mlnl8tn "... ftI'IIMr en .......ut buruu mtonMI .11ID."ldIItIoud
onderhoud onderweg rationeel wegonderhoud bij rijkswaterstaat B 3197
februari 1985
onderhoud onderweg
,.
-,
,~ ': ,,:~, !_. *; ,- _ ... ~~
j
~
t""
.L,
;' Co
~'"
i
~'
bureau rationeel wegonderhoud
RATIONEEL WEGONDERHOUD
Het onderhoud krijgt de laatste tijd extra aandacht. Niet alleen bij Verkeer en Waterstaat, maar ook bij de Spoorwegen, de krijgsmacht, de Rijksgebouwendienst en ga zo maar door. Natuurlijk moeten wegen, auto's, gebouwen, locomotieven in goede staat zijn, maar dat is niet de enige reden voor het zwaardere accent op het onderhoud. Het geld wordt schaarser, de spullen moeten langer mee. We moeten woekeren met de beschikbare middelen. Daarnaast kijkt de "politiek" - de Tweede Kamer - scherper toe op het beschikbaar stellen en het gebruik van het geld van de gemeenschap. Rijkswaterstaat moet daarom met een gedetailleerd verhaal komen om het nodige geld te krijgen. De minister moet zo'n aanvraag gedocumenteerd kunnen ondersteunen bij het opstellen en verdedigen van de begroting. Achteraf zal verantwoord dienen te worden waaraan het geld is besteed en of dat goed is gebeurd. Enerzijds moet er een zodanige administratie worden opgebouwd dat een goede planning mogelijk is, dat het geld eerlijk over de verschillende onderdelen van Rijkswaterstaat wordt verdeeld en dat RWS goed geargumenteerd naar voren kan brengen hoeveel geld er nodig is en waaraan de verkregen middelen zijn besteed. Anderzijds zal de uitvoerende sector moeten zoeken naar methoden om met het toegewezen geld en het beschikbare aantal mensen werk van zo goed mogelijke kwaliteit te leveren. Dat hele complex van administratieve en uitvoerende activiteiten vatten we samen onder de term "rationeel wegonderhoud" . Rijkswaterstaat heeft er zelfs een aantal speciale projectgroepen voor ingesteld. Het uitvoerende werk van deze groepen wordt gedaan voor het bureau Rationeel Wegonderhoud van de Wegbouwkundige Dienst in Delft.
3
Inspectie van de wegen Is de basis van het onderhoudsplan.
4
MEER AANDACHT VOOR WEGONDERHOUD
Aanleg en onderhoud van rijkswegen worden betaald uit het Rijkswegenfonds. Lag vroeger de nadruk op nieuwbouw, nu neemt het onderhoud een steeds belangrijker plaats in. In 1973 ging nog maar 23% van de begroting van het Rijkswegenfonds naar het onderhoud, tien jaar later - 1983 - was dat al opgelopen tot 50 %. Dat aandeel zal in de toekomst misschien nog wel groter worden, omdat veel wegen in de zeventiger jaren werden aangelegd en langzamerhand aan een flinke opknapbeurt toe zijn. 170
---
I.ngi.
~
autO$n.lw~g.n
1&0 .~ .
"
N
~ 150
;;-
/
x
;-
.:: 1"'0 c
./
./
130
;'"
1 120
I
;
.'
/'
I
110
./.
100
I~
V
/
/""
-- .
.
-
.-----
~keer$int.n$it"top auto$n~lw·lI·n
r----,,
------
" onde-rhood
:
,
,,
rijk$W~lI~n
in
reël~ 9uld~n$
-
--- -- . .._---- , I V-------- -_..-
~
.,'72
'7'"
'76
'78
'80
'82 - - - - t• •
'8'" tijd
Overzicht van de lengte van de autosnelwegen. de verkeersintensiteit en de kosten van het onderhoud, in vergelijking met 1972.
Er komt nog iets bij. Vooral in het westen van ons land worden de wegen steeds intensiever gebruikt. En er worden minder nieuwe aangelegd om de oude te ontlasten. Door dit alles worden de bestaande wegen extra belast, wat weer meer onderhoud nodig maakt. We hebben zo'n 50 miljard gulden aan ons wegennet uitgegeven en alleen al daarom moeten we zorgen dat alles in 'goede staat blijft.
