wel een 'vangnet' ontworpen, maar hiervoor dienen illegalen zich toch te laten registreren hetgeen zij juist vaak willen vermijden. Dit doet een groot beroep op de sociaal verpleegkundigen om creatieve oplossingen te vinden. Van de patiënten bij wie in 1998 tuberculose werd vastgesteld, maakte 87 % de behandeling volledig af (landelijk 80%) en vertrok 4 % naar elders. Vier personen staakten voortijdig de behandeling van wie slechts 1 patiënt aan het begin van behandeling. Het totaal aantal bezoekers aan de afdeling daalde iets (20.153, in 1998: 25.256). De wijze van registreren van cliënten heeft veranderingen ondergaan, hetgeen een deel van de daling verklaart naast een reële vermindering van het aantal eerste screeningen bij immigranten, asielzoekers en gedetineerden. Na vele jaren van geleidelijke stijging was het aantal eerste screeningen van immigranten (bij aanvraag verblijfsvergunning) voor het eerst duidelijk lager, hetgeen samenhangt met een daling van het aantal aanvragen voor een verblijfsvergunning. Bij de overige groepen bezoekers waren de verschillen ten opzichte van voorgaande jaren minder in het oog springend.
Pag. 2
Jaarverslag 1999. Afdeling tuberculosebestrijding, GGD Den Haag
1.
INLEIDING
Dit jaarverslag bevat gegevens over de activiteiten van de afdeling tuberculosebestrijding in het jaar 1999. In hoofdstuk 2 worden gegevens over patiënten met tuberculose gepresenteerd, bij wie in 1999 de diagnose werd gesteld. In hoofdstuk 3 wordt het resultaat van de behandeling tegen tuberculose weergegeven bij de patiënten uit het voorafgaande jaar (1998). Hoofdstuk 4 bevat gegevens over de verrichte werkzaamheden van de afdeling met betrekking tot screening op tuberculose, contactonderzoek, vaccinaties en dergelijke. Wanneer landelijke cijfers worden gepresenteerd, zijn deze ontleend aan de landelijke 'Index Tuberculosis 1998' (uitgave van de landelijke tuberculosekoepel, de KNCV), waarin de gegevens van alle GGD-en zijn samengevoegd. De cliëntenregistratie op de afdeling is niet geautomatiseerd. Dat betekent dat tellingen handmatig worden verricht. De afgelopen jaren is de tellingssystematiek kwalitatief verbeterd en ook eenvoudiger gemaakt, in afwachting van automatisering. Dit leidt hier en daar tot weliswaar lagere, maar meer betrouwbare aantallen dan voorheen. Slechts hier en daar zijn gegevens van de afzonderlijke gemeenten opgenomen. Pas na de automatisering van de cliëntgegevens zal het eenvoudiger worden gegevens van de verschillende gemeenten afzonderlijk te presenteren.
1.1
Werkgebied
De bestrijdingsactiviteiten worden verricht ten behoeve van de gemeenten Den Haag, Voorburg, Leidschendam en Zoetermeer. In het werkgebied zijn ruim 625.000 inwoners ingeschreven. Waar gegevens over het gehele werkgebied aan de orde zijn, wordt gesproken over de 'regio Den Haag'. De bestrijding van tuberculose in de regio vindt plaats vanuit de hoofdvestiging van de GGD Den Haag. In Zoetermeer wordt bij de GGD West Holland twee maal per week een Mantoux/BCG spreekuur gehouden.
