Faculteit Letteren & Wijsbegeerte
Een ethische analyse van kinderliteratuur over donorconceptie Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Moraalwetenschappen door Annelies Wauters Studentennummer: 01003517 2013-2014
Promotor: Dr. Veerle Provoost Commissarissen: An Ravelingien & Aurélie Van de Peer
Word Count
Word Count 1: 30455 Word Count 2: 32398
iii
Dankwoord
Dit eindwerk was nooit tot stand gekomen zonder de hulp van enkele personen die mij gedurende dit jaar op verschillende vlakken hebben bijgestaan. Eerst en vooral wil ik mijn promotor, prof. dr. Veerle Provoost, bedanken voor de vele uren die zij samen met mij aan deze thesis heeft gespendeerd. Onze samenwerking was een aangename ervaring dewelke mij geholpen heeft om mijzelf verder te ontwikkelen. De snelle en kritische feedback heb ik daarbij enorm geapprecieerd. Het was enkel met haar hulp en steun dat ik in staat was om deze opdracht tot een goed einde te brengen. Ten tweede verdienen mijn ouders en zus alle lof voor het vele naleeswerk en de boeiende discussies. Het is mede dankzij hun opmerkingen dat deze thesis tot stand kwam. Daarnaast vormden zij altijd een luisterend oor in moeilijke tijden. Hun motiverende houding en onaflatend geloof in mijn kunnen waren van onschatbare waarde. Ten slotte wil ik ook het Parenthood Research team bedanken voor de opmerkingen, hulp en raadgevingen dewelke mij in de goede richting hebben gestuurd. Zij waren zonder twijfel een grote inspiratiebron voor verschillende onderdelen van deze thesis.
iv
Voorwoord
Tijdens het eerste semester van mijn derde bachelor kreeg ik het vak 'Inleiding tot de Moraalwetenschap' van prof. dr. Provoost. In één van deze lessen stelde ze het idee van een ethische analyse van kinderboeken over donorconceptie voor. Zowel het thema van medische voortplantingstechnieken als het werken met kinderboeken wekten mijn belangstelling op. Toch wou ik op dat moment nog alle opties open laten en besloot ik om nog even te wachten alvorens de keuze te maken. Het was pas tijdens het tweede semester dat ik samen met prof. dr. Provoost de knoop doorhakte en dit onderwerp voor mijn scripte koos. Alhoewel ik tijdens de zomervakantie al begon aan de eerste opdracht, namelijk het zoeken van kinderboeken over donorconceptie, bleek deze thesis een hele uitdaging te zijn. In combinatie met een zwaar eerste semester was het bijgevolg onmogelijk om de scriptie tijdens de eerste examenperiode in te dienen. Toch weerhield dit mij niet om even enthousiast door te werken. Mede dankzij de hulp van mijn promotor, die net als ik vele uren in het analyseren, interpreteren en evalueren van deze thesis heeft gestoken, mag ik u eindelijk het eindresultaat van het harde werk presenteren.
v
Lijst Gebruikte Afkorting
ART= artificial reproductive techniques DC= Donor Conception DCN= Donor Conception Network DI= Donor Inseminatie HFEA= The Human Fertilisation and Embryology Authority IVF= In Vitro Fertilisatie KID= Kunstmatige Inseminatie met Donorzaad VARTA= Victorian Assisted Reproductive Treatment Authority
vi
Inhoudstafel
Inleiding ...................................................................................................................................... 1 Hoofdstuk 1 Donorinseminatie en onthulling .................................................................... 3 1.1 Onthulling: Waarom wel/niet vertellen? ...................................................................... 3 1.1.1 Keuze voor geheimhouding en de gevolgen..................................................... 3 1.1.2 Keuze voor onthulling ...................................................................................... 5 1.2 Hoe kan je het kind op de hoogte brengen van donorconceptie? ................................. 6 1.2.1 Het gebruik van kinderboeken .......................................................................... 8 1.3 Vraag- en doelstelling ................................................................................................ 11 Hoofdstuk 2 methode ......................................................................................................... 12 2.1 Inclusie- en exclusiecriteria ........................................................................................ 12 2.2 Review van bestaande Nederlands- en Engelstalige boeken over donorconeptie...... 13 2.2.1 Algemene internetsearch op basis van een specifiek zoekprofiel .................. 13 2.2.2 Sites en organisaties die informatie bieden aan patiënten en/of ouders ......... 15 2.2.3 Via Online boekhandels.................................................................................. 16 2.3 Kwalitatieve thematische analyse .............................................................................. 16 Hoofdstuk 3 Resultaten ...................................................................................................... 21 3.1 Begin- en slotboodschappen ....................................................................................... 25 3.2 Perspectief van de verteller ........................................................................................ 29 3.3 Verhaallijn .................................................................................................................. 32 3.4 Vormen van conceptie ................................................................................................ 37 3.5 De preconceptie .......................................................................................................... 43 3.6 De donorconceptie ...................................................................................................... 50 3.7 De donor ..................................................................................................................... 51 3.8 De donatie................................................................................................................... 55 3.9 De dokter/ het ziekenhuis ........................................................................................... 58 3.10 Het kind ...................................................................................................................... 62 3.10.1 De plaats van het kind .................................................................................... 62 3.10.2 De houding van het kind ................................................................................. 64 3.11 Sociaal versus biologisch ouderschap ........................................................................ 67 3.12 Verschillende families ................................................................................................ 70 3.13 Genderverhoudingen .................................................................................................. 72 Hoofdstuk 4
Discussie......................................................................................................... 74
1
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
De voorstelling van de donatie, de donor en de donorconceptie................................ 75 Dieren als hoofdpersonage ......................................................................................... 76 Machtsrelaties en de invloed van deskundigen .......................................................... 77 De plaats van het kind in de kinderboeken over donorconceptie ............................... 79 De verscheidenheid in gezinsvormen en de rol van het genetische ........................... 80 Algemene thema's in kinderboeken over donorconceptie .......................................... 81
Conclusie
83
Bibliografie 85 Bibliografie Kinderboeken ....................................................................................................... 89 Bijlagen ..................................................................................................................................... 93
2
Inleiding
Kinderen krijgen is voor veel mensen een belangrijke stap in het leven. Toch is dit niet voor iedereen zo vanzelfsprekend. Volgens de World Health Organization heeft maar liefst acht tot tien percent van de wereldbevolking te maken met vruchtbaarheidsproblemen (Wilson-Miller & Napoletano, 2012). Personen die met deze diagnose geconfronteerd worden kunnen gevoelens van verlies en machteloosheid ervaren. De manier waarop mensen met de diagnose omgaan kan enorm verschillen van elkaar. Sommigen zullen ervoor kiezen om kinderloos te blijven terwijl anderen op zoek gaan naar alternatieve manieren om een kindje te krijgen. Dit kan dan onder de vorm van adoptie of door het toepassen van medische technieken zoals In Vitro Fertilisatie (IVF), kunstmatige bevruchtingstechnieken, donorinseminatie (DI),... Dankzij deze toepassingen kunnen mensen alsnog hun kinderwens in vervulling zien gaan. In Amerika wordt geschat dat ongeveer 1% van de geboortes dankzij geassisteerde reproductie mogelijk was (Wilson-Miller & Napoletano, 2012) Het krijgen van kinderen met behulp van donorconceptie werd lange tijd beschouwd als iets dat geheim moest blijven, zowel voor het kind als voor de omgeving. Deze geheimhouding werd om verschillende redenen aangemoedigd, gaande van het vermijden van stigma's tot de angst voor afwijzing van het kind of de omgeving. Toch zien we dat er de laatste jaren steeds meer gepleit wordt om donorconceptie bespreekbaar te maken. Deze vraag naar openheid komt zowel van kinderen die door middel van donormateriaal zijn verwekt, als vanuit verschillende organisaties en artsen. Ondanks deze shift naar openheid vanuit de medische wereld, zijn het aantal gevallen waarbij ouders kiezen voor het onthullen van de donorconceptie nog steeds in de minderheid (Readings & Blake & Casey & Jadva & Golombok, 2011). In het Verenigd Koninkrijk beslissen zesenzestig tot negenenzestig percent van de ouders om de conceptie te verzwijgen. Er wordt echter verwacht dat steeds meer ouders hun kind zullen inlichten, mede door het feit dat in sommige landen de
1
donoranonimiteit sinds 2005 werd afgeschaft 1 (Hargreaves & Daniels, 2007). Met deze opheffing wil men het sociaal stigma rond donorconceptie verminderen en ouders aanmoedigen om hun kinderen hiervan op de hoogte te brengen (Daniels & Thorn, 2006).
1
Alhoewel men door de opheffing van de donoranonimiteit het de ouders mogelijk maakt informatie te verkrijgen over de donor, impliceert dit niet noodzakelijk dat de ouders hierdoor automatisch tot onthulling overgaan. Men kan er dus nog steeds voor kiezen om de kinderen en/of de omgeving niet op de hoogte te brengen van de donorinseminatie. 2
Hoofdstuk 1 Donorinseminatie en onthulling
1.1
Onthulling: Waarom wel/niet vertellen?
Doorheen de jaren zijn er al verschillende studies uitgevoerd over de motieven van ouders om de conceptie al dan niet te onthullen. Zo kwamen Shehab et al. (2008) tot de conclusie dat er veel factoren zijn die het besluit van de ouders om hun kind over de donorconceptie te vertellen, kunnen beïnvloeden. Deze beslissing is onder andere afhankelijk van de persoonlijkheid van de ouder(s), de acceptatie van alternatieve gezinsvormen in de leefomgeving, religieuze opvattingen en gehanteerde waarden en normen. Ook de opvattingen over het welzijn van het kind, de mogelijkheid om het geheim te kunnen bewaren en het gemak waarmee er over de conceptie kan gesproken worden zijn van belang bij de overwegingen. Daarnaast speelt ook de context waarbinnen de keuze gemaakt wordt een rol. Deze redenen en factoren zijn uitgebreid onderzocht door organisaties zoals The American Fertility Association en VARTA en worden in het volgende deel uiteen gezet. Hierbij bekijken we de gevolgen die geheimhouding of onthulling met zich mee brengen.
1.1.1
Keuze voor geheimhouding en de gevolgen
Ouders die ervoor kiezen hun kind niet in te lichten over het gebruik van donorgameten bij de conceptie kunnen hiervoor verschillende redenen hebben. Vaak is het zo dat hun besluit voor geheimhouding door meerdere argumenten ondersteund wordt (American Fertility Association, 2010). Een eerste mogelijke verklaring is dat de ouders angst hebben voor de reactie van het kind. Wat als men de vader of moeder niet als zodanig zal erkennen maar de donor als 'echte ouder' zal aanduiden? Hier speelt vooral de afwezigheid van de genetische band een rol. Onderzoek wijst nochtans uit dat de meeste kinderen die te horen krijgen dat ze verwekt werden met
3
behulp van donormateriaal, hun sociale ouders niet afwijzen. Het is wel zo dat hoe vroeger men met het kind over zijn of haar conceptie spreekt, hoe makkelijker deze informatie wordt geïntegreerd (American Fertility Association,2010). Een tweede reden, die dicht bij de eerste aansluit, is de angst dat de omgeving het kind niet zal aanvaarden. Men is bang dat de familie of vriendenkring het kind als 'anders' of 'vreemd' zal typeren. Dit is een gegronde vrees binnen streng religieuze gemeenschappen die andere vormen dan natuurlijke conceptie afkeuren. Indien zij van de donorconceptie op de hoogte zijn kan dit leiden tot sociale uitsluiting, zowel van het kind als de ouders (American Fertility Association, 2010). Een derde reden die men kan aanbrengen is de angst dat de kennis over donorconceptie bij het kind psychologische problemen zal veroorzaken. Dit was lange tijd de reden die artsen en organisaties aanhaalden bij het pleiten voor geheimhouding. Toch zien we dat sinds enkele decennia steeds meer artsen dit standpunt verlaten en juist een open houding ten opzichte van donorinseminatie verdedigen (Daniels & Thorn, 2001). Een laatste reden die kan worden gegeven heeft vooral betrekking op sociale stigma's die gegeven worden aan onvruchtbare mannen. Onderzoek heeft aangetoond dat mannen bij wie onvruchtbaarheid werd vastgesteld, vaker te maken krijgen met vooroordelen of uitsluiting. Via geheimhouding van de donorinseminatie probeert de vader zichzelf tegen deze stigma's te beschermen (Nachtigall, 1997). Alhoewel het op het eerste zicht makkelijker lijkt om voor geheimhouding te kiezen, zijn er enkele argumenten die aantonen dat geheimhouding ook problemen met zich meebrengt. Ten eerste stelt men vast dat het hebben van geheimen een belasting kan zijn voor verschillende relaties. Denk hierbij aan de relatie tussen de ouders, tussen de ouders en het kind zelf alsook de relatie van de ouders met andere familieleden of vrienden. Daarnaast zijn kinderen heel gevoelig voor non-verbale communicatie en kunnen ze op die manier aanvoelen dat hun ouders iets te verbergen hebben. Ten tweede moet er rekening gehouden worden met het feit dat het kind op een bepaalde leeftijd er zelf kan achter komen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer ze bepaalde kennis over genetica verwerven tijdens de lessen biologie. De gevolgen van zelfontdekking kunnen zwaarder doorwegen op het kind dan indien de ouders dit zelf aan het kind vertellen. Volgens The American Fertility Association (2010) zou het de boodschap kunnen geven dat de ouders zich schamen voor de manier waarop het kind is ontstaan. Als laatste kunnen ouders ook met vervelende opmerkingen of vragen geconfronteerd worden zoals de discussie op wie het kindje het meeste lijkt. Juist omdat de omgeving geen weet heeft van de donorconceptie kunnen ouders moeilijk op deze opmerkingen ingaan.
4
Ondanks de nadelen die geheimhouding met zich kan meebrengen, moeten we erkennen dat geheimhouding in bepaalde situaties ook duidelijke voordelen heeft. Volgens de Belgische organisatie 'De verdwaalde Ooievaar' (De verdwaalde Ooievaar, 2013) zijn er drie gevallen waarin ouders een gerechtvaardigde reden hebben om voor geheimhouding te kiezen. Zij wijzen eerst op de mogelijkheden van het kind om donorconceptie te begrijpen. Deze kunnen afwezig zijn bij kinderen met leer- of ontwikkelingsproblemen waardoor zij niet in staat zijn de aangereikte informatie te begrijpen. Daarnaast stelt de organisatie dat men ook een goede reden heeft om voor geheimhouding te kiezen indien de informatie de band tussen de ouders en het kind zou schaden. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn in situaties waar ouders gaan scheiden of wanneer men na een lange tijd terug met de ouders herenigd wordt. De derde rechtvaardiging ligt bij de negatieve invloed van externe factoren. Zoals eerder aangehaald zijn er regio's of gemeenschappen waar donorinseminatie niet aanvaard wordt en waar de ouders en het kind grote nadelen zouden ondervinden indien de omgeving hiervan op de hoogte is.
1.1.2
Keuze voor onthulling
In 2005 hebben in het Verenigd Koninkrijk twee belangrijke gebeurtenissen plaats gevonden die de keuze voor onthulling positief hebben beïnvloed. Eerst en vooral zien we dat informatie over de donor makkelijker beschikbaar werd voor zowel de ouders als het kind. Dit werd mogelijk dankzij ‘The Human Fertilisation and Embryology Authority’ (HFEA). Deze stelde dat vanaf 2005 enkel nog donors aanvaard worden die bereid zijn om meer informatie over zichzelf vrij te geven. Een tweede beïnvloedende factor was de raad die vanuit HFEA aan klinieken en artsen werd gegeven om ouders aan te moedigen een open houding aan te nemen (Blyth & Langridge & Harris, 2010). Het kiezen voor onthulling zal daarbij makkelijker zijn wanneer ouders het gevoel hebben dat zij hierin gesteund worden door hun artsen, vrienden en familie (Shebab et al., 2008) Ouders die voor onthulling kiezen kunnen hier verschillende redenen voor aanhalen. Een eerste beweegreden is het belang van waarden zoals eerlijkheid en openheid binnen het gezin. Zij wijzen erop dat de vertrouwensrelatie tussen de ouders en het kind niet mag geschonden worden. Een ander argument is de gedachte dat het kind recht heeft op zijn of haar genetische informatie. Het is mede vanuit deze overtuiging dat men steeds meer begint te pleiten voor het opheffen van de donoranonimiteit wat, zoals eerder al werd vermeld, in verschillende landen 5
al is gebeurd. Onder meer de organisatie VARTA (2013) stelt dat kinderen informatie over hun donor nodig hebben om zo zelf hun identiteit en leven vorm te kunnen geven. Naast deze motivatiefactoren worden ook praktische gronden aangehaald, zoals de angst dat het kind er zelf zou kunnen achter komen. Eerder werd al aangehaald dat zelfontdekking een aantal negatieve gevolgen kan veroorzaken, zowel voor het zelfbeeld van het kind als voor de relatie tussen de ouders en het kind. Men wijst ook op het gegeven dat geheimen een zware last kunnen zijn op gezinsrelaties waardoor men dit liever vermijdt (Shebab et al., 2008) (Blyth & Langridge & Harris, 2010). Al deze beweeggronden kunnen ouders aanzetten om hun kind op de hoogte te brengen van zijn of haar donorconceptie. Onderzoeken hebben aangewezen dat men deze informatie het best op zo'n vroeg mogelijke leeftijd vertelt zodat het kind het gevoel heeft dit altijd geweten te hebben (Mendell & Sarles, 2010). De vraag is dan hoe men dit het best kan doen.
1.2
Hoe kan je het kind op de hoogte brengen van donorconceptie?
Terwijl er al veel onderzoek is uitgevoerd naar de motieven van de ouders om al dan niet tot onthulling over te gaan, is er weinig gekend over de manier waarop ze dat doen en welke termen of metaforen ze gebruiken (Mac Dougall & Becker & Scheib & Nachtigall, 2007). Ouders kunnen zich oncomfortabel voelen bij de gedachte dat ze met hun kind over donorconceptie moeten praten. Vele koppels hebben bijvoorbeeld problemen bij het verwoorden van dit proces of weten niet in hoeverre kinderen bepaalde concepten begrijpen. Recent komt dan ook de vraag om hulp bij het opstellen van een vocabularium waarmee men de situatie in gemakkelijke termen kan uitleggen (Mac Dougall & Becker & Scheib & Nachtigall, 2007). Daarnaast willen ouders ook weten op welke manier ze het best naar de donor kunnen verwijzen, zonder dat deze in de familiale context wordt opgenomen (Mac Dougall & Becker & Scheib & Nachtigall, 2007). Wanneer ouders willen starten met de onthulling komt de vraag aan bod wanneer ze dit het beste doen. Vele artsen en organisaties (VARTA, The American Fertility Association) stellen sinds enkele jaren dat dit zo vroeg mogelijk in de kindertijd moet gebeuren (Daniels & Thorn, 2001). Deze mogelijkheid wordt de 'seed-planting strategy' genoemd en wordt gekenmerkt door zijn procesmatig karakter. Men begint al heel vroeg in de ontwikkeling van het kind over de donorconceptie te vertellen. Dit kan al beginnen vlak na de geboorte en zorgt ervoor dat 6
ouders vertrouwd raken om met hun kind hierover te spreken. Naarmate het kind ouder wordt kunnen er meer details en informatie gegeven worden. Hierbij wordt rekening gehouden met wat het kind al kan begrijpen. Toch zijn er ook personen die wijzen op de mogelijke verwarring die deze strategie voor kinderen kan meebrengen, bijvoorbeeld omdat ze de gebruikte concepten nog niet begrijpen of omdat ze emotioneel nog niet klaar zijn om met deze informatie om te gaan. Zij beslissen dan om het kind op de hoogte te brengen van de conceptie zodra er een bepaalde maturiteit optreed, meestal vanaf zeven jaar. Deze aanpak wordt de ‘Right-time strategy’ genoemd. Hier gelooft men dat er een juist moment nodig is om het kind in te lichten (Mac Dougall & Becker & Scheib & Nachtigall, 2007). Afhankelijk van de gekozen strategie zal men tijdens de onthulling andere termen gebruiken. Bij de eerste benadering gebruikt men vooral simpele, leeftijdsgebonden woorden en probeert men naarmate het kind ouder wordt steeds meer geavanceerde concepten te hanteren. Bij de tweede aanpak zal men vlugger een meer gedetailleerde en reëlere beschrijving geven van de donorconceptie. Onderzoekers wijzen hier op het feit dat hoe ouder het kind is, hoe moeilijker het wordt om deze informatie te plaatsen. Wanneer men de info op een jonge leeftijd te horen krijgt, is men in staat deze mee op te nemen in de vorming van een eigen identiteit. Indien de persoon zich echter al in de adolescentie bevindt of al volwassen is, vraagt dit om grote aanpassingen (American Fertility Association). Daniels en Meadows (2006) stellen dat adolescenten die met deze informatie geconfronteerd worden, tijd moeten krijgen om dit te verwerken en om hun identiteit en gezin opnieuw te leren waarderen. Die herwaardering zou samen gaan met verschillende reacties, waaronder schok, woede en ongeloof. Toch zou dit volgens VARTA (2013) geen reden mogen zijn om niet meer tot onthulling over te gaan. Zij wijzen erop dat er geen vast tijdstip of juiste manier is om dit onderwerp aan te halen. Ze stellen dat de conceptie zeker geen ongeluk was en dat donorkinderen de boodschap krijgen dat ze gewenst waren. Volgens The American Fertility Associaton wijst onderzoek uit dat het belangrijkste is dat ouders op een open manier met hun kinderen over donorconceptie kunnen praten, ongeacht hoe ze dit precies doen of hoeveel informatie zij hierover geven. Mac Dougall et al. (2007) hebben onderzoek gedaan naar welke taal en verhaalvormen ouders gebruiken bij de onthulling. Zij stelden dat er vijf verhaallijnen zijn die ouders kunnen gebruiken wanneer ze donorconceptie aan hun kinderen uitleggen. De eerste verhaallijn is die van 'The helper'. Hier geven ouders aan dat ze hulp nodig hadden om hun kindje te krijgen. Deze hulp kwam dan van de donor en/of dokter. In de situatie waarin de donor als 'helper' werd gezien, werd deze omschreven als een vriendelijke en speciale persoon. Als de dokter
7
als 'helper' werd weergegeven, kwamen zinnen zoals 'dankzij de dokter konden mama en papa jou krijgen' aan bod. De tweede manier waarop ouders donorconceptie kunnen uitleggen wordt door Mac Dougall als 'Spare parts' omschreven. Ouders die deze methode gebruiken, vertellen dat zij bepaalde deeltjes misten of dat er iets niet goed werkte waardoor zij geen kindje konden krijgen. Hierdoor moesten ze beroep doen op iemand anders die hun dan deze deeltjes gaf. De gedoneerde gameten zijn dan de 'reservedelen' of 'spare parts'. Bij de derde verhaallijn 'Different families' wordt er gewezen op het gegeven dat families verschillend kunnen zijn van elkaar. Op deze manier wordt donorconceptie als één van deze soorten families weergegeven. De vierde methode is deze van 'Labour of love', waarbij de nadruk wordt gelegd op de wens van de ouders een kindje te krijgen. De keuze om met donormateriaal te werken wordt dan gemotiveerd door hun kinderwens en de liefde die ze zullen hebben voor dit kindje. Dit thema kan op twee manieren geformuleerd worden; één waarbij de liefde en de wens centraal staan en één waarbij de inspanningen die de ouders hebben gedaan om het kindje te krijgen naar voor wordt geschoven. Een laatste manier waarop ouders het geboorteverhaal verwoorden is de 'Nuts and bolts' methode. Hier wordt al een zekere maturiteit van het kind verwacht aangezien er met moeilijke concepten wordt gewerkt. Bij deze methode legt men eerder de nadruk op het medische en wetenschappelijke aspect van de conceptie zonder naar de sociale gevolgen ervan te kijken. Meestal wordt het thema 'Nuts and bolts' gebruikt bij 'the right time' strategie. Deze strategieën zorgen voor een kader waarbinnen het geboorteverhaal kan geplaatst worden. Mac Dougalls (2007) stelt tevens dat het gebruik ervan zorgt voor een normalisering van het gebruik van donorgameten. Zoals eerder werd vermeld blijkt uit onderzoek dat ouders vragen naar hulpmiddelen om donorconceptie op een begrijpelijke manier uit te leggen. Een mogelijke aanpak kan het maken van een fotoalbum zijn waarin allerlei foto's van de verschillende fasen worden bijgehouden. Wanneer de ouders dan samen met het kind door het fotoalbum bladeren kunnen ze uitleg geven bij elke fase. Een andere manier is het gebruik van kinderboeken die over dit onderwerp handelen (Mac Dougall, 2007).