5
Rijkswegen, In het westen Intensief gebruikt; A12 bij Gouda.
Wegonderhoud uiteengerafeld Zoals gezegd kent het rationeel wegonderhoud twee belangrijke aspecten: het administratieve en het uitvoerende. We zullen ze na elkaar bekijken; om te beginnen het administratieve. We onderhouden de wegen om ze in goede staat te houden en om te kunnen voldoen aan de eisen die de gebruikers stellen: veiligheid, een goede doorstromingsmogelijkheid, rijcomfort (geen hobbels en kuilen) enzovoort. Wil Rijkswaterstaat duidelijk kunnen maken hoeveel geld voor dat geheel nodig is, zullen de verschillende di recties van RWS een opgave moeten doen. Het totaalbedrag is nodig voor onderhoud. Maar omdat je peren en appels niet kunt optellen, moeten de begrippen die de diensten hanteren overal gelijk zijn. Als bijvoorbeeld de directie Limburg over "onderhoud" spreekt, denkt men daar misschien aan de verharding van de weg, terwijl Friesland de bermen er wellicht bij rekent. Op die .manier kom je nooit tot een goed en hanteerbaar geheel. Daarom wordt het onderhoud om te beginnen in onderdelen verdeeld, zodat alle diensten hetzelfde bedoelen als ze een bepaald begrip gebruiken. Het gebeurt op twee manieren.
6
Sommige werkzaamheden moet je zo geregeld uitvoeren, dat ze elk jaar terugkomen. Andere - zoals het aanbrengen van een nieuwe deklaag op de weg· komen om de zoveel jaar voor. Tenslotte kan blijken dat bepaalde bochten in de weg eigenlijk omgelegd moeten worden, of dat een gelijkvloerse kruising in een ongelijkvloerse omgebouwd dient te worden. Dat is eigenlijk geen onderhoud, maar een verbetering. Niettemin wordt het financieel toch onder onderhoud gerekend. Hier is dus de eerste indeling naar "karakter" van het onderhoud: . jaarlijks terugkerend onderhoud, * niet-jaarlijks terugkerend onderhoud, * . verbeteringswerken.
Het onderhoud: "jaarlijks", "niet jaarlijks" en "verbeteringswerken" .
Om meer inzicht te krijgen in het jaarlijks onderhoud, werd een tweede indeling naar soort onderhoud gemaakt. Een weg is meer dan twee rijbanen van asfalt. Behalve de "verharding" heb je ook bermen met hun beplanting, gras en kruiden. Een weg is verder niet een kale vlakte, er staan geleiderails langs, hectometeraanduidingen, verkeersborden, bewegwijzering, enzovoort, kortom het "meubilair". Verder zijn er natuurlijk nog de kunstwerken. * In het verdere verhaal spreken we van "jaarlijks" en "niet-jaarlijks" onderhoud.
7
De soorten onderhoud vallen daarom in hoofdzaak uiteen in . verharding - bermen . wegmeubilair - kunstwerken. Op basis van deze - nauwkeurig omschreven· indelingen maken de regionale directies hun opgaven voor de Hoofddirectie in Den Haag.
, liL
0"1'1
, I
I1
inZicht krijgen in de onderhoudstoestand.
Daar krijgt men een objectief idee van de wensen en noodzaken bij de verschillende directies, zodat naar de politiek toe een verantwoord beeld gegeven kan worden van het aangevraagde geld. Daarnaast maken de "gestandaardiseerde" aanvragen van de dienst een eerlijke verdeling van het beschikbare geld mogelijk. Voor het jaarlijks onderhoud heeft de Hoofddirectie een verdeelsleutel opgesteld, met als basis: oppervlakte van de verharding, oppervlakte van de bermen, breedte van de wegen, verkeersintensiteit (gebruik van de wegen), ondergrond en grasproductie van de bermen per directie. Taakstellend budget De bedragen die er . per directie· uitrollen worden elk jaar toegekend. De Hoofddirectie gaat ervan uit dat het jaarlijks onderhoud ongeveer gelijk blijft. Er kunnen alleen veranderingen
8
optreden als er kostenstijgingen zijn of als het wegennet in de directie toeneemt. Daarvoor kan dan een extra bedrag uitgekeerd worden. Het bedrag dat elke directie vanaf 1-1-1985 krijgt voor zijn jaarlijks onderhoud is een "taakstellend budget". De directies mogen het naar eigen inzicht gebruiken. Vroeger moest elk onderhoudsbestek voor goedkeuring naar "Den Haag" gestuurd worden. Vaak duurde het maanden voordat het terug was. Pas daarna kon de aanbesteding plaatsvinden. Plannen van werkzaamheden binnen een directie werd daardoor erg moeilijk. Bovendien betekent uitstel verslechtering van de toestand van de weg (en dus duurder onderhoud)
Eerlijk delen .....
