Duurzaam bouwen bij Rijkswaterstaat
C10807
Duurzaam bouwen bij Rijkswaterstaat Een impressie maart 1994
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat
Deze bundel bevat een overzicht van projecten op het gebied van "duurzaam bouwen" die door Rijkswaterstaat zijn - of binnenkort worden - uitgevoerd In de bundel zijn opgenomen: korte omschrijvingen van projecten en gedeelten uit al verschenen projectverslagen. De artikelen zijn gerangschikt naar onderwerp en vervolgens in willekeurige volgorde geplaatst. Mocht u meer informatie wensen over een project, dan kunt u contact opnemen met de betreffende directie van Rijkswaterstaat Ook kunt u hiervoor contact opnemen met leden van het project "Duurzaam Bouwen": Bouwdienst Rijkswaterstaat Postbus 20.000 3502 LA Utrecht de heer ir A.W.F. Reij (projectleider) telefoon 030-857785 of de heer GA. Sanders, telefoon 030-857783
• •• Bouwdienst Rijkswaterstaat Utrecht, maart 1994
Duurzaam Bouwen maart 1994
inhoud
^ Verantwoording ' 2 Verantwoording
_
..
Inleiding 5 "Duurzaam Bouwen" bij de Bouwdienst 6 Succes- en faalfactoren bij integratie van "Duurzaam Bouwen" in de besluitvorming van Rijkswaterstaat en andere betrokkenen (Bouwdienst) 8 Duurzaam bouwen bij ontwerp en uitvoering van kunstwerken (Bouwdienst) Alternatieven voor milieu-onvriendelijke materialen 9 Kunststof palen een alternatief? (Zuid-Holland) 10 Vervanging van tropisch hardhout voor bestek LB-3629 (Limburg) 11 Alternatief creosoothout opsluitconstructies (Gelderland) 12 Vervanging beton door puingranulaat in tegelsfietspaden(Noord-Brabant) 12 Wegmarkeringen (Noord-Brabant) 13 Milieumaten in de bouw; oefenproject wegdekken (Bouwdienst) 13 Alternatieven voor tropisch hardhout (Dienst Weg- en Waterbouwkunde) 14 Leidraad afvalstoffen Rijkswaterstaat (Dienst Weg- en Waterbouwkunde) 16 Verduurzaamd hout in de waterbouw (Dienst Weg- en Waterbouwkunde) Duurzaam ontwerpen 20 Versterking Oostvaardersdijk komt ook de natuur ten goede (Flevoland) 21 Renovaties geven dam en dijk groener aanzien (Flevoland) 22 Dijktuin (Zeeland) 22 Schelde-Rijnverbinding: Luctor et emergo (Zeeland) 24 Duurzaam bouwen bij Rijkswaterstaat Noord-Holland: een besluitvormingsonderzoek 25 Checklist materialen (Noord-Holland) 25 Bouwstoffenbeleid (Zuid-Holland) 27 Afvalregjstratiesysteem (Zuid-Holland) 27 Project kunstriffen in de Noordzee (Noordzee) 28 Een bijzondere ZOAB-yerharding (Limburg) 29 Maatregelen tegen bodemverontreiniging t.g.v. van de weg afspoelend water (Utrecht) 29 Wegenbouw-bestek Oudenrijn (Utrecht) 30 Natuurtechnische milieubouw Rijksweg 32 gedeelte Grou-Heerenveen (Noord-Nederland) 30 Checklist duurzaam ontwerpen; oefenproject tweede Stichtse brug (Bouwdienst) 31 Duurzaam slopen; oefenproject brug bij Zaltbommel (Bouwdienst) 31 Milieubewust construeren in beton (Bouwdienst) 32 Duurzaam realiseren (Bouwdienst) 32 Integraal ketenbeheer (Dienst Weg-en Waterbouwkunde) 33 Levenscyclus-analyse van een wegophoging van fosforgips (Dienst Weg- en Waterbouwkunde) 34 Checklist materialen duurzaam bouwen in de wegenbouw (Dienst Weg- en Waterbouwkunde) Energiebesparing 36 Koken met geluid, of van Decibellen naar Volt (Utrecht) 37 Leidraad energiezuinig ontwerpen (Bouwdienst) 37 Energiebesparing bij dienstkring Temeuzen (Bouwdienst) 38 Energiebesparing bij de Bergsediepsluis (Bouwdienst)
Hergebruik materialen 39 Dijkbescherming en natuurbouw hand in hand op Enkhuizerzand (Flevoland) 40 Natuurbouwproject Onderdijk (Flevoland) 40 Rijksweg 15 - Welplaatweg (Zuid-Holland) 41 Verlengde Rijksweg 15 brengt Europoort weer een stuk dichter bij (Zuid-Holland) 43 Teerhoudend-breekasfalt-cement (Limburg)
Duurzaam Bouwen maart 1994
3
^jfe 44 44 47 48 48 49 51 52 52 53 54
inhoud
Rijksweg 37 en Rijksweg 34 (Noord-Nederland) Ombouwrijkswegbij Meppel tot snelweg A32 (Noord-Nederland) Het gebruik van fosforslak in asfaltbeton voor Rijksweg 32 (Noord-Nederland) Het toepassen van hoogoven- enfosforslakkenin wegfunderingen (Noord-Nederland) Hergebruik teerkalkstabilisatie (Noord-Brabant) Gereinigde en licht-verontreinigde grond (Noord-Brabant) Toepassing ballastmateriaal van de Nederlandse Spoorwegen in de wegenbouw (NoordBrabant) Recycling van kunststoffen in de waterbouw (Bouwdienst) Project hergebruik Zeer Open Asfalt Beton (Dienst Weg- en Waterbouwkunde) Hoogwaardig hergebruik van asfaltbeton (Dienst Weg- en Waterbouwkunde) Hergebruik van baggerspecie (Dienst Weg-en Waterbouwkunde)
Natuurbouw 55 Flevoland helpt bij aanleg natuurlijke oevers langs IJsselmeerkust (Flevoland) 55 Kansen voor flora en fauna bij aanleg Rijksweg 11 (Zuid-Holland) 57 A58 ruim baan voor de natuur (Zeeland) 59 Natuurontwikkeling aan de Maas (Limburg) 61 Natuurbouw langs Rijksweg 7-west, aansluiting Boerakker (Noord-Nederland) 62 Kustsuppletie Terschelling 1993 (Noord-Nederland) • 63 Colloïdaal beton op de veerdam te Holwerd (Noord-Nederland) 63 Versturvingsexperiment duinkust Ameland (Noord-Nederland) 64 Natuurvriendelijk oeverprojekt Loevestein (Gelderland) 65 Handboek technische maatregelen voor fauna langs weg en water (Dienst Weg- en Waterbouwkunde) 66 Handboek "Natuurvriendelijke oevers" (Dienst Weg- en Waterbouwkunde) Bijlage 67 Lijst van projecten bij Dienst Weg- en Waterbouwkunde 68 Colofon
Duurzaam Bouwen maart 1994
4
inleiding
"Duurzaam Bouwen» bij de Bouwdienst
evenwicht gebracht worden en integraal worden bezien. In de praktijk van alledag komt dat neer op het vervangen van "niet" in het bovenstaande, door "zo min mogelijk".
Duurzaam bouwen is een aspect waaraan in de GWW-sector -in tegenstelling tot de B&U-sector (VROM)- nog niet zoveel 1. Inleiding. aandacht wordt besteed. Met het Duurzaam bouwen heeft bij Rijkswaterstaat dusterproject DUBO-GWW wil RWS daarin verandering brengen. een vertrouwde klank, omdat het al jaren lang staat voor "heeft een lange levensduur". Het moet dan ook gezien worden als een uitwerking van het RWS-streven een bijdrage Desondanks is er eind 1991 bij de Bouwdienst van Rijkswaterstaat een dusterproject te leveren aan een Duurzame Ontwikkeling van start gegaan onder de naam "Duurzaam van onze samenleving. Het staat als zodanig naast een project als Bouwen in de GWW-sector". Dit project moet in relatie gezien worden met "Milieuzorg Intern RWS" en is aanvullend op de zorg voor het milieu, zoals die in mer's al de begrippen Duurzame Ontwikkeling en Duurzame Samenleving. Wat "duurzaam* in tot uitdrukking komt. die samenhang betekent, laat zich wat minder eenvoudig omschrijven. In dit artikel zal daar Bij DUBO gaat het overigens niet alleen maar op worden ingegaan, terwijl tegelijkertijd de om het milieu, naar veeleer om de integrale inhoud van de projectchister "Duurzaam afweging v^n functionaliteit, milieu, Bouwen" (DUBO) wordt verduidelijkt. economie en natuur & landschap!
genomen, had er ved tijd en energie gestoken moeten worden in inventarisatie en afstemming. Bewust is daarom gekozen voor een start in eigen huis. De beperking van de doelgroep en een concentratie op kunstwerken maakte het mogelijk alle energie te steken in de uitvoering van activiteiten.
In het Man van Aanpak is gekozen voor een stapsgewijze aanpak, waarbij duurzaam bouwen eerst binnen de RWS organisatie op poten wordt gezet, te beginnen bij infrastructurde constructies (voor alle Waterstaatssectoren). In fase I is gestart met het ontwerp van constructies + installaties (waarbij overigens wd de hde levenscyclus in beschouwing genomen moet worden) en ligt het zwaartepunt dus bij de Bouwdienst van RWS. In fase II wordt de projectduster verbreed naar bouw, beheer en onderhoud van constructies en wordt de rest van de GWWsector (uitvoerders, ontwerpers) erbij betrokken. In stap III vindt uitbreiding plaats naar alle soorten infrastructurele werken, die 3. In eigen huis beginnen. 2. Zorg voor volgende generaties. door RWS tot stand worden gebracht, waarbij opnieuw de gehele sector erbij is Het overkoepelende project wordt uitgevoerd betrokken. Het project staat op de drempel Het streven naar een "Duurzame Samenin de wetenschap dat er al een DUBO-project van fase II. leving" is een van de pijlers van het huidige regeringsbeleid. Dit weerspiegelt zich in de is geweest van VROM (maar dan vooral diverse beleidsnota's (NMP+, SWII, VINEX, gericht op de B&U-sector), en dat er een Deze aanpak diende ervoor borg te staan, dat 3de nota Waterhuishouding, Gegrond landelijk Milieu Beraad voor de Bouw (MBB) er op relatief korte termijn concrete Ontgronden), zoals die door de diverse functioneert, waaronder tal van initiatieven resultaten zijn te verwachten, waar een departementen zijn uitgebracht. tot stand komen. Veel werk op dit gebied olievlekwerking vanuit kan gaan. Het begrip In al deze nota's speelt het begrip Duurzame gebeurt en heeft plaats gevonden zonder dat "duurzaam bouwen" gaat nl. pas leven als het Ontwikkeling een voorname rol. Dit begrip het als zodanig is benoemd. Een zorgvuldige concreet en operationeel hanteerbaar wordt kan worden omschreven als: afstemming en een kritische beoordding van gemaakt. de uit te voeren activiteiten zijn dus vereist. "een ontwikkeling, die voorziet in de behoefteDat is zeker van belang als bedacht wordt, dat 4. Eerste resultaten. van de huidige generatie, zonder daarmee voorhet project beoogt: toekomstige generaties de mogelijkheid in In wezen gaat het er om alle elementen van gevaar te brengen om ook in hun behoeften te "Het leveren van een bijdrage aan de de zorg voor onze leefomgeving te integreren voorzien. " strategische beleidsdoelstelling van een in ons normale denken en doen en ze in mentaliteitsverandering t.a.v. het bouwen in de evenwicht te brengen met de economische GWW-sector, ten gunste van een duurzame belangen. Door te werken langs de eerder Met betrekking tot onze leefomgeving en ontwikkeling van de samenleving". genoemde drie sporen wordt hieraan inhoud alles wat wij daar als mensen aan toe en gegeven. afdoen, komt een duurzame ontwikkeling heel kort gezegd neer op: "het niet uitputten Deze doelstelling is opgesplitst in drie van niet-vervangbare en eindige grondstoffen subdoelstellingen, die zijn uitgewerkt in drie, Binnen het instrumentele spoor wordt (w.o. fossiele brandstoffen!), het niet min of meer op zichzelf staande, sporen te gewerkt aan operationele instrumenten die vervuilen van bodem, water en lucht en het weten: een instrumenteel, een procesmatig en de ontwerper ten dienste staan bij het niet aantasten van onze natuurlijke een communicatiespoor. duurzaam ontwerpen. Er zijn voorlopig drie leefomgeving". Het zal duidelijk zijn dat deze produkten gedefinieerd, te weten een zaken dikwijls op gespannen voet staan met Checklist Duurzaam Ontwerpen, een De projectdoelstelling houdt wel in, dat het andere ontwikkelingen in onze samenleving, niet alleen om de RWS gaat, maar om de Leidraad Energiezuinig Ontwerpen en een zoals de technologische en de economische. gehele GWW-sector. Als die gehele sector project dat Energie-efficientie VerbeteringsDie ontwikkelingen moeten dus met elkaar in vanaf het begin als doelgroep zou zijn akties genereert. De checklist dient de
Duurzaam Bouwen, maart 1994
5
ontwerper te helpen de (al dan niet bewuste) keuzen die hij moet maken, zodanig te doen dat ze leiden tot de vermindering van grondstoffenconsumptie, vervuiling, afval enzovoort Een 'prototype-checklist' wordt momenteel aan de hand van voorbeeldprojecten verdiept en uitgebreid. De leidraad maakt energiezuinig ontwerpen van nieuwe installatie in/voor kunstwerken mogelijk. Hierbij kan gedacht worden aan bewegingswerken van bruggen en sluizen, de verlichting en verwarming van technische ruimten en objecten, enz. Binnen het laatstgenoemde project zijn een aantal acties gestart, die bij bestaande installatie gaan leiden tot energiebesparingen. Nu leert de praktijk van veranderingen echter dat het beschikbaar hebben van de instrumenten dikwijls niet voldoende is om een andere werkwijze ook daadwerkelijk te realiseren. Het blijkt een noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde te zijn. Daarom is er een tweede (procesmatig) spoor gedefinieerd, waarlangs beoogt wordt het besluitvormingsproces ook daadwerkelijk te beïnvloeden. In dit kader is een project afgerond, waarmee inzicht werd verkregen in de werkelijke besluitvorming bij het tot stand komen van kunstwerken. Daartoe werd geanalyseerd wie de kernactoren zijn geweest bij een drietal gerealiseerde kunstwerken en welke beslissingen feitelijk door wie zijn genomen. Aan de hand daarvan zijn aanbevelingen opgesteld voor het integreren van het element "duurzaam bouwen" in de besluitvorming. 5. Communicatie.
Rapport van de InterfantHaireVAIigroep Milieukunde; WAM onderzoeksreeks nr. 60,kwaliteitsbevordering. Het integrale ketenjanuari 1993 beheerrichtzich met name op het sluiten van stofkringlopen. Belangrijke doelstellingen binnen het integrale ketenbeheer zijn: het minimaliseren van het gebruik van eindige grondstoffen en het bevorderen van het gebruik van vernieuwbare en secundaire bij integratie van 'Duurzaam grondstoffen. De belangrijkste doelstellingen Bouwen' in de besluitvorming van de beleidslijn energie-extensivering spreken voor zich; zij kunnen worden van Rijkswaterstaat en andere omschreven als: het minimaliseren van de vraag naar energie die voortkomt uit niet betrokkenen. vernieuwbare bronnen en het maximaliseren van de inzet van duurzame energie-bronnen. Drs. I. Tates Dr. M. Wolsink De doelstelling kwaliteitsbevordering valt in een drietal sub-doelstellingen uiteen: het maximaliseren van het welzijn van mensen, Samenvatting het maximaliseren van de kwaliteit van de In het beleidsplan 'Strategie voor de jaren omgeving van het bouwwerk en het negentig' heeft de Rijkswaterstaat zich de maximaliseren van de kwaliteit van de opdracht gesteld de infrastructuur van gebruikte bouwmaterialen en produkten. Nederland in het komende decennium duurzaam te gaan ontwikkelen. Daartoe heeft Opzet van het onderzoek zij verschillende onderzoeken uitgezet, die Het onderzoek is in een tweetal gedeelten langs een drietal sporen kunnen worden gesplitst; een vooronderzoek en het eigenlijke ingedeeld. Het instrumentele spoor richt zich hoofdonderzoek De bedoeling van het op de kennis en kunde van het duurzame vooronderzoek is het aanwijzen van actoren bouwen, het procesmatige spoorrichtzich op die relevante beslissingen ten aanzien van het de besluitvormingsaspecten en het communibouwproces nemen of zouden kunnen catieve spoor zal zich uiteindelijkrichtenop nemen. Deze actoren worden in het vervolg het bewustwordingsproces onder de werkvan het onderzoek aangeduid als nemers van de Rijkswaterstaat. Dit onderzoek kernactoren. Het vooronderzoek heeft maakt onderdeel uit van het procesmatige spoor. Het onderzoek richt zich op de intro- plaatsgevonden aan de hand van een concreet ductie van het concept Duurzaam Bouwen in bouwproject: het project Spoorwegonderhet reguliere besluitvormingsproces binnen doorgang Lankhorst. In het hoofdonderzoek zijn interviews gehouden met de kernactoren. de Rijkswaterstaat. De doelstelling van het Het hoofdonderzoek is uitgevoerd aan de onderzoek is drieledig en luidt: hand van een drietal concrete projecten: - Het verkrijgen van inzicht in mogelijke 1. de deuren van de nieuwe Oranjesluizen, succes- en faalfactoren bij de integratie 2. de betonnen onderbouw van de Bazelbrug van 'Duurzaam Bouwen' in het reguliere over het Merwedekanaal en 3. de verdiepte besluitvormingsproces; Rijksweg A2 te Best.
Succes- en faalfactoren
Overdracht en implementatie van de verkregen kennis is van vitaal belang voor het realiseren van de uiteindelijke doelstelling van dit project. Het derde spoor, waarin de communicatie - Het verkrijgen van inzicht in ontbrekende centraal staat, dient e.e.a mogelijk te maken. noodzakelijke elementen en de Binnen dit spoor is nog geen project gestart. randvoorwaarden voor succesvolle De communicatie vormt een integraal integratie van Duurzaam Bouwen; onderdeel van de elk van de projecten, vallend onder DUBO-GWW, afzonderlijk - Het geven van adviezen die een succesvolle integratie mogelijk moeten maken, op basis van de geïnventariseerde Bouwdienst succes- en faalfactoren.
• •• Ten aanzien van de doelstellingen van Duurzaam Bouwen wordt een indeling in drie beleidslijnen gehanteerd: integraal
Duurzaam Bouwen maart 1994
Resultaten vooronderzoek: Aan de hand van het project spoorweg-onderdoorgang Meppel is de besluitvormingsstructuur rond het ontwerp en de bouw van een kunstwerk in kaart gebracht. Uiteindelijk zijn een zevental actoren als kernactoren aangewezen: 1. de projectleider, 2. de principaal, 3. het afdelingshoofd, 4. het bevoegd gezag, 5. de disciplinevertegenwoordiger, 6. de uitvoeringsleider 7. de aannemer.
6
Resultaten hoofdonderzoek: Na uitvoering van het hoofdonderzoek bleek dat enige nuancering in de keuze van kernactoren noodzakelijk was. De uitvoeringsleider en de aannemer kunnen niet worden aangemerkt als keraactor. Gebleken is dat de handelingsvrijheid die de uitvoeringsleider ter beschikking staat met name bepaald wordt door de ruimte die het bestek hem geeft. In de drie gevallen was het bestek echter zeer gedetailleerd omschreven. Buiten het Bestek om heeft de uitvoeringsleider geen bevoegdheid om op te treden. Ook de door de aannemer te verrichten handelingen zijn zeer nauwkeurig omschreven. Het bestek is zo gedetailleerd dat de aannemer in vrijwel alle gevallen geen keuzevrijheid meer heeft. In die gevallen waarin de aannemer over keuzevrijheid beschikt blijkt voor de aannemer kostenminimalisatie de belangrijkste drijfveer te zijn.
van kosten- minimalisering resulteren in dezelfde aandachtspunten. In het kort gezegd komt het erop neer dat beide gebaat zijn bij het zo sober en zuinig mogelijk ontwerpen en bouwen van kunstwerken. In de vierde plaats hebben we geconstateerd dat in het besluitvormingsproces reeds de nodige aandacht wordt geschonken aan een aantal aspecten van Duurzaam Bouwen. Het gaat daarbij met name om de landschappelijke inpassing van het kunstwerk en om het streven de schadelijke effecten van het bouwen zelf te minimaliseren. Vit het onderzoek komen ook een aantal faalfactoren naar voren.
In de eerste plaats een groot gebrek aan kennis. Niet alleen ten aanzien van de doelstellingen van Duurzaam Bouwen, maar ook ten aanzien van de wijze waarop de doelstellingen bereikt zouden moeten Uit het onderzoek komt naar voren dat een worden. Noodzakelijk daartoe is toegankeaantal succes-factoren de introductie van het lijke kennis over de milieu-belasting van alternatieve ontwerpen en kennis over de concept Duurzaam Bouwen binnen de milieu-belasting van materialen. Deze kennis Rijkswaterstaat bevorderen. was niet aanwezig. In de eerste plaats moet dan de houding van Een tweede faalfactor werd gevormd door de de geïnterviewden ten opzichte van de wijze van ontwerpen. Er werd veel gebruik doelstellingen van Duurzaam Bouwen worden genoemd. Deze kan zonder meer als gemaakt van in het verleden reeds beproefde ontwerpen zonder dat men zich afvroeg of positief worden omschreven. Daarbij moet andere ontwerp-ahernatieven wellicht worden aangetekend dat de personen voor het interview niet op de hoogte waren van de minder milieubelasting met zich mee zouden brengen. Er werd veel gebruik gemaakt van inhoud van het begrip Duurzaam Bouwen. beproefde ontwerpen omdat deze ontwerpen In de tweede plaats boden de kunstwerken in een 'zekere' oplossing boden. Bovendien bleek de speelruimte voor de ontwerpers beginsel veel mogelijkheden tot hergebruik beperkt. Het ontwerpproces bleek tot op van materialen. De kunstwerken werden grote hoogte gestuurd te worden door samengesteld uit een relatief gering aantal normstelling. In sommige gevallen bleef van 'schone' materialen. Het gaat om het het ontwerpen niet veel meer over dan het toepassen van grote hoeveelheden zand, toepassen van de gestelde normen. beton, staal, natuursteen enzovoort. Er
van materialen en produkten die door de markt gegenereerd zijn en die op de markt aangeboden worden. Dit betekent dat in sommige gevallen materialen en produkten worden toegepast die relatief milieubelastend zijn. Ten slot bleek het streven tot kostenminimalisatie in vele gevallen tegenstrijdig te zijn met het streven de milieubelasting van een kunstwerk te minimaliseren. In het onderzoek kwam naar voren dat in vrijwel alle gevallen de keuze viel op het goedkoopste alternatief of het goedkoopste materiaal, zonder dat men inzicht had in de milieubelasting van dit alternatief of materiaal. Uit het onderzoek vloeien een aantal aanbevelingen voort. Ons inziens is het op de eerste plaats noodzakelijk dat het concept Duurzaam Bouwen wordt uitgewerkt. Er dient omschreven te worden welke doelstellingen de Rijkswaterstaat onderschrijft ten aanzien van Duurzaam Bouwen en op welke wijze zij dit tracht te bereiken. Noodzakelijk daartoe is dat de thans ontbrekende kennis over de milieubelasting van ontwerp-, uitvoerings-, onderhouds en sloopalternatieven gegenereerd wordt en toegangelijk wordt gemaakt voor diegenen die ermee moeten werken. Het is ook noodzakelijk dat de milieubelasting van in de bouw veelvuldig toegepaste materialen in kaart wordt gebracht. Een opvallend aspect dat uit het onderzoek naar voren komt is dat een groot deel van de geïnterviewde personen te kennen geeft dat zij het liefst aanwijzingen/richtlijnen van de Hoofddirectie ontvangt als het gaat om het bereiken van de doelstellingen van Duurzaam Bouwen. In het onderzoek kwam ook naar voren dat beslissingen dikwijls werden afgestemd op wat men dacht dat de superieur ervan zou vinden. Met name het Afdelingshoofd bleek veel invloed te hebben, de projectleiders stemden hun handelen bij voorbaat af op de mening van het afdelingshoofd. Tegen deze achtergrond is het aan te bevelen beleid te ontwikkelen gericht op de Afdelingshoofden. Dit beleid zou gesteund moeten worden door de Hoofddirectie van de Rijkswaterstaat.
worden vrijwel geen verlijmde, composiete of samengestelde materialen of elementen gebruikt. De materialen zijn bij sloop relatief makkelijk te scheiden en her te gebruiken. Er bestaat in het besluitvormingsproces veel aandacht voor de mogelijkheden tot het gebruik van secundaire materialen. Het gaat daarbij met name om stimulatie van het inzetten van betonpuin-granulaat en van regenerarie-asfalt.
Een derde faalfactor werd gevormd door het feit dat de kernactoren geen gebruikt maakten van de hen in beginsel ter beschikking staande vrijheid. Uit eigener beweging neemt men vrijwel geen beslissingen die afwijken van gebruikelijke beslissingen. Er is sprake van een risicomijdend gedrag.
In de derde plaats hebben we geconstateerd dat in een aantal gevallen het belang van de bescherming van het milieu en de belangen
Voorts blijft ook de Rijkswaterstaat afhankelijk van ontwikkelingen op de 'markt'. Men is gedwongen gebruik te maken Ten slot lijkt ook het projectmatige werken
Duurzaam Bouwen maart 1994
7
kansen te kurmen bieden voor het Duurzame Bouwen. Zo blijkt met name in de definiëringsfase veel winst te halen te zijn indien de Regionale diensten en de Bouwdienst gedwongen worden nauwer met elkaar samen te werken. Het projectmatige werken beoogt deze nauwe samenwerking. Voorts lijkt ook gebruik te kunnen worden gemaakt van de zogenaamde kwaliteitsdocumenten uit de ontwerpfase. In deze kwaliteitsdocumenten dient de ontwerper aan te geven op wat voor wijze hij rekenschap gegeven heeft van de minimalisatie van de milieubelasting van de bouw, het onderhoud en de sloop voortvloeiend uit het door hem/haar gemaakte ontwerp. Bouwdienst
Reactie van de projectgroep "Duurzaam Bouwen " op bovenstaand rapport
Duurzaam bouwen bij ontwerp en uitvoeringvan kunstwerken C A . Sanders Aanbevelingen 1 Commentaar n.a.v. IVAM-aanbevelinqen. De drie aandachtsvelden bij duurzaam ontwerpen zijn:' * het gebruik van ruimte; * het gebruik van materialen; * het gebruik van energie. Het IVAM-rapport besteed veel aandacht aan het gebruik van materialen, terwijl het energieverbruik van installaties opvallend afwezig is. Blijkbaar is het verminderen van energieverbruik in de interviews niet of nauwelijks aan de orde geweest. De projectgroep vindt dit een gemis, maar meent dat. het aspect energieconsumptie via resultaten van het project "Leidraad Energiezuinig Ontwerpen" in de vervolgakties kan worden betrokken.
De projectgroep hecht de meeste waarde aan 2.Pefir^ee|groepDBBO>6WWdientde de aanbevelingen III, VI en VIL Een Standvan zaken bij de drie geformuleerde essentiële uitkomst van het onderzoek is dat sporen, die het project DUBO-GWW kent, te niet volstaan kan worden met het aanreiken inventariseren en de geboekte resultaten te combineren om te bezien wat errichtingde van kennis en mogelijkheden. De RWS-organisatie mee gedaan kan worden. afdelingshoofden zullen het belang van duurzaam bouwen moeten onderschrijven. Zij dienen leiding te geven aan het 3. Het implementeren van het concept" duurzaam bouwen" dient, naar onze wijze veranderingsproces en 'experimenten' te van zien, via een iteratief proces te ondersteunen. Zie aanbevelingen III en VI. geschieden. Een logische eerste stap in dat proces is: de bedoelde resultaten in minimaal De projectgroep neemt afstand van een oefenproject te toetsen aan de praktijk. aanbeveling I, als die aanbeveling zou De projectgroep DUBO-GWW dient te inhouden dat er voorlopig pas op de plaats onderzoeken welke projecten voor deze moet worden gemaakt met de introductie toetsing in aanmerking komen en te van Duurzaam Bouwen. bevorderen dat het aspect duurzaam bouwen daadwerkelijk geïntegreerd wordt in het Bij de introductie van Duurzaam Bouwen totstandkomingsproces van (een) kan inderdaad gebruik gemaakt worden van oefenproject(en). 'projectmatig werken'. Naar de mening van de projectgroep hoeft het systeem daarvoor niet "vervolmaakt en ingevoerd" te worden (zie aanbeveling II). De aanbevelingen IV, V en X bevatten in het geheel geen aanbeveling of zijn naar de mening van de projectgroep niet erg toegesneden op de introductie van Duurzaam Bouwen.
4. De projectgroep DUBO-GWW wordt verzocht beleid te ontwikkelen dat zich richt op de afdelingshoofden. Zij blijken van cruciaal belang te zijn voor de implementatie van duurzaam bouwen. 5. Het is van groot belang dat een visie op (duurzaam) beheer en onderhoud wordt ontwikkeld en geïntegreerd in het ontwerpproces.
Aanbeveling Vul gaat uit van noodzakelijk onderzoek. De projectgroep acht het gebruik van nu reeds bestaand materiaal zeer wel 6. Er dient voorkomen te worden dat het mogelijk. project DUBO-GWW geïsoleerd raakt, maar ook dat verwarring en onzekerheid ontstaat Naar aanleiding van aanbeveling IX merkt de over de inhoud van het concept duurzaam projectgroep op dat milieu-informatie vooral bouwen. De projectgroep DUBO-GWW geschikt gemaakt dient te worden om te kun- dient na te gaan welke mogelijkheden voor nen vergelijken en kiezen. De milieu maten- communicatie er op dit moment zijn. Het systemathiek biedt daarvoor perspectieven. idee een "DUBO-dag" te organiseren zou De RWS-inbreng in het VROM project daarbij betrokken moeten worden. Milieumaten in de Bouw is ondergebracht in de projectcluster DUBO-GWW. De 7. Het streven naar kostenniinimalisatie is ontwikkelingen m.b.t. genoemde systhema- soms strijdig met een optimale integratie van tiek kan daardoor op voet worden gevolgd. duurzaamheid in het ontwerp-proces. De 2 Aanbevelingen projectgroep. 1. De projectgroep adviseert de eindrapportage voor kennisgeving aan te nemen, het opgedragen onderzoek als afgesloten te beschouwen en de projectgroep Besluitvorming op te heffen. De stuurgroep- of projectgroep DUBO-GWW kan bij vervolgakties een beroep doen op (leden van) de projectgroep Besluitvorming. De huidige projectgroep ziet zo'n vervolg als een nieuwe opdracht.
Duurzaam Bouwen maart 1994
daar uit voortkomende knelpunten dienen te worden geïdentificeerd en geïnventariseerd om expliciet in de besluitvorming te kunnen worden betrokken. ') Zie Checklist Duurzaam Ontwerpen, A.W. Wichers Hoeth; jan. 1993. Bouwdienst
• ••
8
alternatieven voor mflieu-onvrieridelijke materialen
KllHStStOl öftlCil CCH
H 0 W het algemeen woïflenlncrvoör''' gekreosoteerd houten perkoenen toegepast,
Van deze beide soorten was ee beschikbaar.
alternatief?
Tijdens de uitvoering van het werk deed zich In een later stadium zijn ook holle palen getest Van dit type zijn twee afmetingen de mogelijkheid voor een aantal proeven te palen bij dit onderzoek betrokken, te weten Resultaten van proeven bij de rekonstruktie nemen met palen van (hergebruikte) palen van 1,60 m lang en van 2,00 m lang met kunststof in plaats van de gebruikelijke van de Zwijndrechtse Kribben wanddikten van respektievelijk 9 mm en 12 verduurzaamde naaldhouten perkoenen. mm. In haar 200-jarig bestaan heeft De palen Rijkswaterstaat heel wat verduurzaamde Een bekend probleem van kunststoffen is het De proeven perkoenpalen langs de rivieren laten Alle proeven zijn uitgevoerd in te verschijnsel "kruip". Dit houdt in dat het plaatsen. Tegenwoordig bestaan tegen het rekonstrueren kribben. De bestaande krib is materiaal plastisch vervormt onder een gebruik van dit verduurzaamde naaldhout ingekort door het verwijderen van de voortdurende belasting, die beneden de bezwaren als gevolg van het uitlogen van bezwijkgrens van het materiaal ligt Bij palen, steenzetting en het kernmateriaal, dat zware metalen en/of PAK's. Onlangs heeft hoofdzakelijk uit puin bestond. De restanten dit bezwaar bij de hoofdafdeling Water (AX) die op buiging worden belast, kan dit een van het kriblichaam zijn zo goed mogelijk van de direktie Zuid-Holland geleid tot een bezwaar zijn voor toepassing. Om deze kruip verwijderd. De raaien waarlangs de het hoofd te bieden is in eerste instantie verbod op het gebruik van verduurzaamd perkoenregels geplaatst waren, zijn met touw gekozen voor twee typen palen, te weten: hout bil onderhoud en verbetering van en kunststofpalen uitgezet. waterbouwkundige konstrukties. Ook het palen van een met glasvezel versterkte gebruik van tropisch hardhout staat de kunststof, lang 2,00 m, diameter 0,10 m . Plaatsing van de palen. laatste tijd ter diskussie in verband met de Op 2 april 1992 is de eerste proef uitgevoerd. Dit type paal is hierna aangeduid als ontbossing van de regenwouden. Hierbij zijn glasvezelpalen en huisvuüpalen "glasvezelpaaT. getest. De palen zijn met de hand op hun palen, vervaardigd uit een met Producenten van verduurzaamd hout plaats gebracht en vervolgens met een cementmortel gevulde buis van verrichten onderzoek naar hydraulische kraan in de bodem gedrukt. hergebruikte kunststof, lang 2.00 m, milieuvriendelijker methoden van diameter 0.10 m. De voor het vullen van verduurzaming. Bij verduurzaming met Glasvezelpalen de buis gebruikte cementmortel bestaat metaalverbindingen (C.GA. = koper, De bestaande perkoenregel van een krib is uit portiandcement, gemalen kunststof uit chroom, arseen) wordt door middel van aan de benedenstroomse zijde verlengd met huisvuil en een komponent ter fixatie van de geïmpregneerde stoffen de glasvezelpalen. Hierbij bleken de palen verbetering van de hechting van het uitloging van zware metalen zo veel mogelijk voldoende sterk om in de bodem te worden cement aan de kunststof. Dit produkt zal teruggebracht. Bij het verduurzamen met gedrukt. In de bodem ter plaatse bevinden hierna als "huisvuilpaal"' worden kreosootolie wordt gezocht naar produkten zich obstakels zoals restanten van het aangeduid. met een zo laag mogelijk gehalte aan PAK's. kriblichaam. Palen, die op de genoemde Ook wordt onderzoek verricht naar de laagst mogelijke retentie, waarbij de konservering nog optimaal is. Ter voorkoming van verontreiniging van de bodem en/of het oppervlaktewater is het toepassen van palen van milieuvriendelijker materialen zoals cementbeton of kunststof een mogelijk alternatief. Reden voor de afdeling Kwaliteitszorg van de direktie ZuidHolland om proeven uit te laten voeren met kunststofpalen toegepast in perkoenregels. Het proefprojekt Bij de rekonstruktie van de Oude Maas bij Zwijndrecht (bestek ZHt 4188) wordt de doorvaartbreedte vergroot Hiervoor worden de oeververdedigingen verbeterd en de bestaande kribben ingekort. In deze kribben bevindt zich ongeveer op de laagwaterlijn een perkoenregel. Deze perkoenregel dient om de belasting van de uit zetsteen bestaande kap op te vangen.
Duurzaam Bouwen maart 1994
9
alternatieven voor milietn
proef is voorgesteld het onderzoek naar deze palen uit te breiden. Het idee was de paal tijdens het in de bodem brengen te verstevigen met een stalen kern, die na het plaatsen kon worden verwijderd. Op 21 mei is deze verwerkingsmethode beproefd.
obstakels stuiten, schampen af en komen daardoor niet in lijn. Bij toepassing van houten palen is het mogelijk door het uitoefenen van zijdelingse druk de stand van de palen te korrigeren. Met de hier toegepaste glasvezelpalen blijkt dit niet mogelijk. Bij pogingen hiertoe veert de paal terug in zijn oorspronkelijke stand of breekt bij te grote doorbuiging.
: materialen
Een bezwaar van volkunststofpalen is het hoge gewicht, hetgeen een grotere lichamelijke inspanning vereist van de personen, die de palen plaatsen. Uiteraard speelt dit bezwaar bij de holle palen geen roL Niet bekend is of de stijfheid van de toegepaste produkten voldoende is om de belasting van dè steenzetting zonder kruipverschijnselen op te vangen. Hiernaar wordt nog onderzoek verricht Ter verbetering van de stijfheid zouden de holle palen na plaatsing met bijvoorbeeld een cementmortel kunnen worden opgevuld.
De aannemer had een hulpstuk vervaardigd, bestaande uit een stalen doorn met een lengte van ca 0,75 m en een diameter, die iets kleiner is dan de inwendige diameter van de holle palen. Dit hulpstuk is bevestigd aan Auteurs: J.M. Arnst/RA. Mol de arm van de hydraulische kraan. Directie Zuid-Holland Bij het plaatsen van de paal wordt de doorn Afdeling Kwaliteitszorg in de holle paal gebracht, waarna de paal in Postbus 556 de bodem wordt gedrukt Enige 3000 AN Rotterdam standkorrektie is hierbij mogelijk. Tel. 010-4026138/4026115 (0792BSI001) De bodem, waarin de laatste twee proeven Zuid-Holland plaatsvonden, bestaat uit matig fijn zand, waarin vrijwel geen obstakels voorkomen. • •• Was dit toch het geval, dan is met behulp van de doorn een "gaatje" voorgeprikt, waarna het plaatsen van de paal probleemloos verliep. Korrektie in de stand van de geplaatste paal bleek ook hier in beperkte mate mogelijk. Het resultaat van het plaatsen van deze perkoenregel is op het voorblad weergegeven.
Huisvuilpalen De aan de bovenstroomse zijde gelegen perkoenregel is verlengd met huisvuilpalen. Ook deze palen zijn voldoende sterk om in de bodem te worden gedrukt. Dit type paal is ten opzichte van de glasvezelpalen duidelijk stijver. Korrigeren van de stand van de paal is ook hier niet mogelijk en leidt eveneens tot breuk. Indien bij het in de grond drukken van deze palen op een obstakel wordt gestoten, leidt dit in veel gevallen eveneens tot breuk van de paal. Bij dit type paal treedt Konklusies af en toe beschadiging op van de kop. (foto) Alle soorten kunststofpalen die in het onderzoek zijn betrokken, blijken minder Holle palen geschikt voor toepassing bij rekonstrukties of Na de ervaringen opgedaan met onderhoudswerkzaamheden waarbij glasvezelpalen en huisvuilpalen is besloten bij obstakels in de bodem verwacht kunnen een volgende proef "de holle paal" op worden. toepasbaarheid te testen. Deze tweede proef is op 29 april 1992 genomen. De palen zijn Het zonder breuk plaatsen van de palen is op dezelfde wijze aangebracht als de over het algemeen mogelijk, maar het eerdergenoemde palen. Beide soorten holle resultaat is esthetisch moeilijk aanvaardbaar. palen zijn redelijk in een zachte bodem te Een uitzondering hierop vormen de met de drukken. Bij zandige bodem bleek, dat de stalen doorn geplaatste holle palen. weerstand bij het in de bodem drukken zo groot wordt, dat de paal eerst doorbuigt en Mogelijkheden voor deze produkten liggen vervolgens uitknikt. Dit trad het meest op bij bij toepassing in nieuw uit te voeren werk, de dunwandige (9 mm) versie nadat deze ca met een homogene zachte bodem. De hoge 0,70 m in de bodem was gedrukt. Ook bij dit prijs van de produkten ten opzichte van de type palen bleek het niet mogelijk om traditioneel toegepaste perkoenen van standkorrekties uit te voeren. verduurzaamd naaldhout kan echter een probleem vormen. Naar aanleiding van de problemen bij deze
Duurzaam Bouwen maart 1994
Vervanging van tropisch hardhout voor bestek LB-3629
Als gevolg van bezorgdheid over de kap van tropisch hardhout heeft het DT besloten geen tropisch hardhout meer toe te passen bij werken van Directie Limburg (DT 89.95). Voor de aan te brengen gordingen en schorten volgens bestek LB-3629 en voor opvolgende werkzaamheden langs het Kanaal Wessem Nederweert is daarom naar vervanging gezocht voor het normaal toegepaste Azobé. Voor de vervanging zijn de volgende mogelijkheden bekeken: 1. Recycling kunststof 2. Nieuwe kunststof 3. Niet tropisch hardhout 4. Europees of Noord-Amerikaans hout 5. Hergebruik van hardhout t
Hieronder worden de verschillende mogelijkheden verder beschreven. Er zijn reeds contacten met de Dienst Weg- en
10
alternatieven voor milieu-onvriendelijke materialen
Waterbouwkunde is nog in het beginstadium van onderzoek naar alternatieven voor tropisch hardhout. Gezien de korte voorbereidingstijd en omdat het veel nieuwe ontwikkelingen betreft is niet mogelijk geweest om diepgaand op alle mogelijkheden in te gaan.
c m i s f SSj-fe^-^rrWs-ooktelEekeB^oor de heer Baars van de bouwdienst, hij kon instemmen met de toepassing van Karri in de waterbouw.