1.2
Ontwikkelingen
In 1999 werd de vernieuwde Infectieziektewet van kracht. Tuberculose is nog steeds een meldingsplichtige ziekte en valt in categorie B. Dit betekent dat de behandelend arts de melding bij de GGD moet doen (binnen 24 uur na diagnose). Laboratoria zijn niet verplicht de diagnose te melden. De verantwoordelijkheid wordt aan de behandelend specialist overgelaten. Sommige laboratoria melden toch vrijwillig en anoniem nieuwe patiënten, hetgeen regelmatig nuttig blijkt, omdat de medisch specialist door uiteenlopende oorzaken de patiënt (nog) niet heeft aangemeld. Op advies van de Gezondheidsraad is "Tuberculosebestrijding" door de Minister van VWS als "Bevolkingsonderzoek" bestempeld, waardoor voor de uitvoering van deze activiteit een vergunning nodig is (ex Wet Bevolkingsonderzoek). In 1999 is deze vergunning aan de GGD Den Haag verleend voor de periode van 3 jaar. Een van de voorwaarden voor verlening is dat op grotere schaal regionaal zal worden samengewerkt (landelijk 8 tot 10 TB-bestrijdings organisaties). Met de andere GGD in Zuid-Holland zal overleg worden opgestart, hoe dit Pag. 3
Jaarverslag 1999. Afdeling tuberculosebestrijding, GGD Den Haag
vorm kan worden gegeven. Los van de wettelijke veranderingen is flink geïnvesteerd in een goede communicatie met de medisch specialisten in de ziekenhuizen. Er bestaat een maandelijks overleg in het Medisch Centrum Haaglanden, locatie Westeinde. Hier komen ook longartsen van andere ziekenhuizen. Door het grote aantal ziekenhuizen en locaties in de regio Den Haag blijft het afstemmen en up to date houden van de afspraken een voortdurend aandachtspunt. In 1999 werd bij 6 illegaal verblijvenden tuberculose vastgesteld. In het verleden was het mogelijk met de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten regelingen te treffen om gedurende de ziekteperiode te zorgen voor een bed, bad en brood. Na de invoering van de Koppelingswet is dit niet meer mogelijk. Er bestaan wel mogelijkheden tot het legaliseren van personen met tuberculose voor de duur van de behandeling, maar de betrokkenen willen daar meestal geen gebruik van maken. In 1999 werden ad hoc oplossingen gezocht, hetgeen meestal zeer tijdrovend was en niet altijd tot resultaat leidde. Landelijk wordt gewerkt aan een regeling waarbij illegaal verblijvenden tijdelijk administratief ingeschreven worden in een asielzoekercentrum. Ook hiervoor zijn illegalen soms bang, omdat ze toch geadministreerd
worden. Het resultaat van de laatstgenoemde regeling was in 1999 nog niet te zien en zal in 2000 duidelijk worden. Gezien de aard van de problematiek wordt erover gedacht of in Den Haag andere lokale oplossingen mogelijk zijn.
1.3
Aantal tuberculosepatiënten Regio Den Haag 1990-1999
Het aantal tuberculosepatiënten (112) was in 1999 10% hoger dan het jaar ervoor. Het aantal fluctueert al jaren tussen 100 en 140 patiënten per jaar. Het aandeel van patiënten van Nederlandse afkomst lijkt iets te dalen, terwijl het percentage personen van buitenlandse afkomst iets toeneemt (in 1999 74 %). Landelijk lag het percentage buitenlanders in 1998 op 60 %. Het hogere percentage buitenlanders in Den Haag is een direct gevolg van de bevolkingssamenstelling.
Pag. 4
Jaarverslag 1999. Afdeling tuberculosebestrijding, GGD Den Haag
2.
GEGEVENS TUBERCULOSEPATIËNTEN 1999
2.1
Tuberculosepatiënten naar woonplaats
tabel 2.1
Vierjaarsoverzicht van tuberculose incidentie per gemeente. De incidentie is het aantal patiënten bij wie de diagnose tuberculose gesteld is per 100.000 inwoners per jaar
Jaar
1996
Gemeente
1997
TBC incidentie
1998
TBC incidentie
1999
TBC incidentie inwoners
TBC incidentie
120
26
119
27
88
20
440.729
90
20
Leidschenda m
5
14
3
9
4
12
36.299
6
17
Voorburg
1
2
2
5
2
5
39.500
5
13
12
11
7
6
8
7
108.845
11
10
138
22
131
21
102
17
625.373
112
18
Den Haag
Zoetermeer Totaal
Over de afgelopen 4 jaren lijkt het aantal tuberculosegevallen in de gemeente Den Haag iets te dalen, terwijl het aantal in de drie andere gemeenten gezamenlijk iets is toegenomen (tot een incidentie van 12 per 100.000 inwoners). In 1999 was 20 % van de tuberculosepatiënten uit deze gemeenten afkomstig. Ten gevolge van de samenstelling van de bevolking, socioeconomisch status en de aanwezigheid van risicogroepen, zal het aantal in de gemeente Den Haag veel hoger blijven dan in de drie andere gemeenten. Landelijk ligt de tuberculose incidentie rond de 10 per 100.000 inwoners.
2.2
Tuberculosepatiënten naar leeftijd en geslacht
tabel 2.2.