Door de nieuwe manier van werken kunnen de directies een goede planning opzetten, hun werkzaamheden spreiden en bovendien zijn de directies niet meer afhankelijk van het "ja "woord van de Hoofddirectie. Ze zijn zelf direct verantwoordelijk voor het besteden van dat geld.
9
Niet alleen onderhoud aan wegen zelf, maar ook aan kunstwerken.
Plan voor aantal jaren Het niet-jaarlijks onderhoud bestaat meestal uit grote klussen aan de verharding of aan kunstwerken. Op zichzelf is het heel goed mogelijk een begroting te maken op de manier van het jaarlijks onderhoud, dus verdeeld naar soort. Alleen moet er eerst een planning voor enkele jaren komen. De directies inspecteren hun wegen vaak samen met specialistische diensten om na te gaan wat er aan niet·jaarlijks onderhoud nodig zal zijn.
Het Studie Centrum Wegenbouw heeft ooit een handleiding opgesteld voor het bekijken van schadebeelden aan de weg. De Wegbouwkundige Dienst heeft deze "schade catalogus" als basis gebruikt van een inspectiesysteem voor het opzetten van een meerjarenplanning voor het onderhoud van verhardingen. Door volgens dit systeem te werken, krijg je een vrij objectieve waarneming. "Slecht" in Friesland moet in Brabant of Zeeland hetzelfde zijn. De ernst van de schade wordt in drie klassen verdeeld, om de urgentie van het herstel aan te geven. 10
Daarnaast voert de Wegbouwkundige Dienst metingen uit, onder andere om diepte van de rijsporen vast te stellen. De diensten zetten hun inspectiegegevens voor de Wegbouwkundige Dienst op een "schrapkaart" (een computerkaart). Alle gegevens worden in een computergeheugen opgeslagen en daarna wordt berekend welke maatregelen voor het niet-jaarlijks onderhoud nodig zijn en hoeveel geld daarmee gemoeid is. Te zijner tijd zullen de dienstkringen van de directies waarschijnlijk zelf een verbinding met een Rijkswaterstaatscomputer - bijvoorbeeld die van de Dienst Informatieverwerking - krijgen om eigenhandig de berekeningen te maken. Daar komen dan niet alleen de bedragen uit, maar ook een overzicht van de herstelwerkzaamheden die nodig zijn, met hun spreiding in de tijd. De directies geven de bedragen op aan de Hoofddirectie, die alles bij elkaar telt. Als er - over het geheel gezien - pieken in het onderhoudsbedrag optreden, dan zal de Hoofddirectie die proberen glad te strijken. Belangrijk in het geheel is dat de directies nu duidelijk meer vooruit moeten kijken. Kunstwerken vormen in feite een hoofdstuk apart, maar voor de onderhoudsplanning geldt toch in grote lijnen hetzelfde. Het systeem is iets anders, omdat er een apart computersysteem "DISK" wordt gebruikt waarin alle gegevens over kunstwerken worden opgeslagen. Ook voor het niet-jaarlijks onderhoud zal er in de toekomst met taakstellende budgetten gewerkt worden. Verbeteringswerken, vaak het elastiek in de begroting De derde categorie werkzaamheden, die tot onderhoud worden gerekend, zijn de verbeteringswerken. Hier is dus duidelijk géén sprake van nieuwbouw, maar van verbetering van een bestaande situatie. Het is te vergelijken met het huis,op pagina 7, waarop een dakkapel wordt geplaatst. Om bij de wegen te blijven: een weg die van parkeerplaatsen wordt voorzien, die verkeerslichten krijgt op drukke kruispunten, die voor het langzame verkeer parallelwegen krijgt enzovoort. Het zijn werkzaamheden die nodig zijn, maar die vaak minder kosten dan het herstel van een gemene kuil in een weg.