4. Europees of Noord-Amerikaans hout Veel Europese of Noord-Amerikaanse houtsoorten zullen bij toepassing in de waterbouw verduurzaamd moeten worden. Dit is uit milieu-oogpunt niet gewenst Het is 1. Recycling kunststof mogelijk eventueel de gordingen onderwater Van recycling kunststof worden balken aan te brengen, zodat verduurzamen niet gemaakt die mogelijk geschikt kunnen zijn nodig is. Dit geeft echter problemen met het voor gordingen. De ervaring met dit materiaal is zeer beperkt Er zijn vraagtekens aanbrengen van de gordingen. Veel Europese en Noord-Amerikaanse houtsoorten zijn over de homogeniteit van het materiaal en zachter dan tropische hardhoutsoorten en over de mechanische eigenschappen. worden vaak snel beschadigd. Voor een aanDaarnaast wordt het materiaal zeer bros bij vorst. Waardoor het materiaal dan geen grote tal houtsoorten is het leveren van grote afmetingen moeilijk. krachten meer kan opnemen. De kosten zijn afhankelijk van de gekozen 2. Nieuwe kunststof (Hakorit) houtsoort en het eventuele verduurzamen. Gordingen met een maximale dikte van 6 cm kunnen van Hakorit worden gemaakt. Bij de Hergebruik van hardhout Het is mogelijk productie van Hakorit wordt het ontstane hardhout dat vrijkomt bij te hergebruiken. afvalmateriaal weer aan de Hakorit Hardhout gaat vaak langer dan 25 jaar mee, toegevoegd (hergebruik van eigen afval). Met zodat niet te oud hout, na verwijdering van dit materiaal is enige, redelijk goede, slechte stukken, weer kan worden toegepast. ervaring. Ook dit materiaal wordt echter bros Bij de werken langs het Kanaal Wessembij temperaturen onder nul graden. Nederweert komt weinig hout voor Momenteel loopt er een onderzoek naar de hergebruik vrij, het vrijkomende hout wordt toepassingsmogelijkheden van Hakorit. overgedragen aan de vaarwegbeheerder voor Hakorit kost ongeveer f. 60,-/m', bij een toepassing bij reconstructiewerken. afmeting van x 15 cm. Uit het bovenstaande blijkt dat er voor de vervanging van tropisch hardhout (nog) 3. Niet tropisch hardhout weinig alternatieven zijn die zonder Karri is een hardhoutsoort afkomstig van plantages in Zuid-Oost Australië. Het hout is problemen kunnen worden toegepast. kruisdradiq en iets minder duurzaam dan Azobé. De levensduur van Karri is 15 tot 25 Het tot nu toe meest geschikte alternatief is jaar. In Australië wordt het toegepast in de de Australische hardhoutsoort Karri. Dit waterbouw. Karri is verkrijgbaar in lengtes hout is voldoende duurzaam en wordt op een tot 18 m. Bij lengtes boven de 6 m neemt de verantwoorde manier gekapt (dit wordt nog prijs per m toe. Balkafmetingen van 17 x 20 nagegaan). De kosten van Karri zijn iets cm (gordingen) zijn zonder problemen hoger dan die van Azobé. Karri gordingen leverbaar. De levering van Karri is geen kosten ongeveer f. 10,-/m' meer dan Azobé probleem, de plantages zijn zo groot dat ook gordingen. De totale meerkosten voor bestek in de toekomst geen problemen met de LB-3629 zijn geraamd op f. 13.000,- excl. levering verwacht hoeven te worden. De BTW. levertijd van het hout is ongeveer 10 weken (indien er geen voorraad is in Nederland). In Voorgesteld wordt om voor bestek LB-3629 de bijlage is een uitgebreidere omschrijving in plaats van het normaal gebruikte Azobé nu van Karri opgenomen. Karri kost onbewerkt Karri toe te passen. ongeveer f. 1300,-/m' Dit is iets duurder dan Azobé, dat ongeveer f. 1100,-/m' kost. De Door H. Vaessen, F. Bus prijs van Azobé kan, door gebrek aan afname, in de toekomst nog dalen. De prijs van een Limburg gording Van Karri met de afmetingen 17 x 20
•••
Duurzaam Bouwen maart 1994
Alternatief Creosoothout opsluitkonstrukties Als reaktie op de door de Minister gedane toezegging het gebruik van gecreosoteerd hout in de waterbouw door RWS zo spoedig mogelijk te beëindigen is door de direktie Gelderland naar andere mogelijkheden gezocht Inmiddels zijn er een aantal gevonden en ook reeds gebruikt. Een zeer acceptabel alternatief voor het gecreosoteerde hout in onze opsrurtkonstrukties is een konstruktie met hout van Robinia Pseudoacacia, roepnaam "Acacia". Enkele technische gegevens: Duurzaamheidsklasse II, dwz. levensduur van het kernhout (er is nauwelijks spinthout) in kontakt met de grond in een gematigd klimaat 15-25 jaar. Robinia is een van de duurzaamste houtsoorten in Europa. Buigsterkte: 133 N/mm2 (in de hoogste klasse, zeer sterk) Druksterkte: 71 N/mm' (idem) Het hout hoeft niet verduurzaamd of beschermd te worden. Het heeft een zeer hoge weerstand tegen insektenaantasting. Prijs per vaste m' (1994): ca. fl. 300,- ex., afhankelijk van afmeting, hoeveelheid, bezaagd enz. Probleem bij het voorschrijven in de bestekken van Robinia is de soms moeizame levertijd. Tegenwoordig kan een tijdige levering beter worden gegarandeerd dan vroeger, dit is echter afhankelijk van de hoeveelheid. Als wij er van uitgaan dat wij als RWS het gebruik van Robinia willen stimuleren en als wij er van uitgaan dat dit materiaal op tijd voor de aannemer beschikbaar moet zijn, dan lijkt het een goede zaak als de dienstkringen in de gelegenheid worden gesteld hoeveelheden van enige omvang (enkele duizenden palen) enige tijd (enkele weken tot twee maanden) in voorraad te hebben om
11
alternatieven voor milieu-onvriendelijke materialen
:qua grindvervanging, het hergebruik van metselBehalve een aaneengesloten perkoenenrij, werk en betonpuin, het te zijner tijd weer waarbij alleen rechte palen kunnen worden opnieuw kunnen gebruiken van het tegelgebruikt (dwz. rondgefreesd of vierkant puin, de te vergelijken technische eigenbezaagd) kan ook gedacht worden aan een technische eisen schappen, de milieutechnisch verantwoorde konstruktie met Robinia schotten (ca. 45 cm De eisen waaraan cementbetontegels moeten produktiemethode/ eindprodukt en het hoog, 20 mm dik) met om de meter een voldoen staan vermeld in NEN 7014. economisch gunstigere totaalbeeld, dienen, steunpaal. In dat geval hoeven de palen niet De tegels met granulaat als (gedeeltelijke) indien tegels worden toegepast, dergelijke persé recht te zijn. vervanging van grind voldoen aan deze eisen. "milieu-vriendelijke" tegels verplicht te De karakteristieke buigtreksterkte gaat daar worden toegepast Kaast de uit Hongarije en Tsjechië zelfs bovenuit De eventueel gewenste toplaag geïmporteerde Robinia is ook onze eigen is parallel aan die van de conventionele tegels De kennis opgedaan bij de ontwikkeling en inlandse eik een goed alternatief, zeker en kan eveneens naar wens (afhankelijk van verdergaande ontwikkelingen kunnen ook worden aangewend bij andere betonwanneer het om gebruikshout uit het het toepassingsgebied) worden ingekleurd. produkten. kernhout gaat. De tegels worden met KOMO-certificaat geleverd. Andere gebruikte alternatieven zijn gevonden Noord-Brabant in opsluitkonstrukties van kunststof, zowel constructieve waarden als perkoenenrij als dmv. van de eerder Deze waarde is volledig te vergelijken met die genoemde schotten. Ook is gewerkt met van de conventionele tegels. De dikten, zoals betonnen palen en schotten. die bij de directie Noord-Brabant meestal worden gebruikt, 45 en 80 mm, zijn leverbaar met de afmetingen 30x30 cm en 15x30 cm. In enkele gevallen zijn een aantal korte kribben uitgevoerd met perkoenenrijen van Vermindering toepassing wegenverf. Voor het aanbrengen van markeringen op de Westaustralisch Karri-hout. De garantie van technische mogelijkheden rijbanen vanrijkswegenwordt in hoofdzaak een duurzame produktie is in dit geval, even Deze mogelijkheden zijn volledig te gebruik gemaakt van (reflecterende) vergelijken met die van de conventionele als bij Yarrahhout niet waterdicht. Gezien deze onzekerheid kunnen deze houtsoorten tegels. Het knippen van de tegels met meng- wegenverf en reflecterend thermoplastisch granulaat gaat (vanwege de aanwezigheid van markeringsmateriaal. Markeringen van vooralsnog niet beschouwd worden als thermoplastisch markeringsmateriaal hebben metselwerkpuin) gemakkelijker dan bij de volwaardige alternatieven. een langere levensduur dan markeringen van conventionele tegels. wegenverf en behoeven daardoor minder Gelderland vaak te worden vernieuwd. Het toepassen van milieu-aspecten ••• Het vervangen van grind als toeslagmateriaal thermoplastisch markeringsmateriaal levert past in het landelijke ontgrondingen-beleid. dan ook minder verkeershinder op en levert Het menggranulaat wordt met een kwaliteits- derhalve een positieve bijdrage aan de verkeersveiligheid De afgelopen jaren is het verklaring geleverd. Het granulaat komt derhalve van puin welke door middel van een gebruik van deze duurzame markering dan streng te noemen inname-beleid is verkregen. ook toegenomen. Niettemin is er ondanks deze ontwikkeling nog een belangrijk gebruik Het meest milieuverdacht is de in het van wegenverf. In 1990 wordt door de bouwpuin voorkomende fijne fractie, het directie Noord-Brabant naar verwachting zogenoemde zeefzand. Het grof gebroken nog circa 2000 ton wegenverf verwerkt. In puin wordt daarom gewassen. Dat zand Algemeen wegenverf zit ongeveer 25% oplosmiddel. wordt afgezeefd en komt dus niet in het In diverse bestekken komt het leveren en Om deze wegenverf verspuitbaar te maken granulaat 0/16, de fijnere fractie in de 0/16 verwerken van betontegels voor. De tegels wordt hieraan circa 5°% verdunning moeten gemaakt worden van beton met een ontstaat tijdens het verdere breek-zeefproces. toegevoegd. Deze verdunning en oplosmiddel Na de gebruiksperiode is het "tegel-puin" gelijkmatige samenstelling, in hoofdzaak zijn vluchtige organische koolwaterstoffen, bestaande uit een oordeelkundig mengsel van o'pnieuw te gebruiken als menggranulaat. die folochemische luchtverontreiniging cement, zand, grind (en lucht) of andere veroorzaken. Door de vaste Kamercommissie geschikte toeslagmaterialen. Ze kunnen zijn kosten voor milieubeheer (VROM) is op 25 april voorzien van een deklaag van een andere De tegels met menggranulaat hebben 1988 een bestrijdingsstrategie van de emissies samenstelling dan het overige gedeelte. Aan dezelfde prijs als de conventionele tegels. van vluchtige organische stoffen aanhet cement of aan het mengsel kunnen gekondigd (Het zg. KWS 2000-project). Deze kleurstoffen zijn toegevoegd. Sinds 1990 zijn beleid zou bij de industrie, kleine bedrijven en er (na allerlei experimenten) tegels op de De hoeveelheden tegels welke in de directie huishoudens moeten leiden tot een reductie markt waarbij in het beton het grind Noord-Brabant worden aangebracht zijn menggranttlaat 0/16. De fijne fractie in het menggranulaat vervangt tevens een gedeelte van het benodigde zand.
Wegmarkeringen
Vervanging beton door puingranulaat in tegels fietspaden
Duurzaam Bouwen maart 1994
12
van tenminste 50% iniiet jaar 2000. Daarnaast kleven er aan het gebruik van ~" wegenverf nog een paar nadelen voor de Rijkswaterstaat zoals de opslag, het vervoer en de afvoer van de lege verf- en verdunningsblikken. Op grond van het bovenstaande dient de toepassing van wegenverf geleidelijk aan te worden verminderd en te worden overgegaan naar de toepassing van al of niet verspuitbare thermoplastisch markeringsmateriaal. Dit betekent concreet op nieuwe overlagingen en nieuw aan te leggen wegen geen wegenverf meer toepassen. Wegenverf uiteindelijk alleen nog maar toepassen bij zogenaamd "opfriswerk" van oude verfmarkering, ten behoeve van tijdelijk werk en als opvulwerk van puntstukken bij toe- en afritten. Voor meer informatie wordt verwezen naar de notitie van de materiaaldeskundige in de directie Noord-Brabant van 23 maart 1990, die is bijgevoegd. De in de notitie genoemde hoeveelheden en laagdikten dienen te worden aangehouden.
Aiternaiieven voor tropisch hardhout
maten in de bouwsector. Onder auspiciën van het Milieuberaad voor de Bouw (MBB) is door een projectgroep een advies uitgebracht, over de milieumaten die je zou moeten hanteren en over de wijze waarop je ze Inleiding bepaalt De geselecteerde milieumaten zijn: Per jaar gaat naar schatting 17 miljoen - grondstoffengebruik hectare tropisch regenwoud verloren. Bij ongewijzigd bosbeheer en -exploitatie zal in - verontreiniging het jaar 2040 het volledige areaal aan tropisch - aantasting regenwoud verloren zijn gegaan. Een - energiegebruik belangrijke oorzaak van deze aantasting van - afval het regenwoud, is de commerciële houtkap Met deze keuze wordt heel nauw aangesloten die steeds grotere vormen dreigt aan te nemen. Op dit moment wordt het wereldbij de consumentenprodukten. Dat geldt ook voor de wijze waarop milieu- verbruik aan tropisch hout geschat op 1,3 maten worden bepaald; uitgangspunt daarbij miljard m3. De interne brandhout en is dat een levenscyclusanalyse wordt houtskoolvoorziening plegen overigens de uitgevoerd, aan de hand waarvan alle grootste aanslag op de wouden. potentiële milieueffecten in beeld worden gebracht, dus "van wieg tot graf. Het verdwijnen van de regenwouden zal een onoverzienbare invloed uitoefenen op het wereldklimaat Bepaalde dier- en plantenDe voorgestelde systematiek wordt thans getoetst in een project, waarin de milieusoorten die voor hun leven en voortplanting maten van een tweetal typen wegdekken afhankelijk zijn van de specifieke biotopen Noord-Brabant worden bepaald, namelijk asfalt- en die tropische regenwouden bieden zullen dan cementbeton. Verder wordt in dat project ••• onherroepelijk uitsterven. Het regenwoud nagegaan of een probabilistische aanpak levert nu nog een overvloed aan geneesgeschikt is om de onzekerheden te hanteren, krachtige stoffen, die de basis vormen voor die met de aanpak samenhangen. veel van de huidige geneesmiddelen. Ook vormt ze een schier onuitputtelijk reservoir In het kader van het hernieuwde MBB is van erfelijk materiaal waarmee landbouwonlangs een opnieuw een werkgroep van start produkten kunnen worden verbeterd en gegaan, die zich met milieumaten gaat bezig nieuwe produkten ontwikkeld. Het behoud houden. Nu ligt de nadruk evenwel op de van de regenwouden is dus zoals algemeen implementatie van de systematiek in de erkend van eminent belang. Milieumaten worden zowel in het NMP+, als bouwsector en op de manier waarop de gegevensoverdracht kan worden in het NMP2 genoemd als een instrument De Nederlandse regering heeft zich gezien het georganiseerd. waarmee de milieuprestatie van produkten voorgaande ten doel gesteld bij te dragen aan kan worden getypeerd. Het spreekt vanzelf dat hierbij nog eens het streven het tropisch regenwoud te redden. Hiertoe zullen producerende landen In de onlangs uitgebrachte nota Produkt en scherp geformuleerd moet worden, welke worden ondersteund bij de ontwikkeling van Milieu worden milieumaten omschreven als doelstellingen de participanten in het bouwproces nu eigenlijk voor ogen staan, bij een duurzaam bosbeheer en zal het gebruik "kentallen waarmee in een sterk van tropisch hout uit niet duurzaam geaggregeerde vorm de milieuprestatie van het gebruik van milieumaten. Het project wordt gestart met het bepalen beheerde bossen op termijn worden gestaakt. een produkt wordt weergegeven". van de milieumaten van bouwverven, Daarnaast zullen, als misschien wel de isolatiematerialen en scheidingswanden. belangrijkste bijdrage aan de reddingsHet is duidelijk dat met name voor activiteiten van het regenwoud, de consumentenprodukten een dergelijke producerende landen worden ondersteund typering de keus voor milieuvriendelijke Voor meer informatie: bij een meer economische inrichting en een produkten sterk vereenvoudigt. Arie Reij. Bouwdienst RWS duurzaam van de landbouw. Het RegeringsVoor de bouw is de situatie evenwel wat afd. Beleids- en projectanalyse standpunt, vastgelegd in een negental ingewikkelder, omdat daar vaak geen sprake telefoon: 030-857785 beleidslijnen, is als bijlage 1 aan dit rapport is eenduidige eindprodukten, maar van halfprodukten die nog verder moeten Bouwdienst toegevoegd. Vanaf 1995 mag in Nederland alleen nog tropisch hout uit "duurzaam worden verwerkt. ••• beheerde" bossen worden gebruikt.
Milieumaten in de bouw; oefenproject wegdekken (cur Dl 5)
Om de bovenstaande reden is er een apart
Duurzaam Bouwen maart 1994
13
alternatieven voor milieu-onvriendelijke materiakn
De hieruit Rijkswaterstaat, zoals verwoord in een schrijven van de Directeur-Generaal van april 1992, gaat uit van het waar mogelijk met onmiddellijke ingang stopzetten van het gebruik van tropisch hout dat niet afkomstig is uit duurzaam beheerd bos. In verband met de geringe beschikbaarheid van hout uit dergelijke bossen, wordt aangedrongen op de toepassing van alternatieve constructies of op het gebruik van alternatieve materialen. Een eerste handreiking bij het'vinden van alternatieven voor de waterbouw sector, waarin de Rijkswaterstaat het meeste tropische hout toepast, is gegeven in het door de Dienst Weg- en Waterbouwkunde van de Rijkswaterstaat {Dienst Weg- en Waterbouwkunde) in 1992 uitgegeven boekwerk "Tropisch hout... enige keus?" [1]. Daarin zijn voor een aantal specifieke waterbouwkundige constructies alternatieven aangegeven met de daarbij te verwachten levensduren en indicatieve kostenvergelijkingen. Dit rapport beoogd, in aanvulling op genoemd boekwerk, nadere gegevens te verstrekken over de toepasbaarheid en de eigenschappen van diverse materiaalsoorten om de toepassing van alternatieven in de gehele GWW-sector te vereenvoudigen en te stimuleren. Noodzakelijkerwijs is de hierna volgende behandeling nog onvolledig en gebaseerd op de huidige kennis van de materiaalalternatieven. Vooral ten aanzien van de milieubelasting, het energieverbruik van grondstofproduktie tot en met de afvoer, en de hergebruikmogelijkheden is nog onvoldoende bekend voor een optimale afweging binnen de groep van alternatieven. Het rapport geeft dan ook slechts een zo goed mogelijk beeld van de kennissituatie op dit moment. Benodigde onderzoeken om de "witte vlekken" in te vullen zijn inmiddels gestart en zullen bij de hiervoor relevante onderdelen worden aangegeven. Voor een juiste beeldvorming wordt in dit rapport eerst ingegaan op de materiaalgroep waarvoor de alternatieven worden aangereikt, het tropisch hout. In hoofdstuk 3 zal worden ingegaan op wat kan en moet worden verstaan onder "duurzaam bosbeheer".
slotbeschouwing Dedrastische beperking in de gebmiksmogelijkheden van tropisch hout behoeven technisch gezien niet tot grote problemen te leiden. In het ruime veld van alternatieven is vrijwel altijd een geschikte vervanger te vinden.
Leidraad afvalstoffen Rijkswaterstaat
Inleiding Bij aanleg, beheer, onderhoud en sloop van "natte" en "droge" werken van Rijkswaterstaat (RWS) komt een groot aantal afvalToepassing van secundaire materiaalalternatieven geniet in principe de voorkeur. stoffen vrij. Afval stoffen moeten milieuProdukten dienen daarbij alleen dan als hygiënisch verantwoord worden verwerkt vervaardigd van secundair materiaal te Daarom is er nu een grote activiteit waarworden betiteld, wanneer het volledig of in neembaar in beleidsontwikkeling, regelgeving ieder geval voor meer dan vijftig procent uit entechnologieop afvalgebied. De Rijkswatersecundair materiaal bestaat staat beoogt met de "Leidraad Afvalstoffen Rijkswater staat" (verder "de Leidraad" Voor de afweging van alternatieven op basis genoemd) een invulling te geven aan dat van milieu-effecten worden milieu-maten beleid en daarmee als overheids instantie een node gemist. De in het rapport aangeboden goed voorbeeld te geven. De Leidraad is informatie biedt vanuit de huidige kennis van vervaardigd naar aanleiding van vele vragen de effecten toch redelijke vergelijkingsuit de praktijk. De RWS-Overleggroep mogelijkheden. Nader onderzoek op Bodem en Afvalstoffen (OGBA) heeft samen technische en milieuhygiënische eigenmet de Stuurgroep Interne Milieuzorg RWS schappen blijft echter geboden en is op een (SMIR), de opdracht hiertoe gegeven. De aantal fronten ook reeds ingezet. Leidraad Afvalstoffen Rijkswaterstaat ( I ) is dan ook het resultaat van twee jaar noeste Bij de keuze van een alternatief zal de arbeid van de OGBA-werkgroep afvalstoffen. duurzaamheid in vele gevallen een belangrijke rol moeten spelen. Materiaal dat kan Het nut van de Leidraad worden hergebruikt heeft op het eerste De Leidraad draagt bij aan de interne gezicht grote voordelen boven materiaal milieuzorg van de Rijkswaterstaat Het biedt waarbij hergebruik niet mogelijk is. Het praktische gegevens over het omgaan met hergebruik-principe gaat voor een materiaal afvalstoffen. In de Leidraad zijn informatiein de praktijk echter niet eeuwigdurend op. bronnen van binnen en buiten de RWS Uiteindelijk zal het materiaal, desnoods na bijeen gebracht. De gebruiker heeft alle een aantal levens in dezelfde of gewijzigde benodigde informatie bij elkaar en kan vorm, toch als afval moeten worden hiermee op weg om de afvalproblemen op te afgevoerd. Een produkt van niet herbruiklossen. Het bespaart de gebruiker onnodig baar materiaal, maar met een zeer lange zoekwerk (en tijd) en stimuleert creatieve levensduur, kan daardoor toch minder snel oplossingen. Hetrijksbeleidwordt vertaald naar de stort verdwijnen. Een wel doordachte naar het concrete uitvoeringsniveau. Bij de keuze is dus ook hierbij op zijn plaats. problematiek van de afvalstoffen is de RWS van mening dat ook hier geldt dat Tenslotte dient nog te worden opgemerkt dat voorkomen van het ontstaan zichzelf niet alleen materiaaltechnische maar ook van uiteindelijk terugbetaalt. constructieve alternatieven of combinaties daarvan interessante perspectieven kunnen Inhoud van de Leidraad bieden. De Leidraad bestaat uit tien katernen, namelijk Dienst Weg- en Waterbouwkunde Katern I Handleiding Katern 2 Zoekregisters Katern 3 Afvalstoffenkaarten Katern 4 Juridische aspecten Katern 5 Adressen Katern 6 Analyses en toetsingstabellen Katern 7 Lijst met afkortingen Katern 8 Algemene literatuur
Duurzaam Bouwen maart 1994
14
'• J e r
mÊÊÈ
iÉtlil ,^;
..*£/ •C;*.
Katern 9 Katern 10
f
' ~iJ -~
Sr^ [
-•*£
^tfSSk^-
Aantekeningen Algemene informatie
In de Handleiding (1) wordt uitgelegd hoe de Leidraad gebruikt kan worden. De Zoekregisters (2) vormen de toegang tot de Leidraad. Ze maken het mogelijk informatie over een afvalstof snel te vinden. Er is een drietal zoefcregisters: - op RAW-code, indeling naar besfekstype; - alfabetisch op afvalstof; - alfabetisch op titel van de kaart. Per RAW-werkcategorie is een lijst samengesteld van atvalstoffeti, die regelmstig vrijkomen bij werken in de desbetreffende werkcategorie. De kern ¥an de Leidraad wordt gevormd door de 59 Afvalstoffenkaarten (3), waarop de belangrijkste informatie over een afvalstof of groepafvalstoffen vermeld staat, zoals: - activiteit waarbij de afvalstof wij kan komen; - mogelijke verontreinigingen en andere kritische parameters, die bij analyse van de afvalstof van belang kunnen zijn; - opties voor afvalpreventie; - mogelijke verwerkingsmethoden, hergebruik, nuttige toepassingen, reparaties e.d.;
Op de afValstoffenkaarten wordt verwezen naar andere katernen of naar contact personen. In het katern juridische aspecten (4) wordt een samenvatting gegeven van een dertiental milieuwetten en bijbehorende besluiten er. regelingen, voor zover deze op de afvalstoffenproblematiek van toepassing zijn. Het katern Adressen (5) bevat honderden adressen van afvalverwerkers in heel Nederland. Het gaat zowel om algemene venv»»rker« imk «tnrtvha^ser- verVt id'iss-
-
preventie; hergebruik; nuttige toepassing; verbranden; storten.
Naast genoemde criteria gelden tevens de algemeen aanvaarde uitgangspunten in het kader vaa het milieubeleid, afvalstoffen beheer en de interne milieuzorg. Pe Leidraad draagt ook Mi aan de uitvoering van de actie
t e r r i n e i r r.s.r er r:e.-~ ratr - e - ietrtjete
Uitgangspunten voor afvalbeleid In de Leidraad worden piet alleen feiten
Duurzaam Bouwen maart 1994
". cjertce psg.r.a,. _-tr,e srr.err.s s v.crcen ,m hoven naar beneden doorlopen» waar bij beslissingen genomen worden en eventueel
alternatieven voor milieu-onvriendelijke materialen
Wilt u de Leidraad bestellen? Indien u de Leidraad wilt aanschaffen, dan kan dit door uw schrifterijke bestelling te richten aan: Dienst Weg- en Waterbouwkunde Hoofdafdeling Milieu Postbus 5044 2600 GA Delft.
LAMPEN
•
•\?-] GASONTLADINGSLAKPBN
•"
VTOHUUUM V I A SPECIAAL VERWERKINGSBEDRIJF
f STORTEN • *
ALS CHEMISCH
V "~ •
*•
GLOEILAMPEN
*
1ir
f • STORTEN OF ••• VERBRANDEN
^
j *
\{ *
J
AFVALSTOFFENWET VAN TOEPASSING WCA/BACA VA» TÜEFASSIK3
onderzoeken moeten worden verricht. Uiteindelijk komt men bij de mogelijke verwerkingsmethoden uit. In het schema is aangegeven welke verwerkingsmogelijkheid de voorkeur heeft, welke wetten van toepassing zijn en welke actie moet worden genomen. De Leidraad geeft niet altijd een kant-en-klare oplossing. De verwerkingsoptie die de voorkeur geniet, zal soms vanwege regionale, logistieke of financiële problemen niet realiseerbaar blijken. Aan de hand van de informatie in de Leidraad kan gezocht worden naar een passende oplossing. Tevens wordt ruimte geboden voor het eventueel zelf bedenken van een creatieve verwerkingsmethode. Communicatie met de gebruikers De Leidraad is losbladig uitgevoerd. De ontwikkelingen op het gebied van afvalstoffenbeleid en afvalstoffentechnologie gaan snel. Om ervoor te zorgen dat de Leidraad zo actueel mogelijk blijft, zullen aan alle geregistreerde gebruikers aanvullingen worden toegezonden. Tussen de aanvullingen door worden de gebruikers geïnformeerd door middel van het bulletin "OGBANieuws". Het is voor de samenstellers van de Leidraad van groot belang dat de gebruikers onjuistheden, onvolledigheden, nieuwe ontwikkelingen en wensen aan de redactie doorgeven. Naast deze schriftelijke communicatie wordt zorg besteed aan
mondelinge kennisoverdracht. Er worden (op verzoek) lezingen gehouden over de Leidraad en vanaf 1993 wordt er een Cursus Afvalstoffen verzorgd. Regionale invulling Het afvalstoffenbeleid wordt voor een groot deel vormgegeven door de Provincies en Gemeenten. De Leidraad gaat niet in op details van de provinciale en gemeentelijke afvalstoffenregelingen. In voorkomend geval dient de afstemming op de provinciale . regelgeving te worden verricht door de regionale directies of de gebruiker zelf. De aldus verkregen informatie kan dan aan de Leidraad worden toegevoegd (katern 10).
De prijs van de Leidraad bedraagt voor diensten en instellingen buiten de RWS en particulieren fl. 200,-. De periodieke aanvullingen kosten ca fl. 50,- per jaar, gerelateerd aan de omvang hiervan. Nabestellingen door diensten van de Rijkswaterstaat kosten fl. 100,-. Literatuur [ I ] Leidraad Afvalstoffen Rijkswaterstaat, Dienst Weg- en Waterbouwkunde, nr. WDienst Weg- en Waterbouwkunde-92-701, vervolgwerk, eerste uitgave juni 1992. [2] Handleiding Afvalverwerking, Oranjewoud in opdracht van Rijkswaterstaat, Dienstkring Leiden, Oosterhout, maart 1990. [3] Nationaal Milieubeleidsplan, Kamerstuk 21137, nrs. 1-2 en Nationaal Milieubeleidsplan-plus, Kamerstuk 21 137, nrs. 20-21. Dienst Weg- en Waterbouwkunde
•••
Verduurzaamd hout in de waterbouw
Inleiding In de waterbouw is, vooral in voorgaande decennia, veel gebruik gemaakt van verduurDoelgroepen zaamd hout. Dit hout, meestal Europees De Leidraad is geschreven voor medewerkers naaldhout, is verduurzaamd omdat het van nature onvoldoende bestand is tegen gebruik van de Rijkswaterstaat. De informatie is echter ook heel goed bruikbaar voor anderen, in waterbouwkundige constructies of onderdelen daarvan. De nu gangbare bijvoorbeeld voor bedrijven die werkzaam technieken hiervoor zijn creosoteren en zijn in de GWW-sector, Gemeenten, wolmaniseren. Hiermee wordt, mits bij de Provincies, milieubureaus etc. "Het is het behandelingsmethode soort hout en eerste document over het omgaan met vrijkomende bouwmaterialen dat niet alleen toepassingsvorm op elkaar zijn afgestemd, in de praktijk een voldoend lange levensduur voor de weg- en waterbouwers is bereikt. geschreven",-was de reactie van een provinciale milieuambtenaar. Het wordt voor een bredere doelgroep uitgegeven om Vanuit milieuhygiënisch oogpunt is de geïnteresseerden de gelegenheid te geven toepassing van verduurzaamd hout kennis te nemen van de ontwikkelingen in dit problematisch, doordat de door impregneren kader. aangebrachte verduurzamingsmiddelen
Duurzaam Bouwen maart 1994
16
shszr.sz£---sr. "ccr —JI%-j-;K--Tie-deL".ks —.stengen
crecscc-:-c2er. re.attïr."se!r:-vc-"Jsrr.i are—£^icrek.cr:--ïr£rnc5ïr FAK": er. ds war.snzruter. r*'ire — ett-er Deze jrcffer;
."si- rrcr:. zxets „iS-ts DestEnc tsgfr. r^st gsoruifC ir^
"^"i-ï-sr w c d s i £itcsr£ rrstTiGCsr
"J_I£SJ rr. r.s. rr__e'j rïrtc."
t verzz «r. "=g—.
- ;.,.«.
^ j
£rge-« "erer. ir«£r -v~rc: rjr ger.ee s, eer rjzrnsr rersreriïf rt~;££ir:
^sfz ~r3tr~t~m is cs° ns.£r " c w~Ecritizi£ i~ es ~,&~^e
~«*
srzcÏKST rs£&r itncsrs
nfft IÊ I
££i^^r*. "e crrLstrurc^ "•^SEr'n °»~^rc>j
Mc-"erte£ >*crc::- Nsaerlsr.c or*- nre>
\lt£™r£w£V5r. v 0cr vcTdKzrzisr^d ~~±z~c
20.SZ
Pf'
Verciuurauimfi houten perkoenpalen in een speels gevormde vijver
Duurzaam Bouwen maart 1994
_r_"r§:."~z"=r r„..::-:c~-H-/-/e ;iz~?rlcsi 1 •fr.r*. DerseJ ss zz:z:?~ï~ '":rcj-
gebruikers hierin te vergroten worden zij dan ook onder KOMO-certificaat geleverd. Het toepassingsgebied waarin het hout wordt
17
alternatieven voor milieu-onvriendelijke materialen
Töe^a^^enotïSöort, de verduurzaminpmethode en de interactie tussen houtsoort en verduurzamingsmethode zijn van grote invloed op de duurzaamheid. Voor de toepassingen van naaldhout met grondcontact of in contact met zoet water is verduurzaming door zowel creosoteren als wolmaniseren effectief. Voor houttoepassingen in zout water is wolmaniseren totaal ongeschikt, terwijl in dit milieu het creosoteren alleen bij grenen voldoende effect sorteert Door middel van een kleur- en lettercode geeft het KOMO keurmerk aan voor welk toepassingsgebied het verduurzaamde hout geschikt is; zie hiervoor de tabel.
öïbenandêldthOTt^èrinaTentoenemènrB^ de bedoelde toepassing blijft het hout permanent onder water. Boven het waterniveau en in de wind-watèrzone acteert de kunststof. Planken, schotten en geotextielen kunnen met bouten of schroeven aan de opzetstukken worden bevestigd. Bij toepassingen in zout ofbrak water speelt ook de aantasting door daarin levende organismen een rol. In zout water zijn in dit verband de gribbel en de paalworm berucht Zij boren gangen in het hout en kunnen het in enkele jaren volledig vernielen. De paalworm is ook in brak water nog actief.
Gezièïaêgrb^T)eJcendh^3^rtdezer materialen en de hiervoor bestaande complexe technische regelgeving, wordt hierop verder niet ingegaan. Kunststof komt vanuit deze optiek slechts in aanmerking voor de vervanging van hout in de kleinere constructies of onderdelen daarvan. Hierbij kan dan gedacht worden aan onder andere planken, palen en de voor de waterbouw zeer bekende perkoenpalen.
