TUSSENEVALUATIE SPORTIEF GEZOND HET HAAGSE ACTIEPLAN SPORT EN BEWEGEN
GEMEENTE DEN HAAG DIENST OCW JUNI 2013
TUSSENEVALUATIE SPORTIEF GEZOND Inleiding In de sportnota ‘Den Haag naar Olympisch niveau 2011-2014’ heeft het college de ambitie geformuleerd om de totale sport in Den Haag naar een hoger niveau te tillen. Dit is bedoeld in de breedste zin van het woord. Van de Olympische ambitie een sportstad te worden, gaat een economische, ruimtelijke en sociale impuls uit waar heel Den Haag van kan profiteren. Het gaat op sportgebied om meer dan alleen topsport. Het gaat juist ook om sport voor alle Hagenaars. Want sport is van grote maatschappelijke betekenis. Het levert een bijdrage aan de gezondheid, aan persoonlijke ontwikkeling, aan participatie, aan opvoeding en wat al niet meer. Sportverenigingen zijn het voorbeeld van de kracht van de Haagse burgers zelf. Daarnaast heeft de gemeente in haar volksgezondheidsnota’s ‘Haagse gezondheidsnota 2007-2011’ en ‘Gezond aan de slag!, Haagse nota volksgezondheid 2012-2014’ een gezonde leefstijl met voldoende sport en bewegen en gezonde voeding benoemd tot belangrijke speerpunten. Gezonde voeding en voldoende bewegen zijn belangrijke elementen om de kans op overgewicht, klachten aan het bewegingsstelsel, harten vaatziekten, verschillende soorten kanker, diabetes type II en depressie te voorkomen. De ambitie uit de volksgezondheidsnota’s rond gezonde voeding en bewegen en de twee ambities uit de sportnota spitsen zich toe op het toegankelijk maken van sport en bewegen voor alle Hagenaars en op het versterken van een actieve en gezonde leefstijl. Door het convenant wat Den Haag met het rijk sloot rond het ‘Nationaal actieplan Sport en Bewegen’ zijn er tussen 2011 en 2014 extra middelen beschikbaar om aan deze drie ambities te werken. Het Haagse uitvoeringsplan ‘Sportief gezond’ rond dit convenant is eind 2010 vastgesteld en bestaat uit 12 projecten. Deze voortgangsrapportage geeft weer hoe het plan is uitgevoerd en wat de voortgang en de resultaten van de 12 projecten tot nog toe zijn. Doelstellingen ‘Sportief gezond’ Den Haag wil met ‘Sportief Gezond!’ bereiken dat te weinig actieve Hagenaars kiezen voor een actieve sportieve leefstijl, waardoor hun gezondheid beter wordt. Dit is als volgt concreet gemaakt. Den Haag streeft ernaar dat, per eind 2014: • tenminste 55 % van de Hagenaars voldoet aan de norm voor regelmatige sportdeelname (2010: 50%) en/of; • tenminste 82 % van de Hagenaars voldoet aan de combinorm (2010: 79%) De norm voor regelmatige sportdeelname houdt in dat iemand meer dan 1 x per week sport. De combinorm wil zeggen dat iemand 5x per week een half uur matig intensief beweegt en/of 3x per week 20 minuten intensief. Door beide normen als vuistregel te hanteren, kunnen Hagenaars door sportieve activiteiten in hun leven te integreren en tegelijkertijd meer beweging in hun dagelijkse activiteiten te integreren een gezondere leefstijl aannemen. Bovenstaande ambitie betekent dat met de 12 programma’s uit het actieplan minimaal 18.000 Hagenaars worden gestimuleerd om voldoende te bewegen/sporten op regelmatige basis. Doelgroepen ‘Sportief gezond’ Den Haag richt zich met ‘Sportief Gezond!’ op Hagenaars die te weinig sporten en bewegen. Voor een belangrijk deel betreft dit kwetsbare groepen, zoals Hagenaars met een beperking of bewoners uit achterstandswijken. Echter, iedere Hagenaar die onvoldoende in beweging is, is kwetsbaar omdat door de onvoldoende actieve leefstijl gezondheidsrisico’s ontstaan zoals o.a. hart- en vaatziekten, overgewicht, diabetes. In iedere levensfase zijn de risicogroepen benoemd en daarvoor zijn programma’s gekozen waarvan bekend is dat zij effectief zijn en waarmee Den Haag al positieve ervaringen heeft opgedaan. In onderstaande tabel is weergegeven welke programma’s voor welke groepen Hagenaars zijn gestart vanuit ‘Sportief gezond’.
Nr
Doelgroep
Leeftijd
1
Kinderen met overgewicht
6-12 jaar
2
Kinderen met motorische achterstanden
6-12 jaar
3
Kinderen primair onderwijs
6-12 jaar
4
Niet westerse jongeren, m.n. meisjes
12-18 jaar
5
Werknemers Haagse organisaties
18-65 jaar
6
Haagse gemeenteambtenaren
18-65 jaar
7
Verstandelijk gehandicapten
18-65 jaar
8
Senioren
55-70 jaar
9
Niet westerse senioren
45-70 jaar
10
Volwassenen, senioren
18-70 jaar
11
Hagenaars met een beperking
4-70 jaar
12
Hagenaars met een beperking
4-70 jaar
Samenwerkingspartne r Onderwijs, Jeugdgezondheidszorg, GGD Onderwijs, Haagse Hogeschool, Gehandicaptensport Nederland Onderwijs, Haagse Hogeschool, Stichting Werkgever Sportclubs Den Haag Onderwijs, Stichting Werkgever Sportclubs Den Haag
Programma
Ernst & Young, schoolbestuur De Haagse scholen, Haga Ambassade, HTM, KPN, Parnassia, Tap Taxi’s Sport en zaken, Ned. Instituut voor Sport en Bewegen, sportorganisaties Middin, sportverenigingen (o.a. SGK)
‘Vol voor vitaal’
Sportverenigingen, buurtorganisaties, zorginstellingen Buurtorganisaties, zorginstellingen Sportverenigingen, Stichting Werkgever Sportclubs Den Haag, sportbonden, Sportservice ZuidHolland, Ministerie van VWS
Senior Actief
Stichting VTV ZuidHolland Noord, Mee ZH Noord, St. Sophia Revalidatie, Middin, sportverenigingen Sportverenigingen, Gehandicaptensport Nederland
Beweegcoach
De gewichtige vakleerkracht (onderdeel Gezond gewicht) Club Extra
Sportproeverij
VMBO sportplannen Sport-SCool
‘Fit en gezond op je werk’
‘Middin Fit’
COACH, In balans Nieuw innovatief sportaanbod sportverenigingen door buurtsportcoaches
Gehandicaptensport bij reguliere verenigingen