11
Krakeleevorming op de wegen.
12
Ze zijn overigens wèl belangrijk en staan ook erg in de belangstelling van de politici. Verbeteringen aan een weg hangen soms nauw samen met het leefklimaat van een dorp of met het aantal slachtoffers op een drukke kruising. De directies bekijken natuurlijk welke verbeteringswerken er nodig zijn. Het mooiste zou zijn als ze zo'n vijf jaar vooruit zouden kunnen kijken, zodat ze tijdig een planning kunnen maken en de werkzaamheden kunnen spreiden. Belangrijk hulpmiddel daarbij kan het directieplan zijn. Omdat we graag kosten tegen baten afzetten, moeten de directies ook proberen het effect van de verbeteringen aan te geven. Dat is niet zo gemakkelijk omdat de baten soms nauwelijks in geld zijn uit te drukken. Als een gevaarlijk kruispunt wordt beveiligd met verkeerslichten, dan kun je niet zeggen wat dat in geld oplevert. Wel zal het aantal doden en gewonden teruglopen en dat staat zeker aan de "baten"·kant. Als een weg wordt omgeleid zodat het verkeer niet meer door een dorp gaat, dan staat aan de "baten"·kant een grotere veiligheid en een betere leefbaarheid. De kosten en baten worden gebruikt bij het vaststellen van de prioriteit van de werkzaamheden. De voorstellen voor verbeteringswerken worden naar de Hoofddirectie gestuurd. Elk jaar komen er ongeveer 100 binnen. Vroeger stelden de directies hun eigen prioriteitenlijst vast, maar nu gaat dat voor een deel landelijk gebeuren door de Hoofddirectie. Voor de directies is het niet zo prettig dat de Hoofddirectie zo'n lijst opstelt. Om dat te verzachten heeft Rijkswaterstaat de verbeteringswerken in twee categorieën verdeeld. Werken die minder dan 1 miljoen gulden kosten, • - Werken boven 1 miljoen gulden (tot 10 miljoen). De eerste groep omvat ongeveer 75% van alle verbeteringswerken. Het geld dat Rijkswaterstaat hiervoor beschikbaar stelt, wordt volgens een verdeelsleutel over de directies verdeeld. In de regio mag men daar zelf verder over beschikken en zelf verbeteringen uitvoeren zonder elk bestek weer te laten goedkeuren in Den Haag. De grote werken komen dus op de landelijke prioriteitenlijst en daarvoor krijgen de directies per werk toestemming.
13
Door dit nieuwe systeem van kostenverdeling, ontstaat er een gedetailleerd en gedocumenteerd beeld van onderhoudswerk en het geld dat daarvoor nodig is. Zo kan Rijkswaterstaat goed gemotiveerd zijn begroting opstellen. De directies krijgen naast een goed overzicht, de mogelijkheid werkzaamheden beter te plannen en zelf bepaalde bedragen te besteden. Dat vergroot de eigen verantwoordelijkheid en dat werkt natuurlijk prettiger. Onderhoud anders? Door een wat andere opzet van de "administratie" krijgt Rijkswaterstaat de mogelijkheid beter geargumenteerd geld aan te vragen en bestaat er een beter overzicht van wat er gedaan moet worden. Op die manier kunnen we economisch verantwoord met ons geld omspringen. Toch is het zaak ook bij de uitvoerende kant na te gaan of we door andere werkmethoden, andere technieken of een andere opzet met het beperkte aantal mensen en de beperkte geldmiddelen een goed onderhoudsresultaat kunnen bereiken. Ruwweg valt dit probleem uiteen in drie onderdelen: de richtlijnen voor het onderhoud (wat kan nog wel, wat kan niet meer?) - de uitvoering - de organisatie.
