Taalstimulerin g academisch N ederlan ds vo or studenten aan de U ni versit eit Antw erp en
Monitoraat op maat R app or t vie r de ja ar sept em ber 200 9 – a ug ust us 2 010
Datum afsluiting rapport 3 februari 2011
Projectpromotor: prof. dr. Pol Cuvelier Voorzitter Raad van Bestuur Linguapolis Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Projectcoördinatie & taalondersteuning: Dirk Berckmoes Hilde Rombouts Katrin Hertogs www.ua.ac.be/monitoraatopmaat
Taalstimulerin g academisch N ederlan ds vo or studenten aan de U ni versit eit Antw erp en
Monitoraat op maat R app or t vie r de ja ar sept em ber 200 9 – a ug ust us 2 010
Datum afsluiting rapport 3 februari 2011
Projectpromotor: prof. dr. Pol Cuvelier Voorzitter Raad van Bestuur Linguapolis Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Projectcoördinatie & taalondersteuning: Dirk Berckmoes Hilde Rombouts Katrin Hertogs www.ua.ac.be/monitoraatopmaat
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
Inhoud
Inleiding 1. Design for All: de plaats van een taalmonitoraat in het hoger onderwijs 2. Activiteiten 2009-2010 2.1. Activiteiten met en voor studenten 2.1.1. Op de brug: instroom 2.1.2. Doorstroom aan de universiteit 2.2. Activiteiten met en voor onderwijzend personeel en onderwijsverantwoordelijken 2.2.1. In functie van de instroom 2.2.2. In functie van de doorstroom 2.3. Activiteiten met en voor andere (taal)beleidsinitiatieven 3. Deelnemers 2009-2010 3.1. Studentenbereik bij de instroom 3.2. Studentenbereik bij de doorstroom 3.2.1. Aanmelding 3.2.2. Vooropleiding 3.2.3. Taalachtergrond 3.2.4. Huidige opleiding en studiejaar 4. Evaluatie 2009-2010 4.1. Perceptie door de studenten 4.1.1. Studenten met persoonlijk taaltraject 4.1.2. Kennismakingssessie academisch Nederlands 4.2. Feitelijke vooruitgang academische schrijfvaardigheid 4.2.1. Studenten met persoonlijk taaltraject 4.2.2. Studenten Politieke en Sociale Wetenschappen 5. Vooruitblik 5.1. Doelstellingen op korte termijn 5.2. Perspectieven op langere termijn Literatuur
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
3
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
4
Inleiding In dit rapport blikken we terug op het vierde werkjaar van het Monitoraat op maat. In 2006 startte het project vanuit een krachtige visie die de grondslag legde voor de verdere evolutie van het Monitoraat op maat. De kerngedachten in deze visie zijn: •
Ondersteuning wordt geboden aan al wie er nood aan heeft, en is dus per definitie nietstigmatiserend. De specifieke taalnood is criterium voor deelname.
•
Taal is de sleutel tot studie- en werksucces: de lat voor taal moet hoog liggen. Daarbij wordt uitgegaan van een taalbrede visie: taal, inhoud en denken vormen een onlosmakelijk geheel.
•
De ondersteuning past in de onderwijsvisie van de Universiteit Antwerpen: studentgericht, maar de student is verantwoordelijk en zelfstandig.
Het Monitoraat op maat groeit zienderogen tijdens het vierde werkjaar: het aantal studenten met een persoonlijk taaltraject bedraagt nu 226. Zowel voor de activiteiten rond instroom als rond doorstroom krijgt de samenwerking met de diverse opleidingen alle aandacht. Tijdens de introductieweek worden nu niet alleen studenten Politieke en Sociale Wetenschappen (PSW), Farmaceutische, Biomedische en Diergeneeskundige Wetenschappen (FBD) en Wetenschappen (WET) geïnformeerd en gescreend, maar ook de studenten Rechten (RECH) nemen deel aan een opleidingsspecifieke screening en er wordt een digitale leesoefening ontwikkeld voor studenten die het vak Chemie volgen, in samenwerking met het monitoraat Chemie. In totaal worden ruim 1300 studenten bereikt. Uit dit rapport zal blijken hoe het Monitoraat op maat tijdens dit werkjaar groeit op de twee domeinen waar het actief is: de instroom en de doorstroom. Het rapport beschrijft eerst de rol van het Monitoraat op maat binnen het diversiteitsbeleid van de Universiteit Antwerpen. Daarna volgt een beschrijving van de activiteiten van het Monitoraat op maat. Hierbij onderscheiden we de specifieke studentenactiviteiten van andere activiteiten voor onderwijzend
personeel,
leerkrachten
secundair
onderwijs,
collega’s
taalbegeleiding
en
studentenbegeleiding. Vervolgens brengen we de deelnemers in kaart. Een beknopte beschrijving van de deelnemers bij de overbrugging en instroom wordt gevolgd door een gedetailleerd beeld van de 226 studenten met een persoonlijk taaltraject. Het vierde hoofdstuk behandelt de evaluatie: Hoe evalueren de deelnemers de taalbegeleiding? Heeft de taalbegeleiding effect? Het rapport wordt afgerond met een vooruitblik. Daarin schetsen we wat op korte termijn op stapel staat. Ten slotte geven we aan wat er nog in de pijplijn zit. Deze vooruitblik maakt duidelijk voor welke uitdagingen het Monitoraat op maat staat in zijn vijfde werkjaar.