Voortgang van de programma’s in 2011 en 2012 Met de 12 programma’s is er in 2011 en 2012 door een aantal partijen hard gewerkt aan het stimuleren van een sportievere leefstijl van diverse groepen Hagenaars. Hier treft u een samenvatting van de resultaten. Per programma is kort beschreven hoe de uitvoering is aangepakt en welke resultaten behaald zijn. 1. De Gewichtige vakleerkracht Lichamelijk Opvoeding (GVLO) Omschrijving programma In Den Haag kampt een op de vijf kinderen met overgewicht. De Gewichtige vakleerkracht Lichamelijke Opvoeding (GVLO) is een programma dat onderdeel is van de Haagse Aanpak Gezond Gewicht (HAGG). Binnen HAGG staan drie pijlers centraal: preventie, vroegsignalering en begeleiding. Het programma GVLO richt zich op vroegsignalering van overgewicht bij kinderen van 6-12 jaar. Deze vroegsignalering wordt vormgegeven door een samenwerking tussen de Jeugdgezondheidszorg en de vakkrachten LO/schoolsportcoördinatoren op basisscholen. De vakleerkrachten LO/schoolsportcoördinatoren meten en wegen de leerlingen en leggen een relatie met de motorische vaardigheden en het gedrag in de LO les van het kind. Kinderen die op basis van de metingen en de inschatting over het motorische gedrag in de risicogroep vallen (ongezond gewicht: zowel over- als ondergewicht), worden door de vakleerkracht/schoolsportcoördinator doorverwezen naar een passend vervolgtraject. Met het programma wordt beoogd tussen 2011-2014 375 kinderen per jaar, dit is 1.500 kinderen in vier jaar in een passend vervolgtraject te laten instromen. Dit passende vervolgtraject bestaat uit individuele en groepsconsulten bij de Jeugdgezondheidszorg, uit de leefstijlinterventie ‘Wat Is Jouw Stijl’ (WIJS), de schooldiëtist en het naschoolse aanbod via de combinatiefunctionarissen. ‘Wat is jouw stijl’ is een interventie, waarbij een groep kinderen met overgewicht 40 weken lang intensief begeleid wordt op het gebied van voeding, bewegen en weerbaarheid. WIJS vindt plaats op school en wordt vanuit de Regeling Brede impuls combinatiefuncties meegenomen in de sportplannen van de scholen. Zowel de GVLO-er als de Jeugdgezondheidzorg verwijzen door. Uitvoering en resultaten Het programma GVLO is in 2007 gestart voor vier jaar met 24 deelnemende scholen, waarbij 4.386 leerlingen werden gemeten en gewogen. Het programma is na vier jaar vanwege de positieve resultaten vanuit ‘Sportief Gezond’ voortgezet en uitgebreid naar die scholen waar overgewicht het meest speelt. De uitbreiding is vooral gerealiseerd bij scholen in achterstandswijken. In achterstandswijken ligt het percentage overgewicht hoger. In schooljaar 2011-2012 is het aantal deelnemende scholen toegenomen tot 66 waarbij 16.672 leerlingen zijn gemeten en gewogen. In het schooljaar 2012-2013 doen momenteel 74 scholen mee. In onderstaande tabel is te zien hoe het percentage Gezond gewicht op de deelnemende scholen zich heeft ontwikkeld ten opzichte van het eerste jaar. Tabel 1: Aantal deelnemende scholen, aantal leerling en percentage gezond en ongezond gewicht per schooljaar. Schooljaar
Aantal scholen
Aantal leerlingen
Gezond gewicht
Ongezond gewicht
2006-2007
24
4.386
59,3
40,7
2007-2008
53
9.474
61,0
39,0
2008-2009
57
9.821
60,5
39,5
2009-2010
55
10.215
59,6
40,4
2010-2011
57
8.899
61,2
38,8
2011-2012
66
16.672
63,6
36,4
Vanuit de vakleerkracht LO (GVLO-er) worden kinderen doorverwezen naar een passend traject. In schooljaar 2011-2012 hebben 2.331 kinderen (tabel 2) met een ongezond gewicht deelgenomen aan een traject via de Jeugdgezondheidszorg, WIJS en schooldiëtist. Eén van de effecten van het project is dat er een sterkere bewustwording onder de vakleerkrachten LO is ontstaan om kinderen met ongezond gewicht nadrukkelijker te stimuleren deel te nemen aan de naschoolse sportprogramma’s. Juist kinderen met ongezond gewicht zijn vaker inactief zijn en minder geneigd in te stromen in sportactiviteiten. Om dit mogelijk te maken is een keuze gemaakt om bij de uitbreiding van het aantal scholen die meedoen aan het project vanaf 2010-2011, vooral scholen met een schoolsportcoördinator te kiezen. De schoolsportcoördinator die tevens GVLO-er is, kan kinderen met ongezond gewicht rechtstreeks doorverwijzen naar de naschoolse sportactiviteiten op de eigen school en hierbij bewust monitoren en sturen. Tabel 2: Aantal deelnemende kinderen met overgewicht per begeleidingstraject in schooljaar 2011-2012. Begeleidingsprogramma Aantal kinderen JGZ: - Individueel consult 2012 consulten - Groepsconsult 47 kinderen WIJS 200 kinderen Schooldiëtist 68 kinderen Naschools sportaanbod 685* kinderen * schatting ahv deelnemerscijfers naschoolse sport Conclusie Met de veel meer dan 2.331 kinderen die in 2011 en 2012 in een passend vervolgtraject zijn ingestroomd, is de kwantitatieve doelstelling van 375 kinderen per jaar ruimschoots gehaald. Daarnaast is een goede structuur ontstaan waarin vakleerkrachten, de schoolomgeving en Jeugdgezondheidszorg bewust zijn van het belang van een integrale aanpak en nauw met elkaar samenwerken. 2. Club Extra Omschrijving programma Vier op de tien kinderen hebben motorische achterstanden. Deze achterstanden zorgen ervoor dat kinderen niet goed meekomen met sport, en sporten en bewegen als minder plezierig ervaren. Om deze kinderen beter te laten meekomen bij sportactiviteiten en zelfvertrouwen, vaardigheden en plezier te vergroten is Club Extra in Nederland ontwikkeld. Club Extra is een bewegingsprogramma voor kinderen t/m 12 jaar met een bewegingsachterstand, ontwikkeld door Gehandicaptensport Nederland (GSN). De doelstelling is de kinderen in een soortgenotengroep, een eigen sportclub, extra aandacht en training te geven waardoor verbetering van de motorische vaardigheden, meer zelfvertrouwen en plezier in sporten worden bereikt. Als de ontwikkeling goed gaat, wordt bekeken of het kind kan doorstromen naar een sportvereniging of naschools sportaanbod. In Den Haag voeren basisscholen die dit willen Club Extra uit als naschools sportprogramma. Om als Club Extra docent te kunnen werken, volgen vakleerkrachten LO een specifieke Club Extra opleiding. Met het programma wordt beoogd 600 kinderen per jaar, oftewel 2.400 kinderen tussen 2011-2014 in ‘Club Extra’ te laten instromen en waar mogelijk te laten doorstromen in het reguliere sportaanbod. Door het programma te koppelen aan de taak van de combinatiefunctionaris kan de ondersteuning van kinderen met motorische achterstanden structureel onderdeel worden van het naschoolse sportaanbod op school. De ambitie daarbij is om in 2014 zo’n 25 scholen te hebben die Club Extra structureel in hun programma hebben ondergebracht. Uitvoering en resultaten In Den Haag hebben scholen met een combinatiefunctionaris vanaf 2011 de mogelijkheid gekregen om 2 uur van de aanstelling te besteden aan het uitvoeren van Club Extra. Scholen zonder combinatiefunctionaris kunnen ook Club Extra uitvoeren doordat de vakleerkracht LO 2-5 extra uren aanstelling krijgt.