Aan een weg worden allerlei eisen gesteld: de verlichting, de bestrijding van gladheid in de winter, de diepte van de rijsporen die langzamerhand ontstaan, de stroefheid van de verharding, het aantal keren per jaar dat het gras in de bermen wordt gemaaid, enzovoort. Die eisen bepalen in feite de richtlijnen voor het onderhoud. Vraag is nu of die richtlijnen wel helemaal juist zijn en of de eisen aan de weg wel zo hard zijn als ze worden gepresenteerd. Zou een rijspoor bij voorbeeld niet 25 millimeter diep mogen zijn, in plaats van de 20 millimeter die thans als grens geldt? Bij de uitvoering kunnen misschien hier en daar andere methoden worden toegepast, zodat het werk sneller en zelfs doelmatiger uitgevoerd kan worden, terwijl toch de kwaliteitseisen gehandhaafd blijven. Een voorbeeld is een nieuwe manier van gladheidsbestrijding door
14
Proeven met natzoutstrooien.
niet meer met droog zout, maar met natzout te strooien. Dat werkt veel sneller. Bovendien is daarvoor minder zout nodig en dat betekent een besparing. Een ander voorbeeld is het invoeren van een rijdende afzetting, een wagentje met een bord erop, dat achter een combi wordt voortgetrokken. De kantonniers kunnen deze afzetting vanzelfsprekend sneller (ver)plaatsen. De weggebruiker heeft daardoor minder hinder van eventuele werkzaamheden (een kwaliteitseis!) en de kantonnier hoeft minder levensgevaarlijke capriolen uit te halen om een afzetting op de weg te krijgen. Ook de organisatie moet onder de loep genomen worden. In Nederland wordt veei onderhoudswerk door aannemers uitgevoerd, maar daarnaast doet Rijkswaterstaat nog dingen zelf. Is dat goed of zou het verstandig zijn nog meer uit te besteden? Is de organisatie binnen de dienstkring ideaal of zou ook daar een wijziging in moeten komen? Dit laatste is bepaald geen slinkse manier om personeel in te leveren! , De bedoeling is objectief vast te stellen hoeveel mensen er nodig zijn en dat aantal ook aan de dienstkring te geven. Rijkswaterstaat van zijn kant zal daarna alles doen om dat aantal later niet te hoeven verminderen. 15
Werkgroepen Speciale werkgroepen van het project Rationeel Wegonderhoud houden zich bezig met die uitvoeringsvraagstukken. Het is duidelijk dat op dit punt een goede samenwerking met de buitendienst moet bestaan. Anders krijg je voorstellen en ideeën die te ver van de praktijk af staan en misschien zelfs onuitvoerbaar zijn. In de buitendienst ontstaat dan terecht een wrevelige stemming over "die deskundologen achter hun bureaus in Den Haag die wel bepalen wat wij in de buitendienst moeten doen." Daarom is in de werkgroep een aantal dienstkringhoofden opgenomen, die de praktijk dagelijks meemaken. Verder wordt in een aantal provincies proefgedraaid met nieuwe systemen. Zo wordt in Friesland, Drenthe en Gelderland bij voorbeeld een proef genomen om de wegen te inspecteren vanuit een rijdende auto. Eén keer per jaar moet het hele wegennet zo - " met grote snelheid" - bekeken worden. Per dag kun je circa twintig kilometer weg inspecteren. Deze observaties die gericht zijn op het rafelen en de craquelévorming van het wegdek, zijn de basis voor het opstellen van meerjaren-onderhoudsplannen. Ook de metingen van de Wegbouwkundige Dienst spelen hierbij een rol. Ook de geregelde inspecties van de kantonnier staan in de belangstelling. Erg veel verandert er voor hem niet, maar de inspecties moeten wat meer systematisch gebeuren. Vroeger nam de kantonnier dat "even mee" als hij ergens heen ging. Was er dan ergens een scheur in de weg, dan hield de kantonnier dat in zijn hoofd: "Daar moet ik één dezer dagen iets aan doen." Nu de directies taakstellende budgetten krijgen, die ze zelf mogen besteden, moeten er meer gedetailleerde gegevens op tafel komen. Dat betekent dat de kantonnier meer op papier moet zetten. De nieuwe manier van geld aanvragen en verantwoorden vereist nu eenmaal een vernieuwde aanpak, ook in de buitendienst. Deze methode wordt thans ingevoerd.
