Milieujaarverslag Academisch terrein Randwyck. Publieke versie

Milieujaarverslag Academisch terrein Randwyck 2013 Publieke versie

Milieujaarverslag 2013

Academisch terrein Randwyck

-4-



Inhoudsopgave 1. ORGANISATIE ........................................................................................ 8 1.1 1.2

AZM

/ MAASTRO CLINIC / NOORDGEBOUW (3X) ...................................................... 9 UM / BPCM / AVM / SCANNEXUS / SERVATIUS .................................................... 12

2. COMMUNICATIE, VOORLICHTING EN OPLEIDING ................................. 14 3. INTERNE EN EXTERNE AUDITS EN INSPECTIES .................................... 17 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5

INTERNE AUDITS AZM / MAASTRO CLINIC / NOORDGEBOUW (3X) ............................... 17 INTERNE AUDITS UM / BPCM / AVM / SCANNEXUS / SERVATIUS ................................ 18 EXTERNE AUDITS AZM / MAASTRO CLINIC / NOORDGEBOUW (3X) ............................... 21 EXTERNE INSPECTIE AZM / MAASTRO CLINIC / NOORDGEBOUW (3X) ............................ 22 EXTERNE INSPECTIE UM / BPCM / AVM / SCANNEXUS / SERVATIUS ............................ 22

4. MJA3 EN NOX-EMISSIEHANDEL ............................................................ 23 4.1 4.2

AZM

/ MAASTRO CLINIC / NOORDGEBOUW (3X).................................................... 23 UM / BPCM / AVM / SCANNEXUS / SERVATIUS .................................................... 24

5. DUURZAME ONTWIKKELING ................................................................. 26 5.1 5.1

AZM

/ MAASTRO CLINIC / NOORDGEBOUW (3X).................................................... 26 UM (BPCM / AVM / SCANNEXUS) ................................................................... 26

6. MILIEUBELEIDSPLAN ACADEMISCH TERREIN RANDWYCK .................... 30 6.1 6.2

STAND VAN ZAKEN / VOORTGANG MILIEUBELEIDSPLAN 2013 ...................................... 30 DOELSTELLINGEN 2014 ................................................................................ 34

7. VERGUNNINGEN EN WETGEVING ......................................................... 37 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10 7.11 7.12 7.13

MILIEUVERGUNNING WET MILIEUBEHEER ............................................................. 37 WVO-VERGUNNINGEN .................................................................................. 37 ACTIVITEITENBESLUIT ................................................................................... 38 PGS 15 .................................................................................................. 38 BODEM .................................................................................................... 38 BOUWEN .................................................................................................. 39 ASBEST ................................................................................................... 39 SCIOS/ BEES/ F-GASSENREGELING ................................................................. 39 LEGIONELLA .............................................................................................. 39 VETPUTTEN EN OLIEAFSCHEIDER ....................................................................... 40 WML ...................................................................................................... 40 BIOLOGISCHE VEILIGHEID .............................................................................. 40 STRALINGSHYGIËNE ..................................................................................... 40

8. KLACHTEN ........................................................................................... 40 9. INCIDENTEN ........................................................................................ 41 9.1 9.2

AZM

/ MAASTRO CLINIC / NOORDGEBOUW (3X).................................................... 41 UM / BPCM / AVM / SCANNEXUS .................................................................... 41

10. REGISTRATIES ..................................................................................... 43 10.1 10.2 10.3 10.4

OVERZICHT AFVALSTOFFEN ............................................................................. 43 OVERZICHT ENERGIEVERBRUIK ......................................................................... 47 OVERZICHT WATERVERBRUIK ........................................................................... 49 RESULTATEN AFVALWATERANALYSES .................................................................. 50

-5-



Tabellenlijst Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel

1: Overzicht communicatie, training en voorlichting milieu UM.......................... 15 2: Overzicht communicatie, training en voorlichting milieu azM......................... 16 3: Maatregelen energie UM.......................................................................... 25 4: CO2-footprint UM ................................................................................... 28 5: Incidenten milieu UM 2013 ...................................................................... 42 6: Bedrijfsafval 2009 - 2013 ........................................................................ 43 7: Gevaarlijk afval 2009 - 2013 ................................................................... 45 8: Elektriciteitsverbruik 2009 - 2013 ............................................................. 47 9: Aardgasverbruik 2009 - 2013 .................................................................. 48 10: Waterverbruik 2009 - 2013.................................................................... 49 11: Resultaten afvalwateranalyses azM 2013 ................................................. 50 12: Resultaten afvalwateranalyses UM / BPCM / Scannexus 2013 ..................... 50

Grafiekenlijst Grafiek Grafiek Grafiek Grafiek Grafiek Grafiek Grafiek Grafiek Grafiek

1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9:

Milieu-awareness MUMC+ (azM) 2013 .................................................... 17 Resultaten audit laboratoria FHML/FPN 2013 ........................................... 19 Resultaten audit kantoren FHML/FPN 2013. ............................................. 20 Bedrijfsafval 2009 – 2013 ..................................................................... 44 Gevaarlijk afval 2009 - 2013 ................................................................. 46 Ziekenhuis en laboratoriumafval 2009 - 2013 .......................................... 46 Elektriciteitsverbruik 2009 - 2013 .......................................................... 47 Aardgasverbruik 2009 – 2013 ............................................................... 48 Waterverbruik 2009 - 2013 ................................................................... 49

Figurenlijst Figuur 1: organisatie azM / Maastro Clinic / Noordgebouw (3X) ................................. 10 Figuur 2: organisatie UM ..................................................................................... 12

-6-



Afkortingen A

Arbo azM AKM Armico AVM

Arbeidsomstandigheden Academisch ziekenhuis Maastricht Absorptiekoelmachine Arbo en milieu contactpersoon Academie Verloskunde Maastricht

B

BEES BPCM

Besluit Emissie-eisen Stookinstallaties Biopartner Center Maastricht B.V.

C

CFK CO2 CVB CRISP

Chloorfluorkoolwaterstof Kooldioxide College van Bestuur Centre for Research Innovation, Support and Policy

E

Ecosysteem

Ecologisch systeem

F

FHML FPN FD

Faculty of Health, Medicine and Life Sciences Faculty of Psychology and Neuroscience Facilitaire Dienst

G

GGO

Genetisch gemodificeerde organismen

I

ISO ICIS

International Standardization Organization International Centre for Integrated assessment and Sustainable development

K

KAM KEW

Kwaliteit, Arbo en Milieu Kernenergiewet

M

MJA MZS

Meerjarenafspraak energie Milieuzorgsysteem

N

NEN NER

Nederlandse norm aan Europese Norm aangepast Nederlandse emissierichtlijnen

R

RTIL RVE RVB

Radiotherapeutisch Instituut Limburg Resultaat Verantwoordelijke eenheid Raad van Bestuur

S

STEK SCIOS

Stichting erkenning koelinstallaties Stichting Certificatie Inspectie en Onderhoud Stookinstallaties

T

TVB

Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden

U

UM UMGO

Universiteit Maastricht Maastricht University Green Office

W

WVO WKK

Wet verontreiniging oppervlaktewateren Warmtekracht koppeling

-7-



1.

Organisatie

In 2005 is voor het Academisch terrein Randwyck een milieuconvenant afgesloten. Aan het convenant nemen de volgende instellingen deel: Academisch ziekenhuis Maastricht (azM) Universiteit Maastricht (UM) Stichting 3X (noordgebouw) Maastro Clinic Biopartner Center Maastricht BV (BPCM) Servatius Op grond van de algemene zorgplicht die bedrijven en burgers hebben ten aanzien van het Ecosysteem, besteden de complexbedrijven aandacht aan de verschillende milieuaspecten van hun functioneren en de effecten daarvan op de omgeving. Om dit doel te bereiken hebben het azM en UM een milieuzorgsysteem conform ISO 14001 ontwikkeld en geïmplementeerd, het milieuzorgsysteem van het azM is gecertificeerd (door Lloyd’s). Het systeem van UM is in 2013 volledig geactualiseerd. De effecten van de verschillende milieuaspecten zijn in kaart gebracht en via verbeterprojecten weggenomen of teruggedrongen. Daarnaast laten de overheden een versoepeling van de milieuvergunningaanvragen toe indien een bedrijf over een transparant milieuzorgsysteem beschikt. Naar aanleiding van het gecertificeerde milieuzorgsysteem van het azM en het milieuzorgsysteem van UM is in 2007 een milieuvergunning op hoofdlijnen verkregen voor de convenantpartners. Eveneens werd de WVO-vergunning van het azM in 2007 vernieuwd. UM en Biopartner Center Maastricht BV hebben gezamenlijk WVO-vergunningen (Universiteitssingel 50, 1992; Universiteitssingel 40, 1999 melding; Universiteitssingel 60 met Oxfordlaan 70, 2002). In 2013 is de aanvraag van een complexvergunning Wabo voor het lozen van bedrijfsafvalwater door de convenantpartners voorbereid en ingediend bij de Gemeente Maastricht. In april 2010 heeft een wijziging plaatsgevonden in het mandaat coördinerend milieudeskundigen in het kader van het convenant. De taken zijn overgenomen door de adviseur milieu van UM (Marc Fischer) en de milieucoördinator van het azM (Erna Hofs). In het overleg op 8 juli 2010 van de Bestuurlijke Afstemmingscommissie Milieu Randwijck is de nieuwe mandatering door de convenantpartners ondertekend. In 2013 zijn twee nieuwe convenantpartners op het Academisch terrein Randwyck opgenomen in het convenant. Sinds 1 januari 2013 maken naast bovengenoemde partners ook Zuyd Hogeschool, Academie Verloskunde Maastricht en Scannexus deel uit van het convenant en zijn de bijbehorende mandaten ondertekend. Voor beide partners treedt de adviseur milieu en duurzaamheid UM (Marc Fischer) op als contactpersoon naar het bevoegd gezag. Voor Servatius was 2013 het laatste jaar dat werd deelgenomen aan het convenant. Met ingang van 1 januari 2014 maakt Servatius geen onderdeel meer uit van de complexvergunning.

-8-



1.1

azM / Maastro Clinic / noordgebouw (3X) 1.1.1 azM / Noordgebouw (3X)

De Raad van Bestuur van het azM is verantwoordelijk voor een adequate beheersorganisatie op het gebied van Milieuwet- en regelgeving en het toezicht daarop. De Raad van Bestuur heeft de organisatie van het aandachtsgebied milieu gemandateerd aan de directeur Facilitair Bedrijf. De mandaatnemer dient te beschikken over voldoende middelen om de milieuzorg gestalte te geven en deze ook adequaat in te zetten. Deze heeft op zijn beurt hiervoor een milieuorganisatie ingesteld en een milieucoördinator benoemd. De milieucoördinator initieert, overlegt, controleert en adviseert gevraagd en ongevraagd aangaande milieuzaken. De milieucoördinator is voorzitter het deskundigenplatform. Naast de taak om de directeur FB te adviseren over milieutaken heeft het deskundigenplatform als taak toe te zien en ondersteuning te verlenen bij het uniform implementeren van het milieuzorgsysteem. Bij het implementeren is het belangrijk dat de leden van het deskundigenplatform een vaste contactpersoon per afdeling hebben. Daarom is een milieucontactpersoon per afdeling ingesteld, ook Maastro Clinic en noordgebouw (3X) hebben milieucontactpersonen. In totaal zijn er ongeveer 100 milieucontactpersonen. Zij hebben tot taak om op afdelingsniveau ondersteuning te verlenen bij het implementeren van het milieuzorgsysteem. Daarnaast zijn ze het vaste aanspreekpunt voor zowel de leden van het deskundigenplatform als voor de collega’s op de afdeling inzake milieuaangelegenheden. De Milieucoördinator stelt, na overleg met het deskundigenplatform, het te voeren beleid voor aan de directeur Facilitair Bedrijf, welke dit vervolgens aan de RvB voorlegt. Bij het uitvoeren van interne- en externe audits zal zoveel als mogelijk integratie worden nagestreefd met de auditprocedures van het Arbozorgsysteem systeem. Naast de mandateringsregeling en het instellen van een milieuorganisatie heeft ieder Resultaat Verantwoordelijke Eenheid (RVE) zijn eigen verantwoordelijkheid t.a.v. milieu. Middels het accountoverleg tussen het RVE en de accountmanager van het FB komt de stand van zaken m.b.t. milieu aan de orde. Werkafspraken worden op afdelingsniveau gemaakt tussen de deskundigen en milieucontactpersonen versus afdelingshoofd. Voor de uitvoering van het milieubeleid dient het centrale management eveneens over voldoende middelen te beschikken. De exacte taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn in het milieuhandboek weergegeven.