Met de Haagse Hogeschool/Sportstudies is afgesproken dat zij de Club Extra opleiding voor de vakleerkrachten/schoolsportcoördinatoren verzorgen. In 2011 en 2012 zijn 15 docenten opgeleid. Dit heeft geresulteerd in 10 scholen met een schoolsportcoördinator en 2 scholen met een reguliere vakleerkracht LO die aan de slag zijn met ‘Club Extra’. De deelnemende scholen komen uit de stadsdelen Centrum, Laak en Escamp. In 2013 stromen nog 7 schoolsportcoördinatoren en 2 vakleerkrachten LO van in totaal 7 scholen in de opleiding in, waardoor in schooljaar 2013-2014 zo’n 19 scholen ‘Club Extra’ draaien. De opstart- en voorbereidingsfase nam in 2011 en 2012 veel tijd in door de scholing van de docenten, het selecteren van kinderen op basis van hun motorische scores en het overleg met de ouders. Per vier maanden neemt per school een groep van 8-15 kinderen deel aan ‘Club extra’. Sommige kinderen stromen na 1 periode in naschoolse sportactiviteiten of bij een sportvereniging in. Echter uit de ervaringen tot nu toe blijkt dat de meeste kinderen meer tijd nodig hebben en een half jaar tot een jaar bij ‘Club Extra’ blijven. In totaal hebben in 2011 ongeveer 300 kinderen meegedaan aan Club Extra en in 2012 zo’n 400 kinderen. De scholen melden dat alle deelnemers meetbaar en zichtbaar meer zelfvertrouwen, vaardigheden en plezier opdoen, waardoor de achterstanden ten opzichte van andere kinderen veel minder worden en kinderen een positieve houding ontwikkelen tegenover sport en bewegen. Zo’n 10% van de kinderen stroomt na ‘Club Extra’ in de naschoolse sportactiviteiten in. Bij steeds meer vakleerkrachten LO en de schoolsportcoördinatoren ontstaat interesse om Club Extra in het naschoolse sportprogramma onder te brengen omdat via de al participerende scholen duidelijk wordt dat het programma goede resultaten oplevert. Kinderen die anders tussen wal en schip vallen hebben door Club Extra een sportprogramma dat is afgestemd op hun bewegingsachterstand. Conclusie Het aantal deelnemers is in 2011 en 2012 lager dan beoogd. Dit heeft te maken met enerzijds de opstart- en voorbereidingstijd die het project bij de diverse scholen nodig had en anderzijds met de periode die de deelnemers nodig hebben om hun achterstanden weg te werken. Naarmate ‘Club Extra’ meerjarig draait op school wordt de effectieve uitvoeringstijd groter. Door het programma onder te brengen bij de schoolsportcoördinatoren is het daadwerkelijk structureel onderdeel geworden van het naschoolse sportaanbod en stromen kinderen vanuit Club Extra door in de reguliere naschoolse activiteiten. Met de groei van het aantal deelnemende scholen naar 19 scholen in schooljaar 2013-2014 wordt de planning om 25 scholen in 2014 te hebben die actief zijn met ‘Club Extra’ niet gehaald, maar is de verwachting dat dit in schooljaar 2014-2015 wel gehaald kan worden. Daarnaast is het resultaat dat de deelnemende kinderen door ‘Club Extra’ daadwerkelijk hun zelfvertrouwen, vaardigheden en plezier in bewegen vinden, waardoor zij een positievere houding tegenover sport en bewegen ontwikkelen. Dit is de eerste stap in een geleidelijk proces om sport en bewegen duurzaam te verankeren in de leefstijl. 3. Sportproeverij Omschrijving programma De PvdA diende in 2010 een initiatiefvoorstel in om een ‘Sportproeverij’ te organiseren in alle stadsdelen om kinderen te laten proeven aan verschillende takken van sport. Het initiatiefvoorstel beoogde hiermee het lidmaatschap en vrijwilligersaantal bij sportverenigingen te verhogen, overgewicht terug te dringen, en integratie en ouderbetrokkenheid te bevorderen. Het college heeft besloten het sympathieke voorstel mee te nemen in ‘Sportief gezond’. De ‘Sportproeverij’ wordt uitgevoerd door samen met scholen, sportverenigingen en hun combinatiefunctionarissen sportdagen te organiseren die zoveel mogelijk aansluiten bij de reguliere sportactiviteiten via scholen. Het beoogde doel is om 75 kinderen per jaar oftewel 1.500 kinderen tussen 2011-2014 te laten deelnemen aan de ‘Sportproeverij’, waardoor 5% wekelijks gaat sporten. Uitvoering en resultaten In 2010 is aan het begin van het nieuwe schooljaar een eerste pilot sportproeverij gehouden in Escamp (Bouwlust) in een opzet waarbij een sportdag werd georganiseerd door de jeugdsportcoördinatoren van diverse verenigingen samen met de schoolsportcoördinatoren van de scholen uit het samenwerkingsverband Bouwlust Sportteam.
Deze sportproeverij verliep succesvol. Zo’n 120 kinderen namen deel en maakten kennis met 8 takken van sport. Zo’n 50 ouders waren actief aanwezig. Naar aanleiding van dit succes is besloten de opzet in 2011 verder uit te rollen over alle stadsdelen. In 2011 zijn alle primair onderwijsscholen uit Den Haag via de vakleerkrachten lichamelijke opvoeding uitgenodigd om met de groepen 5 en 6 deel te nemen aan de sportproeverijen, inclusief de scholen die deelnemen aan de regeling combinatiefuncties. Er is bewust gekozen om de sportproeverijen plaats te laten vinden in de periodes voor aanvang van het naschools sportaanbod als introductie op het daarna startende programma en om gelijktijdig elkaar concurrerend aanbod te voorkomen. Slechts 15% van alle primair onderwijsscholen reageerden na herhaaldelijk aandringen en slechts 10% was positief over deelname aan de ‘Sportproeverij’. Bij de daadwerkelijke uitwerking nam uiteindelijk slechts 3% van de scholen deel aan een ‘Sportproeverij’ in stadsdeel Escamp. Zo’n 110 leerlingen deden mee aan de activiteiten die door 10 jeugdsportcoördinatoren van sportverenigingen werden gegeven. Op basis van deze ervaring is besloten de Sportproeverij vanaf 2012 op een andere manier op te zetten. In 2012 is de Sportproeverij gekoppeld aan de Haagse Schoolsport Olympiade (HSO). Verdeeld over twee dagen hebben 3.000 leerlingen op attractieve wijze met 18 verschillende sporten (alle verenigingen met een jeugdsport coördinator) kennis kunnen maken, verzorgd door de jeugdsport coördinatoren. Kinderen die geïnteresseerd waren in een bepaalde tak van sport kregen informatiefolders mee van de verenigingen in die tak van sport. Na afloop kregen alle 3.000 deelnemers en de deelnemende scholen een sportgids met per tak van sport de contactgegevens van de verenigingen en een uitnodiging voor een proefles bij de verenigingen uit de sportgids. Conclusie Doordat er op veel scholen een goed naschools sportaanbod is en het regulier vakonderwijs LO ook sportdagen kent, is er geen draagvlak onder scholen om aan een aparte ‘Sportproeverij’ deel te nemen dan wel deze te organiseren. Door de ‘Sportproeverij’ te koppelen aan de Haagse Schoolsportolympiade is een vorm gevonden waardoor het proeven aan diverse takken van sport voor zowel de kinderen als de scholen laagdrempelig is georganiseerd. Met 3.230 kinderen die in 2010, 2011 en 2012 hebben meegedaan aan de ‘Sportproeverij’ is het beoogde doel om in totaal 1.500 kinderen te laten participeren ruimschoots gehaald. Of kinderen door de proeverij daadwerkelijk lid zijn geworden van een vereniging en ook de andere ambities uit het initiatiefvoorstel daarmee dichterbij zijn gekomen is niet te meten. Het eenmalig proeven aan een activiteit leidt in de regel niet tot duurzame sportdeelname, het afnemen van overgewicht e.d. Het kan echter wel een positieve ervaring opleveren waarmee kinderen enthousiast worden om verder op zoek te gaan naar een sportactiviteit die zij wekelijks gaan beoefenen. 4. Sport S Cool Omschrijving programma Onder Haagse jongeren sporten met name VMBO leerlingen het minst. Voor het vergroten van de sport- en beweegdeelname zal vooral de focus op Haagse jongeren met een VMBO-achtergrond moeten liggen. In het programma ‘Meedoen alle jeugd door sport’ hebben 11 VO-scholen, waarvan 8 VMBO-scholen een naschools sportprogramma aangeboden aan hun leerlingen. De focus lag met name op activiteiten die aansloten op de vraag van nog niet actieve leerlingen waarbij minimaal 50% van het aanbod voor meisjes was. Vanuit ‘Sportief gezond’ is Sport S Cool gecontinueerd. Het beoogde doel is om 1.200-1.500 jongeren per jaar te laten deelnemen aan het sportprogramma en in totaal 5.700 jongeren tussen 2011-2014. Daarnaast is de ambitie dat het aantal van 11 scholen groeit naar 12 in 2011 en vervolgens naar 15 in 2014, waardoor meer dan 60% van de VMBO-scholen in dit programma participeert. Uitvoering en resultaten In 2011 hebben 12 VO-scholen een sportplan uitgevoerd. In 2012 groeide het aantal deelnemende scholen naar 15. Alle scholen hebben een schoolsportcoördinator die zorgt voor de ontwikkeling en uitvoering van het plan, maar ook voor de begeleiding van de leerlingen om zelf structureel en regelmatig te gaan sporten.