16
RIJDENDE INSPECTIES IN FRIESLAND
In drie regionale directies - Friesland, Drenthe en Gelderland houdt Rijkswaterstaat proeven met een nieuwe methode voor het maken van een meerjarenplan voor het onderhoud van de verharding. In Friesland - dat met rationeel wegonderhoud toch al vrij ver is - richt de proef zich op de verharding van autosnelwegen in de eigen regio, totaal zo'n 140 kilometer. Op het directiekantoor in Leeuwarden zijn ing. J.G. Thoma, hoofd afdeling "Beheer en Onderhoud" en opzichter L. Kempe er nauw bij betrokken. Bij de proef gaat het om een vorm van rijdend inspecteren van de weg. Het is een globale manier van werken, maar hij geeft toch een goede indruk van de toestand van de verharding. I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
EI 88
~-~~é1 ~ El EI EI I~ EI EI ~ IHIEl
EI B ~ ~ ~ § BB E1E1-
-
~ ~
EI el
~ IHI
; êI ~
-
EI 13 EI B
. 8 EI 8EI B8- 8 EI 8-8 êI :8 EI: : iÉH : :êJ : :~ Ui E18 BB EI 8 - BI3 B-E1 ~ :Eli~ : :~. ::~ ~ffiI ~ EI EI 88 • EI 8 • EI EI 8-E1 ~:8 i :ÉlI i := ::~ 113 B8 EI 8 88 • BI3 B-E1 • êI '8 I~' l I~I ~~ :~' ~~8 BEI B8 BB EI EI • EI 8 B-E1 • 00 i8 ~ i13 i i !Él: ~ :~: 113 El• B BB· El El El-B êI :B ~ :~: I :~: ~ :~: ~E1 EI EI EI 13 EI EI B" 13 EI EI-EI' 00 : Bm: : ~: : lêl: : : EI EI EI EI EI B BB-- EI EI EI-B I§J : smi : ~:: :! ~13 Él - 131313 EI - EI 13-- 1313 EI-EI - ~ i - =i i 13: i i:· ~ ~ 13 EI EI EI' --- BEI B-B i ': :: ~
181 : I
I
I
I
I
I
I
-:.
E I
I
I
I
I
I:
""'i--M--"F'I
De schrapkaart.
Per auto rijden de opzichters de wegen af en onderweg maken ze notities over de situatie waarin de verharding verkeert. Dat gebeurt op computerkaarten - "schrapkaarten" - die op een plankje zijn bevestigd. Het plankje ligt doorgaans op het stuur of naast de bestuurder. Op de kaarten kunnen alle gegevens over de weg, over de soort en mate van de beschadiging worden genoteerd. De indeling van de kaart is gebaseerd op de schadecatalogus van Rijkswaterstaat. De opzichter hoeft in het betrokken vakje alleen een streepje te zetten, dat is voldoende. 17
Rijdende inspectie: de schrapkaart wordt ingevuld.
De schrapkaarten worden "gelezen" door de computer die de Wegbouwkundige Dienst heeft ingeschakeld bij het uitbrengen van een advies over de meerjarenplannen. De WBD voegt gegevens over de eigen metingen aan de wegen - bijvoorbeeld over spoorvorming - eraan toe en combineert alles met standaardinformatie over kosten van onderhoud, over ouderdom en over constructie van de wegen. Zo ontstaat een prognose van het werk en de kosten voor de komende jaren. Geregeld bijstellen van de gegevens maakt het plannen op den duur gemakkelijker. Ing. Thoma: "In het voorjaar van 1984 zijn we gestart met een cursus voor rijdende inspecties en in mei 1984 begon het veldwerk". Hij is van mening dat het ongetwijfeld tijdwinst betekent als de meerjarenplanning lukt. "Je moet de schadebeelden uit de catalogus bekijken tegen de achtergrond van de ouderdom van de weg en de fundering. Alles wordt meegewogen, voor je een meerjarenplan opstelt", aldus de heer Kempe. 18
Colofon
Onderhoud onderweg Rationeel wegonderhoud bij Rijkswaterstaat Uitgave: Bureau Rationeel Wegonderhoud Postbus 5044, 2600 GA Delft Medewerking: G. van Houweninge Hoofdafdeling Landwegen, Oeververbindingen en Wegverkeer
H. de Jong Dienst Informatieverwerking L. Kempe Directie Friesland J.G. van Leeuwen Bureau Rationeel Wegonderhoud J.G. Thoma Directie Friesland Tekst: HA van Lith Sectie Interne Voorlichting Foto's: Beheer en Onderhoud, Directie Friesland HA van Lith, Sectie Interne Voorlichting Illustraties
A. Bourquin
Grafische verz. Meetkundige Dienst, Afdeling Reprografie.
19