1.2.1
Het gebruik van kinderboeken
Voorlezen is een aangename activiteit, zowel voor ouders als voor kinderen. Hoewel vaak het ontspannende aspect centraal staat, moeten we ons er bewust van zijn dat verhalen ons niet enkel helpen te ontspannen maar ons ook iets bijleren. Ze helpen onder andere bij het ontwikkelen van taal- en luistervaardigheden: kinderen leren bijvoorbeeld nieuwe woorden 8
alsook hoe ze zinnen kunnen vormen. Na het voorlezen kunnen ze vragen stellen en kan men samen met de ouders over de inhoud van het boekje praten. Hierdoor leren kinderen actief met taal omgaan. Vervolgens helpen verhalen kinderen bij het vormen en het organiseren van hun leefwereld (de Vos, n.d.). Ze zorgen ervoor dat het kind meer grip krijgt op de wereld om zich heen door te helpen de ervaringen te ordenen (Mendell & Sarles, 2010). Daarnaast kan men door met voorleesboeken te werken op een eenvoudige wijze uitleg geven over serieuzere onderwerpen zoals donorconceptie. Het boekje kan dan helpen om dat onderwerp te introduceren en toe te lichten. Ten slotte kan men dankzij deze boeken op verschillende narratieve psychologische principes inspelen, waarbij onder meer familiale relaties betekenis krijgen. Verhalen over familiesamenstellingen laten namelijk een bepaalde indruk achter op de kinderen en helpen hen bij het vormen van een eigen identiteit. De premisse is dus dat kinderen hun zelfbeeld wordt beïnvloed door de verhalen die ze lezen en de illustraties die hierbij worden afgebeeld (Fitzpatrick & Kostina-Ritchey, 2012). Volgens Blyth, Langridge en Harris (2010) minimaliseert de verhaalmethode de mogelijke negatieve impact die kan ontstaan bij de processen zoals onthulling. Het geeft aan de ouders de mogelijkheid om op een normale manier moeilijkere onderwerpen zoals donorinseminatie, sterfte en andere te introduceren. De taal en terminologie die auteurs, therapeuten of ouders gebruiken zijn daarbij belangrijke instrumenten die een grote invloed kunnen hebben op het kind. Zo kan men via de uitdrukking 'op een natuurlijke wijze zwanger worden' concluderen dat kinderen die door kunstmatige inseminatie werden verwekt, onnatuurlijk zijn. Op die manier kunnen nieuwe stigma's ontstaan of oude bevestigd worden. Wanneer donorconceptie aan kinderen wordt uitgelegd, moeten de verschillende actoren zich dus bewust zijn van de invloed die zij uitoefenen op (de leefwereld van) het kind (Daniels & Meadows, 2006). Kinderboeken zijn dus door de inhoud, het taalgebruik of de afbeeldingen die erin voorkomen, niet neutraal. Inzicht in deze dynamiek heeft ervoor gezorgd dat er de laatste decennia verschillende onderzoeken gebeuren naar welke impliciete boodschappen er in kinderboeken verborgen zitten. Deze studies hebben op meerde onderwerpen betrekking zoals man- vrouwverhoudingen, genderstereoypen, karakterisering van de dood en nog vele andere thema’s. Ik zet hieronder enkele voorbeelden uiteen (Taylor, F., 2003) (Flanagan, V., 2011) (Adams M., Walker C., O'Connell, P., 2011) (Weitzman, L.J., Eifler, D., Hokada, E., Ross, C., 1975). Frank Taylor deed onderzoek naar welke genderstereotypen er in kinderboeken verborgen zaten en beschreef deze zijn onderzoek ‘Content Analysis and Gender Stereotypes in
9
Children’s Books’ (2003). Door met zijn studenten in kleine groepen te werken werden verschillende populaire kinderboeken geanalyseerd waarbij er aandacht was voor de tekstopbouw, gebruikte symbolen, kleurenschema’s en andere kenmerken. Een gelijkaardige studie werd uitgevoerd door Victoria Flanagan en beschreven in ‘Into the closet; CrossDressing and the gendered Body in Children’s literature and Film’ (2011) waarbij de auteur onderzocht op welke manier cross-dressing werd getypeerd in zowel kinder- als adolescentieliteratuur. Naast boeken keek ze ook op welke manier deze werkwijze in film werd voorgesteld. Adams en zijn collega's onderzochten in ‘Invisible or involved fathers? A content analysis of representations of parenting in young children’s picturebooks’ (2011) op welke manier de vaderfiguur werd omschreven en welke rol deze in de verhalen innam. Het vernieuwende aspect van dit onderzoek zou liggen in de focus op de mannelijke actor. Dit is een reactie tegen de vele onderzoeken die sinds de jaren '70 uitgevoerd zijn naar de plaats van vrouwelijke actoren in kinderverhalen. Die trend kan gekoppeld worden aan het feminisme dat in deze periode sterk aanwezig was. Een laatste voorbeeld is dat van L.J. Weitzman e.a. waarbij men onderzocht welke sekserollen er aan jongens en meisjes werden gegeven in kinderboeken. Alhoewel kinderboeken een handige manier zijn om bepaalde onderwerpen met kinderen te bespreken, moet men dus ook kritisch staan ten opzichte van de inhoud ervan omdat deze vaak verborgen boodschappen kunnen overdragen. Zoals we net gezien hebben kunnen kinderboeken helpen bij het uitleggen van bepaalde thema's aan kinderen. Deze verhalen kunnen geschreven worden door professionele auteurs of hulpverleners die in aanraking komen met alternatieve bevruchtingstechnieken. Daarnaast schrijven sommige ouders zelf hun verhaal neer omdat zij vinden dat er een niche in de markt van kinderboeken over donorconceptie bestaat. Tot voor kort bestonden nog weinig boeken over dit onderwerp, deels omdat er vanuit de medische wereld werd gepleit voor geheimhouding. Door de veranderende houding ten opzichte van donorconceptie worden er de laatste decennia steeds meer verhalen hierover geschreven. De verhalen die door de ouders worden neergeschreven, vertrekken vaak vanuit persoonlijke ervaringen. Toch kunnen ze een hulp bieden aan andere ouders die hun kinderen willen vertellen dat ze met behulp van donorgameten zijn verwekt. Boeken over donorconceptie maken discussie mogelijk en zorgen ervoor dat kinderen leren dat er meerdere manieren bestaan om baby's te krijgen of gezinnen te vormen. Ze bevorderen tevens het aannemen van een open houding ten opzichte van donorconceptie (Mendell & Sarles, 2010). Desondanks moeten we voorzichtig zijn met
10
kinderboeken, juist omdat deze verhalen een impliciete boodschap in zich kunnen dragen over wat het betekent een familie te zijn, welke relatie je zou moeten hebben met je ouders, wat het belang is van het al dan niet hebben van een genetische band met je vader of moeder,… . Hierdoor kan er een ‘wij’-‘zij’ verhouding tot stand komen met de nadruk op het verschil. Het is dus mogelijk dat er een ongewenste scheiding komt tussen de ouders en het kind, waarbij deze laatste zich niet langer een deel van het gezin voelt (Daniels, K.R., 2001). Daarnaast leggen auteurs van deze kinderboeken vaak de nadruk op het feit dat het kind op een speciale manier is verwekt. Op bepaalde leeftijden lijkt het kind dit ‘anders zijn’ niet leuk te vinden en wil het liever zoveel mogelijk op zijn vrienden lijken. Een reactie op dat ‘speciaal zijn’ kan voorkomen onder de vorm van rebellie (De verdwaalde ooievaar,2013). Omwille van zulke problemen is er nood aan een ethische analyse van deze verhalen die ons kan helpen om de aangereikte concepten en de normatieve boodschappen te identificeren en te bespreken in de context van de literatuur rond disclosure en genetic parenthood.
1.3
Vraag- en doelstelling
In het onderzoek voor deze masterscriptie wou ik nagaan hoe auteurs het proces van donorinseminatie in kinderboeken beschrijven. De vraag is dan welke concepten er gebruikt worden gedurende het verhaal en welke boodschap er aan de kinderen wordt meegegeven. Er wordt onder meer gekeken hoe men de donor en/of de gedoneerde gameten omschrijft, hoe het proces van donorinseminatie zelf wordt weergegeven en of men vermelding maakt van een dokter of ziekenhuis. Eén van de vragen hierbij is of men andere termen gaat gebruiken afhankelijk van de status die de auteur aan de donor toekent. Een tweede vraag is of de leeftijdscategorie waarvoor de boekjes zijn geschreven bepalend is voor de gebruikte terminologie. Het is daarbij interessant om te kijken of de boekjes meer technische uitleg zullen geven naarmate de leeftijdscategorie stijgt. Daarnaast wordt de aan- of afwezigheid natuurlijke conceptie onderzocht en hoe de auteurs deze voorstellen. Ook eventuele begin- of slotboodschappen die naar de ouders of het kind gericht zijn, worden geanalyseerd. De bedoeling van deze analyse is om de gebruikte terminologie en aanwezige boodschappen te onderzoeken en verder te bespreken.
11
Hoofdstuk 2 methode
Het doel van deze thesis is om een ethische analyse uit te voeren op kinderboeken over donorconceptie. Om dit doel te bereiken werd er een internetsearch uitgevoerd om zo boekjes over donorconceptie op te zoeken en te selecteren. In sommige andere studies die onderzoek deden naar de boodschappen in kinderboeken, kozen onderzoekers ervoor om enkel boeken te bestuderen die een prijs hebben gekregen, bijvoorbeeld de 'Caldecott Medal'. Dit is een prijs die wordt uitgereikt door ‘The Children’s Service Committee’ (The American Library Association) om de beste prentenboeken van het jaar aan te duiden. Het selecteren van prijswinnende kinderboeken is zeker geen onbekende strategie. Onder andere Dougherty and Engels (1987) en Clark, Guilmain, Saucier and Tavarez (2003) pasten deze methode toe. Doordat het aantal kinderboeken over donorconceptie relatief klein is, was een review van alle boekjes mogelijk. De lijst met de geïncludeerde boeken werd bij de bijlagen van deze thesis toegevoegd. Na deze zoektocht werd er een kwalitatieve analyse van de tekst, de illustraties en de eventuele voorwoorden of adviezen aan de ouders uitgevoerd.
2.1
Inclusie- en exclusiecriteria
Doordat we in deze thesis enkel kinderboeken in verband met donorconceptie analyseren, werden boeken in verband met IVF, adoptie, draagmoederschap of andere gerelateerde onderwerpen niet geïncludeerd. Ook de varianten van geïncludeerde boeken die gericht zijn op een specifieke doelgroep zoals jongens in plaats van meisjes, werden niet geanalyseerd, op voorwaarde dat de inhoud niet verschillend is en één variant wel werd opgenomen in de studie. Een voorbeeld hiervan is het boekje ‘A tiny itsy bitsy gift of life: an egg donor story’ van Carmen Martinez Jover, waarbij de auteur van het verhaal zowel een versie voor jongens als voor meisjes heeft gepubliceerd. Deze verschillen op details zoals het kleur van de cover 12
en van de illustraties, het geslacht en de naam van het kind. Heel typerend daarbij is dat het kleur blauw voor het jongensboek en roze voor de meisjesversie werd gebruikt. De inhoud van deze boekjes is verder dus gelijk. Voor onze analyse is het voldoende om slechts één versie te bestuderen. Bij twijfel over gelijkenissen of verschillen tussen varianten van boekjes werden de auteurs aangeschreven, waarbij er na bevestiging van de auteur werd beslist om één of allebei de versies aan te kopen. Soms was het mogelijk om de boekjes online in te kijken en zo te controleren of ze al dan niet inhoudelijk identiek waren.
2.2
Review van bestaande Nederlands- en Engelstalige boeken over donorconeptie
Bij de zoektocht naar Nederlands- en Engelstalige boekjes over donorconceptie werd er gebruik gemaakt van drie methoden. Eerst en vooral hebben we een algemene internetsearch uitgevoerd met behulp van een zoekprofiel in Google. Vervolgens werd er gezocht naar sites van organisaties die dit thema behandelen. De belangrijkste waren hier VARTA en Donor Conception Network. Ten slotte hebben we met behulp van online boekhandels verder gezocht naar boekjes die voldeden aan de inclusiecriteria. In dit deel worden deze drie methoden verder besproken.
2.2.1
Algemene internetsearch op basis van een specifiek zoekprofiel
Bij het begin van de algemene internetzoekopdracht werden er twee Google- zoekprofielen opgesteld, één in het Engels en één in het Nederlands. De zoekprofielen zijn algemeen en gericht op literatuur voor kinderen of een breed publiek (dus niet naar gespecialiseerde databanken). Deze werkwijze is erg gelijkend op die van de ouders die op zoek zijn naar meer informatie of boeken over donorconceptie. Eenzelfde zoekmethode werd toegepast in het onderzoek van Van Hoof e.a. (2013) waarbij men voor een kwalitatieve studie van internetfora een zoekmethode nabootste van Nederlandstalige patiënten die via internetfora op zoek gingen naar informatie over fertiliteitbehandelingen in België. Dit vormt een alternatief voor een klassieke literatuursearch waarbij veel boekjes gemist zouden worden omdat ze in eigen beheer of via alternatieve kanalen uitgegeven en verspreid werden. Een wijdere
13
zoekopdracht is dus noodzakelijk om zo alle boeken die aan de inclusiecriteria voldoen te kunnen opnemen. Via deze werkwijze bootsen we ook de zoektocht van de ouders na. Het Engelstalig zoekprofiel werd als volgt geformuleerd: (children OR kids OR child) (children's book* OR picture book* OR book*) (disclose OR explain OR talk) (Donorinsemination OR Donorconception). Bij deze zoekopdracht werden ongeveer 817.000 hits gevonden. Tijdens de zoekopdracht gaf Google enkel de relevante sites weer. Hierdoor werd het aantal sites vermindert tot eenendertig. Volgende webpagina's vormden een uitgangspunt in onze zoekopdracht: -
Booksfordonoroffspring.blogspot.com
-
Assistedreproductivetechnology.wikispaces.com/Books+for+Donor+Offspring
Beide sites waren tijdens de search belangrijk omdat ze lijsten aanbieden met kinderboeken over donorconceptie. Alhoewel de sites niet alle boeken over dit onderwerp opsommen, vormden ze toch een goed startpunt voor de zoektocht. Booksfordonoroffspring werd opgericht door Patricia A. Sarles met de bedoeling om hulp te bieden aan ouders die op zoek zijn naar kinderboeken over dit onderwerp. De boeken die op de site worden voorgesteld, gaan over sperma- , eicel- en embryodonatie, maar ook over draagmoederschap en In Vitro Fertilisatie. Ze staan daarbij zowel volgens taal als onderwerp geordend. Alle boekjes die aan de inclusiecriteria voldeden, werden in de analyse geïncludeerd. Op deze site kan men ook andere pagina’s en artikels bekijken die handelen omtrent dit onderwerp. Deze zijn meestal naar de ouders gericht die van plan zijn hun kind in te lichten over zijn of haar manier van conceptie en hiervoor op zoek zijn naar gepaste middelen en woorden. Ook op de tweede site wordt er een lijst met verschillende kinderboeken over ART voorgesteld.
Deze
staan
in
vijf
groepen
geordend:
spermadonatie,
eiceldonatie,
embryodonatie, draagmoederschap en één over ART in het algemeen. Diegene die aan de criteria voldeden werden tevens aan het onderzoek toegevoegd. Zoals eerder werd vermeld werd er ook een Nederlandstalig zoekprofiel opgesteld: (Zaadcel Of Eicel Of Embryo) (Donor Of Donatie Of Conceptie) (Kinderboek Of boek). Deze zoekbewerking is al een stuk eenvoudiger omdat er minder Nederlandstalige websites zijn die dit thema behandelen. Er werden 249 sites gevonden die aan deze zoekcriteria voldeden. Google haalde opnieuw zelf de relevante sites uit de zoekopdracht, waardoor er slecht drieëntwintig websites overbleven. Volgende sites waren relevant voor de zoektocht naar kinderboeken over donorconceptie:
14
-
http://www.donorfamilies.be/meer-lezen/boekenlijst
-
http://freya.nl/web_boeken/boeken.php?Cat=Kinderboeken&smnr=0&Submit=Go
Ook deze webpagina's bevatten lijsten met kinderboeken over donorconceptie waardoor ze een goed hulpmiddel waren bij de search.
2.2.2
Sites en organisaties die informatie bieden aan patiënten en/of ouders
Naast deze specifieke zoekopdracht werd er ook een algemenere zoekactie uitgevoerd naar sites in verband met donorconceptie. Volgende termen werden gebruikt: ‘Egg donation ( +telling)’, ‘Sperm Donation (+telling)’, ‘Embryo Donation (+telling), ‘ART’, ‘(telling about) Donorconception’,
‘Children’s
book
about
donorconception’,
‘Disclosure
+
Donorconception’. Enkele belangrijke organisaties die over dit onderwerp schrijven, zijn Donor Conception Network en VARTA (victorian Assisted Reproductive Treatment Authority). Donor Conception Network is een organisatie uit het Verenigd Koninkrijk en heeft op haar website verschillende brochures 'Telling and Talking' staan. Deze geven ouders die tot onthulling willen over gaan enkele handige tips over hoe ze dit het best kunnen aanpakken. Ook VARTA, een Australische organisatie, heeft zulke brochures online gezet om ouders te helpen bij de onthulling. De algemene zoekopdracht werd daarna ook in het Nederlands uitgevoerd. Volgende termen werden hierbij gebruikt: ‘Donorconceptie’, ‘Eiceldonatie (+ vertellen), ‘spermadonatie (+vertellen)’, ‘Embryodonatie (+ vertellen)’ en ‘Kinderboeken + donorconceptie’. Bij deze zoekopdracht was vooral de Belgische organisatie De verdwaalde Ooievaar een belangrijke bron voor verdere informatie over fertiliteit, vruchtbaarheidsproblemen en mogelijke behandelingen. Je vindt er ook verschillende artikels over hoe en wanneer je het best met kinderen over donorconceptie praat. Daarnaast hebben we ook de site Freya via deze zoekactie gevonden. Dit is een Nederlandse organisatie waar informatie over donorconceptie en gerelateerde onderwerpen aanwezig is. Op deze site kan je onder andere boeken opzoeken die handelen over verschillende onderwerpen die met vruchtbaarheid te maken hebben. Ook kinderboeken zoals 'Een wereldwondertje' kunnen hier besteld worden.
15
2.2.3
Via Online boekhandels
De derde methode vertrekt van de sites van boekhandels met een ruim aanbod. De twee voornaamste sites die in deze zoektocht werden gebruikt zijn die van Amazon.com en Bol.com. Deze websites hebben een groot en gevarieerd aanbod van boeken over donorconceptie, gaande van informatieve boeken voor ouders tot kinderboeken die donorconceptie op een begrijpelijke manier willen uitleggen. Beide sites hadden het voordeel dat, eenmaal je een zoekterm invoerde, er automatisch voorstellen werden gemaakt naar boeken over hetzelfde onderwerp. Ze gaven daarnaast ook aan welke boeken vaak samen werden aangeschaft door andere klanten. Via beide online boekenhandelaars werden opnieuw boeken die voldeden aan de criteria opgenomen in de analyse. Daarnaast hebben we nog enkele boekjes via de online boekhandel Story besteld. Hier konden namelijk nog enkele boeken verkregen worden die niet langer via Amazon.com of Bol.com verkrijgbaar waren. In twee gevallen werd de auteur zelf aangeschreven omdat we de boekjes niet meer via online boekhandels konden bestellen. Van alle bestelde boeken werden uiteindelijk zeven verhalen niet mee in de analyse opgenomen. Deze gingen namelijk niet specifiek over donorconceptie of waren geen kinderboeken. De lijst met de verhalen die niet mee werden opgenomen vindt u in de bijlage.
2.3
Kwalitatieve thematische analyse
Voor de thematische analyse werd er gebruik gemaakt van een Excel bestand. De titels van de boekjes werden in de eerste kolom geplaatst, telkens met in de tweede kolom het bijhorende volgnummer. Vervolgens werden de onderwerpen die in de boekjes aan bod kwamen, in aparte kolomen geplaatst. Onder elk onderwerp kwam een korte definitie te staan alsook welke onderdelen en illustraties van het verhaal hier werden ondergebracht. Tijdens de analyse kwamen soms nieuwe onderwerpen tevoorschijn. Deze werden dan in een volgende kolom geplaatst. De boekjes die op dat moment al waren geanalyseerd, werden opnieuw bestudeerd om er zeker van te zijn dat ook bij deze boekjes dat onderwerp al dan niet voorkwam. Tijdens de analyse kon de definitie verder aangepast worden indien er nieuwe aspecten bij het betreffende onderwerp werden opgenomen. De analyse zelf werd in de eerste instantie door mijzelf uitgevoerd. Eerst en vooral las ik het boekje eens helemaal door om zo 16
een duidelijk overzicht over het verhaal te krijgen. Vervolgens werd pagina per pagina bestudeerd waarbij zowel de tekst als de illustraties aan bod kwamen. De aandacht ging hierbij vooral naar de gebruikte concepten en eventuele uitleg hierbij, de aan- of afwezigheid van bepaalde figuren of andere objecten alsook de algemene sfeer dat doorheen het verhaal werd beschreven. Niet alleen de inhoud van het boekje was belangrijk, maar ook de opbouw van het verhaal en het gebruik van begin- of slotboodschappen. Hierna werden enkele boekjes door mijn promotor, professor Veerle Provoost, geanalyseerd. Vervolgens werd er nagegaan op welke punten onze analyses overeen kwamen en waar er eventuele verschillen waren gevonden. Indien er verschillen tussen beide analyses waren, werden de boekjes er opnieuw bijgehaald en verder geanalyseerd. Tijdens de kwalitatieve thematische analyse werden verschillende onderwerpen onderzocht. We zijn in het begin van de analyse vertrokken van enkele voor de hand liggende onderwerpen: 'de donor', 'de preconceptie', 'de conceptie', 'de donatie', 'de natuurlijke conceptie', 'de dokter/het ziekenhuis' en 'de plaats van het kind'. Daarnaast werd er ook rekening gehouden met de verhaallijn, het perspectief van de verteller en eventuele begin- of slotboodschappen. Doorheen de analyse zijn hier een aantal onderwerpen bij gekomen. Zo kwamen we tot de conclusie dat verschillende boekjes aandacht hadden voor de verhouding tussen sociaal versus biologisch ouderschap, waardoor we dit mee in de analyse hebben opgenomen.
1)
De donor: bij het onderwerp 'de donor' werd er gezocht naar een persoon die gameten of embryo's afstond aan de dokter, het ziekenhuis of de wensouder(s). Hierbij werd nagegaan of men de term 'donor' gebruikte dan wel welke andere benamingen aan deze persoon werden gegeven. Daarnaast keken we wie de donor vond of initiatief nam voor een ontmoeting of de donatie. Dit kon het ziekenhuis, de dokter of de toekomstige ouders zelf zijn. Vervolgens werd er nagegaan hoe de houding van de figuren naar de donor toe was. Als laatste deel van dit onderwerp werd er gekeken of er iets werd verteld over de motivatie van de donor.
2)
De donatie: hier werd het proces van de donatie van de gameten geanalyseerd. We keken dan op welke manier de donatie verliep (rechtstreeks of onrechtstreeks) en gingen na welke termen er voor de gameten werden gebruikt, gaande van wetenschappelijke termen tot alternatieve benamingen.
17
3)
De preconceptie: bij dit onderwerp werd de periode voorafgaand aan de start van de donorinseminatie onderzocht. Vooral de probleemstelling was hier belangrijk. Dit hield in dat we analyseerden hoe de boekjes de mislukte pogingen of de onmogelijkheid om een kind te krijgen beschreven. Hieronder vielen onder meer de beschreven wachttijd en inspanningen van de ouders, alsook de emoties die zij hierbij ervoeren en de ruimte die deze periode in het verhaal innam. Ten slotte werd ook de mededeling van de diagnose bestudeerd.
4)
De Donorconceptie: bij het proces van de donorconceptie zelf analyseerden we de vruchtbaarheidsbehandeling in het algemeen. Dit houdt in dat we onder meer keken naar hoe het proces van donorinseminatie werd uitgelegd, waar deze behandeling werd gegeven en hoe de ouders ten opzichte van deze optie stonden. Ook de zwangerschap die hieruit voortkwam en de manier waarop deze werd afgebeeld, werden mee opgenomen in de analyse.
5)
De natuurlijke conceptie: hierbij ging onze aandacht naar de mogelijke uitleg die de boeken gaven over hoe kinderen op een natuurlijke wijze worden verwekt. Ook hier werd er gekeken naar welke termen en afbeeldingen er werden gebruikt om dit proces te weer te geven.
6)
De dokter en/of het ziekenhuis: bij dit onderwerp was de vraag of er een instelling of dokter in het verhaal voorkwam die de ouders op professionele wijze bij de donorinseminatie begeleidde. Daarnaast werd ook gekeken hoe de dokter (als deze aanwezig was) donorinseminatie voorstelde en hoe zijn houding ten opzichte van deze optie was. Vervolgens gingen we na welke personen in het verhaal de kennis rond donorinseminatie bezatten. Vooral het soort relatie die hierdoor ontstond, werd bestudeerd.
7)
Sociaal versus genetisch: de volgende vraag in de analyse was hoe de verhouding tussen sociaal en genetisch ouderschap in de boekjes werd weergegeven. Dit sluit dicht aan bij hoe de ouders ten opzichte van de donor staan en welke rol zij hem toebedelen.
18
8)
De plaats van het kind: bij dit onderwerp gingen we na welke status en rol er aan het kind werd gegeven. Er werd daarbij een opdeling gemaakt, namelijk tussen de plaats die het kind inneemt in het verhaal en de houding van het kind zelf. Bij het eerste deel keken we onder meer naar de houding van de ouders ten opzichte van het kind: de vraag is dan hoe zij dit kind beschrijven en benoemen. Vervolgens werd er gekeken of men het kind zelf als anders zag. Daarna werd in het tweede onderdeel bestudeerd hoe het kind naar de ouders en naar de donorinseminatie keek. Aansluitend bij de houding van de ouders en het kind naar elkaar toe werd hier ook de gezinswarmte die in sommige boekjes werd afgebeeld, onderzocht. Onder meer het contact tussen de verschillende personages alsook de algemene achtergrond waartegen het verhaal plaats vond, werd bestudeerd. Hierbij waren vooral de illustraties in de kinderboeken heel belangrijk omdat hier de huiselijke sfeer werd afgebeeld. Knuffelende, kussende, spelende personen of dagelijkse routines zoals bedverhaaltjes voorlezen werden bij dit onderwerp opgenomen.
9)
Genderverhoudingen: dit is eerder een zijspoor in de analyse en slaat niet direct op de donorconceptie zelf maar wel op de rol die de ouders en/of omgevingsfiguren toebedeeld kregen. De vraag was dan of de auteur werkte met de klassieke rolinvulling waarbij de moeder vooral de verzorgende figuur is terwijl de vader het speelmaatje is. Interessant hierbij is hoe de auteur met deze rolverdeling omging in verhalen waar de ouders homoseksueel zijn of waar er sprake is van slechts één ouderfiguur.
10) Verschillende families: bij dit gedeelte van de analyse keken we of er in de boekjes werd vermeld dat families onderling kunnen verschillen van elkaar. Vooral de manier waarop ze naar deze verschillen verwezen was belangrijk; worden deze bijvoorbeeld geminimaliseerd of juist extra benadrukt? Naast deze verschillende onderwerpen werden volgende aspecten geanalyseerd: eventuele begin- of slotboodschappen, de verhaallijn en het perspectief van de verteller. Niet enkel de inhoud van de boekjes is belangrijk maar ook op welke manier deze inhoud aan de kinderen wordt gepresenteerd. Dit kan eveneens een invloed uitoefenen op de perceptie van donorinseminatie.
19
1) Begin- en slotboodschappen: bij dit onderdeel werd er gekeken of de auteur aan het begin of het einde van het verhaal een stuk heeft geschreven dat naar de ouders, de omgeving of het kind is gericht. Deze kunnen normatieve boodschappen bevatten die lezers beïnvloeden.
2) Het perspectief van de verteller: hier gingen we na wie er het geboorteverhaal vertelt. Dit kan interessant zijn indien de analyse aangeeft dat er bij bepaalde perspectieven andere verhaallijnen of termen worden gebruikt. Bij dit onderdeel werd er ook nagegaan tot wie het verhaal zich richt. Dit kan rechtstreeks naar het kind zijn of misschien naar de omgeving.
3) De verhaallijn: bij dit deel werd de opbouw van het verhaal bestudeerd. Eerst en vooral keken we welke problematiek de boekjes behandelen. We maakten daarbij het onderscheid tussen eicel-, zaadcel-, en embryodonatie alsook boekjes die meerdere vormen van ART uitleggen of die werken met metaforen en analogieën. Daarna bekeken we de gezinsvormen die in de boekjes aan bod komen, namelijk hetero- of homoseksuele koppels of alleenstaande ouders. Vervolgens kwamen de protagonisten aan bod. De vraag hier was hoe de auteurs de hoofdpersonages weergeven; zijn dit dieren, mensen of andere? Ten slotte bestudeerden we de algemene opbouw van het verhaal: hoe de boekjes het verhaal begonnen en hoe men zo over ging naar de probleemstelling en oplossing. De verhaallijn geeft dus een kort overzicht van het verhaal en toont de thema's die erin voorkomen. De laatste kolom in het Excel bestand is de kolom waarin opmerkingen en bedenkingen die tijdens de analyse werden gemaakt, werden genoteerd. Dit kunnen heel algemene dingen zijn zoals de mededeling dat er in het verhaal meerdere verhaallijnen werden gehanteerd, maar ook specifieke bedenkingen ten opzichte van een bepaalde zin of woordkeuze werden hier neergeschreven. Tijdens de analyse werd er tevens gekeken of de thema's van Mac Dougall in de kinderboeken voorkwamen (deze thema's werden al kort uitgelegd gezet op pagina zes). Indien dit zo was, werden ze tussen haakjes in het Excel-bestand geplaatst, onder het onderwerp waar het thema voorkwam. Het is hierbij interessant om na te gaan of de auteurs dezelfde thema's hanteren als de ouders die hun kind over de donorconceptie inlichten.