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
5
1. Design for All: de plaats van een taalmonitoraat in het hoger onderwijs. “Design for All aims to enable all people to have equal opportunities to participate in every aspect of society.” (www.designforalleurope.org) Het principe is ook bekend als “Universal Design”, “Inclusive Design” of “Barrier Free Design”. In zijn advies over de invulling van het aanmoedigingsfonds stelt de Raad voor Hoger Onderwijs van de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) dat een onderbouwd diversiteitsbeleid het best gebeurt aan de hand van dit Design for All-principe.” Het concept is overgewaaid uit de architectuur maar wordt ondertussen in heel wat disciplines gebruikt om diensten en producten te ontwerpen. De inclusieve en integrale aanpak is daarbij essentieel. Voor het design van het hoger onderwijs betekent dit dat “het onderwijs (…) voldoende diversifiëring en flexibiliteit in zijn aanpak en organisatie [inbouwt] om aan een breed spectrum van studenten met hun eigen mogelijkheden, beperkingen, leerstijlen en voorkeuren een volwaardige opleiding te kunnen bieden.” Dat impliceert dat het onderwijs van meet af aan voorwaarden en hulpmiddelen in het onderwijsaanbod integreert waardoor het toegankelijk en haalbaar wordt zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het opleidingsniveau. Welke plaats heeft een universiteitsbreed taalmonitoraat in een ontwerp volgens het Design for Allprincipe? Het taalmonitoraat maakt deel uit van de basisvoorzieningen die een toegankelijke instelling voor kansengroepen voorziet. De VLOR onderscheidt hier drie domeinen: het instroombeleid, het onderwijsgebeuren en de dienstverlening. In elk van deze domeinen kan taal een barrière vormen, zeker voor studenten uit kansengroepen. Zowel bij het aantrekken van de studenten als bij het onthaal kan het taalmonitoraat de toegankelijkheid bevorderen, bijvoorbeeld door (potentiële) studenten een beeld te bieden van de verwachte taalcompetenties voor de opleiding. Verder kan het taalmonitoraat de instroom bevorderen door een brug te slaan met het secundair onderwijs. Voor studenten uit kansengroepen of studenten met een atypische vooropleiding kunnen introducties tot het academisch Nederlands of voortrajecten een nuttige opstap betekenen. Een tweede domein is het onderwijs aan de universiteit. Op dit terrein kunnen meerdere taken aan het taalmonitoraat toevertrouwd worden. Ten eerste behoort het tot de expertise van het taalmonitoraat om het reële beginniveau van de instroom vast te stellen om vervolgens gepaste remediëringsacties op te zetten.
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
6
Verder kan het taalmonitoraat tools op maat ontwikkelen en aanbieden bij de leermaterialen. Tot slot is voldoende en regelmatige feedback een belangrijke succesfactor in het leerproces. Hier kan het taalmonitoraat een bijdrage leveren op het vlak van academische taalvaardigheid. Binnen het totale aanbod aan dienstverlening maakt de taalondersteuning deel uit van de studiebegeleiding. Deze extracurriculaire taalbegeleiding is complementair aan het aanbod binnen de opleiding. Voor studenten uit kansengroepen kan de individuele begeleiding bij persoonlijke (taal)noden een middel zijn om taal- en studiebarrières weg te nemen. Werken vanuit het Design for All-principe is proactief de tools ontwikkelen en inbedden die de toegankelijkheid van de dienst of het product verhogen. De noden van alle potentiële gebruikers worden bij voorbaat zo veel mogelijk ingecalculeerd. Voor studenten uit kansengroepen in het hoger onderwijs is één van die tools een instellingsbreed taalmonitoraat dat vanuit de inclusiviteitsgedachte activiteiten ontplooit die ten goede komen aan alle studenten.
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
7
2. Activiteiten 2009-2010
De activiteiten van het Monitoraat op maat hebben betrekking op twee grote domeinen: de instroom en de doorstroom in het universitair onderwijs, in het bijzonder van groepen die ondervertegenwoordigd zijn. Voor beide domeinen onderneemt het Monitoraat op maat specifieke activiteiten ten einde meer studenten uit deze doelgroepen te laten instromen en doorstromen. Voor een volwaardige deelname aan het hoger onderwijs is het nodig belemmerende barrières weg te nemen, waarvan ontoereikende beheersing van het academisch Nederlands er één is. De activiteiten van het Monitoraat op maat hebben tot doel deze barrière weg te nemen en de taalontwikkeling van het academisch Nederlands te bevorderen zodat de kansen op studiesucces vergroten. Daarbij richt het Monitoraat op maat zich in eerste instantie tot de student zelf. Maar voor het welslagen van de taalondersteuning is de implementatie van het Monitoraat op maat in de leeromgeving van de student onontbeerlijk. Ook de interactie met andere interne en externe taalbeleidsinitiatieven en met de diensten voor studentenbegeleiding is van wezenlijk belang. Hierna
volgt
een
beschrijving
van
de
activiteiten
voor
studenten,
docenten
en
onderwijsverantwoordelijken. Daaraan worden telkens actiepunten gekoppeld voor het werkjaar 2010-2011. Tot slot geven we een overzicht van de samenwerking en uitwisseling met andere taalbeleidsinitiatieven in Vlaanderen en Nederland.
2.1. Activiteiten met en voor studenten 2.1.1. Op de brug: instroom Bij het begin van de academische studieloopbaan is het belangrijk studenten te oriënteren op het taalgebruik dat zij in hun studie mogen verwachten en hen bewust te maken van de verwachte taalcompetenties. Tegelijkertijd kan het tijdig detecteren en begeleiden van de doelgroep deze studenten motiveren om bewust en actief de academische taalvaardigheid te ontwikkelen. Voor bekendmaking en bewustmaking benut het Monitoraat op maat zoveel mogelijk informatiekanalen: -
leidraad voor de toekomstige student
-
flyer in de informatiemap voor de ca. 3000 beginnende studenten
-
affiches, flyers en lichtkrant op de campussen
-
website Monitoraat op maat, Linguapolis en Universiteit Antwerpen
-
Blackboardomgeving binnen de opleiding van de student
-
de studietrajectbegeleiders
-
het Studenten Informatie Punt (STIP) en de Dienst Studieadvies en Studentenbegeleiding
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
8
Actiepunten voor 2010-2011 - onderwijzend personeel blijven informeren - website vernieuwen - andere kanalen benutten zoals Campus TV, studentenorganisaties, …
Behalve met schriftelijke en de digitaal verspreide informatie worden studenten ook rechtstreeks aangesproken via het overbruggingsonderwijs en de introductiedagen. Het Monitoraat op maat organiseert taalsessies in samenwerking met de opleiding en stemt die af op de talige verwachtingen en vereisten voor beginnende studenten. Tijdens de taalsessie worden studenten geïnformeerd en gescreend op de meest relevante taalvaardigheid voor hun studieprogramma in eerste bachelor. Dankzij de screening bij de start van het academiejaar kan het Monitoraat op maat de doelgroep sneller detecteren en efficiënter begeleiden. Het screeningsinstrument dient immers zowel voor de student als voor de taalbegeleider als diagnose-instrument. In 2009-2010 kende de samenwerking met de opleidingen op dit vlak een merkelijke uitbreiding. Volgende screenings werden opgezet: -
lees- en schrijfvaardigheid voor 102 studenten FBD en WET (deelname niet verplicht)
-
schrijfvaardigheid voor 254 studenten PSW (deelname aanbevolen)
-
lees- en schrijfvaardigheid voor 382 studenten RECH (deelname verplicht)
-
leesvaardigheid voor 398 studenten FBD en WET, vak Chemie (deelname verplicht, in samenwerking met het monitoraat Chemie)
Voor de werkstudenten en de herintreders werd voor de eerste maal in samenwerking met Centrum WeST (Centrum voor Werken en Studeren) een introductiesessie Academisch Nederlands gegeven. 11 studenten gingen op dit aanbod in.