-9-



RvB

Aandachtsdirecteur Facilitair Bedrijf

Milieucoördinator

Milieudeskundige ADR‐ veiligheidsadviseur

RVE‐bestuur

Afvalcoördinator

Energiecoördinator

GROS‐coördinator

MCP’s

Figuur 1: organisatie azM / Maastro Clinic / Noordgebouw (3X)

1.1.2 Maastro Clinic In 1974 werd het Radiotherapeutisch Instituut Limburg opgericht te Heerlen met als doel zorg te verlenen in de ruimste zin van het woord en meer in het bijzonder door middel van radiotherapie aan oncologische patiënten in Midden en Zuid-Limburg. Per 1 januari 2003 is de naam van de stichting Radiotherapeutisch Instituut Limburg officieel gewijzigd in stichting MAASTRO clinic. Sinds het voorjaar van 2006 ontplooit MAASTRO clinic haar activiteiten op haar locatie in Maastricht en daarnaast sinds 1 juli 2012 in een nieuw opgerichte dependance te Venlo. Daarmee is het adherentiegebied van MAASTRO clinic uitgebreid naar geheel Limburg. MAASTRO clinic is een categorale instelling en verzorgt de radiotherapie conform de Wet Bijzondere Medische Verrichtingen (WBMV) voor kankerpatiënten. Daarnaast wordt er binnen MAASTRO clinic klinisch onderzoek gedaan binnen de radiotherapie. MAASTRO clinic werkt daarnaast samen met de vakgroep / afdeling Radiotherapie en met de onderzoeksschool GROW van het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC+) aan een verdere optimalisatie van de behandeling van kankerpatiënten via onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. MAASTRO clinic kent alleen publieke activiteiten conform het bepaalde in de Wet Toelating Zorginstellingen en de Wet Bijzondere Medische Verrichtingen.

- 10 -



MAASTRO clinic is gericht op het geven van de beste behandeling. Dat is de behandeling die de beste kans op overleven en de beste kwaliteit van leven biedt. MAASTRO clinic heeft wetenschappelijk aangetoond dat door die beste behandeling te geven de tweejaarsoverleving voor veel long- en hoofdhalskankerpatiënten fors is gestegen, soms wel met meer dan 30%. Maar elke patiënt is anders, en elke tumor is anders. Om de beste behandeling te kunnen bieden houden we dan ook rekening met de biologische en genetische kenmerken van een tumor en de kenmerken van een patiënt. Minstens zo belangrijk is rekening houden met de wensen van de patiënt (de ene patiënt vindt bijwerkingen bijvoorbeeld tot op bepaalde hoogte meer acceptabel dan een andere patiënt) en het betrekken van de patiënt bij de besluitvorming. Alleen dan kunnen we zorg bieden die ‘het beste’ is in de ogen van de individuele patiënt. Deze behandeling op maat is het centrale doel van MAASTRO clinic. Door de toepassing van geavanceerde medische technieken en wetenschappelijk onderzoek wil MAASTRO clinic de behandeling van de patiënt steeds beter laten aansluiten op zijn klinische, biologische en genetische kenmerken.

- 11 -



1.2

UM / BPCM / AVM / Scannexus / Servatius

1.2.1 UM De universiteit heeft op centraal niveau een milieudeskundige in dienst. Voor de complexvergunning academisch terrein Randwyck is vooral de organisatie van de milieuzorg in de Randwyckfaculteiten (Faculty of Health, Medicine and Life Sciences (FHML) en Faculty of Psychology and Neuroscience (FPN)) van belang. Binnen de FHML en FPN is een 40-tal (arbo- en) milieu contactpersonen (armico’s) aangesteld. Biopartner Center Maastricht BV, Academie Verloskunde Maastricht en Scannexus hebben zich middels het huisreglement gecommitteerd aan de milieuregels van de Universiteit Maastricht. Ten behoeve van een efficiënte en doeltreffende uitvoering van het Arbo- en Milieubeleid UM Randwyck is er binnen Randwyck een Arbo- en milieu organisatiestructuur vorm gegeven. De organisatie is zodanig opgezet dat een breed draagvlak verkregen wordt. De decaan van een participerende faculteit of de directeur van het participerende servicecentrum is eindverantwoordelijk voor alle Arbo- en milieuzorgactiviteiten binnen zijn jurisdictie op Randwyck. De decanen en directeuren hebben het opzetten en implementeren van een Arbo- en milieuzorgsysteem gedelegeerd aan de ARBO Commissie Randwyck. Dit is een breed samengesteld overleg- en adviesorgaan op het gebied van Arbo- en milieuzorg op Randwyck.

Figuur 2: organisatie UM Iedereen die onder zijn gezag arbeid laat verrichten wordt gezien als leidinggevende. UM kent beherend bazen, werkbazen en vakbazen. De decaan of diensthoofd dient met de faculteitsraad respectievelijk dienstraad het te voeren Arbo en Milieu beleid te bespreken om deze in staat te stellen hiermee in te stemmen. Verschillende sleutelfiguren hebben een specifieke taak ten aanzien van de Arbo- en milieuzorg. Bepaald is dat elke leidinggevende (capaciteitsgroepvoorzitter, instituutsdirecteur of diensthoofd), zelf uitvoering dient te geven aan de Arbo- en milieuzorg binnen haar eigen eenheid. De coördinator, de auditoren en de adviseurs van Arbo en Milieu /FD zetten zich in voor heel het UM-complex op Randwyck.

- 12 -



Hieronder staat een overzicht van de taken van sleutelfiguren Arbo- en Milieu op Randwyck, te weten:  Decaan of directeur servicecentrum  Faculteitsraad of Dienstraad  ARBO Commissie Randwyck  ARBO Coördinator Randwyck  Capaciteitsgroepvoorzitter, Instituutdirecteur of Facultair Diensthoofd = Decentraal management  Alle leidinggevenden (onder het decentraal management)  Arbo en Milieu Contactpersonen (armico)  Arbo en Milieu Auditoren  Arbo & Milieu Adviseurs

1.2.2 BPCM Biopartner Center Maastricht (BPCM) is een incubator organisatie voor medische starters op de Health Campus. Het is een broedplaats voor bedrijven die actief zijn in de life sciences. BPCM is opgericht door de Universiteit Maastricht en het MUMC+ en is een van de pijlers van Brains Unlimited. Het doel van BPCM is het versnellen van de groei van jonge life science bedrijven door hen een ondernemend klimaat te bieden binnen een onderzoeks- en klinische omgeving. Biopartner Center Maastricht ondersteunt starters en doorgroeiers ondermeer bij de acquisitie en biedt faciliteiten en een toegankelijk netwerk. Het gaat hierbij met name om ondernemers die biotechnologische geneesmiddelen, behandelmethoden en diagnostica ontwikkelen, vermarkten of produceren. In bijlage 1 en 2 zijn overzichten opgenomen van de bedrijven die in BPCM zijn gehuisvest.

1.2.3 AVM De Academie Verloskunde Maastricht bestaat uit de bachelor verloskunde, het lectoraat/ de vakgroep midwifery science en het Leven Lang Leren centrum. AVM draagt daarnaast bij aan een internationale master of science in midwifery en hoopt in 2014 voor deze master geaccrediteerd te worden. Zuyd behoort tot de drie hogescholen in Nederland die verloskunde als bachelor op - in totaal- vier locaties aanbieden. AVM is gehuisvest op de Health Campus van de Universiteit Maastricht. Studenten en medewerkers maken gebruik van de universiteitsbibliotheek, het studielandschap, de ICT omgeving, de mensa en andere facilitaire diensten. De locatie is van groot belang voor het aantrekken van landelijke studenten en medewerkers. De faculteit heeft een leerstoel bij UM die bekleed wordt door een Amerikaanse hoogleraar.

1.2.4 Scannexus Het jaar 2013 was het eerste volledige jaar dat Scannexus/ Brains Unlimited BV operationeel was. Nadat de 3-Tesla en 7-Tesla MRI-scanners in oktober 2012 geplaatst waren, is op deze systemen een geleidelijke toename in de projectactiviteit (gebruik) te zien geweest. De grootste scanner, één van slechts vier 9.4-Tesla systemen in de wereld, werd geplaatst in mei 2013. In de vier maanden na het plaatsen werd de installatie van - 13 -



deze scanner afgerond en werden de nog resterende bouwactiviteiten uitgevoerd. In september 2013 werd de 9.4-Tesla scanner officieel door de fabrikant overgedragen aan Scannexus. De rest van het jaar werd besteed aan de voorbereiding van deze scanner voor het gebruik in onderzoeksprojecten startend vanaf het tweede kwartaal van 2014. Het komende jaar (2014) zal de 3-Tesla scanner op volledige capaciteit gaan werken (> 1.600 uren), zal de activiteit op de 7-Tesla scanner geleidelijk worden uitgebreid, en wordt gestart met het toepassen van het 9.4-Tesla systeem. Als gevolg van deze activiteiten is de energieconsumptie van Scannexus in 2013 substantieel toegenomen ten opzichte van 2012. Scannexus ontvangt de energie via de Facilitaire Dienst UM. Ondanks de verwachte toename van de scanneractiviteit in het komende jaar zal het totale energieverbruik vermoedelijk niet veel verder stijgen aangezien de systemen continu operationeel zijn. In 2014 zal Scannexus starten met de voorbereiding en realisatie van een klein Biochemisch laboratorium ten behoeve van vooral (voor)bereiding en opslag van monsters voor scannertoepassingen.

1.2.5 Servatius De activiteiten van Servatius op het Academisch terrein Randwyck beperken zich tot het exploiteren van de sportvoorziening die door UM-Sport in gebruik is.

2.

Communicatie, voorlichting en opleiding

In 2013 heeft conform het convenant een bestuurlijk overleg plaatsgevonden tussen alle convenantpartners. In dit bestuurlijk overleg werd de voortgang van de afstemming van het milieubeleid tussen de convenantpartners besproken. Het milieujaarverslag van 2012 werd in dit overleg goedgekeurd en getekend. De coördinerend milieudeskundigen van azM en UM hebben in 2013 7 keer overleg gehad over de afstemming van het milieubeleid. Daarnaast zijn de coördinerend milieudeskundigen 2 keer samengekomen met de Gemeente Maastricht/Regionale Uitvoeringsdienst voor regulier overleg over de complexvergunning. Aanvullend heeft tussen UM/azM en de Gemeente Maastricht/RUD en Waterschap Roer en Overmaas twee maal overleg plaatsgevonden over de aanvraag voor een complexvergunning voor lozing van bedrijfsafvalwater. Met het platform milieudeskundigen is in verslagjaar geen plenair overleg geweest. Wel zijn 5 individuele gesprekken geweest met convenantpartners over specifieke ontwikkelingen. Daarnaast heeft 5 keer afstemmingsoverleg plaatsgevonden tussen alle milieudeskundigen van het azM en UM. Onderstaande tabel geeft een overzicht van activiteiten van de adviseur milieu en duurzaamheid UM in het kader van communicatie, training en voorlichting milieu.

- 14 -



Categorie Congres bijwonen

Onderwerp Duurzaam Bouwen: Bouwcampus Duurzaamheidscongres / SBR Nationaal Congres Asbestfeiten Nationale uitreiking SustainaBul Nationaal Sustainability Congres

frequentie 1x 1x 1x 1x

Presentatie UM en UMGO

Toespraak adviseur milieu en duurzaamheid tijdens Openingsceremonie Internationale Jeugdolympiade (INESPO)

1x

VSNU-SAAZunie overleg

SAAZunie milieu Kennisuitwisseling asbest Pilot STARS (Surf)

3x 1x 2x

Gemeente Maastricht

COOL Maastricht en/of Wethouder Duurzaamheid

11 x

Intern UM

Hoofd Arbo Arbocoördinator Randwyck / gebouwbeheerder Asbest overleg Crisisteam Asbest Afvaloverleg (stakeholders afvalinzameling UM) Energieoverleg (energiewerkgroep UM) Armicobijeenkomst Randwyck (toelichting vanuit milieu) Arbocommissie Randwyck (Dagelijks bestuur en Algemene vergadering)

7x 11 x 1x 1x 5x 2x Beiden 4 x

Tabel 1: Overzicht communicatie, training en voorlichting milieu UM.

Het azM organiseerde in 2013 een milieupraktijkdag voor alle milieucontactpersonen. Het ene jaar blijven we kort bij huis en is de dag meer op “milieu binnen het AZM” gericht. Het andere jaar zoeken we het wat verderop en is de insteek ook breder. Dit jaar ging de milieupraktijkdag op pad en brachten we een bezoek aan Enexis te Maastricht. Het is een nieuw kantoor dar BREEAM gecertificeerd is. Daarnaast heeft het azM in 2013, 7 milieu-info’s verspreid onder de milieucontactpersonen. In deze milieu-info’s kwamen onder andere de volgende onderwerpen aan bod: - ISO 14001 - MVO - Petroleumether - Afval - Energie In 2013 is het SAAZUnie overleg, waarin alle Nederlandse Universitaire Medische Centra en Universiteiten zijn vertegenwoordigt, 3 keer bezocht de milieudeskundigen.