Leeftijdsverdeling tuberculosepatiënten 1999 onderverdeeld naar herkomst
Pag. 5
Jaarverslag 1999. Afdeling tuberculosebestrijding, GGD Den Haag
In de Nederlandse bevolking neemt het aantal tuberculosepatiënten toe met de leeftijd, terwijl in de populatie van buitenlandse herkomst het grootste aantal in de groep van 15 tot 45 jarigen gevonden wordt. In deze laatste groep wordt tuberculose vooral in deze jonge leeftijdscategorieën gezien, terwijl dit ook getalsmatig de grootste groep van de immigranten is. Het aantal mannen staat tot het aantal vrouwen met tuberculose in de verhouding van 1.5 : 1. Landelijk en ook in vele andere landen wordt een dergelijke verhouding gesignaleerd.
2.3
Tuberculosepatiënten naar lokalisatie
tabel 2.3
Aantal tuberculosepatiënten met een lokalisatie in de long, buiten de long of beide Totaal aantal patiënten
Type tuberculose 1999
1998
Long TBC
59 (53%)
53 ( 52%)
Extrapulmonaal
47 (42%)
35 ( 34%)
6 ( 5%)
14 ( 14%)
112 (100%)
102 (100%)
Long + extrapulmonaal Totaal
Het aantal personen met een vorm van tuberculose die niet in de longen is gelegen, is wat groter dan in Nederland als geheel. In het algemeen wordt bij immigranten vaker extrapulmonale tuberculose gezien dan bij de Nederlandse bevolking. Bij sommige groepen (Somaliërs bijvoorbeeld, die in Den Haag sterk zijn vertegenwoordigd) is dit nog meer uitgesproken dan bij andere, zonder dat daar een goede verklaring voor is gevonden.
Pag. 6
Jaarverslag 1999. Afdeling tuberculosebestrijding, GGD Den Haag
2.4
Tuberculosepatiënten naar bacteriologische status en resistentiebepaling
tabel 2.4.1
Resultaten van het bacteriologisch onderzoek naar lokalisatie van de tuberculose in 1999
Extrapulmonaal
Pulmonaal + extrapulmonaal
Bacteriologie
Pulmonaal
ZN pos. Kweek pos.
29
13
2
44
ZN neg. Kweek pos.
18
18
1
37
80%
66%
50%
72%
ZN neg. Kweek niet verricht/negatief/etc.
12
16
3
31
Totaal
59 (100%)
47 (100%)
6 (100%)
Bacteriologisch bevestigd
Totaal
112 (100%)
De diagnose tuberculose werd in 72 % van de gevallen bacteriologisch bevestigd door een positieve kweekuitslag. Met name de longtuberculose werd vaak (80 %) gevolgd door een positieve kweek. Tweemaal werd een positieve PCR-test gevonden, die niet werd gevolgd door een positieve kweek. Om verschillende redenen werd in die gevallen toch de diagnose gehandhaafd en de behandeling gecontinueerd. tabel 2.4.2
Gevoeligheidsbepaling van de gekweekte bacteriestam bij de patiënten in 1999 (vergeleken met de totalen in 1998 en 1997)
Gevoeligheid stam
Pulmonale TB
Extra-pulmonale TB Pag. 7
1999 totaal
(‘98) totaal
('97) totaal
Jaarverslag 1999. Afdeling tuberculosebestrijding, GGD Den Haag Resistentie 1 middel
1H 1S
Resistentie 2 of meer middelen
1 HS 1 HR
1H 1S
4
(7)
(4)
2
(3)
(7)
Bij 6 patiënten (7 %) werd een ongevoeligheid voor 1 of meer medicijnen vastgesteld. Slechts bij 1 patiënt bestond resistentie zowel tegen INH (H) als Rifampicine (R) ('multiresistente' tuberculose). Resistentie tegen INH bestond bij 5 % van de stammen en tegen Streptomycine (S) bij 4 % van de stammen. In de twee voorafgaande jaren bedroeg het percentage personen met resistente stammen 12 %. Deze aantallen zijn niet hoger dan in de rest van Nederland en zijn zeker niet onrustwekkend.