Kunststoffen Er zijn vele verschillende soorten kunststoffen in omloop die in principe geschikt zijn voor gebruik als oeverbeschermingstoepassingsgebied letterkleurcode materiaal. In dit korte bestek zal niet verder keurmerk aanduiding op al deze verschillende soorten ingegaan worden; zie hiervoor ook de binnenkort te verschijnen Dienst Weg- en hout in contact met de lucht, periodiek in contact met (regen)water Waterbouwkunde-Wijzer "Recydingen hout onder dak blauw L kunststoffen in weg- en waterbouw". Hier worden die eigenschappen benoemd, die van hout met grondcontact wit C belang zijn voor een succesvolle toepassing van deze materialen in de besproken hout in contact met zoet water groen W toepassingsvormen. In algemene zin moet worden vastgesteld dat algemeen hout in contact met brak of zout water rood z geaccepteerde criteria, vastgelegd in bijvoorbeeld NEN-normen en/of RAW regelgeving, ontbreken. Hierdoor is het niet In Nederland zijn veel bedrijven in staat om 5 Hergebruik van oud hout mogelijk om vooraf kwantitatief de kwaliteit een dergelijk hout te leveren. Deze produkten Bij onderhouds- en reconstructievan de kunststofprodukten vast te stellen. zijn over het algemeen duurder (circa 10 %) werkzaamheden aan houten waterbouwkundige objecten komen grote hoeveelheden Wat wel aangegeven kan worden zijn de dan produkten zonder kwaliteitsverklaring. eigenschappen die een rol spelen, zoals: In dit laatste geval zijn de milieuhygiënische hout, meestal hardhouten palen, vrij. Deze palen zijn vaak rondom de waterlijn aspecten van het verduurzamingsproces en * functionaliteit aangetast en kunnen daarom niet langer van het eindprodukt echter twijfelachtig. * uitvoerbaarheid adequaat als draagconstructie functioneren. * duurzaamheid Met uitzondering van de zone nabij de 4 Onbehandeld hout * hergebruiksmogelijkheden waterlijn is het resterende hout in goede In specifieke gevallen, zoals tijdelijke constructies of constructieonderdelen die conditie. Dit hout kan tot palen, planken Functionaliteit permanent onder water blijven, is het en/of balken verzaagd worden, waarna het Het constructie-onderdeel moet in staat zijn mogelijk om onverduurzaamd hout toe te elders in de constructie uitstekend om de optredende krachten tijdens de passen. Afhankelijk van het soort hout en de hergebruikt kan worden. levensduur van de constructie te dragen dan toepassingsvorm kan met een levensduur van wel over te brengen, zonder dat dit onder enkele tot vele jaren rekening worden andere tot vloei, plotselinge breuk en of Alternatieven voor verduurzaamd hout gehouden. Tegenwoordig zijn in de handel ontoelaatbare deformaties leidt. Een en ander Andere materialen beschermingssystemen verkrijgbaar Hout in waterbouwkundige constructies kan komt tot uitdrukking in technische (rubberen of kunststof manchetten, onder andere door de navolgende materialen eigenschappen zoals buigspanningen, verduurzamingscapsules, etc). De kwaliteit elasticiteitsmodulus en kruip. Door het vervangen worden: staal, beton en kunsthiervan varieert in zowel technisch als ontbreken van eisen, zowel voor bijvoorbeeld stoffen. Afhankelijk van de constructie dan milieu-hygiënisch opzicht. de kunststoffen als de houten perkoenpalen, wel het constructieonderdeel dat vervangen is het niet altijd mogelijk om produkten wordt, komen een of meerdere van de Door onbehandeld hout te combineren met bovenstaande materialen in aanmerking. In vooraf te beoordelen op hun geschiktheid. het algemeen geldt dat voor grote, permanent Voorgesteld wordt om, met inachtname van een kunststof opzetstuk kunnen palen met het gestelde in navolgende punten, kunststofdragende constructies alleen staal en beton een lengte tot 6 meter worden vervaardigd, produkten voor waterbouwkundige als alternatieven in aanmerking komen. die de toepassingsmogelijkheden van
Duurzaam Bouwen maart 1994
18
alternatieven voor milieu-onvriendelijke materialen
toepassingen te vergelijken niet houten produkten.
van het Ministerie van VRÖM allerlei activiteiten ondernomen om het kritiekloos gebruik van kunststoffen te beperken Uitvoerbaarheid (preventie) en om het hergebruik te De kunststofprodukten in oeverbescherstimuleren. Het toe te passen kunststofmingsconstructies moeten met de gangbare produkt kan zijn vervaardigd uit een uitvoeringstechnieken worden aangebracht, zogenoemde primaire kunststof (virginzonder dat hiermee de produkten beschadigd materiaal) of uit een recyclingkunststof worden. De praktijk leert dat bepaalde (secundair materiaal), waarvoor een produkten een onvoldoende sterkte of gevarieerd aanbod aan oude kunststofstijfheid hebben om de krachten tijdens het produkten na enkele bewerkingen weer als aanbrengen op te kunnen nemen. Een en grondstof hebben gediend. Vooral in dit ander resulteert in een grote mate van laatste geval moet bij de materiaalkeuze materiaalverlies of in ontoelaatbare rekening gehouden worden met de deformaties (bijvoorbeeld een niet strak te mogelijkheden voor een toekomstig makenrijvan holle kunststof perkoenen hergebruik van dergelijke uit secundaire wanneer ze niet met behulp van een lummel, grondstoffen vervaardigde produkten. vanTneer dan de lengte van de buispaal, of een spuitlans worden weggedrukt). Meer gedetailleerde informatie, waarbij ook nader wordt ingegaan op de constructieve Duurzaamheid aspecten van uit secundaire kunststoffen Afhankelijk van de aard van de toepassing vervaardigde produkten, is opgenomen in moeten de kunststofprodukten in natte Dienst Wegr en WaterbouwkundeWijzer toepassingen tegen de volgende invloeden "Recycling-kunststoffen in weg- en bestand zijn: waterbouw". - stootbelastingen in de vorm van aanvaringen; - langdurige belastingen in verband met de functie van de toepassing (onder andere grondkering, ondersteuning bekleding, opsluiting bekleding); - vorst-dooi wisselingen tijdens gebruik (in de praktijk komt het voor dat tijdens vorstperiodes constructie-onderdelen bezwijken in verband met temperatuurbrosheid); - klimatologische inwerking (desintegratie en verbrossing als gevolg van de W inwerking, veelal veroudering genoemd); - brand (de brandwerendheid speelt vooral een rol daar waar de kunststoffen in een nautische omgeving, bijvoorbeeld aanlegplaatsen en steigers, worden toegepast); - destructieve werking van organismen zowel in de grond en het water als uit de lucht; - organische vloeistoffen (olie). Hergebruiksmogelijkheden Kunststoffen zijn in de natuur nauwelijks tot niet afbreekbaar. Dit voordeel bij de toepassing vormt een nadeel in de afvalfase. Doordat het vrij licht is, neemt het op stortplaatsen onevenredig veel ruimte in. Om de hoeveelheden te storten en te verbranden kunststof te beperken worden op instigatie
Literatuur 1 Wiselius, S.1. Houtvademecum. Kluwer Technische Boeken B.V. - Deventer (1992). 2 Standaard RAW Bepalingen 1990. C.R.O.W.-Ede (1990). 3 Beoordelingsrichtlijn "Houtverduurzaming onder vacuüm en druk (BRL0601/02) SKH - Huizen (1988). 4 Nationaal Milieubeleidsplan - plus (NMP+). Kamerstukken 11,1989/1990, 21 137, nrs. 20-21 (1990). 5 Dienst Weg- en WaterbouwkundeWijzers, diverse (1992,1993). Voor nadere informatie en/of specifieke vragen over materialen en toepassingen kunt u contact opnemen met: Dienst Weg- en Waterbouwkunde W.J. Bak, 015-699275 Jj\. Heraandez, 015 - 699272 B.F. Vonk, 015-699452 Dienst Weg- en Waterbouwkunde • • •
Duurzaam Bouwen maart 1994
19
duurzaam ontwerpen
halen we uS de kwelzone aan de voet van de dijk. Tot zover het verhaal van de techneuten, die simpel een stuk dijk aanleggen. Maar de bal begon te rollen toen Planvorming en Projecten (IIP) op ons spoor werd gezet De Groene Poot houdt zich bezig met allerlei natuurbouwprojecten en kijkt waar eventueel een relatie te leggen valt met andere projecten. Zo kwamen de dijkbouwers en de plannenmakers voor natuur en landschap bij Dijkversterking, natuurbouw en recreatie; ogenschijnlijk hebben ze niets met elkaar te elkaar. Samen wordt nu een uniek werk gerealiseerd, waarbij de dijkversterkingen een maken. Maar bij de Oostvaardersdijk - het traject De Blocq van Kuffeler-Pampushaven meerwaarde krijgen. Het stuk Oostvaardersdijk kan een voorbeeld zijn voor - is dat nadrukkelijk wel het geval Hier wordt op een "geraffineerde" wijze werk met de aanpak van dijkversterkingen elders; een integrale aanpak", aldus Vermeulen. werk gemaakt Niet alleen komt er een
vogels." Landschappelijk ziet het eruit als een ruigtezone metriet,veel water en struweel langs de randen. "Aan de voet van de dijk zal de begroeiing vooral bestaan uit wilg en vlier; dit wat hogerop gaand geboomte zorgt ervoor dat vogels als het ware over de dijk worden getild en niet tegen auto's aanvliegen. Op het droge deel aan de andere kant van het gebied zijn ook wat bosschages voorzien. Voor een deel zullen die spontaan ontstaan, maar hier een daar kan misschien een aanzet worden gegeven door het planten van bijvoorbeeld een enkele es, sleedoorn en wilde roos. Hoofdregel voor het beheer van dit natuurgebied is echter nietsdoen."
sterkere dijk te liggen, maar er ontstaat voor weinig meerkosten aan de polderzijde een uniek natuurgebiedje, waaraan straks ook de recreant z'n hart kan ophalen. Projectleider Dijkversterkingen Theo Vermeulen (WVT) en landschapsarchitect Eddy Hendriks (LIP) lichten dit schoolvoorbeeld van een integrale aanpak toe.
Ontgravingen "Het geheel ziet er nogal cultuurlijk uit", stelt Hendriks vast. Dat komt door het "blokpatroon" van de uitgegraven plassen. Bij zijn ontwerp moest hij rekening houden met de eisen van de uitvoering; voor de aannemer is een rechthoek nu eenmaal makkelijker uit te zetten, te maken en te verrekenen, dan een grondvlak met een grillig patroon. "Maar na verloop van tijd zullen de randen van de plassen op sommige plekken afkalven en ontstaat samen met de begroeiing een natuurlijk beeld." Wat het cultuurtechnisch werk betreft: om grond voor de tuimeldijk te verkrijgen, is de hele verbindingszone tot 50 cm beneden het maaiveld afgegraven. Pleksgewijs zijn diepere ontgravingen gemaakt. Dit moeten plassen worden, in diepte variërend van 30 tot 100 cm; deze plassen staan via de kwelsloot met elkaar in verbinding. Verder zitten er in het gebied nog greppels en poelen, die geen contact hebben met het open water. De plassen en poelen moeten zich op natuurlijke wijze vullen met hemelen kwelwater. Om de verbindingszone optimaal te laten aansluiten op de Lepelaarplassen komen er watergangen, die als tentakels vanuit de zone het laatstgenoemde natuurgebied binnendringen. Met ongerijpte grond uit de diepe ontgravingen is de zuidrand van het gebied opgehoogd.
Versterking Oostvaardersdijk komt ook de natuur ten goede
Groene corridor Het natuurbouwproject ligt tussen het natuurgebied de Lepelaarpiassen en Pampushaven, waar zich in de knik van de dijk eveneens een (vrij klein) natuurgebiedje bevindt. Het nieuwe natuurgebied, dat nu wordt gecreëerd, bestaat uit een smalle strook van circa 100 meter vanaf de kwelsloot aan de voet van de dijk de totale lengte is zo'n 2000 Als afdeling Nieuwe Werken (WVT) zijn we meter. Deze strook vormt dus als het ware bezig met het dijkversterkingsprogramma een groene corridor, of zoals biologen het voor de meerdijken rond Flevoland. In juni noemen: een ecologische verbindingszone. van dit jaar is begonnen aan de verhoging Volgens Hendriks, die tekende voor de van het zuidelijk deel van de landschappelijke vormgeving van dit gebied, Oostvaardersdijk, het traject De Blocq van past de zone in het kader van het Nationaal Kuffeler tot Pampushaven. Voor de aanleg Natuurbeleidsplan. "In dat plan is van de tuimeldijk, bovenop de bestaande aangegeven dat er ecologische Oostvaardersdijk, is zo'n 70.000 kubieke verbindingszones moeten komen. Zo loopt er meter gerijpte grond nodig. Deze grond een pijl van Friesland, via Flevoland, naar Waterland en het plassengebied van Naarden, Loosdrecht en Vinkeveen. Het deel PampushavenLepelaarplassen is dus een stukje invulling ervan." (Ecologische verbindingszones spelen een belangrijke rol bij de verspreiding van met name diersoorten). In zijn ontwerp is Hendriks uitgegaan van een grote variatie in het profiel van het gebied. Een dwarsdoorsnede van de zone laat achtereenvolgens een droog (het dijktalud), nat (kwelsloot), drassig en nat en uiteindelijk weer droog (verhoogd) deel zien. "Hierdoor ontstaat een verscheidenheid aan leefgebieden voor diverse diersoorten, zoals Aanleg van een (beton-)fietspad langs de Oostvaardersdijkvissen, amfibieën, zoogdieren en als onderdeel van het dijkversterkingsprogramma
Duurzaam Bouwen maart 1994
Uitzichtspunt Bij het hele dijkversterkingsproject De Blocq van Kuffeler-Pampushaven wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de recreant. Ter hoogte van de kwelplas komt een uitzichtspunt: een plaatselijke verhoging en uitstulping van de dijk, waardoor mèn kan uitkijken over de Lepelaarpiassen aan de ene
20
duurzaam ontwerpen
zijde en het Markenneer aan de andere kant Automobilisten kunnen bier hun auto parkeren. Het is de bedoeling dat langs de Oostvaardersdijk. tussen het gemaal en Lelystad nog enkele van deze punten worden aangelegd. Overigens wordt derijbaanop de Oostvaardersdijk versmald. "Hiermee komen we tegemoet aan de wens van de provincie op deze weg het autoverkeer terug te dringen. Het wordt geen doorgaande "raceroute" meer", zegt Vermeulen.
waterkering, die weertegeneen stootje kan en dietevensvestigingsplaats is voor een gevarieerde flora.
Als waterbouwer vind ik een strak talud net zo mooi als een groen. En uit het oogpunt van onderhoud is er ook veel te zeggen voor een strakke dam of dijk. Maar bij ons dringt het besef door dat het ook wel anders kan. Aan de andere kant geeft zo'n begroeid talud ook meer stevigheid en compactheid, waardoor het toch ook een bepaalde Het oude fietspad langs dit tracé wordt verdedigingswaarde heeft Het duurt toch vervangen door een betonpad aan de langer voordat hierin een gat valt, dan bij een polderzijde van de ruimeldijk; er worden kale dijk. Je moet wel oppassen voor opslag tevens niveauverschillen aangebracht, vanrijshout.Het is een prachtig gezicht, waardoor men afwisselend alleen zicht heeft maar een boom in een dijktalud is funest. op het polderlandschap en dan wéér over de Het drukt de zaak juist uit elkaar. Dat spul ruimeldijk heen kan kijken. Voor wie de moet je dus geregeld wegkappen." Een natuur nog meer wil beleven, wordt op de toelichting van Cees Kelderman van de zuidelijk rand van de ecologische dienstkring IJsselmeer/Markermeer, die het verbindingszone een recreatief (schelpen) toezicht heeft op de uitvoering van de fietspad aangelegd, met nog een eventuele werkzaamheden. Kelderman vertelt dat er aftakking naar Almere. Hierdoor kan men vorig jaar een proef genomen is met een met de fiets rondom de natuurzone rijden. "groen" talud. Over een 400 meter lang stuk Maar voor het zover is dat men hier van een van de Houtribdijk is aan de mooi landschap kan genieten, met daarin een Markermeerzijde klei aangebracht en een interessante flora en fauna, is toch wel 3 tot 5 gras- en kruidenmengsel ingezaaid om te zien jaar verstreken. De aanzet is echter gegeven, wat dat zou opleveren. "Het was een idee van dankzij de samenwerking tussen de dijk- en kantonnier Zwaneveld. Het zag er werkelijk naruurbouwers. perfect uit, je hebt het nog nooit zo mooi groen gezien. Dat gaan we nu dus op grotere schaal toepassen." Het eerst komt de Flevoland renovatie van de leidam bij Lelystad-Haven • • • aan de beurt. De bijna vier kilometer lange dam die luwte geeft aan het druk bevaren Oostvaardersdiep, dateert uit het begin van de jaren vijftig. Hij begint ter hoogte van de Knardijk en loopt evenwijdig aan de kust tot aan de Heutribsluizen. Uitgezonderd een stuk van een paar honderd meter dat door een zware storm is weggeslagen en daarna vernieuwd, is het onderhoud van de dam zwaar verwaarloosd. "Op sommige plekken Een deel van de leidam bij Lelystad-Haven en een gedeelte van de Houtribdijk worden aan de Markermeerzijde lijkt het wel een grondig opgeknapt Daarvoor staan drie gatenkaas met gaten van dertig tot veertig renovatiebestekken op stapel, waarvan het vierkante meter' die zijn provisorisch eerste (voor de dam) onlangs is aanbesteed. gerepareerd met filterdoek en stortsteen." Bij deze renovaties is het opmerkelijk dat het niet gaat om puur noodzakelijke Geld waterstaatkundige herstelwerkzaamheden, "We gaan nu het beroerdste deel, anderhalve maar dat nadrukkelijk het milieu-aspect kilometer aan de Markermeerkant, meespeelt. De vernieuwde taluds worden aanpakken. Hopelijk kunnen we later ook de namelijk "ingewassen" met een kleilaag, rest doen. Maar het is tegenwoordig vooral waarop grassen en andere kruiden zullen een kwestie van geld. Eerst wordt er gekeken kunnen gedijen. hoeveel geld er is en vervolgens wat je ermee Twee vliegen in een klap: een gerenoveerde doen kunt." Met de renovatie aan de leidam
Renovaties geven dam en dijk groener aanzien
Duurzaam Bouwen maart 1994
zal ongeveer 7 ton zijn gemoeid. Om het talud op te knappen, wordt eerst de breuksteen uit de gaten verwijderd. Die worden vervolgens weer opgevuld met hoogovenslakken, zodat een strak talud ontstaat Met kunststoffilterdoekdekt men het geheel af. Daar bovenop komt een laag stortsteen; een zware soort van 60 tot 300 kg en een lichte Soort van 10 tot 60 kg om de ruimten op te vullen, wat uiteindelijk een compacte massa oplevert Daarmee is de waterkering in feite weer pico bello. Maar om hier net zo'n natuurlijk aanzicht te krijgen als aan de binnenkant van de leidam, wordt het hele talud bedekt met een laag bodemklei, die te plekke wordt opgebaggerd. "De onderste meter zal onherroepelijk weer verdwijnen door golfslag, maar op het overige deel zullen de ingezaaide grassen en kruiden kunnen groeien. Het moet geen biljartlaken worden, daarom is ervoor gekozen ook kruiden te zaaien", aldus Kelderman. Identiek aan de opknapbeurt van de leidam wordt een renovatiebestek aan de Houtribdijk uitgevoerd. Het is echter omvangrijker; het betreft het talud aan de Markermeerzijde over een lengte van 14 km, tussen km 1,7 en km 15,7. Ook hier wordt dus het vernieuwde talud met grond bekleed, waardoor er een plantendek kan ontstaan. De uitvoering van dit bestek gebeurt in fasen. Een derde bestek dat op stapel staat, is het aanbrengen van open asfalt op het talud tussen km 1.7 en 5.7, in de buurt van de sluizen. Kelderman: "Wij zijn van mening dat asfalt een lichtere constructie geeft dan met steen, maar hier kan het wel; de wind staat er niet pal op, maar strijkt er langs." Ook het asfalt wordt "ingewassen" met grond en zal zich na verloop van tijd tooien met een groen waas.
Met het niet doorgaan van de Markerwaard is het groot onderhoud aan de Houtribdijk actueel geworden. "Het was wel duidelijk dat er aan de Markermeerzijde wat moest gebeuren. In 1989 zijn we met de eerste renovatie gestart Dit jaar zal het deel tot Trintelhaven goeddeels gereed komen. En daarna moet de rest successievelijk worden aangepakt." Een ding is zeker door de natuur een kans te geven wordt het tussen Lelystad en Enkhuizen alsmaar groener. Flevoland
• • •
21
duurzaam ontwerpen
- geen waterkerende functie (onder extreme condities enige deformatie acceptabel). Een geschikte lokatie is gevonden op de Inleiding landtong tussen de Binnenhaven Neeltje Jans en het voormalige bouwdok op de Werd vroeger bij de aanleg en het onderhoud Oosterscheldekering. Een bijkomend van dijken vooral gelet op de waterkerende voordeel van deze plaats was dat hier functie, tegenwoordig wordt ook steeds meer tevens een educatief doel aan het project aandacht besteed aan de natuurfunctie. Inleiding kon worden gegeven vanwege de Glooiingen en (onderwater-)bestortingen Op de overgang van het Deltagebied naar de nabijheid van Delta-Expo. vormen namelijk een vrij stabiel substraat hogere Brabantse zandgronden ligt de ("rotskust"), waarop en waartussen specifieke Schelde-Rijnverbinding, een vaarweg tussen planten en dieren zich thuis voelen. Door Uitvoering Antwerpen en het Volkerak. Na de aanleg in onderzoek is de laatste tijd veel bekend De dijktuin is aangelegd in de periode de zeventiger jaren liep deze vaarroute geworden over de levensgemeenschappen die november '91 - april '92. In verband met de aanvankelijk door getijdewater. Pas sinds aanwezig zijn in de getijdezone en het kosten is zoveel mogelijk gebruik gemaakt 1987 na de sluiting van de Oesterdam en de onderwaterbeloop van zeedijken. Hoewel van van gebruikt of gekregen materiaal. Over de Philipsdam ondervinden de bepaalde glooiingmaterialen is aan te geven reeds aanwezige glooiing van open steenasfalt binnenvaartschepen geen hinder meer van waarom hierop minder organismen is een zandlichaam aangebracht, waarop de wisselende waterstanden en getijstromen. voorkomen dan op andere materialen fundering werd opgebouwd. Hierop werden (bijvoorbeeld door uitloging van schadelijke de diverse bekledingsmaterialen handmatig Echter, door diezelfde sluiting is het karakter stoffen zoals bij koperslakblokken), zijn er in of machinaal aangebracht in een negental van het gebied, de Schelde-Rijnverbinding het algemeen toch nog vele vragen over de proefvakken. De proefvakken hebben een zelf en het aangrenzende water en oeverland relaties tussen organismen en het materiaal breedte van gemiddeld 6,50 m en reiken van de Oosterschelde, het Markiezaatsmeer waarop ze leven. Dit komt door de vele vanaf NAP -1,00 m tot NAP + 4,00 m. De en de Krammer-Volkerak danig veranderd. factoren die het voorkomen van organismen proefvakken zijn opgebouwd met de Het water is verzoet. Schorren en slikken zijn bepalen zoals: volgende materialen: permanent drooggevallen en ten dele ontzilt. - hoogteligging - Breuksteen met open colloïdaal beton. In het water zijn uitgestrekte - golf- en stromingsbelasting - Vüvoordse kalksteen (traditioneel gezet; fonteinkruidvelden ontstaan. En op het land - slibgehalte (doorzicht) gezet in schanskorven; gezet en ontwikkelen zich ruigten en struwelen. De - ligging ten opzichte van de zon. gepenetreerd met dicht colloïdaal beton). natuur in de verschillende gebiedsdelen is Om deze relaties te kunnen bepalen is een - Basalton. nog volop op zoek naar een nieuw evenwicht. . proef nodig, waarbij slechts het substraat Oude waarden verdwijnen of handhaven zich - Basalt. varieert. moeizaam, nieuwe waarden verschijnen. Om - Haringman - betonblokken. dit proces zoveel mogelijk ten goede te keren, - Armorflex - betonblokken. zijn grote delen aangewezen als natuurgebied. - Plaat van open colloïdaal beton. Doel Door zijn uitgestrektheid, rust en variatie Een proefproject dat de naam meekreeg van DIJKTUIN, is voorbereid door een breed Onderzoek ontwikkelt zich een uniek moerasgebied dat samengestelde werkgroep van technici en Na realisering van de dijktuin is direct gestart een toegevoegde waarde kan leveren aan het biologen. Het doel van de proef was om met het monitoringonderzoek, dat inzicht Deltagebied als natuurgebied van diverse types glooiingmaterialen onder moet geven in de mate van ontwikkeling van internationale allure. vergelijkbare omstandigheden in de praktijk flora en fauna op de diverse materialen. Een te testen op hun ecologische waarden. Het jaar na aanleg is de proef tussentijds Rijkswaterstaat, Directie Zeeland, is de onderzoek diende zich daarbij te richten op geëvalueerd (evaluatie 1993). De verschillen eigenaar en beheerder van deze vaarweg, de mate en het verloop in de tijd van in begroeiing op de diverse substraten waren maar ook van een omvangrijk areaal aangroei met vegetaties, de aanwezigheid van na een jaar nog niet groot. Het Basalton oeverlanden. fauna en de sterkte van de constructies. scoorde wat de begroeiing betreft het beste. In de visie van Rijkswaterstaat moeten beheer Het eerste dierlijke leven bestond uit en inrichting van de verbinding in Locatiekeuze Proefvak zeepokken die soms in hoge bedekkingen belangrijke mate afgestemd zijn op de Een geschikt dijkvak dat als proeflocatie kan voorkwamen. Daarnaast kwamen alikruiken natuurwaarden van de verbinding zelf en de wijdere omgeving. Hiertoe heeft zij het BTL dienen moet aan meerdere eisen voldoen: frequent voor. Onder het dichte dek van de Planburo opdracht gegeven een beheersplan blaaswier-vegetatie vonden andere soorten - voldoende lengte om meerdere op te stellen waarbij afstemming op het constructies naast elkaar aan te leggen; een leefomgeving waarbij ze profiteren van beheer van de aanliggende gebieden een - in beheer bij Rijkswaterstaat; de beschutting tegen stroming, golfslag en belangrijke rol speelt. - goed toegankelijk voor uitvoering van de uitdroging die deze vegetatie biedt. Een dialoog met aanpalende eigenaren en proef en voor onderzoek; beheerders staat Rijkswaterstaat daarbij voor - moet minstens doorlopen tot de Zeeland ogen. laagwaterlijn (hoogte kreukelberm); •••
Dijktuin
ScheldeRijnverbinding Luctor et emergo
Duurzaam Bouwen maart 1994
22
duurzaam ontwerpen
Huidige karakteristiek (aan de hand van een boottocht van Antwerpen naar de Slikken van de Heen)
De Kreekraksluizen achter zich latend, vaart de schipper al snel de enorme watervlakte van het vogelrijke Zoommeer op. Voordat deze zich weer versmalt ter hoogte van het Tholense Gat, passeert hij het uitgestrekte slikkengebied van de Prinsesseplaat. Veel broedvogels van pioniersituaties zoals meeuwen, sternen, kluten en kleine plevieren hebben hier een (tijdelijk) domicilie gevonden. Zijn weg slingert zich verder over de Eendracht, een oude stroomgeul tussen Tholen en het vasteland van West-Brabant. Ook hier passeert de boot voormalige slikken gelegen aan de voet van hoge oude zeedijken. Het landschap ontvouwt zich weer vlak na het passeren van de brug bij Sint Philipsland. Hier liggen de Slikken van de Heen. Grazende koeien en paarden moeten de openheid van dit belangrijke watervogelgebied instandhouden.
Op zijn weg van Antwerpen naar het Volkerak doorkruist een schipper op de Schelde-Rijnverbinding zowel land als water. Van de Antwerpse Dokken tot de Kreekraksluizen vaart een boot met bestemming Rotterdam op een strak vormgegeven kanaal, temidden van jonge en grootschalige polders. Het water van het kanaal staat via de dokken in verbinding met de Schelde en is daardoor vaak nog brak en slecht van kwaliteit. Bij de Kreekraksluizen gekomen wordt het schip naar een 2 meter lager niveau gebracht, waarbij door een ingenieus systeem het water aan weerszijden van de sluis zoveel mogelijk gescheiden blijft. Het schip vaart nu de kom van het oorspronkelijke Oosterscheldeestuariumgebied binnen, dat echter door de aanleg van de Oesterdam en de Markiezaatskade in drie sterk van elkaar verschillende watersystemen is opgedeeld. Links is dat de Oosterschelde zelf, die grotendeels zijn oude karakter van zout getijdegebied heeft behouden. Rechts is dat de Markiezaat, waar ten gevolge van neerslag en kwel vanuit Brabant het water langzaam verzoet. De Schelde-Rijnverbinding zelf maakt onderdeel uit van een veel groter watersysteem, dat doorloopt tot aan de Volkeraksluizen, waar permanent grote hoeveelheden zoet en voedselrijk Rijn- en Maaswater worden ingelaten. De omgeving van de Kreekraksluizen zelf is tamelijk divers. Hier liggen kleinschalige natuurbouwprojecten en smalle bosstroken naast torenhoge sluisgebouwen, elektriciteitsmasten en windmolens. Surfplassen gronddepots en recreatieve fietspaden completeren dit gebied.
Het beheersplan Bestemming en inrichting van de Rijkswaterstaatterreinen langs de ScheldeRijnverbinding heeft zich over vele jaren voltrokken en is nog steeds niet helemaal afgerond. Aanvankelijk was de inrichting puur landschappelijk met elementen als boomweiden, speelweiden, bossingel en dergelijke. Pas sedert enige jaren heeft de natuurbouw en de toewijzing tot natuurgebied zijn intrede gedaan. Maar ook deze benaderingswijze bleek niet op alle plekken even gelukkig. De behoefte om tot een intergrale landschapsvisie te komen werd steeds groter. Het beheersplan Schelde-Rijnverbinding 1992-2002 is een eerste stap om het beheer en de inrichting van het gebied vanuit een totaal-visie in te vullen. De landschapecologische eigenheid van het gebied is daarbij het belangrijkste uitgangspunt Analyse Het gebied is in de eerste plaats belangrijk voor watervogels. In het Zoommeer en de Schelde-Rijnverbinding zelf komen grote aantallen viserende vogels zoals futen en aalscholvers voor. Ook planterende vogels als meerkoet en smient zijn talrijk. Verder zijn hier grote groepen duikeenden aanwezig. Op de aangrenzende slikken in de Oosterschelde fourageren vele soorten steltlopers. Bij hoogwater vinden zij een rustplaats in de Markiezaat maar ook in het gebied rond de
Duurzaam Bouwen maart 1994
23
duurzaam ontwerpen
Kreekrak- engTammersroizen, Dikwijls worden grazende brandganzen op de dammen waargenomen. Voor zeldzame broedvogels als de kleine stern, steltkluut, kleine plevier, strand- en bontbekplevier bieden de nog kale slikken een uitstekend broedbiotoop. Daarnaast wordt het gebied steeds belangrijker voor vogels van meer gesloten moerasgebieden zoals blauwborst en bruine kiekendief. Hoewel op dit moment nog niet erg natuurlijk, vormen dijken, gronddepots, natuurbouwgebieden, voormalige slikken en schorren een potentiële vestigingsplaats voor zeldzame plantensoorten van zihgraslanden duinvalleivegetaties schrale graslanden en duinstruwelen. Nu al zijn pioniersoorten van delicate milieu-omstandigheden als fraai duizendguldenkruid, schorrezoutgras, dubbelkelk, bleekgele droogbloem en snavelruppia waargenomen. Visie Op basis van de aanwezige milieutypen en de functie, die de diverse milieutypen voor verschillende groepen planten en dieren (kunnen) vervullen, is een gewenste ecologische hoofdstructuur van de ScheldeRijnverbinding opgesteld. Deze hoofdstructuur onderscheidt langs het traject van de Schelde-Rijnverbinding een aantal deelgebieden elk met een eigen ontwikkeling. Een greep uit de voorgestelde beheersmaatregelen: - Een zekere verdichting van de landschapsstructuur langs het traject door ZuidBeveland o.a. ten behoeve van de uitwisseling van dieren tussen Brabant en Zeeland door een beheer van extensieve begrazing. - Het bewaren van de openheid van het traject tussen de Kreekraksluizen en Tholen ten behoeve van rustende en fouragerende watervogels door een beheer van maaien en afvoeren. - Een afwisseling van open ziltgraslanden op de slikken en een meer gesloten vegetatie op de schorren en dijken langs de Eendracht door een integraal begrazingsbeheer. Beheersmaatregelen De visie in het beheersplan is objectgewijs uitgewerkt in eindbeelden. Om deze streefbeelden te bereiken zijn voor een periode van 10 jaar maatregelen per jaar
aangegeven. De beheerder van het gebied heeft hiermee een practische handleiding voor de jaarlijkse werkplanning en het overleg met aanpalende eigenaren en beheerders. Herinrichtingsvoorstellen Om de natuurfunctie van een aantal plaatsen verder te versterken, zijn herinrichtingsvoorstellen gedaan. Zij behelsen onder meer: 1. aanleg van slikkige oevers aan de randen van de bufferbekkens ten behoeve van steltlopers 2. ontwikkeling van struweel en ruigte rond de Surfplas ten behoeve van stnrweelvogels en dagvlinders 3. aanleg van een brakwatermoeras ten westen van de Zuidervoorhaven ten behoeve van de ontwikkeling van een 'slufterachtige' vegetatie en bijbehorende fauna 4. opschoning en uitdieping van de waterpartijen op de gronddepots bij de Rattekaai 5. aanleg van struwelen, griend en duinbos in het gebied ten noorden van de A58 als stepping stone voor migrerende dieren vanuit Brabant 6. aanleg van een piasberm met vooroeververdediging dwars over het Zoommeer als corridor voor moerasplanten en -dieren van meer beschutte plekken tussen het Bathse Spuikanaai en de Eendracht 7. oprichting van een aantal rustbomen voor roofvogels en aalscholvers.
Duurzaam bouwen bij RWS Noord Holland: een besluitvormingsonderzoek, door Jacqueline Risselada (afd.RSO) In het Nederlandse milieubeleid neemt het begrip "duurzame ontwikkeling" een centrale plaats in. Op elk gebied komt dit begrip tot uitdrukking en het is dus niet zo vreemd dat dat ook binnen de bouwwereld het geval is. Omdat ook Rijkswaterstaat N-H "bouwt" (werken maakt) en door de direktie N-H de bevordering van de duurzame ontwikkeling belangrijk wordt gevonden laat ook deze direktie haar aandacht naar duurzaam bouwen uitgaan. In dit korte artikel wordt een onderzoek op dit gebied beschreven.
Bij duurzaam bouwen is sprake van drie beslissingsfasen. De eerste beslissing die hieraan bijdraagt is "niet bouwen". Na een beslissing om wel te bouwen komt een fase waarin getaxeerd moet worden of de eventuele omgevingseffekten van het voorgenomen bouwwerk niet alsnog reden zijn een alternatief voor het bouwwerk te kiezen. Hoewel het waarschijnlijk is dat de meeste milieuwinst in deze twee fasen te behalen is, blijft het van belang ook de omgevingseffekten na deze fasen te beperken. Realisatie De derde fase waarin beslissingen genomen Met het beheersplan heeft Rijkswaterstaat een worden is het minimaliseren van de milieudoelgerichte visie voor de langere termijn belasting in het bouwproces. Binnen het ontwikkeld met inzicht in maatregelen en kader van deze fase worden in opdracht van hun invloed op de natuurontwikkeling van Rijkswaterstaat N-H twee onderzoeken de verbinding en haar oeverland. Door uitgevoerd: extensivering van het beheer op veel plaatsen kunnen de voorgestelde maatregelen 1. een onderzoek naar beslissingen over grotendeels binnen het huidige budget duurzaam bouwen in de ontwerpfase van worden gerealiseerd. De uitvoering van de droge infrastrukturele werken van herinrichting zal in fasen tot stand komen. Rijkswaterstaat N-H; Gelet op de unieke kans voor natuur2. het ontwerpen van een checklist ontwikkeling van formaat, wordt verwacht materialen. dat het plan in zijn totaliteit tot uitvoering zal worden gebracht en daarmee een belangrijk Het eerste onderzoek wordt uitgevoerd door natuurareaal aan het Deltagebied kan worden de Universiteit van Amsterdam. Het tweede teruggegeven. onderzoek door Dienst Weg- en Zeeland
• •• Duurzaam Bouwen maart 1994
Waterbouwkunde. In deze bijdrage wordt alleen op het eerste onderzoek ingegaan. Het tweede onderzoek
24
duurzaam ontwerpen
komt in het artikel van Paul Flapper aanjde orde.
Checklist materialen Bouwstoffenbelekl RWS Directie Zuidduurzaam werken Holland Het begrip duurzaamheid is een gevleugeld door Paul Flapper
De invalshoek van het nagaan welke beslissingen binnen Rijkswaterstaat N-H over duurzaam bouwen genomen worden is gekozen met als achtergrond dat het zorgen voor optimale technische randvoorwaarden (zoals b.v. een checklist materialen) alleen niet voldoende is. Er moet ook bekeken worden in hoeverre er zo'n sfeer of kuituur binnen Rijkswaterstaat N-H heerst dat duurzaam bouwen positief benaderd wordt Het uitgangspunt is dat dan alleen de technische randvoorwaarden goed uit de verf zullen komen. Het primaire doel van het door de Universiteit van Amsterdam uit te voeren onderzoek is dan ook om vast te stellen onder welke voorwaarden het ontwerp van bouwwerken tot duurzaam bouwen leidt. Het secundaire doel is het formuleren van konkrete aanbevelingen die duurzaam bouwen dichterbij brengen. Als probleemstelling voor het onderzoek is gekozen: Welke aktoren en faktoren beïnvloeden beslissingen in de ontwerpfase, die bepalend zijn voor de mate waarin bouwen van droge infrastrukturele werken sprake is van duurzaam bouwen?
begrip, waar veelal op een abstract niveau over wordt gesproken. Wanneer een ontwerper duurzaamheid meer aandacht wil geven, moet hij in staat worden gesteld om het begrip duurzaamheid handen en voeten te geven. De Checklist materialen is bedoeld als een praktische handreiking voor de ontwerper, waarmee hij invulling kan geven aan het begrip "duurzame ontwikkeling binnen het ontwerpproces". uitgangspunten De duurzaamheids afweging wordt gemaakt aan de hand van een kwalitatieve levenscyclus-analyse. Voor ophogings materialen bijvoorbeeld komt hier dan een bepaalde rangorde uit voort. De materialen worden dan in de rangorde van duurzaamheidsvoorkeur in de Checklist weergegeven. De ontwerper hoeft niet de afweging te maken welk materiaal als het meest duurzame aangemerkt kan worden, dat doet de Checklist voor hem.
vorm aspecten Bij het opstellen van de Checklist is vooraf gesteld dat de Checklist de keuze vrijheid van de ontwerper niet te zeer mag inperken. In Met "aktoren" worden de mensen bedoeld het ontwerpproces worden naast de die binnen Rijkswaterstaat N-H invloed uitoefenen op besluiten die konsekwenties milieueisen namelijk ook andere hebben voor duurzaam bouwen. Met randvoorwaarden aan de materialen gesteld. "faktoren" wordt gerefereerd aan zaken als De verschillende materialen worden daarom kennis, normen en gewoonten van in rangorde van milieuvoorkeur medewerkers binnen Rijkswaterstaat N-H. weergegeven, waarbij de ontwerper het meest duurzame materiaal kan kiezen, dat ook aan Het projekt wordt in opdracht van de hoofd- zijn overige randvoorwaarden voldoet. Aan de Checklist is verder de eis gesteld dat de afdeling Realisatie Werken (TZ) uitgevoerd Checklist beknopt moet zijn. Over de en is 1 januari j.1. van start gegaan. De looptijd van het projekt bedraagt ongeveer 10 materialen en toepassingseisen wordt in de Checklist slechts op kernpunten informatie maanden. Het onderzoek wordt begeleid door de hoofdafdeling Openbaar Bestuur en verstrekt. Voor uitgebreide informatie over een bepaald materiaal, wordt in de Checklist Strategie (RS). doorverwezen naar naslagwerken, zoals bijvoorbeeld de Dienst Weg- en Voor meer informatie over het onderzoek Waterbouwkunde-wijzers. kunt u terecht bij: Jacqueline Risselada, telefoonnummer: 023 - 301649, Haarlem. Voor meer informatie over dit onderzoek kunt u terecht bij: Paul Flapper, Haarlem, Noord-Holland telefoon 023-301643 • • • Noord-Holland • • •
Duurzaam Bouwen maart 1994
Op 3 november 1992 heeft het MT van de direktie Zuid-Holland in hét kader van het Milieuzorgprogramma het eindrapport van de Werkgroep Materialen, en daarmee het Handboek Bouwstoffen vastgesteld. Hiermee is de aanzet gegeven tot een vastomlijnd bouwstoffenbeleid. Invalshoeken voor dit beleid zijn: - terugdringen van de winning van schaarse oppervlaktedelfstoffen; - terugdringen van de hoeveelheid te storten afvalstoffen; - bescherming van bodem, grond- en oppervlaktewater. Daarbij wordt vooropgesteld dat Rijkswaterstaat in de eigen bouwwerken een voorbeeldfunktie dient te vervullen bij het bouwstoffenbeleid. We verwerken die stoffen immers in grote hoeveelheden en maar al te vaak gaat het daarbij om natuurlijke stoffen, de zogenaamde oppervlaktedelfstoffen als zand, klei, grind, breuksteen en dergelijke. Knelpunten In haar eindrapport vermeldt de werkgroep een aantal knelpunten die belemmerend werken op de inzet van sekundaire bouwstoffen. Dit zijn onder meer: slechte of onvolledige informatievoorziening, ontbreken van kwaliteitseisen bouwstoffen en onduidelijkheid over vergunningen en aansprakelijkheid. Die knelpunten komen niet alleen bij onze dienst voor, maar zijn blijkens landelijk onderzoek kenmerkend voor alle bij het gebruik van bouwstoffen betrokken Rijkswaterstaatdiensten. De werkgroep heeft nagegaan hoe die knelpunten opgelost zouden kunnen worden en heeft de volgende voorstellen in haar eindrapport opgenomen: - gebruik de informatie die is vastgelegd in het Handboek Bouwstoffen; - volg de richtlijnen van het ontwerp- . Bouwstoffenbesluit; - geef duidelijkheid over de aansprakelijkheid voor toekomstige milieuschade door het toepassen van sekundaire bouwstoffen;
25
duurzaam ontwerpen
^ jSteljsm öp duurzame ontwikkeling gericht beleid vast. Dat is niet alles. Er zal op termijn een gedragsverandering bereikt moeten worden bij diegenen die de keuzes maken voor het gebruik van bouwstoffen. Het gaat er dan om dat bij die keuzes de gevolgen voor het milieu van de toepassing van een bepaalde stof als vanzelfsprekend worden meegewogen en niet, zoals nu nog vaak gebeurt, als sluitpost gehanteerd worden. Zoals dat zo fraai genoemd wordt verinnerlijking van de milieu-aspekten bij bouwstofkeuzes. Uitvoeringsmaatregelen Waar het de werkgroep konkreet om gaat is het stimuleren van de toepassing van sekundaire bouwstoffen (meestal afval) waar dit binnen de milieuhygiënische randvoorwaarden mogelijk is en het stimuleren van het gebruik van bouwstoffen waarvoor dcstofkringloop gesloten wordt, met andere woorden: gebruik nu stoffen die, nadat zij dienst hébben gedaan, weer opnieuw kunnen worden gebruikt. Dat laatste bij voorkeur in dezelfde of gelijkwaardige toepassing, zodat zo weinig mogelijk afval ontstaat. Wat we tenslotte ook heel belangrijk vinden, is het gebruik van bouwstoffen en -produkten die bij vervaardiging, in gebruik en in het afvalstadium zo min mogelijk schadelijk voor het milieu zijn.
