muze
nr 8
Driemaandelijks Oktober - November - December 2008
het medisch magazine van het UZ Brussel Kantoor van Afgifte: Brussel X - Erkenningsnummer P2 06218
themanummer kinder- en jeugdpsychiatriE
P. p.3
PAika, de Psychiatrische Afdeling voor infants, kinderen en adolescenten bestaat…
p.4
Klinische en wetenschappelijke diversiteit onder één dak
p.5
PAika: de K-dienst van het UZ Brussel
p.6
Mens sana in corpore sano: kinderpsychiatrie en de andere specialismen
p.7
De eetkliniek
p.8
Referentiecentrum autisme: RCA UZ Brussel – ZH Inkendaal
p.10
Outreaching, ‘The process of reaching out’: kinderpsychiatrische zorg aan huis
Respectvol en dankbaar PAika, de nieuwe kinderpsychiatrische afdeling van het UZ Brussel, staat in de startblokken. Deze realisatie moet het tekort aan kinderpsychiatrische zorg in onze omgeving opvangen. Dit is in se dus een blijde gebeurtenis. Maar als je het even van op afstand bekijkt, is dit niet schrijnend? Ik lees dat Vlaanderen 160 kinderpsychiaters telt, maar dat er minstens 320 nodig zijn. Jaarlijks worden er twaalf opgeleid, van wie er meteen vier naar Nederland trekken. Vooral het toenemend aantal depressies, stemmings- en gedragsstoornissen bij jongeren zouden deze verdubbeling noodzakelijk maken: sommige bronnen melden dat in Vlaanderen alleen al zowat 130.000 jongeren problemen hebben met geestelijke gezondheid, in die mate dat zij kinderpsychiatrisch onderzoek verdienen. Kinderen en jongeren worden niet ontzien bij kleine en grote gezinsdrama’s, en vele jongeren hebben het moeilijk om het tempo van, en de verwachtingen gesteld door de maatschappij en omgeving, te volgen.
“ Les grandes personnes m’ont conseillé de laisser de coté les dessins de serpents, et de m’intéresser plutôt
à la géographie, à l’histoire, au calcul et à la grammaire. C’est ainsi que j’ai abandonné, a l’age de six ans, une magnifique carrière de peintre. J’avais été découragé par l’insuccès de mon dessin numero 1 et de mon dessin numero 2. Les grandes personnes ne comprennent jamais rien toutes seules, et c’est fatigant, pour les enfants, de toujours et toujours leur donner des explications.” Citaat uit « Le petit prince », A. de Saint-Exupéry
Dit alles stemt tot nadenken. Als kinderen het psychisch moeilijk hebben, is dit misschien een signaal, en niet altijd een ‘ziekte’. Misschien is de manier waarop onze samenleving omgaat met kinderen wel ‘ziek’. Misschien is het een protest van het kind, tegen een gang van zaken die ze (nog) niet aankunnen of niet aan willen kunnen. Misschien moet er meer geïnvesteerd worden in preventie dan in déze opvang van problemen, ‘als het al te laat is’… misschien moet de maatschappij, wij dus, af en toe even halt houden, en in de spiegel kijken…zodat de noodzaak van dit gebouw minder dwingend zou worden…
p.12
Maar ik ben niet naïef natuurlijk: er IS een dwingende nood, vandaag, morgen, aan mensen zoals dr. Lampo en haar team, en aan structuren zoals dit nieuwe centrum… wij kunnen alleen maar respectvol en dankbaar zijn jegens hulpverleners zoals zij, en jegens een overheid die dit initiatief van het UZ Brussel ondersteunt.
p.13
Ik wens PAika, namens de ganse UZ Brussel- gemeenschap, een behouden vaart.
VZW Solentra: zorg in kleur, kleur in zorg
Het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel
p.14
7e Lentesymposium Ethiek & Economie
“ Adieu, dit le renard. Voici mon secret. Il est très simple : on ne voit bien qu’avec le cœur. L’essentiel est invisible pour les yeux.” Citaat uit « Le petit prince », A. de Saint-Exupéry
Prof. Marc Noppen Gedelegeerd bestuurder UZ Brussel
3
muze
PAika, de Psychiatrische
Afdeling voor infants, kinderen en adolescenten bestaat…
Door: dr. Annik Lampo, afdelingshoofd kinder- en jeugdpsychiatrie
Kinder- en jeugdpsychiatrie is het specialisme bij uitstek waar met alles rekening wordt gehouden: de samenhang van lichaam en geest en hoe ze elkaar wederzijds beïnvloeden, de ‘inkleuring’ door de ontwikkelingsfase waarin het kind zich bevindt, life-events en levensomstandigheden. En dus is samenhang van observaties, onderzoeken en vaststellingen door verschillende disciplines in een multidisciplinair team een noodzaak.
Kinder- en jeugdpsychiatrie gaat over psychisch ziek zijn en psychisch lijden. Zo zijn er b.v. de ontwikkelingsstoornissen en schizofrenie, waarbij weinig impact is op het ontstaan ervan, en zijn er de klinische beelden voornamelijk te wijten aan een ziekmakende leefcontext, een ernstig psychotrauma. Soms gaan beide samen, soms niet; bovendien kunnen symptomen merkwaardig op elkaar lijken, denken we maar aan psychotische decompensatie en dissociatie na psychotrauma. Kinder- en jeugdpsychiatrie gaat over piepjonge infants, kinderen, adolescenten en hun ouders. Het gaat over het belang van verbondenheid en goede relaties en hoe dit ons beschermt en sterk maakt en over het belang van loslaten met gezonde autonomie, assertiviteit en weerbaarheid tot gevolg. Ouders komen voor hun kind hulp zoeken omdat het niet meer eet of slaapt, altijd buikpijn heeft en niets kon vastgesteld worden, omdat het niet speelt of praat met anderen, woedebuien of agressiviteit vertoont, omdat het plots achteruit gaat op school, omdat er zware morbide gedachten zijn… Elk symptoom kan deel zijn van een kinderpsychiatrisch ziektebeeld of uiting van een groot verdriet, een rouwproces bij een overigens verder psychisch goed geconstrueerd kind of jongere. Kinder- en jeugdpsychiatrie werkt ‘vandaag’ aan ‘morgen’ met problemen van vandaag en gisteren. Er wordt gewerkt met het kind over zichzelf en anderen, met de ouders over het kind en zichzelf… en met de directe omgeving van het kind. Sleutelwoorden van nu zijn samenwerking, netwerken, zorgcircuits, zorgtrajecten, outreachend werken en continuïteit. Voor het eerst na jaren zal ook het UZ Brussel, naast een uitgebreid poliklinisch aanbod sinds 1980
en ondertussen ook aangevuld met de referentiecentra voor autisme en CVS, een outreachingproject, een eetkliniek, een stevige liaisonwerking en annex de VZW’s Solentra en VK, een belangrijk onderdeel aan het zorgcircuit kunnen toevoegen. Vanaf januari 2009 is er immers de mogelijkheid tot opname voor korte observatie en behandeling in 15K- (dag en nacht) en 5K- (dag) bedden voor kinderen tussen 0 en 17 jaar in een aantrekkelijke omgeving met gepaste therapeutische omkadering. Dank hiervoor aan wijlen prof. Louis Tielemans die zichzelf en ons altijd beloofde dat de kinderpsychiatrische afdeling er zou komen en aan de huidige directie, met name prof. Marc Noppen, dr. Jan Schots en de heer Jan Beeckmans om in die richting verder te gaan. Dank natuurlijk aan allen die mee aan de basis liggen van de verwezenlijking ervan. Geestelijke gezondheidszorg is in volle expansie met nog veel vragen betreffende onder andere etiologie en de impact van verschillende vormen van behandeling, maar met de absolute zekerheid dat vroegdiagnostiek en een holistische geïntegreerde benadering en opvolging van de bestaande problemen, de schade kunnen beperken. Meer samenhang tussen klinisch en wetenschappelijk onderzoek is nodig, geen vakjes denken dus, maar een benadering die allen en alles in overweging neemt, ook in relatie tot elkaar. “ It would be possible to describe everything scientifically, but it would make no sense; it would be without meaning, as if you described a Beethoven symphony as a variation of wave pressure”, Albert Einstein.