2.5
Tuberculosepatiënten naar risicogroep
tabel 2.5
Tuberculosepatiënten in 1999 en 1998 onderverdeeld naar risicogroep en naar diagnosestellende instantie (alleen 1999)
1999
Diagnose door
Totaal aantal
Risicogroep
GGD
Specialist
1999
1998
Immigrant
16
58
74
64
Asielzoeker
2
1
3
7
Illegaal
1
5
6
2 1
Alcoholverslaafde Drugsverslaafde
1 1
Gedetineerde
1
4
1
3
Werker gezondheidszorg
1
Oud-patiënt
1
1
2
2
Contact
5
Reiziger endemisch gebied
1
3
4
Overige
1
1
2
Sub-totaal
28
70
98 (88%)
85 (83%)
Geen specifiek risico
1
13
14
17
5
Pag. 8
4
Jaarverslag 1999. Afdeling tuberculosebestrijding, GGD Den Haag Totaal patiënten
29 (26%)
83 (74%)
112 (100%)
102 (100%)
In principe kunnen patiënten tot meerdere risicogroepen behoren. Gekozen is voor het meest specifieke risico: een immigrant die tevens illegaal is, wordt als illegaal geregistreerd in deze tabel. Het aantal personen die tot geen enkele risicogroep behoren, blijft verder dalen en bedraagt nu 13 %. Het aantal illegalen met tuberculose was in 1999 weer wat hoger dan in 1998 toen het lager dan gebruikelijk was. In twee contactonderzoeken werd bij 5 personen actieve tuberculose vastgesteld. Vier tuberculosepatiënten vermeldden reizen naar gebieden met veel tuberculose in de voorgeschiedenis. De vraag is of in de groep immigranten zich niet nog meer personen bevinden, die regelmatig reizen naar endemische gebieden maken. Al langer is bekend dat reizen en verblijven in landen waar veel tuberculose voorkomt een reëel risico is. Belangrijk is om eventuele tuberculose infecties na afloop van het verblijf op te sporen en om überhaupt mensen erop te wijzen dat dit risico bestaat. Bij klachten, ook vele maanden na de reis, moet men leren denken aan de mogelijkheid van tuberculose. Dan wordt de diagnose zo vroeg mogelijk gesteld en wordt besmetting van anderen zo veel mogelijk voorkómen.
Onderscheid is voorts gemaakt tussen degenen die de diagnose heeft gesteld: de GGD of de medisch specialist in het ziekenhuis. De specialisten zien vooral de patiënten die met klachten naar hen worden verwezen. Bij de GGD worden patiënten ontdekt bijvoorbeeld door routinematige screening van risicogroepen of door onderzoek van personen die zichzelf met klachten hebben gemeld, dan wel die zijn verwezen door de huisarts. Van de patiënten werd 74 % aangemeld door de specialisten en 26 % werd op de GGD ontdekt. 2.6
Tuberculosepatiënten naar reden van onderzoek / opbrengst screeningen
tabel 2.6
Tuberculosepatiënten naar reden van onderzoek en 'opbrengst' screeningen in 1999
Reden van onderzoek
Personen met TBC
Aantal onderzochte personen
TBC-gevallen per 100.000 onderzochte personen
1e Screening immigranten
2
2.568
78
Vervolgscreening immigranten
4
4.474
89
1e Screening asielzoekers
2
1.108
180
Vervolgscreening asielzoekers
-
-
-
Screening gedetineerden
-
644
0
Contactonderzoek
5
2.297
218
Verwijzing huisarts naar GGD
9
106
n.v.t.
Onderzoek op eigen verzoek bij GGD
5
190
n.v.t.
Pag. 9
Jaarverslag 1999. Afdeling tuberculosebestrijding, GGD Den Haag 1
Aanstellingsonderzoek Sub totaal: onderzocht op GGD
29
Onderzoek wegens klachten door medisch specialist
83
Totaal
723
138
112
In tabel 2.6 is getracht de opbrengst van de screeningsactiviteiten op de GGD te kwantificeren. Weergegeven is het aantal gevonden tuberculosegevallen in een bepaalde risicogroep, het aantal onderzochte personen in die groep en de berekende opbrengst (het aantal tuberculosegevallen per 100.000 onderzochte personen uit die doelgroep). Landelijk geldt het uitgangspunt dat een groep voor actieve screening in aanmerking komt als het aantal tuberculosegevallen per 100.000 personen in die groep hoger is dan 50. In de tabel blijkt dat in bijna alle gescreende groepen meer dan 50 tuberculosegevallen per 100.000 onderzochte personen gevonden worden. Voor personen die uit zichzelf komen op de GGD (al dan niet gezonden door de huisarts) geldt dit getalscriterium niet, maar niettemin blijkt de opbrengst hoog wanneer dezelfde berekeningssystematiek gehanteerd wordt.