- 15 -



Onderstaande tabel geeft een overzicht van activiteiten van de milieucoördinator en de milieudeskundige van communicatie, training en voorlichting milieu. Categorie NFU SAAZ-unie overleg

Onderwerp SAAZ-unie milieu SAAZ-unie Energie Gevaarlijke stoffen (GROS)

frequentie 3x 2x 8x

MPZ

Algemene ledenvergadering + congres Werkgroep Monitoring

2x 1x

Gemeente Maastricht

Handhavingsoverleg Vergunningen MJA 3 / EEP 2013 - 2016

2x 2x 2x

Deskundigenoverleg (milieu) Directiebeoordeling Opleiding ADR-veiligheidsadviseur EAT (energiewerkgroep azM) MCP-dag Opleiding MCP’s Milieu-info’s

4 1 1 5 1 2 7

OGE Intern azM

Tabel 2: Overzicht communicatie, training en voorlichting milieu azM

- 16 -

x x x x x x x



3.

Interne en externe audits en Inspecties

3.1

Interne audits azM / Maastro Clinic / Noordgebouw (3X)

Van alle afdelingen die in 2013 zijn bezocht, werd er per vraag gekeken hoeveel afdelingen deze vraag positief beantwoord hebben. Dit wordt weergegeven in een percentage. Het gemiddelde van al deze vragen geeft een score weer van de RVE. De gemiddelde score van alle RVE’s die in 2013 werden bezocht, bedroeg: 84 %, dat is een daling van 3 % t.o.v. 2012. Deze daling is toe te schrijven aan het grote aantal nieuw MCP’s in de RvE’s:  Beschouwend en chronische ziekten (2)  Hart- en Vaatcentrum (2)  Geestelijk Gezondheidszorg en Klinische Neurowetenschappen (2)  Beeldvorming en laboratoria (3)

Milieu‐awareness MUMC+ (azM) 100

91

87

86

90

87 79

80

75

70 60 50 40 30 20 10 0 1

2 2011

3 2012

4 2013

5 Doelstelling

6

Grafiek 1: Milieu-awareness MUMC+ (azM) 2013

1. Beschouwend en chronische ziekten 2. Erfelijkheid, voortplanting en kind – Medisch Interventie Centrum – Oncologisch centrum 3. Facilitair Bedrijf 4. Hart en Vaatcentrum 5. Klinische Neurowetenschappen – Geestelijke gezondheidszorg 6. Laboratoria - Beeldvorming

- 17 -



Voor 2013 had de milieuorganisatie tot doel gesteld om een gemiddeld resultaat van 85% te realiseren. De gemiddelde score voor 2013 bedroeg 84 %, dat is 1% lager dan de gestelde doelstelling. De milieuorganisatie telde in 2013 15 % nieuwe milieucontactpersonen op de diverse afdelingen en zal dan ook nel als in 2013, in 2014 extra aandacht schenken aan het opleiden en trainen van deze nieuwe milieucontactpersonen. Voor 2014 wil de milieuorganisatie deze doelstelling aanhouden en zal er dus eveneens gestreefd worden naar een gemiddelde score van 85%. 3.2

Interne audits UM / BPCM / AVM / Scannexus / Servatius

3.2.1 UM Het legionellabeleid en de bijbehorende procedure zijn geaudit binnen de afdeling Facilitaire Dienst (FD)-Vastgoed. De resultaten zijn besproken met de aandachthouder legionella en het Hoofd Vastgoed en tijdens het overleg tussen de afdelingen MUO-Arbo en FD-Milieu. De belangrijkste conclusie uit de audit is dat de afgesproken procedures goed worden nageleefd, controles correct worden uitgevoerd, en de resultaten hiervan in de logboeken worden bewaard. In geval van besmetting wordt op de afgesproken wijze gehandeld. De audit heeft in 2013 geen nieuwe aandachtpunten opgeleverd. Tijdens de audit is ook de voortgang en de status van de aandachtpunten van de audit 2011 gecontroleerd. Hieruit bleek dat deze punten voldoende zijn opgepakt. Het asbestbeleidsplan en bijbehorende procedure zijn geaudit binnen de afdeling FDVastgoed. De resultaten van deze audit zijn besproken met Hoofd Vastgoed en zijn verder aan de orde geweest tijdens het overleg tussen de afdelingen FD-Vastgoed, MUOArbo en FD-Milieu. De belangrijkste conclusie uit de audit is dat vooral rondom asbestincidenten wordt gehandeld conform vastgestelde procedures. Ook de uitvoering van saneringen en het beheer van panden wordt grotendeels uitgevoerd zoals vastgelegd. Het onderwerp asbestinventarisatierapporten en beheersplannen laat echter nog wat aandachtpunten zien, die ook terugkomen in de andere onderwerpen van de audit. De audit op het beheer en onderhoud van HCFK apparatuur bij de afdeling FD-Vastgoed laat als belangrijkste conclusie zien dat het beheer en onderhoud van HCFKkoelinstallaties grotendeels wordt uitgevoerd conform vastgestelde procedures en weten regelgeving. De documentatie is grotendeels in orde. De jaarlijkse controle op het realiseren van de doelstelling uit het inkoopbeleid (100% toepassen van milieucriteria in de centrale aanbestedingen zoals geformuleerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)) aan de hand van de aanbestedingskalender toont aan dat in 2013 voor 11 van de afgeronde 37 inkooptrajecten duurzaamheidscriteria geformuleerd en toegepast zijn. Hiermee heeft UM in de centrale aanbestedingen aan de (eigen en overheids-)doelstelling voldaan. Er bestaat onvoldoende zicht op de inkoopactiviteiten die decentraal plaatsvinden. De doelstelling voor overheidsdiensten kan hierdoor mogelijk niet volledig worden gehaald door UM. Naast deze minimale eisen worden waar mogelijk en relevant aanvullende criteria op het gebied van milieu en duurzaamheid opgenomen.

- 18 -



De milieuaudit FHML/FPN 2013 bij alle vakgroepen is gehouden om te bepalen wat de bekendheid is van relevante milieu-instructies bij de armico van de vakgroep (als belangrijke contactpersoon) met betrekking tot algemeen milieubeleid en energiezorg, hoe de organisatie van milieuzorg wordt ervaren, en hoe de naleving binnen de vakgroep is van de afvalstoffenregeling voor zowel kantoren als laboratoria en werkplaatsen. Specifiek voor laboratoriumgroepen is verder gekeken naar de bekendheid en naleving van milieu-instructies met betrekking tot opslag en etikettering van gevaarlijke stoffen en de afvoer van gevaarlijk afval op afdelingen, voortbordurend op de aandachtpunten uit eerdere audits. Over het algemeen blijkt binnen de laboratoriumgroepen (ruim) voldoende kennis en naleving van de regelgeving vanuit milieu. De afvalstoffenregeling wordt goed nageleefd en de opslag van gevaarlijke stoffen is bij de meerderheid van de vakgroepen voldoende in orde. Energiezorg blijkt wel aandacht te hebben, maar heeft geen prioriteit en speelt nauwelijks een rol bij de aanschaf van apparatuur. Bij de kantoorgroepen blijken grote verschillen te bestaan in de bekendheid van de regelgeving vanuit milieu. Toch blijkt de milieuzorg bij de meerderheid van de groepen op orde. Energiezorg laat eveneens grote verschillen tussen de groepen zien. De resultaten van de audit geven aanleiding tot het formuleren van een aantal aanbevelingen: 1) verbeteren van de bekendheid van de vindplaats van milieu-informatie, en de daaraan gekoppelde informatie en communicatie; 2) zo spoedig mogelijk plaatsen van de twee benodigde brandveiligheidkasten bij de vakgroepen waar de knelpunten in de audit zijn gesignaleerd; 3) centraal beschikbaar stellen van stickers van gevarensymbolen om etikettering van werkoplossingen te facilitairen. Daarnaast onderzoeken welke mogelijkheden bestaan voor een centraal beschikbaar systeem voor het genereren van correcte etiketten voor werkoplossingen.

Grafiek 2: Resultaten audit laboratoria FHML/FPN 2013

- 19 -



Grafiek 3: Resultaten audit kantoren FHML/FPN 2013.

In december 2013 is onder de ontvangers van de Facility Flash, de e-nieuwsbrief van de FD, een enquête uitgezet. De vragen spitsten zich toe op de documenten met betrekking tot milieubeleid, energiezorg, milieujaarprogramma, afvalstoffenregeling, klachten, incidenten en rapportages. De respons bedroeg ongeveer 25%, waarbij Randwyck en de Binnenstad gelijk verdeeld waren. Ongeveer de helft van de respondenten geeft aan bekend te zijn met het milieumanagementsysteem en ongeveer 80% beoordeelt de inhoud en doelstellingen als voldoende. Als verder wordt doorgevraagd over milieu- en energiebeleid neemt de bekendheid echter duidelijk af. De scores met betrekking tot de bekendheid van documenten zijn nagenoeg gelijk verdeeld over beide locaties terwijl de waardering op enkele punten duidelijke verschillen laat zien. Algemeen laat de enquête duidelijk zien dat de communicatie rondom het milieubeleid verbeterd kan worden. Het opgestelde communicatieplan over milieubeleid kan ondersteunen om de communicatie te verbeteren.

3.2.2 BPCM In 2013 zijn de bedrijven Vitak BV en Synapse bezocht om de opvolging van de aandachtpunten van de audit 2012 te controleren. Het bedrijf Vitak BV had alle punten voldoende opgepakt. Bij Synapse waren de meeste punten aangepakt, maar waren ook nog enkele restpunten open. Met beide bedrijven zijn de resultaten van de audits besproken met de contactpersonen en zijn verslagen ter ondertekening door de directie van de betreffende bedrijven gestuurd. Het bedrijf CRB Benelux zal in 2014 worden bezocht om de voortgang van de aandachtpunten te controleren.

- 20 -



3.3

Externe audits azM / Maastro Clinic / Noordgebouw (3X)

In het kader van het ISO 14001 certificaat heeft in januari 2013 de hercertificering plaatsgevonden door Lloyds Register Quality Assurance. Daarbij werd 1 Minor Nonconformity geconstateerd en enkele verbeterpunten. Daarnaast heeft op 17 september 2013 het surveillance onderzoek plaatsgevonden. Nonconformity: Nonconformity (07 t/m 11 januari 2013) Bij de actiepunten in de actielijst calamiteitenorganisatie zijn geen beoordelingen van de noodzaak (prioriteit, deadline) voor maatregelen om Gesloten een afwijking te voorkomen opgenomen. Ook is er geen beoordeling van de effectiviteit van de genomen maatregel.

Verbeterpunten:

Verbeterpunten (07 t/m 11 januari 2013) Gesloten

Neem in de directiebeoordeling de conclusie van voldoen aan wettelijke eisen en andere eisen expliciet op.

Gesloten SMART opstellen van doelen taakstellingen. Gesloten

Neem actiepunten mee op expliciete actielijst in plaats van dat deze nu in de tekst staan vermeld.

Kijk bij de leveranciersbeoordeling naar de meer SMART opstelling van de vragen, met betrekking tot ISO vraag naar de certificering tegen norm die AzM verwacht van het bedrijf. Bij opleiding kan de organisatie meenemen Gesloten welke bekwaamheid het verwacht van het ingehuurde bedrijf, dit op basis van wat de organisatie vraagt aan de eigen medewerkers die dergelijke werkzaamheden zouden moeten uitvoeren. Inventariseer het risico bij vloeistoffen zonder lekbak. Inventariseer het risico Gesloten ten aanzien van de grootte van de lekbak bij chemicaliën die in de lekbak staan. Is hier sprake van een risico neem dan adequate maatregelen. Verbeterpunten (17 september 2013) Bij deze stof geen aantoonbare MSDS en niet op een lekbak. Inventariseer de noodzaak van een MSDS en het risico dat bij deze vloeistof geen lekbak in Gesloten gebruik is. Neem indien nodig adequate maatregelen.

Wet- en regelgeving: Bij deze audit werden er geen tekortkomingen vastgesteld. Wel werden er enkele punten te verbetering geconstateerd: Het gedeelte weten regelgeving van het intern auditsysteem werd in handen gegeven van een extern deskundige die als intern auditor optreedt. De volgende verbeterpunten werden geconstateerd: - 21 -



Verbeterpunten Gesloten

Opslag van gevaarlijke / brandbare stoffen is nog niet opgenomen in het voorschrift: veilig werken in het azM.