Actiepunten voor 2010-2011: - bijzondere aandacht moet uitgaan naar de instroom van professionele bachelors en werkstudenten. Samenwerking met de opleidingen Verpleeg- en Vroedkunde (V&V), Opleidings- en Onderwijswetenschappen (OOW) en Cultuurmanagement aangaan - een aanbod voor beginnende studenten Toegepaste Economische Wetenschappen (TEW) doen
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
9
2.1.2. Doorstroom aan de universiteit Op twee manieren vinden studenten hun weg naar het Monitoraat op maat: ofwel als generatiestudent op basis van het advies dat aan de screening gekoppeld is, ofwel als eerste- of laterejaarsstudent op eigen initiatief of na doorverwijzing. Dat resulteert in 2 soorten activiteiten: opvolgsessies na de screening die bij de aanvang van het academiejaar binnen de opleiding gebeurt, en persoonlijke taaltrajecten op vraag van de student. 2.1.2.1. Opvolgsessies na de opleidingsspecifieke screening
Aan de studenten RECH die onvoldoende scoorden op de screening leesvaardigheid werd een sessie lees- en antwoordvaardigheid aangeboden. 101 studenten werden uitgenodigd. Daarvan namen er 43 deel. Studenten die duidelijk moeite hadden met de werkwoordspelling werden uitgenodigd voor een sessie werkwoordspelling. Hiervan maakten 5 studenten gebruik. Voor de studenten PSW bij wie een zwakke basiscompetentie wetenschappelijk schrijven werd vastgesteld, bood het Monitoraat op maat vier sessies ‘schrijven van een wetenschappelijke tekst’ aan. 35 studenten volgden deze sessies. Studenten met het vak Chemie konden na hun leesoefening gebruik maken van een uitgebreid feedbackinstrument. Daarin werd de juiste oplossing aangereikt en werd tevens gewezen op de lees- en zoekstrategie om tot het juiste antwoord te komen. Aangezien het hier over een digitaal instrument gaat, is het niet vast te stellen hoeveel studenten dit feedbackinstrument gebruikten. Verder konden deze studenten indien gewenst een persoonlijke afspraak maken. Studenten
FBD
en
WET uit
het
overbruggingsonderwijs
kregen
via
een
persoonlijk
feedbackdocument inzicht in hun lees- en antwoordvaardigheid en schrijfvaardigheid. Zonodig werd daaraan een uitnodiging tot opvolggesprek en/of taalbegeleidingstraject gekoppeld. 12 studenten gingen hierop in.
Actiepunten voor 2010-2011: - de opvolgsessie RECH in samenspraak met onderwijsverantwoordelijken RECH bijsturen - de digitale leesoefening evalueren en bijsturen - de samenwerking en communicatie met alle betrokkenen uit de opleiding verbeteren zodat studenten na de screening ‘uniforme’ informatie krijgen
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
10
2.1.2.2. Persoonlijke taaltrajecten
Alle studenten van de Universiteit Antwerpen kunnen op eigen initiatief of na doorverwijzing een beroep doen op de taalbegeleiding door het Monitoraat op maat. Voorwaarde is dat hun vraag betrekking heeft op een basisvaardigheid academisch Nederlands. Voor deze studenten heeft het Monitoraat op maat een eigen registratie- en opvolgsysteem. Ook het
begeleidingsmodel waarbinnen zo’n
taaltraject
plaatsvindt,
is een
eigen
ontwerp.
Laagdrempelig, flexibel en studentgericht zijn de criteria die daarbij gehanteerd worden. In de praktijk is een persoonlijk taaltraject een combinatie van intake en diagnose, individuele begeleiding, groepssessies en/of begeleide zelfstudie. De student werkt met eigen studiemateriaal en verbetert zijn werkpunten rond Nederlandse basistaalvaardigheid. Studenten kunnen op gelijk welk moment tijdens het academiejaar instappen. De begeleiding is gratis en niet bindend en vindt plaats in de leslokalen van Linguapolis (Stadscampus) en op Campus Groenenborger (lokaal Studieadvies & studentenbegeleiding). Voor een uitgebreidere beschrijving van deze werkwijze verwijzen we naar de vorige rapporten, het artikel over het Monitoraat op maat in Levende Talen en het hoofdstuk in de recente publicatie “Naar taalkrachtige lerarenopleidingen. Bouwstenen voor taalbeleid”, waarin we de meerwaarde van een taalmonitoraat beschrijven. Ten slotte merken we nog op dat er binnen dit actiedomein eigenlijk twee subdomeinen bestaan: de begeleiding die moedertaalsprekers en meertaligen nodig hebben, verschilt immers tot op zekere hoogte van die van anderstalige nieuwkomers die vaak met specifieke NT2-vragen zitten. De finesses van het Nederlands en grammaticale correctheid zijn voor deze laatste groep vaak een probleem. In 2009-2010 namen 226 studenten deel aan zo’n persoonlijk begeleidingstraject. In hoofdstuk 3 bieden we een beeld van deze deelnemersgroep.