De vraag is of het huidige beeld met globaal een opbrengst ruim boven de norm zich in de volgende jaren zal herhalen. In ieder geval is er geen reden het huidige beleid ten aanzien van de risicogroepen op grond van deze getallen te wijzigen.
2.7
Herkomst tuberculosepatiënten 1999
tabel 2.7.1 Nationaliteit van de tuberculosepatiënten 1999 regio Den Haag Land
Aantal
Land
Aantal
Land
Aantal
Nederland
29
Egypte
2
Japan
1
Marokko
20
Irak
2
Joegoslavië
1
Somalië
19
Soedan
2
Kongo
1
Turkije
9
Argentinië
1
Noord-Amerika
1
India
7
Azerbeidzjaan
1
Peru
1
Indonesië
3
Brazilië
1
Ruanda
1
Pakistan
3
China
1
Tunesië
1
Afghanistan
2
Ghana
1
Vietnam
1
Zuid-Korea
1
Pag. 10
Jaarverslag 1999. Afdeling tuberculosebestrijding, GGD Den Haag tabel 2.7.2
Tuberculose incidentie 1999 per bevolkingsgroep gemeente Den Haag 1999
1998
Aantal TBpatiënten
Omvang bevolking
Incidentie = aantal TB-gevallen per 100.000 inwoners
Marokkaans
20
19.279
104
78
Somalisch
18
1.633
1.102
490
Surinaams
8
41.361
19
22
Turks
8
24.915
32
44
21
263.915
8
6
Bevolkingsgroep
Nederlands
Incidentie = aantal TB gevallen per 100.000 inwoners
In tabel 2.7.1 is de opgegeven nationaliteit van de tuberculosepatiënten weergegeven (regio Den Haag). Tabel 2.7.2 gaat over de gemeente Den Haag en de bevolkingsgroep waartoe men gerekend wordt (ethniciteit). Nog steeds wordt buiten de groep Nederlanders het hoogste aantal tuberculosepatiënten bij de Marokkaanse bevolking gezien. Het absolute aantal patiënten bij de Somaliërs is bijna even hoog, maar relatief komt tuberculose bij de laatsten veel meer voor, hetgeen ook het landelijke beeld is. De incidentie bij alle allochtonen tezamen (excl. uit geïndustrialiseerde landen) in de gemeente Den Haag bedroeg 58/100.00.
2.8
Personen bij wie een tuberculose infectie is vastgesteld
tabel 2.8
Vastgestelde tuberculose infecties naar reden van onderzoek 1999 Reden van onderzoek
1999
screening risicogroepen
14
screening contactgroep
1
contactonderzoek
44
reizen naar gebied met veel tuberculose
4
aanstellingsonderzoek
10
melding specialist
7
overige / andere GGD
7
totaal
87
In 1999 werd bij 87 personen een tuberculose infectie vastgesteld door middel van Mantouxonderzoek. In 9 gevallen ging het om een 'mantouxomslag', hetgeen met zekerheid duidt op een recente infectie. De meeste infecties werden gevonden bij het contactonderzoek, hetgeen gebruikelijk is. Bij 56 personen werd een profylactische behandeling ingesteld met INH. De anderen (31) werden door middel van regelmatige röntgencontroles (gedurende 2 jaar) vervolgd. Pag. 11
Jaarverslag 1999. Afdeling tuberculosebestrijding, GGD Den Haag
3.
RESULTAAT BEHANDELING TB PATIËNTEN 1998
tabel 3.1
Behandelingsresultaat van de patiënten bij wie in 1998 de diagnose tuberculose is gesteld
1998 Type tuberculose
Behandeling voltooid en genezen
Behandeling elders voortgezet
Behandeling afgebroken
Overleden TBC of anderszins
1998 Totaal
Long TBC
46
2
2
3
53
Extrapulmonaal
29
2
2
2
35
Long met extra-pulm.