Gesloten

De flowmeters HBO2 (6 stuks) zijn nog niet gekalibreerd. Planning: 24 en 245 juni 2013.

Gesloten

In het register weten regelgeving is het besluit hefschroefvliegtuigen nog niet opgenomen onder de rubriek geluid.

Gesloten

Er bevinden zich in een zeecontainer zwarte vaten (SZA), UN 3H2/Y12/5/0413 die 6 hoog gestapeld zijn. Bij herhaling komt het voor dat bij het lossen van de container deze vaten in elkaar gedrukt worden en omvallen bij het openen van de container.

Gesloten

Er is momenteel onvoldoende inzicht in de hoeveelheid vluchtige gevaarlijke stoffen die vrijkomen bij het azM (laboratoria)

3.4

Externe inspectie azM / Maastro Clinic / Noordgebouw (3X)

In 2013 heeft er geen externe milieu-inspectie plaatsgevonden.

3.5

Externe inspectie UM / BPCM / AVM / Scannexus / Servatius

In 2013 is geen externe milieu inspectie bij UM in Randwyck of bij BPCM, AVM, Scannexus of Servatius geweest.

- 22 -



4.

MJA3 en NOX-emissiehandel

Het verbruik van energie en bedrijfsstoffen op instellingsniveau wordt gemeten, geregistreerd en geëvalueerd. Het azM en UM hebben de meerjarenafspraak (MJA2) energiebesparende maatregelen (gezondheidszorg/universiteiten) ondertekend en hiermee de verplichting om energiebesparing te realiseren op zich genomen. In 2008 is de meerjarenafspraak 2 automatisch overgegaan in de meerjarenafspraak 3. De door AgentschapNL (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) en de Gemeente Maastricht goedgekeurde energie-efficiencyplannen 2013 - 2016 (EEP) zijn in uitvoering genomen en lopen volgens planning. De hiervoor opgerichte stuur- en werkgroepen energiebesparende maatregelen adviseren over mogelijkheden en ontwikkelen maatregelen voor het terugdringen van het verbruik van energie en bedrijfsstoffen. Er zijn decentraal meetsystemen voor verbruik van elektriciteit en water.

4.1

azM / Maastro Clinic / Noordgebouw (3X)

Het azM werkt continu aan de optimalisatie van de instellingen van het Gebouw Beheer Systeem (GBS). Door deze procesoptimalisaties kan het energieverbruik beter worden afgestemd op de vraag vanuit de bedrijfsvoering. Maatregelen die het azM in het verslagjaar heeft genomen in het kader van de MJA3 zijn gerapporteerd in het Elektronisch Milieujaarverslag 2013, dat in dit kader moet worden ingediend. Uitgevoerde maatregel vanuit het EEP:  Toepassen van hoogfrequent verlichting bij verbouwingen  Toepassen van hoogfrequent verlichting op de parkeerdekken  Pneumatische brandkleppen zijn vervangen door elektrische brandkleppen  Inkopen van 100% groene stroom Het azM heeft een grote diversiteit aan emissies naar de lucht. De uitstoot betreft voornamelijk CO2, NOx en SOx uit de energiecentrale. Afbouw NOx-emissiehandel Per 01-01-2014 is het systeem van NOx-emissiehandel beëindigd. De belangrijkste redenen voor het afschaffen van NOx-emissiehandel zijn het ontbreken van ambitieuze NOx-doelstellingen voor de lange termijn in combinatie met te weinig ruimte voor NOxemissiehandel naast andere milieu-instrumenten. De afbouw van NOx-emissiehandel verloopt als volgt:  2013 is het laatste jaar waarin de betreffende bedrijven hun NOx-uitstoot voor emissiehandel monitoren.  Uiterlijk op 31 maart 2014 leveren de bedrijven een emissieverslag in, waarin zij rapporteren over hun NOx-uitstoot in 2013.  Uiterlijk op 30 april 2014 leveren de bedrijven voldoende rechten in om hun uitstoot tot en met 2013 te vereffenen.  Ook na 2013 kan de NEa nog handhaven op overtredingen van de weten regelgeving over NOx-emissiehandel die zijn begaan in de periode waarin het systeem in werking was. - 23 -



Bestaande regelgeving Na de beëindiging van NOx-emissiehandel moeten bedrijven voldoen aan bestaande regelgeving rond NOx-uitstoot. Voor installaties die voorheen onder het Besluit Emissieeisen Middelgrote Stookinstallaties (BEMS, nu onderdeel van het Activiteitenbesluit milieubeheer) vielen, geldt een overgangsregeling om te gaan voldoen aan de emissieeisen. Overige diffuse emissies zijn afkomstig van laboratoria. Dit betreft relatief geringe hoeveelheden van verschillende stoffen. De omvang van deze emissies is relatief gezien zeer klein en hierop zitten geen meetverplichtingen. In de vergunning is wel een 5 jaarlijkse meetverplichting opgenomen t.a.v. lachgas. In 2013 werd deze meting uitgevoerd. Op basis van de resultaten werd door het bevoegd gezag een vrijstelling verleend t.a.v. de meetverplichting. 4.2

UM / BPCM / AVM / Scannexus / Servatius

UM werkt continu aan de optimalisatie van de instellingen van het Gebouw Beheer Systeem (GBS). Door deze procesoptimalisaties kan het energieverbruik beter worden afgestemd op de vraag vanuit de bedrijfsvoering. Ook de panden van BPCM, AVM, Scannexus en Servatius worden via het GBS gemonitord. Verbetermogelijkheden worden door de UM besproken met de diverse partners. Maatregelen die UM in het verslagjaar heeft genomen in het kader van de MJA3 zijn gerapporteerd in het Elektronisch Milieujaarverslag 2013, dat in dit kader moet worden ingediend. UM neemt elektriciteit af van azM (voor Randwyck) en koopt het overige deel in bij een energieleverancier. Het ingekochte deel verduurzaamt UM via aankoop van certificaten van oorsprong. In 2011 was de samenstelling van de certificaten 10% Nederlandse wind en 90% waterkracht uit Noorwegen. In het 2012 is de verhouding aangepast naar 50% Nederlandse wind. Het gedeelte dat van azM wordt afgenomen, bestaat uit zelf door azM geproduceerde elektriciteit en door azM ingekochte elektriciteit. De ingekochte elektriciteit wordt door het azM eveneens verduurzaamd door de aankoop van certificaten van oorsprong. Met ingang van 1-1-2013 compenseert UM het gasverbruik van kleinverbruik voor 100% en van grootverbruik voor 25% met bosbouwprojecten.

- 24 -



In onderstaande tabel staan de maatregeling die UM in het verslagjaar in Randwyck heeft uitgevoerd met betrekking tot energie. 2013 uitgevoerd energetisch

Pand

Type maatregel

Inkoop groene stroom (Nederlandse wind) / groen gas

UM-breed

Duurzame energie

Inkoop groene stroom (warmte) azM

Randwyck-panden

Duurzame energie

Duurzaam inkopen 100% criteria RVO (centrale aanbestedingen) Vervangen papieren handdoeken door energiezuinige handdrogers CO2-neutrale postbezorging (TNT)

UM-breed

Duurzame energie

Universiteitssingel 50

Ketenmaatregel

UM-breed

Ketenmaatregel

CO2-neutrale verhuizingen

UM-breed

Ketenmaatregel

Elektrische auto installatie en onderhoud Croon

UM-breed

Ketenmaatregel

Werving personeel uit regio

UM-breed

Ketenmaatregel

Bewaking per fiets naar UM-panden

UM-breed

Ketenmaatregel

Gecombineerd contract groenonderhoud met provincie Limburg en Gemeente Maastricht Gezamenlijke aanbesteding afvalverwerking

UM-breed

Ketenmaatregel

UM-breed

Ketenmaatregel

Woon-werk verkeer maatregelen

UM-breed

Ketenmaatregel

UM-breed

Ketenmaatregel

Dakisolatie vervangen westzijde 1100 m


Procesefficiency

Elektrische heaters aanbrengen i.p.v. aanvoer warme t.b.v. ontvochtiging MRI Efficiency- en gedragsmaatregelen keukens


Procesefficiency

UM-breed

Procesefficiency

Openingstijden afstemmen effectief gebruik

UM-breed

Procesefficiency

Aanwezigheidsdetectie in koude kamers


Procesefficiency

Energiezuinige buitenverlichting

Universiteitssingel 30/40

Procesefficiency

Warmeteterugwinning twincoil Luchtbehandelingskast met frequentieregeling Aanpassen CV-regeling waterzijdig/ toerengeregelde pompen

Peter Debeijeplein 1

Procesefficiency

Duboisdomein 30

Procesefficiency

Werk-werk verkeer maatregelen 2

Tabel 3: Maatregelen energie UM

Mede door deze projecten kan UM zich handhaven in een top-3 positie binnen de Nederlandse universiteiten met betrekking tot een laag energieverbruik per vierkante meter of medewerker/student. Ook in 2013 is dat gelukt met een 2e plek voor het energieverbruik per fte, een 3e plek per m2, en een 4e plek per student. Bij UM/BPCM/Scannexus zijn eveneens diffuse emissies afkomstig van laboratoria. Dit betreft ook hier relatief geringe hoeveelheden van verschillende stoffen. De omvang van deze emissies is relatief gezien zeer klein en hierop zitten geen meetverplichtingen.

- 25 -



5.

Duurzame ontwikkeling

5.1


Het azM heeft de ambitie om maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) in de toekomst te integreren in de bedrijfsvoering. MVO is: “Verantwoordelijkheid van een organisatie voor de effecten van haar besluiten en activiteiten op de maatschappij en het milieu, via transparant en ethisch gedrag dat:  Een bijdrage levert aan duurzame ontwikkeling, inclusief gezondheid en het welzijn van de maatschappij;  Rekening houdt met de verwachtingen van stakeholders;  In overeenstemming is met toepasselijke wetten en overeenkomt met internationale gedragsnormen;  Is geïntegreerd in de hele organisatie, en in haar betrekkingen (invloedssfeer) in de praktijk worden toegepast.

5.1

UM (BPCM / AVM / Scannexus)

In 2012 heeft het CvB de duurzaamheidsverklaring ondertekend die in verband met de “United Nations Conference on Sustainable Development” in Rio de Janeiro is opgezet. De inspanningen op het gebied van duurzaamheid worden verdeeld over de pilaren onderwijs & onderzoek, bedrijfsvoering, en “community”. Het Maastricht University Green Office (UMGO) fungeert hierbij als vliegwiel en heeft voor UM een lange termijn visie op duurzaamheid voor het jaar 2030 en een daarvan afgeleide routekaart 2030 opgesteld, die door het CvB als UM-beleid zijn overgenomen. UM behaalde in 2013 een 4e plaats van alle Nederlandse universiteiten en een 6e plaats van alle deelnemende hoger onderwijsinstellingen in de jaarlijkse duurzaamheidsranking (SustainaBul) van “Studenten voor Morgen”. Verder weet UM zich te handhaven in een top-3 positie binnen de Nederlandse universiteiten met betrekking tot een laag energieverbruik per vierkante meter of medewerker/student (in 2013 een 2e plek per fte, een 3e plek per m2, en een 4e plek per student). Duurzaamheidsvisie Het is de wens van UM om in 2030 een duurzame universiteit te zijn. De instelling voorziet de duurzame universiteit als volgt:  Onderwijs & onderzoek: opleiden van “green change agents” via een holistische benadering van duurzaamheid in onderwijs en onderzoek"  Bedrijfsvoering: verkleinen van de ecologische voetafdruk van de universiteit  Community: creëren van een duurzaamheidscultuur en participatieve beleidsvorming Maastricht University Green Office UMGO is in 2010 opgericht als student-run afdeling voor duurzaamheid aan UM en heeft sindsdien een grote impact gehad op de verbetering van de duurzaamheid. UMGO initieert en coördineert duurzaamheidprojecten ten behoeve van studenten, medewerkers, en de (directe) omgeving van UM en heeft hierbij een stimulerende, verbindende, adviserende, en monitorende rol. UMGO bundelt met betrekking tot onderwijs en onderzoek de krachten met ICIS (International Centre for Integrated