Dit is waar het om gaat in de kinderpsychiatrie: zien, horen, denken, voelen en doen... de samenhang van alles.
Contactgegevens: Secretariaat: 02 477 60 92 I Balie: 02 477 60 72 Intake: 02 477 60 74 I Rca: 02 447 60 94 I Fax: 02 477 58 90
Boven van links naar rechts: Leen Engelen, Ivo Van Nerum, An Godart, dr. Sarah Hayen, Katrien De Nijs, Frank Henau, Martine Schockaert, Ursula Van den Eede, Anne-Mie Misplon, Ramaris Zapata Perez, Pieter De Haan, Odette Thon, dr. Annik Lamp Onder van links naar rechts: Katrien Vanfraussen, Geertrui Serneels,
Jenny De Clerck, Vanessa Vandergoten, dr. Sara Wouters, dr. Sara Willems, dr. Hilde Dick, Ida Flament, Christel De Mayer, Karolien ten Haaf Staan niet op de foto: Annelies Broeckaert, Riene Bruffaerts, Marijke
Bruggeman, Bart Colson, Ingrid De Bus, Veerle De Jaeghere, Berten De Mol, Ingrid De Rijck, Saskia Desmedt, Elke Devaster, Sabine Duquenne, Kathleen Hauters, Sofie Lamon, Rhode Mantels, Sarah Meevis, Liesbeth Monballiu, Linda Op de Beeck, Wendy Standaert, Karlien Van Cauwelaert, Johan Vanderfaeillie, Hilde Van der Hasselt
Klinische en wetenschappelijke diversiteit onder één dak Door: Katrien Vanfraussen
De huidige maatschappij wordt gekenmerkt door verschillen en verscheidenheid. Dit gegeven weerspiegelt zich ook in de werking van de dienst kinder- en jeugd psychiatrie die zich toelegt op een waaier van problemen en hierbij verschillende benaderingswijzen hanteert.
Deze uiteenlopende visies zijn een rijkdom, niet alleen voor de cliënt maar ook voor onszelf als hulpverlener. Verschillende werkwijzen nodigen immers uit tot reflectie en vormen op die manier een ideale voedings bodem voor nieuwe ideeën. In dit huis wordt dus multi-theoretisch en multi-methodisch gewerkt. De voorbije jaren werd in eerste instantie aandacht besteed aan het klinische werk. Dit heeft, naast de hoofdpijler algemene diagnostiek, geleid tot de uitbouw van verschillende klinische niches: adolescenten, infants, eetstoornissen, ontwikkelingsstoornissen, hulpverlening aan kinderen en gezinnen met een andere culturele achtergrond en slachtoffers van traumatische gebeurtenissen, deskundig onderzoek... De expertise die hierdoor ontstaan is, proberen we zoveel mogelijk met anderen te delen. Dit gebeurt onder de vorm van studiedagen, congressen, lesopdrachten, thesisbegeleidingen en artikels. Toch zit er in ons klinisch werk nog een schat aan informatie, tot op heden onderzoeksmatig onontgonnen. Met de nieuwe K-dienst is het moment dan ook aangebroken om de U van UZ Brussel nog meer vorm te geven. Dit betekent dat er meer tijd vrijgemaakt dient te worden om de klinische bezigheden en ervaringen wetenschappelijk te exploreren. Hierbij willen we zeker de brede en genuanceerde kijk die we nu op de klinische praktijk
hebben, niet verloren laten gaan. De rijkdom die we door het gebruik van verschillende modellen in de dagelijkse praktijk voelen, willen we ook op onderzoeksvlak terugvinden. We houden dan ook een pleidooi voor verschillende vormen van onderzoek: product- én procesonderzoek, kwantitatieve én kwalitatieve benaderingen. Het uiteindelijke doel is immers om de complexiteit van het klinische proces zo nauwkeurig mogelijk in kaart te brengen en om dit te bereiken is één benaderingswijze ontoereikend. Binnen deze visie kadert zonder enige twijfel een nauwere samenwerking met de Vrije Universiteit Brussel. Deze wordt momenteel gesymboliseerd door enkele medewerkers die in beide contexten werkzaam zijn. Verder zijn er ook de stagiairs die elk jaar ondergedompeld worden in de klinische praktijk en hierbij begeleid worden door onze psychologen en kinder psychiaters. We willen in de toekomst de koppen nog wat vaker bij elkaar steken zodat beide contexten elkaar kunnen aanvullen en de wetenschappelijke productiviteit stijgt. Tot slot: de tijdsgeest is er één van meer en sneller. Ook de klinische praktijk ontsnapt hier niet aan. De vraag is groot en het aanbod beperkt. Toch hopen we een evenwicht te kunnen vinden tussen kwantiteit en kwaliteit. Dit betekent dat we tijd moeten durven nemen om onze activiteiten grondig te exploreren, te verdiepen en in vraag te stellen.