20
Hoofdstuk 3
Resultaten
Voor deze thesis werden tweeënveertig boekjes geanalyseerd. Van deze tweeënveertig boekjes zijn er zes die niet specifiek over donorinseminatie gaan maar waarbij men dat wel zo kan interpreteren en die voor dit onderwerp worden aangeraden. Deze verhalen werken vaak met metaforen zoals kippeneieren of puzzelstukjes. Alhoewel men deze boekjes kan hanteren om andere onderwerpen zoals adoptie aan kinderen uit te leggen, kan je ze ook gebruiken om donorinseminatie te verduidelijken. Bij sommige van deze verhalen staat er tevens op de omslag dat je het boekje voor dit onderwerp kan gebruiken. Om de transparantie van de analyse te garanderen en tegelijkertijd de leesbaarheid te behouden, duiden we de boekjes die vermeld worden in de thesis met een nummer aan. Deze kan u dan in de bijlage opzoeken. In dit hoofdstuk krijgt u een gedetailleerde weergave van de resultaten. Omdat we een volledig overzicht willen geven zullen er onvermijdelijk hier en daar herhalingen voorkomen. Alhoewel we hebben geprobeerd om deze zoveel mogelijk te vermijden was dit niet overal mogelijk. Een overkoepelende bespreking van de resultaten vindt u in het discussiestuk dat in hoofdstuk vier uiteen gezet wordt. U zal merken dat er in het resultatenstuk over 'wij' gesproken wordt. Dit doe ik omdat alle bevindingen in overleg met mijn promotor werden besproken en geïnterpreteerd. De meeste kinderboeken over donorconceptie werden door kleinere uitgeverijen uitgegeven. Enkele voorbeelden zijn onder meer Moonkind Press en Beaver's Pond Press. Andere boekjes zijn de zogenaamde 'self published books,' dewelke door de auteurs zelf op de markt werden gebracht. Doordat deze boekjes 'self published' zijn zal u zien dat in de bibliografie geen uitgever of plaats van uitgave wordt vermeld. Dit wordt dan aangeduid als '(z.u.)': (zonder uitgever) en '(z.p.)': zonder plaats van uitgave. Van de tweeënveertig kinderboeken zijn er zes Nederlandstalig en zesendertig Engelstalig.
21
In het resultatenstuk gebruiken we afwisselend een mannelijke of vrouwelijke verwijzing om de protagonisten aan te duiden indien het niet duidelijk is of het om een vrouwelijk of mannelijk personage gaat . Als het echter wel duidelijk is welke sekse de protagonist heeft zullen we hier de passende verwijzing gebruiken. Daarnaast verwijzen we naar bepaalde termen als 'wetenschappelijk correcte termen'. Hiermee bedoelen we dat de auteurs de correcte benamingen gebruiken en dus niet met vereenvoudigde termen, aangepast taalgebruik of analogieën werken. Een voorbeeld is dat de auteur uitdrukkelijk spreekt over 'sperma' en niet over 'zaadjes'. Bij de citaten die u in deze thesis kan lezen, staat telkens de titel van het betreffende boekje tussen haakjes vermeld. We hebben bewust gekozen om te werken met titelverwijzing in plaats van het vermelden van de auteur omdat sommige verhalen eenzelfde schrijver hebben. Daarnaast hebben we voor een titelverwijzing gekozen omdat de kinderboeken zelf onze onderzoekseenheden zijn. Globale tabel kinderboeken donorconceptie Kinderboek
Auteur
Achtergrond
Jaar
auter
van
Doelgroep
Aantal pagina's
uitgave A bun in the oven
Anita Stokes
Eigen ervaring
2011
DI And tango makes
Justin
Gebaseerd op
three
Richardson &
waargebeurd
Peter Parnell
verhaal
A part was given and
Rozanne
/
an angel was born
Nathalie
A tiny itsy bitsy gift
Carmen
Eigen ervaring
of life
Martinez Jover
onvruchtbaarhei
Vanaf 3
9
jaar 2002
Vanaf 6
32
jaar
2005
Vanaf 4
24
jaar 2005
Vanaf 4
16
jaar
d + adoptie A very special lady
Nell Carswell
/
2012
Vanaf 3
24
jaar Before you were
Janice Grimes
Verpleegkundig
born... Our wish for
e
a baby
fertiliteitskliniek
Een
Mireille van
Eigenaar MvS
wereldwondertje:
Seggelen
Creations
2004
Vanaf 3-5
18
jaar
2007
Vanaf 3
34
jaar
22
eiceldonatie Een
Mireille van
Eigenaar MvS
wereldwondertje:
Seggelen
Creations
Mireille van
Eigenaar MvS
Seggelen
Creations
Een wijzer
Mireille van
Eigenaar MvS
wondertje
Seggelen
Creations
Hope and Will have
Iréne Celcer
Psycholoog,
2007
Vanaf 3
30
jaar
KID- mama Een wereldwondertje
a baby; the gift of
gespecialiseerd
sperm donation
in
2007
Vanaf 4
34
jaar 2012
Vanaf 7
34
jaar 2006
Vanaf 3-7
32
jaar
onvruchtbaarhei d How we became a
Teresa &
/
2013
family
Bernard
voor jonge
Villegas
kinderen)
I felt you flutter in
Stacey
Organisatie voor
my heart
MacGlashan
alleenstaande
voor jonge
moeders
kinderen)
I love my family
Tammy Troute-
Werkt in
Wood
gezondheidszor
2012
/ (geschikt
/ (geschikt
32
20
2011
3 tot 5 jaar
44
2008
/ (geschikt
20
g, daarvoor verpleegkundige fertiliteitskliniek Just the baby for me
Barbara Sue
Eigen ervaring
Levin
DI
voor jonge kinderen)
Let me explain: a Jane T. Schnitter story about Donor
Adoptieouder en
1995
pleeggezin
32
jaar en
Insemination Little treasure
Vanaf 6
ouder Anat Georgy
/
2011
Vanaf 4
24
jaar Mommy and the
Signe Fjord
/
2014
love child
/ (geschikt
14
voor jonge kinderen)
Mommy, did I grow
Elaine R.
Psycholoog
2011
Vanaf 3
28
23
in your tummy?
Gordon
Mommy, was your
Carolina Nadal
jaar Dokter
2007
tummy big? My very own book
Vanaf 3
32
jaar Kate Bourne
about me
Vruchtbaarheids
2002
3 tot 9 jaar
6
1991
/ (geschikt
42
consulente
My story (Sperm
Jane Offord &
Eigen ervaring
donation)
Angela Mays &
DI + Hoofd
voor jonge
Sheila Cooke
afdeling DI-
kinderen)
kliniek Noortje. Dochter van
Simone
een bewust
Scholtens
Eigen ervaring
2013
2.5 tot 8
27
jaar
alleenstaande moeder One more giraffe
Kim Noble
/
2009
Voor heel
10
jonge kinderen Our Story (Egg
Donor
donation)
Conception
Organisatie DI
2002
3 tot 6 jaar
24
Eigen ervaring
2002
3 tot 6 jaar
46
Organisatie DI
2002
3 tot 6 jaar
24
Organisatie DI
2002
3 tot 6 jaar
24
/
2010
5 tot 10
20
Network Our Story (Double
Alison McKee
our embryo
DI
donation) Our Story (Sperm
Donor
donation solo mums)
Conception Network
Our Story (Sperm
Donor
donation for lesbian
Conception
couples)
Network
Phoebe's family
Linda Stamm
jaar Recipes of how
Carmen
Eigen ervaring
babies are mada
Martinez Jover
onvruchtbaarhei
voor jonge
d + adoptie
kinderen)
Sometimes it takes
Kate Bourne
three to make a baby Special man
Vruchtbaarheids
2007
/ (geschikt
32
2002
3 tot 9 jaar
14
2012
Vanaf 3
24
consulente Yevgeniya
Eigen ervaring
24
Kanterezhi
DI
Tabitha and Timothy
Sarah
/
grow a flower
Schackleton
jaar 2010
/ (geschikt
36
voor jonge kinderen)
The baby kangaroo
Carmen
Eigen ervaring
treasure hunt
Martinez Jover
onvruchtbaarhei
voor jonge
d + adoptie
kinderen)
The hen that couldn't
2009
/ (geschikt
16
Clyde Smith
/
2011
/
32
Kimberly
Familietherapeu
2012
Vanaf 3
24
Kluger-Bell
te
The story of our
Petra Thorn &
Eigen ervaring
family
Lisa Green
DI +
lay an egg The pea that was me
jaar 2013
3 tot 6 jaar
15
vruchtbaarheids consulente / psycholoog The very special
Wava Cirisan
/
2005
2 tot 5 jaar
16
Menno Malta
Eigen ervaring
2013
2 tot 6 jaar
38
2008
/ (geschikt
ducklings Trip en Tux
DI Where did I really
Narelle
come from?
Wickham
Psycholoog
voor jonge
32
kinderen Why don't I have a
George Anne Eigen ervaring +
daddy?
Clay
Therapeute
You were ment to be
Sherry Keen
Eigen ervaring DI
3.1
2008
/
36
2012
Vanaf 3
24
jaar
Begin- en slotboodschappen
Bij vele boekjes zien we dat de auteur informatie geeft over zichzelf of over donorconceptie in het algemeen. Sommigen schrijven ook normatieve boodschappen neer waarbij de auteur zijn eigen standpunt of dat van specialisten ten opzichte van geheimhouding weergeeft. Deze 25
informatie werd mee geanalyseerd omdat de auteurs op die manier de beleving van de ouders in verband met donorinseminatie en de onthulling ervan kunnen beïnvloeden. Uit de analyse blijkt dat bij de meerderheid van de boekjes de auteur gebruik maakt van een begin- of slotboodschap. De vorm van deze boodschap varieert, gaande van een voorwoord waarbij ze het boekje opdragen aan eigen kinderen of familieleden tot een paginalange raadgeving over hoe ouders het best tot onthulling over gaan. Slechts negen boekjes geven geen boodschap naast het verhaal zelf. Tabel Begin- en slotboodschappen Achtergrond auteur
Normatieve boodschap
Beroep
13
Eigen ervaring
11
Aanbeveling autoriteit
19
Raadgeving mbt onthulling
13
Voorwoord
11
Ruimte voor verpersoonlijking
11
Geen begin- of slotboodschap
9
Eerst hebben we gekeken of de auteurs informatie over zichzelf aan de lezer presenteren. Dit kan dan gaan over hun beroepsleven of eigen ervaringen met DI. Negentien auteurs geven hier meer informatie over. Sommigen beschrijven daarbij zowel hun eigen ervaringen als hun beroep. In de meeste gevallen is de auteur een therapeut of dokter/ verpleegkundige. Door te vermelden dat men een beroep in het veld van medische reproductie of gezinstherapie uitoefent, wordt de auteur als expert voorgesteld. Dit geeft hem bijgevolg een zekere autoriteit. Daarnaast zien we dat elf auteurs zelf ervaring hebben met DI en dus vanuit hun eigen beleving vertrekken. Drie van deze schrijvers zijn zelf dokter of therapeut en werden ook in de vorige groep opgenomen (22, 34, 36). Bij één boekje beschrijft de auteur haar ervaringen met adoptie maar heeft ze zelf geen ervaring met DI. Negentien verhalen gebruiken aanbevelingen, verwijzingen of voorwoorden van andere autoriteitsfiguren of organisaties. Zo zien we dat de serie 'Our story' in opdracht van de organisatie Donor Conception Network werd geschreven waardoor er in het boekje vaak naar deze organisatie wordt verwezen. In totaal vermelden vijf verhalen een vereniging die zich richt op de begeleiding van personen met vruchtbaarheidsproblemen. Zeven boekjes geven aan het begin of het einde van het verhaal een voor- of nawoord van een autoriteitsfiguur die dan dit specifieke verhaal aanbeveelt. Opnieuw gaat het dan om artsen of therapeuten die zelf
26
werken rond thema's zoals gezinsvorming of reproductieve geneeskunde. Een voorbeeld is volgend voorwoord uit 'Mommy did I grow in your tummy?':
""The task of explaining the various reproductive methods to the most innocent, the children, should be at the forefront of concern. Children benefit from an open, warm, and sensitive approach. Dr. Gordon's book is of value in providing clarity regarding understanding infertility, their beginnings, and their sense of belonging." Hilary Hanafin, Ph.D. Chief Psychologist Center for Surrogate parenting, Beverly Hills, California." Zes boekjes verwijzen naar een website waar de ouders meer uitleg of informatie kunnen vinden rond donorinseminatie en onthulling. Hier kan men artikels raadplegen van organisaties of auteurs die zich rond dit onderwerp specialiseren. Eén boekje geeft positieve referenties van lezers (18). Dit zijn opnieuw personen met een zekere autoriteit. Zo zie je dat de eerste referentie geschreven werd door de oprichter van 'Single Mothers By Choise', een belangrijke figuur binnen deze context. Ten slotte zien we dat er nog één verhaal is waar de auteur verwijst naar de sponsor en waarbij men de dankbaarheid voor deze firma beschrijft (4). Het gaat hier over het bedrijf Serono: biotech& beyond waar men onder meer producten ontwikkelt voor vruchtbaarheidsbehandelingen. Wanneer we kijken naar de inhoud van deze boodschappen, zien we dat de meeste gericht zijn op het beïnvloeden van de houding van de lezer ten opzichte van donorinseminatie. Dit hoeft niet altijd een expliciet normatieve boodschap te zijn, maar kan ook bijvoorbeeld een dankwoord naar de donor toe zijn. Deze persoon wordt dan omschreven als 'generous' of 'special' waarmee de auteur de bijdrage van de donor extra benadrukt. Elf verhalen starten met een voorwoord gericht naar de ouders, de donor of het donorkind. Vaak gebruikt men hier dan bepaalde termen en uitdrukkingen die wijzen op het speciale karakter van het kind of de donor. Enkele voorbeelden zijn volgende citaten:
"For all the miracle children of the world, their courageous parents, and their gracious donors." (The pea that was me)
"For Grace and all those other "Very Special Ladies"." (A very special lady) De auteurs van twaalf verhalen geven een uitdrukkelijk raadgeving aan de ouders van donorkinderen. Zij schrijven dan hoe belangrijk het is voor zowel de ouders als het kind dat
27
deze laatste op de hoogte gebracht wordt van zijn of haar geboorteverhaal. Deze raadgevingen kunnen korte vermeldingen zijn van de gevolgen van geheimhouding, maar kunnen evengoed gaan over welke taal ouders moeten gebruiken bij de onthulling en hoe ze dit het best aanpakken. Door hierbij gebruik te maken van autoriteitsfiguren zetten de auteurs deze stellingen extra kracht bij. Bij drie boekjes beschrijft de auteur de evolutie van de reproductieve geneeskunde en van donorinseminatie in het bijzonder (2, 14, 21). Zij geven aan dat men vroeger voor geheimhouding pleitte, maar dat deze opvatting niet langer door de huidige instellingen en artsen wordt ondersteund. Opnieuw brengt men via deze evolutieschets de boodschap naar de ouders dat ze moreel gezien bijna verplicht zijn om hun kind in te lichten van de donorconceptie. Eén auteur geeft geen raadgeving in verband met hoe je tot onthulling moet overgaan of hoe je het verhaal moet gebruiken maar stelt juist uitdrukkelijk dat het boekje niet mag gebruikt worden voor juridische zaken, medische of psychologische behandelingen. Daarnaast geeft men ook aan dat de auteur niet verantwoordelijk kan gesteld worden voor de handelingen van de lezer. Vijf boekjes geven bij het begin of einde van het verhaal een soort 'handleiding' aan de lezer. Hier beschrijft de auteur dan hoe men het boekje moet gebruiken bij het proces rond onthulling. Enkele gaan echter verder en beschrijven ook in welke omgeving de onthulling moet plaats vinden en hoe de ouders zich hierbij moeten gedragen. Een voorbeeld van zo'n handleiding is deze van Kate Bourne:
"The principles of explaining know donor conception to children are very similar to how you teach any child about natural conception. Start early when children are very young with simple information. This book can be read to children as young as 3yrs - 9 yrs. ..." Bij een ander boekje geeft de auteur ook een woordenlijst waar verschillende termen die doorheen het verhaal worden gebruikt, verder staan uitgelegd (40). Daarnaast stellen sommige auteurs ook dat ouders een grote verantwoordelijkheid hebben om hun kind van de donorconceptie op de hoogte te brengen. Een voorbeeld is volgend citaat uit 'Mommy did I grow in your tummy?':
"Those of us who are involved in raising children, especially in families whose beginnings are nontraditional in nature, have a great responsibility. We must do our best to ensure that we inform our children about their beginnings in a way that helps them honor
28
their origins, but they must realize that is secondary to what really matters - the feeling of a family."
Bij elf boekjes is er ruimte vrij gemaakt om het boekje 'te verpersoonlijken'. Zo zien we dat er enkele boekjes zijn waar het kind aan het begin of op het einde van het verhaal zijn naam kan schrijven of een foto van hem en zijn familie kan kleven. Naast deze elf boekjes zijn er nog twee die ruimte in het verhaal maken om vragen of opmerkingen neer te schrijven (4, 8). Sommige auteurs geven ook hun beweegredenen voor het schrijven van het boekje. Zij willen door hun verhaal neer te schrijven andere ouders helpen bij de onthulling of bijdragen aan openheid rond alternatieve reproductiewijzen. Dit wordt dan aangehaald als de beweegreden voor het creëren van kinderboeken over donorconceptie. Eén boekje vertelt een waar gebeurd verhaal van homoseksuele liefde tussen een pinguïnkoppel, dewelke dan een gekregen ei uitbroeden en het pinguïnkuiken opvoeden (5). De auteur geeft daarbij de context weer waarin het verhaal zich afspeelt en beschrijft de uniekheid ervan. Ten slotte is er nog één boekje waarbij de auteur de ervaring van een koppel dat tot onthulling is over gegaan, neerschrijft (13). Deze boodschappen, voorwoorden of mogelijkheden tot verpersoonlijking van het verhaal hebben allen de bedoeling om donorinseminatie bespreekbaar te maken. Men wil de ouders aanmoedigen om hierover met het kind te praten. Daarnaast wil men ook de nieuwsgierigheid van het kind opwekken en deze aanmoedigen om verdere vragen rond zijn eigen geboorteverhaal te stellen.
3.2
Perspectief van de verteller
Bij dit onderdeel onderzochten we welk vertelperspectief de auteurs hanteren. Uit de analyse blijkt dat de meeste boekjes vanuit een alwetende verteller vertrekken, waarbij interactie tussen de verschillende personages mogelijk is. Ook het kind als actieve vraagsteller, waarbij één of beide ouders op deze vragen antwoorden, is een populair perspectief. Slechts af en toe is er een boekje waar de ouders het verhaal vertellen zonder tussenkomst van het kind of een alwetende verteller. Bij sommige verhalen wordt een combinatie van verschillende vertelstandpunten gebruikt.
29
Tabel Vertelperspectief 20
Alwetende verteller Perspectief van het kind
Kind als vraagsteller
9
Kind legt uit
6
Perspectief van de ouders
3
Combinatie van verschillende perspectieven
4
Bij twintig boekjes wordt het verhaal door een alwetende verteller verteld. Deze speelt dus zelf niet mee in het verhaal maar staat hierboven. De verteller geeft dan verdere uitleg over de personages, eventuele moeilijkheden of andere gebeurtenissen. Op deze manier krijgt de lezer een volledig overzicht van het verhaal en de omstandigheden waarin deze plaats heeft. Het gaat immers niet over iemand die zijn gevoelens uiteen zet noch over de eigen beleving van bepaalde gebeurtenissen. Je krijgt als het ware een neutrale beschrijving van de situatie. Een voorbeeld van dit vertelperspectief is volgend citaat uit 'Recipes of how babies are made':
"Sometimes couples want to have a baby but the classical recipe doesn't seem to work, so they feel very sad because they really want to have a baby to become a Mummy and a Daddy."
De alwetende verteller kan daarbij met een vraagstelling werken. Zo zien we in drie verhalen dat de verteller vragen stelt zoals 'Maar hoe komt er dan een kindje zonder een eitje van mama?' of 'Weet je waar kindjes vandaan komen?' (10, 11, 12). Vervolgens zien we dat negen boekjes werken met een actieve vraagsteller, namelijk het donorkind zelf. In zes van de negen boekjes vraagt het kind aan de ouders hoe hij is ontstaan (1, 9, 21, 27, 28, 36). Hierop beginnen de ouders het geboorteverhaal uit te leggen. Vaak stelt het kind tijdens de uitleg verdere vragen of geeft hij aan dat hij iets niet goed begrijpt. Door met dit perspectief te werken kan men makkelijk vragen over donorinseminatie introduceren en verdere uitleg geven. Zo zie je dat sommige auteurs het kind in het verhaal hardop laten nadenken over de termen 'sperm' en 'eggs'. Zij geven dan duidelijk aan dat zij niet weten wat dit precies wil zeggen.
""An egg? Did you eat it?" "No, this was a different kind of egg." (Mommy did I grow in your tummy?)
30
Bij de drie andere verhalen vraagt het kind aan de ouders om zijn favoriete verhaal voor te lezen (7, 17, 37). Hierop begint de mama of papa het geboorteverhaal te vertellen. Ook hier stelt het kind soms vragen tijdens of na het voorlezen. Sommige boekjes vertrekken vanuit het standpunt van het donorkind om zo donorinseminatie uit te leggen. In zes boekjes gebruiken de auteurs deze techniek (2, 3, 14, 19, 22, 40). Men vertrekt hier dan meestal van het ik-standpunt. Omdat de lezer alles vanuit het standpunt van het donorkind beleeft, krijg je geen volledig overzicht van het verhaal. Je ziet enkel hoe het kind dit alles beleeft en ervaart. Dit geeft een specifieke houding ten opzichte van donorinseminatie weer. Bij slechts drie verhalen neemt een van de ouders het woord (4, 25, 38). Men vertrekt hier dan van een 'wij-standpunt', waarbij de ouders vertellen over hoe ze uiteindelijk een eigen kindje kregen. Daarbij kunnen de auteurs makkelijk de gevoelens van de ouders tijdens deze periode weergeven.
"But the doctor had good news for us too and said there was another way for us to try to have a baby of our own." [...] "When we found out that a baby had started to grow , we were so happy and excited." (Our story- egg donation) Ten slotte zien we dat vier boekjes verschillende perspectieven hanteren (8, 16, 29, 31). Hier wordt dus zowel met een alwetende verteller, een actieve vraagstelling van het kind als met de uitleg gegeven door de moeder of vader gewerkt. Bij sommige verhalen richt de auteur zich rechtstreeks naar de lezer zelf. Dit doet hij door met termen als 'you' te werken. Dit wordt in dertien boekjes toegepast. Een voorbeeld van deze verteltechniek is onderstaand citaat:
"Vandaag gaan we een verhaaltje lezen over een heel lief kindje. En weet je wie dit kindje is? dat kindje ben JIJ!" (Een wereldwondertje) Hier heeft de auteur al een heel duidelijk beeld over zijn doelpubliek. Het is dus niet een verhaal dat donorinseminatie op zich wil uitleggen, maar één dat zich direct tot de donorkinderen richt. Bij elf verhalen gebruiken de auteurs niet de terminologie waarbij men zich specifiek naar de lezer richt, maar geven ze wel de mogelijkheid om het boekje te verpersoonlijken. Dit doen ze dan door voor- of achteraan in het boekje ruimte te maken om
31
de eigen naam neer te schrijven of om een foto van zichzelf met de familie te kleven. Vier van deze verhalen vertrekken daarbij vanuit het ik-standpunt (2, 22, 27, 28).
3.3
Verhaallijn
Zoals eerder al werd vermeld bespreken we in deze thesis kinderboeken over zowel eicel-, sperma- en embryodonatie. In sommige boekjes behandelt men naast donorinseminatie ook andere reproductieve technieken.
Tabel verhalen over eicel-, sperma- of embryodonatie Uitsluitend eiceldonatie
15
Uitsluitend spermadonatie
17
Uitsluitend embryodonatie
0
Meerdere ART
3
Metaforen
6
In totaal gaan vijftien boekjes over eiceldonatie en zeventien boekjes bespreken spermadonatie. Bij de groep over eiceldonatie gaan er veertien over heteroseksuele koppels en één verhaal over een homoseksueel koppel. Bij de spermadonatie is er meer variatie. Vijf verhalen gaan over heteroseksuele ouders en drie over homoseksuele ouders. Negen boekjes spreken over een alleenstaande moeder. Daarnaast behandelt één verhaal zowel sperma- als eiceldonatie en dit bij heteroseksuele ouders (26). In drie verhalen worden naast donorconceptie ook andere ART besproken zoals IVF of adoptie (21, 30, 41). Opnieuw gaan deze drie boekjes over heteroseksuele koppels. Bij zes verhalen zien we dat de auteurs werken met metaforen. Deze verhalen gaan daarbij niet specifiek over donorconceptie maar kunnen wel voor dit onderwerp gebruikt worden. In geen van deze boekjes worden wetenschappelijk correcte termen zoals donor, eicel of dergelijke gebruikt. Hierdoor hebben de ouders een bepaalde vrijheid om deze boekjes zelf in te vullen, afhankelijk van de eigen problematiek. Dit hoeft dan niet over donorinseminatie te gaan maar kan ook voor thema's zoals adoptie gebruikt worden. Toch kunnen deze verhalen zich tot een bepaalde doelgroep richten. Zo zie je dat enkele van deze verhalen werken met de metafoor van vogels die niet in staat zijn eitjes te leggen. Deze lijken hierdoor meer geschikt te zijn voor eicel- of embryodonatie dan voor
32
zaadceldonatie. Ten slotte zien we dat geen enkel kinderboek over donorconceptie enkel embryodonatie bespreekt. Deze komt wel in één boekje voor waar meerdere reproductietechnieken worden besproken (30). Tabel Gezinsvormen in de verhalen 28
Heteroseksuele ouders Alleenstaande ouder
Homoseksuele ouders
Alleenstaande moeder
9
Alleenstaande vader
0
Homoseksueel
2
Lesbisch
3
Van alle geanalyseerde boekjes gaan negen over alleenstaande moeders en vijf over homoseksuele koppels. Opvallend is dat geen enkel verhaal spreekt over een alleenstaande vader met een kind. Van de vijf verhalen over homoseksuele ouders, gaan drie over twee mama's en twee over twee papa's. Tabel gebruikte metaforen Metafoor Nest
4
Metafoor Bloem
1
Metafoor puzzel
1
In totaal werken zes verhalen met een metafoor. Alhoewel er nog boekjes zijn waar men beeldspraak gebruikt om DI uit te leggen, specificeert men in deze verhalen de metafoor niet. Deze verhalen gaan meestal over dieren die niet in staat zijn om zelf een ei te leggen of uit te broeden. Zij krijgen dan van vrienden een ander eitje om uit te broeden. Deze symboliek komt in vier verhalen voor (5, 24, 33, 35).