-
-
vjan geïmpregneerd hout in situaties waarvoor goede alternatieven aanwezig zijn; gebruik van grove (staal)slakken voor oeververdedigingen in plaats van stortsteen (breuksteen) bij aanleg-, rekonstruktie- en/of onderhoudswerken; gebruik van zeezand in plaats van rivierzand, tenzij deze laatste bouwstof bij onderhoudswerken is vrijgekomen; toepassen van AVI-slakken en andere bulkafvalstoffen in plaats van zand in daartoe geschikte grootschalige ophogingen; toepassen van klassieke zinkstukken van inlandsrijshoutin plaats van zooistukken bij aanleg-, rekonstruktie- en/of onderhoudswerken; verbod op het gebruik van lood-, koperen zinkslakken; hanteren van derichtlijnenvan het ontwerp-Bouwstoffenbesluit auni 1991) met standpuntennotitie van de Ministers van VROM en V&W (26 juni 1992); vaststellen van het Handboek Bouwstoffen.
Handboek Bouwstoffen De binnen de Werkgroep Materialen verzamelde informatie is op een gestruktureerde manier samengevoegd. Grondgedachte was een losbladig systeem dat informatie geeft over alle aspekten met betrekking tot de keuze voor de toepassing van een bepaalde bouwstof en dat de gebruiker een handvat geeft bij die keuze van Om die konkrete doelen te bereiken heeft de bouwstoffen en het hergebruik van bouw- en sloopafval. Het handboek kent 9 delen: Werkgroep Materialen zes organisatorische Deel 01 geeft achtergrondinformatie over de maatregelen voorgesteld. Tevens is met behandelde onderwerpen, alsmede een ingang van 01 januari 1993 een aantal inhoudsopgave en een leeswijzer. uitvoeringsmaatregelen van kracht geworden, Deel 02 geeft informatie over de wijze waarop waarmee een ieder die een keuze maakt uit de onderwerpen in dit handboek zijn mogelijke bouwstoffen rekening moet gerangschikt en over wettelijke kaders met houden. En dit zijn dan die maatregelen: betrekking tot het toepassen van - gebruik van regeneratie-asfalt met een minimum percentage oud asfalt van 20%, bouwstoffen. Voorts worden de algemene beleidsmaatregelen van de direktie Zuidmet als doelstellingen dat vanaf01-011995 regeneratie-asfalt met een minimum Holland vermeld. Deze maatregelen zijn in de produktinformaties van de delen 03,04,05 percentage van 50% wordt toegepast en op langere termijn regeneratie-asfalt met en 06 nader gespecificeerd. De delen 03,04,05 en 06 geven informatie een minimum percentage van 90% over bouwstoffen. Elke bouwstof is onder een (principe MARSmolen); aparte kode beschreven. Voor het lokaliseren - gebruik van fosforslakken als vervanging van bouwstoffen staat een aantal ingangen ter van grind in asfaltbeton voor onder- en beschikking. tussenlagen; - stoppen met het gebruik van tropisch Deel 07 behandelt de juridische aspekten met loofhout in situaties waarvoor goede betrekking tot het gebruik van rest- en alternatieven aanwezig zijn; afvalstoffen teneinde een duidelijke
Duurzaam Bouwen maart 1994
voorstelling te krijgen van besluitvormingsprocedures rond wetten en regels. Deel 08 geeft richtlijnen en werkinstrukties voor het omgaan met bouwstoffenkeuzes, alsmede de daarbij te volgen procedures. Deel 09 tenslotte omvat een aantal lijsten en registers. Na anderhalfjaar zijn van het handboek 103 exemplaren uitgegeven, niet alleen binnen de direktie ZuidHolland, maar ook aan andere regionale direkties, specialistische diensten, provincie, gemeenten, aannemers en ingenieursbureaus. Toch is het handboek nog allesbehalve klaar. Geen punt, want dat zal het wel nooit worden. Daarom een losbladig systeem dat wordt aangevuld en gewijzigd als daar aanleiding toe is. En die aanleiding kunt u zijn. Kennis is er genoeg binnen onze dienst. Jammer genoeg is ze erg verspreid en blijft ze vaak beperkt tot een enkel dienstonderdeel. Het gaat er om dat ook die kennis voor iedereen toegankelijk wordt. En daar is het handboek voor bedoeld. Ook u kunt er een bijdrage aan leveren door op- en aanmerkingen, voorstellen tot aanvulling of wijziging aan ons door te geven. Niet alleen het handboek wordt er beter van. Het gaat om die duurzame ontwikkeling, zodat uw achterkleinkinderen over een flink aantal jaren op een zelfde manier op deze wereld kunnen verblijven als wij dat nu doen. En dat vereist heel zorgvuldig omgaan met onze leefomgeving. Overigens, zowel het eindrapport van de Werkgroep Materialen als het Handboek Bouwstoffen zijn bij Kwaliteitszorg verkrijgbaar (010 - 402 6115/6138). Voordat u bestelt, denkt u wel aan de bomen waar het papier voor dat exemplaar vandaan komt?? RamóMol Voorzitter Werkgroep Materialen Hoofd Kwaliteitszorg Zuid-Holland
• ••
26
duurzaam ontwerpen
J;
AfValregistratiesysteem Directie Zuid-Holland Milieuzorg binnen de organisatie betekent; het minimaliseren van de belasting van het milieu door de bedrijfsvoering; en het bevorderen van milieuvriendelijkheid in denken en doen. Voor het afvalbeheer van de directie betekent het concreet dat; - zoveel mogelijk voorkomen wordt dat afval ontstaat, - wanneer afval ontstaat er in eerste instantie gekeken wordt naar de mogelijkheden voor hergebruik en nuttige toepassing en daarna pas naar verbranden en storten. Op adhoc basis worden bij de verschillende buitendiensten initiatieven genomen om de milieubelasting van afval te beperken. Echter een overzicht van de hoeveelheden ontstaan afval, verwerkingsmethodes en kosten was niet voorhanden. Dit overzicht wordt alleen bereikt als alle afvalstoffen op de plek waar ze ontstaan worden geregistreerd. Met afvalstoffen bedoelen we hier, heel breed, al die stoffen die vrijkomen bij werkzaamheden en die vervolgens worden; - hergebruikt, - nuttig toegepast, - gecomposteerd, - verbrand - gestort, al dan niet met tussenkomst van een aannemer. Met registreren alleen bereik je geen intensivering van preventie en hergebruik van afval. Een registratiesysteem is een middel om inzicht te krijgen in je eigen afvalbeheer. Dit inzicht verschaft de kennis om op de meest efficiënte manier milieuwinst te boeken. Veranderingen om preventie en hergebruik te vergroten kunnen geld opleveren want het bespaart kosten van materialen en verwerkingskosten van afval. Het kan echter ook geld kosten. Nieuwe methodes zijn vaak, zeker in het begin duurder. Met het overzicht dat met registreren ontstaat kun je aangeven waar investeringen voor verbetering zinvol zijn en
waar of op welkc^wjzebesparihgcn zijn te realiseren. Zo kan op de meest efficiënte manier het geld worden omgezet in een zo groot mogelijke milieuwinst.
Project kunstriffen in de Noordzee, bijdrage Duurzaam bouwen dag
Naast het verkrijgen van een beter inzicht in het afvalbeheer van de dienst zal registratie ook bijdragen aan een cultuurverandering bij het omgaan met afval. Men wordt bewuster van het eigen handelen. In 1992 zijn RWS directie Noordzee en Rijksinstituut voor Kust en Zee\RIKZ het Het voordeel van een registratie op korte proefproject "Kunstriffen in de Noordzee" termijn is tevens dat de verschillende gestart buitendiensten van eikaars aanpak kunnen Het project beoogt na te gaan of het mogelijk leren. De afdeling die de afvalregistxatie en wenselijk is om de soortenrijkdom en de visproduktie te verhogen door het toepassen verwerkt vormt een schakel tussen de verschillende diensten en kan snel de andere van een kunstmatig rif. Hiertoe is een proef diensten op de hoogte brengen van geslaagde op ware grootte in uitvoering. In de zee voor de kust van Noordwijk is een viertal riffen en minder geslaagde nieuwe initiatieven. aangelegd. Op de lange termijn wordt duidelijk wat de geboekte milieu-winst is. Meten is weten. Dat Met de resultaten van de proef zal in de betekent echter wel dat naast de registratie toekomst (planning 1995) de discussie van afvalstoffen de Directie de doelstelling gevoerd worden of het mogelijk en gewenst is van milieuzorg hoog in het vaandel moet om kunstriffen in de Noordzee toe te passen houden. Waar het mogelijk is zal en daarmee aan te sluiten bij bepaalde afvalpreventie en hergebruik een vormen van kustverdediging of vanzelfsprekende zaak moeten worden. kustuitbreiding. De directie heeft een eigen registratiesysteem In het Watersysteemplan Noordzee en het ontwikkeld welke aansluit bij de Leidraad ICONA-rapport "De Noordzee...nieuwe afvalstoffen van de Dienst Weg- en mogelijkheden" zijn concrete voorstellen Waterbouwkunde. De gegevens worden per gedaan om de gebruiksfuncties van de buitendienst verzameld en per kwartaal Noordzee verder te ontwikkelen of mogelijk centraal ingeleverd bij een coördinatiepunt nieuwe te ontwikkelen. De aanleg van een binnen de dienst (op dit moment de kunstmatig rif is hiervan een voorbeeld. werkgroep afvalstoffen) Met het toepassen van kunstmatige riffen in Begin 1994 is de directie begonnen met het zee is in het buitenland al veel ervaring invoeren van het registratiesysteem. Alle opgedaan. Met name zijn te noemen: Japan buitendiensten hebben voorlichting gekregen en de opdracht al het afval te registreren. Zuid-Hoüand
• ••
Rond de riffen zwemmen grote scholen steenbbk (trisopterus luscus)
Duurzaam Bouwen maart 1994
27
duurzaam ontwerpen
75QÓ mtv/ettn, waarvan 20% vrachtverkeer. De directie vreesde dat normaal Z.O.A.B. de in deze bochten op het wegdek uitgeoefende krachten niet zou kunnen opnemen. In overleg met de aannemer is naar een alternatief gezocht.
hoogte ca. 1.60 m diameter ca. 12.00 m onderlinge afstand: 50 m en de Verenigde Staten van Amerika. Het beoogde doel is vaak verhoging van de visserijproduktie en een bijdrage leveren aan de kustverdediging. Voor de situatie in Nederland is de ontwikkeling van de biologische diversiteit (functie natuur) van belang. Andere belangrijke functies van een kunstmatig rif zijn de bijdrage aan visserij, kustverdediging en recreatie. Om de biologische aspecten voor de Noordzee beter in te kunnen schatten, is na een uitgebreide haalbaarheidsstudie gekozen voor een proef op ware grootte. De proef zal 3-5 jaar in beslag nemen i.v.m. de ontwikkelingsfasen tot een biologisch\ecologisch stabiel rif. Tijdens deze periode wordt hetrifgevolgd door middel van onderwaterinspectie van hetrifzelf en de directe omgeving. Resultaten na 1 jaar laten zien dat hetrifvrij snel begroeid en bewoond is. Aangetroffen zijn: slibanemonen, pokken, eieren van inktvissen, zeesterren, krabbetjes en grote aantallen steenbolken (een kleine kabeljauw-achtige). Nadat hetrifmin of meer een stabiel stadium heeft bereikt zal een integrale afweging van belangen worden uitgevoerd, waarin wenselijkheid en mogelijkheden van kunstriffen in de Noordzee onderdeel zullen zijn. De relatie met duurzaam bouwen is de volgende. Er wordt gebouwd voor de natuur,
Om een grotere weerstand tegen wringkrachten te verkrijgen is gekozen voor een kleinere korrelmaat voor de steenslag. Hierdoor ontstaan meer contactviakjes, waardoor de overdracht van de belastingen meer wordt verdeeld. Om een betere hechting te krijgen is als bindmiddel een poh/meerbitumen toegepast, met name "Sealoflex". Bij hoge temperaturen laat Sealoflex zich verwerken als een normale bitumen, terwijl het zich bij lage andere vistechnieken kunnen bijdragen aan temperaturen gedraagt als elastisch rubber. een duurzamer gebruik van het Bijkomende verbeterde eigenschappen zijn watersysteem, denk hierbij bijv. aan een grotere weerstand tegen ultraviolette staandwandtechnieken. Deriffenkunnen straling en dus minder snelle veroudering, dienen als afscherming van gevoelige daarnaast is Sealoflex minder gevoelig voor constructies of zelfs hele gebieden. afdruipen. Voor de stroefheid is gekozen De relatie met afvalstoffen is denkbaar maar voor een steenslagsoort met een hoge is voor de situatie voor Nederland zeer polijstwaarde, in dit geval voor kwartsiet bewust achterwege gelaten. In het buitenland afkomstig uit een groeve in de omgeving van blijkt vaak het tegendeel. Saarburg (polijstgetal 55-59). Deze steenslag geeft eveneens een betere hechting met het Het project is een samenwerking binnen bindmiddel. De samenstelling van het Rijkswaterstaat tussen directie Noordzee en mengsel is als volgt: 85,0% kwartsiet 4/8, het Rijksinstituut voor Kust en Zee\RIKZ. 10,5% brekerzand, 4,5% vulstof Wigro 60K, Voor meer inlichtingen kunt u terecht bij: 5,5% Sealoflex sfb 5 en 0,2% additieven. De DNZ:irF.P.Hallie holle ruimte bedraagt meer dan 20%. RIKZ:irA.P.deLooff Een niet voorzien neveneffect van Noordzee bovenvermeld mengsel is een verbeterde • •• eigenschap ta.v. het weggeluid. Het wegdek met bovenomschreven samenstelling gaf een hoorbaar mindere geluidsemissie dan een normaal Z.O.A.B. wegdek. Dit was voor de directie aanleiding om door ingenieursbureau "M + P" hieraan metingen ' te laten verrichten. Voor personenwagens is t.o.v. D.A.B. 0/16 een reductie gemeten van Bij de reconstructie en verbreding van RW 73 5,9 dB(A), voor normale Z.OA.B. 0/16 is in 1991/1992 nabij knooppunt Rijkevoort deze waarde ongeveer 3 dB(A). Z.0 A.B. 0/8 door de directie Limburg moest dit van bovenomschreven samenstelling heeft weggedeelte tevens worden voorzien van een 'dus een aanzienlijk lager geluidsniveau. Z.O-A.B. toplaag. In het knooppunt (RW 73/RW 77) komen in de verbindingswegen De van Z.O.A.B. 0/8 voorziene verbindingsenkele zeer krappe bochten voor (R= 125 m wegen zijn nu ruim 2 jaar in gebruik. Tijdens en R=75 m). Door het verkeer worden deze een onlangs gehouden inspectie is nog geen bochten met aanzienlijke snelheid genomen. enkele schade aangetroffen, ondanks de In de bocht met R= 125 m schommelt de extreme belastingen. Het schijnt dat de gemiddelde snelheid rond 80 km/u. Volgens verwachtingen over de eigenschappen van recente tellingen verwerkt deze bocht ca. deze samenstelling worden beantwoord en de
Een bijzondere ZOAB verharding
Duurzaam Bouwen maart 1994
28
duurzaam ontwerpen
^ wegbeheerder een pröbleemvrije w g heeft gekregen
w^yakjjeyindtzichirièeri grondwaterbeschermingsgebied Daarom is een onderzoek uitgevoerd naar de Van: ing. L.H.J.G. Orval, Rijkswaterstaat mogelijkheden voor opvang, transport, directie Limburg en ing. PA. Hazelzet, DHV zuivering en lozing van dit wegwater. Milieu & Infrastructuur Diverse zuiveringstechnieken zijn tegen het licht gehouden. Op basis van Limburg verwijderingsrendement, kosten en • • • praktische haalbaarheid komen bezinking en eenvoudige zandfütratie het meest voor toepassing in aanmerking. De bezinking vindt plaats in een bezinkbassin. De verwijdering van opgeloste verontreinigingen het nemen van maatregelen wordt niet zinvol geacht gezien de complexiteit en hoge kosten van de tegen bodemverontreiniging beschikbare technieken en de relatief geringe t.g.v. van de weg afspoelend kwaliteitsverbetering van het te lozen wegwater.
Duurzaam bouwen....
regenwater
De in het onderzoek voorgestelde maatregelen bestaan globaal uit: De bennen langs autosnelwegen worden - opvang van het wegwater in goten langs verontreinigd door stoffen welke door het de weg, wegverkeer uitgestoten worden. Deze - een wegriolering, verontreinigingen zijn afkomstig van onder - buffering en bezinking in een andere uitlaatgassen, slijtage van banden en bezinkbassin met een wegdek, lekken van olie en strooizout Een overstortvoorziening naar het groot deel van deze verontreinigingen komen oppervlaktewater, op het wegdek terecht en spoelen met het - een zandfilter, regenwater de bermen in. Uit diverse - een persleiding naar een ontvangend onderzoeken blijkt dat deze stoffen een oppervlaktewater met voldoende bodemverontreiniging in de bermen doorstroming. veroorzaken. Ook verspreiden ze zich naar het grondwater. De totale investeringskosten voor deze voorzieningen (exclusief goten en kolken) In 1990 heeft Rijkswaterstaat directie Utrecht zijn globaal geraamd op circa, f3.500.000,-. Het overgrote deel hiervan heeft betrekking als beleid vastgesteld dat milieuschade als gevolg van het vrijkomen van deze op de aanleg van de riolering ( ca. 2 km weg). verontreinigingen zoveel mogelijk voorkomen moet worden. Als er Een definitief besluit over uitvoer van deze wegaanpassingen (reconstructies) maatregelen moet nog genomen worden. plaatsvinden zullen zo nodig maatregelen worden genomen worden om verspreiding Voor meer informatie: van verontreinigingen te voorkomen. Dit is Hélène Moors, afdeling RFO met name afhankelijk van de kwetsbaarheid Tel. 03402-79593 van het omringende gebied voor bodemverontreiniging. Aan gebieden die van Utrecht belang zijn voor de drinkwaterwinning • • • (grondwater- beschermingsgebieden) wordt speciaal aandacht besteed. Per situatie zal bekeken worden welke maatregelen gewenst en mogelijk zijn.
Duurzaam bouwen in de directie Utrecht "Wegenbouwbestek Oudenrijn" door RWS Utrecht Han Nijhuis In het "Wegenbouwbestek Oudenrijn" wordt het reconstrueren van het verkeersknooppunt Oudenrijn beschreven, hetgeen in het kort inhoudt: - het maken van 2 fly-overs, ter vervanging van 2 bestaande verkeerslussen van het klaverblad Oudenrijn; - het maken van parallelbanen tussen de verkeersknooppunten Oudenrijn en Hooggelegen (Rijksweg 2, richting Amsterdam).
door RWS Utrecht, Hélène Moors
Een wegreconstructie welke komend jaar in uitvoering gaat is de wegverbreding A12, wegvak Lunetten-Bunnik. Een deel van dit
Duurzaam Bouwen maart 1994
In het "Wegenbouwbestek Oudenrijn" is naast civieltechnische aspecten ruime aandacht besteed aan milieu-aspecten: preventie van afval en emissies; - toepassen van zoveel mogelijke recycle(bare) materialen; - milieuzorg bij de uitvoer van werken, ter voorkoming van bodem-, waterverontreiniging. Het "Wegenbouwbestek Oudenrijn" is dan ook een produkt waarin de mogelijkheden voor afvalpreventie, intern hergebruik en een verantwoorde afvoer en verwerking van vrijkomende, niet herbruikbaar afval, alsmede recyde(bare) materialen zo optimaal mogeüjk zijn benut. Enkele concrete voorbeelden: het gebruik van vrijkomende materialen, zoals: - asfaltbeton - hoogovenslakken na bewerking in puinbreker - niet bruikbare betonmaterialen na bewerking in puinbreker (zoals: oud type betonbanden, betontegels, grasbetontegels, putten, kolken) - PVC-buis/HPE-buis, bruikbare PVC/HPE-buis toepassen als mantelbuis voor kabels - funderingspoeren signalerings- en bewegwijzeringsportalen - grond (klei met veen), ook licht verontreinigde bermgrond
29
duurzaam ontwerpen
toepassen recycle(bare) materialen, zoals: - recycle(bare) PVC-buis met minimaal 60% recycled PVC - recycled kunststof palen afvoer niet herbruikbaar afval, zoals: - matig verontreinigde klei met veen uit bermen (middels een vooronderzoek vastgesteld) - asbestcementhuizen (onder speciale gecontroleerde condities) - thermoplastisch markeringsmateriaal/ wegenverf alsmede straalgrit milieuzorg bij de uitvoer, zoals: - geen verontreinigingen in de te leveren bouwstoffen, desgevraagd overhandigt de aannemer hiertoe de benodigde certificaten aan de directie - geen resten van bouwstoffen en stoffen, vrijkomend bij de reiniging van materieel e.d. bij de uitvoer van het werk, in de bennen of het oppervlaktewater te brengen. Bedoelde stoffen opvangen en verzamelen m.b.v. folie en/of absorbtiematten. Voor meer informatie: Han Nijhuis, afdeling Nieuwe Werken, Rijkswaterstaat, directie Utrecht. Tel. 03402 - 79600 Utrecht
•••
Natuurtechnische milieubouw rijksweg 32 gedeelte GrouHeerenveen.
gepaard met biotoopverlies en isolatie of doorsnijding van leefgebieden. Soms kan een natuurvriendelijk ingerichte berm echter dienen als verbindingsbaan tussen leefgebieden en kunnen overhoeken van voldoende omvang voor bepaalde soorten zelfs een zelfstandig leefgebied vormen. Met deze positieve mogelijkheden in het achterhoofd is Rijkswaterstaat directie In het kader van het clusterproject Friesland begonnen met de voorbereiding 'Duurzaam bouwen in de GWW-sector' van de verdubbeling van de rijksweg. (DUBO-GWW) werd in 1992 het plan opgevat om een checklist te ontwikkelen ten Bij de planvoorbereiding voor de verdubbeling vanrijksweg32 tussen Grou en behoeve van de ontwerper, en wel aan de Heerenveen bleek het nieuwe tracé op een hand van het project 'Keersluis Ramspol'. aantal plaatsen af te wijken van het bestaande tracé. De hierdoor ontstane overhoeken Het gelijktijdig operationaliseren van het waren voor de landbouw minder geschikt. begrip "duurzaam bouwen" en toepassen Met de aankoop en een juiste inrichting van ervan in een concreet ontwerpproces heeft als deze overhoeken (totaal ongeveer 20 ha) zou voordeel dat deze werkwijze dwingt tot Rijkswaterstaat een bijdrage kunnen leveren praktijkgericht werken en bovendien snel tot aan de verbetering van de ecologische resultaten kan leiden. infrastructuur van het gebied. Aldus is besloten. Het resultaat van deze samenwerking is de
Checklist duurzaam ontwerpen: oefenproject 2de Stichtse brug
Inmiddels zijn alle overhoeken aangekocht en is een plan opgesteld voor de inrichting van het gebied. Daar het gebied is gelegen in het Lage Midden van Friesland is het plan met name gericht op het ontwikkelen van natte situaties zoals b.v. moerasgebieden, rietvelden en natte hooilanden. Realisering wordt gezocht in een combinatie van peilverhoging en maaiveldverlaging. Daarnaast biedt overdimensionering van sloten goede mogelijkheden om de natuurwaarde van berm en bermsloten te verhogen. Met het oog op de verbetering van de waterkwaliteit zal zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van gebiedseigen water. Naast de inrichting van de overhoeken zullen op een aantal plaatsen faunavoorzieningen onder derijkswegworden aangelegd om de barrièreweking zoveel mogelijk te verzachten.
"Checklist Duurzaam Ontwerpen" dd. 18 jan. 1993, die te beschouwen is als een prototype. Aanvulling en uitbreiding van deze checklist is geboden om ontwerpers daadwerkelijk in staat te kunnen stellen reëel met het milieu rekening te houden in het ontwerpproces van kunstwerken. Dit completeren van de checklist zal aan de hand van voorbeeldprojecten plaats vinden. Het eerste daarvoor aangewezen project is de 2de Stichtse Brug. Deze brug zal gerealiseerd worden naast de bestaande Stichtse Brug, die in de jaren 19801983 is gebouwd. De drie aandachtsvelden bij duurzaam ontwerpen zijn:
het gebruik van ruimte Met de uitvoering van bovenstaand plan het gebruik van materialen Voor de instandhouding van een gezonde hoopt Rijkswaterstaat directie Friesland de het gebruik van energie. flora en fauna is het van essentieel belang dat nadelige invloed van derijkswegop de flora de planten en dieren over voldoende en en fauna zo goed mogelijk te hebben Voor de 2de Stichtse Brug zijn 3 ontwerpen geschikt biotoop beschikken. Tevens dienen weggenomen. vastgesteld, die nader zijn onderzocht op tussen de verschillende leefgebieden goede haalbaarheid. Het onderzoek richtte zich op verbindingsbanen aanwezig te zijn. Deze Noord-Nederland toepassing van: verbindingsbanen zijn nodig voor ••• uitwisseling en verbreiding. - hoge sterkte beton ( > B75); In dit geheel speelt de aanleg van rijkswegen - hogere sterkte beton (B55); vaak een negatieve rol. Wegenaanleg, met - lytag-lichtbeton (B45). name voor wat betreft de breedbanige autosnelwegen, gaat immers bijna altijd
Duurzaam Bouwen maart 1994
30
duurzaam ontwerpen
Vanuit de invalshoek Duurzaam Bouwen lijkt de keuze voor hogesterktebeton verantwoord, vnl. omdat deze keuze vermindering van grondstoffengebruik inhoudt. De ontwerpers van de brug zullen in het vervolg van het ontwerpproces de bestaande checklist gebruiken en signaleren waar de tekortkomingen zitten en suggesties doen voor het optimalisatieproces. Vanuit het project Duurzaam Ontwerpen zullen de keuzen in het ontwerpproces beïnvloedt worden.
Duurzame aspecten bij het sloopproces Duurzaam bouwen in de GWW-sector is vooral nog een zoektocht, die op basis van creativiteit en het vermogen het geleerde in de praktijk te brengen tot resultaten moet leiden. Dat geldt zeker als we nadenken over de sloopfase van een object. Toch zijn er in zijn algemeenheid, voorafgaande aan de opstelling van het sloopbestek, wel enkele vragen te formuleren.
1. Moet de oude brug wel gesloopt worden? Anders gezegd: is handhaving een reële optie? Het voorkomen van afval en cultuurEr zal dus een wisselwerking opgang gebracht historisch besef is (ook) belangrijk. worden, die leidt tot een bruikbaardere 2. Is hergebruik van componenten mogelijk? checklist en een brugontwerp, dat Gedeeltelijke handhaving en/of hergebruik gekenmerkt wordt door aanwijsbare van delen van het object is een volgende stap duurzame aspecten. voor besloten wordt tot volledig amoveren. Ook andere oefenprojecten worden betrok3. Is hergebruik van grondstoffen mogelijk? ken bij het verbeteren van de bestaande Bij algehele sloop dient selectie van de checklist. verschillende sloopfracties en hergebruik van materialen voorop te staan. Voor meer informatie: Bouwdienst RWS, afd. Project- en 4. Wat betekent duurzaam slopen voor de beleidsanalyse Dl uitvoeringswijze? Arie Reij 030-857785 De vraag of het aannemersbedrijf een Cees Sanders 030-857783 mililieuzorgsysteem heeft is van belang. Wellicht zal men ook minder terughoudend Bouwdienst moeten zijn bij het voorschrijven van de uitvoeringswijze. Bij wel voorschrijven wordt • •• de betrokkenheid van de opdrachtgever groter, wat speciale kennis en kunde noodzakelijk maakt.
Duurzaam slopen; oefenproject brug bij Zaltbommel Bij het project Duurzaam Bouwen in de GWW-sector gaat het om meer dan het milieu, namelijk om een integrale afweging van functionaliteit, milieu, economie en natuur & landschap bij het ontwerpen, tot stand brengen en in stand houden van infrastructurele voorzieningen. Bij beschouwing van een kunstwerk wordt naar de hele levensfase gekeken, dus ook naar de sloopfase.
bestaande Zaltbommelse brug" zal elementen voor de checklist opleveren. Daarnaast is duurzaam slopen van belang voor het project Duurzaam Bouwen. Voor meer informatie: Bouwdienst RWS, afd. Project- en beleidsanalyse Dl Arie Reij 030-857785 Cees Sanders 030-857783 Bouwdienst
• ••
Milieubewust construeren in beton Duurzaam bouwen vereist een zorgvuldige selectie van de toe te passen bouwmaterialen en verwerkingswijzen. Het is echter een gegeven, dat veel constructies op grond van functionele overwegingen het beste in beton kunnen worden uitgevoerd. Dan komt dus de vraag aan de orde, wat de meest milieuvriendelijke manier is om betonconstructies te ontwerpen en te vervaardigen.
De betonconstructeur kent een groot aantal vrijheidsgraden bij het toepassen van "zijn" materiaal. Zo kan hij variëren met de soort en de hoeveelheid cement (hoogovencement, portlandcement, vliegascement), met de soort en gradering van de toeslagstoffen (grind, lichte toeslag, granulaat,...), met de Van belang is nog de wijze van verwijderen uitvoeringswijze (ter plaatse gestort en en verwerken van de verschillende compoprefab), met de keuze van de wapening nenten, speciale eisen aan de beschikbare (zachtstaal, voorspanstaal) en met de ruimte (v.w.b. opslag, verwerking, transport), constructievorm. Verder zijn er keuzeverontreiniging van en hinder voor de mogelijkheden in de toevoegingen, in de omgeving. Eventueel vrijkomend chemisch verwerkingswijze en in het gebruik van het afval dient als zodanig herkend, gescheiden bekistingsmateriaal. en verwerkt te worden. Kortom: de milieuprestatie van een betonconstructie is van vele variabelen 5. Kan bij totale sloop de vrijkomende afhankelijk en het is niet zonder meer ruimte duurzaam ingericht worden? duidelijk wat de beste keuze is. 6. Wat betekenen duurzame keuzen voor het budget? De bestaande 'Checklist Duurzaam Ontwerpen' wordt momenteel verbeterd en uitgebreid aan de hand van voorbeeldprojecten. Het project "Sloop
Duurzaam Bouwen maart 1994
Teneinde betonconstructeurs enig houvast te bieden in hun streven een bijdrage te leveren aan een duurzame samenleving is het project "Milieubewust construeren in beton" gestart. Het project is een samenwerking tussen twee studieverenigingen op het gebied van beton,
31
duurzaam ontwerpen
namelijk de Stuvo en de Stupré, en wordt geleid door de Bouwdienst. Er wordt verder aan meegewerkt door mensen uit de overheid, de advieswereld en de betonwarenindustrie. De studie is als volgt opgezet: Er is een referentiegebouw gedefinieerd, waarvan de draagconstructie is uitgewerkt in ter plaatse gestorte beton met "normale" sterkte (B25) met constuctievormen die leiden tot "zo weinig mogelijk" en "de gewone hoeveelheid" beton. Daarnaast zijn varianten in geprefabriceerde beton ontworpen en wel in lichtbeton B45, in grindbeton B65 en in hogesterktebeton B95. Van deze varianten worden in eerste instantie de milieueffecten bepaald met een (vereenvoudigde) levenscyclusanalyse. De hierbij gebruikte gegevens zijn afkomstig van een eerder door de Bouwdienst geïnitieerde studie naar aanbruggen in beton en staal. Als uit het eerste deel van het onderzoek duidelijk is geworden waar de dominante beïnvloedingsmogelijkheden zitten, zal voor die onderdelen een nadere studie worden uitgevoerd.
Duurzaam realiseren; oefenproject nog nader te definiëren Het antwoord op de vraag of er wel gebouwd moet worden, is uiteraard de meest logische start voor 'Duurzaan Bouwen'. In de praktijk is het speelveld voor de Bouwdienst van Rijkswaterstaat (nog) beperkt en zal bij Bouwdienstprojecten die vraag veelal beantwoord zijn bij de aanvang van zijn projecten. In die gevallen speelt de ontwerper een zeer belangrijke rol. Het ontwerp bepaalt nl. in hoge mate de totstandkoming en het toekomstig beheer (onderhoud) van de te realiseren infrastructuur.
'Duurzaam Realiseren' begint dus bij duurzaam ontwerpen. Uitgaande van een duurzaam- of conventioneel ontwerp is tijdens de diverse bouwprocesfasen van een werk nog heel wat te doen om een duurzamer bouwwerk tot stand te brengen. Daarbij is Een bijzonder punt van interesse daarbij is een Milieuzorgsysteem, als onderdeel van de het gebruik van bouw- en sloopafval als primaire bedrijfsvoering, bij het bedrijf dat vervanger van grind in beton. Hoewel beleid het werk uitvoert, eigenlijk een vereiste. De erop gericht is het gebruik hiervan te doen onderkenning dat het bewust omgaan met toenemen, staat nog niet (op grond van een grondstoffen, energie en afval tijdens het volledige levenscyclusanalyse) vast dat de bouwen ook kostenbesparend kan zijn, zal de totale milieuprestatie van beton met dit soort implementatie van zo'n milieuzorgsysteem toeslagmateriaa] beter is, dan met grind of kunnen bevorderen. gebroken rots. De werkvoorbereiding, uitvoering, oplevering en nazorg van een project is in handen van de aannemer. Wat kan de De resultaten van het project worden eind opdrachtgever daaraan nog bijdragen? 1994 verwacht. Aandachtspunten opdrachtgever. Bewerkstelligen dat vergunningen, die betrekking hebben op het werk en de uitvoeringsvoorschriften, aanwezig zijn.
Voor meer informatie: Arie Reij. Bouwdienst RWS afd. Beleids- en projectanalyse telefoon: 030-857785 Bouwdienst •
• •
Het voorschrijven van een afvalbeheersplan. Hierbij is aandacht voor de voorschriften in verordeningen van gemeente of provincie, waar het werk wordt uitgevoerd, noodzakelijk. Naleving van milieu- en vergunningsvoorschriften ligt in het verlengde hiervan. Aandacht voor het voorkomen van emissies naar bodem, water en lucht. - opslag materialen; - voorkomen lekkage, verwaaiing enz;
Duurzaam Bouwen maart 1994
-
regelmatig schoonmaken werkterrein werkt drempelverhogend; - zorgvuldig en zuinig omgaan met materialen (bv. impregneermiddelen), die gevaarlijk afval opleveren.
Aandacht voor de toegankelijkheid van werkterrein en opslag (afsluiting). Hergebruik van verpakkingen (pallets, kratten) en materiaalrestanten. Aandacht voor de rol van onderaannemers in het hele bouwproces. Afvalscheiding op de bouwplaats en regelmatige (gescheiden) afvoer van de afvalstoffen. Deze en andere zaken vragen in de voorbereidingsfase aan de kant van de opdrachtgever bezinning ta.v. de gebruikelijke terughoudendheid v.w.b. het voorschrijven van uitvoeringswijze enz. Voor meer informatie: Bouwdienst RWS, afd. Project- en beleidsanalyse Dl Arie Reij 030-857785 Cees Sanders 030-857783 Bouwdienst
• ••
Integraal Ketenbeheer Inleiding Integraal Ketenbeheer is een van de hoofdlijnen waarlangs duurzame ontwikkeling gestalte moet krijgen. Ketenbeheer is een uitwerking van het streven naar energie- en grondstoffen extensivering van produkten, het verbeteren van de produktkwaliteit en het terugdringen van afval en emissies in de gehele produkt levensloop. Kortom: ketenbeheer is het sluiten van stofkringlopen, met daaraan gekoppeld de produktrealisatie met een zo gering mogelijk energieverbruik. Vanuit de mogelijkheden van Rijkswaterstaat kan ketenbeheer worden ingevuld als een middel om te komen tot een reductie van de milieubelasting door een optimale keuze van materialen en een milieuverantwoorde
32
duurzaam ontwerpen
aitvoeiHig^aaweikeB.4Bteraaiddienen de emissies zowel in de produktiefase als produktfase minimaal te zijn. Doelstelling/taakstelling: Integraal Ketenbeheer toepassen binnen de Rijkswaterstaat; een methodiek om ketenbeheer in de praktijk toe te passen wordt ontwikkeld. Püot-project: kunststoffen Jaarlijks wordt in Nederland ongeveer 110 miljoen ton afval geproduceerd. Alhoewel de hoeveelheid kunststofafval (540.000 ton) procentueel gezien gering is, is het kunststofafval absoluut gezien, mede door het grote stortvolume een aanzienlijke hoeveelheid. Voor kunststofafval, een van de zogenoemde prioritaire afvalstoffen houdt dit ondermeer in dat in het jaar 2000 ten minste 35% van het totaal aanbod aan kunststofafval, hergebruikt dient te worden. Hergebruik kan in de praktijk alleen dan in voldoende mate ingang vinden wanneer er ook afzetmogelijkheden zijn voor deze produkten en wanneer zowel aan de eisen voor wat betreft de duurzaamheid en functionaliteit alswel aan de milieuhygiënische eisen wordt voldaan.
43eBiensfrWgg~en Watcrbouwkundefleeft besloten een proef tenemenmetde methodiek levenscyclusanalyse. Het doel is ervaring op te doen met de methodiek. Als onderwerp is'een wegophoging van fosforgips" gekozen.
Levenscyclusanalyse van een wegophoging Van
. IOSforgipS
Duurzaam Bouwen wordt ingevuld door diverse technische maatregelen te nemen: meer hergebruik,' minder gebruik van schaarse bouwstoffen, meer ruimte voor groen, langere levensduur enzovoorts. Aan sommige van deze maatregelen zitten niet alleen voordelen, maar ook nadelen voor het milieu. Zo bevatten sommige secundaire materialen stoffen die de bodem onder het bouwwerk kunnen verontreinigen. Soms zijn de nadelen zo groot, dat er een discussie ontstaat over de wenselijkheid van een bepaalde maatregel.
Fosforgips Fosforgips is een afvalstof van de kunstmestindustrie. Nu nog wordt er jaarlijks twee miljoen ton geloosd op de Nieuwe Waterweg. In het jaar 2000 wordt de lozingsvergunning ingetrokken en er wordt dus gezocht naar toepassingen voor het materiaal. Gebruik als ophoogmateriaal is een veelbelovende mogelijkheid. Dit ophoogmateriaal kan echter de bodem verontreinigen.