- 26 -



assessment and Sustainable development) en met betrekking tot bedrijfsvoering met de Facilitaire Dienst. Community (omgeving) Algemeen Met betrekking tot duurzaamheid onderhoudt UM contacten met onder meer de Gemeente Maastricht in bijvoorbeeld het platform COOL-Maastricht om Maastricht CO2neutraal te maken in 2030. Ook is UM partner in Maastricht-Bereikbaar, gericht op de verbetering van de bereikbaarheid van Maastricht. Met Nederlandse en buitenlandse universiteiten vindt kennisuitwisseling op het gebied van duurzaamheid plaats. In 2013 heeft UM samen met 5 andere universiteiten deelgenomen aan een internationale pilot van STARS (Amerikaanse duurzaamheidsrating). Met betrekking tot milieubeleid werkt UM nauw samen met het azM. UM legt verantwoording af over milieurelevante zaken via het jaarverslag Academisch terrein Randwyck, het Managementreview milieu, het jaarverslag Biologische veiligheid, en het jaarverslag Stralingshygiëne. Deze verantwoordingsdocumenten zijn te vinden op de website van UM. Studentengemeenschap Studentenorganisaties spelen een belangrijke rol in het tot stand brengen van de duurzame transitie. UMGO heeft een niet-limitatieve lijst samengesteld met daarop 14 organisaties die actief bezig zijn met duurzaamheid. In 2013 is een nieuwe organisatie opgericht (MSC Gaia) bij het Maastricht Science College. Naast samenwerking met interne studentorganisaties onderhoudt UMGO ook contacten met het landelijke studentnetwerk voor duurzaamheid “Studenten voor Morgen”. Onderwijs & onderzoek Cursussen op het gebied van duurzaamheid UM heeft in haar visie 2030 ambitieuze doelen geformuleerd met betrekking tot de integratie van duurzaamheid in de bestaande onderwijsprogramma's en het aanbieden van een innovatief duurzaam curriculum. Momenteel worden 15 bachelor-cursussen op het gebied van duurzaamheid en 13 bachelor-cursussen gerelateerd aan duurzaamheid aangeboden. In de masterprogramma’s worden 11 cursussen aangeboden op het gebied van duurzaamheid en 11 gerelateerd aan duurzaamheid. In 2013 zijn 3 nieuwe mastercursussen gerelateerd aan duurzaamheid toegevoegd. ICIS is binnen UM intensief betrokken bij het onderwijs (op zowel bachelor, master als PhD-niveau) aan een aantal faculteiten (FHS, FHML, SBE, FASoS). Door de faculteit SBE wordt gewerkt aan een "Master in Sustainability Finance". ICIS en UMGO werken samen aan de verdere verduurzaming van het onderwijs in samenwerking met programma- en vakcoördinatoren. Doel is de oprichting van een voor alle UM-studenten toegankelijke cursus op het gebied van duurzame ontwikkeling. In 2014 start UMGO een pilot van een interdisciplinaire (interfacultaire) cursus op het gebied van duurzaamheid. Het interdisciplinaire PhD-programma Sustainability Science and Policy is er om onderzoekers, universitaire docenten en wereldleiders te onderwijzen in de sociale, economische en natuurwetenschappelijke disciplines die de basis vormen voor de multidisciplinaire benadering in de duurzaamheidwetenschappen.

- 27 -



Leerstoelen op het gebied van duurzaamheid UM had in 2013 in totaal 32 leerstoelen op het gebied van duurzaamheid verdeeld over tien onderzoekscentra of schools. Vier zijn specifiek gericht op duurzaamheid en 28 zijn gerelateerd aan duurzaamheid. Bij de eerste inventarisatie in 2010 had UM 23 leerstoelen. Onderzoek op het gebied van duurzaamheid UM heeft twee onderzoekscentra gericht op duurzaamheid, ICIS en het Europees Centrum voor Corporate Engagement (ECCE). Daarnaast bestaan acht onderzoekscentra met onderzoek op het gebied van duurzaamheid. In 2013 is een promovendus gestart op een promotieonderzoek vanuit ICIS in samenwerking met UMGO, genaamd “Modelling Organisational Transformation to Sustainability: Case-Studies and Action Research at Higher Education Institutions and beyond”. Een van de doelstellingen van dit onderzoek vormt het geven van beleidsadviezen met betrekking tot de governance voor duurzaamheid voor de universiteit zelf. In 2013 is door UMGO voor het eerst een “Sustainability Journal” uitgegeven waarin studenten hun onderzoek presenteren in de vorm van een wetenschappelijk artikel. Een commissie bestaande uit wetenschappers en docenten van UM heeft de artikelen op kwaliteit beoordeeld, en de beste geselecteerd voor publicatie. UMGO wil dit “journal” ook in de komende jaren publiceren. Daarnaast zullen onderzoeksgroepen actief benaderd en uitgenodigd worden voor symposia, zodat ook op die manier verdere integratie van duurzaamheid in het onderzoek mogelijk wordt. Bedrijfsvoering Als stuurmiddel voor milieubeleid in haar bedrijfsvoering maakt UM gebruik van een milieuzorgsysteem conform ISO14001, dat in 2013 is geactualiseerd. Bij bouwen verbouwprojecten besteedt UM aandacht aan milieu en duurzaamheid door het volgen van de richtlijnen in de nota “Duurzaam bouwen”. In 2014 zal nieuw beleid worden geformuleerd met betrekking tot milieu en duurzaamheid in bouwprojecten van de universiteit. Om de consumptie van drinkwater te stimuleren in plaats van flessenwater heeft UM in 2013 een watertap van Waterleiding Maatschappij Limburg (WML) geplaatst op het terrein in Randwyck. Op het gebied van verantwoord afvalbeheer is UM in 2013 gestart met een pilot gescheiden inzameling kunststof in de Universiteitsbibliotheek locatie binnenstad. Begin 2014 wordt deze pilot geëvalueerd en wordt beoordeeld of gescheiden kunststofinzameling breder kan worden toegepast binnen UM. In 2013 heeft UM in 100% van de centrale inkooptrajecten duurzaamheidscriteria van RVO toegepast voor die productgroepen waar deze voor waren geformuleerd.

Scope scope I scope II scope III totaal

2012

2013

CO2-equivalent ton 3.704 4.260 5.163

CO2-equivalent ton 4.138 4.382 5.161

verschil % 11,73% 2,87% -0,03%

13.127

13.681

4,23%

Tabel 4: CO2-footprint UM

- 28 -



De CO2-footprint is berekend op basis van CO2-equivalenten broeikasgas emissies. Scope I bevat de emissie ten gevolge van de verbranding van aardgas, scope II de emissie ten gevolge van de ingekochte elektriciteit (niet gecorrigeerd voor aangekochte certificaten van oorsprong Nederlandse wind), en scope III bevat het woon-werkverkeer van medewerkers, gebaseerd op gegevens van Maastricht-Bereikbaar (2010) en de verbranding van het restafval. In totaal is de footprint ten opzichte van 2012 in 2013 licht gestegen, vooral door het toegenomen absolute verbruik van elektriciteit en aardgas.

- 29 -



6.

Milieubeleidsplan Academisch terrein Randwyck

In het verslagjaar is verder gewerkt aan de doelstellingen zoals beschreven in het milieubeleidsplan 2011 – 2014 dat in 2011 door gemeente Maastricht goedgekeurd. Hieronder wordt de voortgang van het huidige plan beschreven.

6.1

Stand van zaken / voortgang milieubeleidsplan 2013

6.1.1 azM / Maastro Clinic / Noordgebouw (3X) Milieubeleidsplan - 2x/jaar controle geloosd water conform vergunningsvoorschriften

Afgerond

- Hercertificering ISO 14001

Afgerond

- Aanvragen complex lozingsvergunning voor het indirect lozen van

Afgerond

afvalwater - Duurzaam bouwen (BREEAM) op niveau GOOD realiseren bij VH10, behalen van een voorlopig ontwerpcertificaat - 85 % milieu-awareness realiseren bij de afdelingsbezoeken (interne

Afgerond Afgerond

audit) conform planning voor 2013 Afval - Opstellen en publiceren van een nieuwe aanbesteding Afval, samen

met universiteit Maastricht

Doorgeschoven naar 2014

- Pilot scheiding kunststoffen binnen de catering

Loopt door in 2014

- Beleidsplan FB/speerpunten PG Logistiek en uitvoer v.d. afvallogistiek

in de avonduren door de schoonmaakbedrijven

Doorgeschoven naar 2014

- Ingebruikname nieuw milieupark i.s.m. de UM

Afgerond

- Verbeteren v.d. afvalscheiding door contracthouders van grote

Afgerond

verbouwingen Gevaarlijke stoffen - GROS - Scholing ADR-adviseur

Afgerond

- Adviseren m.b.t. de opslag van gevaarlijk stoffen bij de overgang

Afgerond

naar Centraal Diagnostisch Laboratorium - Evalueren van het gebruik van het nieuwe vervoersdocument voor

-

bodes ODIN-procedures:  Topdocument GROS reviseren  PGS 15, met name etikettering, reviseren  Nieuwe procedure m.b.t. het verzenden van UN - 30 -

Afgerond Afgerond



-

-

3373 monsters 4 ADR inspecties uitvoeren: Afgerond  Bodedienst  Goederenontvangst  SITA – transport gevaarlijke stoffen  Vullen van bulkgassen (Linde) Veiligheidssignalering conform nieuwe PGS 15 controleren:

Afgerond

Afgerond

Energie -

Vanuit het EEP een energie-efficiency van 17,09 % realiseren met de volgende maatregelen:  Het toepassen van HF-verlichting op parkeerdekken en bij verbouwingen (0.008 %)  Vervanging van 3 WKK’s (16,58 %) 

LED’s toepassen bij noodverlichting (0,23 %)



Inkopen van groene stroom (0,27 %)

- 31 -

Afgerond Doorgeschoven naar 2014 Doorgeschoven naar 2014 Afgerond



6.1.2 UM / BPCM / AVM / Scannexus / Servatius Algemene doelstellingen: (Jaarplan 2013 goedgekeurd door het CvB d.d. 28-01-2013, cvb13.0040) - 1x/jaar controlemeting afvalwater Randwyck - Controle op schoonmaak/inspectie vetput en olieafscheider - Controle op onderhoud apparatuur/installaties (brandveiligheidkasten, zuurkasten, stook- en koelapparatuur) - Verslaglegging 2012 (Jaarverslag, managementreview, EEP2009 - 2012) - Audits legionella, HCFK, asbest en opslagtank vloeibaar stikstof

Afgerond Afgerond Afgerond Afgerond Afgerond

Milieubeleidsplan Academisch terrein Randwyck: - Afstemmen milieubeleid tussen convenant partners - Milieuaudit operationeel niveau (onderwerp: afval/energie/opslag gevaarlijke stoffen in FHML) - Monitoren uitvoeren maatregelen EEP 2013 - 2016 - Afronden update Milieumanagement systeem, laten

Afgerond Afgerond

goedkeuren door CvB/CBB, instellen klankbordgroepen milieu en duurzaamheid (Binnenstad / Randwyck) en opstarten communicatie in organisatie - Voorlichting en instructie m.b.t. milieu en duurzaamheid - Coördinatie en advisering UM Green Office (UMGO) - Afronden indiening complexvergunning lozing bedrijfsafvalwater Academisch terrein Randwyck

klankbordgroepen

Afgerond Afgerond, behalve

Afgerond Afgerond Ingediend bij Gemeente

Extra plannen en doelstellingen: - Actualisatie website milieu in afstemming met CRISP-FHML - (beoordelen noodzaak) actualisatie afvalstoffenposters

Gedeeltelijk afgerond, rest 2014 Doorgeschoven 2014 i.v.m. opzetten afvaltool

- Actualisatie werkinstructies (opslag gevaarlijke stoffen, etiketteren gevaarlijke stoffen, Legionellabeleid en HCFKinstallaties) - Audits BPCM (Biopartner Center Maastricht BV), algemeen milieu - Milieuaudit mensa’s (Albron) - Afronden actualisatie convenant partners Academisch terrein Randwyck

Afgerond (gedeeltelijk vaststelling 2014) Afgerond (controle actiepunten 2012) Doorgeschoven 2014 Afgerond

- Begeleiden en evalueren pilot inzameling kunststofafval UB

Afgerond

- 32 -



GL17 - Milieuaudit Binnenstadfaculteiten (enquête m.b.t. afval en energie) - Advisering duurzaamheid in eventuele nieuwe sportvoorziening Randwyck - Opstellen advies uitfasering waterkoelers UM

- Starten inventarisatie verkeersstromen UM (studenten en medewerkers) met UMGO (Maastricht Bereikbaar)

Afgerond (evaluatie begin 2014) Afgerond Afgerond (implementatie nog niet echt van start) UM Green Office

6.1.3 In kader complexvergunning (azM / Maastro Clinic / Noordgebouw (3X) / UM / BPCM / AVM / Scannexus)



Actualiseren convenantpartners Academisch terrein Randwyck: Afronden actualisatie met Academie Verloskunde Maastricht (Zuyd Hogeschool) en Scannexus (Brains Unlimited) door toetreding tot het convenant per 1-1-2013 (ondertekening convenant en bijbehorend mandaat).