5
muze
PAika: de K-dienst van het UZ Brussel
Door: dr. Sara Wouters (tweede van links), op de foto geflankeerd door Karolien ten Haaf (links), dr. Annik Lampo en dr. Hilde Dick (rechts)
PAika - Psychiatrische Afdeling infants – kinderen – adolescenten … drie groepen … het Ketje, de Kids en de Teens. Drie groepen in een prachtig, volledig nieuw gebouw. Het Ketje is voor de allerkleinsten … 5 ‘stoelen’ - zoals men zegt - voor kindjes van O tot 6 jaar oud. Ze kunnen gedurende een variabele periode naar het dagziekenhuis komen. Zo kunnen we hen observeren in de omgang met leeftijdgenootjes en ook met hun ouders en dit binnen een gestructureerde groepswerking. Daarnaast wordt ook gespecialiseerde zorg en advies geboden aan de ouders en de onmiddellijke omgeving van deze allerkleinsten. De Kids... voor de kinderen van de lagere schoolleeftijd en de Teens... voor de tieners, zijn twee residentiële leefgroepen. Zij bestaan uit respectievelijk 6 en 9 bedden voor een korte, diagnostische opname, met aanzet tot behandeling. 3 bedden worden voorzien voor een uitgebreide en langer durende behandeling van de jongeren met een ‘internaliserende’ problematiek zoals eetstoornissen, stemmingsstoornissen,... Een K-dienst is broodnodig om meer kinderen en jongeren een zorg op maat te bieden. Zorg op maat voor kinderen en jongeren die ten gevolge van ernstige psychische problemen uit de boot vallen, kinderen die op een zijspoor zijn terecht gekomen, families die hulp nodig hebben, systemen die uit evenwicht raken en waar de ambulante hulpverlening ontoereikend is. Voor hen willen we een specifiek hulpaanbod bieden… In de K-dienst zullen de kinderen opgenomen worden voor een korte periode. Enkele weken, om hen zo goed mogelijk te leren kennen en om een beeld te krijgen van hun dysfunctioneren. Enkele weken ook om hun sterke kanten te leren kennen en samen met hen en hun ouders op zoek te gaan naar handvaten voor verandering en verbetering. Naar een nieuwe handleiding om het iedereen wat gemakkelijker te maken. Het
Na jarenlang zwoegen, plannen opstellen en vergaderen is hij er dan eindelijk….de K-dienst van het UZ Brussel! Dat we vanaf eind januari 2009 de eerste kinderen en jongeren kunnen opnemen, is voornamelijk te danken aan de gedrevenheid en het doorzettings- en uithoudingsvermogen van dr. Annik Lampo, afdelingshoofd kinder- en jeugdpsychiatrie. doel is dat de kinderen en jongeren enerzijds rust vinden, anderzijds een goede omkadering, een uitgebalanceerd dagprogramma met individuele accenten voor elkeen. Via opname willen we diagnostische verduidelijking bekomen, dit naast ondersteuning en begeleiding, met nazorg en de juiste doorverwijzing indien nodig. Met de nadruk op het individu binnen de ruimere groep worden de noden van elk kind afzonderlijk in kaart gebracht. Het aanleren van sociale vaardigheden, probleemoplossende vaardigheden, conflicthantering en affectregulatie zijn daar enkele voor beelden van. Daarnaast zal intensief worden gewerkt met de ouders en het gezin. Individuele en groepssessies, creatieve therapie en psychomotore therapie zullen aangeboden worden door personeel met gedifferentieerde opleidingen en bevoegdheden. Een multidisciplinair team bestaande uit jeugdpsychiaters, een hoofd verpleegkundige, psychologen, een logopedist, een creatief therapeut, een psychomotore therapeut, een sociaal verpleegkundige, psychiatrisch verpleegkundigen en opvoeders werd samengesteld. Dat deze ploeg gemotiveerd is, hoeft geen betoog. De K-dienst is ingebed in de ruimere werking van de afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie. Voor- en nazorg, poliklinisch en op regelmatige basis intensief aangevuld door het outreachingteam, zal mogelijk zijn. Dit team zal ook ingeschakeld worden om de overgang naar het thuismilieu zo goed mogelijk te laten verlopen. Het universitair en academisch karakter van onze dienst, maakt dat hetpersoneel aan de bron van alle nieuwe informatie staat. Het zelf uitvoeren van gesystematiseerd onderzoek is een van onze doelstellingen.
Mens sana in corpore sano: kinderpsychiatrie en de andere specialismen
Door: dr. Hilde Dick
Er hoeft niet zoiets te zijn als ‘geestelijke gezondheidszorg’. Er bestaat slechts één goede gezondheidszorg, één die resoluut kiest voor een consequente integratie van geestelijke, fysieke en sociale gezondheid. In de kinder- en jeugdpsychiatrie gaat steeds ruime aandacht naar het hele verhaal van de patiënt, waarbij niet de ziekte maar de zieke centraal wordt gesteld. De verwevenheid van fysieke en psychische symptomen en sociale processen is het specifieke werkterrein van de liaisonpsychiatrie.
De kinderpsychiater betrekt in de benadering van de klachten de verhouding tussen de fysieke en psychologische oorzakelijke componenten enerzijds en de tendens bij de individuele patiënt tot lichamelijke versus psychologische expressie anderzijds. Somatische aandoeningen hebben in meer of mindere mate een weerslag op het psychisch welzijn en kunnen dus ook aanleiding geven tot psychologische klachten. Psychosociale problemen kunnen op hun beurt ook aan de basis liggen van lichamelijke klachten. Ziektebeelden waarbij de somatische en psychische componenten erg nauw verweven zijn, maar waarbij een objectiveerbare somatische component (h)erkend wordt, zoals astma en migraine, worden gedefinieerd als psychosomatische klachten. Ziektebeelden en klachtenpatronen waarbij geen of onvoldoende organische evidentie wordt gevonden en waarbij de reden voor de lichamelijke klachten wordt verondersteld psychisch te zijn, worden gekaderd als de somatoforme stoornissen. Psychische klachten, ten slotte, kunnen worden veroorzaakt door psychologische én door somatische condities. De liaisonwerking van de dienst kinder psychiatrie/PAika UZ Brussel is dan ook een zorgaanbod voor kinderen en jongeren tot 18 jaar met zeer uiteenlopende klachten, zoals psychiatrische morbiditeit die de medische zorgen en levenskwaliteit beïnvloedt of als gevolg van een medische conditie, functionele lichamelijke klachten, eetstoornissen, ouderkind relatieproblemen, ... Naast een aanbod voor kinderen en jongeren
die in het algemeen ziekenhuis verblijven, is er ook een ambulante werking. Daarnaast worden vragen met betrekking tot acute psychopathologie op de spoedgevallendienst binnen de liaisonwerking opgenomen. ‘Liaison’ betekent ook geïntegreerd en integrerend samenwerken met andere specialismen en disciplines in het algemeen ziekenhuis. Kinderartsen en medische equipes worden geregeld geconfronteerd met ook psychische problemen bij kinderen en jongeren. De zorg voor kinderen en adolescenten met psychische problemen vergt een bijzondere expertise. Liaisonpsychiatrie biedt begeleiding en coaching van het team dat de medische zorg voor deze jongeren op zich neemt. De liaisonwerking wordt gecentraliseerd door een kinder- en jeugdpsychiater in samenwerking met een klinisch psycholoog bij de meeste kinderen en jongeren. Een logopedist, kinesitherapeut en/ of orthopedagoog vervolledigen, indien aangewezen, de multidisciplinaire evaluatie. De liaisonequipe participeert ook intensief in de werking van het referentiecentrum voor chronische vermoeidheidssyndroom voor kinderen en adolescenten. Kinderen en jongeren tot 18 jaar worden er aangemeld door hun huisarts, omwille van aanslepende vermoeidheid en andere lichamelijke klachten, die interfereren met het dagelijkse leven (school, familie en sociaal). Uitgebreid multidisciplinair onderzoek wordt verricht in samenwerking met het RIZIV. Dit betekent dat er een tegemoetkoming is voor de psychologische en kinesitherapeutische evaluatie.
Op basis van de multidisciplinaire diagnostiek worden het kind of de jongere, zijn ouders en de verwijzende arts geïnformeerd en wordt er een advies geformuleerd over de al dan niet verdere behandeling. Kinderen zijn in volle ontwikkeling, waardoor de impact van psychische en aanslepende lichamelijke klachten groot is. Een geïndividualiseerde aanpak is dan ook noodzakelijk. Ook de ouders moeten worden ondersteund en begeleid. Schoolse moeilijkheden verdienen zeker ook aandacht en soms een advies en begeleiding.
CVS-patiëntje Natacha
Liaisonwerking praktisch Teamleden: Katrien Denijs, Hilde Dick, Karlien Van Cauwelaert Bereikbaarheid: 02 477 60 72
Referentiecentrum CVS-werking praktisch Teamleden: Katrien Denijs, Hilde Dick, Daniëlle Hasaerts, Johan Marchand, Johan Vanderfaeillie, Karlien Van Cauwelaert Bereikbaarheid: 02 477 60 92
7
muze
De eetkliniek When will I stop seeing food as the enemy? When will my guilt and fear cease? Why can’t I think my thoughts clearly? Why won’t they just leave me in peace? What does it mean to be ‘normal’? I want to have fun and be free. When will the dark turn to daybreak? When can I enjoy being me? How can I kill these small demons? Those monsters that tear up my head. In what way can I finally defeat them? I wish for them to be dead! Eating disorders - A parents’ guide. Bryan-Waugh, R. & Lask, B.
“ Als Noortje, 16 jaar, in de spiegel keek zag ze overal vetkwabbetjes, haar buik, haar billen, haar dijen. Ze vond zich lelijk, ze walgde van zichzelf… Ze werd mager, zeer mager…maar ze zag het niet.”
Van links naar rechts: Ursula Van den Eede,
kinderarts Jesse Vanbesien, Karen De Brul
“ Nina, 14 jaar, vond het fantastisch dat ze kon weerstaan aan al die lekkernijen in de snoepwinkel naast de school. Ze voelde zich sterker, beter dan al die klasgenootjes die hun zakgeld spendeerden aan snoep en chocolade, al was het soms wel moeilijk. Ze had het volledig onder controle…dat dacht ze toch. Elke keer stelde ze voor zichzelf een nieuw doel, telkens een lager gewicht, telkens strenger voor zichzelf, telkens zichzelf meer ontzeggen.” “ Hannah, 12 jaar, was doodsbang om te eten in aanwezigheid van andere mensen, de blikken, de opmerkingen, de conflicten…en vooral die schuldgevoelens nadien, dat stemmetje in haar hoofd “ je bent te dik, je hebt teveel gegeten, je bent te zwak om aan al die verleidingen te weerstaan...”
Het toenemend aantal aanmeldingen via zowel de raadpleging kindergeneeskunde, de raadpleging kinder- en jeugdpsychiatrie als via de urgentiedienst was de reden om anno 2002 de eetkliniek op te richten in het kinderziekenhuis van het UZ Brussel. De eetkliniek richt zich tot kinderen en jongeren tussen de 6 en 18 jaar oud met een eetstoornis. De belangrijkste groep patiënten betreft (pre) adolescenten met anorexia nervosa: vooral meisjes met ernstig ondergewicht, bereikt door (compensatoir) vasten, al dan niet geassocieerd met hyperactiviteit, en eventueel opgewekt braken of laxativa/diuretica misbruik. Ondanks hun soms zeer laag gewicht bestaat vaak intense angst om bij te komen, angst die lijkt toe te nemen naarmate het gewicht daalt, evenals een constante pre-occupatie met eten, gewicht en lichaamsvorm en de kwelling door schuldgevoelens na elke maaltijd. Bij de zeldzame jongens onder onze patiënten is streven naar een gespierd ideaalbeeld vaak belangrijker dan het gewicht en staat de angst
om bij te komen minder op de voorgrond. Bij de oudere meisjes is secundaire amenorrhee een vast onderdeel van het ziektebeeld. De klinische praktijk wordt meer en meer geconfronteerd met steeds jongere kinderen die anorexia nervosa vertonen (vasten + hyper activiteit), met een piek bij 13-, 14-jarigen. Het verschuiven van de leeftijd naar onderen toe, wordt deels verklaard door een zich vroeger instellende puberteit, toegenomen maatschappelijke stress, het modebeeld, maar ook door het feit dat men door verhoogde informatie alerter geworden is voor deze problematiek, de herkenning ervan vlugger gebeurt en men bijgevolg sneller een arts raadpleegt. Meer nog dan bij volwassenen ziet men een sluipend begin: weigering om snoep te eten, calorierijke voedingswaren mijden en meer aan sport doen. Hierna volgt een fase waarin daadwerkelijk gevast wordt en het activiteitsniveau buiten proporties stijgt. Het streefgewicht wordt telkens naar beneden bijgesteld en in toenemende mate worden voedingsmiddelen uitgesloten uit het dieet. Eens het anorectisch beeld enigszins opgeklaard is, wordt een onderliggende problematiek meer zichtbaar. Het kan hier gaan om een
comorbide psychiatrische stoornis, een reactie op het door het kind als traumatisch ervaren life-event, een verstoord gezinsfunctioneren, of combinaties… Naast anorexia nervosa komen er op de consultatie ook adolescenten met boulemia nervosa (vanaf 15 jaar) en kinderen met a-typische eetstoornissen (vanaf 6 jaar). Gezien een langdurig ondergewicht (een lichaamsgewicht van minder dan 85% van het te verwachten gewicht) tijdens of voor de puberteit belangrijke gevolgen kan hebben voor de normale groei en de ontwikkeling van het kind: een groeistop, een vertraagde puberteit, botontkalking, hartritmestoornissen, sociaal isolement, verminderde schoolprestaties,..., zijn een aangepaste, intensieve en snelle herkenning en interventie van primordiaal belang. De benadering is integraal en dus multidisciplinair en omvat de behandeling van de somatische
aspecten en van het eetgedrag, individuele psychotherapie, gezinscounseling en indien nodig gezinstherapie. Er wordt geopteerd voor een behandeling ‘op maat’, bij voorkeur ambulant, teneinde de natuurlijke, dagelijkse context van het kind/jongere als steun en/of als werkterrein te behouden. Een soepele overgang van ambulante naar residentiële hulpverlening (en omgekeerd) waarbij continuïteit bewaakt wordt, is belangrijk teneinde enerzijds grenzen in te bouwen, anderzijds de buitenwereld zo ‘dicht’ mogelijk te houden.