14
Totaal
89 (87%)
14 4 (4%)
4 (4%)
5 (5%)
102 (100%
In 1998 maakte 87 % (1997: 85 %) van de patiënten de behandeling af (landelijk 80 %) Tezamen met de patiënten die elders waarschijnlijk de behandeling hebben afgemaakt, ligt het percentage succesvolle behandeling rond de 90 %. Van de 4 patiënten die de behandeling voortijdig afbraken (1997: 7 patiënten), deden 2 dit na 5 maanden behandeling en één patiënt na 4 maanden behandeling. De vierde patiënt (met een kweekpositieve longtuberculose) heeft, voor zover wij konden waarnemen, hooguit enkele weken medicijnen gebruikt. Hij heeft in een AZC buiten ons werkgebied verbleven, maar Pag. 12
Jaarverslag 1999. Afdeling tuberculosebestrijding, GGD Den Haag
raakte daarna uit beeld.
Tabel 3.2 Jaar
Behandelingsresultaat van de patiënten bij wie een tuberculose infectie werd vastgesteld Behandeling voltooid
Behandeling afgebroken
Totaal
1996
117 (84%)
22 (16%)
139
1997
73 (86%)
12 (14%)
85
1998
72 (77%)
21 (23%)
93
Van de 104 personen met een positieve mantouxreactie startten 93 met een profylactische behandeling met medicijnen. De overigen verkozen ter controle periodiek een longfoto te laten maken gedurende 2 jaar. Van degenen die medicijnen gebruikten voltooide 77% de behandeling (landelijk 80%). Dit aantal is duidelijk lager dan het jaar ervoor, zonder een aanwijsbare reden. Het afbreken gebeurt onder meer vanwege bijwerkingen van de medicijnen, maar ook door gewoon niet meer op de afgesproken controles te verschijnen.
Pag. 13
Jaarverslag 1999. Afdeling tuberculosebestrijding, GGD Den Haag
4.
VERRICHTINGEN
4.1
Cliëntcontacten
tabel 4.1
Cliëntcontacten tuberculosebestrijding Den Haag 1999 en 1998 Totaal 1999
INDICATIE VOOR ONDERZOEK
Totaal 1998
1e screening immigranten
2.568
3.789
vervolgscreening immigranten
4.474
5.611
1e screening asielzoekers (MRU bus)
1.108
1.513
periodieke screening druggebruikers
188
252
screening penitentiaire inrichting (MRU-bus)
644
1.002
2.297
1.953
vervolgscreening asielzoekers
bron- en contactonderzoek periodiek onderzoek overige risicogroepen en contactgroepen
261
aanstellingsonderzoek, emigratie, huwelijk
877
verwijzing door huisarts
106
286
onderzoek op eigen verzoek
190
170
controle van behandeling, nader onderzoek
832
1.878
BCG-vaccinatie
1.923
1.681
BCG-litteken controle
1.319
1.106
17.148
21.979
2.738
totaal aantal cliëntcontacten
Het aantal bezoekers is weergegeven voor alle lokaties tezamen, waar de afdeling tuberculosebestrijding van de GGD werkzaam is (Thorbeckelaan en het gezondheidscentrum in de Tenierstraat in Den Haag, de GGD West Holland in Zoetermeer, het Opvangcentrum voor asielzoekers aan de Junostraat en diverse instellingen en bedrijven waar contactonderzoek 'op lokatie' wordt uitgevoerd. De nog steeds handmatige telsystematiek is wat gewijzigd, waardoor een meer betrouwbaar beeld ontstaat. Het aantal onderzoeken bij immigranten (1e screening en vervolgscreeningen), bij asielzoekers en in de penitentiaire inrichtingen daalde reëel. De daling van het aantal aanstellings- en periodieke onderzoeken evenals van het aantal spreekuurpatiënten berust onder meer op een andere en verbeterde tellingssystematiek. In de tabel is overigens een cliëntencontact wegens Mantouxonderzoek als 1 contact geteld, terwijl feitelijk voor het plaatsen en aflezen van deze huidtest 2 bezoeken plaatsvinden. Wanneer dit laatste in aanmerking wordt genomen bedroeg het aantal bezoekers in 1999 20.153 (1998: 25.256).