"Mary Duck decided to give Donna Duck two of her eggs, so that Donna could be a mommy duck too. Mary Duck said to Donna Duck, "I would like to give you two of my eggs so that you can be a mommy and raise and love baby ducklings too."" (The very special ducklings) Bij een ander verhaal gebruikt de auteur een metafoor van een bloem die niet wil groeien (32). Ook hier spreekt men nergens van 'doneren', 'sperma',... maar kan je het verhaal wel gebruiken om onvruchtbaarheid en donorinseminatie verder uit te leggen. Vervolgens vergelijkt één boekje conceptie en familievorming met het leggen van een puzzel (40). Hier wordt eerst kort 33
natuurlijke conceptie verduidelijkt en gebruikt men wetenschappelijke termen om de gameten aan te duiden, maar daarna werkt men enkel nog met de beeldspraak van een puzzel. Ook bij dit boekje gaat het niet specifiek over DI en kan je het verhaal gebruiken om andere ARTtechnieken uit te leggen. Ten slotte is er één verhaal waar natuursymboliek een grote rol speelt (16). Het gaat hier over een alleenstaande moeder die via gesprekken met de maan, de sterren en andere natuurelementen haar kindje leert kennen. Uiteindelijk zal een arts haar wel helpen om dat kindje te verwekken. Dit vindt echter pas na deze gesprekken plaats. De natuur krijgt hier een belangrijke rol. Ook andere verhalen gebruiken soms natuurelementen. Zo zie je in sommige boekjes sterretjes, regenbogen en andere natuurfenomenen terug komen. De sterren kunnen dan symbool staan voor de kinderwens van de ouders. De regenboog kan de mythe weergeven dewelke stelt dat er aan het begin van de regenboog een schat staat, meestal een pot vol goud. In deze verhalen is de schat dan het donorkind. Bij het boekje 'Hope and Will have a baby' gebruikt de auteur deze natuursymboliek ook voor de namen van de verschillende personages. Zo noemt hun vriendin 'Rainbow' en de arts' Doctor Quest'. Tabel protagonisten Dierenverhalen
Mensenverhalen
Verhaal over groenten
Heteroseksuele koppels
7
Homoseksuele koppels
1
Alleenstaande ouder
3
Heteroseksuele koppels
20
Homoseksuele koppels
4
Alleenstaande ouder
6
Heteroseksuele ouders
1
Opvallend is dat vele kinderboeken over donorconceptie gebruik maken van dierenfiguren. Zo zien we dat elf verhalen over dieren gaan. Daarbij is er heel wat variatie mogelijk, gaande van eenden, konijnen of vogels tot giraffen, leeuwen en andere diersoorten. Dertig verhalen gaan over mensen die proberen een kind te krijgen. Slechts één boekje spreekt over een groente, namelijk een erwt. De gezinssamenstelling is over beide categorieën gelijk verdeeld. Van de elf dierenverhalen gaan er drie over alleenstaande ouders en één over een homoseksueel
34
gezin. Bij de mensenverhalen gaan er zes over alleenstaande moeders en vier over homoseksuele koppels. Het verhaal over de erwten gaat over een heteroseksueel gezin. Op het eerste zicht lijken de boekjes veel verschillende verhaallijnen te gebruiken, vaak afhankelijk van de problematiek die zij bespreken (bijvoorbeeld alleenstaande moeder, KID of homoseksuele koppels). De meeste verhalen starten daarbij met het uitleggen van natuurlijke conceptie terwijl er anderen zijn waar eerst de probleemstelling aan bod komt. Toch zijn er in bepaalde patronen terug te vinden. Zo zie je dat er vaak vertrokken wordt vanuit de kinderwens van de ouders, gevolgd door de probleemstelling en ten slotte de oplossing, namelijk de donorconceptie. Bij deze algemene opbouw zijn kleine aanpassingen mogelijk. Tabel Verhaallijn Start met probleemstelling (ook de variant die start met romantiek)
19
Start met uitleg over natuurlijke conceptie (ook de variant die start met romantiek)
21
Verhaal behandelt de verhouding tussen de sociale ouder en de donor
2
In totaal starten negentien verhalen met de probleemstelling, namelijk het niet kunnen krijgen van een kindje. Negen boekjes gebruiken een eenvoudige verhaallijn waarbij de verhalen in drie grote delen kunnen opgesplitst worden; de kinderwens, de probleemstelling en de donorinseminatie als oplossing. Deze boekjes zijn vaak voor kinderen van een jongere leeftijd. Hier bespreekt men geen moeilijke onderwerpen zoals de verhouding tussen genetische versus sociale ouders. De meeste verhalen die deze eenvoudige structuur gebruiken gaan over heteroseksuele koppels. Slechts twee boekjes vertellen het verhaal van een alleenstaande moeder. Een variant op deze verhaallijn zijn de boekjes die beginnen bij de romantiek tussen de ouders alvorens zij tot de kinderwens overgaan. Bij deze verhalen ligt de nadruk op de noodzaak van een liefdevolle relatie tussen de ouders voordat zij aan kinderen beginnen. Dit is zo voor zeven verhalen, waarvan vier over heteroseksuele (15, 24, 26, 37) en drie over homoseksuele koppels gaan (5, 25, 39) . Bij eenentwintig verhalen wordt eerst uitleg gegeven rond natuurlijke conceptie alvorens over te gaan op de probleemstelling en de oplossing. Ook hier zijn er varianten mogelijk. Zo zie je dat er boekjes zijn die beginnen met het beschrijven van de liefde tussen de ouders. Andere verhalen vertrekken dan weer vanuit de kinderwens van de ouders. Van de eenentwintig verhalen die starten met de uitleg rond natuurlijke voortplanting, beginnen drie met het beschrijven van de romantische relatie tussen de ouders (6, 22, 34). Daarnaast zijn er
35
twee boekjes die eerst een analogie gebruiken om dan aan de hand van deze beeldspraak de natuurlijke conceptie verder te verduidelijken (3, 30). Nadat de vergelijking met de natuurlijke conceptie werd gemaakt, werkt men hiermee verder om zo ook de probleemstelling (de onvruchtbaarheid) en de oplossing (de donorconceptie) weer te geven.
"Babies and cakes are made in very similar ways. Ingredients for making a cake: milk, flour, eggs, butter + an oven = a cake. Ingredients for making a baby: a sperm, an egg + a tummy = a baby" (Recipes of how babies are made)
Bij twee verhalen wordt het belang van het sociaal ouderschap benadrukt (8, 19). Hier krijg je in één boekje geen verdere uitleg over donorinseminatie of natuurlijke conceptie maar wordt de verhouding tussen de sociale ouder en de donor verduidelijkt. Het andere verhaal vermeldt de conceptie heel kort. Ook hier ligt de nadruk vooral op de relatie tussen de sociale ouder en het donorkind. Hierdoor zijn deze twee verhalen niet in de vorige categorieën opgenomen. Eén boekje start met de vraag van het donorkind naar meer uitleg rond over de donor (8). De moeder legt dan uit welke rol het genetische speelt en hoe dit in verhouding staat met het sociale. Doorheen dit verhaal beschrijft de auteur de verschillende activiteiten die het donorkind met zijn sociale ouder uitvoert en hoe belangrijk het sociaal leren hierbij is. Ook bij het ander verhaal waar het sociale ouderschap benadrukt wordt, worden zulke taferelen beschreven (19). De auteur begint dan met deze activiteiten op te sommen en de relatie tussen het donorkind en de sociale vader weer te geven, gevolgd door uitleg rond genen en bevruchtingstechnieken zoals donorinseminatie. In tien verhalen beschrijven de auteurs verschillende familievormen die mogelijk zijn. Slechts één verhaal begint met het uiteen zetten van de verscheidenheid aan gezinsvormen waarvan kinderen deel kunnen uitmaken. Het is het kind dat opmerkt dat hij geen papa heeft, in tegenstelling tot de andere families die hij heeft gezien (36). Bij vier andere boekjes komt de uitleg rond familievorming en donorinseminatie op vraag van het kind zelf. Het donorkind vraagt dan waarom zij geen vader heeft. Deze boekjes gaan meestal over alleenstaande moeders die met behulp van donorsperma in verwachting zijn geraakt. Eén verhaaltje gaat over een lesbisch koppel dat met behulp van donorsperma een kindje heeft gekregen (28). Zes boekjes geven het verhaal van de donorinseminatie weer via een 'bed time story'. De ouders vertellen hun kind dan voor het slapen gaan een verhaaltje over hoe hij is ontstaan. Dit vindt altijd in een warme omgeving plaats waarbij de ouder een verzorgende rol op zich 36
neemt. Bij één boekje is het niet echt een 'verhaaltje' maar eerder een uitleg die de mama aan haar kind geeft terwijl ze deze in bed stopt (8). Deze uitleg gaat niet over de conceptie zelf maar wel over de donor en de sociale vader. Drie boekjes geven aan dat het geboorteverhaal het favoriete verhaaltje van het donorkind is (7, 17, 37). Het kindje vraagt vaak op het einde van het verhaal om deze nog eens opnieuw te vertellen. Nog een ander boekje vertrekt vanuit het standpunt van het kind dat vertelt hoe zijn mama elke avond bij het slapengaan hem zegt over hoe lang zij naar hem hebben verlangt (40).
"Each night after I am tucked-in and given a kiss, I am told the story of a very special wish. A wish from my family for a dream to come true. A dream about a child to love, through and through." (I love my family)
Ten slotte is er nog één boekje waarin de mama samen met de dochter naar de sterren kijkt (29). Door te wijzen op het unieke van elke ster, begint de moeder het geboorteverhaal van haar dochter uit te leggen. De sterren staan hier voor de kinderwens van de ouders en wijzen deels ook op de uniekheid van het donorkind. Op het einde van het verhaal kruipt het donorkind op de schoot van de mama en vraagt of ze morgen het verhaal opnieuw wil vertellen. Vervolgens valt ze tevreden in slaap.
3.4
Vormen van conceptie
Bij dit onderdeel bespreken we zowel de natuurlijke als de donorconceptie. We hebben ervoor gekozen om deze samen te behandelen aangezien de verhalen die beide vormen bespreken dit vaak op eenzelfde manier uitleggen. We zien dat negenentwintig boekjes uitleg geven over natuurlijke conceptie en vierendertig het proces van donorinseminatie beschrijven. In totaal bespreken drie boekjes naast donorinseminatie ook nog andere reproductietechnieken zoals IVF (21, 30, 41). Van de acht boekjes waarin de auteurs de donorinseminatie niet bespreken, gebruiken zes metaforen doorheen het volledige verhaal en geeft één verhaal enkel uitleg over de verhouding tussen de sociale ouder en de donor. Men bespreekt dus niet hoe het donorkind zelf is ontstaan. Het laatste boekje werkt vooral met natuursymboliek. Bij dat boekje zie je dat de auteur de natuur
37
een grote rol geeft bij de beslissing om voor DI te kiezen. De maan, sterren, bomen en andere natuurfenomenen vertellen de alleenstaande vrouw over haar toekomstig kindje en begeleiden haar op deze wijze naar de donorconceptie. Het is eerder een spirituele benadering aangezien er geen verdere uitleg wordt gegeven over hoe donorinseminatie precies werkt, noch over wie de donor is. Van de dertien boekjes die geen verdere uitleg geven over natuurlijke conceptie zien we dat de meeste opnieuw met metaforen werken. Bij de verhalen die wel uitleg geven over de verschillende conceptievormen, is er een grote verscheidenheid in de manier waarop de auteurs dit doen. Zo zijn er boekjes die een heel gedetailleerd overzicht geven van hoe kinderen ontstaan terwijl anderen dit kort vermelden. Ook de gebruikte termen in de kinderboeken verschillen enorm waarbij sommige auteurs wetenschappelijke benamingen hanteren terwijl anderen werken met een aangepast taalgebruik, zoals 'zaadjes' of 'eitjes'. Twee onderstaande citaten geven mooi weer hoe verschillend de boekjes onderling dit proces beschrijven. Beide citaten gaan hierbij over natuurlijke conceptie:
"How a baby is formed. Inside a woman's tummy, which we call a womb, an egg and a sperm merge to become one cell, when this happens we say they are fertilized. Then the cell starts to grow and divide to form the beginning of a baby, which we call an embryo, when it grows bigger we call it a fetus and when it is born we call it a baby." (Recipes of how babies are made)
"All babies grow from an egg and a sperm and so did I." (My very own book about me) Het eerste wat opvalt is dat zes boekjes gedurende het volledige verhaal met een metafoor werken. Hierdoor worden meestal de verschillende vormen van conceptie niet expliciet besproken. Men kan dit echter wel zo interpreteren. Zo zijn er vier boekjes waar we te maken krijgen met dieren die niet in staat zijn om eitjes te leggen of om deze uit te broeden. Zij krijgen dan een ei van andere dieren. Het proces waarbij het ei van de ene familie aan de andere wordt gegeven kan als een verbloeming van de donatie van gameten gezien worden. Je kan het verhaal dus zeker gebruiken als basis om donorconceptie aan je kind uit te leggen. Nog een ander boekje werkt met de metafoor van een bloem die niet wil groeien. Men krijgt hier echter zaadjes van een andere mevrouw waardoor er uiteindelijk een bloem begint te groeien. Ten slotte is er nog één verhaal waar men onvruchtbaarheid uitlegt door dit te vergelijken met puzzelstukjes die ontbreken. Het verhaal legt wel natuurlijke conceptie uit met wetenschappelijke termen zoals sperma en eicellen, maar de donorinseminatie zelf wordt
38
hier niet verder uitgelegd. Hierdoor valt dit boekje onder de categorie 'metafoor' omdat het ook voor andere onderwerpen zoals adoptie kan worden gebruikt. Daarnaast zijn er enkele verhalen die werken met analogieën. Deze verschillen van de metaforen doordat men de vergelijking hier wel uiteen zet. In deze boekjes wordt donorconceptie dus wel uitdrukkelijk vermeld. Drie verhalen vergelijken de vormen van conceptie met het maken van een cake (3, 6, 30). Meestal zal men hier eerst kort uitleggen hoe je een cake bakt. Daarna geven ze uitleg over hoe mensen op een natuurlijke manier kinderen krijgen, waarbij ze de ingrediënten die nodig zijn om een cake te bakken vergelijken met de vrouwelijke en mannelijke gameten. Een populaire manier om dan onvruchtbaarheid uit te leggen is door te stellen dat sommige mensen een 'ingrediënt' missen. Deze beeldspraak kan gekozen worden omdat kinderen wel al enige kennis hebben omtrent het maken van een cake of de nodige ingrediënten kennen. Daartegenover zijn zij vaak onwetend als het gaat over menselijk voortplanting. Een voorbeeld hiervan is het verhaal 'A bun in the oven' van Anita Stokes:
"They mixed the egg with daddy's sperm. Then the doctors put the special mixture into mummy's tummy (her oven) for me to grow into a baby." In één boekje vergeleek de auteur natuurlijke conceptie met het mengen van kleuren maar deze vergelijking wordt niet verder gebruikt om donorinseminatie uit te leggen: "Each animal is created by a female and a male, a mother and a father. Kind of when you mix yellow and blue, you get the colour green, a new and separate colour." (Why don't I have a daddy) Bij één verhaal zien we dat de natuurlijke conceptie als een soort van 'Big Bang' wordt weergegeven, het begin van nieuw leven (40). Ze spreken dan van de embryo als een 'super cell'. Bij dit boekje wordt er hierna echter enkel nog gesproken van ontbrekende puzzelstukjes waardoor we niet kunnen zeggen dat ze meer uitleg geven over donorinseminatie op zich. Acht verhalen bespreken enkel de donorconceptie en geven geen verdere uitleg over de natuurlijke conceptie (1, 4, 7, 16, 20, 23, 31, 39). Twee gaan daarbij over homoseksuele koppels (31, 39) en evenveel gaan over een alleenstaande moeder (16, 20). Omgekeerd zien we dat twee boekjes wel de natuurlijke conceptie bespreken maar geen verdere uitleg geven over donorinseminatie. Zoals eerder al werd vermeld werkt één hiervan met de metafoor van
39
een puzzel (40). Het ander verhaaltje geeft vooral uitleg over de verhouding tussen de donor en de sociale ouder (8). Drie boekjes leggen naast donorinseminatie ook nog andere vormen van ART uit (21, 30, 41). Zo worden er in 'Recipes of how babies are made' maar liefst zes vormen van ART besproken. Drie daarvan gaan over donorconceptie, namelijk eiceldonatie, spermadonatie en embryodonatie. Daarnaast worden ook IVF, draagmoederschap en adoptie toegelicht. Auteurs die meerdere vormen van artificiële reproductie beschrijven, tonen zo aan dat er meerdere manieren zijn waarop personen kinderen kunnen krijgen. Alle drie de verhalen gebruiken wetenschappelijk correcte termen om alle verschillende reproductiemogelijkheden uit te leggen. Wanneer we kijken naar de gebruikte terminologie zien we dat meeste boekjes die deze vormen van conceptie uitleggen met wetenschappelijke termen werken. Bij de verhalen die natuurlijke conceptie bespreken doen zeventien dit door uitsluitend wetenschappelijke termen te hanteren. Men gebruikt hier onder meer termen zoals 'sperm', 'eggs' maar ook 'fertilizes', 'zygote' en andere. Bij één boekje worden deze termen in het rood weergegeven (40). Deze worden dan achteraan in het boekje verder uitgelegd. Zeven boekjes beschrijven dit proces met behulp van alternatieve benamingen zoals 'seeds' of 'special cells'. In vijf boekjes worden zowel wetenschappelijke als alternatieve benamingen gebruikt. Zo lees je in 'Hope and Will have a baby' volgende zin:
"A tiny embryo gets formed when a man's special baby-making seed called sperm and a woman's special baby-making egg get together." (Hope and Will have a baby) Nog een ander verhaaltje vergelijkt een spermacel met een kikkervisje:
"A sperm cell looks like a tadpole. There are different kinds of tadpoles. Those that become frogs, and those that become babies. To start her family she needed the kind of tadpole that becomes a baby, and that comes from a man – not from a frog." (Mommy and the love child) Ook bij de uitleg over donorinseminatie gebruiken meeste auteurs wetenschappelijke termen. Bij eenentwintig boekjes komen enkel wetenschappelijke termen voor en in drie verhalen worden deze in combinatie met alternatieve benamingen gebruikt. Opnieuw gaat dit om woorden zoals 'sperm' en 'eggs'. Negen boekjes gebruiken enkel alternatieve termen om naar
40
donorinseminatie en de gedoneerde gameten te verwijzen. Hier kunnen ze dan spreken van 'a tiny itsy bitsy gift of life' of 'a gift'. Bij het proces van de donatie zien we dat de gameten vaak alternatieve benamingen krijgen. Anders dan bij het beschrijven van natuurlijke of donorconceptie zien we dat de meerderheid hier kiest voor termen zoals 'seeds' of 'gift'. Slechts zestien boekjes gebruiken enkel wetenschappelijke termen. Bij zeventien verhalen hanteren de auteurs uitsluitend alternatieve benamingen en in zeven boekjes zien we dat er een combinatie wordt toegepast. Een voorbeeld van zo'n combinatie is volgend citaat: "It takes 3 parts to make a baby: 1. an egg 2. a seed (called sperm) 3. a nest (called a uterus)." (How we became a family ) Mogelijk hanteert men hier niet de wetenschappelijke termen omdat het kind deze nog niet zou begrijpen. Door andere woorden te kiezen kan men op een kindvriendelijke manier alsnog dit onderwerp uitleggen. Bij de zeventien boekjes die enkel alternatieve termen toepassen om naar de gameten te verwijzen, is er heel wat variatie aanwezig. Veertien boekjes gebruiken de termen 'seed/zaadje' of 'eitjes'. Hier kan wel een vertekening zijn opgetreden aangezien de Engelse benaming voor een eitje en eicel beide 'egg' zijn. Alle boekjes die de term 'egg' gebruiken, zijn bij de categorie 'wetenschappelijke termen' opgenomen, tenzij het duidelijk was dat men hier wel degelijk verwees naar een ei en niet naar een eicel. Dit was onder andere zo bij het boekje 'The very special ducklings', waar het verhaal gaat over een eendenfamilie die enkele van haar eigen eieren afstaat aan een andere eendenfamilie. Ten slotte worden in twee boekjes de gedoneerde gameten niet vermeld. Wanneer we kijken naar de term 'embryo' zien we dat deze in slechts negen boekjes voorkomt. Twee hiervan vergelijken de embryo dan met andere objecten zoals voedsel en zaadjes (3, 20). Een voorbeeld is volgend citaat uit 'Little treasure': "And he did indeed grow and develop. At first, he was the size of a sesame seed, then he was the size of a bean. And finally he was the size of a watermelon." Bij drie van de negen boekjes gebruikt men naast 'embryo' ook nog andere termen zoals 'zygote' of 'fetus'. In de meeste verhalen spreekt men echter van 'a baby' waar soms verschillende adjectieven aan toegevoegd worden zoals 'tiny' of 'little'. Dit kwam in zeventien verhalen voor. Andere mogelijke verwijzingen naar de embryo zijn 'a tiny pea', 'a special mixture' of 'a tiny itsy bitsy bundle'. In twee boekjes spreekt de auteur niet over een embryo
41
maar over 'you', wijzend op de jonge lezer/toehoorder zelf. In negen verhalen maakt de auteur geen vermelding van een embryo en hebben zij bijgevolg geen specifieke termen om deze te benoemen. Naast de terminologie werden ook de afbeeldingen bestudeerd. In totaal beelden zestien verhalen de natuurlijke conceptie en evenveel boekjes de donorinseminatie af. De boekjes die werken met metaforen werden bij dit gedeelte niet mee opgenomen omdat de auteurs de processen van natuurlijke en donorconceptie niet bespreken. Een uitzondering hierop is het verhaal waarbij men werkt met de metafoor van de puzzel, juist omdat we zien dat de auteur hier wel nog natuurlijke conceptie uitlegt. Soms zien we dat in de boekjes de conceptie als een optelsom wordt weergeven, waarbij de eicel plus de zaadcel gelijk is aan een kindje. Hier zie je dan een man en een vrouw afgebeeld met onder hen de gameten. Vooral in het boekje 'Mommy did I grow in your tummy?' wordt dit heel mooi weergegeven. In negen boekjes beeldt men de natuurlijke conceptie op een waarheidsgetrouwe manier af. Hierbij toont men meestal niet de seksuele interactie zelf maar wel hoe de gameten naar elkaar toe bewegen. Toch zien we dat in twee boekjes de seksuele daad zelf wordt geïllustreerd (30, 41). Daarbij worden echter geen details gegeven maar zie je een man en vrouw intiem bij elkaar in bed liggen. Ook bij de donorinseminatie zijn er acht boekjes waarin men de conceptie afbeeldt als gameten die naar elkaar toe bewegen. In enkele boekjes worden de gameten waarheidsgetrouw weergegeven maar krijgen ze daarbij nog een persoonlijke en fantasierijke toets. Zo zijn er verhalen waarin de gameten kleren dragen of waar ze een lachend gezichtje krijgen. Zes boekjes passen deze techniek zowel bij natuurlijke conceptie als donorconceptie toe (10, 11, 12, 29, 30, 42). Twee boekjes gebruiken een puzzel om de natuurlijke bevruchting en donorconceptie af te beelden. Zo zie je in één verhaaltje dat de man en vrouw elk een puzzelstuk vasthouden en op de volgende pagina ligt een kindje op beide stukken te slapen (38). Het ander boekje gebruikt naast de puzzelstukken ook nog een afbeelding van de 'Big Bang' (40). Drie verhalen geven de donorinseminatie op een gedetailleerde manier weer (1, 15, 39). De arts kijkt dan door de microscoop terwijl hij de gameten bevrucht. In één verhaal legt men donorconceptie uit met behulp van wetenschappelijke termen maar illustreert men dat vervolgens met behulp van de gebruikte analogie, namelijk het maken van een cake. Je ziet dan dat bij de gegeven uitleg over donorinseminatie een mengkom, melk, bloem en andere ingrediënten staan afgebeeld. Van de achtentwintig boekjes die de natuurlijke conceptie uitleggen, beelden dertien dit proces niet af. Bij de boekjes die donorinseminatie uitleggen illustreren zeventien verhalen dit niet.
42
Naast de vormen van conceptie illustreren sommige verhalen een zwangerschap. Die kan zowel uit natuurlijke als donorconceptie voortkomen. In zevenentwintig boekjes beeldt men de zwangerschap af die volgt op de donorinseminatie. Meestal doen de illustrators dit door middel van een dikke buik. In dertien boekjes zie je dan heel duidelijk de baby in de buik zitten. Bij vier boekjes zie je enkel een buik met een kindje in, de moeder zelf wordt niet in beeld gebracht. Een ander verhaal toont in plaats van een kindje een hartje in de buik, wat opnieuw verwijst naar het belang van liefde (7). Ten slotte zien we dat twee verhalen een tweelingzwangerschap
illustreren
(15,
27).
De
mogelijkheid
voor
een
meerlingenzwangerschap wordt in vier boekjes beschreven maar er zijn er dus maar twee die dit ook afbeelden. In dertien verhalen wordt ook een zwangerschap als gevolg van natuurlijke conceptie afgebeeld. Opnieuw zien we dat men dit in de meeste gevallen doet door een dikke buik weer te geven. Vaak kijken de wensouders van het verhaal dan vol verlangen naar deze mensen/dieren en willen ze zelf ook een kindje om voor te zorgen. De zwangere buik van een andere persoon zien kan dan als een prikkel voor dat verlangen gezien worden.
3.5
De preconceptie
Bij de preconceptie werd de periode voorafgaande aan de donorconceptie onderzocht. We stelden hierbij vast dat sommige verhalen vermelding maken van een periode van vruchteloos proberen, voorafgaande aan de keuze om met donormateriaal te werken. Onder deze periode verstaan we de fase waarin de ouders alsnog proberen een eigen genetisch kind te krijgen. De nadruk ligt hierbij vooral op de tijdspanne die wordt beschreven. De inspanningen die in deze periode door de ouders worden genomen, werden apart geanalyseerd. In elf boekjes werd er een duidelijke periode van afwachten beschreven. Tabel aan- of afwezigheid periode van vruchteloos proberen Periode wordt vermeld
Periode wordt niet vermeld
Heteroseksuele koppels
8
Homoseksuele koppels
1
Alleenstaande ouder
2
Heteroseksuele koppels
18
Homoseksuele koppels
4
Alleenstaande ouder
7
43
Tabel aantal pagina's die deze periode van vruchteloos proberen in beslag neemt Boekje
Aantal pagina's
Mommy was your tummy big?