Actiepunten voor 2010-2011: - het curriculaire taalonderwijs (academisch schrijven, academische vaardigheden) en het extracurriculaire aanbod op elkaar afstemmen - onderzoeken hoe de diverse groep anderstalige nieuwkomers efficiënt en economisch begeleid kan worden. Is het mogelijk/wenselijk om het taalaanbod in groepssessies te organiseren?
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
11
2.2. Activiteiten met en voor onderwijzend personeel en onderwijsverantwoordelijken 2.2.1. In functie van de instroom Het Monitoraat op maat levert beoordelingsformulieren aan voor de screening schriftelijke taalvaardigheid. Verder adviseert het Monitoraat op maat in de feedback op taalvaardigheid. Monitoraat op maat voert adviesgesprekken met docenten van de PAVO-opleiding. Dit is een jaaropleiding door Linguapolis voor anderstalige studenten die zowel een grondige kennis van het Nederlands als van de academische cultuur in Vlaanderen en Europa willen verwerven. In samenwerking met Eduk@ns worden anderstalige nieuwkomers met educatief perspectief wegwijs gemaakt in het landschap van het hoger onderwijs.
2.2.2. In functie van de doorstroom In samenwerking met het Expertisecentrum Hoger Onderwijs (ECHO) en het departement Sociaal Agogisch Werk (SAW) van de Plantyn Hogeschool verzorgt het Monitoraat op maat twee workshops rond taalondersteuning en taalbeleid voor docenten van de AUHA. De eerste sessie gaat in op de manier waarop docenten en assistenten hun studenten kunnen helpen om hun academisch Nederlands te ondersteunen en ontwikkelen. In de tweede sessie wordt er voortgegaan op de eerste sessie door samen met beleidsondersteuners en -ontwikkelaars na te denken over een academisch taalbeleid. De opdrachten van de screenings academische vaardigheden in FBD en WET, RECH en PSW komen tot stand in nauw overleg met de opleidingen; de verbetersleutels worden door het Monitoraat op maat aangeleverd.
Actiepunten voor 2010-2011: - een taalbrug tot stand brengen tussen hoger en secundair onderwijs door leerlingen en leerkrachten uit het secundair te informeren en oriënteren op het academisch Nederlands en op de taalcompetenties die verwacht worden bij de start van het hoger onderwijs. - het aanbod van het Monitoraat op maat afstemmen op de taalleerlijn in het curriculaire aanbod - taaltools ontwikkelen die docenten gemakkelijk kunnen inzetten om de taalvaardigheid van hun studenten te ontwikkelen - intensieve samenwerking met onderwijzend personeel en onderwijsverantwoordelijken in functie van doorverwijzing
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
12
2.3. Activiteiten met en voor (taal)beleidsinitiatieven Naast de activiteiten voor studenten en voor onderwijzend personeel onderneemt het Monitoraat op maat ook acties voor de disseminatie van de expertise op het vlak van taalondersteuning academisch Nederlands binnen het hoger onderwijs. Daartoe biedt het workshops en infosessies aan over taalbegeleiding en taalbeleid. Het Monitoraat op maat maakt de resultaten van het onderzoek “Knelpunten taalvaardigheid academisch Nederlands in het hoger onderwijs” bekend via workshops en presentaties. Expertisedeling en overleg vinden eveneens plaats in een aantal overlegorganen
rond
taalbeleid
en
–ondersteuning
enerzijds,
studentenbegeleiding
en
diversiteitsbeleid anderzijds. De studiedagen over recente ontwikkelingen op het gebied van taalbeleid en –ontwikkeling dragen ten slotte bij tot de professionalisering van de taaldocenten. Het Monitoraat op maat schreef ook een hoofdstuk in een boek over taalbeleid in de lerarenopleidingen en diende twee projectaanvragen in. Hierna presenteren we een beknopt overzicht van deze activiteiten tijdens het vierde werkjaar.
workshops en presentaties “Knelpunten taalvaardigheid in het hoger onderwijs”. Workshop en presentatie van het onderzoek voor de denkgroep BaoBab van het Algemeen Onderwijsbeleid, Stad Antwerpen Onderwijskundige Professionalisering Taalbeleid i.s.m. het Expertisecentrum Hoger Onderwijs (ECHO): 1) workshop voor docenten Hoe kan ik als docent de ontwikkeling van het academisch Nederlands van mijn studenten bevorderen? 2) inspiratiesessie voor beleidsmedewerkers Taalbeleid academisch Nederlands voor beleidsondersteuners en –ontwikkelaars.
overleg en expertisedeling Taalbeleid Hoger Onderwijs: lid van het Vlaams-Nederlands Platform met zetel in Den Haag Effectmeting taalbegeleiding: lid van de werkgroep van het Vlaams-Nederlands Platform Taalbeleid en Taalondersteuning Hoger Onderwijs: medeorganisator van het jaarlijkse Vlaams Forum (gastinstelling 2009-2010: Huis van het Nederlands, Brussel) Overgang secundair - hoger onderwijs: lid van de Werkgroep Onderwijs van de VLIR
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
13
Doorstroom allochtonen in het hoger onderwijs Antwerpen: deelname aan het rondetafelgesprek op initiatief van De Schoolbrug, Antwerpen Academisch Nederlands: deelname aan bijeenkomst van de Nederlandse Universitaire Talencentra (NUT) met o.a. oprichting van de cel Academisch Nederlands, Tilburg Studentenbegeleiding: deelname aan het Operationeel Overleg Studieloopbaanbegeleiding (OOS) van de Universiteit Antwerpen Gelijke kansen en diversiteit: lid van de Cel Gelijke Kansen van de Universiteit Antwerpen
professionalisering Culturele Diversiteit in het Hoger Onderwijs, workshop ECHO, Antwerpen “De hype voorbij? Taalbeleid in het hoger onderwijs”, studiedag Lessius Hogeschool, Antwerpen Het Schoolvak Nederlands (HSN), Stroom Hoger Onderwijs, conferentie, Den Haag
andere Publicatie: Berckmoes, D. en H. Rombouts: “Academische taalvaardigheid voor elke student. De meerwaarde van een monitoraat op maat.”, In: Van Hoyweghen, D. (red.) Naar taalkrachtige lerarenopleidingen. Bouwstenen voor taalbeleid, Plantyn. (2010) Projectvoorstel: De brug als ontmoetingsplaats, onderdeel ‘Academisch Nederlands’, UFOO-project (goedgekeurd op de onderwijsraad 14/12/2010) Projectaanvraag: Taalzeker aan de start, Federaal Impulsfonds voor het Migrantenbeleid (goedgekeurd op 17/12/2010)
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
14
3. Deelnemers 2009-2010 In het hoofdstuk 2 werd duidelijk hoe het Monitoraat op maat actief is op twee verschillende domeinen: instroombeleid en doorstroombeleid. Het studentenbereik van het Monitoraat op maat is voor beide domeinen zeer verschillend. In dit deel brengen we beide doelgroepen in beeld.