Pag. 14
Jaarverslag 1999. Afdeling tuberculosebestrijding, GGD Den Haag
4.2
Onderzoek van immigranten
tabel 4.2.1
Vijfjaarsoverzicht van het aantal eerste en vervolgonderzoeken van immigranten 1995-1999
tabel 4.2.2
Onderzoek van immigranten bij binnenkomst in Nederland Onderverdeling naar land van herkomst
Nationaliteit
1999
1998
Marokko
507
476
Turkije
557
780
Azië
249
959
Afrika
707
838
Midden- & Zuid-Amerika
405
354
Europa
143
382
2.568
3.789
totaal
Personen die een verblijfsvergunning aanvragen bij de vreemdelingendienst omdat zij langer dan 3 maanden in Nederland willen verblijven, dienen een onderzoek op tuberculose te laten verrichten op basis van de Vreemdelingenwet. Vervolgens nodigt de GGD hen halfjaarlijks uit voor een longfoto gedurende 2 jaar na binnenkomst in Nederland. In de tabellen 4.2.1 en 4.2.2 is te zien dat na enkele jaren van geleidelijke stijging het aantal 1e onderzoeken bij immigranten duidelijk is gedaald. Een verklaring voor de daling van het aantal aanvragen voor een verblijfsvergunning is door ons momenteel niet te geven. Met name het aantal aanvragen van personen uit Europa, Azië en Turkije is gedaald. Naar aanleiding van de opening van het nieuwe migratiekantoor aan het Stadhoudersplantsoen, zijn de afspraken en procedures rond het 1e onderzoek op tuberculose nog eens doorgenomen Pag. 15
Jaarverslag 1999. Afdeling tuberculosebestrijding, GGD Den Haag
en herzien.
4.3
BCG-vaccinaties
tabel 4.3
Aantal BCG-vaccinaties, nacontroles en gemelde complicaties 1999
1998
aantal opgeroepen kinderen
1.538
1.388
aantal vaccinaties bij kinderen
1.923
1.681
aantal vaccinaties bij reizigers
21
aantal nacontroles aantal geregistreerde complicaties
1.319 (69%)
1.106 (71%)
6
Kinderen van ouders afkomstig uit landen waar veel tuberculose voorkomt, worden in het eerste geboortejaar met BCG gevaccineerd tegen de complicaties van tuberculose, omdat zij naar verwachting regelmatig naar het land van herkomst zullen reizen. Het aantal gevaccineerde kinderen was in 1999 14 % hoger dan het jaar ervoor. De vaccinaties vonden plaats op de Thorbeckelaan (918 kinderen), het gezondheidscentrum in de Tenierstraat (955) en bij de GGD West Holland in Zoetermeer (50). Kinderen worden in principe in de 6e maand naar de GGD verwezen door de consultatiebureaus voor zuigelingen. Als zij niet voor de BCG-vaccinatie verschenen zijn, worden ze (in de 11e maand) opgeroepen door de GGD. Dit verklaart waarom het aantal opgeroepen kinderen lager is dan het aantal gevaccineerde kinderen.
4.4
Mantouxtesten in Den Haag, Zoetermeer en op lokatie
tabel 4.4
Aantal mantouxtesten bij verschillende indicaties in Den Haag, Zoetermeer en op lokatie tezamen (1999 en 1998) en op het spreekuur in de GGD-West-Holland in 1999 Totaal 1999
contactonderzoek periodiek onderzoek contactgroepen screening immigranten aanstellingsonderzoek huisartsenverwijzing / eigen verzoek
Totaal 1998
GGD West-Holland 1999
1.160
963
65
50
bij AO geteld
idem
213
365
4
1.160
1.309
135
45
35
8
reizigers
302
voorafgaand aan BCG
522
585
30
37
20
4
overige indicaties
Pag. 16
14
Jaarverslag 1999. Afdeling tuberculosebestrijding, GGD Den Haag totaal mantouxreacties
3.005
3.277
260
Het totaal aantal mantouxreacties dat werd uitgevoerd daalde licht. In Nederland is een nieuw reagens in gebruik genomen, waarvan de indruk bestaat dat het krachtigere reacties oproept, zonder dat hiervoor een goede verklaring bestaat. In ieder geval werd bij 241 personen een reactie van > 3 mm vastgesteld. Na hertesten met een andere vloeistof om eventuele kruisreacties uit te sluiten bleven uiteindelijk 87 personen (3 %) over bij wie een "positieve mantouxreactie" werd geconstateerd en die het advies kregen om een profylactische behandeling met medicijnen te ondergaan. Van hen volgden 56 personen dit advies op. De anderen worden gedurende 2 jaar halfjaarlijks röntgenologisch onderzocht op tuberculose. De weergegeven mantouxreacties bij de GGD West-Holland in Zoetermeer betreffen activiteiten die daar werden uitgevoerd. Ook bij de GGD Den Haag werden cliënten uit Zoetermeer, Voorburg en Leidschendam gezien (vooral voor Röntgenonderzoek), zodat deze tabel geen inzicht geeft in de activiteiten ten behoeve van de inwoners van genoemde gemeenten.