Het project Door middel van levenscyclusanalyse worden de milieu-effecten van drie alternatieven in Levenscyclusanalyse kaart gebracht: In een dergelijk geval kan een levenscyclus- een wegophoging bouwen van fosforgips; analyse uitkomst bieden. Bij een levens- een wegophoging bouwen van zand, en cyclusanalyse worden de milieu-effecten van doorgaan met lozen van gips; een produkt van 'wieg tot graf, van winning - een wegophoging bouwen van zand, en tot stort, in kaart gebracht. Vervolgens wordt het gips storten. geprobeerd de verschillende milieu-effecten Er wordt alleen gekeken naar de drie tegen elkaar af te wegen.(Schema) genoemde verwerkingsmogelijkheden voor het gips. Aanpassingen aan de kunstmestfabrieken blijven Rijkswaterstaat heeft zich ten doel gesteld een buiten beschouwing, hoewel deze actieve bijdrage te leveren aan de preventie en voorbeelden van fase waarschijnlijk meer milieuhet hergebruik van kunststofafval. De levenscyclus mifieuprobiemen rendement zouden hebben dan reductie van kunststofafval wordt uitputting een verbeterde verwerking van gerealiseerd middels ketenbeheer. wtnmng van grondstoffen het gips. Er wordt een ketenbeheersplan ontwikkeld Resultaat voor kunststoffen binnen Rijkswaterstaat. energiegebruik Het accent in het ketenbeheersplan zal liggen Resultaat van het project is een bij transport rapport waarin de milieu-effecten op de milieuanalyse en de keuze tussen aantasting van landschap van de onderzochte alternatieven verschillende produkten. In de tweede plaats naast elkaar worden gezet. Dit zal het zich richten op het verbeteren van rapport geeft niet aan of een specifieke produkten. wegophoging van fosforgips nu beter of slechter voor het milieu mw. ing. M.B.G. Ketelaars is dan een wegophoging van Dienst Weg- en Waterbouwkunde zand, maar het geeft wel • •• kwantitatief inzicht in de vooren nadelen. Het rapport is vooral van belang voor beleidsmakers, die nu immers beter kunnen oordelen over de verschillende alternatieven. Haken en ogen Een probleem bij de levenscyclusanalyse is dat we veel niet weten over de levenscyclus
Duurzaam Bouwen maart 1994
33
e t C t t m ^ Ê J I t CrttH~€' ps ^€rt
-
zs rttniertrtg: r.c: zinibedis eclieg.rtg ce a£r."jllir-g.
ria-£r- besehd-tbssr Ti: de reeks rrtzterrater. rr.est zekceer. '-«-'cr^j- H-?r- : : : > : r d e r . rter.a &*"-* -
.•JCS '
--c-
oersprert^
Checklist Materialen Duurzaam Bouwen in de Wegenbouw
* *vst ;s ets Kosttrtv.- v£r. net rr.2teris.uLt
Het prc;er. meer aarearrt rre-e* vareen res'iec aar d rfr.lt N: :-r-Hr._ïr.e eer. ï t r eet " "er_-.tr var. s'er. sêtser Ier ir. de *
ü- •
- ir. i£r _"-eei_ r ". Ij*.;r.r ïr_' H .*. ^ " - c . ter van de directie Noord-Höüand een verantwoorde keuze kunnen maken uit de beschikbare wegenbouwmaterialen. n êEïrrrr-rr-ïte-ï-tr. '~.-:z'~.i~i :--: tr.gsr.r._-- var. rtrsr.ïlêr. V~C.T "sr?r~"„^.c"""~ ""•£"";:«.rE:r..s ratte e-fcret-xr ^ r \= er.ettr:•eir r.e_..;r.ït --ege - '-' itsrbrr-'ktT.d-:--'-: r t r t H Ï ü_:;r.j". >~=g-er.'^terder-ver tde-^tzersg^r - a'.z t-~s.r. ar.'ztzti.d rr.ïrt= = -,r. zr-t czzr-"" iszzszzïizzzï r. Ir. de ;r;ïekrr. '"ore: u.tgiir.és - -=- eer. beree-tt; z:z~LislT-g, UT. =£r.tê- :rgfl:vï-r£:ï-.£jr r
=sre:_
t t x ~ ctt -^ ~ t t ^ e ^ . S . r;;-:.i-=..e.v.--.i-:. -
- a t f r . ^ - r r e f e r e e r . «.se re tr; Ir eer. • t c r . ^ i j f w - ' ê i ' • " £ . : : . •Ï- rsarrev^rtr. ;_ dat: - de markering; - de verharding;
Duurzaam Bouwen maart 1994
Wegenbouwmaterialen er uit kunnen zien
34
duurzaam ontwapen
^ Grootschalige ophc grondwater
Voorkeur
Materiaal
Opmerkingen
1
licht verontleinigde grond
Soms uit eigen werken, bel.. Afhankelijk van verontreihigingsgraadkaneen afdichtingslaag verpitchi zijn
2
AVi-sïak
*• Verkrijgbaar via,. Zie eisen pagina..
Mijnsteen '.%,-z 25e etsen pagina..
3
Zeeklei, - ; ; - / : Afleen In kustZeezand -,~'--.^> provincies \ .-/ — Chloridegehalte maximaal.. Keïteem, Leem, Loss
4
Landzand
5
Asfalt granulaat, Puingranulaat, Schuimslak
Inden locaal beschikbaar
Te hoogwaardig materiaal
N.b. de hier gegeven informatie is niet volledig en heeft een zeer voorlopig karakter. . Begeleiding: Dienst Weg- en Waterbouwkunde en Rijkswaterstaat Directie Noord-Holland Looptijd: februari 1994-juni 1995 Dienst Weg- en Waterbouwkunde voor meer informatie: Wouter van Schelt, tel. 015-699202, of Joris Broers, tel. 015-699203 Dienst Weg- en Waterbouwkunde
• ••
Duurzaam Bouwen maart 1994
35
energiebesp arir.g
* * ï llrrrrrréde VET rr.r.rf-irerïde kar. Koken met geiUld, sleirrirrtel: e r g ê - e ^ - c r d e r . Ibete-crrt , var ensrg:s-op~*ekkutg Is »r^ scheen, duj GX V s t l l d e C l D e l l e i l DLflÜF n^r«r.xiie^kjkenGnderhcudsarriv.Ket __ « irrxetter. van lier. ir. e-ekmrttei: heet %Oll "Pbetevckaische emr.etrrrg*'.'vandaar dater rek--£ '--En -V-gareler --".-rd: gespreken ; ; ; : ? , ' ' • ; brree.-.: lëari "ar. Errrrge: Eer. zer.r.ttïl keef: eer renderzer.:-ar. ca. 21b-. 3er '-terksrtï meter r*. -paneel legert Ir-ener?"ar r e p : : er.:,e Y-re er.' . c v . r ca l.tivlr-amcureiekrr rr.fr. Irtetaal vanaf re: voer aar var _ ?~i n„r eter. wrrc: er 551 rr.: rrrrepareei aangebracht rp -"£rrr.er cc er rmdee. "ar. £.e.-ttr.;:.:el". ede 5le: eere energie «nemer Li-ti trur-reucer: c-pge^ek* -uordt deer 51 211 au:e J ir hun elefctrctteltsr-étDefte -voc-nter. V.a Sr--'er.;taar ie r.r Y_
razrerrezer htd-aïer. rekesten vjr eer geiuld^hetrr. erg^eer f f v - É f": - r e : vrerkarte meter. He: aanbrenger: var. zcr.repar.fier ep gercidschermtn Is ir. Necerlar.r uniek. Ir. het rukerlard zkr. ir. Z^t-eberc er. r c t t e r r l k C eerder zrnnepinf.tr eg geicidstr.etrter gepiess: >__eer hetret de zc-rr.eg ar.tier eaar r tegerr.êkrr.g t e : :r.£ prc;er: geer gelu:dbererkerde fbrcele Ir. de Bhtse ïireare r:m £>e:crsbretrr er. ï t m e r a r e . e r constructief en arrrJtectonisch geïntegreerd tct eer axeestrseh scherm vet. slaan dus twee vjegen Ir een klap r-ast bet voercee" var ce energie-rpvekïcrg b er r e / neg de h o c r e - m s : var. re: geY.dttr.trrr
5. re; rearttter var. h e t p r t ' e r t r r r naar Pw'ksvitsrstas:. ce gemeer-ter 3c Ebt Z~a- ce gt._.dr.r eaus c e ^ e r c e r vereer- Ytreedt er. ce eieicrtcite-tsmaatsehapgr Het I:gt Ir. de bedoeling, ca: bet scherm tegrr. caa.- d r : : re* "rere.- rarer.ee --er'» eer er ee -JEJ-IY betrrviam er. de cerrb-r.arie Hcdard- '.9?5 *erd* cpgele-.-erc. He; begin var. dr
„3.r,^c es r* Ki"*"€"& *~ ta.' tz^ct" "z™ es STCYUIW- er. encerreuc"i-an • het PV-geceebevr-cr naar sar.ertrc ceer rr- eer. cc.e;csreer:r. •.-.ercer rekeniriE neme-r. sebe i » c De .er.ste tar. net senetn .; 55". rr Zonder de sobs sobsidiebijdrage van de NOVEM met een hoogte van 34 ra. (Nationaal Onderzoeksmaatschappij voor 1Y . t c cl _ - ï c " aa--c~e-»r a. e Energie en Milieu) van ruim f600.000,-zou • : re- re b e. cmte mete- -. ar. r e* >c~ arm me* het project niet gerealiseerd kunnen worden. v a - : e * : : c f : . v t g e ~ r i ! , ' T t c : « : : c ; : j : Een vierkante meter zonnepaneel incl. re~nepar.e.-- ^angerraert toebehoren kost namelijk ca. f2.000,-.
acte s, geer geitrastberrr.. nar. eek geen draagvak '••eer de ter.r.eper.&er. Voor meer informatie: Rijkswaterstaat, directie Utrecht, afdeling Nieuwe Werken, de heer J.G. van Beek Tel. 03402-79550 Utrecht •• •
"I
Duurzaam Bonwen maart 1994
36
energiebesparing
Leidraad energiezuinig ontwerpen (Leo)
belangrijke kunstwerktypen verbruiksmetingen uitgevoerd. Aan de hand hiervan zijn verbruiksanalyses gemaakt en bespa ringsopties gegenereerd. De besparingsopties zijn vervolgens uitgewerkt met de ontwerpers van de Bouwdienst en specialisten van de WED's en bedrijfsleven.
Rijkswaterstaat verbruikt jaarlijks ruim 40 miljoen gulden aan energie, voornamelijk elektrische energie op kunstwerken. Om dit verbruik terug te dringen is specialistische kennis nodig maar deze was nergens beschikbaar. Daarom werd in 1992 besloten deze kennis te ontwikkelen binnen het dusterproject 'Duurzaam bouwen in de GWW-sector'. De kennis wordt beschikbaar gesteld in de vorm van een leidraad, de Leidraad Energiezuinig Ontwerpen.
De Leidraad zal eind 1994 in conceptvorm klaar zijn waarna Bouwdienst ontwerpers en een WED er een tijdje ervaring mee op kunnen doen. Na evaluatie van deze periode zal de definitieve versie worden opgemaakt. Deze versie zal beschikbaar worden gesteld aan alle ontwerpers en beheerders binnen de sector (de Reg. Directies, Spoorwegen, Provincies en gemeenten enz).
Voor meer informatie: De opbouw van de Leidraad is zodanig dat de Bouwdienst RWS, afd. installatietechniek ontwerper via verschillende wegen bij zijn NIE Willem Zandvliet informatie kan komen. Van alle kunstwerken soorten wordt kort Bouwdienst beschreven welke typen er zijn en welke specifieke eisen er aan de functies binnen het • •• kunstwerk worden gesteld. Bij het bespreken van de functiegroepen worden tevens verwijzingen gegeven naar de besparingsopties. Besparingsopties zijn uitgewerkte energiebesparings mogelijkheden op maximaal twee A4. De totaal 50 besparingsopties zijn verdeeld over een tiental functiegroepen als: - Verlichting - Beveiliging - Conditionering - Verwarming enz. Verder wordt in de Leidraad informatie aangedragen om van elk ontwerp vooraf het energieverbruik te kunnen berekenen. Zo is het mogelijk om van verschillende ontwerpvarianten het energieverbruik vooraf met elkaar te vergelijken. Het energieverbruik op de diverse kunstwerksoorten is bijzonder pluriform. Het verschilt niet alleen door de verscheidenheid in ontwerp maar ook door verschil in gebruik. Van vol continu tot op oproep, een winterrust periode of niet, al of niet afstandsbediening enz.
Energiebesparing bij dienstkring Terneuzen
De Bouwdienst is de energiecoördinator van de Rijkswaterstaat, zij is echter niet verantwoordelijk voor het energieverbruik van de gehele Rijkswaterstaat, dat zijn alle beheerders zelf. Van de beheerders wordt verwacht dat zij doelmatig werken en geen energie verspillen. Omdat energieverbruik onzichtbaar is wordt er echter toch nog veel energie verbruikt zonder dat men zich er van bewust is. Hierdoor wordt er ook het nodige verspild. De Bouwdienst is niet in staat alle beheerders, (dienstkringen en WED's) gelijktijdig te helpen bij het terugdringen van hun energieverbruik. Daarom is gekozen voor het olievlekprincipe. We helpen een dienstkring bij het invoeren van energiebeheer en vervolgens gebruiken we deze ervaring om andere dienstkringen te helpen die inmiddels enthousiast geworden zijn.
Wat is energiebeheer? Energiebeheer is gewoon herbewust omgaan met energieverbruik, dus weten hoeveel je verbruikt en waaraan. Vervolgens wordt bekeken of het zuiniger kan en wat daarvoor moet worden aangepast. Omdat één en ander veel kennis vraagt worden de medewerkers die met het energiebeheer worden belast samen gebracht in een ecoteam. Dit ecoteam wordt bijgestaan door een scorekeeper met veel ervaring. Het eerste Ecoteam bij Rijkswaterstaat is begin dit jaar gestart bij de dienstkring Terneuzen. In dit team zitten vertegenwoordigers van zowel het bedienend personeel als het onderhoudspersoneel. Samen met de ondersteunende scorekeeper analyseren zij het verbruiken en doen ze aan de dienstleiding voorstellen voor aanpassingen in de werkwijze of installaties. De werkwijze van het Eco-team is als volgt: - er wordt een logische indeling gemaakt van de diverse energieverbuikersgroepen - over een verbruikersgroep, b.v. de verwarming, wordt een voorbespreking gehouden en wordt een meetplan afgesproken. - vervolgens wordt het verbruik een aantal weken gemeten en doorgegeven aan de scorekeeper; deze verwerkt de gegevens en maakt ze vergelijkbaar. - daarna volgt een bespreking in het team en probeert men gezamenlijk verspillingen te ontdekken. - dan volgt eventueel een voorstel tot aanpassing van installatie of werkwijze. - vervolgens wordt de volgende verbuikersgroep besproken enz. - na dat de aanpassingen zijn doorgevoerd worden de effecten ervan gemeten en geëvalueerd. Voor meer informatie: Bouwdienst RWS, afd. installatietechniek NIE Willem Zandvliet Bouwdienst
• ••
Om dit alles te kunnen meenemen bij de afwegingen zijn op alle kunstwerksoorteri en
Duurzaam Bouwen maart 1994
37
jwordeiLgexegeld.'engordende ventijatieverliezen beperkt Door de ruimte temperatuur in de elektroruimte tot 10 graden te verlagen kunnen de transmissieverliezen In het kader van het dusterproject worden teruggebracht. 'Duurzaam bouwen in de GWW-sector 'is in Door deze maatregelen is het jaarlijkse 1993 een energiebesparingsadvies gegeven energieverbruik terug te voeren van 39.000 aan de beheerder van de Bergsediepsluis in kWh tot 2.500 kWh. Besparing 94%! Zeeland. In de bedieningsruimte kan met nachtOm aan te tonen dat het mogelijk is een verlaging, het gebruik van warmte terugbehoorlijk percentage op het energiewinning uit de ventilatielucht en het verbruik is te besparen, is vorig jaar bij een toepassen van een verhoogd ventilatiedebiet kunstwerk het energieverbruik geanalyseerd. in de zomer het verbruik worden terug Toen is er gekeken of er nog reële besparings- gebracht van 26.000 kWh tot ca. 17.000 kWh. mogelijkheden waren. Hiervoor is de De WED zal trachten dit jaar de voorgestelde Bergsediepsluis gekozen omdat deze slechts enkele jaren geleden is opgeleverd en dus nog maatregelen uit te voeren. redelijk modern is. Bovendien waren er goede contacten met de beherende diensten. De warmteverliezen die optraden via de traforuimte zijn vorig jaar direct door het energiebedrijf aangepakt, zijn hebben de Uit de energieanalyse bleek dat vooral veel overbodige ventilatieopeningen direct energie verbruikt werd doordat de elektroafgesloten. ruimte en de bedieningsruimte een gecombineerd ventilatiesysteem hadden. Beide ruimten werden continu geventileerd Voor meer informatie: ook als er niemand aanwezig was, bovendien Bouwdienst RWS, afd. installatietechniek werden beide ruimten dag en nacht op NIE Willem Zandvliet dezelfde temperatuur (elektrische) Bouwdienst verwarmd.
de Bergsediepsluis
• •• Door de ventilatiesystemen van elkaar te scheiden kan de ventilatiebehoefte optimaal
Duurzaam Bouwen maart 1994
Dijkbescherming er. natuurbouw hand in i.-k^rler.V^er.7r7 hand op Enkhuizer« f . *~~ zand
" L.rr ris.
''ZZfZïit'. ZtTJZ'- ZTV.iZ -.iStZTZ^kiZ. fZZ.
ï"ékszr^5rkl £^TT ^"ZÜZZT^ST ni£rbemind
i-c-cr eer. preb ee:r b " ie r^urvatle - he.
r.-r eersts rere.» jSlC^,
eere-reex- er c--cra5en?rrrrzr,~ narre cr hand gaan. Bij het Enkhuizerzand gebeurt eigenlijk hetzelfde als bij het traject dat al eerder is gerenoveerd: hef maken van een "groene" dijk. Wc willen de dijk aan de Markermeerkant een natuurlijker aanzien geven en hebben daarvoor stukken van het vernieuwde talud ingewassen met grond, waardoor er allerlei planten kunnen groeien.
_ » -E i t . 4 . J v * - ( , « i U W .
JiwSUÏiC^
-frf -
rEr.rerr. t:- e g : :r. .r. acscsrrt vrr.e; aar rr.«: rr. . e r » ; - e ; : .: --;cr:^erdv-:rcc:c r r r •-.er.--rere.r; r> •Et "ï-rr.rr.er. vjr: el- "51 zr.ts e .f-ftf .C erres "5 rr.etïr eet «e ~.nr v-r. d d:v Zt ea m - .er. n r_ creebet-'.d er: eer. eceer.rerr ice rand<• err ar. ker.serc: vr:S "U.C — f. eer,d rsidreerr.r.rrrcksteer Keldfrreer Z • e darr.rr.e- fcr.gerïr. s_s -r-e-res; r.errr.rlr.e: tc>- . t_serr de care—;: er. ce -:•>- eer.11% s;-i- v.-£t=r er.tsrea: Gr ce- dcer geer:".e; deel achter de tier.sr. deer.—er. r-rle:rder. er. -e:— er rlsreer.grts I-'r, ge~;ec -;;"* rrrrfs.e geichek: •-,rcr - e-:--:_.-:• - e t %ece - Kri •-,-; deer r i ï act: zelf doen. Maar het is nu al zichtbaar dat het
De stenen dam, gezien vanaf de Houtribdijk
eaai "treeecsrr e zit", mrr tr. esar a. c s r e r 2«-d legger." Zi -err" steng "er. rit: beetsk errsererrt: Kêleerrcar: cl* "listig "ccr ie wei i e aannemer als RWS". "Het is een alternatief bestek geweest Aanvankelijk waren de dammen gedacht van uitsluitend steen. De aannemer kwam zelf met het
eer.: --•ai ie.: rr.err.ac e ec-vjrerg ree reet eere '.tzzzitA. Ik gelee: ca: eter veer ds aller eerr.ï keer x t : v e r s t e e "ir. r . r ratte eer. toegepast 3e kecst-re: *rrïter. -.--rce~ er he: v-ster gelegd er ver-T ".gerei restte rr.e* zand geveld Het-cllsr. zsiZ'-^t. zr.is.ztt ker.s: •«« ie 2£Ï.-. er z r ela-arr :t rrrecsr Er. dat werd moelijk als de wind een beetje opretie," rle.r-.eïeebaire.'c. --iar.er. e; •e:r--rsr:r.g es de "z y-*r*-i*. start eestss* f . r.st zr.is.tr. -er. ete darr.--jr l.r "-rrr. e r r : darrrrer. dl\— erfcesrer.:t crekse" .s er--: er Etfieier. ders derr. r.tle~ï£. var- eer.e ts rr.aier, de; v-^ eegger." f er. d. .-e. eeserr v=r. zzzc rre: dasre"erh°tr >re-jL=::f drs.- ce" '*"ere: afcedec. rr.e" ;retr J-eee derr <e rr.; een stuk verder uit 4e kant te liggen, nameEjk 100 tot 150 meter. Zo ontstaat een grote ruimte tussen de dam en de Houtribdijk. "Het is de bedoeling de natuur hier wel een handje te helpen. We gaan werk met werk maken. Bij Enkhuizen wordt baggerwerk uitgevoerd: het uitdiepen en verbreden van de vaargeul. Een deel van de vrijkomende specie (zand en slib) zullen we achter de dam spuiten, waardoor een kunstmatig voorland wordt £E:-;eere *-•"; z.sz d;~ --e - r er esreer reef r. er;e eecr. rd.er
* * e.c_£ >e.eerrr.£r. _,i.<:s:er. se i ^ ^ - e r s f ^ sa "- £ £ " a r - -ï- care erc-eeee é 3
de kestee ver rsesret.» eer. dr
FievrfanJ
C" £1.
Duurzaam Bouwen maart 1994
• • •
A
39
hergebruik
rtaveBspeorhjrtgneenfaedc lcidingenstrook, westelijk van de Botlekweg. Daarna sluit deze variant aan op de bestaande Europaweg. De totale kosten van het project bedragen circa 180 miljoen. Hierbij dient te worden opgemerkt dat van dit bedrag 30 miljoen gemoeid was met het acuut oplossen van het knelpunt bij de Welplaatwegviaduct Drs J. D. Gaboi, staatssecretaris voor Natuurbeheer, gaf op 19 september het startsein voor het opspuiten van subvelden in het Grondwerk IJsselmeer als onderdeel van het In september 1988 is het grondwerkbestek natuurbouwproject Onderdijk. De directie aanbesteed. Door de opdrachtgever is het Flevoland, die het project uitvoert, is begin werk, op basis van een alternatieve juni reeds begonnen met het opspuiten van inschrijving van de combinatie "A15 West", waarin de bedrijven Heijmans, Koninklijke zand en baggerspecie. Het natuurbouwproject omvat de aanleg van Wegenbouw Stevin en Boskalis Oisterwijk participeren, voor een bedrag van f 17 min een buitendijks gelegen natuurgebied ter gegund. De belangrijkste wijziging van dit hoogte van Andijk. Binnen een in het alternatiefis dat een deel van het ophoogzand IJsselmeer gemaakte dam wordt baggerspecie vervangen is door AVI-slakken en zand afkomstig uit een naburig (AfvaiVerbrandingslnstallatie-slakken). waterwinbekken aangebracht. Daardoor De uitvoering is eind november 1988 ter ontstaan er subvelden, ondiepten en stranden, waarin een gevarieerd planten- en hand genomen. Als eerste werk dienden een dierenleven kan ontstaan. Een klein deel van aantal werkwegen te worden aangelegd, ter bescherming van de kabel- en leidingstroken het gebied zal worden ingericht als langs het gehele tracé van de aan te leggen recreatiegebied, met onder meer een rijksweg. Nadat een onderlaag van zand op surfstrand en een zwemkom. het maaiveld was aangebracht en deze van Het nieuwe natuur- en recreatiegebied verticale drainage met een totale lengte van Onderdijk vloeit voort uit het 260.000 m was voorzien, is gestart met het Natuurbeleidsplan en betreft een aanbrengen van ca. 3 km damwandschenn en samenwerkingsproject van het ministerie van bijbehorende overkluizingen. Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de provincie Noord-Holland, de gemeenten Andijk, Wervershoof en Medemblik en de AVI-slakken directie Flevoland van Rijkswaterstaat. In het najaar van 1989 is een aanvang gemaakt met het aanbrengen van de AVIslakken op de onderlaag van zand. Speciaal Flevoland voor dit werk is een begeleidingsgroep • •• gevormd, waarin naast Rijkswaterstaat ZuidHolland andere organen zoals de Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond, de VEABRIN (VEreniging van AfvalverBRandingslnstallaties in Nederland), de Dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat en RIVM plaats hebben genomen. In nauw overleg met deze groep zijn voorafOp 6 juli 1993 is door de minister van gaand aan het werk aanvullende besteksvoorVerkeer & Waterstaat het ontbrekende stukje waarden opgesteld en is een uitgebreid rijksweg 15 geopend. Met de opening van dit proevenprogramma opgezet De voorstukje rijksweg is een van de laatste waarden zijn onder andere dat de slakken knelpunten, voor de ontsluiting van het niet met het grondwater in aanraking mogen Europoortgebied en de Maasvlakte, uit de komen zodat het grondwater niet door weg geruimd. uitloging van de slakken wordt verontreinigd. De nu geopenderijkswegdraait na het Ook mogen zij in niet aanraking komen met Welplaatwegviaduct met een boog naar het de damwand en de damwandverankering. noordwesten en volgt daarna het voor de Bovendien moeten de taluds en de bovenrijksweg 24 vrijgehouden tracé dat ligt zijde van de slakken worden afgedekt met een ingeklemd tussen de hooggelegen
Natuurbouwproject Onderdijk officieel gestart
Rijksweg 15 Welplaatweg
Duurzaam Bouwen maart 1994
waterondoorlatende laag, die een waterdooriaaroaarheidsfactorvan 10" moet hebben. Hiervoor is gekozen voor een mengsel van zandbentoniet waarbij 7 'h% bentoniet aan het zand is toegevoegd. Het gebruik van AVI-slakken voor de ophoging van weglichamen komt tegemoet aan twee aspecten van het milieuhygiënisch beleid van de rijksoverheid: het ontgrondingsbeleid waarin het gebruik van alternatieve materialen in plaats van primaire oppervlakte delfstoffen wordt gestimuleerd en het afvalstoffenbeleid, waarin het hergebruik van afvalstoffen (of juister: reststoffen) wordt gestimuleerd. Na het aanbrengen van de slakken is een afdeklaag van 0,2 m zandbentoniet aangebracht. Het zandbentonietmengsel is na het aanbrengen van de AVI-slakken volgens de "mix in plant"-methode op het werk aangemaakt. Op deze afdeklaag is weer een zandpakket van 2 m dikte (incL overhoogte) aangebracht. Asfaltregeneratie Voor de verwerking van asfaltmengsels met circa 100% oud asfalt is door de Rijkswaterstaat een leveringscontract gesloten met de aannemerscombinatie Mars. In deze combinatie participeren de Koninklijke. Wegenbouw Stevin, de Hollandse Wegenbouw Zanen, het wegenbouwbedrijf). Heijmans en het aannemingsbedrijf NBM. Bij deze ontwikkeling heeft Rijkswaterstaat de nadruk gelegd op het scheppen van de randvoorwaarden om deze ontwikkeling mogelijk te maken. Het door de combinatie aangeboden procédé voor de bereiding van circa 100% recydingasfalt geeft invulling aan de volgende beleidsdoelen: - het verminderen van de emissie van milieubelastende stoffen, - het zo hoogwaardig mogelijk inzetten van vrijkomende bouwstoffen in de materialenkringloop, - het verminderen van het gebruik van primaire grondstoffen zoals zand en grind en - het verminderen van de afvalstroom. Het procédé bestaat uit twee trappen. In de eerste trap wordt het asfaltgranulaat op een conventionele wijze tot circa 130°C verwarmd. Tijdens de tweede trap wordt het asfaltgranulaat met behulp van magnetron energie op de gewenst eindtemperatuur van circa 155°C gebracht Het op deze wijze
40
—
geproduceerde "mars"asfafr^Mfcrtrwave Asfalt Recycling System) is qua mechanisch gedrag gelijkwaardig aan grindasfaltbeton (GAB). Kwaliteit Vanwege het streven van de Rijkswaterstaat om vanaf 1997 alleen nog met gecertificeerde aannemers te werken is bij dit project zowel bij de bouw van een geluidscherm ter hoogte van de gemeente Rozenburg, als bij het aanbrengen van de asfaltverharding door de aannemer gewerkt met een kwaliteitsplan. Door middel van het stimuleren van het werken met kwaliteitsplannen wil de directie Zuid-Holland komen tot systeemcertificatie bij haar leveranciers.
W~
hergebruik
Verlengde Rijksweg 15 brengt Europoort weer een stuk dichter WJ
De^intwaAefing'vattietRotterdamse — industrie- en havengebied vraagt om steeds betere verbindingen. De nieuwe doortrekking van deze Rijksweg gaat daarvoor zorgen. De "Welplaatweg" zoals het project in de wandeling wordt genoemd, moet straks Rotterdam en een groot deel van Europa weer een stukje dichter (dat wil zeggen: sneller) bij elkaar brengen.
Uniek projekt in meer dan een opzicht De doortrekking van Rijksweg 15 is beslist geen doorsnee project Er zijn enkele omstandigheden waardoor dit plan het etiket "anders dan anders" volledig verdient.
Omlegging In de oude situatie eindigde Rijksweg 15 bij de Welplaatweg in een dubbele haakse bocht. Om dit knelpunt op te lossen en een veilige verkeerssituatie te krijgen tijdens de Voor de ophoging van het tracé worden AVI- uitvoering, is eerst een omlegging gemaakt. slakken gebruikt. Voor het eerst gebeurt dat Met dit werk werd gestart in augustus 1986. in ons land door Rijkswaterstaat op een De openstelling was eind april 1988. Totale dergelijke schaal. Daaraan gekoppeld is een kosten van deze omlegging: 30 miljoen Milieuaspecten gulden. Een project op zich! In dit project heeft Rijkswaterstaat invulling uitgebreid en langlopend onderzoek naar milieuhygiënische en civieltechnische gegeven aan haar milieudoelen om het aspecten. Om na te gaan hoe deze Eerste fase: 4,5 km gebruik van primaire grondstoffen, zoals alternatieve bouwstof zich in de praktijk De eerste fase van de doortrekking bestaat uit zand en grind, af te remmen en het gebruik gedraagt en te zien of de getroffen een stuk weg met een lengte van ongeveer 4,5 van secundaire materialen, zoals maatregelen het verwachte effect sorteren. kilometer. Dit tracé ligt tussen de afvalverbrandingsslakken en oud asfalt, te Welplaatweg en Rozenburg. Er komt een stimuleren. Verder vraagt de infrastructuur van het autosnelweg met twee keer twee rijstroken. Daarbij is rekening gehouden met ruimte Ter vervanging van het zand is in dit project gebied om bijzondere maatregelen. In het voor een eventuele derde rijstrook. Het 400.000 ton afvalverbrandingsslak verwerkt. bijzonder de havenspoorlijn en de grondwerk is aanbesteed in september 1988 Daar dit het eerste wegenbouwproject van de aanwezigheid van brede ondergrondse Rijkswaterstaat is waar dit materiaal in deze leidingstraten. Daarin liggen allerlei kabels en en de uitvoering startte eind november van leidingen die van vitaal belang zijn voor dat jaar. De totale kosten van het project hoeveelheden is toegepast, is er aan deze bedragen ongeveer 150 miljoen gulden. In toepassing een uitgebreid civieltechnisch en onder andere de petro-chemische industrie in dit gebied. december 1992 moet de weg worden milieuhygiënisch onderzoekprogramma opengesteld. gekoppeld. De eindresultaten van dit Door deze omstandigheden is een groot onderzoek zullen eind '93 aantal viaducten noodzakelijk. Daarnaast Veel viaducten beschikbaarkomen. De uitkomsten van dit moeten over flinke stukken van het traject Door de ingewikkelde infrastructuur telt het onderzoek zijn van groot belang voor de damwanden worden geslagen. Dat is nodig project meer viaducten dan gebruikelijk. Niet toepassing van dit materiaal bij andere omdat een normaal profiel met taluds op die alleen moeten wegen en spoorlijn worden wegenbouwprojecten. plekken niet mogelijk bleek en vanwege de gekruist, maar ook leidingstraten. Op vijf grote kwetsbaarheid van de kabels en plekken moet een overkluizing worden Nu de techniek voorhanden is om hoge gemaakt om de kabels en leidingen percentages oud asfalt opnieuw in de weg te leidingen. bereikbaar te houden. brengen biedt dit procédé voor de toekomst Belangrijke schakel mogelijk ook enige soelaas bij het recyclen Het grootste viaduct is dat over de van bijvoorbeeld ZOAB toplagen. Deze lagen De doortrekking van Rijksweg 15 in het Bodekgebied bij de gemeente Rozenburg zal havenspoorweg ter hoogte van de hebben immers een aanzienlijk kortere Chemiehaven. Verder worden er viaducten de verbinding tussen Europoort en het levensduur dan de rest van de gebouwd over de Theemsweg, over de nieuw achterland aanzienlijk verbeteren. asfaltverharding. aan te leggen verbinding tussen de Kortom met dit nieuwe procédé is er een weg Europaweg en de Merseyweg en over de ingeslagen, die naast het voldoen aan de Het gaat hier in eerste instantie om 4,5 technische specificaties, ook voor de kilometer nieuwe Rijksweg. Daarbij komt in eerder gemaakte omlegging. Naast de Rijksweg worden in de havenspoorlijn nog toekomst de nodige milieuvriendelijke een volgende fase nog eens een betere mogelijkheden biedt. aansluiting aan Rijksweg 57 (de zogenaamde twee viaducten gebouwd. "Dammenweg" over de westelijke Deltawerken). AVI-slakken Zuid-Holland • • • Voor dit werk heeft de aannemer voorgesteld
Duurzaam Bouwen maart 1994
41
hergebruik
MM^A-J
c o ••o.'O
om in plaats van zand 400.000 ton afvalverbrandingsslakken toe te passen. Deze zogenaamde AVI-slakken blijven over bij het verbranden van huishoudelijk afval. Rijkswaterstaat heeft op dit voorstel positief gereageerd. Het beleid van de overheid is er op gericht het gebruik van natuurlijke materialen, waaronder zand en grind, zoveel mogelijk te beperken. Tegeüjk wil de overheid het verantwoord gebruik van secundaire materialen stimuleren. Het is voor de eerste keer dat door de Rijkswaterstaat AVI-slakken op zo'n grote schaal worden toegepast in een weglichaam.
Maatregelen Het gebruik van de AVI-slakken is omgeven met diverse maatregelen om te voorkomen dat eventuele schadelijke stoffen in het milieu terecht komen. De slakkenlaag mag niet in aanraking komen met het grondwater. Ook regenwater mag niet tot de slakken doordringen. Daarom wordt de bovenkant afgewerkt met een speciale afdeklaag van zandbentoniet die geen water doorlaat De totale constructie is zodanig dat het slakkenlichaam (na zetting van de ondergrond) minimaal een halve meter boven het hoogste grondwaterpeil ligt. Zo is de laag afgedekt en geïsoleerd.
Richtlijnen en voorwaarden Voor de toepassing van afvalverbrandingsslakken in de wegenbouw gelden richtlijnen en voorwaarden. De slakken moeten meer dan zes weken oud zijn voordat ze mogen worden verwerkt. Tijdens die opslag vinden de meeste chemische en biologische Onderzoek Aan het verlenen van de toestemming heeft processen plaats. Voor de samenstelling de provincie de eis verbonden dat er nader gelden aanvullende eisen, ook in verband met onderzoek moet plaatsvinden. Daartoe zijn er het milieu. Zo mag er beslist geen vliegas van in het grondlichaam drie proefvakken afvalverbrandingsinstallaties worden ingericht waar onderzoek wordt uitgevoerd bijgemengd. in samenwerking met het Rijksinstituut voor Drie km damwand de Volksgezondheid en Milieuhygiëne en twee ingenieursbureaus. Op drie verschillende plaatsen in het nieuwe stuk van Rijksweg 15 is een bijzondere voorziening nodig. Tussen de hooggelegen Dit onderzoek loopt drie jaar en richt zich milieuhygiënisch op het uitlooggedrag in de havenspoorlijn en de daaraan parallel praktijk en civieltechnisch op het zettings- en lopende leidingstraat is de ruimte te beperkt voor het onbelemmerd aanleggen van het stabiliteitsgedrag van het materiaal. Doel ervan is om op grond van de meetgegevens te gewenste wegprofiel met taluds. Daardoor kunnen ongewenste grondmechanische komen tot het opstellen van nadere krachten op de leidingstraat of spoorlijn richtlijnen voor de toepassing van inwerken. Om dat te voorkomen wordt op afvalverbrandingsslakken in grootschalige deze plekken een stalen damwand geslagen grondwerken. Na uitvoerig overleg met de producent en de provincie Zuid-Holland heeft de Rijkswaterstaat, mede gezien de industriële locatie, voor de toepassing van de afvalverbrandingsslakken gekozen.
Duurzaam Bouwen maart 1994
die het weglichaam opsluit en daardoor op z'n plaats houdt. Daarnaast is nog zo'n 600 meter damwand nodig voor verankering. Deze stukken zijn niet zichtbaar maar dienen om de damwand aan de andere kant van de weg op z'n plaats te houden. Daartussen worden voorspankabels aangebracht in het weglichaam en verankerd aan de damwand. Bovenop de wand komt een betonnen afdekbalk. Een andere, absolute voorwaarde is dat de AVI-slakken alleen maar zo mogen worden aangebracht dat ze terugneembaar zijn. Daarom moeten ze goed worden afgedekt en mogen ze niet met andere stoffen worden gemengd. Ook moet worden vastgelegd waar ze zijn toegepast (registratieplicht). Zand Niet alleen AVI-slakken worden gebruikt bij de ophoging en verbetering van dit stuk Rijksweg 15. Voor het zandbed onder het asfalt, dat bovenop de slakkenlaag komt, moet 225.000 kubieke meter zand worden aangevoerd. Voor overige ophogingen en aanvullingen is nog eens 350.000 kubieke meter zand en grond nodig. Dat wordt voor het grootste deel ter plekke gewonnen. Het zand is afkomstig van afgravingen in het gebied langs het tracé, waar o.m. straks het Rotterdamse Distripark 11 zal verrijzen. De damwand mag niet in aanraking komen met de slakkenlaag omdat er nog onvoldoende inzicht bestaat in eventuele chemische reacties die de damwand zouden kunnen aantasten. Daarom wordt op deze plekken zand aangebracht. Het zichtbare deel
42
van de damwand, ongeveer vijf meter boven de pöna,^vöfdï eerst gëgrTtstraa1d.TDaama volgt afwerking met een driedubbele laag die heel goed bestand is tegen atmosferische en allerlei agressieve invloeden. In totaal betekent de damwand een behoorlijk extra investering voor het project Alleen de over de drie kilometer gebruikte planken kosten al 12 miljoen gulden. Zuid-Hoüand •
• •
Teerhoudendbreekasfalt-cement In de provincie Noord-Brabant zijn in het verleden veel wegen aangelegd waarbij als fundering een teer-kalk stabilisatie is toegepast. Ook treffen we wegen aan waarbij teer is gebruikt in penetratielagen en in overlagingen. Bij de reconstructie en doortrekking van de RW 73, gedeelte Venray - Boxmeer - Wanroij, diende een aantal van deze wegen te worden aangepast t.b.v. de aanleg van deze rijksweg. Het beleid van Rijkswaterstaat t.a.v. materialen, waarin PAK's voorkomen is dat deze op milieutechnisch verantwoorde wijze moeten worden opgebroken, opgeslagen en hergebruikt.
Het vrijkomende materiaal moest in gesloten ^vrachtauto's worden vervD^dluaar een bedrijf, dat de nodige vergunningen had voor het opslaan en verwerken van teerhoudende materialen. Voor het hergebruik is uitgegaan van koud hergebruik. Oe verwerking van de teer-kalk stabilisatie diende te geschieden conform de richtlijnen van de Provincie Noord-Brabant, waar vooronderzoeken hadden plaatsgevonden en die praktische ervaring had met het verwerken van teer-kalk stabilisatie. Het vrijgekomen materiaal is na tijdelijke opslag gebroken tot een gradatie van 0/16 mm en vervolgens vermengd met 9% zand en 150 kg cement/m'. Hiermee wordt uiteindelijk een vast, niet uitloogbaar materiaal verkregen. Dit mengsel is medio 1992 verwerkt in de funderingslaag van RW 73 ter hoogte van knooppunt Rijkevoort over een lengte van 1200 m en in een dikte van 0,25 m. Voor het hergebruik is gekeken naar een lokatie, waarbij de onderkant van het materiaal minimaal 0,75 m boven de hoogst bekende grondwaterstand wordt aangebracht. Het materiaal wordt afgedekt door de wegconstructie van 0,29 m asfalt, waarbij de zijkanten 0,50 m binnen de zijkant van de asfaltlagen is gehouden. De situering van de teer-kalk-cement stabilisatie is nauwkeurig op kaart vastgelegd. Voor de verwerking van de teerhoudende materialen is een lokatie gezocht in het gedeelte van RW 73 tussen Venray en Boxmeer. Na vooronderzoek is in overleg met de Provincie Noord-Brabant de volgende mengselsamenstelling vastgesteld: 79,7% teerasfalt 0/40 mm en 20,3% zand 0/4 mm, hieraan wordt 120 kg/m' portland cement toegevoegd. Het teer-breekasfaltcement is medio 1993 aangebracht. De verwerking geschiedde machinaal in een laag ter breedte van 9,00 m en een dikte van 0,10 m. Deze laag werd omhuld door schraalbeton met een totale breedte van 12,50 m en een grootste dikte van 0,15 m, boven het teerbreekasfalt-cement derhalve een laagdikte van 0,05 m. Hierop zijn vervolgens een laag van 0,06 m grindasfaltbeton en een laag van 0,22 m doorgaand gewapend beton aangebracht. Deze werkwijze van het aanbrengen van de fundering in twee lagen is nog niet eerder in Nederland toegepast.