8 van de 28
And tango makes three
5 van de 32
A tiny itsy bitsy gift of life
2 van de 16
I felt you flutter in my heart
5 van de 20
My story
1 van de 42
One more giraffe
1 van de 10
Our story (eiceldonatie)
1 van de 24
Our story (eicel- en zaadceldonatie)
2 van de 46
Tabitha and Timothy grow a flower
10 van de 36
The hen that couldn't lay an egg
3 van de 32
Hope and Will have a baby
5 van de 32
Deze preconceptieperiode werd soms kort door de auteur vermeld, bijvoorbeeld bij volgende citaten:
"They waited and waited a very long time, but still the baby did not grow. Waiting for something can be very hard, even for grown-ups." (Hope and Will have a baby)
"Mummy and daddy tried for a long time to have a baby and they were very sad when no baby began to grow." (My Story) Bij andere boekjes wordt dit over verschillende pagina's beschreven. Dit is onder andere het geval voor 'And Tango makes three', waarbij de periode van vruchteloos proberen vijf pagina's omvat. Ook in het verhaal 'I love my Family' neemt de tijdspanne tussen pogingen om op natuurlijke wijze een kind te krijgen en de keuze tot DI acht pagina's in beslag. Deze boekjes benadrukken duidelijk deze fase. Bij de andere dertig boekjes wordt deze periode niet vermeld. Vaak gaat men hier direct over van de diagnose naar de oplossing, zoals onderstaand voorbeeld duidelijk illustreert:
44
"My mummy and daddy were sad because they wanted to make a baby, but mummy's eggs weren't good enough. So a kind lady said mummy could have one of hers." (A bun in the oven) Bij sommige van deze boekjes is de aan- of afwezigheid van een preconceptieperiode niet relevant , bijvoorbeeld bij de boekjes die meer uitleg geven over het technische aspect van DI of bij boekjes die de situatie van homoseksuele koppels of alleenstaande ouders beschrijven. Zo wordt in het verhaal 'The story of my family' van Petra Thorn en Lisa Green, heel duidelijk omschreven dat homoseksuele koppels geen eigen genetisch kindje kunnen krijgen:
"Because Mommy and mammy are two women, they needed sperm from a man to have a baby." De meeste boekjes over homoseksuele koppels of alleenstaande ouders maken geen vermelding van een preconceptieperiode. Van de negen boekjes over alleenstaande moeders maken slecht twee melding van deze periode (16, 33). Van de vijf boekjes over homoseksuele koppels vermeldt slechts één boekje een periode van proberen (5). Voorbeelden van verhalen die geen aandacht geven aan de periode voorafgaand aan de donorconceptie maar zich vooral focussen op de technische benadering en omschrijving van de donorinseminatie zelf zijn 'Een wijzerwondertje' en 'Phoebe's family'. Aansluitend bij de periode waarin ouders vruchteloos proberen werden in sommige boekjes ook de inspanningen beschreven die de ouders ondernamen. Alhoewel dit samen kan vallen met de lange wachttijd is dit zeker niet noodzakelijk. Volgend voorbeeld waarin duidelijk een periode van proberen wordt vermeld maar geen omschrijving wordt gegeven van de inspanningen van de ouders, maakt dit duidelijk:
"Mummy and daddy tried for a long time to have a baby and they were very sad when no baby began to grow." (My story)
Tabel inspanningen Geen inspanningen of een korte vermelding
Wel inspanningen
Heteroseksuele koppels
15
Homoseksuele koppels
3
Alleenstaande ouder
6
Heteroseksuele koppels
13
45
Homoseksuele koppels
2
Alleenstaande ouder
3
Er zijn achttien boekjes die duidelijk omschrijven welke inspanningen er worden ondernomen om op een natuurlijke wijze een kind te krijgen. Deze inspanningen kunnen opnieuw meerdere pagina's in beslag nemen, zoals bij 'Little treasure', waar een alleenstaande moeder op zoek gaat naar een 'little treasure that will fill my heart with love'. Alhoewel de moeder in het verhaal nog niet op voorhand weet dat deze schat uiteindelijk een eigen kindje is, kunnen de pogingen om deze schat te vinden als ondernomen inspanningen gezien worden. Enkele andere voorbeelden van de ouderlijke inzet om een kind te krijgen zijn volgende citaten;
"We tried and we tried, but you did not come." (A part was given and an angel was born)
"Mommy and daddy went to doctor...after doctor...after doctor. Had test...afert test... after test. And took many medicines. Ouch!" (Mommy, was your tummy big?) Vierentwintig verhalen maken geen of slechts een heel korte vermelding van de inspanningen die de ouders ondernemen om een kindje te krijgen. Vaak wordt er bij de korte vermelding gezegd dat ze probeerden een kindje te krijgen maar dat dit niet lukte. Een voorbeeld hiervan is het verhaal 'How we became a family' met volgende citaat:
"They tried to make a baby but with no success. " Anderen gingen meteen over van de probleemstelling, namelijk het niet kunnen krijgen van een eigen kind, tot de oplossing.
"But sometimes the eggs don't work and when that happens, you can't make a baby. That's what happened to my mommy and daddy. Mommy and daddy went to a very good doctor, who had a wonderful idea!" (The pea that was me)
"Sometimes, for many reasons, a man or a women cannot have a baby. Maybe a puzzle piece is missing or does not work. Your family was missing a piece of the puzzle, but we wanted you so much that we found a way to replace it." (You were ment to be)
46
Voor negen boeken is deze beschrijving niet relevant omdat het in deze gevallen over homoseksuele koppels of alleenstaande ouders gaat. Doordat het biologisch gezien onmogelijk is voor deze gezinnen om een kind op natuurlijke wijze te krijgen, beschrijven de auteurs meestal geen extra pogingen om alsnog een eigen genetisch kind te krijgen. Toch zijn er drie boekjes over alleenstaande ouders en één boekje over een homoseksuele koppel die een periode van inspanning in het verhaal omschrijven. Bij het verhaal over het homoseksueel paar wou het koppel de andere ouders in de zoo imiteren en verzorgden ze een kei dat op een ei leek, in de hoop dat er een kuikentje uit kwam (5). De auteur baseert zich hier op een waar gebeurd verhaal. Deze situatie vond plaats in de zoo van New York waar een homoseksueel pinguïnkoppel van de verzorger een eitje kregen dewelke zij dan hebben uitgebroed. Het pinguïnkuiken hebben zij vervolgens zelf groot gebracht. Bij de drie boekjes waarin inspanningen van alleenstaande ouders worden omschreven, volgen twee eenzelfde verhaallijn waarin de alleenstaande ouders een soort van zoektocht uitvoeren (9, 20). Bij het verhaal 'the hen that couldn't lay an egg' (33), worden de inspanningen vooral omschreven als pogingen om een zelf een ei te leggen of om één van de andere kippen in het hok te stelen. De andere verhalen over homoseksuele families of alleenstaande ouders geven geen aandacht aan eventuele pogingen om op natuurlijke wijze een kind te krijgen. Zij gaan meestal direct over van de kinderwens naar de donorinseminatie zelf, waarbij de donor door de arts of het ziekenhuis wordt aangebracht of waarbij de ouders deze zelf al kennen. Ook bij de boekjes die zich vooral focussen op het technische aspect van DI en dus niet zozeer op het persoonlijke verhaal van de ouders zelf, is een omschrijving van de inspanningen om een kind te krijgen niet van toepassing (8, 29, 41). Bij enkele verhalen werd het verlangen naar een kindje groter naarmate de ouders langer wachtten. In enkele boekjes wordt duidelijk vermeld dat de ouders slecht gehumeurd liepen of dat ze enorm verdrietig werden naarmate de tijd verstreek. Dit is het geval voor twaalf boekjes. Volgende voorbeelden verduidelijken dit gegeven:
"The more my family wished... the more they missed, not having a child to kiss and kiss and kiss." (I Love My Family)
"All the time they were trying they would get cross and sad and grumpy and sometimes even mad. They were never really, really happy." (A very special lady)
47
Vervolgens werd er bij dit thema gekeken of en hoe de diagnose van onvruchtbaarheid in de verhalen werd weergegeven. Er werd ook nagegaan welke reacties hierop kwamen van de ouders. Onder een diagnose verstaan we de situatie waarin de ouders expliciet van een andere persoon te horen krijgen dat ze niet (of heel moeilijk) in staat zijn om een eigen genetisch kind te krijgen. Vijftien boekjes vermelden deze diagnose, waarbij deze mededeling steeds door de dokter werd gegeven. Een voorbeeld hiervan is volgend citaat:
"The doctor told Pally that she had no more itsy bitsy seeds left in het tummy to make a baby bunny." (A tiny itsy bitsy gift of life) Van de zevenentwintig boekjes waar geen diagnose wordt gegeven, gaan vijf over homoseksuele koppels en negen over alleenstaande ouders. In deze gevallen hebben we niet met medische onvruchtbaarheid te maken. Daarnaast zijn er nog dertien boekjes over heteroseksuele ouders die geen diagnose vermelden. Bij twaalf van de verhalen zonder diagnose gaan de ouders wel naar een dokter. Deze werd echter enkel betrokken nadat de ouders zelf om hulp vroegen aangezien ze geen kindje konden krijgen. De arts geeft hier geen diagnose, maar helpt wel door voor te stellen om met behulp van DI zwanger te worden. Dit wordt dan voorgesteld als het 'speciale plan' of ook wel het 'Plan B'. Een voorbeeld van een verhaal waar er geen diagnose wordt gegeven, maar waar men een dokter wel om hulp vraagt om zwanger te worden, is 'One more giraffe':
"They tried and they tried but a baby giraffe never came. They were very sad. Then they met a kind lady giraffe who wanted to help them. She gave them a very special gift. A doctor helped them with the gift so they could try to become a Mommy and a Daddy." Daarna werden de emoties van de ouders bij de mislukte pogingen om een eigen genetisch kind te krijgen, bestudeerd. Zestien boekjes vermelden hierbij geen emoties. De meerderheid van deze groep gaat opnieuw over homoseksuele of alleenstaande ouders. Slechts twee boekjes gaan over heteroseksuele koppels, waaronder 'Een wijzerwondertje' (8) en 'Let my explain: a story about donor insemination' (29). Opvallend is dat in deze twee boekjes de donorkinderen al iets ouder zijn en dat zij al een meer gedetailleerde uitleg krijgen over het proces rond DI. Zesentwintig verhalen omschrijven wel de emoties van de ouders. Deze zijn dan boosheid, verdriet of teleurstelling en kunnen ook samen voorkomen. Drie boekjes geven aan dat de ouders teleurgesteld waren bij de onsuccesvolle pogingen om zelf een genetisch
48
kind te krijgen (1, 37, 41). Het tweede verhaal vermeld naast de teleurstelling ook de boze gevoelen waarmee de ouders geconfronteerd worden:
"After some time they both felt disappointed because no baby grew in Hope's special place, her uterus." [...] " Hope and Will felt sad and did not eat ice cream in chocolate cones, go to the park, or look at the stars. They were grumpy, too!" (Hope and Will have a baby) Ook in het boekje 'A very special lady' van Nell Carswell wordt de boosheid van de ouders omschreven. In de meeste verhalen komen echter verdrietige gevoelens aan bod. Deze worden in tweeëntwintig verhalen verwoord, waarvan één over een alleenstaande ouder gaat (16). Dit gaat dan niet zozeer over mislukte pogingen om een kind te krijgen maar wel over het verdriet dat de moeder voelt omdat ze geen geschikte man kan vinden om samen een kindje mee te krijgen. Combinaties van verschillende gevoelens komen ook voor. In sommige verhalen zoals 'Hope and Will have a baby', komen alle drie de emoties voor. Ten slotte keken we of men gebruik maakte van analogieën om het vruchtbaarheidsprobleem te verduidelijken. In totaal zijn er vier verhalen die deze toepassen. Er is hier sprake van drie verschillende types: een niet functionerend of kapot onderdeel dat moet vervangen worden, een bloem die niet wil groeien en een puzzelstuk dat ontbreekt. Bij het eerste verhaal vergelijkt de auteur de onvruchtbaarheid met een deeltje van mama dat niet goed werkt, waarbij men een gereedschapskist afbeeldt met 'Spare parts' op geschreven (4). De ouders moeten in dit verhaal op zoek gaan naar een 'reservedeeltje' om zo alsnog een kindje te kunnen krijgen. Het volgende boekje vergelijkt de onvruchtbaarheid met een kapotte fiets (19). De vader vraagt dan aan zijn dochter of ze nog herinnert dat haar fiets kapot was en ze niet wisten hoe dat kwam. Hierbij stelt de papa dan dat net zoals ze niet wisten wat er met de fiets aan de hand was, er ook iets verkeerd is met papa's zaadjes. Het derde verhaal gebruikt de metafoor van een bloem die niet wil groeien (32). De zaadjes worden in de grond gestoken maar er komt geen bloem tevoorschijn. Als laatste maakt het vierde boekje gebruik van de metafoor van een puzzel waar een deeltje ontbreekt om onvruchtbaarheid op een eenvoudige manier weer te geven (38).
49
3.6
De donorconceptie
Doordat dit onderwerp al in het hoofdstuk 'Vormen van conceptie' werd behandeld, krijgt u hier enkel resultaten te lezen die specifiek over donorconceptie gaan. Dit wil zeggen dat deze gegevens niet werden terug gevonden bij de uitleg die sommige boekjes gaven over natuurlijke conceptie. Tabel uitleg DI Geven uitsluitend uitleg over DI zonder analogieën
25
Geven uitleg over DI met behulp van analogieën
6
Geven naast DI ook uitleg over andere ART
3
Geven geen uitleg over DI
8
Zoals eerder werd beschreven, zijn er vierendertig boekjes die verdere uitleg geven over donorconceptie. De meeste boekjes die dit niet uitleggen maken gebruik van metaforen ( 5, 24, 32, 33, 35, 40): vogels die niet in staat zijn eieren te leggen of uit te broeden, een bloem die niet wil groeien of het ontbreken van een puzzelstukje. Deze verhalen worden wel gebruikt om DI uit te leggen maar het proces zelf wordt hier dus niet omschreven. Sommige verhalen beschrijven donorinseminatie op een andere manier dan dat ze de natuurlijke conceptie uitleggen. Zo zien we dat in drie boekjes donorinseminatie als een zoektocht of schattenjacht wordt weergegeven waarbij de ouders op zoek gaan naar de deeltjes om een eigen kindje te kunnen maken (11, 37, 39). Men ziet hier donorconceptie dus als een avontuur en het kind als de schat die men moet vinden. Volgend citaat is hier een voorbeeld van:
" [...] "I just have what you need. Let me see..." he said, as he searched in his old treasure trunk. "The baby kangaroo Treasure Hunt!" "On this there is a list of things you need to have your own baby kangaroo. Once you discover where to get them all, come back and I will tell you what to do next." (The baby kangaroo treasure hunt) Opvallend is dat slechts twee boekjes daadwerkelijk de term 'donor insemination' vermelden (19, 41). In vier verhalen wordt er wel duidelijk vermeld dat het om sperma- of eiceldonatie gaat (13, 21, 29, 30). Mogelijk worden deze benamingen minder vaak gebruikt omdat vele auteurs ze te moeilijk vinden voor kinderen. Alle andere verhalen gebruiken andere termen, waaronder 'a different way' of 'the baby kangaroo treasure hunt' om DI aan te duiden. Deze 50
verwijzingen zijn veel eenvoudiger en kindvriendelijker. De meeste boekjes geven wel aan dat een donor de ouders iets geeft, maar gebruiken niet de specifieke terminologie. In drie boekjes komen deze termen of verwijzingen niet voor (4 , 15, 16)
3.7
De donor
Wanneer we naar de gebruikte terminologie kijken, zien we dat de meeste boekjes niet uitdrukkelijk de term 'donor' vermelden maar gebruik maken van alternatieve benamingen of verwijzingen. In de boekjes waar men wel de tem 'donor' hanteert, worden daarnaast soms nog alternatieven gebruikt. Veelal gaat het dan om 'a very special lady' of 'a very kind man', waarbij men door deze woordkeuze de donor al meteen een bepaalde karaktertrek geeft. Tabel: Hoe wordt de donor aangeduid? Enkel term 'donor'
4
Enkel andere benamingen
19
Combinatie 'donor' en andere benamingen
13
Geen verwijzing naar de donor
6
De term' donor' komt in zeventien van de tweeënveertig kinderboeken voor. In negentien boekjes worden uitsluitend andere benamingen gehanteerd. Slechts vier boekjes vermelden enkel de term 'donor' (9, 15, 19, 21). De andere dertien boekjes die ook deze term gebruiken, werken daarnaast nog met andere verwijzingen. Wat tijdens de analyse opviel, was dat de auteurs vaak termen gebruiken die de aardigheid van de donor benadrukken. Dit doet men onder meer door te spreken over 'a kind lady', 'a generous men', 'a nice women',... Deze termen komen in eenentwintig boekjes voor waarbij vijftien over heteroseksuele koppels gaan, drie over homoseksuele koppels en twee over een alleenstaande moeder.
"Some very kind men gave some of their sperm so that women like me could have babies." (Our story)
"She told them that sperm donors are very caring men who help mommies and daddies when a daddy's sperm cannot make a baby. [...] Everybody knows how loving and helpful they are." (Hope and Will have a baby)
51
Vooral bij het laatste voorbeeld valt op hoe men aan de hand van deze termen het karakter van de donor invult. De vriendelijkheid van de donor staat centraal. Andere motieven die deze persoon kan hebben om te doneren, zoals bijvoorbeeld financiële tegemoetkomingen, worden in geen enkel boekje aangehaald. De auteurs omschrijven de donor heel duidelijk als een behulpzame en altruïstische persoon is die bewust een goede daad doet. Naast de benadrukking van de vriendelijkheid wijst men in vijf andere verhalen op het speciale karakter van de donor (1, 4, 7, 21, 37). Dit deed men dan door de termen 'speciaal' of 'bijzonder' te gebruiken. In sommige boekjes kwamen deze termen meermaals voor. Zo werd er in het boekje 'A very special lady' tien maal naar de donor als 'a very special lady' verwezen. Misschien gebruikt men hier de term 'speciaal' om te wijzen op het feit dat er slechts weinig mensen zijn die doneren. Volgend citaat illustreert dat de ouders vaak lang op zoek moeten gaan alvorens ze een persoon vinden die bereid is om te doneren:
"Mummy and daddy searched and searched and kept on searching. They searched everywhere. They searched high and low, near and far, in the cities and over the seas. Then one day they fond her. She was the very special lady Mummy and daddy needed to help them have a baby." (A very special lady) In slechts twee boekjes beschrijft men de donor als een soort ouder. Eén vermeldt nadrukkelijk dat het kindje een vader heeft, waarmee men de donor bedoelt (36), terwijl de ander naar de donor verwijst als een 'biologische ouder' (8). Beide gaan daarbij over spermadonatie. Van de negentien kinderboeken waarin de term 'donor' niet voor komt, gebruiken slechts drie een verwijzing naar deze persoon zonder dat er daarbij karaktertrekken beschreven worden. Twee daarvan beschrijven meerdere reproductietechnieken en één gaat over eiceldonatie. De twee volgende citaten zijn hier voorbeelden van:
"One special sunny day, a lady rabbit knocked on the door. They had never seen her before." (A tiny itsy bitsy gift of life)
"Sometimes mummy's eggs don't work properly so another woman gives her one of her eggs, we call this 'egg donation'." (Recipes of how babies are made) In twee van de zes boekjes waar geen sprake is van een donor wordt wel verwezen naar het sperma dat de arts of spermabank aan de moeder gaf, maar de auteurs vermelden niet van wie dit afkomstig is of waar het vandaan komt (18, 20). Op die manier wordt de rol van deze 52
persoon geminimaliseerd Van de zes boekjes waar de donor niet wordt vermeld gaan drie over spermadonatie en gebruiken de drie andere verhaaltjes een metafoor. Tabel: Vinden van de donor Dokter vond de donor
Ongekende donatie Gekende donatie
13 3
Ouders vonden de donor
8
De donor kwam zelf naar de ouders toe
6
Geen vermelding van wie de donor aanbracht
6
Geen donor
6
De volgende vraag bij dit thema was wie de donor vond of initiatief nam voor een ontmoeting of de donatie. In de meeste gevallen is het de dokter of het ziekenhuis die de donor aanbrengt. Dit is zo voor zestien verhalen en heeft mogelijk te maken met het feit dat er in vele landen sprake is van donoranonimiteit. De arts of het ziekenhuis is dan de tussenpersoon die de anonimiteit van de donor verzekert. Van de zestien verhalen waar de dokter de donor aanbrengt, gaan dertien over ongekende donatie. Hierop volgend zijn er acht boekjes waarin de ouders zelf op zoek gaan naar de donor. Hier is er dus meestal sprake van gekende donatie: de ouders beslissen zelf wie zij als donor nemen. Eén uitzondering hierop is het verhaal 'Mommy and the love child' waarbij de alleenstaande moeder niet op zoek gaat naar de donor zelf, maar naar een geschikte spermacel van de donor. Deze vindt ze dan via het internet. Bij zes boekjes komt de donor zelf naar de ouders toe en in evenveel verhalen wordt er niet vermeld wie de donor aanbrengt. In twee boekjes (34, 41) maakt de auteur gebruik van twee verhaallijnen, één waarbij de ouders de donor zelf kennen en één waarbij de arts de donor aanbrengt. In sommige boekjes wordt ook de houding van de ouders naar de donor toe beschreven. Meestal wordt de nadruk gelegd op de dankbaarheid van de ouders naar de donor en/of andere betrokkenen. Dit was zo voor tien boekjes, waaruit volgende citaten zijn gehaald:
"Donna Duck was so happy. "Thank You Mary Duck! I will never forget what you did for me and how special these little eggs are! said Donna Duck." (The very special ducklings)
"Your parents were so grateful to everyone who had helped." (How we became a family)
53
Eén boekje gaat hier heel ver in en idealiseert de donor (37). De houding van de ouders naar de spermadonor toe wordt op verschillende pagina's beschreven. Doordat de auteur dit meerdere keren vermeldt, wordt de dankbaarheid van de ouders extra benadrukt. Volgende citaten uit dit verhaal geven dit mooi weer:
"Hope and Will loved hearing Dr. Quest's explanation of how helpful sperm donors are. They began to look for that special, wonderful man." [...]"All thanks to Mr. Sunshine! To hope and Will, this was all pure magic."[...]"They were forever grateful to their donor, Mr. Sunshine. Thanks to him they were finally parents." (Hope and Will have a baby) De uitzondering op de regel is het Nederlandstalig boekje 'Een wijzerwondertje' waarin de auteur de rol van de spermadonor minimaliseert. Men spreekt hier over de donor als iemand die slechts een zaadje gaf. Dit boekje is voor oudere kinderen geschreven en geeft vooral uitleg in verband met de verhouding tussen de sociale en de genetische ouder. Daarbij wordt vooral het belang van de sociale ouder benadrukt.
"Eén zaadje maakt van een donor nog geen papa. Hij is er niet om je te beschermen en om ervoor te zorgen dat je veilig opgroeit. Hij heeft er alleen voor gezorgd dat wij een papa en mama konden worden." (Een wijzerwondertje) Naast de houding van de ouders naar de donor toe, worden in zeven boekjes ook de houding van het kind naar de donor toe omschreven. In vijf verhalen zijn de kinderen nieuwsgierig naar de donor en vragen ze aan de ouders wat zij over deze persoon weten (19, 27, 28, 29, 36):
"'Do we know anything about the man who helped you to make me?' I asked." (Our story) Vaak wordt er dan van dit moment gebruik gemaakt om het begrip 'anonimiteit' uit te leggen en te vermelden dat de ouders slechts enkele zaken over de donor weten, waarbij men dan meestal uiterlijke kenmerken opsomt. In 'Let me explain: a story about donor insemination' wordt heel duidelijk vermeld dat het kind niet tevreden is met de anonimiteit van de donor:
"But I still had a question. Whose sperm did I come from? Dad had an answer for that, but it was not the answer I wanted to hear. He doesn't know!"
54
Een ander boekje, namelijk 'Why don't I have a daddy', vermeldt dat anonimiteit de regel is bij donorconceptie:
"You see, one of the rules for receiving this special gift from a donor lion is that both the mother and the cub are not able to meet the donor father. Also, your donor father does not even know about us." In veertien boekjes komt ook de motivatie van de donor ter sprake. Bij twaalf wordt er duidelijk vermeld dat de donor de ouder(s) wou helpen en dat men daarom zijn of haar gameten doneerde. Meestal komt deze hulpvaardigheid aan bod bij boekjes die over gekende donatie handelden. Slechts twee boekjes die vermelden dat de donor wou helpen, gaan uitsluitend over ongekende donatie (15,29). Bij één verhaal is het niet duidelijk of men de donor kent (31). en bij een ander verhaal vermeldt de auteur dat zowel gekende als ongekende donatie mogelijk is (40). Daarnaast verwijzen twee andere boekjes naar de gemoedstoestand van de donor, waarbij deze zich goed voelt omdat hij gedoneerd heeft. Dit positieve gevoel is daarbij afkomstig van de gedachte van de donor dat hij iemand heeft geholpen. Bij het eerste boekje wordt dit expliciet neergeschreven, bij het tweede niet:
"The egg donor was happy too. She had helped the Mum and the Dad start their baby, by giving them her eggs. This gave her a good feeling." (Sometimes it takes three to make a baby)
"Ook de donor kwam naar Noortje kijken. Hij was sprakeloos. Hij was blij dat hij de donor van zo'n lief kindje was." (Noortje: dochter van een Bewust Alleenstaande Moeder)
3.8
De donatie
Omdat dit onderdeel reeds in het hoofdstuk 'Vormen van conceptie' aan bod kwam, zullen we hier opnieuw de bevindingen bespreken die te maken hebben met een bepaalde voorstelling van de gameten en hoe deze worden geïllustreerd. De algemene bespreking vindt u dus bij 'Vormen van conceptie' terug.
55
Het is heel interessant om te zien hoe sommige auteurs de gameten als een cadeau beschrijven. Twee boekjes gebruiken uitsluitend de term 'a gift' om de gedoneerde gameten aan te duiden (1, 23). Deze benaming komt voor met verschillende adjectieven, waaronder 'special' of 'very important'. In totaal zijn er zeven boekjes die de term 'a gift' gebruiken, waaronder volgende voorbeelden:
"But, then, the doctor helped us find a special lady (a donor) who gave us a small, but very important gift ... an egg." (Mommy was your tummy big?)