3.1. Studentenbereik bij de instroom De doelgroep die het Monitoraat op maat bij de instroom bereikt, is zeer ruim. De bekendmaking en sensibilisering gebeuren bij alle potentiële studenten en bij alle beginnende studenten van de Universiteit Antwerpen. Kenmerkend voor deze doelgroep is: • geen academische ervaring • meerderheid is generatiestudent • deelname op aansturen van de opleiding Onderstaande grafiek presenteert de evolutie van het aantal studenten dat een introducerende taalsessie en/of screening bij de aanvang van het academiejaar krijgt. Met deze taalsessies en screenings bereikte het Monitoraat op maat in het vierde werkjaar 1147 studenten. Dat is een gevoelige stijging tegenover het vorige werkjaar. De stijging is te verklaren door de deelname van de studenten uit RECH, FBD en WET (vak Chemie). Mede als gevolg van dit groter bereik van studenten tijdens overbruggingsactiviteiten is ook het aantal studenten met persoonlijk traject toegenomen. Deze groep brengen we hierna in beeld. Grafiek 1: overzicht augustus 2007- augustus 2010: bereik bij de instroom en doorstroom 1400
1200
1000
800 bereik bij de doorstroom bereik bij de instroom
600
400
200
0 2006-2007
2007-2008
2008-2009
2009-2010
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
15
3.2. Studentenbereik bij de doorstroom De doelgroep van de studenten met een persoonlijk taaltraject stijgt gestaag: van 141 naar 226 studenten. Typisch voor deze groep is •
zwakkere of onvoldoende basistaalvaardigheid academisch Nederlands
•
één of meerdere jaren academische ervaring mogelijk
•
deelname op eigen initiatief of na diagnose van de taalvaardigheid
Hierna volgt een gedetailleerder beeld van deze doelgroep volgens aanmelding, vooropleiding, taalachtergrond, huidige opleiding en studiejaar.
3.2.1. Aanmelding De toename van het aantal studenten met persoonlijk taaltraject is o.a. een gevolg van een groter bereik van studenten tijdens de screenings en de overbruggingsactiviteiten. Met uitzondering van de digitale leestest voor FBD en WET maakt ongeveer 10 % gebruik van de taalondersteuning. Onderstaande grafiek toont aan dat 1/3 van de studenten met persoonlijk taaltraject via deze screening de weg vindt naar het Monitoraat op maat. Meer dan 6 op 10 studenten melden zich spontaan aan. Bekendmaking langs zoveel mogelijk informatiekanalen blijft dus belangrijk. Opmerkelijk is dat slechts 3% van de studenten doorverwezen wordt door een docent of studiebegeleider. Het Monitoraat op maat wil nagaan hoe dit in de toekomst kan verbeteren. Grafiek 2: aanmelding van de deelnemers Monitoraat op maat 2009-2010 (N=226) dooverwijzing 3%
screening 33%
spontaan 64%
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
16
3.2.2. Vooropleiding 7 op 10 deelnemers van het Monitoraat op maat komen vanuit het secundair onderwijs. Studenten geven daarbij zelf vaak aan dat de stap naar het academisch onderwijs groot is. Het Monitoraat op maat wil verder aandacht besteden aan de brug tussen het hoger en het secundair onderwijs. Een tweede, niet onbelangrijke groep zijn de studenten met vooropleiding professionele bachelor. 1 op 5 deelnemers van het Monitoraat op maat ervaart bij de instroom vanuit een professionele bachelor problemen met het academisch Nederlands, meer bepaald met de schrijfvaardigheid. Grafiek 3: vooropleiding deelnemers Monitoraat op maat 2009-2010 (N=226)
ac. Ba 10%
prof. Ba 21%
secundair 69%
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
17
3.2.3. Taalachtergrond Op het Monitoraat op maat worden drie taalgroepen onderscheiden: de anderstalige nieuwkomers, de meertaligen en de Nederlandstaligen. Eén kwart van de deelnemers is anderstalige nieuwkomer. De meertaligen lijken moeilijker de weg naar het taalmonitoraat te vinden. Of deze verhouding tussen de taalgroepen representatief is voor de totale instroom aan de Universiteit Antwerpen moet nog onderzocht worden. Bij een dergelijke vergelijking moet echter rekening gehouden worden met het feit dat niet alle meertaligen per definitie een taalprobleem hebben. Grafiek 4: deelnemers Monitoraat op maat per taalgroep 2009-2010 (N=226)
anderstalig 24%
Nederlandstalig 63%
meertalig 13%
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
18
Onderstaande grafiek toont de stijging van het aantal deelnemers per taalgroep. Ook daar valt het op dat de groep meertaligen constant blijft, terwijl het aandeel Nederlandstaligen en anderstalige nieuwkomers stijgt. Deze tendens dient nader onderzocht en opgevolgd te worden. Grafiek 5: overzicht augustus 2007- augustus 2010: deelnemers Monitoraat op maat per taalgroep 160 140 120 100 anderstalig
80
meertalig Nederlandstalig
60 40 20 0 2006-2007
2007-2008
2008-2009
2009-2010
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
19