Om inactieve jongeren en met name niet westerse meisjes te enthousiasmeren, is het nodig om naast de sporten die via een kennismakingsprogramma door de jeugdsportcoördinatoren van de sportverenigingen worden aangeboden ook meer populaire sporten die niet in sportverenigingsverband worden beoefend aan te bieden, zoals zumba, streetdance en fitness. Daarnaast richten de schoolsportcoördinatoren hun aandacht vooral op het enthousiasmeren van de nog weinig actieve leerlingen om mee te gaan doen. Per schooljaar worden gemiddeld tussen drie en 15 verschillende takken van sport gegeven in het naschoolse programma. In onderstaande tabel is zichtbaar hoeveel deelnemers Sport-S-Cool had. Schooljaar Deelnemers Totaal
2011-2012 jongens 710 1.203
Meisjes 479
2012-2013 jongens 965 1.660
Meisjes 700
Conclusie Het programma Sport-S-Cool heeft de beoogde resultaten behaald. Bij 12 en daarna bij 15 scholen is er met enthousiasme gewerkt aan een aantrekkelijke naschoolse aanbod waar juist niet actieve leerlingen en niet westerse meisjes aan deelnemen. Door het programma sportten daadwerkelijk respectievelijk 1.200 en 1.660 jongeren in 2011 en 2012 op regelmatige basis. De schoolsportcoördinatoren zijn zich door het programma zeer bewust van het belang om niet actieve leerlingen te enthousiasmeren en hebben activiteiten gevonden die aan sluiten op de wensen en behoeften van de jongeren. Door het programma zijn meer dan 60% van de VMBO-scholen aan de slag gegaan met een naschools programma. Door de keuze om het programma voornamelijk op VMBO-scholen te richten, is een goede focus aangebracht op die groep jongeren waarvan we weten dat de sportdeelname het laagst is, nl. de VMBO-leerling. 5. Vol voor vitaal Omschrijving programma Het sport- en beweeggedrag verandert gedurende een mensenleven. In de volwassenheid neemt de sportdeelname en het voldoende bewegen om een gezonde leefstijl te behouden geleidelijk af (sportdeelname 58%, voldoen aan de beweegnorm 60%, Stadsenquête 2012). In absolute zin is het grootste aantal Hagenaars dat onvoldoende sport en beweegt in de leeftijdscategorie 18 tot en met 65 jaar te vinden. De redenen waarom mensen onvoldoende sporten en bewegen liggen voor een belangrijk deel in het afnemen van de gelegenheid om te gaan sporten/bewegen (zie ook Sportersmonitor 2012, NOC*NSF). Vanwege de combinatie van werk, gezin en andere vrije tijdsmogelijkheden ontstaat er tijdgebrek en verschuiving van prioriteiten. Volwassenen kunnen via hun werkplek bereikt worden. Om die reden is gekozen voor een aanpak om samen met Haagse werkgevers op te trekken in het versterken van de vitaliteit van hun werknemers via het sluiten van een convenant met ca. 4 middelgrote werkgevers (grotere bedrijven uit het MKB) om te komen tot een integraal gezondheidsbeleid met focus op voldoende sport/bewegen. Het beoogde doel met deze aanpak is om 100 onvoldoende actieve werknemers per jaar (dus 400 werknemers t/m 2014) aan te zetten tot een sportievere gezondere leefstijl én met de ervaringen uit de aanpak instrumenten en methoden te ontwikkelen waarmee na 2014 op grotere schaal, en met een groter aantal Haagse organisaties Hagenaars via hun werkplek worden gestimuleerd tot een gezonde leefstijl. Uitvoering en resultaten In 2011 zijn na het aanschrijven van zo’n 100 Haagse organisaties met een werknemersgrootte van meer dan 100 man met 12 Haagse organisaties gesprekken gevoerd om te onderzoeken: of er interesse is in het onderwerp vitaliteit/gezonde leefstijl, welke ervaringen de organisaties eventueel al hebben opgedaan en of er draagvlak is om rond dit thema samen op te trekken. Alle bedrijven hebben interesse in het thema vitaliteit vanuit Human Resource (HR)-doelen als duurzame inzetbaarheid en terugdringen arbeidsverzuim. Sporten/ bewegen sec is geen thema, maar wel als onderdeel van de genoemde HR-doelen. Alle geïnterviewde organisaties zijn al bezig met het thema en hebben daar afwisselend goede en slechte ervaringen mee. Men zoekt naar goede instrumenten die met name werknemers met een ongezonde leefstijl aanspreken. Er is enthousiasme over het samen optrekken met andere Haagse organisaties. De organisaties verwachten van de gemeente dat zij deze kennisdeling en kennisuitwisseling faciliteert.