" Then they met a kind lady giraffe who wanted to help them. She gave them a very special gift." (One more giraffe) Vervolgens worden in twee verhalen de gameten als 'parts' beschreven en ziet men dit als deeltjes die moesten vervangen worden (4, 15). Beide verhalen gaan over eiceldonatie. De auteurs hanteren hier een instrumentele benadering waarbij men de gameten als middel ziet om het gewenste doel (namelijk het kind) te verkrijgen. Eén verhaal gaat hier heel ver in en beeldt dit proces af door middel van een gereedschapskist en een telefoonboek waarin 'Parts for sale' worden aangeboden (4). De zaad- en eicellen krijgen dus maar waarde in functie van het bereiken van het doel. Het merkwaardige bij dit verhaal is dat de auteur eerst de gameten instrumentaliseert en daarna de donor met een cadeautje in de handen afbeeldt. Alhoewel het voorstellen van de gameten als een cadeau ook als een vorm van instrumentalisering kan gezien worden, wil men hier wel het sociale aspect van de donatie benadrukken. Bij een cadeautje is er iemand die dit schenkt, namelijk de donor, waardoor er een sociale relatie kan ontstaan. Dit is niet zo wanneer we spreken van 'parts' waar men net het technische aspect benadrukt en men op deze manier een terughoudende houding ten opzichte van de donor kan innemen. Ook in 'The baby kangaroo treasure hunt' worden de gameten als instrumenten voorgesteld. Dit doet de auteur door zowel de zaadcel, eicel en draagmoeder als benodigdheden op een lijst voor te stellen. De ouders moeten deze benodigdheden tijdens de 'schattenjacht' vinden. Daarbij stelt de draagmoeder haar buidel ter beschikking. Het gaat hier dus niet om de persoon, maar wel om haar buidel waarin hun kindje kan groeien. Opnieuw wordt hier duidelijk een technische benadering gehanteerd. Naast de verhalen waarin termen zoals 'gift' en 'parts' worden gebruikt, zijn er nog drie boekjes waarin men de term 'cell' hanteert (18, 29, 40). Hiervan gaan twee over eiceldonatie en één werkt met een metafoor. Deze terminologie is ligt al iets dichter bij een biologische benadering van DI dan
56
bijvoorbeeld 'zaadje', maar toch gebruiken de auteurs hier geen wetenschappelijke termen zoals 'sperma' of 'eicel'. Het gebruik van het woord 'cell' kan dan als een soort van tussenpositie beschouwt worden. Ten slotte is er nog één verhaal waarbij men spreekt van 'a piece of the puzzle'(40). Deze woordkeuze past binnen de gebruikte metafoor in het verhaal. Een volgend aspect dat bij dit thema werd geanalyseerd, was op welke manier de gameten worden afgebeeld. Hier was heel wat variatie mogelijk. De afbeeldingen komen vaak overeen met de gebruikte terminologie. Zo zien we dat boekjes die de term 'a gift' hanteren, daarnaast vaak de gameten als een cadeautje afbeelden. Van de acht verhalen die de gedoneerde gameten als een cadeau weergeven, benoemen vier de gameten enkel met de termen 'sperm/eggs' en gebruiken vier andere boekjes alternatieve benamingen, waarvan drie spreken over 'a gift'. Twee andere boekjes geven de gameten weer als een hartje met een strikje rond, wat opnieuw naar de gift-symboliek verwijst (7, 34). De symboliek van het hartje komt in meerdere verhalen voor. Het hart stelt daarbij niet altijd een gameet voor maar staat soms ook voor de donorinseminatie zelf. In andere verhalen wordt een hartje afgebeeld om zo de noodzaak van liefde binnen het gezin weer te geven. Vaak vermeldt de auteur dan dat liefde datgene is wat een familie vormt of dat dit noodzakelijk is om een kindje te krijgen. Twee verhalen geven niet de gameten op zich weer, maar beelden een proefbuis af met de gameten in (6, 18). Dit is een verwijzing naar het medische aspect van donorinseminatie. Bij één van deze verhalen werd er rond de proefbuis een strikje aangebracht, wat opnieuw verwijst naar een cadeautje. Vervolgens werd onderzocht in hoeverre we uit de verhalen konden afleiden of het om gekende of ongekende donatie ging. Dit wordt vaak niet uitdrukkelijk vermeld maar de auteur lijkt dit via de illustraties te suggereren. Dertien boekjes gaan over gekende donatie. Bij twaalf van de dertien boekjes wordt expliciet de relatie tussen de donor en de ouders omschreven. Eén verhaal doet dit niet maar beeldt de donor wel bij de familie af (21). In drieëntwintig boekjes die over ongekende donatie gaan, vermelden slecht zes duidelijk dat de donor niet gekend is. Bij één boekje wordt beschreven hoe de vrouw naar een spermabank gaat om sperma te kiezen (18). Alhoewel hier niet uitdrukkelijk vermeld wordt dat deze ongekend is, is dit wel de veronderstelling. Zeker omdat er in de rest van het verhaal geen donor wordt vermeld. In nog een ander verhaal staat dat de vrouw haar sperma via het internet bestelt. Hier kiest ze dan een spermacel van 'from a man that she really liked'. Opnieuw lijkt men hier te suggereren dat het om ongekende donatie gaat omdat de bijhorende illustratie verschillende mannen en verschillende nationale vlaggen weergeeft. Ook in de andere zestien 57
boekjes wordt op basis van de illustraties in combinatie met de gebruikte terminologie, verwezen naar ongekende donatie. Bij zeven boekjes wordt de donor niet afgebeeld en gebruikt men vaak termen zoals 'a lady' of 'a different man'. Bij acht verhalen worden meerdere donors afgebeeld, opnieuw in combinatie met termen die wijzen op ongekende donatie zoals 'some men' of ' a woman'. Twee boekjes gebruiken twee verhaallijnen, waarbij de ongekende donatie via de dokter verloopt (34, 41). De donor wordt bij één boekje wel afgebeeld maar het is duidelijk dat de ouders de donor niet kennen. Bij drie verhalen is het onduidelijk of het om gekende of ongekende donatie gaat ( 1, 21, 31) en bij drie andere boekjes komt de donatie zelf niet aan bod (16, 33, 40).
3.9
De dokter/ het ziekenhuis
Bij dit onderwerp keken we of er in de verhalen sprake was van een arts of een ziekenhuis die de ouders hielp bij de donorinseminatie. Dit blijkt voor het grootste deel van de kinderboekjes zo te zijn. Daarna werd er onderzocht hoe de kennis tussen de verschillende protagonisten werd verdeeld. Dit wil zeggen dat we keken welke kennis de ouders of andere figuren bezaten en in welke mate zij afhankelijk waren van professionele ondersteuning. In de meeste verhalen is het de dokter die de behandeling voorstelt en de kennis bezit om de donorinseminatie uit te voeren. Deze kennis geeft de arts bijgevolg een grote autoriteit. Tabel: Dokter als helper De dokter als helper bij DI
31
Andere verzorgingsfiguren
2
Geen professionele hulp van de dokter bij DI, wel bij de diagnose
1
De dokter wordt niet vermeld
8
In totaal vermelden eenendertig verhalen een dokter of een ziekenhuis die instaat voor de DIbehandeling. In acht boekjes komt deze figuur of instelling niet voor. Bij twee andere verhalen is er wel een verzorgingspersoon aanwezig maar deze is geen dokter. Zo zien we dat er in 'And tango makes three' een dierenverzorger is die een pinguïnei aan het koppel geeft (5). Bij het andere verhaal is het een oudere toekan die de wensouders helpt (24). Ten slotte
58
zien we dat er één verhaal is waar een dokter de diagnose geeft, maar waarna de arts niet meer ter sprake komt (6). Hier wordt gesuggereerd dat de inseminatie zelf zonder verdere professionele hulp verloopt. Het feit dat men in de meerderheid van de boekjes een arts of ziekenhuis vermeldt, toont aan dat de auteurs de arts een belangrijk persoon vinden. Dit geeft de dokter veel macht en autoriteit. Zo zie je dat in geen enkel boekje de ouders twijfelen aan het voorstel van de arts om met behulp van donormateriaal een kindje te krijgen. De dokter bezit de kennis en de ouders vertrouwen op zijn of haar oordeel. In één boekje vertelt de arts aan de ouders dat donorinseminatie voor hen de enige optie is om kinderen te krijgen, terwijl dit zeker niet waar is aangezien ook adoptie tot de mogelijkheden behoort in zulke situaties (7). Toch lijken de ouders in dit verhaal hier geen vragen bij te stellen en volgen zij blindelings:
"The doctor said that the only way they could have a baby was if they could find a very special lady. So mummy and daddy went off to find this very special lady." (A very special lady) Bij tien boekjes zien we dat de dokter enkel bij de behandeling zelf aan bod komt. Vaak krijgen de ouders hier de gameten van de donor en gaan zij vervolgens met deze ei- of zaadcellen naar de dokter. Hier wordt dikwijls niet duidelijk neergeschreven wie de kennis over DI bezit. Drie van de tien boekjes gaan daarbij over alleenstaande moeders en twee over homoseksuele koppels. In de meeste verhalen worden de ouders echter heel onwetend en afhankelijk van de dokter voorgesteld. Zij moeten daarbij op de kennis en de expertise van de arts vertrouwen, willen ze hun kinderwens in vervulling zien gaan. In eenentwintig boekjes is het de arts die donorinseminatie voorstelt en deze hierna ook uitvoert. Meestal gaat het hier over heteroseksuele koppels die dus met medische onvruchtbaarheid geconfronteerd worden. Slechts drie boekjes gaan over alleenstaande moeders en twee over homoseksuele koppels. In één van deze boekjes is de dokter niet enkel de bezitter van kennis maar ook een steun. Hij moedigt een alleenstaande vrouw aan om te blijven proberen wanneer de eerste pogingen om zwanger te worden mislukken. Slechts zeven auteurs suggereren dat het de ouders zelf zijn die de kennis rond donorinseminatie bezitten (6, 11, 18, 32, 33, 34, 42). Bij twee van deze boekjes zal de dokter wel helpen bij de uitvoering ervan. Eén boekje gaat over een lesbisch koppel en vier andere over alleenstaande moeders. Een duidelijk voorbeeld van een verhaal waar de moeder zelf de kennis bezit is 'Just the baby for me' waar de moeder zelf naar de spermabank gaat om het geschikte sperma voor haar kindje te kiezen (18). Ze blijft wel
59
afhankelijk van de arts voor de uitvoering van de inseminatie zelf. Daarnaast zien we bij drie verhalen dat de ouders bij een ander persoon dan de dokter ten rade gaan, waaronder andere families of een goede vriend (24, 35, 39). Opnieuw zal bij één van deze verhalen de arts wel nog nodig zijn voor de uitvoering van de inseminatie (39). Vervolgens werd de houding van de dokter ten opzichte van de donorinseminatie bestudeerd. Alhoewel de meeste verhalen een arts vermelden die instaat voor de behandeling, zijn er slechts enkele die ook aantonen hoe de arts tegenover deze mogelijkheid staat. In zestien verhalen beschrijft men de houding van de dokter niet en wordt deze ook niet afgebeeld. Hier fungeren ze eerder als een tussenpersoon, iemand die de behandeling mogelijk maakt:
"The donor lion gave a doctor some of his sperm, which is his special seed for making babies. The doctor then gave his special seed to me." (Why don't I have a daddy - George Anne Clay) Bij twee verhalen wordt de houding van de dokter niet neergeschreven maar wordt dit wel duidelijk afgebeeld (22,39). Dit zie je onder andere in het verhaal 'My story' van Jane Offord and Angela Mays. Hier wordt de arts glimlachend afgebeeld terwijl ze aan de ouders de optie van donorconceptie uitlegt. In dertien verhalen schrijft de auteur wel neer hoe de dokter tegenover deze mogelijkheid staat. Bij vijf van de dertien boekjes wordt duidelijk vermeld dat deze een goed idee of goed nieuws heeft (2, 15, 25, 37, 40). Dit kan dan ook zo worden weergegeven, zoals bijvoorbeeld bij 'I love my family', waar een gloeilampje boven de arts haar hoofd staat afgebeeld. De zeven andere verhalen beschrijven donorinseminatie als een alternatieve oplossing, vaak verwoord als 'another way'. Het gaat hier over een 'plan B', een oplossing indien een eigen genetisch kindje krijgen niet mogelijk lijkt te zijn. Dit wordt trouwens letterlijk zo afgebeeld in het verhaal 'A part was given and an angel was born'. Hier zie je de dokter boven een vel papier staan waarop 'Plan B' staat geschreven. Alhoewel het niet in alle boekjes op een expliciete manier wordt verwoord, komt dit idee (namelijk DI als plan B) in bijna alle verhalen voor. De algemene verhaallijn is dan dat men eerst op een natuurlijke manier tracht om een kind te krijgen. Wanneer dat niet lukt gaan de toekomstige ouders op zoek naar een oplossing. Donorinseminatie is dan de volgende stap. Ten slotte is er, zoals hierboven al werd vermeld, één boekje waar de arts donorinseminatie als de enige mogelijkheid ziet (7). Naast de houding van de dokter ten opzichte van donorinseminatie, werd ook de houding van de ouders naar de dokter toe onderzocht. Opnieuw is het de minderheid van de boekjes die
60
hierover iets vertelt. Van de eenendertig kinderboeken waarin een arts voorkomt, vermelden slechts zeven hoe de ouders deze persoon zien. Twee boekjes geven aan dat de arts een 'goede man/nice man' is (2, 21) en drie beschrijven deze als 'special' (16, 17, 37). Ten slotte is er nog één verhaal waarin de dokter wordt gezien als diegene die de ouders moet helpen om hun wens in vervulling te zien gaan (40) en twee waarbij de dokter als expert wordt beschouwd (15, 37). Bij een van deze boekjes worden ook de karaktereigenschappen van de arts beschreven:
"Doctor Quest was an expert in helping grownups make babies. She was smart and caring and had good manners too." (Hope and Will have a baby) De rol van de dokter kan heel erg uiteen lopen. Meestal wordt deze slechts sporadisch vermeld, maar in enkele verhalen heeft de dokter een grotere functie, zoals bijvoorbeeld bij 'Hope and Will have a baby'. Ook in het verhaal 'How we became a family' speelt de dokter een belangrijke rol. Hij legt onder andere de voorwaarden uit waaronder DI mogelijk is. Deze zijn niet enkel medische vereisten, maar ook zaken in verband met de relatie tussen de ouders, zoals de noodzaak van liefde en vertrouwen. De arts in dit is boekje trouwens Nobelprijswinnaar en pionier op het vlak van kunstmatige bevruchting 'Dr. Edwards'. De keuze voor een Nobelprijswinnaar is opnieuw een verwijzing naar de expertise en de autoriteit die de arts uitstraalt. Vervolgens zien we dat er in één verhaal een vergelijking wordt gemaakt tussen de dokter en een fietsenhersteller:
"They went to doctors to see if they could figure out what the problem was. (Kind of like the repair shop for my bike)." (Let me explain: a story about Donor Insemination)
Bij dit thema werd de arts duidelijk als hulpverlener naar voor geschoven. Bijna elk verhaal waar er een dokter of ziekenhuis in voorkomt, vermeldt dat de ouders hulp zoeken of dat dit de persoon of instantie is die hen moet helpen. Dit komt duidelijk overeen met het thema 'The Helper' van Mac Dougall, waarbij de arts (en vaak ook de donor) als een helpende persoon wordt beschreven. Dit thema werd in zesentwintig verhalen terug gevonden. Ten slotte zien we dat er één verhaal is waar men naast de dokter of vroedvrouw, ook de onderzoekers vermeld (41). Hier stelt de auteur vast dat er elke dag nieuwe methodes gevonden worden om kinderen te krijgen:
61
"Some researchers are working to find out if there are any new ways to help people have babies. By the time you read this book, there probably will be more ways. [...] Researchers have worked out other ways (besides intercourse) for people to conceive a baby." (Where did I really come from?)
3.10 Het kind 3.10.1 De plaats van het kind De eerste vraag bij dit thema was hoe de ouders naar het kind kijken. Uit de analyse blijkt dat er meerde houdingen mogelijk zijn. Onderstaande categorieën sluiten elkaar niet uit. Tabel: Houding naar het kind Kind als 'missing part'
20
Kind als geluksbrenger
15 5
Kind als perfectie Kind als bijzonder/ anders
Positief bevestigend
8
Onzeker
1
Kind als resultaat van liefde
3
Veelal ziet men het kind als ontbrekend deel van de familie, maar ook het kind als geluksbrenger of als perfectie komt duidelijk naar voor. Bij twintig boekjes wordt het kind als 'missing part' omschreven. De ouders geven aan dat er iets ontbreekt in hun leven. Het kind heeft hier dus een functie te vervullen, namelijk het vullen van de leegte die de ouders voelen. Vaak zeggen de toekomstige ouders hierbij dat ze voor een kindje willen zorgen:
"Mama wilde heel graag een kindje om voor te zorgen, mee te spelen, kusjes te geven en lief te hebben." (Een wereldwondertje: KID-mama) De auteurs geven dus aan dat de baby er moet komen zodat de ouders de gewenste verzorgende rol kunnen opnemen. Dit is zo voor vijftien verhalen. Vervolgens zien we dat in evenveel boekjes het kind voor geluk zorgt, het is met andere woorden een soort geluksbrenger. Dit wordt niet altijd letterlijk omschreven. Vaak wordt het eerder op een subtiele manier aangegeven, zoals volgend citaat weergeeft:
62
"[...] Even bigger than anybody else... But not as big as my smile." (Mommy Was your tummy big?)
"Mommy and daddy have not stopped smiling." (A Very Special Lady) Het kind wordt in vijf verhalen als perfect omschreven (3, 7, 16, 18, 29). Bij negen boekjes staat men stil bij het 'anders zijn' van het kind. In de meeste verhalen geeft men dit 'anders zijn' als iets positief weer. Het kind wordt in zes verhalen als uniek en speciaal omschreven. Eén verhaal uit deze groep stelt dat het belangrijkste is dat het kind weet dat zij zo speciaal is (38). Door met termen zoals 'speciaal' te werken, leggen de auteurs de nadruk op het feit dat het kind niet op een natuurlijke manier is ontstaan. Het kind is dus wat 'anders' dan de andere kinderen. Dit staat in contrast met de boekjes waarin de auteurs trachten om donorconceptie juist te normaliseren. Zij omschrijven het donorkind als een kind zoals alle andere kinderen. Zo zien we dat in één boekje de auteur stelt dat iedereen 'anders dan iemand anders' is (8). Iedereen is namelijk verschillend ten opzichte van elkaar. Niet alleen de manier waarop we geboren zijn, maar ook wie welke talenten heeft, welk kleur van haar,... Tegenover de verhalen waar men direct positief staat ten opzichte van donorinseminatie zien we dat in één boekje het donorkind eerst onzeker en zelfs wat boos is over het feit dat zij 'anders is' omdat ze geen vader heeft (16). Het gevolg hiervan is dat het kind de moeder ter verantwoording roept. De mama zal echter het speciale als positief naar voor brengen, iets wat het kind op het einde van het verhaal overneemt. Over het algemeen zie je dus vooral positieve houdingen van de ouders naar het kind toe. In slechts twee verhalen worden ook situaties verwoord waarin de ouders boos zijn of het kind straffen (8, 19). Drie andere verhalen geven aan dat het kind het resultaat is van de liefde die de ouders voor elkaar voelden (13, 15, 42). Deze auteurs benadrukken dus het belang van genegenheid indien je een kind wil krijgen. Het algemene idee van de aanwezigheid van liefde komt ook in andere verhalen voor, waarbij men onder andere benadrukt dat de ouders eerst verliefd werden op elkaar alvorens ze een kind wilden. Maar enkel bij deze drie boekjes stelt men uitdrukkelijk vast dat het kind hiervan de vrucht is.
"This deep love made them a family. They became a family of two." [...]"The doctor told your parents that several things are needed to bring children into a family of two. First, they needed enough love to share with a child." (How we became a family)
63
Vervolgens zijn er enkele resultaten die enkel in één verhaal voorkomen, zoals het kind dat gezien wordt als een uitgekomen droom of als iets dat al lang werd verwacht (2). Ook 'a gift from god' (37) en 'little treasure' (20) worden als verwijzingen gebruikt. Bij al deze benamingen wordt de liefde die de ouders voor het kind voelen benadrukt. Ten slotte zien we dat er één verhaal is waarbij men benadrukt dat het kind iets is 'wat bedoelt was', wat dan ook de titel van dit boekje is (You were ment to be). Dit kan als een poging gezien worden om aan te tonen hoe belangrijk het is voor de ouders om een eigen kind te hebben, ongeacht of deze genetisch verwant is aan de mama en/of de papa. Men beklemtoont dat het kind dus zeker gewenst was en dat de ouders alles op alles hebben gezet om hun kindje te krijgen. In sommige verhalen werd de reactie van de omgeving ten opzichte van het kind omschreven. In de twaalf boekjes waarin dit wordt omschreven zijn de meesten blij met de geboorte. Dit was voor zeven van de twaalf boekjes zo. Twee beschrijven dit als vreemd, waarvan één niet expliciet over donorinseminatie gaat (33). Het verhaal gaat namelijk over een kip dat een struisvogelei uitbroedt. De vreemde reactie van de omgeving wordt hierdoor verklaard, want het is volgens het verhaal een raar zicht de kip op het struisvogelei te zien zitten. Deze is namelijk veel groter dan de kip waardoor ze er amper kan blijven opzitten. Ook het feit dat de opgroeiende struisvogel groter is dan de moeder wordt als vreemd omschreven. Bij het andere boekje ziet een vriendje van het donorkind de afwezigheid van een vader als vreemd en verkeerd (16). De auteur erkent hier dat niet alle kinderen begrijpen waarom sommige klasgenoten geen vader of moeder hebben of juist twee papa's of mama's. Verder zien we dat in vier verhalen de omgeving als nieuwsgierig wordt omschreven of afgebeeld (13, 20, 25, 31) en in één boekje wordt het kindje nadrukkelijk verwelkomd door de familie (40). Alhoewel de meeste reacties (blijheid, nieuwsgierigheid en het verwelkomen) heel normaal zijn bij de geboorte van een kind, werden ze voor de volledigheid toch mee opgenomen in de analyse.
3.10.2 De houding van het kind Nadat de houding van de ouders naar het kind werd bestudeerd, keken we ook naar de omgekeerde relatie. De vraag was hoe het kind naar de ouders keek. Dit werd natuurlijk enkel in die verhalen omschreven waar het donorkind al iets ouder was en waarbij deze kennis had van de donorinseminatie, namelijk in twaalf boekjes. Uit de analyse blijkt dat er veel variatie bestaat in de omschrijving van deze relatie. Toch blijkt dat bijna elk boekje die deze relatie omschrijft de positieve houding van het kind naar de ouders toe benadrukt. De uitzondering
64
hier was 'I felt you flutter in my heart' van Stacey MacGlashan, waarbij het kind de mama ter verantwoording roept na een negatieve confrontatie met een vriendje:
""Why don't I have a daddy like everyone else?" Isabella asked as tears came into her eyes. "That new boy at the park said everyone has a daddy. Why don't I?"" Dit zal echter doorheen het verhaal door de mama uitgelegd worden, waarna het kind opnieuw een positieve en liefdevolle houding heeft ten opzichte van de moeder. In drie van de twaalf boekjes zeggen de kinderen heel duidelijk van de ouders te houden (29, 35, 36). Bij twee andere boekjes geven de donorkinderen aan trots te zijn op hun familie (27, 28). Vervolgens stelt één auteur dat het kind haar ouders als perfect ziet (18). Ook het aardig vinden van de ouders en gelukkig zijn met de mama en/of papa worden vermeld. Daarnaast zien we in één verhaal dat de dochter wou dat ze ook qua uiterlijk op haar mama leek (29). Bij een ander boekje gaat het kind het belang van de donorinseminatie minimaliseren (19). Het donorkind legt doorheen het verhaal het belang van genen uit, maar benadrukt hierbij dat zij toch maar één echte papa heeft, de sociale vader.
"What the whole thing comes down to is this... The sperm came from someone else, but once that wonderful baby started to grow, (Me! Remember?), there was only one dad. My dad." (Let my explain: a story about donor insemination) In sommige verhalen geeft de auteur de houding van het kind ten opzichte van DI weer. Bij vijf boekjes stellen de donorkinderen allerlei vragen rond donorconceptie en zijn ze heel nieuwsgierig (19, 27, 28, 29, 36). Bij één van deze verhalen vermeldt het kind ook dat zij dit vreemd vindt, namelijk in 'let me explain; a story about donor insemination' (19) waarin volgend citaat staat te lezen:
""Different sperm" you ask. "Is that possible? It sounds weird." I had the same question." Vervolgens geven twee boekjes aan dat de kinderen gelukkig zijn met de donatie van de donor aan de ouders (31, 35). Mogelijk vermelden auteurs de gevoelens van de kinderen om zo donorinseminatie te rechtvaardigen of meer bespreekbaar te maken. Als laatste zien we in één verhaal dat de moeder vermeldt dat het kind het recht heeft om boos of verdrietig te zijn (16). Dit keert meermaals doorheen het verhaal terug
65
De band tussen de ouders en het kind wordt heel vaak afgebeeld. Zo worden in zevenentwintig boekjes de ouder(s) en het kind als een gelukkige familie voorgesteld. Vaak staan ze dan naast elkaar, al dan niet hand in hand, met een lachend gezicht. Bij drie boekjes wordt deze wederzijdse liefde ook duidelijk omschreven (18, 37, 35). Naast afbeeldingen van de familie zijn er in vele boekjes ook illustraties die de gezinswarmte en huiselijke sfeer weergeven. Opnieuw is er veel variatie mogelijk in de manier waarop de warmte en liefde voor elkaar wordt afgebeeld. Sommigen leggen de nadruk op fysiek contact, zoals troosten of knuffelen. Anderen beelden vooral taferelen af waarbij de ouders allerlei activiteiten met het kind uitvoeren. Deze illustraties komen in vijfentwintig verhalen voor. Bij twee verhalen wordt enkel de sociale ouder in beeld gebracht, die samen met het kind allerlei spelletjes en activiteiten uitvoert (17, 19). Bij drie andere boekjes waarin de gezinswarmte wordt afgebeeld, vraagt het donorkind aan de ouders om zijn favoriete verhaaltje voor het slapengaan te vertellen (17, 21, 40). De ouders vertellen het geboorteverhaal terwijl ze dicht bij of op het bed van hun kind zitten. Het kind hoort dit verhaal heel graag en ook de ouders zijn blij dat ze dit mogen vertellen. Doordat de auteurs dit als een warm gezinsmoment afbeelden, kan dit de ouders aanmoedigen om het geboorteverhaal (vaak) te vertellen. Ten slotte zijn er nog enkele opmerkingen bij dit thema. Eerst en vooral zijn er vier verhalen waarbij men duidelijk aangeeft dat ze 'dit kind' willen (4, 15, 17, 36). Men spreekt dan van 'You were ment to be' of 'we wanted you in our lives', en niet van een kindje. Het is dus voor de ouders heel belangrijk dat ze niet zomaar een kind krijgen, maar hun kind. De lezer van dit verhaal kan zich dan specifiek aangesproken voelen en hierdoor het gevoel krijgen dat het gewenst is. Ten tweede probeert men in twee verhalen donorconceptie en bijgevolg ook donorkinderen te normaliseren (13, 19). Door de nadruk te leggen op het feit dat veel kinderen door middel van donorinseminatie of andere ART-vormen ontstaan, willen de ouders aangeven dat hun kind niet 'anders' is. Volgend citaat geeft dit weer:
"Lots and lots of kids begin like this." (Sometimes it takes three to make a baby) Vervolgens zien we dat in tegenstelling tot de andere boekjes de focus van het verhaal 'I love my family' niet op de individuele zoektocht of het verlangen van één ouderpaar ligt. Dit doet men door wisselende ouderparen af te beelden en te spreken of 'your family' in plaats van 'your parents'. Hier gaat het dus om het groter beeld van donorinseminatie en niet zozeer over één aparte casus. Het verhaal kan ook voor meerdere onderwerpen over alternatieve gezinsvormen gebruikt worden. Zo zie je dat ze niet specifiek vermelden dat er een donor 66
nodig is, noch dat het kind door middel van ART werd geboren. Door te werken met een metafoor van een puzzel en ontbrekende puzzelstukken kunnen de ouders dit op verschillende manieren invullen, afhankelijk van hun eigen ervaringen en keuzes. Het enige wat volgens de auteur belangrijk is om te kunnen spreken van een familie, is de liefde die zij voor elkaar voelen. Als laatste zien we dat twee auteurs doorheen het verhaal duidelijk weergeven dat het kind niet van de donor of van de draagmoeder is, maar van de wensouders (36, 39). Hierdoor benadrukken de auteurs dat niet de genetische band noodzakelijk is maar wel de ouderlijke investeringen.