3.2.4. Huidige opleiding en studiejaar Bijna 90% van de studenten van het Monitoraat op maat volgt een academische bacheloropleiding. Van deze groep zit ongeveer één derde in het tweede of derde bachelorjaar of in een schakeljaar. Dit zijn studenten die doorstromen vanuit eerste bachelor maar nog een tekort aan academische schrijfvaardigheid blijven ondervinden, en een (toenemende) groep studenten die instromen uit professionele bachelor met onvoldoende academische schrijfervaring. Bij de anderstalige nieuwkomers volgt ongeveer een kwart een masteropleiding. Een eerste verklaring hiervoor is het feit dat een aantal van deze studenten een academische opleiding volgt in functie van de erkenning van hun buitenlands universitair diploma. Daarnaast is het ook duidelijk dat de verwerving van het Nederlands tot het niveau van ‘near native speaker’ een langdurig proces is. Grafiek 6: deelnemers Monitoraat op maat per studiejaar en taalgroep 2009-2010 (N=226)
100% 90% 80% 70% 60%
Ma andere Ba/schakelprogramma
50%
Ba 1
40% 30% 20% 10% 0% anderstalig
meertalig
Nederlandstalig
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
20
Grafiek 7: deelnemers Monitoraat op maat per opleiding 2009-2010 (N=226)
TEW 14%
FBD&WET 12% GEN 6% LW 11%
RECH 29%
IOIW 4%
PSW 24%
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
21
4. Evaluatie 2009-2010
Het effect van de taalondersteuning werd voor 2009-2010 op twee manieren geëvalueerd. Enerzijds peilden we via een tevredenheidsenquête naar de waardering van de deelnemers voor de taalondersteuning; anderzijds brengen we de feitelijke vooruitgang van een aantal deelnemers in kaart op het gebied van academische schrijfvaardigheid. De resultaten van deze metingen worden hieronder toegelicht.
4.1. Perceptie door de studenten 4.1.1. Studenten met persoonlijk taaltraject Net als de vorige werkjaren is ook in 2009-2010 aan alle studenten die een persoonlijk taaltraject hebben gevolgd, gevraagd om een evaluatieformulier in te vullen. De studenten geven op een schaal van 0 tot 5 een score bij een aantal aspecten van de werking van het Monitoraat op maat, met 0 = “Helemaal niet goed, verloren moeite”; 1 = “Niet goed, ontevreden; 2 = “Niet helemaal tevreden”, 3 = “Voldoende, tevreden”, 4 =
“Goed, de moeite waard” en 5 = “Heel goed,
fantastisch”. Tabel 1 geeft de gemiddelde waardering van de deelnemers op 5. Tabel 1: gemiddelde waardering op 5 van de deelnemers vragen
gemiddelde waardering op 5
Het Monitoraat op maat heeft me geholpen op het vlak van
4,16
academische taalbeheersing. Het Monitoraat op maat heeft me op weg gezet om mijn
3,71
academische taalbeheersing zelfstandig te ontwikkelen. Het Monitoraat op maat heeft positief bijgedragen tot mijn
4,03
studieresultaat. De taalbegeleiding sloot aan bij mijn huidige opleiding.
4,06
Uit de open vragen op het evaluatieformulier komt de activerende aanpak en verzelfstandigende aanpak van het Monitoraat op maat als belangrijkste troef naar voor (zie tabel 2). Ook de praktische inzetbaarheid van de aangeboden taalondersteuning, onder meer door de vakspecifieke invulling ervan, en de persoonlijke feedback scoren hoog in de beoordeling van de deelnemers, net zoals dat in de peilingen in de vorige jaren het geval was.
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
22
Tabel 2: positieve punten in open antwoorden van de deelnemers, in volgorde van frequentie 1
actief en zelfstandig leren omgaan met problemen
2
praktijk – en vakgerichte aanpak
3
persoonlijke feedback
4
vriendelijke behandeling
5
gestructureerde aanpak
6
duidelijke hand-outs
7
flexibiliteit van begeleiding
8
toegenomen zelfvertrouwen
De waardering van persoonlijke feedback en vakspecifieke begeleiding sluit aan bij de uitgesproken voorkeur van de studenten voor individuele begeleiding, naast groepslessen (zie tabel 3); slechts een minderheid van de studenten ziet mogelijkheden weggelegd om ook binnen Blackboard begeleid te worden voor taalvaardigheid. Deze lage waardering heeft mogelijk te maken met het huidige beperkte aanbod aan digitaal ondersteuningsmateriaal.
Tabel 3: voorkeur van de deelnemers voor verschillende begeleidingsvormen vragen
gemiddelde waardering op 5
Een goede manier om taalbegeleiding te bieden, vind ik: -
groepslessen
3,58
-
Blackboard
1,48
-
individuele begeleiding
4,65
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
23
4.1.2. Kennismakingssessie Academisch Nederlands In oktober 2009 vond in samenwerking met Centrum WeST een kennismakingssessie Academisch Nederlands plaats voor 11 werkstudenten. In een sessie van 3 uur maakten de studenten kennis met de specifieke kenmerken van academische taal, en werden er handvatten aangereikt voor het lezen en schrijven van wetenschappelijke teksten. Na
afloop
beoordeelden
de
deelnemers
de
sessie
aan
de
hand
van
een
standaardevaluatieformulier van Centrum WeST. De resultaten van deze evaluatie, omgezet in een scoregemiddelde op 4 (van 0 = “helemaal niet/zeer slecht” tot 4 = “helemaal wel/zeer goed”), worden weergeven in tabel 4. Tabel 4: evaluatie Centrum WeST - gemiddelde waardering op 4 vragen
gemiddelde score op 4
De inhoud van de workshop voldeed aan mijn
3,4
verwachtingen. De manier van presenteren/uitleg verschaffen voldeed
3,7
aan mijn verwachtingen. Wat vond u van de praktische organisatie?