Vervolgens is gewerkt aan het faciliteren van deze kennisdeling via het organiseren van 3 congressen, het ontwikkelen van een portal, en het afsluiten van een samenwerkingsconvenant. Dit convenant is eind 2012 gesloten met negen Haagse organisaties. De partners zijn: Ernst & Young, HAGA Ambassade, openbaar schoolbestuur De Haagse Scholen, HTM, KPN, MKB Den Haag, Parnassia Bavo groep, Politie Haaglanden en Tap Taxi. Tijdens het eerste, in het najaar 2012 door de gemeente georganiseerde congres ‘Vol voor vitaal’ waren zo’n 60 Haagse organisaties vertegenwoordigd. In 2013 en 2014 wordt de samenwerking gecontinueerd via bijeenkomsten, congres, gezamenlijke voorlichtings-, campagne materiaal en ondersteuning van de organisaties. Hierbij zal de focus vooral liggen op het nog verder gezamenlijk ontwikkelen en uitdragen van succesvolle aanpakken. Conclusie Met het samenwerkingsconvenant is er met veel meer partners dan de beoogde 4 partners uit het middelgrote MKB samenwerking aangegaan. De negen partners zijn een goede vertegenwoordiging van het Haagse bedrijfsleven vanwege de diversiteit aan bedrijfstakken en de variatie in werknemersgrootte. Van het MKB Den Haag dat een groot aantal ook kleine bedrijven vertegenwoordigt tot aan een grote werkgever als KPN; bedrijven uit de vervoersbranche, zorg, onderwijs, grootzakelijke markt. Met elkaar zijn goede voorbeelden verzameld waarmee de andere partners hun voordeel kunnen doen. De start is gemaakt, maar het zwaartepunt van het verder uitbouwen van de kennisdeling en het verder door ontwikkelen en consolideren van de samenwerking en van gezamenlijke activiteiten ligt in 2013 en 2014. 6. Fit en gezond op je werk Omschrijving programma Zoals bij het vorige programma al is beschreven, komen met name bij volwassen Hagenaars de grootste achterstanden in sport- en beweeggedrag voor. De gemeente wil met ‘Sportief gezond’ Haagse werkgevers aanzetten om aan de vitaliteit van hun werknemers te werken. Aangezien de gemeente zelf een grote werkgever is en onder ambtenaren een onvoldoende actieve gezonde leefstijl voorkomt, wil de gemeente ook haar eigen personeel ondersteunen bij een actieve leefstijl. Het beoogde streven van het programma is om van de ruim 7.000 werknemers die Den Haag in 2010 had van de onvoldoende actieve collega’s er 300 per jaar oftewel 1.200 totaal t/m 2014 te verleiden tot een actievere leefstijl. Uitvoering en resultaten Na een oriëntatiefase waarin met alle diensten is gesproken over draagvlak en ervaringen, is een plan opgesteld met activiteiten gericht op het in kaart brengen van de leefstijl, fitheid en behoeften van medewerkers (nulmeting), hulpmiddelen om het eigen gedrag te monitoren, en een stimuleringsprogramma met kennismakingsactiviteiten, nieuwsbrief en een campagne. In de tweede helft van 2012 hebben alle diensten ingestemd met het programma en zijn de wethouders Baldewsingh en Klein en gemeentesecretaris Bertram ambassadeur geworden van het programma. Uit de nulmeting van het programma bleek dat 45% van de ambtenaren een onvoldoende actieve leefstijl heeft en gezondheidsrisico’s loopt. Ongeveer 70% van de medewerkers die onvoldoende actief is, wil hier graag iets aan veranderen. De uitvoering van het programma is begin 2013 gestart met een fittest, het aanbieden van clinics en een digitale leefstijlcoachingssysteem. Aan de fittesten deden bijna 10% van alle medewerkers mee. De scores op de diverse testonderdelen staan in onderstaande tabel. Zo’n 200 personeelsleden zijn gestart met het leefstijlcoachingssysteem. Vanaf half 2013 starten een campagne en kennismakingsactiviteiten. De diensten doen actief mee. Er is echter wel een spanningsveld met de actuele ontwikkelingen op personeelsgebied, de taakstelling bij de diverse diensten en de ervaren werkdruk en complexe thema’s waarmee de gemeente op dit moment te maken heeft. Fittestscores % deelnemers fittest Onvoldoende/risicovol
BMI 48%
Bloeddruk 54%
Conditie 40%
Volgens de norm
52%
46%
60%
Kracht 70% (knijpkracht) 5% (sprongkracht) 30% (knijpkracht) 95% (sprongkracht)
Lenigheid 35-60% 40-65%
Conclusie Het programma ‘Fit en gezond op je werk’ is volop in uitvoering. Er is draagvlak bij de organisatie om te werken aan een actieve leefstijl. Het uitgewerkte programma sluit aan bij wat op dit moment mogelijk en wenselijk is. Gezien de enorme opgaven voor de gemeente o.a. op personeelsgebied, is de aandacht en inzet voor het programma echter beperkt. Door dit spanningsveld heeft het iets langer geduurd voordat de besluitvorming rond was. Het beoogde doel om gedurende vier jaar per jaar 300 te weinig actieve medewerkers te stimuleren tot een actievere leefstijl zal waarschijnlijk niet gerealiseerd worden, aangezien de uitvoering pas eind 2012 is gestart en het aantal ambtenaren door de taakstelling minder is geworden. Vanaf de daadwerkelijke start van de uitvoering bereikt het programma echter de verwachte aantallen deelnemers (gemiddeld doen 10% van de medewerkers mee aan een fitheidstest op het werk). Daarnaast is door de inventarisatie/oriëntatiefase (gesprekken met de diensten, met medewerkers), de nulmeting en het daadwerkelijk uitvoeren waardevolle informatie opgedaan waarmee goede instrumenten ontwikkeld kunnen worden die gebruikt kunnen worden om volwassenen via de werkvloer te verleiden tot een actieve gezonde leefstijl die bijdraagt aan de duurzame inzetbaarheid van personeel. 7. Middin Fit Omschrijving programma Mensen met een beperking sporten aanzienlijk minder dan andere groepen Hagenaars (48% van de Hagenaars met een beperking sport tegenover 58% van de Hagenaars gemiddeld, Stadsenquête 2012). Daarnaast komt bij m.n. mensen met verstandelijke beperkingen veel bewegingsarmoede voor waardoor meer (chronische) aandoeningen als obesitas, diabetes en hart- en vaatziekten ontstaan. Uit onderzoek door de gemeente bij Steinmetz De Compaan (nu Middin) werd dit beeld bevestigd. Bovendien bleek dat de begeleiders in de instelling cliënten nauwelijks stimuleerden om sport- of beweegactiviteiten te ondernemen. Middin, een van de grootste zorgaanbieders voor mensen met verstandelijke beperkingen in Den Haag heeft vervolgens in samenwerking met de gemeente, Stichting Sportbelang SGK en Gehandicaptensport Nederland een plan ontwikkeld om de cliënten in activiteitencentra en trefpunten een sportprogramma aan te bieden, waardoor cliënten met een verstandelijke beperking structureel meer gaan bewegen en sporten. De keuze voor samenwerking met de zorginstelling is gemaakt vanuit de wetenschap dat dag- en woonvoorzieningen een sleutelrol vervullen bij het bereiken van mensen met een verstandelijke handicap. Steinmetz de Compaan begeleidde in 2010 in totaal 2.300 mensen (van de geschatte 3.065 die in Den Haag woonachtig zijn) met een verstandelijke handicap bij wonen, werken, dagbesteding en vrije tijd. Dit maakte Steinmetz de Compaan, nu Middin de meest geschikte ‘vindplaats’ voor mensen met een verstandelijke handicap. Het beoogde streven van het programma is om per jaar 120 cliënten op regelmatige basis aan het sporten te krijgen en te zorgen dat de in het beleid van de instelling en in de werkwijze van het personeel er een plek wordt ingeruimd voor een voldoende actieve, gezonde leefstijl van de cliënten. Uitvoering en resultaten Met de ondersteuning van de bovengenoemde partners en met het Teamplayers project van ROC Mondriaan en de Haagse Hogeschool/Sportstudies heeft Middin vanaf 2011 een plan uitgevoerd waarbij cliënten in 7 activiteitencentra en bij 3 trefpunten aan sport konden deelnemen. Met de sportactiviteiten zijn in 2011, 2012 en 2013 meer dan 300 cliënten oftewel 20% tot 60% van de cliënten per locatie wekelijks gaan sporten. Daarnaast heeft Middin gewerkt aan voorlichting over gezonde voeding. Met behulp van het Teamplayers-project is een Beweegboek ontwikkeld waarmee begeleiders van de instelling zelf beweegoefeningen kunnen doen met de cliënten. Dit Beweegboek wordt op alle activiteitencentra gebruikt en is dermate geschikt voor beweegstimulering dat het boek nu landelijk gebruikt wordt bij andere zorginstellingen. Gedurende de uitvoering is er bij Middin steeds meer enthousiasme en draagvlak voor het project ontstaan zowel bij begeleiders als bij het management. Hierdoor is Middin vanaf 2013 ook gestart met een sportproject bij het dagactiviteitencentrum voor ouderen en wordt gewerkt aan het borgen van Middin Fit in de organisatie na 2014 (zie bijlage voor sfeerimpressie uitvoering Middin Fit).