Actualiseren en digitaliseren wettelijk register: Het huidige register weten regelgeving is in 2011 door Royal Haskoning geactualiseerd. Jaarlijks wordt het register up-to-date gehouden in samenwerking met Royal Haskoning. In 2013 zijn enkele kleine wijzigingen in het , wettelijk register aangebracht.



Voorbereiden aanvraag Complexvergunning Waterwet: In 2013 is de taanvraag van een complexvergunning in het kader van de Wabo ingediend bij de gemeente Maastricht. Doelstelling hiervan is het samenbrengen van de diverse losse vergunningen WvO tot een gezamenlijke vergunning voor de convenantpartners op het Academisch terrein Randwyck. De begeleiding van dit traject wordt uitgevoerd door Royal Haskoning-DHV. De ontwerpbeschikking en definitieve beschikking wordt begin 2014 verwacht.

- 33 -



6.2

Doelstellingen 2014

6.2.1 azM / Maastro Clinic / Noordgebouw (3X)

Milieubeleidsplan / Algemeen -

2x/jaar controle geloosd water conform vergunningsvoorschriften Duurzaam bouwen (BREEAM) op niveau GOOD realiseren bij VH10, behalen van het ontwerpcertificaat. 85 % milieu-awareness realiseren bij de afdelingsbezoeken (interne audit) conform planning voor 2014 Duurzaam inkopen toepassen bij Europese aanbestedingen en aanbestedingen van het Facilitair Bedrijf Inventarisatie stand van zaken azM m.b.t. de milieuthermometer. Ambitieniveau: goud.

Maand mrt + sep jan - mrt jan - dec jan - dec jan - dec

Energie -

Vanuit het EEP een energie-efficiency van 4,66 % realiseren met de volgende maatregelen: o Pneumatische sturing brandkleppen vervangen door elektrische (0,13%) o Vervanging van 1 WKK (4 %) o LED’s toepassen bij noodverlichting (0,23 %) o Het toepassen van een warmtepomp o HF-verlichting ziekenhuis bij verbouwingen (0,00025 %) o Inkopen van groene stroom (0,30 %)

Gevaarlijke stoffen -

-

Procedure: verzenden van biologische materialen implementeren Gebruik van Vluchtige Organische Stoffen (VOS) in het azM inzichtelijk maken (geen NER verplichting) Scholing van de medewerkers logistiek m.b.t. gebruik van het opgestelde vervoersdocument (ADR) 5 ADR inspecties uitvoeren: o Bodedienst o Goederenontvangst (nieuwe locatie) o SITA – transport gevaarlijke stoffen o Vullen van bulkgassen (Linde) o Laboratoria (opslag van gevaarlijke stoffen en gassen) Training GROS-keygebruikers m.b.t. CLP-berekeningen Implementeren nieuwe versie GROS (4.2)

- 34 -

Maand 2014 2015 2014/2015 jul - dec 2014/2015 jan - dec jan - dec

Maand jan - mrt mrt – jun jan – jun jan – dec

jan - dec jan - dec



Afval -

Opstellen en publiceren van een nieuwe aanbesteding Afval, samen met universiteit Maastricht Pilot scheiding kunststoffen binnen de catering Pilot scheiding kunststof babyflesjes Vereenvoudigen en optimaliseren van afvalprocedures Milieuveilig werken met en afvoeren van naaldencontainers

- 35 -

Maand jan - jun jan jan jan jun

-

dec jun jun dec



6.2.2 UM (BPCM / AVM / Scannexus) (goedgekeurd door het CvB d.d. 21-01-2014, cvb14.055) Algemene doelstellingen: -

1x/jaar controlemeting afvalwater Randwyck

-

Controle op schoonmaak/inspectie vetput en olieafscheider

-

Controle op onderhoud apparatuur/installaties (brandveiligheidkasten, zuurkasten, stook- en koelapparatuur) Verslaglegging 2013 (Jaarverslag Academisch terrein Randwyck, Managementreview milieu) Audits legionella, HCFK, asbest en opslagtank vloeibaar stikstof

-

Maand aug - sep dec dec feb - jun aug – nov

Milieubeleidsplan Academisch terrein Randwyck: -

Afstemmen milieubeleid tussen convenant partners

-

Milieuaudit operationeel niveau (onderwerp: afval/energie/opslag gevaarlijke stoffen in FHML/FPN opvolging van 2013) Monitoren uitvoeren maatregelen EEP 2013 - 2016

-

Implementeren Milieumanagement systeem en opstarten communicatie(structuur) hierover in organisatie Voorlichting en instructie m.b.t. milieu en duurzaamheid

-

Coördinatie en advisering UM Green Office (UMGO)

-

Implementeren nieuwe Complexvergunning lozing bedrijfsafvalwater Academisch terrein Randwyck

Maand jan – dec aug – dec jan – dec jan – aug jan - dec jan – dec jan - mei

Extra plannen en doelstellingen: -

Actualisatie website milieu (nieuwe MMS, afstemming CRISP)

-

Positioneren en profileren duurzaamheid als FD-thema

-

Opzetten online tool afvalstoffenwijzer UM

-

Actualisatie afvalstoffenposters

-

Instructie externen m.b.t. veiligheid (samen met collega-deskundigen)

-

Integrated Reporting (Jaarverslag UM)

-

Duurzaamheid in huisvestingsvisie UM

-

-

Opleiding Contract- en leveranciersmanagement opzetten en verzorgen thema duurzaam inkopen (FD) Audits Biopartner Center Maastricht BV, Scannexus en Academie Verloskunde Maastricht. Onderwerp algemeen milieu Milieuaudit mensa’s / Fast Forwards binnen UM

-

ADR-inspectie DKP (locatie azM, in samenwerking met azM)

-

Milieu-incidenten protocol opzetten (samenwerking azM)

-

Evaluatie pilot inzameling kunststofafval UB GL17

-

Actualiseren beleid HCFK

-

Milieuaudit UM-breed (Facility Flash verzendlijst) uitwerken (enquête m.b.t. afval en energie) Advisering duurzaamheid in aanbestedingen UM

-

Advisering duurzaamheid (ver)bouwprojecten UM

-

Maand april – jun jan - dec feb - jul aug - okt jan - jun jan - jun

- 36 -

jan - jun jan - mrt aug – nov mei - nov jan - mrt jan - jun jan – mrt jan - apr jan – mrt jan - dec jan - dec



7. 7.1

Vergunningen en wetgeving Milieuvergunning Wet Milieubeheer

In 2007 is in samenwerking met de convenantpartners (azM, UM, stichting 3X, Maastro clinic, Servatius en Biopartners) een milieuvergunning, conform de convenantafspraken van 2005, voor het “Academisch terrein Randwyck” aangevraagd. Deze vergunning werd op 17 juli 2007 afgeleverd door de gemeente Maastricht. In 2013 heeft er 2 maal overleg plaatsgevonden met de gemeente Maastricht (Regionale Uitvoeringsdienst RUD) in het kader van de vigerende vergunning. Daarnaast heeft 2 maal overleg plaatsgevonden over de aanvraag complexvergunning in het kader van de Wet Milieubeheer voor lozing van bedrijfsafvalwater met de gemeente Maastricht (RUD) en Waterschap Roer en Overmaas. De aanvraag is begeleid door Royal Haskoning DHV en is in 2013 definitief ingediend. Met deze aanvraag wordt ook de lozing van bedrijfsafvalwater van het pand Oxfordlaan 55 (waarin BPCM, Scannexus en FPN zijn gehuisvest) geregeld. In het kader van de omgevingsvergunning voor de nieuwe sportvoorziening in Randwyck (UM) is door Royal Haskoning-DHV een geluidsonderzoek uitgevoerd.

7.2

WVO-vergunningen

De convenantpartners hebben van het bevoegd gezag (Waterschap Roer en Overmaas) een vergunning gekregen voor het lozen van afvalwater. De vergunning van het azM (voor azM / Maastro Clinic / Noordgebouw (3X)) werd verleend op 13 juli 2007. Het azM heeft vanuit deze vergunning de verplichting om het afvalwater van het azM 2 maal per jaar te controleren, en dat van Noordgebouw (3X) 1 maal per jaar, voor de parameters: som van de zware metalen (Cr, Cu Ni, Pb en Zn), Kwik en EOX. Voor UM en BPCM zijn de vergunningen voor de diverse panden als volgt verleend: Universiteitssingel 50 in 1992, Universiteitssingel 40 in 1999 en de panden Universiteitssingel 60 met Oxfordlaan 70 in 2002. Uit deze vergunningen volgt de verplichting om 1 maal per jaar het afvalwater in de inspectieputten te controleren op de volgende parameters: EOX (gehalogeneerde koolwaterstoffen) en de som van de zware metalen chroom, lood, koper, nikkel, zink, cadmium en kwik. Voor alle meetpunten werden geen afwijkingen geconstateerd in 2013 (zie 10.5). In 2013 is de aanvraag van een complexvergunning in het kader van de Wabo ingediend bij de gemeente Maastricht. Doelstelling hiervan is het samenbrengen van de diverse losse vergunningen WvO tot een gezamenlijke vergunning voor de convenantpartners op het Academisch terrein Randwyck. Deze vergunning zal naar verwachting begin 2014 worden verleend en gaat daarmee deel uitmaken van de genoemde omgevingsvergunning en convenantafspraken.

- 37 -



7.3

Activiteitenbesluit

Sinds 1 januari 2008 is het Activiteitenbesluit van kracht. Wat dit precies inhoud voor het azM en UM werd door Royal Haskoning-DHV uitgezocht. Zowel azM als UM (Randwyck faculteiten) zijn een type C bedrijf. Dit houdt in dat de Wm- en WVO-vergunningsplicht blijven bestaan. Daarnaast zullen azM en UM aan de volgende punten van het activiteitenbesluit moeten voldoen:  



7.4

Voor alle nieuwbouw projecten is voor lozing van schoon hemelwater afkoppeling van het riool verplicht. Bij het lozen van afvalwater afkomstig van tandheelkundige bewerkingen wordt het amalgaam houdend water door een amalgaamscheider geleid. Deze amalgaamscheider moet voldoen aan de eisen uit: NEN-EN-ISO 11143. Tot 2011 moest het azM voldoen aan het reeds vervallen BOOT, omdat deze is opgenomen in de WM-vergunning. Vanaf 1 januari 2011 moet worden voldaan aan de eisen in het activiteitenbesluit.

PGS 15

De publicatie van PGS 15: “Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen” uit december 2011 bleek niet helemaal correct te zijn. In december 2012 is er een aanpassing op het document van 2011 verschenen. In versie 1.1 van PGS 15:2011 is de tekst op een aantal punten verbeterd:  Verwijzingen (naar wetgeving) die niet klopten zijn hersteld;  De definitie ven bedrijfsbrandweer is veranderd;  De definitie van CMR-stoffen is veranderd. Deze wijziging heeft geen gevolgen voor de opslag van de gevaarlijke stoffen bij de convenantpartners.

7.5

Bodem

Het bodemrisicodocument azM en de grondonderzoeken van UM dienen als leidraad voor de bodembescherming. Bij alle bouwwerkzaamheden op het Academisch terrein Randwyck wordt een bodemonderzoek verricht. Bouwen vindt uitsluitend plaats volgens het bouwbesluit. In 2013 zijn geen bijzonderheden geweest met betrekking tot de bodem. In het kader van de voorbereidingen voor de bouw van een nieuwe sportvoorziening UM op het Academisch terrein Randwyck is een bodemonderzoek uitgevoerd bij de locatie Debeyeplein 15. Dit onderzoek liet geen bijzonderheden zien.

- 38 -



7.6

Bouwen

Bij het azM is en gestart met de volgende bouwwerkzaamheden: Het oprichten van het nieuwe milieupark, dit zal naar verwachting medio 2013 in gebruik genomen worden: VH10. In dit gebouw zullen onder andere de volgende functies worden ondergebracht: o Kantoren; o OK’s; o Poli’s; o Logistiek centrum o MRI. Bij UM is de omgevingsvergunning aangevraagd voor de bouw van de nieuwe sportvoorziening in Randwyck.

7.7

Asbest

In 2010 is voor het pand Peter Debyeplein 1 een nieuwe asbestinventarisatie uitgevoerd, waarvan een verslag aanwezig is. De overige UM panden in Randwyck zijn in de inventarisatie niet meegenomen omdat het bouwjaar geen aanleiding gaf tot het vermoeden van asbest. De inventarisatie moet nog worden vertaald naar een asbestbeheersplan. In 2011 zijn het asbestbeleid en bijbehorende procedures aangepast, en is een crisisteam voor incidenten gevormd, bestaande uit het hoofd Arbo, de adviseur milieu en de coördinator projecten van FD-vastgoed. In 2013 hebben zich geen asbestincidenten voorgedaan binnen Randwyck panden van UM. Wel heeft een sanering plaatsgevonden van een asbestbron (pakkingen in kelder) in het pand Peter Debeyeplein 1.