Van de bestaande provinciale weg St. Anthonis - Boxmeer waren historische gegevens voorhanden, waaruit de aanwezigheid van een teer-kalk stabilisatie bleek. Teer-kalk stabilisatie valt in de afvalstoffenwet onder de categorie bouw- en sloopafval en heeft de kwalificatie 'zeer zwaar verontreinigd'. Het weggedeelte dat moest worden gereconstrueerd lag bovendien nog in een waterwingebied. In overleg met de Afdeling Bodem van de Provincie NoordBrabant is binnen het werk, doch buiten het waterwingebied, een lokatie aangewezen voor hergebruik van het vrijkomende materiaal. Uit de overige lokale wegen zijn in de planfase cilinders geboord van de bestaande verharding. Uit laboratorium-onderzoek bleek dat sommige lagen teerhoudend waren. In het bestek voor de aanleg van RW 73 is de ing. L.HJ.G. Orval, Rijkswaterstaat directie selectieve verwijdering van de teerhoudende Limburg en ing. P.A. Hazelzet, DHV Milieu lagen opgenomen, hierdoor wordt & Infrastructuur verdunning van de verontreiniging Limburg voorkomen.
P¥G^Rec7ding.....€ai stap naar duurzaam materiaalgebruik door RWS Utrecht Helene Moors Pofyvinylchloride, beter bekend onder de naam PVC, is een kunststof die in de wegenbouw veel toegepast wordt en daarom ook regelmatig vrij komt Een milieuschadelijke kunststof, in het produktiestadium maar zeker ook in het afvalstadium. Indien dit afval in huisvuilverbrandingsinstallaties belandt, ontstaan schadelijke gassen, zoals zoutzuur en dioxines. Hergebruik en recycling van deze afvalstof heeft daarom een hoge prioriteit. Op steunpunt Huis ter Heide, een van de steunpunten in de directie Utrecht, vindt scheiding van vrijkomende kunststoffen plaats. De meest vrijkomende kunststoffen zijn afkomstig van rioleringsbuizen, bermpaaltjes, wegbakens en bumpers welke bij ongelukken achterblijven. Scheiding van deze kunststoffen is noodzakelijk omdat deze elk op een andere wijze gerecycled worden: - PVC-buizen worden verzameld en teruggegeven aan de fabrikant. Deze gebruikt dit materiaal weer als grondstoffen in bepaalde typen rioleringsbuizen. Buizen welke deels bestaan uit recycling materiaal worden ook weer gekocht indien het gebruik van PVC-buizen bij specifieke toepassingen noodzakelijk is. - Bermpaaltjes en bakens kunnen ook weer gerecycled worden tot nieuwe materialen. De hierop bevestigde reflectoren moeten dan wel eerst verwijderd worden. Bij bermpaaltjes is dit geen probleem. De reflectoren zijn met popnagels op de kunstofpaal bevestigd en zijn makkelijk te verwijderen. Bij Bakens levert dit momenteel wel problemen op (deze zijn met reflectie-folie beplakt). Momenteel vindt overleg met de leverancier plaats om de folie op deze bakens op eenzelfde manier te bevestigen als bij de bermpaaltjes.
•••
Duurzaam Bouwen maart 1994
43
hergebruik
mogelijk verwerkt worden in regeneratie• '-. ,,. .. asfalt en de vrijkomende daklkenfundering O f i l O Ö Ü W T l j ï t S W ê g D l j wordt in samenhangende wegvakken _ , opnieuw verwerkt. - Indien verontreinigde grond in het project beschikbaar komt zal gepoogd worden deze grond te verwerken in geluidswallen ed., waarbij de nodige isolerende Het knooppunt Meppel wordt aangepakt. Rijkswaterstaat legt vier en een halve maatregelen getroffen worden. kilometer autosnelweg aan. Als het gehele project klaar is zijn ten behoeve van de 2. Natuurbouw ca. - In het project zijn diverse compenserende natuur bovendien een groot aantal werken en mitigerende maatregelen voorzien. Zo uitgevoerd in de directe omgeving van de snelweg. zijn op diverse plaatsen fauna(dassen-) tunnels geprojecteerd en waar dit van belang is sloten overgedimensioneerd om De nieuwe snelweg passeert maar liefst vier de in het terrein aanwezige waterwegen en twee spoorlijnen. Er worden natuurwaarden te versterken. daarom een groot aantal bruggen en onderdoorgangen gebouwd en bestaande bruggen Daar waar bos gekapt moet worden is voorzien in de aankoop van extra terreinen worden gesloopt. Het verkeer op de snelweg voor de inplant van nieuw bos tot een kan probleemloos het spoor passeren oppervlak van rninirnaal het gekapte doordat de weg onder de spoorlijnen door Voor meer informatie: oppervlak. loopt. Ben Frowijn, Dienstkring Huis ter Heide, De in het gebied aanwezige ecologische Rijkswaterstaat directie Utrecht. verbindingszones worden versterkt door bij Het resultaat? Tel: 03404-20944. de bestaande kunstwerken doorgangen voor Een belangrijke schakel in de verbinding klein wild te maken alsmede door een Utrecht tussen Zwolle en Leeuwarden is in 1995 uitgebreide landschappelijke inpassing met verbeterd. Het verkeer kan Meppel dan beter ••• beplantingen binnen en buiten het bereiken en de weg is sneller en veiliger weggebied. geworden. Bovendien zal een stukje natuur in dit gebied gerealiseerd zijn. Nadere informatie inzake het bovenvermelde project is te verkrijgen bij RWS Er zijn plannen om rijksweg 37 en een aansluitend deel van rijksweg 34 te verbreden Directie Noord Nederland, adres ofte verdubbelen. m.i.v. 1 april a.s. Voor het project is een tracé/milieupostbus 2301 8901 TH effectrapportage gemaakt, waarin een aantal Leeuwarden alternatieven uitgewerkt, geanaliseerd en vergeleken zijn. De tracé/mer-procedure is thans zover Noord-Nederland ••• gevorderd, dat de rapporten richting Minister uitgebracht zijn en naar verwachting in de loop van de komende maand een tracébesluit genomen zal worden. De uitvoering van het eerste deelproject (bouw kunstwerken) kan dan nog voor de komende vakantieperiode starten. Aan de volgende items zal bij de uitvoering aandacht geschonken worden: Na heel watgepuzzel en wat aanloopproblemen verloopt de inzameling en afvoer nu goed. Het afval kan gratis worden ingeleverd bij de verwerker: Ben Frowijn, welke veel energie en aandacht heeft besteed aan het van de grond krijgen van kunststofscheiding bij de dienstkring wijst er op dat het alleen gescheiden aanbieden van kunststofafval niet voldoende is om recycling van de grond te krijgen. Er moet ook een vraag zijn naar produkten die gemaakt zijn van recycling kunststof. De ervaringen die de dienstkring heeft met deze produkten zijn goed. De prijs van deze produkten is over het algemeen niet hoger dan van produkten, gemaakt van nieuwe grondstoffen, en de kwaliteit is goed; Aan de volgende produkten kan gedacht worden: bermpaaltjes, PVCbuizen, kratten en kisten, picnick-banken, palen en beschoeiingsmateriaal.
Meppel tot snelweg A32
Rijksweg 37 en Rijksweg 34
1. Hergebruik materialen. - De bestaande wegverharding met fundering van slakken zal deels opgebroken worden. Het asfalt zal zoveel
Duurzaam Bouwen maart 1994
44
De hoofdverkeersader naar het Noorden van Verkeersveiligheid Nederland splitst zich bij Meppel in verkeer Het aanleggen van een autosnelweg betekent naar Groningen en verkeer naar Friesland, niet alleen dat automobilisten sneller hun De A28 buigt voor Meppel af naar bestemming bereiken. Er gebeuren ook Hoogeveen. Verkeer in de richting minder ongevallen! Onderzoeken hebben dit Leeuwarden moest een aantal jaren geleden hier de snelweg verlaten en verder gaan over aangetoond. een tweebaansweg. Na Meppel ging de tweebaansweg over in de A32, weer een De grafieken geven het aantal ongevallen weer op de A32 bij het gedeelte Pijlebrug en autosnelweg. het knooppunt Werkhorst. Op beide plaatsen is van een gevaarlijke kruising een Deze situatie behoort in het voorjaar van snelwegaansluiting gemaakt. Nadat de 1995 voorgoed tot het verleden. Het gehele tweebaansweg was omgebouwd tot traject langs Meppel tot Havelterberg viexbaansweg, daalde het aantal ongevallen (Steenwijk) is dan autosnelweg. Bovendien heeft de A32 bij Meppel-zuid binnenkort een op deze plaatsen aanzienlijk. En dat terwijl goede aansluiting op de A28 richting Zwolle. het aantal auto's dat van de weg gebruik maakt, sterk is toegenomen. Meppel is beter en sneller bereikbaar geworden. Vooral de aanleg van nieuwe toeen afritten heeft de bereikbaarheid van Meppel vergroot. Vanaf de A32 tan de automobilist Meppel bereiken via vier volledige aansluitingen (Meppel-Zuid, Hoogweensche Vaart, Tweeloo en Piilebrug),
Fietstunneltje Voorwaarde voor veilig verkeet is dat snelverkeer en langzaam verkeer geen hinder van elkaar ondervinden. Door de aanleg van een aantalfietsviaductenen een fietstunnel, zijn fietsers en auto's in staat
Duurzaam Bouwen maart 1994
veilig naast elkaar aan net verkeer deel te nemen. Laagveeiï Moeras Het gebied rondom Meppel is van nature een laagveen-gebied. Dit betekent dat de grond erg nat is. op veel plaatsen ïelfs moerassig. De bodem bestaat voor een groot gedeelte uit veen; dit zijn nietverteerde plantenresten. In dit gebied kannen allerlei typische water- en moerasplanten zoals de gele plomp en de dotterbloem goed gedijen. Het oorspronkelijke planten- en dierenleven krijgt rond de A32 alle kans om zich te herstelen en uit te breiden. Om dit te bereiken worden diverse poelen aangelegd en grond afgegraven, zodat plassen kunnen ontstaan. Een mooi voorbeeld hiervan is het gebied tossen Tweeloo en de Oude Vaart, aan de westkant van de snelweg.
45
hergebruik
Kilekers Evenwijdig aan de weg loopt hier de spoorlijn Meppel - Leeuwarden. Het gebied tussen de weg en de spoorlijn krijgt zijn oude moerasfunctie terug. Op sommige plaatsen in bet water wordt gezorgd voor extra diepte. Deze plaatsen zullen nooit helemaal bevriezen, zodat kikkers en andere waterdieren hier veilig onder de oppervlakte kunnen overwinteren. Bomen Het gebied is zo aangelegd dat de karakteristieke begroeiing van het laagveengebied, dat bestaat uit open water en moerasbos, zich kan herstellen en verder uitbreiden. Op den duur zullen bier ook bomen gaan groeien, doordat het land zich zal ophogen. Dode planten verteren namelijk niet geheel, zodat een nieuwe veenlaag ontstaat, die als het ware boven water uitgroeit. De plantengroei en het oppervlaktewater samen vormen een prima omgeving voor insekten, amfibiêen en vogels. Schoon water Het vervuilde water dat van de weg afvloeit, mag natuurlijk niet in het natuurgebied terechtkomen. Langs de weg zijn daarom greppels gegraven waarin het water kan weglopen. Verder wordt het water afgevoerd viarioleringenen duikers. Het moerasgebied 'leeft' van regenwater en opwellend grondwater. Daarnaast staan verschillende slootjes in het gebied rechtstreeks in verbinding met ander, schoon oppervlaktewater in de omgeving. Vooral het opwellende water leidt tot de aanwezigheid van bijzondere water- en moerasplanten. Voorzieningen voor klein wild Dassen op de trek
trekken, volgen zij echter vaak de oevers van asfalt beton) wordt helemaal van nieuw water. Ook in het gebied waar de A32 Meppel materiaal vervaardigd. passeert, komen dassen op de trek soms voor. Broedplaatsen en overwinteringsverblijven Planken Bij het bouwen van de verschillende bruggen Zwaluwen is daarmee rekening gehouden. Boven de De oeverzwaluw is in Nederland een waterlijn van de Oude Vaart en de Reest bedreigde vogel. Hij maakt zijn nest in steile worden planken aangebracht evenwijdig aan oevers van vrijstromende beken en rivieren. de oevers. Bij hoog water kan namelijk de En die zijn er in Nederland steeds minder. De gehele oever onder water lopen, zodat de zwaluw is steeds meer aangewezen op door trekkende dieren niet meer onder de bruggen de mens aangelegde wanden. door kunnen en een andere manier moeten zoeken om hun tocht te kunnen vervolgen. De oeverzwaluw komt in de omgeving van Het gevaar is dan niet denkbeeldig dat ze de Meppel redelijk veel voor, terwijl het aantal steile oeverwanden in de omgeving steeds autosnelweg proberen over te steken. verder afneemt Daarom is besloten een De plankiering loopt langs de wanden van de kunstmatige oeverwand aan te leggen, waarin zwaluwen hun nest kunnen graven. pijlers van de bruggen. Deze is zo hoog aangebracht, dat bij hoogwater de plankiering ongeveer twintig centimeter Ten noorden van de S10, nabij de aansluiting boven het waterpeil ligt. Om te voorkomen Tweeloo, wordt een dergelijke wand dat dieren toch de weg oversteken, zal langs gerealiseerd. Op deze plaats ligt nog het talud de weg een hek van gaas worden neergezet. (ophoging) van een oude oprit. In het talud wordt een betonnen wand geplaatst, waarin Duikers verschillende openingen zijn aangebracht. De Dassen (en ander klein wild) trekken behalve wand wordt afgewerkt met een zandkleurige langs de oevers van water, ook over het land. specie en de ruimte tussen talud en muur Om te voorkomen dat de dieren de weg over wordt opgevuld met lemig zand. Bovenop het zullen steken, worden onder de talud komen stapelzoden en op de ophoging een grasmat. Een droge duiker is een betonnen koker, die onder de weg doorloopt. De dieren die deze De oeverzwaluw graaft zijn hol zelf. Het koker tegenkomen, moeten er wd doorheen, mannetje maakt hiervoor achter de opening omdat meteen na de opening het gebied in de wand een gang van ongeveer 40 cm tot afgesloten wordt door een rasterhek. 120 cm diep. Daarachter komt het eigenlijke nestholletje. De zwaluw gebruikt zijn nest Droge duikers worden aangebracht onder de nooit voor de tweede keer. De gegraven aansluiting Tweeloo, zowel onder de weg als gangen en holen moeten daarom ieder jaar onder de toe- en afritten worden dichtgestopt. Dit onderhoud wordt verzorgd door de plaatselijke Hergebruik vogelvereniging. Ook bij de aanleg van de weg zelf is rekening gehouden'met het milieu. Een gedeelte van het zand dat vrijgekomen is bij de aanleg van de omgelegde Hoogeveensche Vaart, is gebruikt in de aarden banen van de A32. De onderste verhardingslaag op dit zandbed bestaat uit menggranulaat (puinlaag), bestaande uit 70% betonpuin en 30% metselpuin. Op deze puinftinderingslaag worden drie lagen steenslagasfaltbeton aangebracht. In deze asfaltbeton verhardingslagen wordt 20% tot 50% gebroken oud asfalt verwerkt (regeneratie asfaltbeton). Alleen de deklaag (zeer open
Duurzaam Bouwen maart 1994
Vleermuizen Vleermuizen komen vooral voor in gebieden met veel houtwallen en boomrijen. Op deze afscheidingen oriënteert de vleermuis zich bij het vliegen. Hij doet dit niet met zijn ogen, maar hij let op de weerkaatsing van hele hoge piepgeluiden. Hij voedt zich met insekten. De directe omgeving van Meppel kent veel bomenrijen en houtwallen. Samen met de aanwezigheid van vele insekten (die goed gedijen in moerassig gebied), is deze omgeving dus een schitterend gebied voor vleermuizen.
46
In de geluidswal bij de woonwijk Oosterboer woïdtvoor vleermuizen een overwinteringsverblijf gemaakt. Een deur sluit het verblijf af voor ongewenste rustverstoorders. Boven de deur is een smalle opening, waardoor de vleermuizen het overwinteringsverblijf kunnen binnen komen. Aan het plafond zijn zogenaamde patioblokken aangebracht van een ruwe steensoort waaraan de vleermuis zich met zijn achterpoten kan vastklemmen. Zo kan hij -op zijn kop- zijn winterslaap houden.
bouwstoffen ea sterke stimulering van het toepassen van secundaire bouwstoffen. Zo zal onder meer de winning van grind in Limburg, Noord-Brabant en Gelderland de komende jaren sterk verminderen. Voor het grind in grindasfaltbeton zullen meer en meer vervangende materialen moeten worden toegepast.
grondwaterniveau liggen en die worden afgedekt door een laag van een dichte soort asfaltbeton. Asfaltbeton waarvan het grind is vervangen door fosforslak moet vooralsnog voldoen aan de technische bepalingen zoals die zijn opgenomen in het Suppletiebestand van de Rijkswaterstaat.
Een van deze vervangende materialen is fosforslak. Deze slak ontstaat bij de elektrothermische ontsluiting van fosfor uit fosfaaterts.
Het beleid ter beperking van het gebruik van primaire bouwstoffen en ter stimulering van het gebruik van secundaire grondstoffen, de gunstige eigenschappen van asfaltmengsels Voor deze vleermuisvriendelijke constructie Uit veel onderzoek is gebleken dat fosforslak met gebroken materiaal en fosforslak in het is gekozen vanwege het klimaat in dit bijzonder, de positieve resultaten van de kunstmatig verblijf. Vleermuizen hebben een een vrijwel constante samenstelling heeft. Korrelverdeling en verbrijzelingspercentage proefvakken, de ruime beschikbaarheid van constante luchtvochtigheid en temperatuur voldoen aan de Standaard 1990. De ontwerp- fosforslak en de prijsstelling maken het nodig. In het verblijf is het rond de 5°C, en methode voor standaard asfaltbetonmengsels toepassen van fosforslak in asfaltbeton ook bij vorst boven de grond blijft de mogelijk. is ook te gebruiken bij asfaltbeton met temperatuur gelijkmatig. fosforslak. De verwachting is dat het Kano's hergebruik van asfaltbeton met fosforslak Dit heeft er toe geleid dat asfaltbeton met geen bezwaren hoeft op te leveren. fosforslak voor het eerst grootschalig zal In de Oude Vaart is ook een kanosteigertje In fosforslak zit geen vuursteen. worden toegepast bij de ombouw tot aangelegd. Bij een hoge waterstand kunnen Het korreloppervlak is gebroken en daardoor autosnelweg van het gedeelte Groukano's namelijk niet onder de brug door. Bij niet glad, maar ruw en soms iets poreus. Heerenveen van Rijksweg 32. het steigertje kan men de kano's uit het water De hechting van bitumen aan de fosforslak is Tot nu toe zijn er slechts enkele tonnen nemen en via het fietstunneltje de snelweg uitstekend te noemen. In het algemeen kan asfaltbeton met fosforslak verwerkt. Eerst passeren. gesteld worden dat het mengsel iets meer moeten de zandbanen op hoogte zijn. In bitumen kan opnemen. Vanwege de 1994 zal het grootste deel van het Noord-Nederland uitstekende hechting zal de bitumenfilm om steenslakasfaltbeton zijn aangebracht. de korrels iets dikker zijn. Naarmate er meer • • • bitumen in het mengsel zit en de hechting Voor nader informatie kunt u terecht bij beter is, zal het mengsel duurzamer zijn. ing. A.S. Wierda van de directie NoordUit vooronderzoek is bepaald dat de Nederland. (058-929431) stabiliteit, de vloei en het Marshallquotiënt bij asfaltmengsels met fosforslak in het Noord-Nederland algemeen hoger zijn dan bij mengsels met ••• grind. Ook de holle ruimte blijkt hoger te zijn, waardoor de vullingsgraad lager uit komt.
Het gebruik van fosforslak in asfaltbeton voor Rijksweg 32
Uit kruip-, wielspoor-, stijfheids- en vermoeiingsonderzoek van boorkernen en proefbalkjes is gebleken dat asfaltbeton met fosforslak minstens gelijkwaardig is aan grindasfaltbeton. Door middel van milieuhygiënisch onderzoek is naar voren gekomen dat dit materiaal vergelijkbaar is met grindasfaltbeton. Het aanbrengen van een deklaag van een ander materiaal is derhalve Het beleid in de nota "Gegrond Ontgronden" niet strikt noodzakelijk. Toch wordt geadviseerd om asfaltbeton met is gericht op het beperken van de winning fosforslak alleen toe te passen in onder- en van primaire grondstoffen in Nederland. tussenlagen van wegverhardingen die, Het beleid van Rijkswaterstaat is gericht op tenminste 0,50 meter boven het vermindering van het gebruik van primaire Door onderzoek is aangetoond dat fosforslak een goede vervanger is van grind in asfaltbeton. Het gedeelte Grou-Heerenveen van Rijksweg 32 wordt omgebouwd tot autosnelweg. In het bestek is voorgeschreven dat het grind voor het asfaltbeton in de onderlagen vervangen moet worden door fosforslak.
Duurzaam Bouwen maart 1994
47
Het toepassenvan hoogoven- en fosforslakken in wegfunderingen
Bovendien is er een stimulerend beleid binnen delüjkswaterstaat om:~meer secundaire materialen toe te passen.
Voor deze werkvloer is als materiaal in eerste instantie voor hoogovenslakken gekozen. Deze lichtgebonden fundering kan zonder problemen in een egale dikte op de zandbaan worden aangebracht. Met een grader kan het oppervlak goed op de juiste hoogte worden Veel asfaltwegen zijn aangelegd als een volledige asfaltconstructie op een zandbed. afgemaakt. Als fiindering wordt dan een laag De asfaltafwerkmachine en de asfaltauto's grindasfaltbeton toegepast kunnenrijdenwaar ze willen. Er ontstaan geen sporen of opstaande randen. De eerste laag asfaltbeton wordt met een evenredige Deze eerste laag grindasfaltbeton op een zandbed is moeilijk aan te brengen. Vooral in dikte en met een goede kwaliteit aangebracht de noordelijke provincies waar het zand voor Bovendien zorgt de steenfundering voor een reductie van de totale asfaltdikte. het zandbed meestal bestaat uit zand afkomstig uit de Blauwe Slenk in de Waddenzee. Dit zand is rondkorrelig en erg De hoogovenslakken werden via een leverancier bij de Hoogovens te IJmuiden fijn van opbouw. Bij het rijden van de asfaltafwerkmachine op dat zand ontstaan betrokken. De laatste jaren is de dan ruggen zand naast de rupsen van de beschikbaarheid van de binnenlandse machine. hoogovenslakken minder geworden en Asfaltauto's kunnen niet op dit zand rijden worden er veel hoogovenslakken vanuit het en helemaal niet achteruit tot voor de buitenland aangevoerd. afwerkmachine. n eigen land is er een ander afvalprodukt dat Het grindasfaltbeton moet eerst in een zgn. heel goed kan dienen als alternatief voor de container worden gestort, waarna het met hoogovenslak, namelijk de fosforslak. behulp van een laadschop in de hopper van Elk jaar komen er bij de Hoechst fabrieken in de asfaltafwerkmachine wordt gebracht. Dit Vlissingen circa 600.000 ton fosforslakken geeft veel temperatuurverlies en dat komt de vrij. kwaliteit van de asfaltbeton niet ten goede. Ten tijde van de uitvoering van de Bovendien is er geen werkvloer aanwezig om Deltawerken in Zeeland zijn daar veel de eerste laag asfaltbeton op aan te brengen. fosforslakken in de waterbouw toegepast. Nu Het gevolg van deze werkwijze is dat de eerste is dat niet meer het geval en moeten er laag grindasfaltbeton met wisselende diktes andere toepassingen mogelijk zijn. en vaak met inferieure kwaliteit in het werk Het maken van een immense afvalberg met wordt aangebracht. fosforslakken in ons kwetsbare landschap is niet nodig, de slakken zijn een prima Vanwege de optredende verkeersbelasting zal materiaal om te gebruiken als steenfundering er op de duur schade aan de weg optreden. in de wegenbouw. Deze schade treedt altijd op bij de zwakste schakel in de constructie. In dit geval op de De directie Noord-nederland werkt mee om plaats waar de minste laagdikte aanwezig is. die grote hoeveelheid fosforslakken weg te Dit is dan juist op de plaats naast de rupsen werken. van de asfaltafwerkmachine. Het is meestal In het project ombouw tot autosnelweg van het geval dat de rupsen juist op de plaatsen Rijksweg 32, gedeelte Werpsterhoek - Grou van de rijsporen hebben gelopen. Op de volgens, bestek F 1918, zijn circa 120.000 ton zwaarst belaste plaatsen is de constructie dan fosforslakken aangebracht als steenfundering. het zwakst. Het is van groot belang dat een asfaltlaag een Voor nadere informatie kunt u terecht bij evenredige dikte heeft. De zgn E-Modulus ing. A.S. wierda van de directie Noordmoet zoveel mogelijk gelijk zijn over de totale Nederland. (058-929431) breedte van de verharding. Om dit te bereiken moet er een stevige Noord-Nederland werkvloer worden aangebracht. • • •
Duurzaam Bouwen maart 1994
stabilisatie De Direktie Noord-Brabant wordt bij reconstructies van wegen regelmatig geconfronteerd met funderingen van een teerkalkstabilisatie (TKS). In 1990 is dit materiaal voor het eerst in een proefprojekt hergebruikt. De TKS die bij de reconstructie van de toe- en afrit naar en van Rw 59 onder Raamsdonk vrijkwam, is hergebruikt in de nieuwe fundering. Onderzoek TKS valt in de Afvalstoffenwet onder de categorie bouw- en sloopafval en is aan te merken als zeer zwaar chemisch verontreinigd bouw- en sloopafval. Het materiaal bevat veel meer PAK's (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) dan wettelijk is toegestaan, waardoor het in een gebonden, niet uitloogbare vorm moest worden gebracht. Derhalve is onderzocht of het toevoegen van cement en water een bruikbare teerkalkcementstabilisatie (TKCS) zou opleveren. Via vooronderzoek, afgeleid van vooronderzoek voor zandcementstabilisatie, werd bepaald hoe de TKCS moest worden samengesteld. Het vrijgekomen materiaal moest tot 0-8 mm met een maximum van 10% op de zeef C8 worden gebroken. Er bleek dat geen storende elementen in de TKS aanwezig waren die de cementbindende werking in de weg zouden staan. Om voldoende druksterkte te krijgen, zou 9% cement moeten worden toegevoegd. De cascadetest is uitgevoerd op een schijf TKCS die gezaagd werd uit een proctorcilinder. Deze test gaf een totaal aan PAK's van 14,5 \i% per liter uitloogwater. Milieuhygiënische en technische randvoorwaarden a. In overleg met de Provinciale Waterstaat en het Ministerie van VROM is besloten het materiaal te hergebruiken volgens de IBCcriteria. b. De TKCS moet worden bedekt met een waterdichte asfaltbetonconstructie die aan de zijkanten minimaal 0,50 m voorbij de TKCS doorloopt.
48
hergebruik
c< De TKCS móet aan weerszijden worden geïsoleerd en de asfaltbeton constructie dient op een fundering van gelijke stijfheid te liggen. Om aan beide criteria te voldoen, is aan weerszijden van de TKCS het zandbed over een meter breedte met cement gestabiliseerd.
Voordelen De beschreven memode heeft de volgende voordelen: 1. Aan de Interimwet Bodemsanering wordt uitvoering gegeven door het wegnemen van de verontreinigende TKS en de vuile bermgrond.
d. Bij het mengen van de TKS met cement moet aan de onderkant 5 cm zand worden 2. Aan de Wet Bodembescherming wordt gestabiliseerd om zeker te zijn dat al het TKS- uitvoering gegeven door het vuile materiaal materiaal met cement vermengd wordt. in de grond voldoende te immobiliseren. e. Om scheurdoorslag vanuit de TKCS in de asfaltbeton constructie te voorkomen, moet het asfalt binnen 24 uur na de stabilisatie worden aangebracht.
3. Aan het Ontgrondingenbeleid wordt uitvoering gegeven door te besparen op diverse primaire bouwstoffen.
f. In het uitloogwater van de TKCS moet het gehalte aan PAK's volgens de WCA minder zijn dan 50 g/liter.
4. Aan deze erosiebestendige fundering kan een hogere constructieve waarde worden toegekend dan aan zand voor zandbed. Hierdoor kan tevens asfaltbeton worden bespaard.
g. TKCS mogen niet worden toegepast in waterwingebieden, bodem beschermingsgebieden, natuurgebieden en ecologisch waardevolle gebieden.
5. Een dergelijke fundering is een goede werkvloer voor het bouwverkeer. 6. Er wordt geld bespaard.
h. De 'onderkant van de TKCS moet minimaal 0,75 m boven de hoogst voorkomende grondwaterstand liggen. i. Het materiaal moet worden toegepast in een aaneengesloten, duidelijk aanwijsbare lokatie. Zodoende zal de fundering in de toekomst zonder bezwaren voor een tweede keer worden hergebruikt.
De voor dit proefprojekt gevolgde methode, kan zonder problemen worden toegepast voor alle soortgelijke werken. Door Direktie Noord-Brabant is nadien deze werkmethode nog enkele keren gehanteerd.
Gereinigde enlichtverontreinigde grond Algemeen Grond is een van de belangrijkste bouwstoffen in de GWW-sector. Door de toenemende vervuiling van de Nederlandse bodem wordt het steeds moeilijker om grond welke voldoet aan de A-waarde te verkrijgen. Grond beneden de A-waarde is al bijna nergens meer te verkrijgen terwijl schoon zand alleen nog maar uit zandwinputten gewonnen kan worden. In het kader van het Rijksbeleid om ontgrondingen tegen te gaan is het niet gewenst om nieuwe winputten te exploiteren. Om de inzet van grond niet moeilijk te maken zoniet onmogelijk te maken is er gezocht naar een oplossing van dit probleem. In alle delen van Nederland wordt er gewerkt aan nonnen die gesteld moeten worden bij de toepassing van licht verontreinigde en gereinigde grond. 1 Technische eisen De technische eisen voor het toepassen van licht verontreinigde grond zijn het zelfde als die voor het conventionele materiaal zand. Ze staan vermeld in de standaard RAWBepalingen 1990. 2 Constructieve waarde De constructieve waarde is hetzelfde als die van het conventionele materiaal zand.
Het gevolgde procédé kan ook worden toegepast bij reconstructiewerkzaamheden waarbij teerbeton, wegenteer, teerbitumen of 3 Technische mogelijkheden asfalt met teer vrij komt. j . Een projekt moet de goedkeuring van De technische mogelijkheden lopen parallel VROM hebben. met die van het conventionele materiaal Direktie Noord-Brabant zand.(zie tekening volgende pagina) ing. A.G.J. v.d. Berk (073-81 7522) Veiligheid Noord-Brabant Omdat het gaat om materialen waar PAK's in Met name voor thermisch gereinigde grond zitten, die in de lucht terecht kunnen komen, • • • worden nog enkele onderzoeken door de wordt dergelijk werk door de ArbeidsDienst Weg- en Waterbouwkunde uitgevoerd inspectie ingedeeld in veiligheidsklasse 3T. om de verwerkbaarheid onder droge en Wanneer stofvorming wordt voorkomen vooral natte omstandigheden beter te door het materiaal bij het opbreken en kennen. De verwachting is dat, dat geen verwerken nat te houden, mag er gestart problemen aan het licht zal brengen. worden overeenkomstig veiligheidsklasse 2T. 4 Milieu aspecten Kosten Op gereinigde grond drukt een psychische De uitvoer van het relatief kleine projekt is smet ("het was toch gevaarlijke giftige . volgens de beschreven methode f. 8,50 per m2 troep"). Verontreinigde grond is echter op goedkoper dan de conventionele methode 3 doeltreffende manieren te reinigen, te waarbij het vrijkomende TKS gecontroleerd weten: zou worden gestort. - extractief(met "wasmiddelen"); - thermisch (met "vuur")
Duurzaam Bouwen maart 1994
49
hergebruik
mag worden toegepast in alle ophogingen en aanvullingen mits:
IO0DVB9H1Q9Q6OI9Q
- biologisch (met bacteriën) In het ontwerp bouwstoffenbesluit kennen we diverse grenswaarden die de gereinigde grond in 3 karakteristieke hoofdgroepen verdeeld. Echter het bouwstoffenbesluit is nog steeds niet definitief. In afwachting daarvan zijn door de Dienst Weg- en Waterbouwkunde, in overleg met het Service Centrum Grondreiniging (het SCG) en de hoofddirectie, een soort interim grenswaarden opgesteld. Ook de Provinciale Waterstaat van de provincie Noord Brabant hebben, in afwachting van het definitieve bouwstoffenbesluit, een interimregeling opgesteld. Uiteindelijk hebben we ons te richten naar de provinciale regelgeving. Indien gronden na reiniging voldoen aan de A-waarde, dit is de referentiewaarde uit de Leidraad Bodembescherming, dan gelden voor deze gronden geen verdere milieu eisen. Dergelijke gronden kunnen multifunctioneel worden ingezet. Indien gronden na reiniging, of gronden die niet reinigbaar zijn, een verontreinigings nivo hebben groter dan de samenstellingseis S2, welke circa 5 x de Awaarde is, dan moet deze grond worden gereinigd tot onder dat nivo c.q. moet dergelijke grond worden gestort.
5 Kosten Gereinigde en inzetbare licht verontreinigde grond wordt betrokken via "de makelaarspoot van het SCG" te weten de NV Centrum Hergebruik Grond (het CHG). De prijs van dergelijk materiaal is beduidend lager dan het conventionele zand.
• grotere hoeveelheden dan 1000 m' worden toegepast, • vermenging met de ontvangende bodem wordt voorkomen zodat de grond weer gescheiden ontgraven kan worden; • aangegeven wordt op tekening waar en waarvoor deze grond wordt gebruikt; • de gegevens opgestuurd worden naar Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabants - de grond niet wordt toegepast in bijzondere gebieden zoals: - grondwaterbeschermingsgebieden; - bodembeschermingsgebieden; - Ecologische Hoofd Structuur (EHS); - Groene Hoofd Structuur (GHS). Bij toepassing van licht verontreinigde en gereinigde grond in hoeveelheden minder dan 1000 m' maar wel meer dan 50 m' gelden zwaardere normen. Deze normen zijn vermeld in het interimbeleid van de provincie Noord-Brabant en ligt ter inzage op de afdeling IVAS bij de milieutechnisch deskundige. Toe te passen grond mag alleen worden betrokken via het SCG.
6 Beleid Met de invoering van de Bepalingen Milieuzorg voor de sector Aanleg mag gereinigde(tabel op volgende pagina) en lichtverontreinigde grond worden toegepast met in achtneming van de door de provincie gestelde normen in haar interim beleid. Met het interimbeleid voor licht verontreinigde grond worden mogelijkheden geboden voor het nuttig toepassen van grond en met grond vergelijkbare stoffen zoals zeefzand. Bij het formuleren van het interimbeleid is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het toekomstig Bouwstoffenbesluit. Voor het toepassen van licht verontreinigde grond conform het interimbeleid is geen vergunning op grond van het Inrichtingen en Vergunningen Besluit Milieubeheer (IVB) nodig. Het interimbeleid zal de provincie als toetsingskader gebruiken in geval zij bevoegd gezag is of wanneer zij om advies wordt gevraagd. Het interimbeleid geldt totdat zij De middelste categorie, dus grond welke licht door landelijke ontwikkelingen is achterhaald verontreinigd is (tussen de A-waarde en circa en vervalt na het van kracht worden van het 5 x die A-waarde), moet volgens de provincie Bouwstoffenbesluit. Lichtverontreinigde en Noord Brabant (en die is daarmee de enigste gereinigde grond mag worden toegepast als provincie) op uitloog karakteristieken de maximale toegestane concentratie van de getoetst worden. Indien ze daaraan voldoen aanwezige stoffen de in de tabel 1 mogen ze, onder diverse voorwaarden, opgenomen waarde niet overschrijden, en worden ingezet zonder IBC-criteria.
Duurzaam Bouwen maart 1994
50
hergebruik
TateJ Maximaal toegestane concentraties aan verontreinigende stoffen en uabogcriteria voor licht verontreinigde grond
J.OC173.SS1I1&
ballastmateriaal van uitloog- de Nederlandse waarde Spoorwegen in de eenheid mg/kg wegenbouw 1
Stof
maximaal toegestane concentratie eenheid mg/kg METALEN 380 chroom (Cr) 240 cobalt (Co) 210 nikkel (Ni) 190 koper (Cu) 720 zink (Zn) 50 arseen (As) 200 molybdeen (Mo) 12 cadmium (Cd) 625 barium (Ba) 10 kwik (Hg) 530 lood (Pb) ANORGANISCHE VERBINDINGEN Cyaniden-vrij 20 Cyaniden-complex (Ph<5) 650 Cyaniden-complex (Ph>5) 50 PAK's (mg/kg) som van 10 PAK's 40 AROMATISCHE VERBINDINGEN Benzeen 1 Ethylbenzeen 1.25 Tolueen 1.25 Xyleen 1.25 Fenolen 1.25 OVERIGE VERONTREINIGINGEN totaal organochloorhoudende best.middelen 0.5 totaal niet chloorhoudende best.middelen 0.5 PCB's totaal 0.5 EOCL (totaal) 3 Minerale olie (totaal) 500
0.2 0.35 0.35 14 0.3 0.05 0.01 4 0.005 0.8 0.01 0.05 0.05
Noord-Brabant
• • •
Algemeen Reeds jaren lang vernieuwd en renoveert de NS hun ballastbedden. Het aanwezige materiaal, grind en een kleine hoeveelheid gebroken materiaal, wordt opgenomen en afgevoerd naar o.a. een grindwasinstallatie te Roosendaal. In de wasinstallatie wordt het grind gewassen en gezeefd. Hierbij komen vrij: - zand, wat retour gaat naar de NS; - slib, wat naar een stortplaats gaat; - grind 4/32; - grind 30/63, wat retour gaat naar de NS en onder in de balastbedden weer hergebruikt wordt. Jaarlijks wordt zo circa 150.000 ton grind behandeld. Het grind 4/32, circa 90.000 ton per jaar, is een interessant, her te gebruiken bouwstof. Technische eisen Aan het vrijkomende NS-grind moeten dezelfde eisen worden gesteld als aan grind voor bitumineuze mengsels. Omdat in ballastbeddenmateriaal allerlei vreemde bestanddelen kunnen voorkomen, welke er niet in thuis horen voor de bereiding van b.v. grindasfaltbeton (te denken valt aan stoffen afkomstig uit toiletten, oliebestanddelen, koper afkomstig van de bovenleidingen, metalen en asbest afkomstig van de remmen, allerlei verontreinigingen door lekkende vrachten en bestrijdingsmiddelen) is het gewassen materiaal door de Dienst Weg- en Waterbouwkunde onderzocht Het materiaal bevat circa 0,05 % aan organische verontreinigingen. Deze zijn nihil te noemen en blijken geen negatieve gevolgen te hebben voor de weerstand tegen verdringing door water. Met betrekking tot de uitgevoerde strippingsproef (aanhechtingsproef) is geen duidelijk visueel onderscheid aangetoond ten aanzien van bitumineus omhuld referentie grind.