Conclusie Het beoogde resultaat om minimaal 120 cliënten op jaarbasis wekelijks in beweging te krijgen, is met meer dan 300 wekelijkse sporters meer dan gerealiseerd. Bij Middin heeft een beleidsomslag plaats gevonden, waardoor sport, bewegen en gezonde voeding nu wordt gezien als een beleidsverantwoordelijkheid van de instelling. Er is draagvlak en enthousiasme om het project op zoveel mogelijk locaties uit te voeren en er wordt onderzocht hoe het project na 2014 geborgd kan worden. Een van de instrumenten daarvoor is het Beweegboek waardoor de begeleiders van Middin zelf met de cliënten aan de slag gaan. Door de samenwerking met St. Sportbelang SGK en de Beweegcoach worden cliënten bij Steunpunten daadwerkelijk geholpen om te kunnen deelnemen aan een sportactiviteit in de buurt. 8. Senior actief Omschrijving programma Senior Actief (landelijk Groninger Actief Leven Model/ GALM geheten) is een landelijk bewezen effectief programma dat jonge senioren (55-70 jaar) in beweging krijgt. Het programma kent een aantal vaste onderdelen. Per stadsdeel/wijk worden mensen huis-aan-huis benaderd met een brief en een vragenlijst. De mensen die onvoldoende actief zijn, kunnen deelnemen aan een fitheidtest. Daarna kunnen zij instromen in een sport/beweegprogramma dat is afgestemd op hun wensen en mogelijkheden. De benaderingswijze is systematisch waardoor alle senioren in Den Haag bereikt kunnen worden. Aan hand van het GBA worden alle senioren in een bepaalde wijk aangeschreven en individueel benaderd. Voor ‘Sportief gezond’ is afgesproken de methode via deze systematische aanpak in te zetten in 25 relevante wijken in vier jaar en voor de uitvoering van de activiteiten naar geschikte partners per wijk te zoeken. Met de aanpak wordt beoogd 2.700 senioren in vier jaar naar een passende activiteit te begeleiden en (sport)organisaties te ondersteunen om passende activiteiten voor deze groep Hagenaars te ontwikkelen. Uitvoering en resultaten Vanaf 2011 is in 10 wijken in Loosduinen, Escamp en Segbroek het Senior Actief –programma uitgevoerd. Er is een aantal samenwerkingspartners betrokken, te weten de woningbouwcorporaties Vestia en Stadion, Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen (ANBO), de vier sportverenigingen Die Haghe, Ons Eibernest, Achilles en Ready, Centraal Informatie Punt Ouderen (CIPO), Fonds 1818 en het stadsdeel Escamp. Bij de vier sportverenigingen is het volledige programma, van fitheidstest tot aan structurele sportactiviteiten als lid bij de vereniging uitgevoerd. De verenigingen hebben een activiteitenaanbod ontwikkeld, afgestemd op de wensen van de deelnemers. Voor de verenigingen was dit nieuw. Door de inzet van de combinatiefunctionaris/buurtsportcoach en door begeleiding en ondersteuning van de gemeente en draagvlak bij bestuur en leden van de clubs ontstond er enthousiasme om deze nieuwe ledengroep te verwelkomen (zie ook verderop programma 10). Bij de projecten die zijn ingezet met Vestia en Stadion, bij het Escampfestival, bij de CIPO-ouderendag en met de ANBO is vanwege het feit deze samenwerkingspartners zelf geen sportaanbieder zijn, gewerkt met het sportaanbod op maat dat al beschikbaar was in de wijk waar de mensen wonen of met een beweegprogramma ‘Stappen is gezond’. Daarnaast is er op de fitplaatsen die de gemeente op verschillende locaties heeft aangelegd een fitheidstest en een kennismakingscursus voor 55-plussers gerealiseerd. Tussen 2011 en maart 2013 zijn 22.000 senioren in de 10 wijken aangeschreven met een uitnodiging voor een fitheidstest en het verzoek een vragenlijst in te vullen. Uit een analyse van de vragenlijsten blijkt dat 48% van de respondenten onvoldoende actief is. De helft van de respondenten geeft aan interesse te hebben in deelname aan een Senior Actief-project. Deze interesse is er vooral onder de te weinig actieve respondenten, nl. onder 82% van de onvoldoende actieve respondenten. Deze nemen vervolgens deel aan de fitheidstest, naast een klein percentage al redelijk actieve senioren. Met deze benaderingswijze worden dus die Hagenaars bereikt die het meest inactief zijn. Bijna 2.000 senioren vulden de vragenlijst in. Ruim 1.200 55-plussers hebben deelgenomen aan een fitheidstest en een advies op maat gekregen. Ruim 550 senioren zijn vervolgens gaan sporten en bewegen bij de vier sportverenigingen, via het programma ‘Stappen is gezond’ en via de introductiecursussen op de fitplaatsen. Daarnaast is een onbekend aantal 55-plussers ingestroomd bij al bestaande activiteiten in hun woonomgeving.