7.8

SCIOS/ BEES/ F-gassenregeling

Alle apparatuur van de convenantpartners is onderhouden conform geldende regelgeving. De gemeente Maastricht kan inzage krijgen in de registraties van dit onderhoud.

7.9

Legionella

Het azM beschikt over een legionellabeheersplan. In 2013 hebben er zich in het azM geen incidenten voorgedaan m.b.t. legionella. In 2009 is het legionellabeleidsplan van de UM geactualiseerd. Een extern bedrijf heeft daarna de opdracht gekregen logboeken voor alle panden aan te leggen van uitgevoerde werkzaamheden. De in 2013 uitgevoerde interne audit heeft uitgewezen dat de logboeken correct worden bijgehouden. Met ingang van 2012 zijn de resultaten van alle controles vastgelegd in een jaarverslag Legionella. In 2013 is gestart met de actualisatie van het beleidsplan uit 2009. Begin 2014 zal het nieuwe document worden vastgesteld.

- 39 -



7.10

Vetputten en olieafscheider

Conform weten regelgeving moeten de vetputten van UM (Mensa Randwyck UNS40) en azM periodiek worden gecontroleerd en schoongemaakt. De vetput UNS40 moet 4 keer per jaar worden gecontroleerd. De controles zijn in 2013 volledig conform regelgeving. De olieafscheider in de parkeergarage UM UNS40 moet jaarlijks gecontroleerd worden. De controle in 2013 liet zien dat de afscheider correct werkt.

7.11

WML

De W.M.L. geeft opdracht aan “Aqualab Zuid” voor de controle op het leidingwater. Jaarlijks vinden er voor het azM meerdere bacteriologische controles (waaronder legionella) plaats. Er werden geen afwijkingen geconstateerd ten aanzien van de waterleidingwet.

7.12 Biologische veiligheid De weten regelgeving rondom biologische veiligheid en genetisch gemodificeerde organismen is bij UM en azM het aandachtsgebied van de biologische veiligheidsfunctionarissen bij FHML-CRISP. Aangezien biologische veiligheid ook raakt aan milieu en de milieuvergunning, vindt regelmatig overleg plaats tussen de afdelingen milieu en biologische veiligheid. Bijzonderheden rondom Biologische Veiligheid en het werken met ggo worden separaat beschreven in het jaarverslag dat deze afdeling maakt. Dit jaarverslag is te raadplegen op de website van Maastricht University (CRISP). De bedrijven binnen BPCM die met ggo werken hebben zelf de verantwoordelijkheid om dit te regelen.

7.13 Stralingshygiëne De weten regelgeving rondom stralingsveiligheid is bij de convenantpartners het aandachtsgebied van de stralingsdeskundigen van de stralingsbeschermingseenheid bij FHML-CRISP. Voor stralingsveiligheid is een aparte complexvergunning leidend op het Academisch terrein Randwyck. Aangezien stralingsveiligheid ook raakt aan milieu en de milieuvergunning, vindt overleg plaats tussen de afdelingen milieu en de stralingsbeschermingseenheid.

8. Klachten In 2013 zijn geen externe milieuklachten binnengekomen bij de convenantpartners. Wel zijn intern meerdere klachten binnengekomen van medewerkers in het pand UNS60 (UM) naar aanleiding van geluidsoverlast door de geplaatste noodkoelingen van het azM in de zomerperiode. In overleg met het azM zijn diverse aanpassingen gedaan, maar de overlast kon niet helemaal worden weggenomen.

- 40 -



9.

Incidenten

9.1


Er hebben zich in 2013 geen incidenten voorgedaan die relevant waren voor melding aan de Raad van Bestuur/Gemeente Maastricht. In 2013 vonden er 2 incidenten plaats die een relatie tot milieu had.

9.2



7-02-2013 Laag NO alarm bij Cobra transportcouveuse, afsluitrubber bleek te ontbreken. De afsluitrubber werd vervangen en er werd een nieuwe fles geplaatst. In de toekomst wordt dit een extra punt van aandacht bij het periodiek onderhoud van de Cobra transportcouveuse.



19-06-2013 Binnen OK 3 zijn beide kranen van een zuurstofcilinder niet gesloten. Inhoud is vrijgekomen binnen de operatie kamer. Onbekend hoeveel zuurstof is vrijgekomen. Berekening: Inhoud van de fles was : 2l van 200 bar, stel dat dit helemaal is vrijgekomen dan voegt dit 2x200=400 L zuurstof toe aan de ruimte. Inhoud ruimte is 200 m3 (= 200000 Liter lucht, dus 0,21% zuurstof), 400 L zuurstof extra zorgt voor toename tot 0,212%. Dit leidt dus niet tot milieu/arbo technische problemen. UM / BPCM / AVM / Scannexus

Sinds 2010 is binnen UM gewerkt aan een (veilig) klimaat, waarin het melden van (kleine) incidenten meer wordt gestimuleerd. Dit beleid werpt duidelijk zijn vruchten af. Door medewerkers van zowel laboratoria als Vastgoed, worden incidenten nu veel beter gemeld. Hierdoor kan onder andere het milieubeleid worden verbeterd op basis van een grondige analyse van het incident en de oorzaken. De toename in het aantal incidenten die in het jaarverslag worden vermeld, moet dan ook veel meer gezien worden als een toename in het daadwerkelijk melden, en minder in het vaker optreden, van incidenten. In 2013 vonden in UM een 13-tal (kleine) incidenten plaats die mogelijk een relatie tot milieu hadden. Hiervan heeft van 6 incidenten een melding naar de gemeente Maastricht en het CvB plaatsgevonden, waarvan 5 via een “melding ongewoon voorval in het kader van de Wet Milieubeheer”. In onderstaande tabel zijn de incidenten weergegeven die betrekking hebben op de locatie Randwyck.

- 41 -



Incident

Locatie

Datum

Melding Bevoegd gezag / CvB

Chemische spill fles 4 L Dimethylformamide na

UNS50 H4.349

14-01-2013

nee

UNS50 3.159a

18-03-2013

nee

UNS50 4.148A

21-03-2013

ja

UNS50 H3.323B

26-03-2013

nee

Lekkage HFK houdende koelmachine 14 kg R407c

UNS40 dak

20-06-2013

ja

(totale inhoud 21 kg). Koelmachine direct buiten

Bouwdeel West UNS50 4.201

10-09-2013

nee

UNS50

19-09-2013

flesbreuk op labvloer. Opgeruimd met absorptiekorrels en afgevoerd via chemisch afval. Lab uitdampen. Milieu-impact nihil Chemische spill 1 L 1% Virkon-S op labvloer na omvallen maatcilinder. Opgeruimd met tissues en afgevoerd via chemisch afval. Milieu-impact nihil. Chemische spill 250 mL Pyridine. Bij herinrichtingswerkzaamheden fles gevallen en gebroken. Stof vrij op labvloer. Assistentie Brandweer bij opruimen en uitvoeren metingen. Bouwdeel ontruimd vanwege verspreiding damp. Afgevoerd via chemisch afval. Milieu-impact matig. Chemische spill oplossing phenol/chloroform / isoamylalcohol (50 mL) op vloer. Opgenomen met absorptiemateriaal en afgevoerd via chemisch afval. Milieu-impact nihil.

bedrijf en vervangen. Milieu-impact groot. Chemische spill oplossing Rotiload met 5% ßmercaptoethanol op labvloer. Opgeruimd met absorptiemateriaal en afgevoerd als chemisch afval. Milieu-impact nihil. Afvoer droog picrinezuur. Voor diverse reguliere

Ja (geen

experimenten wordt picrinezuur gebruikt. Intern is

officiële melding

alleen picrinezuur toegestaan dat voldoende water

ongewoon

bevat. Bij opruimwerkzaamheden wordt soms nog

voorval)

een oud (niet geregistreerd) potje volledig droog picrinezuur aangetroffen. In overleg met brandweer en politie is stof afgevoerd en onschadelijk gemaakt door EOD. Milieu-impact gering. Chemische spill 2-mercapto-ethanol in

UNS50

hybridisatieoven. Opgeruimd en afgevoerd via

Anatomie

27-11-2013

nee

02-12-2013

nee

chemisch afval. Milieu-impact nihil. Chemische spill Luxol fast blue op vloer na barsten

UNS50

glazen houder op verwarmingsplaat. Opgeruimd en

Kindergeneesku

afgevoerd via chemisch afval. Milieu-impact nihil.

nde

Lekkage HCFK houdende koelmachine 3 kg R22

UNS50 K.153a

05-12-2013

ja

UNS50 4.311a

13-12-2013

ja

(totale inhoud 3,9 kg). Koelmachine direct buiten bedrijf en gerepareerd door erkende installateur. Milieu-impact matig. Lekkage HCFK houdende koelmachine 3,8 kg R22 (totale inhoud 3,8 kg). Koelmachine direct buiten bedrijf en gerepareerd door erkende installateur. Milieu-impact matig.

Tabel 5: Incidenten milieu UM 2013 - 42 -



10. Registraties In onderstaande tabellen en grafieken worden de milieurelevante gegevens vermeld van de gezamenlijke bedrijven op het Academisch terrein Randwyck. Daar waar significante afwijkingen ten opzichte van voorgaande jaren zijn geconstateerd, wordt een verklaring gegeven. In de registraties is verder geen rekening gehouden met de groei van de organisaties en de invloed hiervan op de verbruiken en afvalproductie.

10.1

Overzicht afvalstoffen

10.1.1 Bedrijfsafval Gebaseerd op de Europese afvalstoffen lijst (EURAL), wordt onderscheidt gemaakt tussen gevaarlijk en niet-gevaarlijk afval. De afvalstoffen worden fysiek gescheiden, verzameld en afgevoerd conform de categorieën als aangegeven in de onderstaande tabellen (totalen van alle partners samen).

2009

Bedrijfsafval Organisch afval Papier en karton kunststoffen Elektronica Houtafval Metaal Steenachtig bouwafval Overig Restafval Grof afval Glas Digibox Beddingafval (niet besmet) Totaal bedrijfsafval

2010 Kg 172.750 169.488 333.575 314.697 956 2.415 13.890 38.295 60.975 60.680 13.420 14.360 84.240 78.760 1.009.316 1.035.120 873.496 924.343 60.880 31.420 16.860 17.137

2011 Kg 161.553 395.565 3.172 18.479 89.060 38.110 139.720 1.093.526 976.778 35.770 16.540

2012 Kg 138.042 380.375 2.900 20.308 80.840 78.052 145.340 1.081.692 744.075 28.040 15.336

2013 Kg 110.082 389.991 4.042 22.682 89.790 53.490 130.600 1.088.691 967.765 41.226 18.360 624

58.080

64.438

81.823

60.716

62.220

1.689.122 1.713.815 1.939.185 1.927.549 1.889.368

Tabel 6: Bedrijfsafval 2009 - 2013

De totale hoeveelheid afgevoerd bedrijfsafval is licht gedaald. Voor het azM zijn de volgende bijzonderheden waar te nemen voor 2013:  Papier en karton: er werd in 2013 6% meer papier en karton afgevoerd dan in 2012. Dit is toe te schrijven aan het opruimen van een aantal archieven. De ingekochte hoeveelheid papier is in 2014 gedaald.  Kunststoffen: het scheiden van kunststoffen verloopt steeds beter in het azM er is in 2013 een stijging van 39% waargenomen bij de kunststoffen.  Metaal en Steenachting bouwafval: hierin is in 2013 een sterke daling te zien t.o.v. 2012, dit komt doordat er in 2013 minder bouw/verbouw activiteiten hebben plaatsgevonden. - 43 -





Grof afval: er is in 2013 een stijging van 47% waar te nemen voor grof afval, dit heeft te maken van een opruimactie van afgeschreven materiaal.