3.11 Sociaal versus biologisch ouderschap Bij dit onderdeel werd de verhouding tussen de donor en de sociale ouder(s) bestudeerd. Uit de analyse blijkt dat de meeste verhalen die dit onderscheid beschrijven, de nadruk leggen op het belang van sociaal leren. Het genetische aspect wordt vaak geminimaliseerd. In totaal zijn er tien boekjes die het verschil tussen de donor en de sociale ouders beschrijven. De meeste van deze boekjes erkennen het belang van de donor maar geven daarbij duidelijk aan dat het genetisch verwantschap niet een noodzakelijke voorwaarde is om als mama of papa gezien te worden. Opvallend is dat de boekjes die deze verhouding beschrijven, duidelijk geschreven zijn voor al iets oudere kinderen (leeftijd zes en ouder). Dit heeft natuurlijk te maken met het feit dat jongere kinderen deze informatie over genetica nog niet kunnen vatten. Niet alle tien de boekjes beschrijven echter de werking van de genen. Dit komt slechts in twee verhalen voor ( 19, 29). De andere boekjes gaan wel proberen aan te geven wat het verschil is tussen de donor en de sociale ouder, zonder genetica verder uit te leggen. Vier verhalen vermelden duidelijk dat de donor verschillend is van een mama of papa (8, 9, 19, 36). Eén hiervan stelt echter dat de donor wel een belangrijke persoon is die hen heeft geholpen (19). Door neer te schrijven dat de donor niet gelijk is aan de mama of papa, benadrukken de auteurs het verschil tussen beide personen. Eén van deze boekjes gaat over een alleenstaande moederleeuw die aan haar welp uitlegt dat hij door middel van donorzaad werd verwekt (36). De auteur maakt in dit verhaal een onderscheid tussen 'father' en 'daddy'. Hier wordt gesteld dat het kind geen 'daddy' heeft maar wel een 'father'. De andere drie
67
boekjes spreken wel degelijk van een 'donor' en differentiëren deze van de vader of moeder, onder meer door gebruik te maken van deze terminologie. Vier boekjes geven aan dat de donor geen onderdeel van de familie is (27, 28, 36, 39). Twee van deze groep beschrijven de donor wel als een belangrijke, vriendelijke en behulpzame persoon (27, 28). De auteur geeft aan dat de donor een grote rol heeft gespeeld om hun familie te helpen vormen, maar dat dit niet betekent dat deze hierdoor ook een deel uitmaakt van die familie. Drie verhalen gaan daarbij over ongekende donatie. Dit kan een medebepalende factor zijn om het onderscheid tussen de donor en een familielid te versterken. Bij één boekje wordt de nadruk gelegd op het belang van de donor zonder dat men hierbij expliciet vermeld dat zij niet tot de familie behoort of als ouder moet gezien worden (13). Opvallend is dat de donor in dit verhaal een grotere rol toebedeeld krijgt dan in de boekjes waarbij men stelt dat de donor geen deel van de familie is. Men zegt hier letterlijk dat het kind door de inspanningen van drie personen is ontstaan, waarbij ze alle drie een even grote bijdrage hebben geleverd. Het kind heeft dan 'iets van alle drie' meegekregen. Dit verhaal gaat in tegenstelling tot bovenstaande boekjes over gekende donatie. Bij sommige verhalen bespreekt men wat het kind van de donor geërfd heeft en wat zij via sociaal leren van de ouders heeft overgenomen (8, 13, 19, 29). Hierbij wordt meestal een opsomming gegeven van de kenmerken die de donorkinderen van de donor hebben en welke zij via sociaal leren van de ouders hebben overgenomen. Opvallend is dat men in bijna alle boekjes erkent dat zowel uiterlijke kenmerken als karaktertrekken van de donor afkomstig kunnen zijn. Van de vier boekjes die deze verhouding neerschrijven, geven drie aan dat het kind zowel qua uiterlijk als interesses of talenten op de donor lijkt (13, 19, 29). Volgend citaat geeft dit mooi weer:
"My mom says my dad and I are two of a kind except for one thing. We don't look anything alike." [...] "But genes don't only decide what you will look like. They can also help determine your interests and talents." (Let my explain: a story about donor insemination) Bij de beschrijving van de invloed van de sociale ouders gaat het dan vooral over woordenschat, favoriete gerechten of bepaalde gezichtsuitdrukkingen.
""You may not look like me, but in many ways we are so much alike. We both love making funny faces in the mirror, and we love dancing around the couch." Excited Phoebe said: "You're right Mamma. And we both love baloney rolled up with cheese cream and 68
running barefoot in the rain with Daddy. And Mamma, your favorite colour is blue, and guess what? Mine is too!"" (Phoebe's family) Hierbij worden de sociale ouder en het kind vaak samen al spelend afgebeeld. Dit is een weergave van de ouderlijke investering, dewelke als noodzakelijk gezien wordt om een mama of papa te zijn. Bij de verhalen waarin het belang van de genen voor het bepalen van het uiterlijk en de interesses van het kind wordt neergeschreven, benadrukken de auteurs ook het sociale ouderschap. Er wordt dus langs de ene kant aangetoond welke invloed de donor heeft op het kind via de genetische overdracht, maar tegelijk wordt deze tegenover het belang van het sociaal leren geplaatst. Deze laatste wordt dan in de verhalen vaak als belangrijker gezien.
" Maar, weet je, op iemand lijken is ook een heel ander verhaal. Je kunt op verschillende manieren op iemand lij, ken. Veel dingen die je doet bijvoorbeeld, doe je omdat papa of mama ze ook zo doen. Dan lijk je juist wel weer op papa." [...] "Allemaal dingen die papa en mama ook zo doen, en daarom lijk je op ons. Ook al is dat zaadje niet van papa." [...] "Waar dat zaadje vandaan komt is alleen de techniek van kindjes krijgen." (Een wijzerwondertje)
Bovenstaand citaat komt uit het boekje 'Een wijzerwondertje' van Mireille Van Segellen. De auteur beschrijft op verschillende pagina's de gelijkenissen tussen de sociale vader en het donorkind. Door dit op meerdere pagina's uiteen te zetten en daarbij een veelheid aan overeenkomsten op te sommen, legt de auteur de nadruk op het sociale en wordt het genetische eerder als bijkomstig voorgesteld. Ook in het verhaal 'Let me explain: a story about donor insemination' wordt deze techniek gebruikt. Twee boekjes geven verdere uitleg bij de rol die genen spelen (19, 29). Men legt daarbij in detail uit wat genen precies zijn en op welke wijze ze het uiterlijk en karakter van een persoon kunnen beïnvloeden. Bij deze verhalen wordt het genetische als belangrijk naar voor geschoven. Toch zal men ook hier de genen niet als bepalend voor de identiteit van het kind zien, noch als noodzakelijk voor ouderschap voorstellen. Zo stelt men in 'Let my explain: a story about donor insemination' dat genen belangrijk zijn maar dat deze er tegelijkertijd niet ervoor zorgen dat iemand hierdoor de vader is van een kind. In één verhaaltje stelt men zelf dat het genetische geen rol speelt (39). Het verhaal gaat daarbij over een homoseksueel koppel dat moet beslissen wie de zaadcellen zal afstaan.
69
""We both have sperm, but it doesn't really matter whose sperm we use, the baby will be both of ours anyway," said Sam. "We can use your sperm or use mine," said Jack." (The babykangaroo treasure hunt)
3.12 Verschillende families Bij dit onderdeel keken we of de auteurs in de verhalen vermelding maken van het 'anders zijn' van DI-families. Ook de mogelijkheid dat men het donorkind of de ouders als 'anders' omschrijft werd hier onderzocht. Daarbij stelden we vast dat de auteurs op twee manieren met het 'anders zijn' omgaan, namelijk door dit te minimaliseren of juist te benadrukken. Bij deze laatste mogelijkheid ligt de nadruk dan op de gelijkenissen die de donorgezinnen hebben met andere families. Zestien boekjes beschrijven het 'anders zijn' van het donorkind, de conceptie of de familie. In tien boekjes geven de auteurs aan dat er verschillende soorten families bestaan, waaronder diegene die met donormateriaal zijn ontstaan. Vaak beschrijft men deze verschillen expliciet, maar ook door gebruik te maken van afbeeldingen of tegenstellingen kan dit aan bod komen. Een voorbeeld van een expliciete vermelding van de mogelijke gezinsvormen is volgend citaat uit 'Our story- sperm donation single mother':
"Mum said, "There are many different sorts of families. Some children might live with their mum. Some children might live with their dad. Some children might live with their grandparents. Some children might live with their mum and dad. And there are many other kind of families too."
Door aan het kind de verschillende soorten families weer te geven, toont men aan dat niet alle gezinnen uit het traditionele kerngezin bestaan maar dat er meerdere manieren mogelijk zijn om een familie te vormen. Mogelijk willen de auteurs via deze methode deze gezinsvormen erkennen en eventueel normaliseren. De auteur kan dit ook vermelden om zo deels de keuze voor donorinseminatie te rechtvaardigen. Het is namelijk niet iets abnormaal aangezien er vele families op alternatieve wijzen ontstaan.
70
"Nowadays families are formed in many different ways. No one is better than the other, they are only different." (Recipes of how babies are made) Sommige verhalen beschrijven niet enkel de veelheid aan soorten families die er bestaan, maar ook de verschillende conceptiewijzen die mogelijk zijn om een gezin te starten. Bij drie boekjes leggen de auteurs naast donorinseminatie ook nog andere reproductietechnieken uit die ouders kunnen helpen om een gezin te vormen (21, 30, 41). Hier wordt een opsomming gegeven van de soorten families die uit de verscheidene conceptiemogelijkheden kunnen ontstaan.
"Lets talk about some of the different ways babies can be made. One way to come into a family is to be born into it. [...] "Still another way to grow a family is to adopt a baby." [...] "Did you know there were so many ways to have a family? It sure is exciting!" (Mommy, did I grow in your tummy? Where some babies come from.)
In vier verhalen beschrijft men het donorkind als anders dan zijn/ haar vriendjes (8, 16, 30, 38). Dit wordt echter op een positieve manier benaderd, bijvoorbeeld in 'You were ment to be', waarbij men het verhaal start met te wijzen op het unieke en het speciale van het kind. Men vergelijkt dit dan met allerlei andere mooie dingen, waaronder een sneeuwvlokje en een sterretje. Twee boekjes stellen dat iedereen anders is (8, 30). Hier wordt het 'anders zijn' duidelijk genormaliseerd. In het verhaal 'I felt you flutter in my heart' legt de mama door middel van natuursymboliek donorinseminatie aan haar dochter uit. Na deze uitleg voelt het kind zich al veel beter en vindt ze het niet zo erg meer dat ze geen vader heeft.
"Isabella listened closely to the story her mommy told. As she listened, she learned just how special she was. She learned that not having a daddy might feel sad sometimes, but it wasn't bad."
Eén verhaal beschrijft niet het donorkind maar de onvruchtbaarheid van de sociale ouder als 'anders' (19). Dit wordt echter direct genormaliseerd en ook gerechtvaardigd. Zo zie je dat de vader stelt dat dit iedereen kan overkomen en dat je daarom zeker geen slecht persoon bent, niemand is namelijk perfect. Bij dit verhaal wordt tevens benadrukt dat het kind hierdoor niet anders is, dit in tegenstelling tot de twee vorige verhalen waar dit wel zo wordt beschreven. De auteur bestempelt donorkinderen dus niet als 'anders', maar wil deze juist normaliseren. 71
Deze normalisering van het 'verschillend zijn' komt in totaal in vier verhalen voor (16, 19, 27, 28).
"Does all this makes me different? NO! It doesn't make me any different or any more special than anyone else in the world." Bij vier verhalen wordt de nadruk gelegd op het belang van de aanwezigheid van liefde binnen een gezin (31, 36, 40, 42). De auteur kan dit benadrukken om zo aan te tonen dat niet de genetische band maar de genegenheid binnen een gezin belangrijk is. De idee is dus dat niet de biologische overeenstemming maar de liefde en warmte een gezin vormt. Hierdoor minimaliseert men opnieuw de rol van de donor en benadrukt men het belang van sociale investeringen. Daarnaast benadrukt men naar het kind toe dat de ouders enorm veel van hem/haar houden, ondanks eventuele afwezigheid van een genetische link.
"The love of a family is the glue that makes it all fit together. It is the love of a family that bonds you forever." (I love my family)
"No matter with which recipe you were born or how you came into Mummy and Daddy's arms, they love you just the same because they had been longing for you to be a part of their family. We are all special and unique, no matter how we were made or conceived." (Recipes of how babies are made)
3.13 Genderverhoudingen In totaal vonden we in negen boekjes een genderrolverdeling. Deze konden zowel stereotyperend als doorbrekend zijn. Bij twee van deze boekjes wordt dit enkel afgebeeld (6, 29). Hier gaat het dan om de vrouw die huilt terwijl de man dit niet doet. Hij staat er wel verdrietig bij. Dit komt overeen met onze culturele verwachtingen waarbij vrouwen in tegenstelling tot mannen wel mogen huilen. Bij de zeven boekjes waar dit duidelijk wordt beschreven, zijn er drie genderbevestigend (8, 16, 21) en vier eerder genderdoorbrekend (5, 7, 17, 19). Bij de drie boekjes die werken met genderstereotypen gaat het vooral over de taakverdeling in het huishouden. De vrouw neemt de verzorgende rol op zich. Zo zie je hoe
72
zij instaat voor het in slaap wiegen van het kind, het klaarmaken van het eten en andere huishoudelijke taken. Opvallend is dat in alle drie de verhalen zij degene is die verdere uitleg geeft over donorinseminatie. Dit gebeurd dan in een warme en knusse omgeving waarbij de moeder fysiek contact heeft met het kind. De vader neemt op zijn beurt de 'mannelijke taken' op zich, zoals met het kind sporten of spelen. Eén verhaal zal deze rolverdeling extra benadrukken. Niet enkel de mama en de papa, maar ook de grootouders, tantes en nonkels krijgen hier een stereotype rol :
"Daddies are very special people and they can do things no one else can do - not even mommies. They play special Daddy games, and they give special Daddy hugs and kisses, and they can teach you all about boys. It's kind of like how Grandpa can do things with you and for you that no one else can do - not even Mommy." (I felt you flutter in my heart) Vier andere boekjes doorbreken deze stereotypen. Vaak is het de vader die hier de verzorgende figuur is. Eén verhaal gaat over een homoseksueel pinguïnkoppel dat van de dierenverzorger een ei krijgt dewelke zij dan samen uitbroeden (5). Wanneer de kleine pinguïn er is doen ze samen verschillende activiteiten en tonen beide vaders veel genegenheid naar de babypinguïn toe. Dit boekje lijkt te willen benadrukken dat een homoseksueel koppel op een evenwaardige manier een kind kan opvoeden als een heteroseksueel koppel. De auteur benadrukt doorheen het verhaal dat zij hun kind op dezelfde manier als andere pinguïnfamilies groot brengen en verzorgen:
"Roy and Silo took her for a swim, just like all the other penguin families." [...] At night the three penguins returned to their nest. There they snuggled together and, like alle the other penguins in the penguin house, and all the other animals in the zoo, and all the families in the big city around them, they went to sleep." (And tango makes three)
Van de drie andere boekjes die de genderstereotypen doorbreken, gaan twee over eiceldonatie en één over zaadceldonatie. Bij de twee boekjes over eiceldonatie, zijn het de vaders die hun kind hun geboorteverhaal vertellen (7, 17). Bij het ene verhaal over zaadceldonatie vertelt de dochter wie haar papa is en wat zij allemaal samen doen (19). Zij vertelt daarbij ook hoe haar papa haar DI heeft uitgelegd. In alle drie deze verhalen is het de papa die de verzorgende persoon is. Dit staat tegenover de traditionele visie waarbij de moeder deze rol op zich neemt
73
Hoofdstuk 4 Discussie
Deze thesis had als doel het analyseren van alle Engelstalige en Nederlandstalige kinderboeken over donorconceptie. Via een internetsearch en online boekhandels hebben we deze boeken verzameld. Alhoewel we er in geslaagd zijn om tweeënveertig verhalen te analyseren, moeten we rekening houden met het feit dat er dagelijks nieuwe kinderboeken op de markt verschijnen. Daarnaast is de analyse deels gebaseerd op eigen interpretaties. Dit tekort hebben we proberen opvangen door enkele verhalen samen met mijn promotor apart te lezen en vervolgens onze bevindingen naast elkaar te leggen. We hebben ook drie boekjes samen geanalyseerd om zo met elkaars inzichten en opmerkingen rekening te kunnen houden tijdens de verdere analyse. Tijdens de analyse wilden we vooral kijken naar welke terminologie en analogieën er in de kinderboeken voorkwamen. Ook de rol van de verschillende protagonisten, waaronder de donor, het donorkind, de dokter en de wensouders, werden onderzocht. Hier was het vooral de vraag of zij aanwezig waren in de kinderboeken en hoe ze dan werden voorgesteld. Over het algemeen zien we dat er heel veel variatie is tussen de verschillende kinderboeken. Dit kan allerlei redenen hebben, gaande van de eigen ervaringen die de auteurs met DI hebben, de wettelijke regelgeving in het land van de auteurs,... In dit hoofdstuk bespreken we enkele opvallende bevindingen, waaronder de voorstelling van de donatie, de donor en donorconceptie alsook het gebruik van dieren als protagonisten. Vervolgens bekijken we de machtsrelatie tussen de dokter en de wensouder(s) alsook de mogelijke invloed van de begin- en slotboodschappen die door autoriteitsfiguren worden gegeven. Daarna geven we enkele bedenkingen in verband met de plaats van het kind in de verhalen en hoe de auteurs omgaan met de diversiteit in gezinsvormen. Daarbij bespreken we onder meer hoe het genetische zich ten opzichte van het sociale verhoudt. Ten slotte bekijken we de algemene thema's die in de kinderboeken aanwezig zijn.
74
4.1
De voorstelling van de donatie, de donor en de donorconceptie
Uit het resultatenstuk blijkt dat sommige boekjes de gameten voorstellen als een cadeau. De donor of dokter geeft deze dan aan de ouders die heel blij zijn met dit geschenk. De donatie lijkt bijgevolg een vorm van 'gift relation' aan te nemen. Mauss stelt dat zo'n relatie ervoor zorgt dat er een zekere plicht bij de ontvangende partij ontstaat. Zij moeten een 'wedergift' aan de schenker geven (Stroeken, 2013). Nochtans zien we in geen enkel boekje het bestaan van zo'n wedergift. Voor de auteurs is de donatie een altruïstische daad waar niets voor moet terug gegeven worden. Er is dus geen 'schuld' bij de wensouders. Toch zijn er enkele auteurs die een enorme dankbaarheid uiten naar de donor. De vraag is dan of deze dankbaarheid als vorm van 'wedergift' kan gezien worden. Dat de donor andere motieven kan hebben om te doneren, zoals bijvoorbeeld een financiële compensatie, wordt nergens vermeld. Opvallend is dat de auteurs op vele verschillende manieren naar de donor verwijzen. Zo zijn er verhalen waar de donor op een neutrale manier wordt beschreven, vaak als 'a man' of 'someone'. Daarnaast zijn er ook auteurs die deze persoon bijvoorbeeld als 'vader', 'vriendelijk' of 'speciaal' beschrijven. Hieruit blijkt dat er nog geen consensus bestaat over hoe we deze persoon het best benoemen. De problemen omtrent de conceptualisering van de donor werden al door Daniels en Thorn (2001) beschreven. Zij geven aan dat een duidelijke benaming voor de donor belangrijk is voor het donorkind om zo een beter begrip te krijgen over de rol van deze persoon in zijn leven. Het benoemen van de donor als 'echte vader' zou daarbij voor verwarring kunnen zorgen. Vervolgens vergelijken drie auteurs de donorconceptie met het maken van een cake. Mogelijk doen de auteurs dit om donorconceptie op een eenvoudige manier aan de lezer uit te leggen. Belangrijk hierbij is dat de analogieredenering aansluit bij de leefwereld van het kind, anders zal hij deze niet begrijpen (Dieleman & de Beer, 2010). De vergelijking van in vitro fertilisatie met kookactiviteiten werd ook in het onderzoek van Provoost et al. (2010) terug gevonden. De wensouders die deelnamen aan het onderzoek vergeleken de ingevroren embryo's met datgene wat ze thuis in de diepvries bewaren. Men vroeg zich hierbij onder meer af of er een houdbaarheidsdatum was voor de ingevroren embryo's. Volgens Provoost et al. zou deze analogie een uiting zijn van de instrumentele waarde van het embryo als een 'ingrediënt' dat nodig is voor hun behandeling. Ook uit deze analyse blijkt dat men in vele gevallen dan spreekt van 'a missing ingrediënt'. De gameet is hier een deeltje dat ze nodig
75
hebben alvorens ze een eigen kindje kunnen krijgen, net zoals je voor een cake eieren en bloem nodig hebt. Deze benadering komt overeen met het thema 'Spare parts' van Mac Dougall et al. (2007) waarbij men de gameten als vervangbare onderdelen ziet.
4.2
Dieren als hoofdpersonage
Een ander opvallend gegeven was dat men in elf boekjes dieren als protagonisten gebruikt. Volgens Burke en Copenhaver (2004) zorgt het gebruik van dieren in kinderboeken ervoor dat er een zekere emotionele afstand tussen de lezer en het verhaal mogelijk is, zeker bij verhalen die een moeilijke boodschap brengen. "When the political, religious, social, or personal risks are high, when we are standing close to the metaphoric fire, the use of animals has long provided intellectual and psychological distance and allowed us to critically explore that which we would not be comfortable exploring directly." (Burke & Copenhaver, 2004, p. 207) Burke en Copenhaver (2004) erkennen dat boeken een grote impact hebben op de leefwereld van het kind en dat zij helpen bij het vormen van culturele waarden en normen. Ook in hoofdstuk één werd reeds bevestigd. dat kinderboeken kinderen helpen om hun leefwereld vorm te geven en te ordenen (Mendell & Sarles, 2010) (The American Fertility Association, 2010). Dierenfiguren zouden hierbij de didactische ondertoon van de boeken verzachten en zorgen dat er minder spanningen optreden bij verhalen waar het kind met moeilijke zaken wordt geconfronteerd. Zeker in boekjes waar er onderwerpen aan bod komen die de sociale relaties tussen mensen bespreken, willen de auteurs deze afstand creëren zodat het herdenken van bepaalde culturele opvattingen mogelijk wordt. Daarbij wil men het kind een nieuw perspectief aanreiken om naar bepaalde zaken te kijken, zoals bijvoorbeeld wat een familie precies is en welke de noodzakelijke voorwaarden hiervoor zijn. Door het gebruik van dieren in deze boekjes kunnen kinderen volgens de auteurs makkelijker deelnemen aan dit debat.
"In each of these books, the basic principles hold, and we deal with issues of deep and lasting cultural significance, letting animals try out our roles for us. We let them take the risks and absorb the punishments when plans fail or solutions fall throuhg. The intellectual and emotional distance that the animals' role-playing allows children and their mentoring adults
76
grants space in which to become reflective and critical concerning life problems and life choices." (Burke & Copenhaver, 2004, p. 212)
4.3
Machtsrelaties en de invloed van deskundigen
Uit de resultaten blijkt dat de arts in de kinderboeken een grote invloed heeft op de wensouders. In de meeste verhalen is de dokter de persoon die de diagnose stelt en vervolgens de behandeling voorstelt. Hij bezit de kennis en krijgt bijgevolg een zekere autoriteit. Hierdoor ontstaat er een zekere machtsafstand tussen de arts en de wensouders. Kaba en Sooriakumaran (2007) stellen daarbij dat deze paternalistische relatie de geneeskunde tot voor kort karakteriseerde. De relatie tussen de dokter en de patiënt wordt hier gekenmerkt door een onevenwicht in kennis en vaardigheden waardoor de patiënt afhankelijk is van de arts. Daarnaast blijkt ook dat het geven van beperkte informatie een invloed kan hebben (Burger, 2009). Dokters zouden enkel die informatie geven die de patiënt aanmoedigt om de voorgestelde behandeling te volgen (Kaba & Sooriakumaran, 2007). Wanneer we dus zien dat in de boekjes enkel de optie van donorconceptie door de artsen wordt voorgesteld, zullen de ouders enkel op deze informatie ingaan. Andere mogelijkheden zoals adoptie worden niet door de dokter aangehaald en bijgevolg niet overwogen. De arts zal daarbij zeker als legitiem ervaren worden aangezien hij de kennis en de vaardigheden bezit om hen te helpen. Men spreekt in deze situatie dan van een 'active-passivity-model' waarbij de arts de volledige controle over de situatie heeft. Toch lijken we de laatste jaren te evolueren naar een 'patientcentered medicine' waarbij de patiënt een centrale rol speelt (Kaba & Sooriakumaran, 2007). In sommige kinderverhalen zie je dit gegeven al terug komen, waarbij de patiënt niet langer afhankelijk is van de arts maar zelf bepaalde beslissingen maakt. Dat artsen en andere experts ook in het dagelijkse leven een grote invloed uitoefenen op de keuzes van de wensouders, wordt duidelijk bij de begin- en slotboodschappen die we in vele verhalen terug vinden. Eerst en vooral zien we dat vele auteurs bij het begin of het einde van het verhaal vermelden welk beroep zij uitoefenen of welke ervaringen zij met DI hebben. Door deze informatie beschikbaar te maken geven zij zichzelf hierdoor een zekere autoriteit, gebaseerd op professionele of eigen ervaringen. Dit kan er dan voor zorgen dat de ouders die deze verhalen lezen het gevoel krijgen dat zij de raadgevingen of handleidingen die sommige
77
auteurs geven, moeten opvolgen (Quill & Brody, 1996). Ze hebben namelijk met een expert te maken, iemand die weet wat goed is voor hen en het donorkind. Een arts zal immers altijd in het belang van de patiënt handelen en bijgevolg geen raad geven die voor schade kan zorgen (Kaba & Sooriakumaran, 2007). Hierdoor kan men hun raad vlugger opvolgen en een minder kritische houding aannemen. We zien echter dat het al dan niet kritiekloos opvolgen van het advies van artsen afhankelijk is van een aantal factoren, waaronder sociale, etnische en educatieve verschillen tussen de arts en de patiënt (Guadagnoli & Ward, 1998). De meeste raadgevingen en handleidingen in de kinderboeken zijn evenwel niet neutraal. De auteurs beïnvloeden op deze manier de ideeën die de ouders hebben over onthulling en zetten hen aan om hun kind over de conceptie te vertellen. Ze poneren de kennis te bezitten over waarom je dit moet doen en hoe je dat het beste aanpakt. Vervolgens zien we dat er enkele boekjes zijn waarin de auteurs aanbevelingen gebruiken van andere autoriteitsfiguren. Mogelijks doen zij dit om zo hun claim om tot onthulling over te gaan kracht bij te zetten. Men wil de ouders hierbij helpen door hen een hulpmiddel aan te reiken, namelijk een kinderboek dat meer uitleg geeft over donorconceptie. Door autoriteitsfiguren hun verhaal aan te laten raden, geven zij hun boek een meerwaarde. Als een expert namelijk dat boekje aanbeveelt dan hebben de ouders alle redenen om te vertrouwen op de inhoud van het verhaal en kunnen ze deze bijgevolg gebruiken bij de onthulling. Nochtans hebben we in het resultatenstuk gezien dat in de boekjes vele boodschappen terug te vinden zijn die de beleving van donorconceptie kunnen beïnvloeden. Ten slotte zijn er ook enkele bedenkingen te maken over de handleidingen die we in sommige kinderboeken terug vinden. Alhoewel deze juist bedoeld zijn om de ouders te ondersteunen bij de onthulling, kunnen ze ook veel stress veroorzaken omdat men suggereert dat er zoiets bestaat als 'de juiste manier' waarop je dit moet vertellen. Dit terwijl we in het eerste hoofdstuk gezien hebben dat organisaties zoals The American Fertility Association (2010) stellen dat zo'n 'juiste manier' niet bestaat. Er worden in deze handleidingen vaak veel eisen gesteld. Zo vinden de auteurs dat de ouders zich op een rustige plaats moeten bevinden wanneer zij DI uitleggen, dat zij zich rustig moeten voelen, geen moeilijke woorden mogen gebruiken,.... Al deze 'tips' hebben als gevolg dat er ook veel kan 'foutlopen' indien de ouders deze niet hebben kunnen toepassen of wanneer het kind zijn reactie anders was dan verwacht. Toch zou volgens The American Fertility Association sociaal onderzoek aantonen dat het belangrijkste gegeven is dat ouders er met hun kinderen over praten, ongeacht hoeveel informatie ze hierbij geven of op welke manier dit wordt gedaan (The American Fertility Association, 2010). Ook de organisatie VARTA stelt dat er geen 'foute manier' bestaat om tot 78
onthulling over te gaan. Zij halen aan dat de wensouders vele inspanningen hebben gedaan om een kind te krijgen en dat het donorkind bijgevolg zeker niet de boodschap krijgt dat hij ongewenst zou zijn.