De landelijke kengetallen voor GALM in 2005 geven aan dat 7,5% van de mensen die benaderd worden daadwerkelijk in beweging komt. Van alle senioren die in 2012 in Den Haag zijn aangeschreven, is van 5,6% bekend dat zij in beweging zijn gekomen. De score in Den Haag lijkt dus lager. Echter doordat we van een aantal projecten niet weten of senioren zijn deel gaan nemen aan al bestaande activiteiten, ligt het percentage in werkelijkheid waarschijnlijk hoger. Conclusie Met het programma Senior Actief wordt daadwerkelijk de te weinig actieve 55-plusser bereikt. Het streven om ongeveer 375 senioren per jaar naar een passende activiteit te begeleiden, is deels gehaald. Ruim 1.200 senioren namen deel aan de fitheidstesten en werden via een persoonlijk advies en de Sport- en beweegwijzer 55-plus doorverwezen naar ofwel al bestaande sportactiviteiten of naar nieuwe maatwerk activiteiten. Zo’n 550 mensen werden actief via nieuwe activiteiten bij de sportverenigingen, ANBO en fitplaats. Daarnaast is er draagvlak, enthousiasme, kennis en deskundigheid bij sportverenigingen ontstaan om goede activiteiten te bieden voor deze leeftijdsgroep en werken de andere partners mee aan het benaderen en enthousiasmeren van de doelgroep. Ook de recreatieve ongeorganiseerde aanpak via fitplaatsen trekt senioren aan. Aandachtspunten voor het vervolg zijn daarbij het regelmatiger aanbieden van meer introductiecursussen op de fitplaatsen via de buurtsportcoaches streetsport en via (commerciële) sportaanbieders; en aan het uitbreiden van het aantal sportverenigingen met een combinatiefunctionaris/buurtsportcoach specifiek voor 55-plussers. Het tot stand brengen van een gezamenlijke en effectieve aanpak met zorg- en buurtinstellingen en sportorganisaties aanpak kost tijd. Zeker voor sportaanbieders als sportverenigingen betekent de focus op andere ledengroepen een omslag in cultuur, kennis en werkwijze die langzaam moet groeien. 9. COACH Omschrijving programma Niet westerse senioren zijn niet opgegroeid met een sportcultuur. Aandacht voor laagdrempelig bewegen sluit beter aan bij deze doelgroep dan sportactiviteiten. Om die reden is gekozen voor drie programma’s die een combinatie zijn van gezondheidsvoorlichting en/of valpreventie en laagdrempelig bewegen. In de cursus ‘Blijf in balans’ krijgen Haagse senioren voorlichting en bewegingsoefeningen die valongelukken voorkomen en beweging stimuleren. De programma’s ‘Stappen is gezond’ en ‘Coach/Beweegadvisering’ werken met een systeem van coaching waarbij senioren worden begeleid met behulp van stappentellers en een stappenplan om kleine beweegaanpassingen in het dagelijks leven te realiseren. Het plan wordt opgesteld samen met een coach. Met de inzet van deze drie programma’s wordt beoogd 1.500 niet westerse senioren in vier jaar (375 mensen/j) tot een actievere leefstijl aan te zetten. Aan de programma’s kunnen alle senioren deelnemen die dit willen. Door samen te werken met organisaties in stadsdelen/wijken waar veel niet westerse senioren wonen en die de doelgroep goed weten te bereiken, wordt deze groep betrokken bij de programma’s. Uitvoering en resultaten Voor de cursus ‘In balans’ wordt samengewerkt met welzijnsorganisaties, groepswooncomplexen, bewonersorganisaties, zorginstellingen, zelforganisaties en de GGD. Van 2011 tot en met maart 2013 namen 545 senioren deel aan ‘Blijf in balans’. Na afloop van de bijeenkomsten zijn de deelnemers in staat om vallen te voorkomen door o.a. zelf regelmatig bewegen in hun leven in te bouwen. Voor de programma’s ‘Coach/Beweegadvisering’ en ‘Stappen is gezond’ is samengewerkt met fysiotherapeuten, gezondheidsorganisaties en met de moskeevereniging Noeroel Islam. Met deze programma’s zijn een kleine 200 senioren ondersteund. De evaluaties van Coach geven aan dat de leefstijl van de deelnemers na het begeleidingstraject veel actiever is dan bij de start. De deelnemers geven zelf ook aan zich beter en fitter te voelen. Conclusie Het beoogde streven om ongeveer 375 senioren per jaar te stimuleren om voldoende beweging in het dagelijks leven in te bouwen is voor de eerste helft van de uitvoeringsperiode van ‘Sportief gezond’ gerealiseerd. De evaluaties laten zien dat senioren zowel qua kennis als qua motivatie in staat zijn na het programma zelfstandig aan de slag te blijven met het geleerde en doen dit daadwerkelijk.
10. Nieuw sport- en beweegaanbod bij sportverenigingen Omschrijving programma De sportdeelname van mensen neemt in de loop van het leven af onder invloed van tijdgebrek, andere prioriteiten en het ontstaan van chronische aandoeningen/ouderdomskwalen. Er ontstaat meer behoefte aan o.a. flexibele tijden en meer recreatieve activiteiten die aansluiten bij de fysieke mogelijkheden. Sportverenigingen zijn echter van oudsher ingesteld op het aanbieden van competitiesport en bieden soms nog onvoldoende maatwerk om vraaggericht te werken met meer flexibiliteit en laagdrempelig aanbod voor met name 40 plussers. Door de combinatiefunctionarissen/buurtsportcoaches van verenigingen een extra aanstelling te geven, kunnen zij activiteiten voor volwassenen en senioren binnen de verenigingen ontwikkelen, waardoor ledengroepen in deze leeftijdscategorieën worden aangetrokken en een meer innovatief sportaanbod bij de verenigingen ontstaat. Het beoogde doel is om tussen 2011 en 2014 innovatief sportaanbod bij vijftien sportclubs te realiseren door de aanstelling van combinatiefunctionarissen/buurtsportcoaches. Bij een goed resultaat worden de aanstellingen structureel gemaakt en wordt het aantal aanstellingen uitgebreid naar 25 verenigingen vanuit de Brede Impuls Combinatiefuncties. Uitvoering en resultaten Op basis van tak van sport, vitaliteit van de sportverenigingen en demografische gegevens zijn 25-30 sportverenigingen benaderd om draagvlak te inventariseren voor dit programma. 15 verenigingen waren enthousiast om met innovatieve sportactiviteiten aan de slag te gaan. Daarnaast is er ook bij enkele verenigingen die graag Buurthuis van de Toekomst willen worden interesse om zich te richten op nieuwe ledengroepen volwassenen/senioren. Inmiddels zijn zeven sportverenigingen gestart met een Senior Actief aanpak (zie programma 8). Bij vier verenigingen is het programma in uitvoering, drie verenigingen zijn in de voorbereidende fase en starten in de tweede helft van 2013/eerste helft 2014. Twee verenigingen zijn actief om laagdrempelige activiteiten voor Hagenaars met overgewicht te ontwikkelen. Hierbij is een vereniging al gestart met activiteiten en is een tweede bezig met een plan van aanpak. De combinatiefunctionarissen/buurtsportcoaches hebben een gecombineerde aanstelling als jeugdsportcoördinator met een extra aanstelling voor volwassenen/senioren. De volgende verenigingen zijn betrokken: HKV Ons Eibernest, KV Die Haghe, KV Ready, HKV Achilles, TV Breekpunt, BSV Teniersplantsoen, AV Sparta. Om meer verenigingen te enthousiasmeren voor dit programma en deskundigheid/kennis te laten opdoen over vraaggerichtheid, kwaliteit en veiligheid van het lesgeven aan 55-plussers hebben 16 combinatiefunctionarissen een Senior Actief-scholing gevolgd. De ervaring van de afgelopen periode leert dat het tot stand brengen van een gezamenlijke en effectieve aanpak met werkgevers, zorg- en buurtinstellingen en sportorganisaties tijd kost. Zeker voor sportaanbieders als sportverenigingen betekent de focus op andere ledengroepen een omslag in cultuur, kennis en werkwijze die langzaam moet groeien. Het realiseren van 15 verenigingen met nieuw sport- en beweegaanbod voor volwassenen en senioren zal eind 2014 mogelijk net gerealiseerd zijn. Daarna zullen echter nog volop inspanningen nodig zijn om de organisatie en activiteiten goed te consolideren en uit te bouwen naar 25 verenigingen. Conclusie Bij zes verenigingen is de aanstelling van de combinatiefunctionaris uitgebreid, drie verenigingen zijn in een voorbereidende fase en nog vijf verenigingen worden in de tweede helft van 2013 ondersteund om aan een plan van aanpak te werken. Met de huidige planning wordt het beoogde doel om in 2014 vijftien verenigingen te hebben met sportactiviteiten voor nieuwe groepen volwassenen en senioren waarschijnlijk net gehaald. Er is bij de verenigingen deskundigheid, draagvlak en enthousiasme ontstaan om nieuwe groepen Hagenaars in de vereniging op te nemen. De doorlooptijd van enthousiasme tot aan een project in uitvoering vergt tijd en goede begeleiding van de clubs.