(school, sociaal,...). Een opname, in het verleden enkel mogelijk in een afdeling pediatrie, zal nu indien nodig kunnen verschuiven naar de afdeling kinder-en jeugdpsychiatrie. Tot op heden zijn de resultaten bij dergelijke aanpak bevredigend: 77,5% van de patiënten werd uitsluitend ambulant behandeld, 12,5% werd gedurende een korte periode gehospi taliseerd in de kinderafdeling en slechts 10% had nood aan een langer verblijf in een residentiële kinder-en jeugdpsychiatrische setting. (cijfers 2007-2008)
Hospitalisatie dringt zich op bij ernstige lichamelijke symptomen, medische compli caties, uitputting van het gezinssysteem, dysfunctioneren op verschillende terreinen
De eetkliniek praktisch Teamleden: De Brul Karen, Dick Hilde, Lampo Annik, Vanbesien Jesse, Van Cauwelaert Karlien, Van den Eede Ursula Contactgegevens:
[email protected]
ReferentieCentrum Autisme: RCA UZ Brussel – ZH Inkendaal
Door: dr. Sara Wouters en Katrien Denijs
De laatste jaren is de belangstelling voor autisme duidelijk toegenomen. Met de evolutie van het kernautisme naar de bredere autisme spectrum stoornis, vinden we voor steeds meer patiënten een antwoord. Maar met het breder worden van het spectrum rijst ook de vraag naar nieuwe grenzen. De vraag of het autistisch spectrum langzaamaan overgaat in normale temperamentsfactoren, dan wel of er een duidelijke scheiding bestaat, is tot op heden niet eenduidig te beantwoorden.
De nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen, de toegenomen interesse, de groeiende vraag en de nood aan eenduidigheid en centraliseren van de expertise en kennis betreffende deze stoornis, lagen aan de basis van het ontstaan van de referentiecentra. Het RCA is een conventie opgericht door het RIZIV in samenwerking met de verschillende universitaire ziekenhuizen.
In november 2005 werd het referentiecentrum autisme (RCA) te Jette opgericht naast de andere centra te Gent, Antwerpen en Leuven en in het Franstalige landsgedeelte. Het RCA UZ Brussel vormt samen met het ZH Inkendaal het RCA Brussel. Ons multidisciplinair team bestaat uit kinderpsychiaters, kinderneurologen, klinisch psychologen, orthopedagogen, logopedisten, kinesitherapeuten
9
muze
en twee polyvalente medewerkers. We richten ons tot kinderen, adolescenten en volwassenen. De grote verscheidenheid aan uitingsvormen van autisme en de sterke overlapping met andere psychiatrische en somatische diagnoses maken van het diagnostisch proces een grote uitdaging. Om tot een diagnosestelling te komen wordt overgegaan tot observaties op school, thuis of in spelverband, ontwikkelingsonderzoek en klinische interventies met de patiënt en zijn familie. De triade van kenmerken die centraal staan bij een diagnose autisme - zijnde de stoornissen in de communicatie, de beperkte wederkerige sociale interacties en de stoornissen in verbeelding en flexibiliteit worden in kaart gebracht. Nadien zal getracht worden de patiënten, hun familie en andere hulpverleners inzicht te verschaffen in de oorzaken van het disfunctioneren van de betrokkenen. Een zorgcircuit wordt vervolgens georganiseerd. Het referentiecentrum autisme is een diagnostisch en geen therapeu tisch centrum, maar onder de vorm van coördinatiesessies wordt de mogelijkheid gecreëerd om de patiënten met een diagnose autisme evenals hun hulpverleners verder te helpen in hun vaak moeilijk en ongewoon levenstraject. In 2007 werden 94 patiënten aangemeld waarvan 16 dossiers (16%)
niet konden afgewerkt worden in 2007. Bij de afgeronde dossiers kreeg 36% van de patiënten een diagnose binnen het autisme spectrum, 13% kreeg een uitgestelde diagnose. Bij de overige werd bij 23% geen DSM-IV diagnose weerhouden. Andere gestelde diagnoses waren ontwikkelingsproblemen zoals ADHD (13%) en taalstoornissen (6.5%). Sinds 2006 wordt een jaarverslag uitgegeven. Deze gegevens kunnen verkregen worden bij het referentiecentrum autisme. Ondanks het exhaustieve wetenschappelijk onderzoek over autisme blijft er een belangrijke schemerzone bestaan. De kinderen die net niet beantwoorden aan de bestaande criteria, maar wel ernstige beperkingen in hun ontwikkeling vertonen, stellen ons voor dilemma’s. Ook hen proberen we zo goed mogelijk te helpen en te begeleiden. Gezien de inbedding in de afdelingen kinderpsychiatrie en -neurologie worden deze kinderen verder geholpen via de reguliere consultaties of via het outreaching-team. Via de organisatie van seminaries, het bijwonen van studiedagen en onderlinge uitwisseling trachten we onze kennis steeds te verruimen om zo onze expertise te verbeteren. Het RCA Brussel organiseert jaarlijks twee interne seminaries. Daarnaast wordt er jaarlijks een studiedag georganiseerd door een van de verschillende RCA’s. In 2009 zal RCA Brussel een studiedag organiseren over autisme bij jongvolwassenen.
RCA praktisch Coördinatie – secretariaat: Odette Thon Telefoonnummer: 02 477 60 94
Groepsfoto (rechts): Bovenaan van links naar rechts: Nele Eggers, Frank Henau, dr. Sara Wouters; Anna Jansen, Odette Thon, dr. Annik Lampo Onderaan: Kim Van der Velde, Katrien Denijs, Karlien Van Cauwelaert Niet op de foto: Marijke Bruggeman, Caroline Royaerd, Lut Schelpe, Johan Vanderfaeillie, Ingrid Van Cranem
Simon, 7 jaar, maakte een tekening met duidelijke autismekenmerken
Robbe, 2 jaar, wordt getest op fijne motoriek
Outreaching, ‘The process of reaching
out’: kinderpsychiatrische zorg aan huis Door: Liesbet Monballiu (links) en Ida Flament (rechts)
jongeren verblijven, bijvoorbeeld de school, vrijetijdsbesteding en andere hulpverleningsinstanties. Het werk van outreaching is kortdurend, intensief en op maat en het verzekeren van continuïteit staat centraal. Een afgewerkt hulp verleningstraject wordt samen met het gezin doorlopen. Verfijning van diagnostiek, therapeutische interventies in de context (gezinstherapieen begeleiding, psycho-educatie, crisismanagement) en het vormen van een brug(functie) naar verdere hulpverlening maken daar deel van uit. De hulpvraag van de ouders en kind én de beperkingen van reeds bestaande hulp of omkadering spelen een cruciale rol in de opstart van outreaching.
Een project vanuit de overheid Ons outreachingteam is een mobiele multidisciplinaire equipe bestaande uit een psycholoog (1 FTE), een orthopedagoog (0.5 FTE), een psychiatrisch verpleegkundige (0.5 FTE) en een kinder- en jeugdpsychiater (0.25 FTE). Tot op heden was het outreachingteam verbonden aan de zogenaamde “E”- pediatrische - bedden. Vanaf 2009 zal outreaching gehecht zijn aan PAika. Kinderpsychiatrische zorg aan huis wordt geboden aan kinderen en jongeren van 0 tot 17 jaar. Naast de interventies binnen het gezin, wordt gewerkt met de verschillende contexten waarin de kinderen en
Enkele cijfers Tussen mei 2007 en november 2008 kwamen 67% van de aanmeldingen vanuit de dienst kinderpsychiatrie, 26% vanuit de pediatrische afde lingen (K1 en K2) en 7% van de kinderen werd aangemeld via spoed onder de vorm van een crisisconsult. De situaties waar outreachend mee gewerkt wordt, betreffen voornamelijk gezinnen met een kind dat een gedragsstoornis vertoont (43%) of een kind met functionele klachten (22%). Deze laatste groep situeert zich in de categorie 0 tot 6-jarigen en bestaat uit huilbaby’s
11
muze en jonge kinderen met een voedings- of regulatiestoornis. Verder zijn er de kinderen met een ontwikkelingsstoornis (10%) en kinderen met een angststoornis met als belangrijkste symptoom een schoolweigering (10%). Tot slot werden ook gezinnen geholpen waar een kind te maken had met een psychosomatische problematiek, een suïcide poging, een aanpassingsstoornis of selectief mutisme. Outreaching wordt vanuit ons ziekenhuis opgestart, maar omdat het UZ Brussel ook patiënten aantrekt uit verder afgelegen regio’s, heeft onze werking een grote actieradius. 64% van de aanmeldingen zijn gezinnen uit het arrondissement Halle - Vilvoorde. 17% van de aangemelde gezinnen zijn woonachtig in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 10% komt uit de regio Oost – Vlaanderen en 9% van de aanvragen situeren zich in Waals-Brabant. Dit cijfermateriaal illustreert de mate waarin outreaching psychiatrische hulp biedt aan diverse gezinnen met een breed gamma aan probleemgedragingen.
Het leven zoals het is: ‘outreaching’ Vanuit de polikliniek (ambulante kinderpsychiatrie) wordt een gezin aangemeld met een 12-jarige dochter, Mira. Zij leidt aan, zo blijkt uit het kinderpsychiatrisch onderzoek, een angststoornis. Dit vertaalt zich in het niet meer naar school kunnen gaan - Mira is reeds 9 weken thuis. Andere opvallende gedragingen zijn haar eis dat alle deuren in huis moeten open staan, het weigeren alleen in haar kamer te slapen en het vertonen van woede-uitbarstingen, met geweld en gericht naar haar 9-jarige zusje en haar broer van 18 jaar. Deze woede-uitbarstingen steken vooral de kop op wanneer de schooltijd nadert. Mira dreigt met suïcide telkens er getracht wordt om haar naar school te brengen. De ouders weten zich geen raad meer. Vanuit de omgeving ontvangen ze goedbedoelde, tegenstrijdige adviezen om met het gedrag van Mira om te gaan. Maar ze stuiten natuurlijk ook op onbegrip en verwijten. De ouders hebben de indruk alles te hebben geprobeerd: druk uitoefenen, boosheid, rationele argumenten, begrip, … niets hielp, waardoor ze zich machteloos en wanhopig voelen. De conflicten tussen Mira en haar ouders lopen hoog op en het hele gezinssysteem staat onder spanning. Een kennismaking gebeurt tijdens een consultatie bij de kinderpsychiater en een afspraak voor een eerste huisbezoek wordt gemaakt met alle gezinsleden. “Mira, de mensen van het ziekenhuis zijn hier, kom naar beneden! Het is voor jou dat ze komen hé!” roept moeder. Papa komt er ook bij zitten, maar Mira komt niet. We merken veel spanning tussen beide ouders. Terwijl één van ons, samen met de ouders, de situatie in kaart brengt, gaat de ander bij Mira. We benadrukken dat Mira best zou deelnemen aan het gesprek of minstens mee zou luisteren, want dat haar stem belangrijk is. We maken kennis met uitgeputte ouders, moe van de strijd die er iedere morgen moet worden geleverd om Mira naar school te krijgen, ouders die in paniek zijn omdat ze de situatie niet meer in de hand hebben, ouders die elk hun eigen stijl hebben ontwikkeld om te proberen Mira in beweging te krijgen. Mama gaat in confrontatie met haar dochter, papa minimaliseert. Het is duidelijk dat de draagkracht en samenhang van
het gezin zoek is. We trachten de focus te verschuiven van het probleem ‘Mira en een gezin dat met moeilijkheden te kampen heeft’ naar een ‘gezin dat verandering nastreeft’ waarbij wordt stil gestaan bij hun sterke aspecten. De hulpverlening is begonnen… Tijdens de volgende huisbezoeken wordt op verschillende niveaus gewerkt. Op het concrete niveau stellen we samen met de ouders, Mira en de school een stappenplan op met als doel de geleidelijke terugkeer naar school mogelijk te maken. Op het niveau van het gezinsfunctioneren trachten we de communicatie tussen Mira en haar ouders en tussen de ouders onderling te herstellen. Op het niveau van de hulpverlening bekijken we welke langdurige ondersteuning dit gezin nodig heeft: individuele therapie voor Mira zodat ze een veilige plek heeft om zichzelf terug in de hand te nemen, en gezinscounseling ter ondersteuning van het gezin als geheel met als doel escalatie van conflicten, verwijten en verkeerdelijk op elkaar afgestemde copingsmechanismen van de gezinsleden aan te pakken. De begeleiding zal drie maanden duren en de inzet van twee hulp verleners met gemiddeld twee huisbezoeken per week. Pas als de andere hulpverlening goed is opgestart en Mira erin slaagt om dagelijks vier uur naar school te gaan wordt outreaching afgebouwd. Opvolging zal op vaste afgesproken tijdstippen worden georganiseerd. Tot op heden gaat Mira terug naar school, maar er zijn er ook andere…
Outreaching praktisch Outreaching is een overheidsproject gesubsidieerd vanuit het Federaal Ministerie voor Volksgezondheid. Psychiatrische hulp aan huis, outreaching, is geïndiceerd wanneer reguliere ambulante hulpverlening onvoldoende is en een opname nog een brug te ver. Teamleden: Hilde Dick, Ida Flament, Annik Lampo, Liesbet Monballiu, Sara Wouters Contactgegevens:
[email protected] Gsm: 0473 84 07 25 I Fax: 02 477 57 20
Solentra praktisch Vzw: Solidariteit en Trauma Zetel: Laarbeeklaan 101, 1090 Brussel Secretariaat: 02 477 57 15 (Annemie) Bijkantoren: Vanderlindenstraat 17, 1030 Schaarbeek Raad van Bestuur: P. Deconinck, A. Lampo, M. Schreurs, G. Serneels Medewerkers: L. Engelen, A. Lampo, A. Misplon, G. Serneels, K. Vanfraussen, R. Zapatero
Door: Geertrui Serneels
VZW Solentra: zorg in kleur, kleur in zorg Afrit Wervik, 9 uur ’s ochtends en ik heb meer dan een uur autorijden achter de kiezen. Het tehuis voor Niet Begeleide Minderjarigen riep de hulp van Solentra in voor een Afghaanse jongen die net een zelfmoordpoging achter de rug heeft. Het gebouw valt mee (mijn zoektocht minder, die GPS moet er toch eens van komen): een gewoon rijhuis in een kalme straat, ik had erger verwacht… In vele asielcentra ben ik liever sneller buiten dan binnen, zo hard weegt de vaak grauwe en groezelige omgeving op me. Je zou voor minder depressief worden. De tolk Dari is er al. De individuele begeleidster doet - in het bijzijn van de jongere - kort het relaas van de feiten en schetst met zijn instemming de grote lijnen van het verhaal van J. Als jongste zoon van een (inmiddels overleden) Taliban-strijder werd hij op tienjarige leeftijd gefolterd om namen van medestrijders van zijn vader te bekomen. Hij wordt uiteindelijk vrijgelaten en komt na een zwerftocht van meer dan een jaar in België aan, waar hij asiel aanvraagt. De eerste aanblik is het beeld van een jongen onder hoogspanning: asgrauw, mager, een getekend gezicht, hypernerveus, tics met zijn ogen. Hij vertelt over zijn klachten: hij kan niet zonder licht slapen, heeft nachtmerries over de moord op zijn vader, flashbacks over de oorlog en ‘ziet’ zijn moeder, die eveneens gevangen werd genomen, … Bij wijlen zit ze als het ware ook in de wachtkamer. Wanneer er iets onverwachts en voor hem onbegrijpelijks gebeurt op school, slaat hij met zijn hoofd tegen de muur tot hij de pijn niet meer voelt. Zoals die ene keer toen de juf hem per ongeluk vergat bij het uitdelen van opdrachtblaadjes. Hij schrikt zeer snel op en wantrouwt iedereen. Die nacht heeft zijn
vader hem in zijn dromen tot zich geroepen. De diagnose is duidelijk: posttraumatisch stresssyndroom. Het is een eerste fase van wat zal uitmonden in een driejaar durende behandeling gedurende dewelke er nog een suïcidepoging zal volgen evenals verschillende hospitalisaties. Medicatie wordt opgestart en telkens bijgestuurd. Minutieus wordt het verleden ontmanteld, quasi herbeleefd en EMDR (Eye Movement Desensitization and Resensitization) wordt toegepast. Uiteindelijk zal hij resoluut kiezen voor vreedzaam verzet (in de vorm van het schrijven van een boek) en een tolerante islambeleving. Wetende dat zijn asielverzoek tot driemaal toe werd afgewezen, is dit niet vanzelfsprekend. Twee uur later wordt het kennismakingsgesprek afgerond en stap ik in mijn wagen richting Ekeren. In de namiddag volgt een supervisiemoment aan equipes van het Rode Kruis die de vluchte lingengezinnen begeleiden. De autorit laat toe om afstand te nemen van het gesprek met J. De ingrijpende problematiek van vluchtelingen, waarin je dreigt meegezogen te worden in de absurditeit en uitzichtloosheid van een logica van geweld, onrechtvaardigheden en toevalligheden in dit bestaan, vereisen inderdaad rust en kalme vrede in je eigen hoofd… J. is één van de patiënten van Solentra, een vzw ingebed in de afdeling kinderpsychiatrie en die ermee verbonden is en er nauw mee samenwerkt. Diagnostische en therapeutische begeleiding wordt geboden aan kinderen (en hun familie) die slachtoffer zijn van interrelationeel geweld met hierbij bijzondere aandacht voor kinderen met een andere culturele achtergrond. Traumaverwerking, waarbij onder meer EMDR
(Eye Movement Desensitisation and Resen sitization) wordt gebruikt, is een belangrijke doelstelling. Solentra werkt ook met projectgeld: Europese fondsen om diagnostisch en thera peutisch te werken met kinderen en gezinnen die asiel zoeken. Subsidies van de Vlaamse Gemeenschapscommissie waardoor een psycholoog onderzoek verricht in drie Brusselse scholen om allochtone kinderen met gedrags-, emotionele en/of leerproblemen, hun ouders en de school te ondersteunen. De methodiek is steeds dezelfde en aangepast aan de specifieke context van het kind (school of opvangmodi voor vluchtelingen): eigen veerkracht wordt aangesproken en samen met de directe omgeving wordt gezocht naar het formuleren van eigen oplossingen waarbij gebruik wordt gemaakt van de hulpbronnen in hun omgeving. Deze community-based benadering hanteert het standpunt dat het welbevinden van ieder mens een verantwoordelijkheid is van heel de gemeenschap. Of zoals een Afrikaans spreek woord zegt: “It takes a village to raise a child.” Het is vanuit deze optiek dat opleidingen, intervisie en supervisie worden georganiseerd en als dit niet volstaat, therapie wordt aange boden. Altijd wordt rekening gehouden met de culturele achtergrond van de patiënt. Opvoedingstechnieken, ziekteopvattingen en remedies zijn immers ook cultureel en historisch bepaald, we werken dan ook vaak samen met psychologen van een andere origine. In 2008 zag Solentra 135 kinderen: 84 onder hen waren vluchtelingen, 38 kinderen werden gezien in het kader van het scholenproject en 13 kinderen vielen onder de traumaconsul taties.
13
muze
Het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel
Kindermishandeling staat in de belangstelling, vooral in de media, als een drama groot genoeg is, er een dode is gevallen, een boreling is achtergelaten, er wansmakelijke zieke sadistische agressie mee gemoeid is. (cfr Dutroux, Fourniret) We weten dat kindermishandeling een kind in zijn diepste wezen schaadt en toch, net zoals in het overgrote deel van de geestelijke gezondheidszorg, doet men er wel wat aan, maar zelden met de kracht, de overtuiging, of zelfs met de mogelijkheid om zeer concrete en efficiënte preventieve maatregelen te ontwik kelen, die men ziet in de aanpak van medisch lichamelijke problemen. Scheiden is populairder dan relatietherapie, kinderen krijgen eerder een advocaat toegewezen dan dat hun ouders worden aangespoord tot counseling, er worden meer jeugdgevangenissen gebouwd dan er middelen worden vrijgemaakt om sociale achter stand en interrelationeel geweld te voorkomen, dé risicofactoren voor kindermishandeling.
Totaal meldingen kinderen
Het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK), vroeger Vertrouwensartsencentrum
Brussel werd vorig jaar (cfr. figuur onderaan) 723 keer gebeld over 1027 kinderen. Het grootste deel van de aanmeldingen komt uit Brussel en Halle - Vilvoorde. In een groot aantal van de gevallen vraagt de hulpverlener initieel advies (40%), maar bijna 50% van de melders vraagt van bij het begin concreet optreden van het VK. Meestal zijn de melders, mensen die professioneel met kinderen te maken hebben (65%), maar 35% van de vragen komt toch uit de onmiddellijke omgeving van de kinderen (ouders, familie, kennissen, …).