Voor de UM/BPCM/Scannexus/AVM/Servatius zijn de volgende bijzonderheden waar te nemen voor 2013: In 2013 blijkt het niet-gevaarlijk afval te zijn afgenomen, zowel absoluut als per medewerker/student. Zowel organisch afval als papier en karton en restafval zijn afgenomen ten opzichte van 2012. Er lijkt wel iets meer elektronica te zijn afgevoerd. Door maatregelen binnen de centrale proefdiervoorziening gericht op het voorkomen van besmettingen is het afgevoerde beddingafval weer op het normale niveau gekomen. Op het gebied van verantwoord afvalbeheer is UM in 2013 gestart met een pilot gescheiden inzameling kunststof in de Universiteitsbibliotheek locatie binnenstad. Begin 2014 wordt deze pilot geëvalueerd en wordt beoordeeld of gescheiden kunststofinzameling breder kan worden toegepast binnen UM. Goede communicatie blijkt hierin essentieel

Bedrijfsafval 2009 ‐ 2013

Kg 2.000.000 1.800.000 1.600.000 1.400.000 1.200.000 1.000.000 800.000 600.000 400.000 200.000 0 2009

2010

Organisch afval

2011 Papier en karton

Grafiek 4: Bedrijfsafval 2009 – 2013

- 44 -

2012

2013 kunststoffen



10.1.2 Gevaarlijk afval

Gevaarlijk Afval Grafisch Verfafval Garageafval Ziekenhuisafval Oude medicijnen Specifiek ziekenhuisafval GGO Laboratorium afval ADR 3 ADR 5 ADR 6 ADR 8 ADR Vrij Paklijst Ongesorteerd gevaarlijk afval (chemische emballage) Overig Batterijen Poetsdoeken Klein gevaarlijk afval TL-buizen Totaal gevaarlijk afval

2009 Kg 1.381 58 4.400 209.721 20.892

2010 Kg 512 170 5.547 226.904 25.296

2011 Kg 262 194 4.198 225.918 25.795

2012 Kg 710 196 3.524 262.137 31.406

2013 Kg 78 76 4.871 264.467 37.193

188.829

201.608

200.123

230.731

213.4669

30.600 16.556 0 425 531 5.253 965

31.660 14.748 0 1.702 1.173 4.974 268

32.437 16.177 0 1.824 2.007 4.128 1.239

36.203 17.842 99 1.676 2.133 4.802 799

13.808 35.238 17.587 0 1.929 1.658 4.302 1.517

6.870

8.660

6.912

8.852

8.245

1.905 1.301 0 0 604 247.519

2.721 1.447 0 513 761 267.514

2.390 1.231 0 850 309 265.399

1.198 728 0 323 147 303.968

2.826 1.599 12 759 456 307.556

Tabel 7: Gevaarlijk afval 2009 - 2013

De totale hoeveelheid gevaarlijk afval (alle partners samen) is licht gestegen t.o.v. 2012. Deze lichte stijging is vooral toe te schrijven aan het azM. Voor het azM zijn de volgende bijzonderheden waar te nemen voor 2013:  Grafisch afval: er werd in 2013 geen grafisch afval afgevoerd, dit dankzij de digitalisering.  Verfafval: er werd in 2013, 69% minder verfafval afgevoerd dan in 2012, omdat er afspraken zijn gemaakt met schildersbedrijven. Zij voeren voortaan zelf hun verfafval af.  Ziekenhuis- en laboratoriumafval: er is in deze afvalstoom een stijging van 4% waar te menen, deze is met name toe te schrijven aan de stijging in de afgevoerde hoeveelheid medicijnresten en de afgevoerde hoeveelheid SZA.  Overige: er is een stijging waar te nemen in de afgevoerde hoeveelheid batterijen, klein gevaarlijk afval en TL-buizen. Voor de UM/BPCM/Scannexus zijn de volgende bijzonderheden waar te nemen voor 2013 (AVM en Servatius voeren geen gevaarlijk afval af): In 2013 blijkt ook het gevaarlijk afval te zijn afgenomen, zowel absoluut als per medewerker/student. De stijgende trend in het specifiek ziekenhuisafval lijkt zich te hebben gestabiliseerd. Verder zijn geen bijzonderheden waar te nemen rondom de ontwikkelingen in het gevaarlijk afval. - 45 -



Gevaarlijk afval 2009 ‐ 2013

Kg 300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 0 2009 Ziekenhuisafval

2010 Grafisch

2011

2012

Garageafval

2013 Verfafval

Overig

Grafiek 5: Gevaarlijk afval 2009 - 2013

Ziekenhuis en laboratorium afval 2009 ‐ 2013

Kg 350.000 300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 0

2009 Oude medicijnen

2010 2011 Specifiek ziekenhuisafval GGO

2012 Laboratorium afval

2013 Chemische emballage

Grafiek 6: Ziekenhuis en laboratoriumafval 2009 - 2013

Radioactief afval van de convenantpartners moet naar de COVRA worden afgevoerd als de bewaartijd voor het vervallen van de radioactiviteit tot beneden de wettelijke vrijgavegrenzen voor afval besmet met radioactieve stoffen langer is dan 2 jaar. In 2013 is hiervan geen afval afgevoerd naar COVRA. - 46 -



Als de radioactiviteit binnen die tijd vervallen is mag het afval als gevaarlijk afval verwijderd worden. De hoeveelheden hiervan zijn verwerkt in de overige categorieën. Verdere gegevens over radioactief afval worden gerapporteerd in het Stralingshygiënisch jaarverslag Randwyck dat te raadplegen is op de website van Maastricht University (CRISP, SBE). 10.2

Overzicht energieverbruik

Elektriciteitsverbruik azM UM Maastro Clinic Noordgebouw (3X) BPCM Scannexus Totaal energieverbruik

2009 kWh 27.018.057 11.288.161 1.247.846 795.148 912.464 n.v.t. 41.261.676

2010 kWh 26.229.617 11.203.048 1.263.885 961.078 1.039.582 n.v.t. 40.697.210

2011 kWh 28.063.764 11.990.171 1.276.405 965.142 1.060.719 n.v.t. 43.356.201

2012 kWh 28.518.241 12.370.948 1.342.083 1.003.012 1.149.194 n.v.t. 44.383.478

2013 KWh 29.958.528 13.014.935 1.269.807 1.062.808 1.240.920 1.008.249 47.555.247

Tabel 8: Elektriciteitsverbruik 2009 - 2013

Dankzij de inspanningen in kader van het EEP (Energie Efficiency Plan) is het elektriciteitsgebruik van het azM en de UM nagenoeg constant gebleven. Er is een kleine toename bij azM en UM, onder andere door energie-intensieve onderzoeksfaciliteiten, maar de grootste stijging kan verklaard worden door de in gebruik name van Scannexus. AVM staat niet apart vermeld omdat deze gezamenlijk met een onderdeel van UM gehuisvest zijn in het pand Universiteitssingel 60. Het verbruik van Servatius is opgenomen bij UM aangezien UM-Sport de uiteindelijke gebruiker is.

Elektriciteitsverbruik 2009 ‐ 2013 kWh 50.000.000 45.000.000 40.000.000 35.000.000 30.000.000 25.000.000 20.000.000 15.000.000 10.000.000 5.000.000 0 2009 azM

UM

2010 Maastro Clinic

2011 Noordbebouw (3X)

Grafiek 7: Elektriciteitsverbruik 2009 - 2013

- 47 -

2012

2013 BPCM

Scannexus



Brandstoffen azM UM Maastro Clinic Noordgebouw (3X) BPCM Scannexus Totaal aardgasverbruik

2009 m3 8.168.598 1.343.115 114.639

2010 m3 10.260.862 1.253.205 123.670

2011 m3 8.400.171 1.048.927 92.072

2012 m3 8.411.710 1.063.353 69.052

2013 m3 7.197.659 1.447.805 80.945

95.939

118.520

94.841

100.538

115.158

68.596 n.v.t.

155.034 n.v.t.

149.519 n.v.t.

158.475 n.v.t.

191.894 7.881

9.790.887

11.911.291

9.785.530

9.803.128

9.041.342

Tabel 9: Aardgasverbruik 2009 - 2013

Het aardgasverbruik van het azM is in 2012 constant gebleven t.o.v. 2011. Dit is dankzij een andere bedrijfsfilosofie, namelijk: nachtelijke uren uitschakelen en meer inkopen (groene stroom). Op deze manier spelen de motoren beter in op de warmtevraag van het ziekenhuis, waardoor er geen bijkomend gas meer hoeft worden ingekocht voor verwarming. De verruiming van openingstijden en het extreem koude weer in het vorige stookseizoen heeft bij de UM geleid tot een toename in het gasverbruik. De dalende trend van stookenergie per m2 is hierdoor licht omgebogen naar een stijging. Daarnaast is een meetfout voor de jaren 2009 t/m 2012 geconstateerd in de verbruiken in het pand Universiteitssingel 40. In 2013 is dit gecorrigeerd. De trend vanaf 2009 is gecorrigeerd voor deze meetfout. Met de vervanging van oude, veelal grote, ketels door meerdere kleine ketels in cascade-opstelling wil UM het gasverbruik verder terugdringen. Ook hier staan AVM en Servatius niet apart vermeld met dezelfde redenen.

Aardgasverbruik 2009 ‐ 2013 100% 90% 80% 70% 60% m3 50% 40% 30% 20% 10% 0% 2009 azM

UM

2010 Maastro Clinic

2011 Noordgebouw (3X)

Grafiek 8: Aardgasverbruik 2009 – 2013

- 48 -

2012

2013 BPCM

Scannexus



10.3

Overzicht waterverbruik

Water azM UM Maastro Clinic Noordgebouw (3X) BPCM Scannexus Totaal waterverbruik

2009 m3 159.640 36.833 1.686 1.064 1.639 n.v.t. 200.862

2010 m3 159.461 35.077 1.787 988 1.428 n.v.t. 198.741

2011 m3 160.958 38.828 1.833 969 2.339 n.v.t. 204.927

2012 m3 159.414 37.599 2.110 2.203 2.431 n.v.t. 203.757

2013 m3 165.100 34.706 2.522 3.343 2.352 172 208.195

Tabel 10: Waterverbruik 2009 - 2013

In 2013 is het waterverbruik licht gestegen t.o.v. 2012. Het verbruik van water per student/medewerker is bij UM afgenomen door onder andere vernieuwing van toiletgroepen en de installatie van waterbesparende voorzieningen Bij renovatieprojecten zullen deze maatregelen in meerdere panden worden toegepast om zo het waterverbruik verder te verlagen. Om de consumptie van drinkwater te stimuleren in plaats van flessenwater heeft UM in 2013 een watertap van Waterleiding Maatschappij Limburg (WML) geplaatst op het terrein in Randwyck. De mogelijkheden voor meer tappunten worden onderzocht. AVM en Servatius zijn ook hier niet apart vermeld.

Waterverbruik 2009 ‐ 2013 250.000

200.000

150.000 m3 100.000

50.000

0 2009

2010

2011 azM

Grafiek 9: Waterverbruik 2009 - 2013

- 49 -

2012 UM

2013



10.4

Resultaten afvalwateranalyses

WVO-vergunning Controleput 22 (azM) Chroom (Cr) Koper (Cu) Nikkel (Ni) Lood (Pb) Zink (Zn) SOM 5 metalen 2 Kwik (Hg) 0,1 EOX 0,050 Cadmium (Cd) WVO-vergunning Controleput 3X Chroom (Cr) Koper (Cu) Nikkel (Ni) Lood (Pb) Zink (Zn) SOM 5 metalen 2 Kwik (Hg) 0,1 EOX 0,10 Cadmium (Cd)

Eenheid mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l Eenheid mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l

1e meting < 0,02 0,072 < 0,02 < 0,005 0,140 0,257 0,071 0,010 < 0,005 1e meting < 0,02 0,035 < 0,02 < 0,005 0,084 0,164 0,001 < 0,001 < 0,005

2e meting < 0,02 0,090 < 0,02 < 0,005 0,150 0,285 0,0002 0,002 < 0,005

Tabel 11: Resultaten afvalwateranalyses azM 2013

WVOvergunning

Eenheid

Controleput UNS50 (UM)

Controleput UNS60 (UM)

Controleput OX55

Controleput OX70 (BPCM)

(BPCM/UM/ Scannexus)

Neerslag Chroom (Cr) Nikkel (Ni) Koper (Cu) Zink (Zn) Cadmium (Cd) Lood (Pb) Som 6 metalen (Cd, Cr, Cu, Ni, Pb, Zn) Nitriet+Nitraat-N Nitriet-N Orthofosfaat-P Sulfaat Chloride Ammonium-N Nitraat-N Kwik (Hg) EOX als organochloor

mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l

N N P

N N Cl

ja <0,020 <0,020 0,013 0,13 <0,0050 <0,0050 0,20

ja <0,020 <0,020 0,020 0,26 <0,0050 <0,0050 0,33

ja <0,020 <0,020 0,018 0,15 <0,0050 <0,0050 0,21

ja <0,020 <0,020 0,040 0,13 <0,0050 <0,0050 0,22

2,71 0,405 4,08 37,4 71,9 31,7 2,31 <0,0001 0,0020

2,47 0,368 6,16 28,8 54,0 26,1 2,10 0,0006 0,0020

2,35 0,245 3,17 26,1 42,0 16,3 2,10 0,0002 0,0010

5,05 0,337 7,32 61,8 130,0 42,5 4,71 0,0003 0,0020

Tabel 12: Resultaten afvalwateranalyses UM / BPCM / Scannexus 2013

- 50 -



- 51 -

Milieujaarverslag Academisch terrein Randwyck. Publieke versie

Recommend Documents