11. Beweegcoach Omschrijving programma Veel Hagenaars met een beperking sporten en bewegen te weinig en uit onderzoek blijkt dat deze groep het moeilijk vindt om passende activiteiten te vinden. De Beweegcoach is een servicepunt waar een sportcoach individuele gehandicapte Hagenaars stimuleert, bemiddelt, letterlijk begeleidt en ondersteunt om te gaan sporten bij een (sport)organisatie. De sportcoach is intermediair tussen de individuele vraag en het sportaanbod. De Beweegcoach werkt daarbij nauw samen met de gemeentelijke afdeling Sportsupport die sportorganisaties ondersteunt om gehandicapte sporters op te kunnen nemen. Het streven is erop gericht om per jaar 100 Hagenaars met een beperking te ondersteunen om de juiste sportactiviteit te vinden en daar regelmatig te gaan sporten. Uitvoering en resultaten Stichting VTV Zuid-Holland Noord, uitvoeringsorganisatie van MEE ZHN heeft medio 2011 een servicepunt met 0,5 fte ingericht. Daarnaast is een samenwerkingsconvenant gesloten met Stichting Sophia Revalidatie, Middin, gemeente, MEE, VTV waarbij goede afspraken zijn gemaakt over het stimuleren van cliënten tot sport, het gericht doorverwijzen naar het serviceloket van de Beweegcoach door de instellingen, het ondersteunen van sportorganisaties en het op locatie van de instellingen bezoeken van potentiële sporters met een beperking. Van half 2011 tot eind 2012 zijn 126 vragen binnengekomen bij de Beweegcoach. Van deze vragen zijn er bijna 100 gematcht met een sportorganisatie. Vooral Hagenaars met een verstandelijke beperking weten de Beweegcoach te vinden. Hulpvraag Beweegcoach afkomstig van samenwerkingspartners 60 50 40 30 20 10 0
Reeks1
Leeftijdsopbouw cliënten Beweegcoach 16 14 12 10 8 Reek…
6 4 2 0 Leeftijden
13 t/m 16 jaar
26 t/m 30 jaar
41 t/m 45 jaar
55 plus
Onbekend
Conclusie Met het loket van de Beweegcoach wordt duidelijk voorzien in een behoefte. Bovendien is de behoefte aan coaching in alle leeftijdsgroepen aanwezig. Het beoogde doel om 100 Hagenaars met een beperking per jaar te ondersteunen, wordt grotendeels gerealiseerd met ondersteuning voor 126 hulpvragers in anderhalf jaar. Meer dan 70% van de hulpvragen wordt gematcht waardoor Hagenaars met een beperking gaan sporten en bewegen bij een sportorganisatie. Bovendien is er een goede samenwerkingsstructuur ontstaan waarin de Beweegcoach nauw samenwerkt met de afdeling Sportsupport van de gemeente, Sophia Revalidatie, Middin, MEE Zuid-Holland Noord en andere zorginstellingen. Dit vertaalt zich ook in hulpvragen vanuit al deze instellingen. 12. Gehandicaptensport en aangepast sporten bij reguliere verenigingen/’Train de trainer’ Omschrijving programma Met het uitgangspunt 'normaal wat normaal kan, speciaal wat speciaal moet' worden reguliere sportverenigingen gestimuleerd een sport- en beweegaanbod te creëren, waardoor mensen met een handicap organisatorisch (of volledig) geïntegreerd kunnen sporten bij de vereniging en ook de groeiende groep kinderen met autisme, ADHD en angststoornissen e.d. passende begeleiding bij hun sportactiviteiten hebben. De begeleiding van en de omgang met sporters met een handicap of met gedragsproblemen vraagt om specifieke kennis en vaardigheden van het kader. Afhankelijk van de situatie kunnen aanpassingen nodig zijn in de sport- of bewegingsactiviteit, de te gebruiken materialen en/of de omgang met de sporters. Aanpassingen waarvan het begeleidende kader op de hoogte moet zijn en mee moet weten om te gaan. Door verenigingen de mogelijkheid te bieden hun trainers te trainen zal er meer sportaanbod ontstaan bij de reguliere verenigingen en zullen gehandicapte sporters en sporters met gedragsproblemen eerder geneigd zijn zich bij de vereniging aan te sluiten. Het beoogde resultaat is om meer reguliere sportverenigingen met bekwame trainers op dit gebied te krijgen, waardoor 50 Hagenaars met een beperking of een gedragsprobleem per jaar bij deze verenigingen kunnen sporten. Uitvoering en resultaten In samenwerking met Gehandicaptensport Nederland en de Haagse sportverenigingen Kameleon, Haag 88 en SGK zijn trainingen gerealiseerd om de kennis en vaardigheden van trainers en van jeugdsportcoördinatoren van reguliere verenigingen te vergroten. Zo zijn negen jeugdsportcoördinatoren van verenigingen getraind in het omgaan met mensen met een verstandelijke beperking en hebben 27 trainers van 11 sportverenigingen zich geschoold in de omgang met kinderen met ADHD.
Zo’n 16 sportorganisaties hebben na 2010 een project gestart voor Hagenaars met een beperking of een gedragsprobleem. Naast deze 16 waren er al diverse reguliere en speciale sportverenigingen met activiteiten voor deze doelgroepen. De tweede helft van de uitvoeringstermijn wordt benut om te monitoren hoe de projecten draaien en indien nodig de verenigingen verder te ondersteunen. Conclusie Met het project zijn 36 trainers en/of jeugdsportcoördinatoren geschoold om betere trainingen te kunnen geven aan mensen met een beperking of aan Haagse jongeren met gedragsproblemen als ADHD etc. Dit heeft geleid tot 16 verenigingen die gestart zijn met een project voor deze doelgroepen. Hiermee ligt ook de uitvoering van dit programma goed op koers. Eindconclusie ‘Sportief gezond’ De uitvoering van ‘Sportief Gezond’ ligt goed op schema. Er is gericht gewerkt aan het stimuleren van een sportief actieve leefstijl van te weinig actieve Hagenaars per levensfase in het kader van de gezondheid. De streefresultaten zijn nog niet bereikt, maar de tussentijdse resultaten zijn over de hele linie goed. Er is een aantal aandachtspunten voor de komende periode tot eind 2014, de tweede helft van de wedstrijd. De eerste is om de aanpakken verder uit te werken in samenwerking met de diverse partners. Met name met het verleiden van volwassenen via de werkvloer, het enthousiasmeren van en verankeren van de Club Extra aanpak bij scholen, en het ondersteunen van sportverenigingen om nieuwe ledengroepen als senioren en volwassenen aan te trekken, is een goede start gemaakt. Er zal in de tweede helft van 2013 en in 2014 verder geïnvesteerd moeten worden in de doorontwikkeling van zowel de activiteiten als de samenwerking, waardoor zij structureel verankerd worden. De tweede is om de continuering van een aantal programma’s financieel en organisatorisch verder te borgen. De financiering van ‘Sportief Gezond’ loopt eind 2014 af. Een aantal programma’s kan met behulp van de Brede Impuls Combinatiefuncties worden voortgezet, zoals de ‘Gewichtige vakleerkracht’, ‘Club Extra’, ‘Nieuw Sport-/beweegaanbod’, ‘Senior Actief via sportverenigingen’. Voor de programma’s Sport-S-Cool, Coach, Sportproeverij, Beweegcoach en Middin Fit en beide programma’s voor werknemers liggen er uitdagingen om de uitvoering ook na 2014 te kunnen continueren. Tot slot: de moderne, drukke, digitale tijd verandert de mogelijkheden en keuzes in vrijetijdsbesteding die Hagenaars maken. Dit betekent dat sporten en bewegen zware concurrentie ondervinden van andere (vrije)tijdsbestedingen, terwijl de noodzaak om een leven lang fit en vitaal te blijven om een gezonde leefstijl te bewaren juist meer dan ooit nodig is. Dit onderstreept het belang van het voortzetten van de inspanningen rond ‘Sportief Gezond’.