4.4
De plaats van het kind in de kinderboeken over donorconceptie
Algemeen kunnen we uit de resultaten concluderen dat het donorkind in de kinderboeken als 'missing part' en 'geluksbrenger' wordt voorgesteld. Opvallend daarbij is dat de wensouders al een bepaald idee hebben over wat dat kind voor hen betekent en welke rol deze moet innemen in hun leven. Heel veel boekjes geven bijvoorbeeld aan dat de wensouders een kind willen om voor te zorgen, om hun leven betekenis te geven. Dit lijkt in grote mate overeen te komen met de beweegredenen van wensouders in het dagelijkse leven. Een eerste onderzoek naar de motivatie van ouders om kinderen te krijgen werd uitgevoerd door Hoffman & Hoffman (1973). Zij stelden dat het vooral de psychologische waarde van het kind de belangrijkste factor was om kinderen te krijgen. Zo zouden kinderen bijdragen tot het verkrijgen van een volwassen status in de maatschappij, het vergroten van het sociaal netwerk van de ouders, meer affectie,... Samengevat zou volgens dit onderzoek het hebben van kinderen enkele psychologische basisbehoeften vervullen (Hoffman, Thornton & Manis, 1978). Daarnaast zijn er enkele studies uitgevoerd waarbij men zich specifiek richtte op de kinderwens bij koppels met vruchtbaarheidsproblemen. Newton et al. (1992) maakte daarbij een onderscheid tussen mannen en vrouwen. Volgens hem zouden vrouwen met vruchtbaarheidsproblemen vooral kinderen willen om zo hun 'genderrol' te vervullen, waaronder 'het hebben van een gelukkig huwelijk' en 'het gevoel dat een kind hun leven compleet maakt'. Bij mannen lag de nadruk volgens Newton eerder op het gezinsleven en het belang van het huwelijk. Van Balen en Trimbos-Kemper (1995) concludeerden uit hun onderzoek dat de factor 'gelukkig zijn' de belangrijkste motivatie was om kinderen te krijgen. Dit werd later in het onderzoek van Copin et al. (1998) bevestigd. Copin maakte daarbij een onderscheid tussen koppels die met behulp van IVF zwanger werden en koppels die op natuurlijke wijze kinderen kregen. Algemeen kwamen de resultaten tussen beide groepen goed overeen. Alleen op vlak van 'sociale controle', 'identiteit' en 'moederschap' werden er verschillen gevonden (Langdridge, Connolly & Sheeran, 2000). Vervolgens toonden Langdridge, Connolly en Sheeran (2000) met hun onderzoek aan dat voor koppels die met medische hulp trachten zwanger te worden. vooral 79
'een kind als iets van ons'; 'het geven van liefde' en 'gelukkig zijn' de belangrijkste redenen zijn om een kind te krijgen. Ook de wens om een familie te zijn en liefde te ontvangen spelen volgens Langdridge, Connolly en Sheeran een belangrijke rol. Het laatste onderzoek dat ik hier wil vermelden is dat van Stöbel-Richter, Beutel, Finck en Brähler (2005). Zij bevestigden tevens het belang van het emotionele aspect bij de keuze om kinderen te krijgen. Daarnaast zagen zij 'persoonlijke doelen' en 'financiële situatie' als belangrijkste obstakels. Algemeen zien we de motivaties die in bovenstaande onderzoeken werden terug gevonden in de kinderboeken over donorconceptie terug keren. Het belang van liefhebben en het familiale leven worden in beide situaties als grootste beweegredenen gegeven voor het krijgen van kinderen.
4.5
De verscheidenheid in gezinsvormen en de rol van het genetische
Tien auteurs geven aan dat naast het traditionele kerngezin er ook nog andere gezinsvormen bestaan. Dit zorgt ervoor dat deze families een zekere vorm van erkenning krijgen. Een studie van Peyton en Jalongo (2008) toonde aan dat kinderboeken een hulpmiddel kunnen zijn om verschillende religies aan kinderen uit te leggen en hen te leren dat ze respect moeten hebben voor elkaars geloof. Kinderboeken over donorconceptie en verschillende familievormen kunnen eenzelfde rol op zich nemen. Kirkman (2003) stelt daarbij dat deze kinderboeken ervoor zorgen dat donorconceptie een legale status krijgt. Toch zien we dat er vele landen zijn waar deze boekjes verboden worden, juist omwille van hun progressiviteit. Onlangs werd bijvoorbeeld het boekje 'And tango makes three' in Singapore verboden omwille van het feit dat de hoofdpersonages homoseksueel zijn. De reden die voor het verbod werd gegeven was dat we de veranderingen van sociale normen niet mogen uitdagen (Hickey, 2014). In deze boekjes stelt men namelijk dat niet het genetische de noodzakelijke voorwaarde is om van een familie te spreken, maar de liefde die de verschillende leden voelen voor elkaar. Je ziet het belang van liefde dan ook op verschillende manieren in de kinderboeken terug komen, gaande van afgebeelde hartjes tot het beschrijven van de genegenheid die de gezinsleden voor elkaar voelen. Door het erkennen van liefde als noodzakelijke voorwaarde in plaats van de biologische band keurt men dus ook niet-traditionele gezinsvormen goed, iets wat in veel (niet-westerse) landen nog steeds verboden is. Daarnaast is het ook opvallend dat de boodschap van deze kinderboeken ingaat tegen het genetisch determinisme dat onze Westerse 80
maatschappij de laatste jaren kenmerkt. Onder meer Kirkman (2003) stelt dat genetische kennis over jezelf belangrijk zou zijn voor je identiteitsconstructie. Zij meent dat in een cultuur waar genen enorm belangrijk zijn, donorkinderen die hun donor niet kennen zichzelf minder vlug zouden aanvaarden. Er lijkt dus een spanning te bestaan tussen het belang dat wij hechten aan onze genetische afkomst en tegelijk het onbelang ervan om iemand als 'ouder' te zien. Je ziet die spanning ook in sommige kinderboeken terugkomen. Vaak geeft de auteur eerst het intense verdriet van de ouders weer wanneer ze te horen krijgen dat ze geen kindje op natuurlijke wijze kunnen krijgen maar beschrijft men daarna hoe vanzelfsprekend de keuze was om met donormateriaal te werken. Enkele boekjes leggen doorheen het volledige verhaal de nadruk op het belang van ouderlijke investeringen. Zij beschrijven hier verschillende activiteiten die de sociale ouder met het kind uitvoert en concluderen hieruit dat dit hetgene is wat belangrijk is. Men erkent meestal wel het belang van genen maar verklaart hierbij direct dat dit niet bepalend is voor iemand zijn identiteit. Algemeen bevestigen de meeste verhalen het belang van het sociale en van de kind-ouderrelatie. Vervolgens kunnen de wensouders in het verhaal dan overgaan tot de onthulling, aangezien niet het genetische maar het sociale doorslaggevend is. Deze boodschap wordt bijgevolg ook aan de lezer meegegeven.
4.6
Algemene thema's in kinderboeken over donorconceptie
In enkele verhalen werden thema's gevonden die door Mac Dougall et al.(2007) werden beschreven. Het gaat dan vooral om de thema's 'Spare parts', 'The helper' en 'labour of love'. Het thema 'The helper' was zowel op de donor als de dokter van toepassing. Er werd dan duidelijk neergeschreven dat de hulp van beide personen noodzakelijk was om een eigen kind te krijgen. Daarnaast geven vele auteurs in het verhaal aan dat de wensouders iets tekort kwamen om zelf een kindje te krijgen. Zij kregen dan dat ontbrekende deeltje van een andere persoon, meestal de dokter of de donor. Hierdoor vallen vele verhalen onder het thema 'Spare parts'. Zoals uit het resultatenstuk blijkt zijn er ook auteurs die de nadruk leggen op de inspanningen van de ouders om een eigen kind te krijgen of die de nadruk leggen op het belang van liefde in het gezin. Dit komt duidelijk overeen met het thema 'Labour of love' waarbij deze inspanningen en liefde centraal staan. Slechts af en toe kwam de thema's 'Different families' en 'Nuts and bolt' voor. Opvallend is dat het thema 'Nuts and bolt' vooral in kinderboeken voorkwam die voor al iets oudere kinderen geschreven zijn. Dit heeft 81
natuurlijk te maken met het feit dat kinderen al een bepaalde maturiteit moeten bezitten voordat ze de wetenschappelijke termen kunnen begrijpen. De meeste boekjes kunnen echter gebruikt worden voor de zogenaamde 'seed planting strategy' waarbij men op een stapsgewijze en leeftijdsgebonden manier donorconceptie uitlegt. Hier gebruiken de auteurs vaak vereenvoudigde of aangepaste benamingen en leggen ze op een simpele wijze het proces van natuurlijke bevruchting en/of donorinseminatie uit. De aanwezigheid van deze thema's in de kinderboeken toont aan dat de auteurs van de verhalen donorconceptie vaak op eenzelfde manier uitleggen als de ouders.
82
Conclusie
Uit de literatuur blijkt dat ouders die tot onthulling willen overgaan vragen om hulpmiddelen bij dit proces. Eén hiervan is het gebruik van kinderboeken over donorconceptie. Toch blijkt dat in deze boekjes bepaalde ideeën aanwezig zijn over onder meer de donor, de dokter en de verhouding tussen het genetische versus het sociale ouderschap. Uit de resultaten blijkt dat vooral de dokter een belangrijke rol speelt. Hij is de bezitter van de kennis en is tevens degene die de behandeling zal uitvoeren. Hierdoor ontstaat er een duidelijke machtskloof tussen de wensouders en de arts. De wijze waarop de donor in de verschillende boekjes wordt voorgesteld varieert, gaande van een afwezige donor tot één die door de wensouders wordt geïdealiseerd. Ook het donorkind wordt op allerlei manieren weergegeven. Meestal zal men het kind als 'missing part' voorstellen maar ook 'geluksbrenger' kwam vaak voor. Daarnaast kan men het kind een actieve rol geven in het verhaal, waarbij deze vragen aan de ouders stelt over zijn geboorteverhaal. We zien echter dat in de meeste boekjes het kind op een passieve manier wordt weergegeven, waarbij een alwetende verteller het verhaal vertelt. Tijdens het verhaal leggen sommige auteurs de nadruk op de preconceptieperiode waarbij men weergeeft hoe de ouders lange tijd proberen een kind op natuurlijke wijze te krijgen alvorens de diagnose van onvruchtbaarheid door de arts wordt gegeven. Toch zien we dat niet alle boekjes deze periode omschrijven. Zo zijn er enkele verhalen waar vooral de verhouding tussen het genetische en het sociale ouderschap wordt uiteen gezet. Alle boekjes die dit beschrijven erkennen het belang van de genetische afkomst maar zien dit als ondergeschikt aan de ouderlijke investeringen van de sociale vader of moeder. We kunnen concluderen dat de boekjes onderling enorm verschillen van elkaar. Toch zien we in de meeste verhalen onderliggende boodschappen terug keren over de rol van de verschillende protagonisten zoals de dokter, de donor en het donorkind. Ook de manier waarop men de donorconceptie weergeeft kan een effect hebben op de beleving ervan. Door
83
deze kinderboeken te gebruiken bij de onthulling kan men bijgevolg de leefwereld en de ervaring van het kind ten opzichte van donorconceptie beïnvloeden.
84
Bibliografie
Belaisch Allart, J. (2012). Access to Assisted Reproductive Technologies, surrogacy, same sex couple parenting. Gynécologie Obstétrique & Fertilité,40, p.3-7 Blyth,E., Langribge,D., Harris,R. (2010). Family building in donor conpetion: parents' experiences of sharing information. Society for reproductive and infant psychology, 28, p.116127 Burger, J. (2009). Replicating Milgram. Would people still obey today? American Psychological Association, 64 (1), p. 1-11 Burke, C., Copenhaver, J. (2004). Animals as People in Children's Literature. Language Arts, 81 (3), p. 205-213 Daniels,K.R., Thorn, P. (2001). Debate: sharing information with donor insemination offspring. Human Reproduction, 16 ,p. 1792-1796 Daniels,K., Meadows,L. (2006). Sharing information with adults conceived as a result of donor insemination. Human Fertility, 9 (2), p. 93-99 De verdwaalde ooievaar. (2013). Het vertellen en erover praten. De verdwaalde ooievaar, netwerk fertiliteit, Geraadpleegd via http://www.deverdwaaldeooievaar.be/ de Vos, T. (n.d.) Het belang van voorlezen. Geraadpleegd via http://www.opvoedadvies.nl/voorlees.htm Dieleman, A., de Beer, F. (2010). De waarde van metaforen bij het begrijpelijk maken van 'onzichtbare' technologie aan kinderen. Geraadpleegd via http://www.iederkindeentalent.nl/wpcontent/uploads/2012/06/Eindrapportage_Onderzoek_Me taforen-V5-verkleind.pdf
85
Fitzpatrick,J., Kostina-Ritchey,E. (2012). Emotional Themes within International Adoption Children’s Books. Michigan Family Review, 16 (1), p. 56-61 Guadagnoli, E., Ward, P. (1998). Patient participation in decision- making. Social Sciene & Medicine, 47 (3), p. 329-339 Hargreaves,K., Daniels,K. (2007). Parents dilemmas in sharing donor insemination conception stories with their children. Children and Society, 21,p. 420-431 Hickey, S. (2014, 12 juli). Singapore libraries to destroy copies of gay penguin book. The guardian.
Geraadpleegd
via
http://www.theguardian.com/world/2014/jul/12/singapore-
libraries-pull-gay-penguin-book Hoffman, L., Thorton, A., Manis,J. (1978). The Value of Children to Parents in the United States. Journal of Population, 1 (2), p. 91-131 Kaba, R., Sooriakumaran, P. (2007). The evolution of the doctor-patient relationship. International Journal of Surgery, 5, p. 57-65 Langdridge, D., Connolly, K., Sheeran, P. (2000). Reasons for wanting a child: a network analytic study. Journal of Reproduction and Infant Psychology, 18 (4); 321-338. Mac Dougall,K., Becker, G., Scheib,J.E., Nachtigall,R.D. (2007). Strategies for disclosure: how parents approach telling their children that they were conceived with donor gametes. NIH Public Access Author Manuscript, 87, p. 524-533. Mendel,P., Sarles,P. (2010). “Where did I really come from?” Assisted reproductive Technology in Self-Published Children’s Picture Books. Children and Librairies,p. 18-29. Geraadpleegd via http://www.patriciamendell.com/pdfs/MendellSarles_CAL8n2.pdf Mendel,P., Sarles,P. (2010). Who am I really? donor offspring characters in young adult fiction. Voya, p. 460-461, Geraadpleegd via http://www.patriciamendell.com/pdfs/whoamireally.pdf Nachtigall,R., Tschann,J., Szkupinski Quiroga,S. (1997). Stigma, disclosure, and family functioning among parents of children conceived through donor insemination. Fertility and sterility, 66, p. 83-89
86
Northon, W., Hudson, N., Culley,L. (2013). Gay men seeking surrogacy to achieve parenthood. Reproductive BioMedicine Online, 27, p. 271-279 Peyton, M., Jalongo, M. (2008). Make Me an Instrument of Your Peace: Honoring Religious Diversity and Modeling Respect for Faiths Through Children's Literature. Early Childhood Education Journal, 35 (4), p. 301-303 Projectgroep leesbevordering (2001). Aan de slag met kinderboeken. Een programma leesbevordering ten behoeve van pabostudenten. Den Haag: Biblion Uitgeverij Provoost, V., Pennings, G., De Sutter, P., Gerris, J., Van de Velde, A., Dhont, M. (2010). Patients’ conceptualizationof cryopreserved embryos used in their fertility treatment. Human Reproduction, 25 (3), p. 705-713 Quill, T., Brody, H. (1996). Physician Recommendations and Patient Autonomy: Finding a Balance between Physician Power and Patient Choice. Annals of Internal Medicine, 125 (9), p. 763-769 Readings, J., Blake, L., Casey, P., Jadva,V., Golombok, S. (2011). Secrecy, disclosure and everything in-between: decisions of parents of children conceived by donor insemination, egg donation and surrogacy. Reproductive Bio Medcine Online, 22 (16), p. 653-654 Shebab, D., Duff,J., Pasch,A., Mac Dougall,K., Scheib, J., Nachtigall,R. (2008). How parents whose children have been conceived with donor gametes make their disclosure decision: contexts, influences, and couple dynamics. Fertility and Sterility, 89, p. 179-187 Stöbel-Richter, Y., Beutel, M., Finck, C., Brähler, E. (2005). The ‘wish to have a child’, childlessness and infertility in Germany. Human Reproduction, 20 (10), p. 2850-2857 Stroeken, K. (2013). De ondeelbare mens. Antropologie ingeleid.Garant: AntwerpenApeldoorn The American Fertillity Association.(2010). Fact Sheet: talking with children about sperm donation. The American Fertillity association, p. 1-13. Geraadpleegd via http://www.patriciamendell.com/pdfs/Talking%20to%20Children%20about%20Sperm%20D onation.pdf
87
Van Hoof,W., Provoost,V., Pennings,G. (2013). Reflections of Dutch patients on IVF treatments in Belgium: a qualitative analysis of internet forums. Human Reproduction, 28, p. 1013-1022 Victorian Assisted Reproductive Treatment Authority (VARTA). "This is how we became a family" Talking to young children about Donor-conception. Geraadpleegd via http://www.varta.org.au/talking-to-children-about-donor-conception-and-surrogacy/ Wilson-Miller,W., Napoletano,E. (2012). The insider's guide to egg donation. A compassionate and comprehensive guide for all Parents-to-be. New York: DemosHealth
88
Bibliografie Kinderboeken
Bourne, K. (2002). Sometimes it takes three to make a baby. East Melbourne: Melbourne IVF Bourne, K. (2013). My very own book about me. East Melbourne: Melbourne IVF Carswell, N. (2012). A very special lady. (z.p.)(z.u.) Celcer, I. (2006). Hope and Will have a baby. (z.p.): Graphite Press Cirisan, W. (2004). The very special ducklings. Victoria: Trafford Publishing Clay, G.A. (2008). Why don't I have a daddy?. Bloomington, Indiana: AuthorHouse Donor Conception Network. (2002). Our Story: Sperm Donation. Norwich, Norfolk: Donor Conception Network Donor Conception Network. (2002). Our Story: Sperm Donation Same-sex Couples. Norwich, Norfolk: Donor Conception Network Donor Conception Network. (2003). Our story: egg donation. Norwich, Norfolk: Donor Conception Network Fjord, S. (2014). Mommy and the love child. (z.p.): Inspire & Empower Publishing Georgy, A. (2011). Little Treasure. Israel: Mil-Media Gordon, E.R. (1992). Mommy, did I grow in your tummy?. Santa Monica, California: Greenberg Press Grimes,J. (2004). Before you were born: our wish for a baby.Iowa: X,Y an Me Kanterezhi, Y. (2012). Special man. (z.p.) (z.u.) Keen, S. (2013). You were meant to be. Savannah: Castlebridge Books Kluger-Bell; K. (2012). The pea that was me. (z.p.): CreateSpace Independent Publishing Platform Levin, B.S. (2001). Just the baby for me. (z.p.) (z.u.) 89
MacGlashan, S. (2012). I felt you flutter in my heart. (z.p.) (z.u.) Malta, M. (2013). Trip en Tux. Wagenberg: U2pi Martinez Jover, C. (2007). Recipes of how babies are made. (z.p.) (z.u.) Martinez Jover, C. (2009). A tiny itsy bitsy gift of life.(z.p.)(z.u.) Martinez Jover, C. (2009). The Baby Kangaroo Treasure Hunt. (z.p.) (z.u.) McKee, A. (2008). Our story: Double Donation/ Embryo Donation. Nottingham: Donor Conception Network Nadel, C. (2007). Mommy, was your tummy big?. Arlington: Mookind Press Nathalie, R. (2002). A part was given and an angel was born. Edina, Minnesota: Beaver's Pond Press Noble, K. (2009). One more giraffe. (z.p.) (z. u.) Offord, J. & Mays, A. (1991). My story. Sheffield: Infertility Research Trust Parnell, P. & Richardson J. (2005). And tango makes three. (z.p.): Simon & Schuster Books for Young Readers Schnitter, J.T. (1995). Let me explain: A story about Donor Insemination. Indianapolis: Perspectives Press Scholtens, S. (2013). Noortje: dochter va een Bewust Alleenstaande Moeder. (z.p.): Bergboek Shackleton, S. & Coulson, G. (2010). Tabitha and Timothy grow a flower. (z.p.): CreateSpace Independent Publishing Platform Smith, C. (2011). The hen that couldn't lay an egg. Baltimore: Publish America Stamm,L. (2010). Phoebe's family. (z.p.): Graphite Press Stokes, A. (2011). A bun in the oven. Hamilton: Print House Thorn, P. & Green, L. (2013). The story of our family. Morfelden: FamArt Troute-Wood, T. & Gough, B.P. (2011). I love my family. (z.p.) (z.u.) Van Seggelen; M. (2006).Een wereldwondertje. (z.p): MvS Creations Van Seggelen; M. (2007).Een wereldwondertje: KID-Mama. (z.p): MvS Creations Van Seggelen; M. (2007).Een wereldwondertje: eiceldonatie (z.p): MvS Creations
90
Van Seggelen; M. (2012). Een wijzerwondertje. (z.p): MvS Creations Villegas,T. & Villegas, B.(2012). How we became a family. (z.p.): Heart & Mind Press Wickham, N. (2008). Where did I really come from? Dulwich Hill: Learn to Include
91
92
Bijlagen
93
Bijlage 1: Tabel overzicht geanalyseerde boeken met volgnummer
Titel Auteur Nummer A bun in the oven: the story of conception via donor egg Anita Stokes 3 And Tango Makes Three Rozanne Nathalie 5 Justin Richardson & Peter A Part Was Given and an Angel Was Born Parnell 4 A tiny itsy bitsy gift of life: an egg donor story Carmen Martínez Jover 6 A very Special Lady Nell Carswell 7 Before You Were Born...Our Wish For A Baby (The Story of IVF Using Donor Sperm) Janice Grimes 17 Een wereldwondertje: eiceldonatie Mireille van Seggelen 10 Een Wereldwondertje KID ma-ma Mireille van Seggelen 11 Een wereldwondertje Mireille van Seggelen 12 Een wijzer wondertje Mireille van Seggelen 8 Hope and Will have a baby; the gift of sperm donation Iréné Celcer 37 How We Became a Family (Version Egg Donor - Twins) Teresa Villegas 15 I love my family Tammy Traute-Wood 40 I felt you Flutter in my heart Stacey MacGlashan 16 Just the baby for me Barbara Sue Levin 18 Let Me Explain: A Story about Donor Insemination Jane T. Schnitter 19 Little treasure Anat Georgy 20 Mommy, did I grow in your tummy? Ph.D. Elaine R. Gordon 21 Mommy, Was Your Tummy Big? Carolina Nadal 1 My very own book about me Kate Bourne 14 My Story (Sperm donation in heterosexual couples) Jane Offord and Angela Mays 22 Noortje. Dochter van een bewust alleenstaande moeder Simone Scholtens 9 One More Giraffe Kim Noble 23 Our Story (Egg Donation for heterosexual couples) Donor Conception Network 25 Our Story (Double or Embryo donation for heterosexual couples) Alison McKee 26 Our Story (Sperm donation for solo mums) Donor Conception Network 27 Our Story (Sperm donation for lesbian couples) Donor Conception Network 28 Phoebe's Family: A Story About Egg Donation Linda Stamm 29 94
Recipes of How Babies are Made Carmen Martínez Jover Sometimes it takes three to make a baby Kate Bourne Special Man Yevgeniya Kanterezhi Tabitha and Timothy Grow a Flower Sarah Shackleton The Baby Kangaroo Treasure Hunt, a gay parenting story Carmen Martínez Jover The Pea that was me Kimberly Kluger-Bell The hen that couldn't lay an egg Clyde Smith The story of our family Petra Thorn & Lisa Green The Very Special Ducklings Wava Cirisan Why don't I have a daddy George Anne Clay You were meant to be Sherry Keen Trip en Lux Menno Malta Where did I really come from? Narelle Wickham
30 13 31 32 39 2 33 34 35 36 38 24 41
95
Bijlage 2: Tabel niet aangekochte boeken wegens gelijkenissen reeds aangekochte boeken
Titel The twin Kangaroo treasure hunt, a gay parenting story How We Became a Family (version Sspermdonor-twins) Hope and will have a baby; the gift of egg donation Hope and will have a baby; the gift of embryo donation Hope and Will have a baby; the gift of surrogacy Hope and Will have a baby; the gift of adoption
Auteur Carmen Martinez Jover Teresa Villages Irene Celer Irene Celer Irene Celer Irene Celer Irene Celer
Hope and Will have a baby; the gift Before You Were Born...Our Wish For A Baby (The story off egg Janice donation) Grimes
Before you were born...Our Wish Janice For A Baby (Donor insemination) Grimes Carmen A tiny itsy bitsy gift of life: an egg Martínez donor story (versie voor jongens) Jover
Reden om niet te bestellen
Gelijkend op 'A baby kangaroo treasure hunt' Gelijkend op ' How we became a family (eggdonor-twins) Gelijkend op 'hope and will have a baby; the gift of spermdonation' Gelijkend op 'hope and will have a baby; the gift of spermdonation' Gelijkend op 'hope and will have a baby; the gift of spermdonation' Gelijkend op 'hope and will have a baby; the gift of spermdonation' Gelijkend op 'hope and will have a baby; the gift of spermdonation' Gelijkend op 'Before you were born; Our Wish For A Baby (The Story of IVF Using Donor Sperm)' Gelijkend op 'Before you were born; Our Wish For A Baby (The Story of IVF Using Donor Sperm)' Gelijkend op 'A tiny itsy bitsy gift of life: an egg donor story (versie voor meisjes)
96
Bijlage 3: Tabel aangekochte boeken die niet voldeden aan inclusiecriteria
Titel
Auteur Vanita A Tale of Two Mommies Oelschlager Tammy TrouteI loVe my Family: A book about assisted conception for young children Wood I Thought The Stork Brought The Baby? Emily Blankenship The Family Book Todd Parr The Kangaroo Pouch: A Story About Gestational Surrogacy For Young Sarah Phillips Children Pellet Why I'm So Special: A Book About Surrogacy Carla Lewis-Long Why I'm So Special: A Book About Surrogacy With Two Daddies Carla Lewis-Long
97