3,5
Tabel 5: evaluatie Centrum WeST - positieve/negatieve punten in open antwoorden van de deelnemers, in volgorde van frequentie 1
+ interactie en ruimte voor eigen inbreng
2
+ concrete en praktische informatie
3
+ kleine groep
4
+ duidelijke hand-outs
5
+ gestructureerde aanpak
6
+ goed tempo
7
- te hoog tempo
De evaluatie door de deelnemers ligt in de lijn van de bevraging van studenten met persoonlijke taaltrajecten (zie 4.1.1). Zowel de inhoud als de manier waarop de introductieles werd gegeven, beoordeelden de deelnemers positief. Ook in de commentaar van de deelnemers op de vraag ‘Wat vond u positief/negatief?’ komen dezelfde opmerkingen terug als bij de studenten met een persoonlijk taaltraject (tabel 5): de deelnemers noemen als belangrijke pluspunten de (inter)actieve aanpak, de praktische bruikbaarheid van de tips en de relevantie van de aangeboden informatie en oefeningen.
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
24
4.2. Feitelijke vooruitgang academische schrijfvaardigheid Via twee tentatieve metingen wordt de feitelijke vooruitgang weergegeven op het gebied van academische
schrijfvaardigheid
van
studenten
die
in
het
academiejaar
2009-2010
taalondersteuning volgden voor het schrijven van wetenschappelijke teksten. We vergelijken daartoe de score op ‘beginproducten’ van de studenten met de score op tekstproducten die studenten indienden na of bij de afronding van de taalondersteuning (‘eindproducten’).
4.2.1. Studenten met persoonlijk taaltraject Studenten
die
zich
aanmelden
op
het
Monitoraat
op
maat
voor
ondersteuning
bij
wetenschappelijke teksten schrijven, wordt bij aanvang van het taaltraject gevraagd een zelfgeschreven academische tekst door te sturen. Op basis van dit beginproduct worden in een eerste individuele sessie samen met de student de werkpunten in kaart gebracht. De teksten die de student schrijft in de loop van het taaltraject, worden verzameld in een digitaal portfolio. De laatste tekst die de student inlevert en waarna het taaltraject wordt afgesloten, wordt beschouwd als een ‘eindproduct’. Via een interne steekproef werden van 17 studenten begin- en eindproduct beoordeeld volgens de parameters ‘inhoud’, ‘tekststructuur’, ‘wetenschappelijke stijl’ en ‘correct taalgebruik’. De tabellen hieronder vergelijken het aantal studenten (in procent) dat per parameter een onvoldoende scoorde (score ‘zwak’ en ‘heel zwak’) op het beginproduct met het aantal studenten dat per parameter een onvoldoende (score ‘zwak’ en ‘heel zwak’) behaalde op het eindproduct. Tabel 6: aantal studenten met onvoldoende op begin- en eindproduct (n=17) inhoud
beginproduct
eindproduct
aantal studenten met score heel zwak
0
0
aantal studenten met score zwak
2
0
structuur
beginproduct
eindproduct
aantal studenten met score heel zwak
2
0
aantal studenten met score zwak
7
1
stijl
beginproduct
eindproduct
aantal studenten met score heel zwak
1
0
aantal studenten met score zwak
10
2
correcte taal
beginproduct
eindproduct
aantal studenten met score heel zwak
1
0
aantal studenten met score zwak
9
5
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
25
Tabel 7: totaaloverzicht aantal studenten met scores onvoldoende op begin- en eindproduct (n=17) beginproduct inhoud
2
eindproduct 0
structuur
9
1
stijl
11
2
correcte taal
10
5
7 van de 16 studenten in deze steekproef zijn anderstalige studenten. Dat verklaart het in verhouding hoge aantal studenten dat op het beginproduct, maar ook nog op het eindproduct, onvoldoende scoort op correcte taal. De stap van niveau B2 (toelatingsniveau ITNA-test) tot ‘near native speaker’ is voor anderstalige studenten een proces dat zich afspeelt op een langere termijn, die in elk geval de duur van een persoonlijk taaltraject overstijgt. De taalondersteuning op het Monitoraat op maat voor deze nood is dan ook vooral gericht op het ontwikkelen van (taal)leerstrategieën die de student in staat moeten stellen zijn taalontwikkeling voortdurend en zelfstandig te sturen. Knelpunten op het gebied van tekststructuur en wetenschappelijke stijl zijn bij de meerderheid van de studenten, ongeacht de taalachtergrond, op korte termijn aantoonbaar te verbeteren.
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
26
4.2.2. Studenten Politieke en Sociale Wetenschappen (PSW) Ook bij studenten PSW die in 2009-2010 groepssessies academisch schrijven bij het Monitoraat op maat volgden, werden begin- en eindproducten vergeleken. Bij deze meting namen we als beginteksten de schrijfproducten van de screening ‘Academisch Nederlands’ die in oktober 2009 tijdens de introductiedagen van PSW werd afgenomen van 254 studenten. De screeningsopdracht bestaat uit het beantwoorden van een probleemstelling op basis van vier fictieve bronnen en ligt in de lijn van de paperopdracht (ZVP-taak) die studenten in ba1 moeten maken voor het vak Kwantitatieve Onderzoeksmethoden. De screeningsteksten werden door de praktijkassistent
van
dit
opleidingsonderdeel
beoordeeld
op
inhoud,
tekststructuur,
wetenschappelijke stijl en correct taalgebruik. Naar aanleiding van de screening namen 35 studenten deel aan ondersteunende sessies academisch schrijven op het Monitoraat op maat. Als eindproduct bij deze meting diende de ZVP-taak die de studenten indienden voor Kwantitatieve Onderzoeksmethoden. De ZVP-taak werd globaal beoordeeld door dezelfde assistent die eerder de screeningsteksten corrigeerde. De totale score bevat ook een deelscore voor taal. Voor de meting werden die deelscores op de ZVP-taak voor inhoud, tekststructuur en wetenschappelijke stijl vergeleken met de scores voor dezelfde parameters op de screeningstekst. Van de 35 studenten die hadden deelgenomen aan de screening en aan de taalondersteuning, hadden we van 18 studenten de deelscores op de ZVP-taak ter beschikking. Onderstaande tabel geeft van deze groep studenten aan hoeveel van hen onvoldoende scoorden op de parameters inhoud, tekststructuur en wetenschappelijke stijl voor respectievelijk begin- en eindproduct. Tabel 8: aantal studenten met onvoldoende op begin- en eindproduct aantal studenten met onvoldoende (n=18) screening
ZVP-taak
inhoud
13
5
structuur
16
5
stijl
9
4
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
27
5. Vooruitblik
Het Monitoraat op maat wil zijn werking consolideren en verder uitbouwen, in overeenstemming met zijn visie op taalbeleid en -ondersteuning en passend in het gelijkekansenbeleid van de Universiteit Antwerpen. De uitdaging voor de nabije toekomst bestaat erin de te verwachten groei en het daarmee gepaard gaande grotere takenpakket te beheersen. Voor de financiering zoekt het Monitoraat op maat externe middelen. Naast de vaste activiteiten zoals brede bekendmaking, sensibilisering en taalondersteuning in persoonlijke taaltrajecten, zetten we enkele doelstellingen voorop op korte termijn (5.1). We sluiten het rapport af met perspectieven op langere termijn (5.2).