Duurzaam Bouwen maart 1994
Verder is voor het gebruik in asfalt van belang dat de zuurgraad, meestal uitgedrukt in een Ph-waarde, een waarde heeft groter dan of gelijk aan 7. Dan nl. zal de hechting niet nadelig worden beïnvloed. Aan deze zuurgraad-eis zal moeten worden voldaan. Dat blijkt geen probleem te geven o.a. omdat het grind tijdens het wasproces alleen in aanraking komt met water. Constructieve waarde Deze waarde is te vergelijken met die van het conventionele Nederlandse grind. De veroudering/verandering van bitumen door eventueel sporadisch nog aanwezige metalen (in hecht korstvorming "aangekoekte" verontreinigen aan de grindkorrels) is te verwaarlozen. Technische mogelijkheden Asfalttechnologisch gezien zijn er de zelfde mogelijkheden als bij het conventionele grind. Met Nadruk moet worden gesteld dat (buitenlands) onderzoek heeft uitgewezen, dat dergelijk grind niet geschikt is als grindvervangend toeslagmateriaal in cementbeton. Milieu-aspecten Uit verkennend onderzoek bleek dat gewassen NS-grind: - nog circa 0,05% aan organische verontreinigingen bevat; - een totaal aan Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK's) gehalte heeft van kleiner dan 1,00 mg/kg. droge stof; - een Ph-waarde van 8,29 heeft. In afwachting van het Bouwstoffenbesluit moet uit (regelmatig) onderzoek eerst worden vastgesteld of de rest-verontreinigen van NS-grind vallen onder de B-waarde zoals vermeld in de Leidraad Bodemsanering. Bij toepassing van gewassen NS-grind in asfaltbeton worden de nog aanwezige verontreinigingen door het bitumen gebonden. Alle tot nu toe gevonden analyse-resultaten geven aan dat er geen milieubezwarende factoren zijn die het hergebruik van NS-grind in asfaltbeton beletten.
51
hergebruik
het veikrijgea^vaa^efrveBedigkeeld zal ook mogelijk om de toplaag-de eigenlijke gewapend beton in deze milieu-analyse slijtlaag - van een meer slijtvast en duurder worden betrokken. replast te maken, en het onderliggende materiaal van een minder slijtvast en Bouwdienst goedkoper replast De verschillende basispoeders worden hierbij direct vanuit het • •• persproces tot een plaat gesmolten. Een andere optie - alleen een dunne slijtvaste Beleid Gezien de jaarlijks voorhanden zijnde geringe toplaag - gevulcaniseerd aan de stalen koker wordt momenteel op technische en financiële hoeveelheid gewassen NSgrind in de haalbaarheid onderzocht gradering 4/32 kan het gebruik ervan in grindasfaltbeton (GAB) niet dwingend Aanvaarbalken van replast zijn technisch wel worden voorgeschreven. mogelijk voor de recreatievaart. Een aanmerkelijk grotere balkhoogte ten opzichte Er kan echter wel in de bestekken worden van azobe is dan echter noodzakelijk. De In dit artikel wordt in het kort op het project opgenomen dat alternatieve inschrijvingen volumeprijs is bovendien wat hoger dan van Hergebruik Zeer Open Asfalt Beton met gebruikmaking van NS-grind in GAB azobe. Replasten kunnen ook worden ingegaan. Enkele saillante bevindingen welkom zijn. gebruikt als wrijfgording op kademuren, ook worden gepresenteerd. wanneer kleine overspanningen moeten Deze aanbeveling zal in NB-BASIS worden worden overbrugd zoals bij damwanden. 1. Inleiding opgenomen. Andere toepassingsmogelijkheden van replasten zijn: glijstrippen voor het bekleden 1.1 Algemeen Aldus handelende, wordt een bijdrage van (bestaande) houten aanvaarbalken en geleverd, vrijkomend materiaal weer Rijkswaterstaat streeft naar 65 km2 ZOAB wrijfgordingen; bovendien steigerplanken, hoogwaardig her te gebruiken en wordt een deklaag op primaire wegen rond het jaar stootranden, aanslagblokken voor steentje bijgedragen aan het landelijke 2000. In deze periode zal 300.000 ton ZOAB ontgrondingenbeleid. De bouwstoffenketen sluisdeuren, perkoenpalen enzovoort. per jaar vrijkomen, oplopend tot 600.000 ton
Kosten: _ Het vrijkomende grond 4/32 is goedkoper dan het conventionele grind, afhankelijk van de transportafstand wordt het duurder. Binnen Noord-brabant is het zeker concurrerend.
Project hergebruik Zeer Open Asfalt Beton
blijft gesloten. Noord-BTabant
• ••
Recycling van kunststoffen in de waterbouw
Het overheidsbeleid is gericht op het gebruiken van duurzaam verkregen hout. Daarom, en vanwege de belastingen die door de beroepsvaart op een remmingwerk kunnen worden uitgeoefend, werd gekozen voor stalen aanvaarbalken bekleed met glijstrippen van replast. Een milieu-analyse werd uitgevoerd waarbij geverfd staal is vergeleken met azobe, karri, thermoplast en replast, thermoharder en reharder. Deze analyse werd uitgevoerd per gewichtseenheid en per functionele eenheid, bij remmingwerken voor de beroepsvaart en voor de recreatievaart.
per jaar vanaf 2005. Passend binnen het regeringsbeleid dienen ook voor dit mengsel oplossingen voor hergebruik gevonden te worden. De slechtst denkbare situatie zou namelijk storten zijn (jaarkosten ca f20,miljoen in 2005, uitgaand van f20,- a 40,- per ton, huidige prijspeil).
1.2 Probleemstelling Technisch en maatschappelijk is de relevantie van hergebruik groot teneinde de asfaltketen te sluiten. Voor ZOAB wordt voorzien dat overlaging niet zonder meer mogelijk is en dat wellicht verwijdering van de verouderde In dit stuk wordt de stand van zaken met ZOAB-laag nodig is. Onbekend is of en hoe betrekking tot het project "Recycling van het granulaat hergebruikt kan worden (in kunststoffen in de waterbouw" samengevat. Omdat uit tribologisch onderzoek is gebleken wegverhardingen) vanwege de slechte eigenschappen van het bitumen en de dat replasten slijtvaster zijn dan alle onderAanvaarbalken van remmingwerken die vervuiling van het ZOAB. zochte houtsoorten, zal dit materiaal een traditioneel van tropisch hardhout werden uitgevoerd (ook wrijfbalken genoemd), zijn belangrijke rol gaan spelen bij de bescherming van hout en staal tegen slijtage. 1.3 Project hergebruik ZOAB niet dan tegen zeer hoge kosten produceerVandaar dat een aanvullende milieu-analyse Door de Dienst Weg- en Waterbouwkunde is baar van reharder (recycling-thermoharder). is gestart op een volledige reeks van ultraDaarom werd door DSM voorlopig van de een project Hergebruik ZOAB gestart om hoogmoleculaire naarlaagmoleculaire verdere ontwikkeling van dit produkt oplossingen als regeneratietechnieken en afgezien. Door de Bouwdienst wordt (voor de replasten. Omdat het gebruik van alternatieve overlaging te onderzoeken. Extra aandacht aanvaarbalken van het Momaroproject) een (europese) houtsoorten interessant kan zijn, wordt besteed aan maximaal hergebruik. De ontwerp met stalen kokers voorbereid. Deze zullen bovendien jarrah, robinia, eiken, kosten van het project zijn begroot op ca hergebruikt basralocus en andere minder kokers zullen worden bekleed met f6 miljoen gulden (inclusief aanleg bekende houtsoorten, al of niet glijstrippen van replast (recycling proefvakken), verdeeld over de jaren 1992 verduurzaamd, worden geanalyseerd. Voor thermoplast uit polyetheen). Hierbij is het 1999 (inclusief nazorg en evaluatie). In het
Duurzaam Bouwen maart 1994
52
hergebruik
jjrojectwordt rekermi&gèhojiden met ontwikkelingen op het gebied van modificaties. Aspecten van milieu- en van technisch-economische aard worden in breed verband onderzocht. Waar nodig worden breed georiënteerde haalbaarheidstudies verzorgd, in samenhang met milieukundige, constructieve en economische aspecten.
bitumeneigenschappen. Kennelijk is er een meerwaarde. De vraag rijst welke (meer)waarde aan de mechanische eigenschappen mag worden toegekend.
1.4 Nagestreefde resultaat - Toepassingsmogelijkheden voor hergebruik vanZOAB. - Besteksbepalingen ten behoeve van de RAW Standaard en het RWS-Suppletiebestand - Nieuwe kennis, met name ta.v. bitumeneigenschappen en nieuwe technologieën.
3 3 Gezien de typische schadeontwikkeling aan ZOAB (voortschrijdende oppervlakkige schade en niet zo diepgaand als van dichte en open mengsels) zou regeneratie van slechts het bovenste deel van de ZOAB deklaag (ca 2 cm) voldoende zijn om een zelfde levensduur als van conventioneel ZOAB te krijgen.
2. Conclusies Hoewel de verwerking van de onderzoeksresultaten nog niet is afgerond, is onder voorbehoud het volgende beeld te schetsen: - Hergebruik van ZOAB met asfaltinstallaties is zeker mogelijk, de hoogte van het percentage granulaat is nog niet bekend en wordt verder onderzocht. Hier is niet zozeer de bitumentechnologie een probleem, maar is het meer de vraag tot welk niveau de installaties kunnen komen. - Hergebruik van ZOAB via remixers lijkt haalbaar, maar zal verder ontwikkeld moeten worden. Hier is met name de bitumentechnologie aan de orde maar ook de machinetechniek en de behoefte aan testmethoden. - Hergebruik van ZOAB d.m.v. FRAC zal zeer wel haalbaar zijn. Hier is misschien het meest van belang of er wel voldoende vraag naar zal zijn.
3.41.v.m. het bevorderen van hergebruik wordt het steeds belangrijker om in het stadium van mengsel- en wegontwerp en in de onderhoudsfase de verlangde restwaarde van mengsels en constructies te betrekken. Met name bij ZOAB en bij oppervlakregeneratietechnieken is dit van belang.
3.2 Vanwege hergebruik in ZOAB zijn adequate testmethoden en bijbehorende eisen/richtwaarden noodzakelijk.
J. van der Kooij W.J. Bak F. van Leeuwen H. van Leuverden H. Verburg RWS/Dienst Weg- en Waterbouwkunde te Delft Dienst Weg- en Waterbouwkunde • • •
3 Discussiepunten 3.1 De achteruitgang in de bitumen- en de mechanische eigenschappen van het verkregen mengsel door de opgelegde veroudering in het laboratorium blijkt relatief geringer dan van conventioneel ZOAB. Dit in het licht van de praktijkervaring van de afgelopen jaren dat de bitumeneigenschappen van ZOAB de eerste jaren snel afnemen (in ca 4 jaar tot Pen ca 20) en daarna slechts langzaam (tot Pen 5 a 10). Interessant en belangrijk is verder dat de mechanische eigenschappen van de twee onderzochte ZOAB mengsels een betere duurzaamheid suggereren dan de
Duurzaam Bouwen maart 1994
Hoogwaardig hergebruik van asfaltbeton Dhr. J. Eikelboom Dienst Weg- en Waterbouwkunde Delft ir. H. Roos Vereniging tot Bevordering van Werken in Asfalt Breukelen Samenvatting Mede in het kader van het Implementatieplan Bouw- en Sloopafval is op initiatief van de VBW/A en Dienst Weg- en Waterbouwkunde een project gestart met als doel om ca. 2 miljoen ton van de ca. 2,5 miljoen ton vrijkomend oud asfaltbeton hoogwaardig her te gebruiken. Hiertoe is in eerste instantie een verkennend onderzoek uitgevoerd. Vervolgens is in een samenwerkingsverband tussen diverse partijen (RWS, VBW/A, VNS/VNG, IPO, NVWB, VAA) een project gestart om instrumenten te ontwikkelen om aan het gestelde doel te kunnen voldoen. In deze bijdrage zal in het kort de projectstructuur en de aanpak worden beschreven. 1. Inleiding Het Nationaal Milieubeleidsplan-plus (NMPplus) [1] bevat beleidsintensiveringen ten opzichte van het eerder uitgebrachte Nationaal Milieubeleidsplan. In dit NMPplus krijgt o.a. afvalpreventie en hergebruik de nodige aandacht en zijn hiervoor taakstellingen voor het jaar 2000 geformuleerd. Bouw- en sloopafval (BSA) is in een van de prioritaire afvalstromen, waarvoor een implementatieplan [ 2 ] is opgesteld . Onder invloed van het huidige milieu- en afvalstoffenbeleid is in genoemde implementatieplan voor deze afvalstroom voor het jaar 2000 naast preventie o.a. een taakstelling van 90% hergebruik geformuleerd. Vrijkomend oud asfalt is hierin een niet onbelangrijke deelstroom, daar op jaarbasis ca. 2,5 miljoen ton oud asfalt vrijkomt. Mede gezien het maatschappelijk belang van het streven naar Duurzaam Bouwen, waarbij inhoud wordt gegeven aan het beleid gericht op: - beperking storten van herbruikbare materialen,
53
hergebruik
aire grondstoffen: (ontgrondingenbeleid), - bescherming bodem, oppervlaktewater en lucht, - beperking energiebehoefte. is op initiatief van VBW-Asfalt en de RWS/Dienst Weg- en Waterbouwkunde in 1991 een marktstudie uitgevoerd naar de positie van het hergebruik van asfalt in Nederland. Deze studie, die later is ingepast in het Implementatieplan BSA, is geëntameerd wegens het relatief lage aandeel van het vrijkomend oud asfalt (ca. 1/3 deel), dat wordt hergebruikt in asfalt. Dit onderzoek geeft een indruk van de belemmeringen en mogelijke stimulansen, die er bestaan ten aanzien van asfalthergebruik zowel bij de opdrachtgevers als bij de aannemers. Doel van de studie was het opstellen van een pakket van aanbevelingen resulterend in een plan van aanpak en een aanzet voor strategische keuzen, die moeten leiden tot een maximalisering van het hoogwaardig hergebruik van asfalt. Dit omdat hoogwaardig' hergebruik na preventie de belangrijkste stap betreft in het "Ladderprincipe" van Lansink. In deze bijdrage wordt de aanpak beschreven, die gevolgd wordt om tot een groter aandeel van oud asfalt in asfalt te komen. Het doel van deze bijdrage is om onder andere via de Wegbouwkundige Werkdagen de diverse partijen, die betrokken zijn bij hergebruik van asfalt - zowel producenten, opdrachtgevers, regelgevers als onderzoekers -, te informeren over de gezamenlijke aanpak van deze actie alsmede eventuele afstemming te bevorderen. 2 . Project probleem- en doelstellingstelling 2.1 Probleemstelling Jaarlijks komt ca. 2,5 miljoen ton oud asfalt vrij op een totale jaarlijkse (schatting voor de periode 1995-2000 volgens [ 3 ] ) productie van ca. 7 miljoen ton asfalt. Ca. 1/3 wordt hoogwaardig (warm) hergebruikt, ca. 113 wordt toegepast in de fundering als breekasfaltcement (brac) en ca. 1/3 wordt zeer laagwaardig buiten de bouwketen in het zogenaamde grijze circuit (in ongebonden vorm als terreinverharding e.d.) verwerkt. Uit het oogpunt van ketenbeheer en besparing van grondstoffen dient enerzijds gestreeft te worden naar het voorkomen van toepassing in het grijze circuit en anderzijds naar een hoogwaardiger toepassing van oud asfalt.
2.2 Doelstelling De doelstelling van het project is het scheppen van voorwaarden en het ontwikkelen van een instrumentarium om vrijkomend asfalt zo hoogwaardig mogelijk (in de wegenbouw) her te gebruiken. Meer concreet is de doelstelling om in het jaar 2000 ca. 2 miljoen ton hoogwaardig (warm) her te gebruiken. Het restant betreft met name reststromen, die kwalitatief moeilijk warm het te gebruiken zijn, maar overigens uitstekend nuttig toe te passen zijn in de fundering2 1) Onder hoogwaardig hergebruik wordt verstaan het vrijkomend materiaal in dezelfde toepassing opnieuw gebruiken voor zover passend binnen de huidige randvoorwaarden gesteld door milieu, arbeidsomstandigheden en techniek. 2) Hoewel het streven is gericht is op zoveel mogelijk hoogwaardig hergebruik, is het geenzins de bedoeling om in dit stadium de bestaande oplossing in de vorm van brac te beperken. Dienst Weg- en Waterbouwkunde • • •
Hergebruik van baggerspecie Doel Te komen tot een gestructureerde vorm van hergebruik van een deel van de totale afvalstroom. Aard Het project is een mix van bureau- en praktijkonderzoek naar de aanwending van bestaande reinigings- en scheidingstechnieken ten behoeve van het hergebruik. De nadruk ligt hierbij op het verkrijgen van een schone hoofdfractie en een qua omvang beperkte, sterk verontreinigde restfractie. Relatie Duurzaam Bouwen Hergebruik van baggerspecie betekent zowel beperking van de behoefte aan stortcapaciteit als van vervanging van milieubezwaarlijke winning van oppervlaktedelfstoffen zoals zand en grind.
Duurzaam Bouwen maart 1994
Milieu-aspecten Baggerspecie is de grootste buik-afvalstof van Nederland. De kwaliteit van baggerspecie is zeer divers en loopt uiteen van licht tot zeer zwaar verontreinigd. Hergebruik van baggerspecie dient getoetst te worden aan de huidige milieu-eisen. Contactpersoon W.F. Vermeulen, Hoofdafdeling Materialen, Dienst Weg- en Waterbouwkunde. Knelpunten Knelpunten die in het project tegengekomen zijn: * Het aan laten sluiten van de theorie op de praktijk. * De variaties in de samenstelling van de baggerspecie. * Onduidelijkheid over de hoeveelheden naar soort en locatie. Resultaatverwachtingen Inzicht met welke bestaande technieken (zoals sedimentatie en hydro-cyclonage) welke typen van baggerspecie (gedeeltelijk) kunnen worden hergebruikt. Hierbij rekening houdend met zowel de civieltechnische als met de milieu, economische en maatschappelijke aspecten. Aangegeven wordt welke toepassingen onder welke condities mogelijk zijn voor de (behandelde) baggerspeciestromen, zoals bijvoorbeeld de toepassing van baggerspecie-zand en kleiige baggerspecie. Stadium Project is medio 1993 opgestart. Het project loopt tot eind 1995. Eind 1994 worden de resultaten van de diverse marktverkenningen, deskstudies en demonstratieprojecten besproken met diverse in- en externe deskundigen. De workshopresultaten zijn bepalend voor de invulling van 1995. Doelgroep Beheerders van watersystemen waarbij baggerspecie vrijkomt (sanerings- en/of onderhoudsspecie). Dienst Weg- en Waterbouwkunde
• ••
54
natuurbouw
Flevoland helpt bij aanleg natuurlijke oevers langs IJsselmeerkust "Het is nu een "harde" kale dijk met een plas water ervoor. Maar de bedoeling is hier een overgangszone tussen water en land te creëren. Daarmee komt weer terug wat ooit bestaan heeft, maar in het IJsselmeergebied geleidelijk aan het verdwijnen is: natuurlijke voorlanden. Toen de Zuiderzee nog open was, ontstond door stromingen zand- en slibtransport, waardoor langs de kust veel van dit soort oevers voorkwamen." Dat zegt ing. Dirk Endeveld over het natuurontwikkelingsproject "Onderdijk". Het voornemen is om nog dit jaar met de aanleg van voorlanden in de kom, die het IJsselmeer tussen Andijk en Medemblik vormt, te beginnen. Daarbij fungeert de directie Flevoland als ingenieursbureau, dat helpt bij de planvoorbereiding en zorgt voor de begeleiding van het werk en de directievoering. Bij het project Onderdijk gaat het om het veel toegepaste "werk met werk" maken. Het Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland wil het spaarbekken bij het pompstation Andijk uitdiepen. Daarbij komt een half miljoen kubieke meter baggerspecie en zand vrij. Met de bagger en het zand worden vervolgens een kilometer of wat noordelijker voorlanden opgespoten. Het werk aan de voorlanden gaat in totaal circa zes miljoen gulden kosten. Dat wordt betaald door het ministerie van Landbouw Natuurbeheer en Visserij, de provincie Noord-Holland en de gemeenten Andijk, Wervershoof en Medemblik. De directie Flevoland zorgt voor de planuitwerking en de uitvoering van het bestek. Wat het laatste betreft, levert DFL het kale "casco" van de voorlanden op. Dat wil zeggen het opspuiten van slik- en zandplaten en het maken van beschermingsdammen. De inrichting van de voorlanden tot een natuuren recreatiegebied wordt later ter hand genomen, waarbij de Groene Poot van DFL een rol kan spelen. Persleiding Met een cutterzuiger wordt in het bestaande
spaarbekken bij Andijk de bovenlaag verwijderd, waarna het benodigde zand wordt opgezogen. De 400.000 m' bagger en 340.000 m3 zand worden via een ongeveer 8 km lange persleiding getransporteerd naar de plek waar de voorlanden moeten komen. De aan te leggen voorlanden hebben een totale lengte van 3,5 km en een grootste breedte van 500 meter. De voorlanden bestaan uit een aantal slik- en zandplaten met lagunen. Om ze tegen afslag te beschermen wordt buitenom een zanddam, bekleed met steen, aangelegd. Tussen de platen wordt deze als onderwaterdam uitgevoerd; het water kan hier dus vrijelijk doorheen stromen. Het grootste deel van de voorlanden bij Onderdijk zal worden ingericht als natuurgebied. Hora en fauna moeten zich hier optimaal kunnen ontwikkelen. Daarbij is gedacht aan slikplaten, begroeid met riet en biezen en een moerasbos. Een zandplaat wordt verhoogd aangelegd en is bedoeld als vogelbroedeiland voor sternachtigen, zoals visdiefjes. Een stuk pal langs de dijk wordt uitgevoerd als nat grasland, dat een deel van het jaar onder water staat. Dit gebied heeft in de eerste plaats een functie als paaiplaats voor vissen als snoek en dergelijke. Vanaf half mei kan het grasland wat droger worden gezet, zodat er in de zomermaanden vee kan grazen. Tegenover Koopmanspolder nabij Andijk moet de recreatieve ontwikkeling plaatsvinden. Hier komt een komvormig zwem- en zonnestrand; via de onderwaterdam kan men eventueel het open water bereiken. Aan de buitenkant van de kom is een surfstrandje gepland. Tot de verdere inrichting van de voorlanden behoort de aanleg van twee schuilhutten/observatiepunten, een stuk of wat sportvisplaatsen en parkeerplaatsen, wandelpaden en sanitaire voorzieningen bij het strand. Model Het natuurontwikkelingsproject "Onderdijk" is het eerste dat langs de IJsselmeerkust wordt uitgevoerd. Model hiervoor stonden natuurlijk ontstane voorlanden, zoals de Mokkebank bij Bakhuizen en het lagune-achtige gebied
bij^otder^eteStrandnabi/WorkumrAlsTde procedurele voetangels en klemmen worden overwonnen, staan meer van dergelijke natuurbouwprojecten in het IJsselmeergebied op stapel. De natuur krijgt dan op deze plaatsen meer kansen en de oevers worden mogelijk boeiender en mooier dan ze ooit waren Flevoland
• ••
Kansen voorfloraen fauna bij aanleg Rijksweg 11 De aanleg van de nieuwe Rijksweg 11 (tussen Leiden en Bodegraven) heeft gevolgen voor de ecologische structuur in dat gebied. Bij de plannen heeft Rijkswaterstaat met die structuur rekening gehouden. Diverse maatregelen worden genomen om plant en dier - na de aanleg van de weg - opnieuw kansen te bieden. Deze brochure geeft daarvan een beeld. Wat is ecologische structuur? Het begrip "Ecologische structuur" staat op dit moment in het middelpunt van de belangstelling. In juni 1990 presenteerde de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij het Natuurbeleidsplan. Hierin wordt de ecologische hoofdstructuur van Nederland geïntroduceerd. Wat moeten we daar nu eigenlijk onder verstaan. De ecologische structuur omvat het geheel aan leefplekken en verbreidingsmogelijkheden in het landschap voor een bepaalde soort (zowel / N Richting: Braassemermeer/ '_ A Westeinderplassen
Leiden
i Ecologische passage . Rijksweg .Vaarweg
Duurzaam Bouwen maart 1994
55
natuurbouw
en reststroken konnenr - bijeen goede inrichting en beheer - voor veel organismen fungeren als passage of tussenstop. Het beleid van Rijkswaterstaat is vastgelegd in het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer. Hierin staat onder meer dat verdere versnippering van natuur en landschap door wegen in beginsel voorkomen dient te worden. Bij de aanleg van nieuwe wegen moeten maatregelen genomen worden om de barrièrewerking zoveel mogelijk te beperken. Dit kan bijvoorbeeld door het maken van faunaonderdoorgangen in de vorm van tunneltjes (buizen onder de weg door). Of De ecologische structuur moeten we altijd door het treffen van extra voorzieningen bij zien in relatie tot een bepaalde soort of levensgemeenschap. Die voor de bunzing ziet viaducten. Op diverse plaatsen in Nederland zijn zulke voorzieningen al aangebracht Het er heel anders uit dan die voor de bruine blijkt bijvoorbeeld in het oosten en zuiden kikker. Bij het maken van plannen voor de ecologische structuur moet dus altijd gekozen van het land dat dassentunnels goed gebruikt worden. Ook in de rondweg om Alphen zijn worden voor een bepaalde soort of enkele van deze voorzieningen aangelegd. In levensgemeenschap. Aanvankelijk gebruikte het Natuurbeleidsplan wordt gesteld dat het men de term ecologische infrastructuur, aanleggen van ecologische infrastructuur maar tegenwoordig spreekt men liever over langs wegen gestimuleerd moet worden. ecologische structuur. Infrastructuur suggereert dat het alleen om verbindingen gaat, terwijl de kerngebieden en tussenstops Aanbevelingen voor Rijksweg 11 minstens zo belangrijk zijn. Het gaat om het Rijksweg 11 (tussen Leiden en Bodegraven) totaal! wordt aangelegd langs de spoorlijn Leiden Utrecht. Tussen de weg en de spoorlijn ligt Rijkswaterstaat en ecologische structuur een strook die in breedte varieert van 20 tot 90 meter. Een deel daarvan is gereserveerd Rijkswegen beïnvloeden de ecologische voor kabels en leidingen. Een restzone bleef structuur negatief: wegen vormen barrières. over. In 1986 bracht de provincie ZuidVeel dieren worden op hun trekroute Holland haar "Beleidsvisie ecologische doodgereden; andere dieren beginnen al niet (infra)structuur" uit. Naast een aanzet tot eens aan de oversteek. Maar positieve een totaalplan voor de ecologische structuur invloeden zijn ook mogelijk: Bermen, sloten van Zuid-Holland, werden ook concrete aanbevelingen gedaan. Voor Rijksweg 11 waren dat de volgende: onderscheiden daarbij drie verschillende onderdelen: kerngebieden, tussenstops en passages. Kerngebieden zijn grote natuurgebieden of cultuurgebieden met veel natuurwaarden (bijvoorbeeld de Nieuwkoopse plassen). Tussenstops zijn kleine natuurgebieden (bijvoorbeeld de Vlietlanden bij Leiden). Passages vormen verbindingen tussen kerngebieden en tussenstops (bijvoorbeeld een brede oeverzone langs een vaart).
Memamextoorfiet maken van faunaonderdoorgangen. Rijkswaterstaat stond positief tegenover dit voorstel. Het past in het nieuwe beleid volgens het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer. Rijkswaterstaat heeft voor het traject Leiden - Alphen een plan laten opstellen door de directie Bos- en Landschapsbouw van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De restzone zal ingericht worden voor water- en moeras-ecosystemen. Ook zullen voorzieningen getroffen worden, waardoor dieren de weg veilig kunnen passeren. Door deze maatregelen zullen de negatieve effecten van derijkswegvoor de natuur gedeeltelijk gecompenseerd kunnen worden. Hoofdlijnen van het plan De reststrook tussen weg en spoorlijn bestaat, nu nog uit grasland voor agrarisch gebruik. Het is de bedoeling om er voor het grootste deel moerasachtig gebied van te maken. Als we naar een groot gebied rondom Rijksweg 11 kijken, zien we dat de Teststrook een (deel van een) verbinding zou kunnen vormen tussen een aantal moeraskerngebieden. Te weten: de Nieuwkoopse Plassen en de Reeuwijkse Plassen in het oosten en de Vlietlanden, Kagerplassen en Noord Aa in het westen. Op kleinere schaal speelt de reststrook op het traject Leiden - Alphen een rol als verbinding tussen diverse landschapselementen in het gebied Rijnstreek-zuid. Uiteraard zal de strook niet alleen een verbindingszone vormen, maar ook een leefplek zijn voor allerlei planten en dieren. In het weidegebied rondom Rijksweg 11 dienen beplantingsstroken en oevers van watergangen vaak als verplaatsingsroute voor dieren. De faunapassages onder de weg liggen daarom zoveel mogelijk op de kruisingen van derijkswegmet dergelijke watergangen en beplantingsstroken.
- Inrichting van de strook tussen weg en spoor als "ecologische Inrichting van de reststrook ruggegraat". Als we volgens het voorstel van de provincie Daarbij werd van droog land water en moeras willen gedacht aan maken, kan dat op twee manieren: de inrichting met waterstand verhogen of het land afgraven. moerassen, natte Helaas zijn er nogal wat beperkingen, graslanden en waardoor dat niet zo gemakkelijk gaat. bossages. Verhoging van de waterstand Omdat de - Beperking van de strook erg smal is, is het niet mogelijk een veel hoger peil te realiseren dan in de barrièrewerking van de rijksweg. agrarische omgeving. Maar door het maken
Duurzaam Bouwen maart 1994
56
van lange doorstroomroutes en het plaatsen van stuwen wórdt geprobeerd het (gebiedseigen) water zo lang mogelijk vast te houden. Bovendien zal op enkele plaatsen relatief schoon water worden ingelaten (bijvoorbeeld uit de Westvaart). Het afgraven van percelen Dit is lang niet overal mogelijk door de aanwezigheid van vele leidingen, waarboven niet gegraven mag worden. Ook enkele percelen, die Rijkswaterstaat niet kon aankopen, mogen niet afgegraven worden. Deze blijven in de ecologische zone gehandhaafd als agrarische . gebiedjes. Waar wel gegraven mag worden, zal dit tot op verschillende dieptes gebeuren. Hierdoor ontstaan vochtige, natte terreinen en water. De bestaande sloten - en dat zijn er vele - zullen behouden blijven. Het resultaat zal uiteindelijk bestaan uit een kleinschalige afwisseling van percelen met een variërende hoogteligging, gescheiden door sloten.
groene kikker en misschien zelfs rugstreeppad,ringslangen heikikker. De zone zal bovendien een leefplek vormen voor vele insektensoorten. Welke plant- en diersoorten gebruik zullen maken van de ecologische zone is niet met zekerheid te voorspellen. Bovendien zal de vorming van stabiele soortenrijke levensgemeenschappen beslist een aantal jaren duren. Zeker is wel dat de inrichting als natuurgebied van de reststrook tussen weg en spoor zorgt voor een uitbreiding van de leefgebieden en verbindingsmogelijkheden voor water- en moerassoorten in het weidegebied tussen Leiden en Bodegraven. Zuid-Holland
• ••
daardoor gehinderd als ze op zoek gaan naar eten of naar hun soortgenoten. Sommige planten groeien zover uit elkaar, dat ze elkaar moeilijk kunnen bestuiven en hun zaden slecht verspreiden. Wegen hebben er - naast woonwijken, industriegebieden en intensief gebruikte landbouwgronden - voor gezorgd, dat de natuur in ons land is versnipperd. Natuurgebieden liggen als kleine oases in een woestijn van cultuurland. De kans dat zeldzame dieren en planten uitsterven neemt daarom toe. De ecologische hoofdstructuur, zoals biologen de ieefplekken van wilde planten en dieren plus hun onderlinge verbindingen noemen, is in Nederland ernstig verbrokkeld.
Gelukkig zijn wegen niet alleen maar barrières. Tweederde van het oppervlak van de A58 bestaat uit berm. Wegenbouwers gebruiken beplanting in de bermen om de Beheer en toekomstperspectieven Het is de bedoeling om een afwisseling van lichten van tegenliggers af te schermen en om moerassen, bossages, natte graslandjes en bochten in de weg aan te geven. De berm sloten te realiseren. Het beheer is daarbij zeer Autosnelwegen beschouwen we meestal niet geeft stevigheid aan de weg, bepalend. Wanneer geen onderhoud wordt als natuurschoon. Integendeel. Maar de A58 uitwijkmogelijkheden en vangt het gepleegd, ontstaat op de lange duur bijna is meer dan alleen asfalt en auto's. In de regenwater op dat van het asfalt spoelt. overal bos. De sloten en plassen zullen bennen langs de weg staan bomen en In de berm bloeien ook bloemen, die worden dichtgroeien. Eerst met waterplanten, later struiken, bloeien bloemen en leven insekten, bezocht door insekten, die op hun beurt weer met riet en andere moerassoorten en muizen, kikkers en allerlei andere dieren. vogels aantrekken. In het gras schuilen uiteindelijk met bomen en struiken als wilg De natuur in de wegberm krijgt van muizen, hazen en konijnen, scharrelt de egel en els. Maar wanneer vochtige terreintjes Vhssingen tot Bergen op Zoom de komende zijn voedsel bij elkaar en jaagt de wezel op jaarlijks gemaaid worden en het maaisel jaren ruim baan. zijn prooi. wordt afgevoerd, kunnen bloemrijke Veel houtwallen, ruigtes en poeltjes zijn in de hooilanden ontstaan met bijvoorbeeld Echte Rijkswaterstaat gaat het groen langs de A58 loop der jaren uit het landschap verdwenen. koekoeksbloem en Dotter. Ook sloten die anders verzorgen. Het wordt er straks ruiger. Daarom zijn wegbermen een belangrijk periodiek geschoond worden, kunnen een Gevarieerder. Natuurlijker. De berm krijgt toevluchtsoord voor planten en dieren in ons groeiplaats vormen voor vele soorten als zo meer waarde voor planten en dieren. Dat zo intensief gebruikte land. Watergentiaan, Krabbescheer en Pijlkruid. is belangrijk in een land als Nederland, waar Een dergelijk onderhoud is echter duur. de natuur zo enorm versnipperd Je kunt de bermen van de A58 zien als een Behalve naar variatie in begroeiingen wordt is. Routes waarlangs planten en dieren zich smal, langgerekt natuurgebied. ook gestreefd naar het beperken van de van het ene naar het andere natuurgebied kosten. Rijkswaterstaat wil het beheer kunnen bewegen zijn dringend nodig. Vlinders en vleermuizen onderbrengen bij een Anders dreigen soorten te verdwijnen. Toen de A58 in de jaren zeventig werd natuurbeschermingsorganisatie, omdat zij aangelegd, is de inrichting van de bermen zo zelf niet voor een dergelijk beheer is De bermen vanrijkswegA58 worden door de goed mogelijk in het landschap ingepast. De toegerust. Globaal is al aangegeven hoe het nieuwe aanpak een groen lint in het Zeeuwse berm bleef meestal onbeplant. Alleen waar gebied er uit zou kunnen gaan zien. Er zijn landschap. andere wegen derijkswegkruisen en rond een aantal plantesoorten genoemd, die zich parkeerplaatsen groeien nu bomen en in de strook zullen kunnen vestigen. Ook Een groen lint in het land struiken. dieren kunnen gebruik maken van de Autosnelwegen zoals de A58 zijn soms een Op dit ogenblik is het voor de natuur nog een ecologische zone. We denken daarbij aan onoverkomelijke barrière. Dieren lopen de tikje te netjes langsrijkswegA58. soorten als bunzing, hermelijn, wezel, kans te worden doodgereden bij het muizen (veldmuis, bosmuis en wellicht ook oversteken of durven niet eens in de buurt te Wat moet er dan veranderen? spits- en dwergmuis), kleine komen vanwege het lawaai van de auto's en Uit ecologisch onderzoek blijkt bijvoorbeeld watersalamander, gewone pad, bruine en de stank van uitlaatgassen. Dieren worden dat wilde planten nattere stukjes wegberm
A58: ruim baan voor de natuur
Duurzaam Bouwen maart 1994
57
natuurbouw
zeer op pri}sj»ucfesteDra?_M^ bosjes, struiken en bomen zouden een geschikte leefomgeving scheppen voor allerlei vogelsoorten, vlinders en vleermuizen. Kleine poeltjes, zoals die vroeger veel in het boerenland voorkwamen, zouden een ideale woonplaats kunnen zijn voor beschermde diersoorten als lokkers, padden en de watersalamander. Rijkswaterstaat wil de wegbermen van de A58 op een natuurlijker manier inrichten en beheren (in het Beheerplan Groen is het nieuwe beheer voor de periode 1991-2001 beschreven). Zo probeert men de ecologische structuur van het landschap te verbeteOp 't eerste gezicht zal er weinig aan het uiterlijk van de bermen veranderen. Voor planten en dieren is het verschil echter levensgroot. Wat gaat er langs de A58 gebeuren? De begroeiing wordt gevarieerder, zal uit meer verschillende bomen, struiken en plantensoorten bestaan en natuurlijker overgaan in de grasstroken die vlak tegen het asfalt liggen. Hier en daar worden de wegbermen natter. Rijkswaterstaat graaft nieuwe poelen en zal sommige al bestaande sloten breder maken en uitdiepen.
de opgaande beplanting maaien. Daardoor ontstaat er als vanzelf een zoom met kruiden, die verder van de weg geleidelijk zal overgaan in struikgewas. Van de bessen die aan deze struiken groeien, zullen vogels dankbaar gebruik maken. Achter de struiken zullen hoog opschietende bomen groeien. Precies als bij een natuurlijke bosrand! De bomen die nu in de berm staan, kunnen de vogels uitstekend gebruiken als uitkijkpost of om een momentje te rusten. - De zoom is het deel van de beplanting dat bestaat uit opschietende kruiden. Deze zone gaat langzaam over in struikgewas. In vaktaal heet dat de mantel. Pas daarachter staan de bomen. - De beplanting langs de A58 lijkt wat op houtwallen. Die kwam je vroeger overal in het landschap tegen. Boeren gebruikten ze als afscheiding van hun land. Door de druk om meer te produceren, vervingen boeren de houtwallen, bijvoorbeeld door een hek van prikkeldraad. - De onderste takken van de bomen in de berm werden vroeger weggesnoeid. Straks mogen meer bomen vrij uitgroeien, zodat ze hun natuurlijke vorm krijgen. Bomen die dicht langs de weg staan blijven gewoon opgesnoeid. Anders wordt het verkeer gehinderd.
Bermen als boeketten Rijkswaterstaat maaide tot voor kort de bermen in de lente en de herfst De planten hebben zo genoeg tijd om hun zaden te verspreiden. Het maaisel wordt weggehaald zodat de bodem in de bermen minder Bij viaducten worden struiken geplant en voedselrijk is geworden. Dat levert ruigtes gemaakt om het dieren gemakkelijker langzamerhand een wegberm op als een bont te maken de A58 te passeren of hun route boeket. erlangs te vervolgen. Voortaan houdt men ook meer rekening met Bosjes langs de rijksweg de dieren. In de herfst laat Rijkswaterstaat het De bomen en struiken die nu langs de A58 gras en de kruiden in een strook langs de groeien zullen in 1991 en 1992 fiks worden bermsloten staan. Daar kunnen insekten, uitgedund. Het gekapte hout blijft daarna spinnen, muizen, andere kleine zoogdieren gewoon liggen, zodat er paddestoelen op en vogels in de ruigte overwinteren en kunnen gaan groeien. In het houtmolm voedsel of dekking zoeken. Parkeerplaatsen kunnen insekten hun gang gaan. worden vaker gemaaid en hebben daardoor Door het uitdunnen komt er in de beplanting een beter verzorgd uiterlijk. ruimte voor wilde planten en struiken, die op andere plaatsen in Zeeland al van nature Natuurlijke begroeiing is niet op alle plaatsen voorkomen. Zo ontstaat er een grotere even wenselijk. Een tegelpad naar een soortenrijkdom. praatpaal of een parkeerplaats die Op een aantal plaatsen worden bomen en struiken aangeplant. De wegberm wordt ruiger- en dus ook diervriendelijker - door de nieuwe manier van maaien.
overwoekerd is door gras, staat niet netjes. Slechts eens per drie jaar zal men de rand van Een onregelmatig wegdek kan bovendien
Duurzaam Bouwen maart 1994
58
natuurbouw
jïïedaj>ngdi^iB inde 3aodswfcfi.Op zulke plaatsen blijft Rijkswaterstaat de begroeiing ook in de toekomst weghalen. Chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt Rijkswaterstaat daarbij langs de A58 niet meer
voortaan nog maar eens in de driejaar schoongemaakt
Een gedeelte van de sloot wordt steeds met rust gelaten. Vanuit dat stukje kunnen planten en waterdieren het geschoonde deel van de sloot snel opnieuw bevolken. Een - Ongewenste begroeiing wordt mechanisch aantal sloten wordt aan een kant voorzien van een minder steile oever, waardoor de of thermisch bestreden. Rijkswaterstaat gebruikt daarvoor borstelmachines of een plantengroei meer ruimte krijgt. Bovendien zal Rijkswaterstaat zeker twintig nieuwe infraroodbrander - een apparaat dat de poeltjes en waterpartijen gaan graven. Daarin plantengroei wegschroeit Het milieu mag de natuur zich volgens haar eigen wetten raakt zo niet vervuild met ontwikkelen. bestrijdingsmiddelen. Eenvoudig schoffelen kan natuurlijk ook. Voor de padden die in zulke poeltjes kunnen - Minder onkruid? Gewoon zorgen dat leven wordt in de omgeving een onkruid minder plaats heeft om te winterverblijf aangelegd. Zij zullen hun groeien! Dat kan bijvoorbeeld door weinig winterslaap bijvoorbeeld door kunnen gebruikte tegelpaadjes langs de A58 te brengen in een dikke strooisellaag onder de vervangen door kortgemaaid gras. Of struiken. Dan hoeven ze de drukke rijksweg door grotere tegels te gebruiken: dan zijn niet over te steken, met alle gevaren vandien. er minder voegen van waaruit het onkruid omhoog kan kieren. Een betere oversteek - Akkerdistels en brandnetels zijn Hier en daar, bijvoorbeeld waar sloten, belangrijke voedselplanten voor vlinders. kanalen of wegen onderrijkswegA58 Akkerdistels zijn voor boeren een doorlopen, kunnen dieren wél veilig vervelend kruid. In de provincie Zeeland oversteken. geldt daarom een speciale verordening. Erg gemakkelijk voor dieren zijn die Men wil zo veel mogelijk voorkomen dat kruisingen niet. Waar de A58 andere wegen het zaad van de akkerdistel zich kruist, is de berm smal en meestal verspreidt. Rijkswaterstaat helpt daaraan onbegroeid. Daarom is het goed bij het begin mee door de distel waar nodig voor de van die smalle bermen extra struiken aan te zaadverspreiding te maaien en door de planten. Ook mogen de planten op de stenen begroeiing in de wegberm minder te taluds onder de viaducten voortaan vrijuit verstoren. De akkerdistel groeit namelijk groeien. Want het is nodig dat dieren bij hun het liefst op verstoorde plaatsen. oversteek in de wegberm of langs de oevers van een sloot genoeg dekking vinden. De plaatsen waar wegen elkaar kruisen Ook het bacterievuur en de beruchte worden in de toekomst ruiger, dus voor de iepeziekte zal Rijkswaterstaat volgens de dieren veiliger. regels blijven bestrijden. Meidoorns zijn Slootjes kruisen de rijksweg vaak in een vanwege hun bessen erg aantrekkelijk voor smalle duiker die diep onder de weg vogels, maar ook vaak dragers van het doorloopt. Waterdieren kunnen daar bacterievuur Daarom zullen in de bermen doorheen zwemmen en zo de weg passeren, vooral andere struiken worden aangeplant maar andere dieren niet. Grotere duikers met die bessen dragen. Bijvoorbeeld vlier, looprandjes zouden hiervoor een betere sleedoom en hondsroos. oplossing zijn. In de komende jaren onderzoekt Meer waterpartijen In de bermen van de A58 liggen sloten voor Rijkswaterstaat waar zulke verbeteringen het regenwater dat van het asfalt spoelt. Deze aangebracht zullen worden. sloten mogen niet verlanden of verstopt roken. De afwatering zou in gevaar komen Weinig kenmerkt het Zeeuwse land meer dan wanneer ze niet regelmatig worden de dijken. Ze zijn bovendien erg belangrijk in schoongemaakt. de ecologische structuur. Planten en dieren Helaas verstoor je daarmee wel het planten- kunnen zich via de dijken van de ene naar de en dierenleven in het water en langs de andere Jeefplek verplaatsen. slootkant. Daarom worden sommige sloten Rijksweg A58 doorsnijdt een aantal dijken.
Duurzaam Bouwen maart 1994
Hoe deze situaties te verbeteren zijn, moet nog onderzocht worden. Samen sterker We staarupas aan het begin van de nieuwe inrichting van de wegbermen langs de A58. Veel vragen blijven nog onbeantwoord. Krijgt de natuur op deze manier echt meer kans? Is de ecologische structuur van het Zeeuwse landschap straks verbeterd? En lukt het maaien, schonen en uitdunnen in de praktijk zoals Rijkswaterstaat zich dat in het beheerplan voor 1991 tot 2001 tot doel heeft gesteld? De komende jaren zullen onderzoekers regelmatig de gevolgen van de nieuwe inrichting van de wegbermen meten. Biologen zullen voor Rijkswaterstaat precies bijhouden welke plantensoorten er groeien. Ze gaan het aantal doodgereden dieren tellen en kijken op welke plaatsen dat het meeste gebeurt. Men neemt dan maatregelen om de verzorging en inrichting van de berm nog beter af te stemmen op de natuur. Een ding is nu al zeker Rijkswaterstaat doet in samenspel met andere overheidsinstellingen zijn best om de natuur rond de A58 meer kans te geven. Maar zonder uw hulp lukt dat niet. Van de mensen die langsrijkswegA58 wonen, verwachten we begrip voor het nieuwe beheer Van u en van andere weggebruikers verwachten we dat u geen asbakken leegschudt, lege blikjes, cassettebandjes, plastic zakken en andere troep uit het autoraampje gooit of op de parkeerplaatsen achterlaat. Want troep hoort toch net zo min in de bermen thuis als in de andere natuur? Zeeland
• • •
59
natuurbouw
^
T>eMaas: Overzicht Natuurontwikkelingsvisies, -plannen, en -uitvoeringsprojecten Natuurontwikkeling is sinds enkele jaren bijzonder sterk naar voren gekomen. Verschillende overheden op verschillende niveau's houden zich bezig met planontwikkeling en uitvoering op dit gebied. Naast overheden zijn ook partikuliere instanties aktief. Ook voor het Maasdal van Eijsden tot Hedel zijn in de laatste jaren verschillende plannen gepresenteerd of in ontwikkeling. In deze notitie wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste projecten. Er is een indeling gemaakt naar trekker van de betreffende projecten.
Oostdijk Brabant. De Maas van Kessel tot ecologische stand van zaken. Momenteel wordt ten behoeve van het Beheersplan Maas Lith valt hierin. Overlap met NURG. een AMOEBE specifiek voor de Maas Visie Noordelijke Maasvallei ontwikkeld door het RIZA. Deelstudie van de NUBL. Omvat de Maas van Kessel tot Lith (het studiegebied sluit aan PMO Project Milieuvriendelijke oevers. Langs de bij St Andries). Deze studie richt zich op Maas is een proefproject bij Kerkdriel natuurontwikkeling gecombineerd met gerealiseerd. Bij Vierlingsbeek wordt nu een kleiwinning. In concept-fase. milieuvriendelijke oever aangelegd. In de komende jaren volgen andere projecten. De Gebrande Kamp Momenteel wordt ten behoeve van het Voorbeeldproject van de NUBL, gelegen in beheersplan Maas een inventarisatiestudie de omgeving Mook, Middelaar en Gennep. uitgevoerd van de Maasoevers in relatie tot Het streven is ontkleiing in te zetten voor het winterbed. Tevens worden natuurontwikkeling. In startfase. De referentiebeelden, streefbeelden en een provincie Limburg is trekker. totaalvisie opgesteld.
Nevengeul Eijsden In een convenant met België is vastgelegd dat Nederland mee zal werken aan normalisatie van de Maas bij Eijsden om de wateroverlast aan Belgische zijde te verminderen. Op Rijksoverheid voorstel van Rijkswaterstaat wordt het project uitgevoerd in de vorm van een EHS De Ecologische Hoofdstructuur is het samen- nevengeul. hangend netwerk van in (inter)nationaal opzicht belangrijke, duurzaam te behouden Overeenkomst grondaankoop tussen ecosystemen. Gepresenteerd in het ministeries van LNV en V&W Natuurbeleidsplan. Wordt uitgewerkt door In het kader van de NURG gemaakte provincies en LNO. afspraak om gronden aan te kopen in het rivierengebied ten behoeve van natuurontwikkeling. De Dienst Beheer GNO Landbouwgronden verricht de aankopen.Het project Grootschalige RWS krijgt met name de oeverstroken Natuurontwikkeling is opgestart naar toegewezen. aanleiding van een Tweede Kamermotie en heeft als doel kansrijke gebieden aan te wijzen voor grootschalige natuurontwikkeling. Het Provincies project wordt getrokken door RWS Groene Poot Flevoland. Als kansrijke lokaties in het NURG Maasgebied komen naar voren: traject Nadere Uitwerking (van de Vierde Nota Eijsden-Maastricht in combinatie met het Ruimtelijke Ordening Extra) Rivierengebied. Omvat de Rijn, Waal en IJssel in hun geheel, Mergel- en heuvelland; Grensmaas; en het gebied Swalmen/Roermond (Roerdalslenk). en de Maas vanaf Mook tot Hedel. Fort St. Andries is een onderdeel hiervan. Provincie Gelderland heeft het voortouw. BPM Het Beheersplan Maas wordt opgesteld als uitwerking van het Beheersplan Rijkswateren Fort St. Andries Deelproject van de NURG. Trekker is de Het beheersplan wordt een integraal, uitvoeringsgericht plan dat als toetsingskader provincie Gelderland. De Maas van Lith tot Hedel maakt onderdeel uit van het plan. kan dienen voor beleid en activiteiten. Inrichtingsschets is bijna gereed. MaasAMOEBE NUBL Algemene Methode voor OEcologische BEschrijving en BEoordeling. In de derde Nadere Uitwerking (van de Vierde Nota Nota Waterhuishouding gepresenteerde Ruimtelijke Ordening Extra) Brabant methode om een overzicht te geven van de Limburg. Omvat Noord-Limburg en
Duurzaam Bouwen maart 1994
Relatienota en RBN-hectares Om uitwerking te geven aan de Ecologische Hoofdstructuur kunnen de provincies en de regionale directies LNO gronden aanwijzen voor natuurontwikkeling en beheerlandbouw volgens de Relatienota en de Regeling Begrenzing Natuurgebieden. Aankoop geschiedt op vrijwillige basis. Dit wordt als instrument ingezet bij natuurontwikkelingsprojecten als Fort St. Andries, Grensmaas, Gebrande Kamp etc. Natuurontwikkelingsplan voor de Grensmaas De studie Toekomst voor een Grindrivier besloeg het Maasdal tussen Eijsden en Kessel. De m.e.r. Grensmaas beslaat de Maas tussen Borgharen en Maasbracht. Samenwerkingsproject tussen Provincie, RWS en LNO. Inrichting ontgrondingen Ontgrondingen (grind, zand danwei klei) worden tegenwoordig vaak geheel of gedeeltelijk ingericht als natuurontwikkelingsgebied. Omdat ontgrondingen meestal langlopende vergunningen zijn, zijn er nog weinig projecten in de inrichtingsfase. Er liggen al wel veel inrichtingsschetsen. Voorbeelden zijn regionale ontgrinding Meers, ontgrinding Neer, ontkleiing Oeffelt en vele anderen. In oude gevallen was de voorgestelde inrichting meestal niet optimaal voor de natuur, maar in de gegeven situatie het meest haalbare (diepe plas met een groen randje). Bij nieuwe ontgrondingen wordt beter rekening gehouden met het natuurbelang. De provincies hebben het voortouw.
60
natuurbouw
Gemeenten Een aantal gemeenten hééft, met subsidie van VROM, een Gemeentelijke landschapsbeleidsplan opgesteld. Voorbeelden zijn o.a. Maastricht en Eijsden. Er zijn plannen voor stadsfronten in Maastricht, Den Bosch, Venlo.
Natuurbouw langs rijksweg 7-west, aansluiting Boerakker
natuurtechnische natuurbouw van het eerste kwadrant gestalte te geven.
De A7-west, tussen Groningen en Frieschepalen, doorsnijdt voor een groot gedeelte kerngebieden in het kader van de EHS. Boerakker ligt in het Zuidelijk Westerkwartier, op de rand van een kerngebied en maakt deel uit van de " Partikulieren Het Wereldnatuurfonds Nederland heeft een Inhakend op het Natuurbeleidsplan, m.n. op verbindingszone naar het zuiden toe. De snelweg is grotendeels onbeplant, zodat de het belang van het aanleggen of uitbouwen visie gepresenteerd: Levende Rivieren. Voorgesteld wordt om ontkleüng als motor van een duurzame ecologische infrastructuur opbouw van het gebied waarneembaar is gebleven, met op specifieke punten, zoals bij langs infrastructurele voorzieningen, heeft voor natuurontwikkeling in te zetten in het aansluiting Boerakker, beplantingselementen. Rijkswaterstaat Directie Groningen in 1988 benedenrivierengebied. opdracht gegeven voor het maken van een Aansluiting Boerakker bestaat in totaal uit Natuurbeherende instanties als Natuurecologische beheersvisie voorrijksweg7vijf kwadranten, met een totale oppervlakte monumenten en provinciale Landschappen west. van ca. 1300 are, waarvan de eerste drie in krijgen steeds meer gronden langs de Maas in Uit dit rapport kwam naar voren dat resp. 1990,1991 en 1992 natuurtechnisch zijn eigendom. Overdracht vindt vaak om niet knooppunt Boerakker de grootste aangelegd; de laatste twee kwadranten en de plaats na verwerving van RBN-hectares of na ecologische potenties voor ontgronding. Stichting Ark beheert alleen natuurontwikkeling had. Bij dit knooppunt aanleg van een ecologische verbindingsroute onder het viaduct worden in 1994 gronden, maar wil geen eigenaar worden. liggen grote kwadranten, waar dikke lagen uitgevoerd. Deze stichting heeft begrazingsprojecten humusarme leem en zand vrij dicht aan de opgezet of in oprichting in: Koningssteenoppervlakte liggen. Thorn, Hochter Bampd-Smeermaas (B), De kwadranten zijn/worden allen zodanig terrein ten noorden van Eijsden, Kleine In 1990 werd door Dienstkring Groningen afgegraven dat de oorspronkelijke Weerd-Maastricht. opdracht gegeven om aan de uitvoering van bodemlagen aan de oppervlakte komen. De Auteur: S.L.M. Janssen Limburg
•••
niebèrt LU .t^2MJ^hrT¥i
/
Overzichtskaartje van de verschillende kwadranten van natuurbouwlacatie Boerakker (schaal 1:10000)
Duurzaam Bouwen maart 1994
61
natuurbouw
hoeveelheid topgrond die daarbij vrij komt •varieert per kwadrant en wordt deels in het terrein hergebruikt en deels afgevoerd. Van de bestaande sloten, die de kwadranten doorsnijden, worden de oevers zodanig vergraven dat er enigszins meanderende watergangen met kleine poelen en gevarieerde oevers kunnen ontstaan. Door het voorkomen van potklei en keileem in de ondergrond komt op sommige plaatsen kwelwater aan de oppervlakte. Sommige kwadranten zijn ingezaaid (geënt) met zaad en maaisel uit het zgn. Drents District. De bestaande beplantingsvakken blijven voor het grootste gedeelte gehandhaafd, waarbij de randen zijn omgevormd tot meer natuurlijke lijnen in het horizontale en vertikale vlak, zodat ruigtes, lage struwelen, bosmantels en golvende bosranden tot ontwikkeling kunnen komen. Na de aanleg wordt het terrein ecologisch beheerd, wat inhoudt dat een aangepast extensief maai-en kapbeheer wordt toegepast, waarbij meer vegetatiestrukturen tot ontwikkeling kunnen worden gebracht. Dit is gunstig voor de ontwikkelingsmogelijkheden vanfloraen fauna. Het afkomend materiaal krijgt een ecologische funktie en wordt niet uit het gebied afgevoerd, maar pleksgewijs verwerkt in de relatief ruige vegetaties van de bosjes. Door de aangebrachte variaties in het gebied kunnen zich allerlei bijzondere plantensoorten vestigen zoals zandblauwtje, dwergbies, parnassia en duizendguldenkruid. Het blijkt dat er na aanleg een sterke toename van het aantal soorten optreedt, vooral in de meer zeldzamere klassen. Ook zijn er verschillende soorten vogels, zoogdieren, libellen en vlinders aangetroffen. Om de migratie van de fauna tussen de kwadranten aan weerszijden van de snelweg te bevorderen zal onder het viaduct een ecologische verbindingszone gerealiseerd worden.
Kustsuppletie Terschelling 1993 Kustbeleid In 1990 is door regering en parlement gekozen voor een nieuw landelijk beleid ten aanzien van de kustverdediging: "dynamisch handhaven", waarbij de natuurlijke waarden van de duinenkust zoveel mogelijk intact worden gelaten. Kern van dit nieuwe beleid is dat de kustlijn wordt gehandhaafd op de positie van 1 januari 1990. Als norm voor het handhavingsbeleid is het fenomeen van de basiskustlijn geïntroduceerd. Jaarlijks zal middels berekeningen worden getoetst of voor een kustvak nog aan deze norm wordt voldaan.
materieel nodig is in vergelijking met een strand- of duinsuppletie. Bovendien kan het gehele zomerseizoen worden doorgewerkt en ondervinden de recreanten op het strand geen enkele overlast van de werkzaamheden. Het aanbrengen van zand op de onderwateroever is gebeurd door kleine zelfvarende sleephopperzuigers, die eerst het zand in het zandwingebied op de diepe Noordzeebodem hadden opgezogen. De schepen voerden via een tijdelijke toegangsgeul door de eerste brekerbank het suppletiegebied binnen. Afhankelijk van de eb- en vloedstroom hebben de sleephoppers hun lading zand tegen de getijstroom in op de zeebodem gestort Op deze wijze werd vaksgewijs, werkend vanuit de beide uiteinden van het suppletievak, over een lengte van 4 km de trog tussen de 2 aanwezige brekerbanken met zand gevuld.
Zandsuppleties Voorlichting Op plaatsen waar de kust, als gevolg van structurele erosie, achteruit gaat zullen regelmatig zandsuppleties worden uitgevoerd. De keuze van zandsuppleties als middel om de kusterosie te bestrijden is vanwege het feit dat deze maatregelen milieuvriendelijk zijn en het best passen bij het dynamische karakter van onze duinenkust. Bovendien hebben zandsuppleties geen nadelige effecten op de naburige kustvakken.
In verband met het unieke karakter van het werk is door middel van folders en infoborden in de nabijheid van het werkgebied voorlichting aan het publiek gegeven. Voor educatieve doeleinden was bovendien een kleine tentoonstelling in het bezoekerscentrum op het eiland ingericht. Monitoring en onderzoek
Suppletie op onderwateroever
Met behulp van een subsidie van de Europese Gemeenschap wordt door Nederlandse kustonderzoeken, in samenwerking met collega's In 1993 is op de kust van Terschelling voor het eerst in Nederland een zandsuppletie op in Duitsland en Denemarken een de onderwateroever uitgevoerd. In plaats van monitorings- en onderzoeksprogramma uitgevoerd. In de komende jaren zullen de benodigde 1 miljoen m3 zand op het daarom niet alleen de effecten op de kustlijn strand is, tegen vergelijkbare kosten, 2 worden vastgelegd, maar zullen ook miljoen m3 zand op de zeebodem op een uitvoerige procesmetingen worden waterdiepte van 5 è 7 m aangebracht. Op uitgevoerd ten behoeve van dit internationale basis van uitgevoerde studies en ervaringen onderzoeksprogramma. elders in de wereld wordt verwacht dat het aanbrengen van een slijtlaag op de Noord-Nederland De ontwikkeling van het gebied wordt aan de onderwateroever de kustachteruitgang in het hand van een monitoring gevolgd, zodat ook betreffende kustvak kan compenseren. Met ••• over toekomstige natuurbouwprojekten, behulp van de actuele bodemligging zal alsmede het beheer van overige kwadranten jaarlijks worden getoetst of voor het binnen Dienstkring Groningen gefundeerde betreffende kustvak nog aan de norm van de beslissingen genomen kunnen worden. basiskustlijn wordt voldaan. Noord-Nederland
Uitvoering suppletie
••• Het voordeel van een onderwatersuppletie is dat bij de uitvoering minder weersgevoelig
Duurzaam Bouwen maart 1994
62
natuurbouw
nCööoMaai1>etón op de veerdam te Holwerd. In 1990 is de veerdam te Holwerd verhoogd (bestek F 2060) van ca. + 2,30 m naar + 3,25 m t.o.v. NA.P. Onderdeel van het werk was het aanpassen van de glooiing aan de westzijde van deze dam. Halverwege de veerdam is nog goed de vorm van het voormalige uiteinde van de veerdam te herkennen; in 1954 is de veerdam hier met ca. 1 km verlengd.
brokvorming zal optreden. Goed monitoren is bierbij gewenst Aangezien het prijsverschil tussen de vier alternatieven gering was heeft de dienstkring gekozen voor colloïdaal beton "mager" op breuksteen 5/40 kg. De dikte van het totale pakket breuksteen en colloïdaal beton is ca. 0,35 m, hiervoor is 600 kg/mJ breuksteen en 190 kg/m2 colloïdaal beton nodig.
s=~
experiment duinkust Ameland
Beleid Een reeds gedurende eeuwen gevoerd onderhoudsbeleid om iedere zandverstuiving in de duinen zo snel mogelijk vast te leggen heeft ertoe geleid dat het duinlandschap in Tijdens de uitvoering is besloten om aanzienlijk meer colloïdaal beton aan te brengen, Nederland, een van nature zeer dynamisch landschap, is omgevormd tot een fossiel, omdat het mager aanbrengen van het colloïdaal beton tot gevolg had dat de boven- statisch landschap. In de nota "Kustverdediging na 1990, Beleidskeuze voor ste stenen onvoldoende vast kwamen te de kustüjnzorg (Min. V en W)" wordt zitten. Nu is vrijwel vol en zat aangebracht met dien gesproken over het in beperkte mate toelaten Ten noorden van het voormalige uiteinde van verstuiving, voor de bevordering van de verstande dat de bovenste steen nog wel van de veerdam bestond de glooiing uit een boven het colloïdaal beton uitsteekt. natuurlijke waarden in de duinen. Daarvoor bekleding van waterbouwasfaltbeton. Omdat Bovendien bleek het percentage holle ruimte is het nodig een goed inzicht te hebben in de deze bekleding niet meer in goede staat gevolgen daarvan voor de zeewerende functie in de aangebrachte breuksteen aanzienlijk verkeerde is D.W.W. gevraagd of het van de duinen. groter te zijn dan de aangenomen 40% verantwoord was het asfalttalud aan de Hierdoor is de bestekshoeveelheid colloïdaal bovenzijde met ongeveer 1 meter op te beton (1900 ton) met ruim de helft overVerstuivingsexperiment trekken om de gewenste hoogte van + 3,15 te schreden. Rijkswaterstaat Noord-Nederland realiseren. Het aanbrengen van het colloïdaal beton ondersteunt daarom het initiatief van de D.W.W. adviseerde de bestaande bekleding vond plaats met behulp van de bak van een vakgroep Fysische Geografie en Bodemkunde als funderingslaag te gebruiken, hierop 40 cm hydraulische breuksteen 5/40 kg aan te brengen en dit te graafmachine. O o r s p r o n i el I j k e topografie penetreren met gietasfalt. Voor het doortrekken van de funderingslaag tot + 3,15 Noord-Nederland m kon zandasfalt worden gebruikt. ••• Deze oplossing bleek tamelijk duur, zodat D.W.W. is verzocht na te gaan of er nog alternatieven waren. D.W.W. droeg vervolgens vier oplossingsvariante aan voor wat betreft de toplaagverdediging: - waterbouwgietasfalt "vol en zat" op breuksteen 80/200 mm - waterbouwgietasfalt "mager" op breuksteen 5/40 kg - colloïdaal beton "vol en zat" op breuksteen 80/200 mm - colloïdaal beton "mager" op breuksteen 5/40 kg Hierbij de alternatieven rangschikkend naar toenemende milieuvriendelijkheid. Bij de "magere" varianten is het de bedoeling dat de grotere breuksteendelen uit de toplaag blijven steken en zodoendefloraen fauna een basis bieden en tegelijkertijd de golfoploop afremmen. D.W.W. heeft hierbij aangegeven dat colloïdaal beton minder plastisch en flexibel is dan gietasfalt en dat hierdoor in de toekomst bij toepassing hiervan scheur- en
Topografie • kerf RP3 ( 6m / 200)
Topografie * kerf RP3 ( 6m / 30o)
Lokatie Rietpad: Driedimensionale weergave van het oorspronkelijke terrein en de topografie na het aanbrengen van kerfRP3 bij hellingshoeken van 2CP en 30° (depositie niet weergegeven), kijkend vanuit ZZO
Duurzaam Bouwen maart 1994
63
szrjnnx: ÏTW
aarr-ttler.d : p versr_r.ir.esexpsrjr.e-ie- ei* veeree ir de dtrtr.er, er ^ r i a r . c 5:_ de eerste r#.'ee is het de bedoeling o— bestaands sreidk_iler. '-"se: te reaïitrverer; er. kss. gemaakte "likker. :e deer. versr_r,er. Cr rgr garbrckserer. 'VET de ree~eer Ir FrarJerk bkikt detrstriver. v;r. de eerste detr.regel te le.e-er. te: verrrreg vs.psrsbeler; in de achterst ïtr£r.d";=jce Me: cl' zz.zïbcl:vzr. va- de leereer kas ir cr.t land riet rrr.eer nr.ee: verder. geexr erirr. ertsere O™ Arr.e.ar.i Lgger. etreer er stiikd. »;er. d.e zonder ;t_r.r.er. psrabobserer. zee der ca: ds kustvercedteng ir gefaxt Krrr.t. U-r/oereng Op de NkC-rrde -- ar. Arr.e'.cr.d r a r r he: R.;:ree word: ter do-crb.arrrg ges."— eere deer re vee—ikge esereer :e z\oc:zri\-zerr. koeie- r.e; reecgee pre eet er gsr.g :e etereer. He: .-estbtar. --->- re gegrrve.r' .-ter." :n=r, cir.g :s driedirr.frr.ecck weergegeven :r. b.;giarde f r r r : , Zi ki~:t _itgegrr-^r. re: ongeveer NAJJ - ^ rreter rr.e: r.eli'r.ger. ssr weersrrder var. 21 grêdtr. O oer de N".*."-ZC er.er.:s:.£ reder - e era., et ir**."-», roer. ---• beerc - er ie ge~ïa.-~{ kerf " . ; eer. e r ;
Oeverprojekt Loevestein ^°kttJ *"stt er rerektie Oeteerisrtd emst.c irrterstilkg cr.dsrr.rt,d :er. ï£r_e:er. "ar eer. russen kmr 952 3": er krtr.5-5i.215 die .
kribvakker» eer: vooreeve: aar. te legger, crr. ae adtteriigger.de met rtet begreetee geneer, VISTZMXS, er.-'-itr: risseer. rjer -tsk i£r.g» de kribkegger. Oeie kcrjtrtdctes rr'r. uitgeve e-d re e - rrdrde. var. eer, er.der water gejetpt eir.diicr.aa~, dêsrcverbeer eer. zrsksr^i ar afger.er • = met Grauacke. ïnbeide voore-e-TtE de groctre .J es. 22' nieter zï;r. de-crstrecrr.e.rerrr.ger erescre • , et r.£ger e eg i etser nr^r.5
gerrrEKKe^i-K. i.xr. 'vereer aa-nge^rt.e Obcens de ££rde£ Ver. de v^erce^ers ;g
brorrdïtt •tu.'rrorbkierker.e beteken.? r.eer.. C3er r=e^ V-1 tijeneer, cte ftTe-t'vitett var Abej teesrr.er. was dit "eer de Preiektgroer ICr.trorr.er.delrke Oevers Jk r.takl-.er airie d.rgte st=~t:r rret ~e- rcronr.—erbeb .<e : ï"err-,rek: k~ r -e;:e::.
deze locatie de, op zich vaker voorkomende, ZW-winden minder effectief zijn in het creëren van verstuivingen. Dat is begrijpelijk omdat hier de ZW-wind over land aankomt, terwijl ie NW-richting de afstand tot zee slechts gering is. De insnijding steekt ruim boven het voorterrein uit, hetgeen bijdraagt aan hoge windsnelheden en dus een grotere fans op succes.
4
i f ktl»
Monitoring De morfologische en vegetatiekundige veranderingen zulen door de genoemde vakgroep van de Universiteit van Amsterdam -met medewerking van de Dienstkring Waddeneilanden en iet Natuttrcentnitn Ameland- nauwgezet gevolgd worden. Noord-Nederland
Duurzaam Bouwen maart 1994
64
natuurbouw
.Omdat dit e netgrasem erodeerde is het vesterkt met klei waarin veelrietwortelsverwerkt zaten en met doek en stortsteen. Op het doek en onder de steen zijn enkele wilgestammetjes gelegd, ook is het doek bovenlangs • vastgezet met korte wilgenpoten om de inmiddels verdwenen begroeiing te vervangen en de klei meer body te geven. - Voorts is er in het tweede en derde kribvak een oeverstrook aangekocht met een breedte van ca. 35 meter. Dit is gebeurd om te voorkomen dat door veevraat hetrietverdwijnt evenals het nog aan te planten rietgras; bovendien zou door betreding de jonge oeverwal verdwijnen. - In het tweede kribvak staat een grote populier welke opvallend is omdat het één van de grootste bomen is op dit oevergedeelte. Aangezien de boom vanwege de erosie met de wortels bloot kwam te staan is besloten rondom de voet met zand te suppleren en aan het begin van het groeiseizoen de aanvulling te beplanten met rietgras. - Voor de afrastering is gebruik gemaakt van houten palen van Pseudoacacia Robinia, vaak kortweg en foutief Acacia genoemd; in elk geval is het Europees hardhout, duurzaam en niet duur en voor de verduurzaming zijn geen impregneringsmiddelen nodig. Er zijn dus geen milieuverontreinigende processen bij de produktie en geen uitloging achteraf. - Het laatste onderdeel van het NVOprojekt Loevestein bestaat uit het aanplanten vanrietgrasen mattenbies. Hetrietgraswerd reeds eerder genoemd. Dit zal in april gebeuren; het betreft een experiment, waarbij gewerkt zal worden met materiaal uit de omgeving, dat over een gradiënt van hoog naar laag zal worden aangeplant om te bezien waar het rietgras zich kan handhaven. De mattenbies wordt in het eerste kribvak met de vooroever aangeplant vlak voor de reeds aanwezige rietbegroeiing. Vroeger heeft in deze wereld bies gestaan maar door de zware golfaanval is dit verdwenen. Nu met de vooroever de rust is weergekeerd is er ook weer plaats voor de mattenbies. Gelderland
•••
Handboek technische maatregelen voor de fauna langs weg en water
handboek behandeld, waarbij inrichting van het omliggende landschap en de functie daarvan voor de natuur wordt betrokken.
Er zal in 1994 een losbladig, voorlopig handboek worden samengesteld door Dienst Weg- en Waterbouwkunde in samenwerking met de Landinrichtingsdienst. Naar Duurzaam is ook: aandacht voor de natuur aanleiding van ervaringen en nieuwe Een van de beleidsdoelen in het Tweede inzichten kan dit handboek worden Structuurschema Verkeer en Vervoer ten aangevuld en bijgesteld. Het is de bedoeling aanzien van leefbaarheid is het terugdringen dat dan in 1997 een definitieve uitgave van versnippering van de natuur door wegen verschijnt. en het voorkomen van verdere versnippering. Er moeten meer verbindingen komen tussen Doelgroep Het handboek is bedoeld voor natuurgebieden en het enorme aantal regionale directies van Rijkswaterstaat, verkeersslachtoffers onder dieren moet regionale afdelingen van de Landinrichtingsworden teruggedrongen. dienst, Provincies, maar ook betrokkenen vanuit gemeenten, waterschappen, natuurIn de jaren zeventig werden de eerste buizen beherende organisaties en ingenieursvoor dieren aangelegd. In de loop der jaren bureau's. Het gaat daarbij om ontwerpers, zijn steeds meer voorzieningen aangelegd, planvormers en degenen die voor de zoals tunnels voor dassen en kleine dieren, uitvoering en het beheer van maatregelen vleermuiskelders in geluidswallen, verlaagde verantwoordelijk zijn, zoals dienstkringoevers om verdrinking te voorkomen en de hoofden bij Rijkswaterstaat. twee wildviaducten op de Veluwe. Inmiddels is heel wat ervaring met ontsnipperende Meer informatie Informatie over het project maatregelen opgedaan. Er zijn verschillende Versnippering...Ontsnippering: onderzoeken gestart naar de problemen IrG.J.Bekker rondom versnippering en de mogelijke Dienst Weg- en Waterbouwkunde oplossingen. Ook in het buitenland wordt Postbus 5044 onderzoek gedaan en worden maatregelen 2600 GK Delft getroffen. De Dienst Weg- en tel: 015-699470 Waterbouwkunde heeft onderzoek, advies en voorlichting op dit gebied gebundeld in het Informatie over het handboek: Project Versnippering.. .Ontsnippering. Ir Pauline C.M. Schakenbos Dienst Weg- en Waterbouwkunde Het draagvlak voor het ontsnipperingsbeleid Postbus 5044 is duidelijk groeiende en een veel gestelde 2600 GK Delft vraag, vanuit instanties die verantwoordelijk tel: 015-699489 zijn voor aanleg en beheer van wegen en wateren, is dan ook: 'waar moet ik welke Dienst Weg- en Waterbouwkunde maatregelen treffen?' Een handboek over dit • •• onderwerp zal hierop een zo goed mogelijk antwoord dienen te geven. Doelstelling Doel van het handboek is het op een rij . zetten van de kennis en ervaringen van dit moment op het gebied van maatregelen, zodat weg- en waterbeheerders op de meest effectieve manier maatregelen nemen om versnippering tegen te gaan en terug te dringen. Het probleem van versnippering vraagt om een brede aanpak. Daarom wordt kennis over maatregelen bijrijkswegen,maar
Duurzaam Bouwen maart 1994
65
ontwerpproces heeft de vorm van een stappenplan. Het ontwerpproces is uitgewerkt voor zes watertypen. Dit zijn de kleine wateren, rivieren, kanalen, zoete meren, zoute en brakke meren en getijdeOp 13 januari 1994 heeft de Stichting CUR wateren. Voor elk watertype en zijn oevers samen met Rijkswaterstaat, Dienst Weg- en worden de karakteristieke eigenschappen en Waterbouwkunde een symposium mogelijkheden voor de natuur gegeven. Het georganiseerd over "Natuurvriendelijke geheel is geïllustreerd met vele voorbeelden Oevers". Tijdens dit symposium stond de en foto's. In de uitgebreide serie bijlagen staat aanbieding van het handboek "Natuurop overzichtelijke wijze een schat aan vriendelijke Oevers" centraal. Aan het specifieke gegevens en methoden die voor symposium namen ca. 600 bezoekers deel. oevers relevant zijn. Ze gaan in op de Het handboek vormt de weerslag van nieuwe volgende onderwerpen: Beheersplan; inzichten, een aantal jaren onderzoek en Verontreiniging van water en bodem; praktijkervaringen die door de CUR en de Ecologie, oeverplanten en dieren; Functies en Dienst Weg- en Waterbouwkunde zijn eisen; Methoden om belastingen te bepalen; gebundeld tot een overzichtelijk handboek. Constructieve aspecten; Uitvoering; Het handboek is een direct uitvloeisel van Onderhoud; Vergelijken van kosten; een van de einddoelen uit de Derde Nota Multicriteria-analyse; Monitoring en Waterhuishouding. Het sluit bovendien evaluatie en Oeverbeschermingsmaterialen. naadloos aan bij doelen uit het Natuurbeleidsplan, het Nationaal MilieuDoelgroep beleidsplan en de Vierde Nota Ruimtelijke Het handboek is bedoeld voor ontwerpers, Ordening. adviseurs, technische uitvoerders en beheerders op het gebied van oevers. Natuurvriendelijke oevers en duurzaam bouwen Meer informatie Natuurvriendelijke oevers zijn een coproduct Voor meer informatie kunt u terecht bij: van deskundigen van verschillende Ir Geert-Jan Verkade disciplines en daarmee niet meer het Stichting CUR monopolie van de waterbouwers. Er moeten Postbus 420 "bouwwerken' ontstaan die enerzijds kansen 2800 AK Gouda bieden aan de in Nederland sterk achteruittel: 01820-39600 gaande natuur en anderzijds voldoen aan andere wensen en functies. Zo is rondom de Drs Jennie Simons en Ir René Boeters inrichting van oevers een nieuwe rolverdeling Dienst Weg- en Waterbouwkunde ontstaan, met de ecoloog als architect en de Postbus 5044 waterbouwer als constructeur van het 2600 GA Delft bouwwerk 'oever'. Deze rolverdeling steunt tel: 015-699455/699423 op een goede samenwerking. Het eenvoudigweg toepassen van een verdedigende Bestellen handboek constructie of een ter plekke bedacht natuur- Het handboek "Natuurvriendelijke Oevers" vriendelijk ontwerp is uit den boze. Een kan besteld worden door f 125,- (incl. BTW) natuurvriendelijke oever is maatwerk. De over te maken op Postbankrekening nr. natuur in de oever moet passen binnen een 544328 ten name van de CUR, onder totaalvisie voor het water en het achtervermelding van "CUR-rapport 168". Het liggende land. Tegelijkertijd moet de oever handboek wordt u na ontvangst van de toegesneden zijn op de locatie met haar betaling toegezonden. eigenschappen en mogelijkheden. Dit vergt organisatie en een planmatige aanpak. Het is Dienst Weg- en Waterbouwkunde hiermee misschien wat ingewikkelder, maar • • • tegelijkertijd ook uitdagender.
Handboek "Natuurvriendelijke oevers"
Inhoud handboek Centraal in het handboek staat het ontwerpproces voor natuurvriendelijke oevers. Dit
Duurzaam Bouwen maart 1994
bijlage
Lijst van projekten bij Dienst Weg- en Waterbouwkunde, relevant voor duurzaam bouwen Naam
Contactpersoon
1
Hergebruik van ZOAB
Jasper van de Kooy e.a.
2
Hergebruik van asfalt
Jan Eikelboom e.a.
3
Hergebruik van baggerspecie
William Vermeulen
4
Hergebruik algemeen
José Hernandez
5
Hergebruik kunststoffen
Mieke Ketelaars, Henry Clee
6
Lichte ophoogmaterialen
Wouter van Schelt
7
Checklist wegenbouwmaterialen
Wouter van Schelt/Dir. NH
8
Beperking prim. grondstoffen
Jan van de Zwan
9
Levenscyclusanalyse
Joris Broers
10
Alternatieven voor tropisch hout
WimBak
11
Handboek faunavoorzieningen
Pauline Schakenbos
12
Handboek natuurvriendelijke oevers
Jennie Simons
13
Beekbergerwoud/A50
Hans Bekker
14
Milieuhandleiding onderhoudsprodukten
Harry Wever
15
Leidraad Afvalstoffen
Harry Wever
Duurzaam Bouwen maait 1994
67
Inlichtingen Bouwdienst Rijkswaterstaat Postbus 20.000 3502 LA Utrecht de heer ir A.W.F. Reij (projectleider van het project "Duurzaam Bouwen" in grond-, wegen waterbouw) telefoon 030-857785 of de heer CA. Sanders, (projectsecretaris van het project "Duurzaam Bouwen" in grond-, weg- en waterbouw) telefoon 030-857783
" ••• Colofon Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Bouwdienst Rijkswaterstaat Samenstelling Huizenga Tekst en Organisatie, Maarn Vormgeving Studio H.Mommers bNO, Breda Uitvoering Multicopy, Breda Papier Neenah Environment Cover, 216 grs. en Recyclus, 90 grs., milieu-vriendelijk papier
• •• Maart 1994
Duurzaam Bouwen maart 1994