(VAC), is geëvolueerd van een pioniersproject, ontstaan uit de samenwerking tussen een kinderziekenhuis en zijn kinderpsychiaters, naar een schakel in de hulpverlening. Een bijzondere schakel, die naast concrete actie naar gezinnen en kinderen toe, ook steeds weer de vinger op de zere plek legt, als de mishandeling doorgaat, de hulpverlening geen actie onderneemt, de wachtlijsten er voor zorgen dat het mishandeld kind niet onmiddellijk hulp kan krijgen, er geen veiligheid kan geboden worden, … Er is trouwens vandaag meer dan ooit een tendens binnen de Bijzondere Jeugdzorg om eerder aan te bieden wat voor de ouders, m.a.w. de volwassenen, aanvaardbaar is dan wat het slachtoffer van geweld echt nodig heeft. Werken met gewelddadige situaties is wikken en wegen, waken en wagen, altijd opnieuw, een werk dat enkel mogelijk is wanneer de hulp verlener gesteund wordt en omringd wordt door een zorgende wereld, die ook voor hem zorgt. Een kinderziekenhuis, met de nodige medische expertise en mét een kinderpsychiatrische afdeling, is in dat opzicht een zegen. Het VK
Totaal meldingen Totaal kinderen
1200
1200
1000
1000
800
800
600
600
400
400
200
200
0
Evolutieaantal meldingen/kinderen 1995-2007 BXL-H-V
0
Een universeel probleem als kindermishandeling vraagt om een visie, wat te doen, waar en hoe, en om solidariteit ten aanzien van hen die het ondergaan en ten aanzien van hen die proberen er iets aan te doen. “ It is the fear of getting sucked into ‘others people’s mess’ that forms the basis of the traditional failure by medicine in general and by psychiatry in particular to identify and address the consequences of child abuse.” McFarlane, Van Der Kolk
Meldingen Brussel/Halle/Vilvoorde
Door: dr. Annik Lampo en kinderarts Johan Marchand (foto)
Kindermishandeling is één van de ergste dingen die kinderen kunnen over komen in onze welvaartstaat. Bovendien onbegrepen, niet getolereerd. En toch wordt dikwijls gerekend op ‘de andere’ om er iets aan te doen, wordt nog steeds geminimaliseerd, gerationaliseerd en ontweken.
Het VK Brussel praktisch Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel: Vzw “Kind in Nood”, Laarbeeklaan 10, 1090 Brussel, 02 477 60 60 Team: Sarah Cornelis, Karolien De Ruyck, Goedele Keymolen, Johan Galle, dr. Johan Marchand,Krista Ven der Meulen, Erik Van Dooren Raad van Bestuur: Prof. Ben Van Camp, dr. Jan Schots, Sonja De Pauw, Katelijne Delmal, Monica Minner, Johan Galle, Elly Van Assche, Lieve Pellens, Frans Van Stappen, Marc Segers, Ingrid Steens
Babyboom Tussen december 2007 en januari 2008, dus tijdens de periode waarin de organisatie en uitbouw van de dienst kinderpsychiatrie op kruissnelheid was, werden acht van de vaste personeelsleden van de K-dienst zwanger. Dit wil zeggen dat te midden van het opmaken van vacatures, het voeren van sollicitatiegesprekken, de besprekingen met architecten en het oppuntstellen van de werking van de residentiële K-dienst, er in totaal 27 maanden zwangerschapsverlof werd opgenomen. Dankzij goede afspraken en een toffe collegiale sfeer heeft het team de kruissnelheid kunnen behouden en worden de deuren geopend begin 2009.
7de Lentesymposium
Ethiek & Economie I 21 maart 2009 Auditorium Piet Brouwer I Faculteit Geneeskunde & Farmacie I VUB Campus Jette, Laarbeeklaan 103
09.00 uur Inschrijving en koffie 09.30 uur
Veerle De Boe, voorzitter MOVUB: “Opening van het 7de lentesymposium”
09.40 uur
Edgard Eeckman, communicatiemanager “Weg met de communicatie”
10.20 uur
Yves Desmet, licentiaat communicatiewetenschappen, politiek redacteur De Morgen “Ethiek in de Wetstraat”
11.00 uur Pauze 11.30 uur
Jean Jacques Amy, gynecoloog, emeritus VUB “Het Gulden Maagdenvlies”
12.00 uur
Johan A.S. Braeckman, hoofddocent wijsbegeerte en moraalwetenschappen UZ Gent “Pseudowetenschappen & scepticisme”
13.00 uur
Johan G. Braeckman, secretaris MOVUB “En, wat hebben wij geleerd vandaag?”
13.10 uur MOVUB-GK-UZ Brussel aperitief met o.a. de beroemde “Bubbelroute champagne”
Info en inschrijvingen:
[email protected] Inkom: 30 euro voor medici. Gratis toegang voor leden en niet-medici. www.movub.com Accreditatie in rubriek 6 aangevraagd.
Testament.be is een nationale media- en informatiecampagne die de mogelijkheid bekend wil maken om een caritatieve instelling als begunstigde op te nemen in het testament. Het UZ Brussel is één van de ruim 40 goede doelen die deel uitmaken van deze campagne én het enige ziekenhuis: met meer financiële middelen kan het immers meer voor de patiënten doen! Niet alleen rechtstreeks geïnteresseerden kunnen de campagne ondersteunen, iedereen kan dat door erover te praten met familieleden, vrienden en kennissen.
mUZe wenst u een gezonde kijk op 2009!
colofon mUZe is het driemaandelijks tijdschrift van het Universitair Ziekenhuis Brussel, Laarbeeklaan 101, 1090 Brussel Tel.: 02 477 41 11 - Fax: 02 477 55 66 www.uzbrussel.be Verantwoordelijke uitgever Marc Noppen, gedelegeerd bestuurder Coördinatie redactie, vormgeving en logistiek Edgard Eeckman – Dorrit Moortgat Tel.: 02 477 80 80 – Fax: 02 477 55 66 E-mail:
[email protected] Redactiecomité Johan Braeckman, Toon De Backer, Wim Distelmans, Edgard Eeckman, Martine Huybrechts, Patrick Lacor, Dorrit Moortgat, Marc Noppen, Marc Segers, Jan Schots, Brigitte Velkeniers Werkten verder mee aan dit nummer Karen De Brul, Katrien Denijs, Hilde Dick, Ida Flament, Annik Lampo, Johan Marchand, Liesbet Monballiu, Geertrui Serneels, Jesse Vanbesien, Ursula Van den Eede, Katrien Vanfraussen, Sara Wouters Lay-out Kunstmaan Drukwerk en verzending Leleu Printing NV Wordt gedrukt op milieuvriendelijk papier Wie nog niet in ons adressenbestand zit, maar dit gratis tijdschrift graag wil ontvangen, kan dit melden op tel. 02 477 80 80
Met dank aan Acco Medische Boekhandel / Leuven Alcomel / Zichem Architectenbureau Storme-Van Ranst / Antwerpen Bayer-Healthcare / Brussel Drion rent / Schaerbeek Sterima Malysse / Kortrijk Vanderstraeten / Lummen