4.5
Röntgenonderzoek
tabel 4.5
Aantal verschillende röntgenverrichtingen
1999
1998
schermbeeldfoto's
10x10
9.523
14.690
grote foto's
35 x 35
240
497
1.108
1.564
foto's Penitentiaire Inrichtingen
644
1.014
screening druggebruikers
188
252
11.703
18.017
foto's OC Junostraat
De forse daling van het aantal gemaakte longfoto's weerspiegelt ten dele de werkelijkheid vanwege het lagere aantal van enkele categorieën bezoekers. Maar ook hier speelt een veranderde telsystematiek mede een rol. In het najaar is de planigraaf ontmanteld en verwijderd. De laatste jaren werd deze steeds minder vaak gebruikt. Daarnaast is er nauwelijks meer een indicatie voor dit type onderzoek, omdat in het ziekenhuis met de Computer Tomografie (CT-scan) betere antwoorden op diagnostische dilemma's kunnen worden gegeven.
Pag. 17
Jaarverslag 1999. Afdeling tuberculosebestrijding, GGD Den Haag
4.6
Laboratoriumonderzoek
tabel 4.6
Aantal verschillende laboratoriumverrichtingen
1999
1998
sputumonderzoek div. microscopie (ZN)
136
356
sputumonderzoek kweek
284
534
bezinkingssnelheid
35
69
leverfuncties (ASAT/ALAT)
67
115
522
1.074
totaal laboratoriumverrichtingen
In 1999 toonde het microscopisch onderzoek van het sputum op de GGD bij 8 nieuwe patiënten tuberculosebacteriën (in 1998: 5). Bij 13 nieuwe patiënten van de GGD (1998: 21) leverde het kweken van het sputum uiteindelijk tuberculosebacteriën op. Bij de daling van het aantal laboratoriumverrichtingen in 1999 spelen twee zaken een rol. Ten eerste zien de artsen minder vaak een indicatie voor de verschillende soorten onderzoek. Ten tweede wordt het sputumonderzoek bij ambulante patiënten met open longtuberculose, dat als een controle op de besmettelijkheid door de GGD werd uitgevoerd, nu weer overgelaten aan het ziekenhuis c.q. de behandelend specialist. Dit heeft als voordeel dat alleen de behandelend arts uitspraken doet over de besmettelijkheid. Hij heeft immers ook het zicht op combinatie van kliniek, röntgenfoto en laboratoriumonderzoek bij zijn eigen patiënten.
4.7
Activiteiten sociaal-verpleegkundige tuberculosebestrijding
1999
1998
1.108
1.161
287
375
± 2.500
2.510
groepsvoorlichtingen
26
17
overleg buitenshuis
26
huisbezoeken cliëntcontact op GGD telefonisch consult
4
patiënten bij wie DOT (= Direct geObserveerde Therapie)
Pag. 18
6
Jaarverslag 1999. Afdeling tuberculosebestrijding, GGD Den Haag
De hoofdtaken van de verpleegkundigen zijn het coördineren van het contactonderzoek en het begeleiden van de patiënten met tuberculose, zodat deze gemotiveerd is en blijft om de volledige en langdurige behandeling af te maken. De in de tabel weergegeven zaken tonen enkele randvoorwaardelijke activiteiten om dit vorm te geven. De tabel toont niet de grote inzet en vasthoudendheid die vaak moet worden toegepast om voorwaarden te scheppen dat de patiënten in een stabiele situatie hun tablettenkuur kunnen volgen. Vaak behoren
tuberculosepatiënten tot groepen in de bevolking die in moeilijke sociale omstandigheden verkeren: recent gearriveerde buitenlanders met taalproblemen, illegalen zonder reguliere inkomsten, druggebruikers, onverzekerden, enzovoorts. Soms moeten tijdrovende gesprekken gevoerd worden niet alleen met de betrokkene, maar ook met instanties die deel uitmaken van het vangnet rondom de patiënt. In dergelijke gevallen is de verpleegkundige de casemanager die probeert een stabiele omgeving voor de patiënt te creëren in ieder geval voor de duur van de behandeling.
Pag. 19