5.1. Doelstellingen op korte termijn In 2010-2011 streeft het Monitoraat op maat volgende doelstellingen na: -
Voor de instroom van generatiestudenten: de kloof helpen dichten tussen het middelbaar en het hoger onderwijs door leerlingen én hun leerkrachten een goed beeld te bieden van de taalvereisten voor het hoger onderwijs.
-
Voor de instroom van professionele bachelors: de stap naar de academische opleiding vergemakkelijken door in samenwerking met opleidingen als Vroed- en Verpleegkunde en Onderwijswetenschappen en Cultuurmanagement doelgerichte acties te ondernemen. Meer bepaald kan het gaan om introductiesessies academisch Nederlands en tijdige doorverwijzing van studenten met onvoldoende basiscompetentie academisch Nederlands.
-
Voor de instroom van anderstalige nieuwkomers: via geijkte kanalen als de PAVOvooropleiding, Eduk@ns, Vol-ant en Vluchtelingenwerk Vlaanderen de toeleiding naar het academisch onderwijs bevorderen. Dat kan bijvoorbeeld door potentiële studenten een correct beeld van de taalvereisten en taaltaken in het hoger onderwijs te bieden.
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
-
28
Voor de doorstroom van kansengroepen: de taalondersteuning zoveel mogelijk integreren in de opleiding van de student. Daartoe wil het Monitoraat op maat onderwijzend personeel en onderwijsverantwoordelijken beter informeren over het taalmonitoraat als faciliteit voor studenten met een zwakkere basiscompetentie Nederlands zodat studenten uit kansengroepen naar het Monitoraat op maat doorverwezen worden. Verder wil het Monitoraat op maat taaltools ontwikkelen die docenten gemakkelijk kunnen inzetten om studenten taalbewust en taalvaardig door de opleiding te loodsen.
-
Ten derde wil het Monitoraat op maat overleg plegen met de docenten Academische Vaardigheden en met de onderwijsverantwoordelijken van belangstellende opleidingen om extracurriculaire taalondersteuning optimaal af te stemmen op de leerlijnen uit het curriculum.
5.2. Perspectieven op langere termijn -
vorming van beginnende assistenten i.s.m. ECHO
-
doorlopende leerlijn taalvaardigheid secundair-hoger onderwijs
-
samenwerking met partners van de associatie rond het opzetten van een taalmonitoraat in een departement of instelling
-
uitbreiding van het taalmonitoraat met een monitoraat voor academisch Engels
-
uitbreiding naar ondersteuning voor docenten
-
onderzoek: •
verwachte startcompetentie academisch Nederlands in kaart brengen
•
reële taalcompetentie van de instroom aan de Universiteit Antwerpen in kaart brengen op basis van de screeningsproducten
•
de evolutie van de taalcompetentie van die instroom in kaart brengen
•
behoefteanalyse van de instroom van studenten met een zwakkere taalcompetentie door een analyse van de registratie- en de intakeformulieren
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS
Monitoraat op Maat – Academisch Nederlands
29
Literatuur
Berckmoes, D. en H. Rombouts (2009). “Taalondersteuning academisch Nederlands in de praktijk. Het taalmonitoraat op de Universiteit Antwerpen”, In: Graus, J., P. Rooijackers en W. Van der Westen (red.) Levende Talen. Taal centraal: taalbeleid in het Nederlandse en Vlaamse onderwijs, Bussum. Berckmoes, D. en H. Rombouts (2009). Rapport verkennend onderzoek naar knelpunten taalvaardigheid in het hoger onderwijs. Linguapolis/Universiteit Antwerpen. Berckmoes, D. en H. Rombouts (2010): “Academische taalvaardigheid voor elke student. De meerwaarde van een monitoraat op maat.”, In: Van Hoyweghen, D. (red.) Naar taalkrachtige lerarenopleidingen. Bouwstenen voor taalbeleid, Plantyn. (2010) Cuvelier, P., D. Berckmoes en H. Rombouts (2008). Monitoraat op maat. Taalstimulering academisch Nederlands voor studenten aan de Universiteit Antwerpen. Rapport eerste impulsjaar, september 2006- augustus 2007. Linguapolis/Universiteit Antwerpen. Cuvelier, P., D. Berckmoes en H. Rombouts (2009). Monitoraat op maat. Taalstimulering academisch Nederlands voor studenten aan de Universiteit Antwerpen. Rapport tweede jaar, september 2007- augustus 2008. Linguapolis/Universiteit Antwerpen. Cuvelier, P., D. Berckmoes en H. Rombouts (2010). Monitoraat op maat. Taalstimulering academisch Nederlands voor studenten aan de Universiteit Antwerpen. Rapport derde jaar, september 2008- augustus 2009. Linguapolis/Universiteit Antwerpen. Design for All. Op: www.designforalleurope.org, geraadpleegd op 20/01/2011. Martens, H. en I. De Ridder. (2008) Advies over de invulling van het Aanmoedigingsfonds. Adviesnota.
© Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS