Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Redactie: P.L.J. Kempers, algemeen coördinerend stralingsdeskundige Randwyck H.W.H. Huyten-Erkens, stralingsdeskundige SBE Randwyck A.W. Houben, stralingsdeskundige SBE Randwyck
Mei 2015
Foto cover: Hoeg Brögk- Hoge Brug te Maastricht (website azM)
Inhoudsopgave 1.
Voorwoord ..................................................................................................................... 5
2.
Inleiding ......................................................................................................................... 6
3.
Stralingsbeschermingsorganisatie ................................................................................. 7 3.1 Algemeen .................................................................................................................. 7 3.2 Stralingsbeschermingseenheid.................................................................................. 9 3.2.1 Taken en bevoegdheden...................................................................................... 9 3.2.2 Personele samenstelling ..................................................................................... 9 3.3 Coördinerend en lokaal stralingsdeskundigen ......................................................... 10 3.4 Stralingshygiënische commissies ............................................................................ 10 3.4.1 Medische commissies ........................................................................................ 10 3.4.2 Commissie van lokaal stralingsdeskundigen ..................................................... 11 3.4.3 Stralingsoverleg Randwyck ............................................................................... 12 3.4.4 Afdelingsoverleg straling ................................................................................... 12
4.
Schriftelijk Interne Toestemmingen/Goedkeuringen ..................................................... 13 4.1 Schriftelijk Interne Toestemmingen.......................................................................... 13 4.2 Schriftelijk Interne Goedkeuringen ........................................................................... 14 4.2.1 Beoordeling medisch ethisch onderzoek ........................................................... 14 4.2.2 SIG’s voor medisch wetenschappelijk onderzoek met proefpersonen ............... 15 4.2.3 Beoordeling pre-klinisch onderzoek..................................................................... 16 4.2.4 SIG’s voor pre-klinische studies .......................................................................... 16
5.
Dosimetrie.................................................................................................................... 18 5.1 Persoonsdosimetrie in de Randwyck-instellingen .................................................... 18 5.1.1 Aantallen blootgestelde werkers en collectieve dosis ........................................ 18 5.1.2 Blootstelling opgedeeld in dosiscategorieën ...................................................... 19 5.2 Persoonsdosimetrie in het azM................................................................................ 21 5.2.1 A-werkers .......................................................................................................... 22 5.3 Initiatieven en maatregelen in het kader van stralingshygiënische zorg en ALARA. 23 5.3.1 Initiatieven en maatregelen bij afdeling Hartfunctie, Radiologie, Anesthesiologie en Vaatchirurgie binnen het azM.................................................................................. 23 5.3.2
Algemene initiatieven en maatregelen .............................................................. 23
6. Algemene voorwaarden Complexvergunning: radioactieve stoffen en bronnen, toestellen ............................................................................................................................ 26 6.1 Paragraaf A.1: Ingekochte open radioactieve stoffen............................................... 27 6.2 Paragraaf A.2: Indeling radionuclidenlaboratoria ..................................................... 27 Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 3 van 47
6.3 Paragraaf A.3: Uranylzouten ................................................................................... 27 6.4 Paragraaf A.4: Richtgetallen medische diagnostiek/therapie ................................... 27 6.5 Paragraaf A.5: Ingekapselde bronnen voor brachytherapy ...................................... 27 6.6 Paragraaf A.6: Bestralen bloed-, en bloedproducten ............................................... 28 6.7 Paragraaf A.7: Ingekapselde bronnen voor ijk- en referentiedoeleinden .................. 28 6.8 Paragraaf A.8: Besmettingscontroles....................................................................... 29 6.9 Paragraaf A.9: Bewerking/ verwerking van radioactieve (afval)-stoffen.................... 29 6.10 Paragraaf A10-A11: Emissie naar water en lucht................................................... 29 6.11 Paragraaf B: Toestellen ......................................................................................... 30 7.
Emissies, erfgrensbelasting en radioactief afval........................................................... 31 7.1 Emissies naar water en lucht ................................................................................... 31 7.2 Erfgrensbelasting .................................................................................................... 31 7.3 Radioactief afval ...................................................................................................... 35
8.
Inspecties en audits ..................................................................................................... 37 8.1 Externe Inspecties ................................................................................................... 37 8.2 Interne audits........................................................................................................... 37 8.3 Controles en metingen ............................................................................................ 41 8.3.1 Controle van apparatuur .................................................................................... 41 8.3.2 Besmettingscontroles ........................................................................................ 42 8.3.3 Controles van ingekapselde bronnen ................................................................ 43
9.
Voorlichting en onderricht ............................................................................................ 44 9.1 Erkende stralingshygiënische opleidingen georganiseerd binnen de Complexvergunning Randwyck ....................................................................................... 44 9.2 Voorlichting en instructie binnen de Complexvergunning Randwyck........................ 44 9.3 Door medewerkers gevolgde opleidingen ................................................................ 45 9.4 Bij- en nascholing stralingsdeskundigen .................................................................. 45
10. Incidenten en Ongevallen ........................................................................................... 46
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 4 van 47
1. Voorwoord Voor u ligt het stralingshygiënisch jaarverslag Randwyck 2014 betreffende de toepassingen van ioniserende straling en de daaraan gekoppelde stralingshygiënische zorg bij het academisch ziekenhuis Maastricht (azM), de Universiteit Maastricht (UM), Maastricht Radiation Oncology (Maastro), Sanquin Bloedbank Zuidoost Nederland en BioPartner Center Maastricht (BPCM), allen participerend in de complexvergunning Randwyck. Voor de Stralingbeschermingseenheid Randwyck (SBE)was 2014 een jaar met veel uitdagingen. De spreuk ‘Luctor et Emergo’ vat de situatie het beste samen. Na deze worsteling heeft de eenheid zijn balans weer gevonden. Alle opgedane ervaringen dragen bij aan een goede toekomstvisie met een duidelijk en eenduidig beleid. Aangetoond is dat de formatieve omvang te beperkt is. In 2015 zal deze constatering leiden tot aanpassing van de formatie. Met dit jaarverslag wordt, in overeenstemming met de Complexvergunning Randwyck, invulling gegeven aan de verplichting voor de algemeen coördinerend stralingsdeskundige om jaarlijks aan de vergunninghouders en de Ministeries te rapporteren over de werkzaamheden op het gebied van de stralingsbescherming binnen het complex Randwyck te Maastricht. Het jaarverslag is tot stand gekomen onder redactie van de Stralingsbeschermingseenheid Randwyck. De gegevens zijn onder andere afkomstig van de jaarrapportages van de lokaal stralingsdeskundigen. Aan dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend. Het jaarverslag inclusief de bijlagen wordt verzonden aan de besturen van de instellingen, de coördinerend en lokaal stralingsdeskundigen en de overheidsinstellingen. Het jaarverslag exclusief de bijlagen wordt verstrekt aan de overige interne en externe gremia. De bijlagen zijn op te vragen bij de Stralingsbeschermingseenheid. Het jaarverslag is tevens te raadplegen op de website van de afdeling CRISP: http://www.crispmaastricht.nl
Ing. P.L.J. Kempers Algemeen coördinerend stralingsdeskundige Randwyck Mei 2015
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 5 van 47
2. Inleiding Aan de locatie Randwyck is een gezamenlijke Complexvergunning verleend voor Academisch Ziekenhuis Maastricht, Universiteit Maastricht, Maastro Clinic, Sanquin Bloedbank Zuidoost Nederland en BioPartner Center Maastricht BV. In 2014 is de Complexvergunning niet gewijzigd. Vanaf 2015 zal, conform afspraak met ANVS, een compleet nieuwe vergunning aangevraagd worden. Met dit verslag wordt uitvoering gegeven aan de rapportagevoorschriften, hoofdstuk XI onderdeel D van de vigerende Complexvergunning met kenmerk 2013/0959-05 d.d. 26 september 2013. Volgens het vergunningsvoorschrift dient het jaarverslag inzicht te geven in de activiteiten in het kader van de stralingsbescherming en van de resultaten daarvan. In de volgende hoofdstukken zal deze gewenste informatie per aandachtsgebied uitvoerig uiteen worden gezet.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 6 van 47
3. Stralingsbeschermingsorganisatie 3.1
Algemeen
Toepassingen van ioniserende straling uitzendende bronnen en toestellen binnen de instellingen op het terrein Randwyck vinden sinds 1997 plaats onder de voorwaarden van één gemeenschappelijke Complexvergunning. De centrale stralingsbeschermingstaken zijn, in overeenstemming met de verplichting uit het Besluit Stralingsbescherming, ondergebracht bij de Stralingsbeschermingseenheid (SBE). De SBE vervult haar taken voor de partners van de Complexvergunning vanuit het stafdirectoraat CRISP (Center for Research Innovation, Support and Policy) van de faculteit Health, Medicine and Life Sciences van de Universiteit Maastricht. De Complexvergunning vereist een SBE die ten minste bestaat uit een algemeen coördinerend stralingsdeskundige en twee stralingsdeskundigen die door hem worden aangestuurd. Aan deze eis is invulling gegeven; de totale formatie voor de SBE bedraagt 2.1 fte, verdeeld over 3 personen (zie tabel 1A). De taken en bevoegdheden van de SBE-medewerkers én hun onafhankelijke positie, los van de toepassingen, zijn geformaliseerd in mandaten, afgegeven door de besturen van alle deelnemende instellingen. De aan de vergunning deelnemende rechtspersonen zijn ieder verantwoordelijk voor de toepassing van ioniserende straling binnen hun instelling, maar stemmen de stralingshygiënische zorg en het beleid op elkaar af binnen de Afstemmingscommissie Randwyck, in overeenstemming met het convenant en de algemeen coördinerend stralingsdeskundige. De beheers verantwoordelijkheid voor stralingsbronnen en toepassingen en de stralingshygiënische zorg op werkplekniveau is ondergebracht in de lijnorganisaties van de instellingen, waar de respectievelijke besturen coördinerend- en lokaal stralingsdeskundigen hebben aangesteld en schriftelijk gemandateerd voor deze taken. Ter ondersteuning en afstemming van de stralingshygiënische zorg op instellings- dan wel afdelingsniveau, zijn er per locatie en/of verantwoordelijke beheerseenheid commissies stralingshygiëne ingesteld. Voor de medische afdeling zijn de commissies ingericht conform de verplichting in het GHI-bulletin ‘Verantwoordelijkheidsstructuur Stralingsbescherming, oktober 1994. Een overzicht van de genoemde functionarissen en commissies is opgenomen als bijlage A en B van dit verslag. Tabel 1 toont het aantal benoemde deskundigen en de aan de functies toegekende formatie.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 7 van 47
Tabel 1A: Formatieve invulling van SBE Randwyck ten behoeve van de stralingshygiënische zorg binnen de Complexvergunning Randwyck per 31.12.2014
Instelling/ afdeling
Centraal deskundigen
Alg. Coörd. deskundige/ Hoofd SBE Centraal stralingsdeskundige Centraal stralingsdeskundige
Opleidingsniveau
Formatieve omvang (fte)
1
2
1.0
1 1
2 3
0.7 0.4
Secretariële ondersteuning Totaal SBE
2.1
Tabel 1B: Formatieve invulling ten behoeve van de stralingshygiënische zorg binnen de Complexvergunning Randwyck per 31.12.2014 Instelling/ afdeling
Coörd. / lokaal toezichthoudend deskundigen
Opleidings niveau
Formatieve omvang (fte)
1
3
p.m.1
1
3
p.m.
1
3
0.75
1
3
1.0
3
3
p.m.
1 3
3 3/ 4a
0.2 p.m.
1 2
3 3
0.2 1.05
9
3/4/5
p.m.
1
5
p.m.
1
5
p.m.
azM Coördinerend deskundige radioactieve stoffen en bronnen Coördinerend deskundige röntgentoestellen Lokaal deskundige Nucleaire Geneeskunde incl. nuclidentherapie Lokaal deskundige Radiologie, Hartfunctie, Kaakchirurgie Overige afdelingen Maastro Clinic Coördinerend stralingsdeskundige Lokaal deskundigen Radiotherapie en simulatie UM Coördinerend stralingsdeskundige RNL: Toezicht en beheer Overige afdelingen Sanquin Bloedbank Lokaal stralingsdeskundige Biopartner Center Maastricht Lokaal stralingsdeskundige
Totaal bij de instellingen 3.2 + p.m. Buiten de formatie voor deskundigen, zoals genoemd in de tabel, is er nog 0.2 fte aan secretariële ondersteuning ten behoeve van de SBE beschikbaar, alsmede 0.4 fte aan formatie voor een medewerker die belast is met het afvalbeheer. 1 p.m.: geen vaste formatie, de betreffende deskundigen voeren deze taak uit als onderdeel van hun reguliere werkzaamheden
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 8 van 47
3.2
Stralingsbeschermingseenheid
3.2.1 Taken en bevoegdheden2 De stralingsbeschermingseenheid ondersteunt bij het implementeren van de regelgeving en ziet toe op de naleving van intern afgegeven toestemmingen passend binnen de kaders van de Complexvergunning. De werkzaamheden van de SBE omvat een aantal hoofdtaken, namelijk: · · · · · · · ·
· ·
het formuleren, coördineren en implementeren van stralingshygiënisch beleid binnen de locatie Randwyck; het beoordelen en toetsen van de aanvragen, inclusief de risicoanalyses, voor interne toestemmingen; het namens de besturen verlenen en intrekken van interne toestemmingen en interne goedkeuringen; het adviseren binnen het systeem van interne toestemmingen aan de bestuurders; het bewaken van de afstemming tussen de instellingen; het er op toezien, dat de coördinerend en lokaal stralingsdeskundigen op afdelingen voldoen aan de deskundigheidscriteria; het beheer van het overzicht van alle activiteiten op stralingshygiënisch gebied (KeW-dossier); het periodiek toetsen op kwaliteitsborging en implementatie van maatregelen in het kader van de naleving van de voorschriften verbonden aan de interne toestemming en de Complexvergunning; het bewaken van en bijdragen aan de kwaliteit van al dan niet erkend onderwijs, voorlichting en instructie aan blootgestelde en niet-blootgestelde medewerkers; het bewaken van de deskundigheid van blootgestelde werkers.
De SBE-medewerkers waren in 2014 onveranderd gehuisvest in de locatie Universiteitssingel 50 van de Universiteit Maastricht.
3.2.2 Personele samenstelling De personele samenstelling van de SBE in 2014 was als volgt: · · ·
Ing. P. Kempers, algemeen coördinerend stralingsdeskundige Randwyck en hoofd SBE, deskundigheidsniveau 2; Ing. H. Huyten-Erkens, stralingsdeskundige SBE en plaatsvervangend algemeen coördinerend stralingsdeskundige, deskundigheidsniveau 2; Ir. A. Houben, stralingsdeskundige SBE, deskundigheidsniveau 3.
De algemeen coördinerend stralingsdeskundige is in het verslagjaar als gevolg van ziekte langdurig afwezig geweest. Zijn taken zijn gedurende die periode waargenomen door zijn (gemandateerd) plaatsvervanger. Aanvullend is extra mankracht ingehuurd, intern dan wel extern, om te blijven voldoen aan de vergunningseis. Deze insteek is ook gevolgd tijdens de afwezigheid in het kader van ziekte en zwangerschap van de twee andere SBE-leden. De functie van algemeen coördinerend stralingsdeskundige en de 2 De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de algemeen coördinerend stralingsdeskundige en de stralingsbeschermingseenheid (SBE) staan beschreven in de “Regeling Stralingshygiëne Randwyck’.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 9 van 47
minimale bezetting van 3 personen van de SBE is in 2014 op enkele kortdurende uitzonderingen na, geborgd geweest. Tijdens dit turbulente jaar is op enige vlakken een werkachterstand ontstaan. Op het moment van het schrijven van dit verslag worden de mogelijkheden tot structurele formatie-uitbreiding van de SBE nader ingevuld om de continuïteit van de werkzaamheden te kunnen blijven borgen en het afbreukrisico te beperken.
3.3
Coördinerend en lokaal stralingsdeskundigen
Zoals uiteengezet in paragraaf 3.1 van dit hoofdstuk, zijn er bij de instellingen deelnemend aan de Complexvergunning Randwyck coördinerend (CSD) en lokaal stralingsdeskundigen (LSD) aangesteld ten behoeve van stralingshygiënisch toezicht in de lijn. Coördinerend stralingsdeskundigen zijn verantwoordelijk voor de stralingshygiëne binnen hun organisatie-eenheid of instelling en dragen tevens zorg voor de afstemming van de werkzaamheden van lokaal stralingsdeskundigen die hier deel van uitmaken. Het betreft een totaal van 4 coördinerend deskundigen die werkzaam zijn binnen het azM (Nucleaire Geneeskunde en Radiologie), Maastro Clinic en de UM. Voor het azM en Maastro Clinic fungeren de coördinerend deskundigen tevens als voorzitter van de medische commissie voor hun discipline. Bij de instellingen Biopartner Center en Sanquin Bloedvoorzieningen was het aanstellen van coördinerend deskundigen tot op heden niet zinvol gezien het zeer beperkte aantal toepassingen: beide instellingen hebben slechts één toepassing van ioniserende straling waarvoor in beide gevallen een lokaal deskundige is aangesteld. Naast de 4 genoemde coördinerend deskundigen waren er in 2014 ruim 20 lokaal deskundigen belast met het dagelijks toezicht op toepassingen van ioniserende straling binnen afdelingen of productie-eenheden (zie Bijlage A). In het azM is de voorgenomen organisatiewijziging, waarin de stralingshygiënische zorg voor de beeldvormende specialismen gecentraliseerd zal worden, verder voorbereid. Men heeft een afdeling voor ogen, waarin taken van lokaal stralingsdeskundigen en activiteiten die worden ontplooid vanuit het dosimetriecentrum worden gebundeld. Het doel is om functionarissen breed te kunnen inzetten en te kunnen profiteren van synergie in uitvoering van taken. Deze groep zal worden aangestuurd door klinisch fysici, die de positie van coördinerend stralingsdeskundige zullen gaan bekleden. De huidige coördinerende deskundigen, zijnde de afdelingshoofden van de specialismen Radiologie en Nucleaire Geneeskunde, zullen het voorzitterschap van de medische stralingscommissies blijven voeren. De organisatiewijziging zal naar verwachting worden gekoppeld aan de fusie tussen de afdeling Radiologie en Nucleaire Geneeskunde, tot één afdeling Beeldvorming.
3.4
Stralingshygiënische commissies
3.4.1 Medische commissies Conform de wettelijke verplichting in het GHI-bulletin uit 1994 zijn er binnen de afdelingen Nucleaire Geneeskunde en Radiologie (beide azM) en binnen Maastro Clinic (Radiotherapie) commissies ingericht welke specifiek zijn gericht op de stralingshygiëne Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 10 van 47
van de patiënt. De coördinerend stralingsdeskundigen van het azM en Maastro Clinic zitten deze commissies voor. De algemeen coördinerend stralingsdeskundige en/of diens plaatsvervanger neemt als adviseur deel aan alle commissies. Vaste agendapunten van deze commissies zijn: · schriftelijk interne toestemmingen: voorwaarden, toepassingsgebied en actualiteit; · voortgang van actiepunten en maatregelen komend uit stralingshygiënische audits; · onvoorziene gebeurtenissen en incidenten en de melding en opvolging daarvan; · nieuwe ontwikkelingen en toepassingen; · optimalisatie van werkzaamheden; · persoonsdosimetrie en eventuele additionele dosimetrische metingen; · scholing, instructie en voorlichting van werknemers; · voorlichting van patiënten; · procedures en organisatorische maatregelen; · administratieve processen; · beveiliging (security) van toepassingen en data; · wettelijke verplichtingen, logistiek en organisatie rondom de aanschaf van radiofarmaca en röntgentoestellen; · biomedisch onderzoek met proefpersonen; · initiatieven ter bevordering van de stralingshygiëne; · verbouwingen en technische aanpassingen. Alle genoemde commissies komen minimaal 4 maal per jaar bijeen; van de vergaderingen worden verslagen gemaakt die onderdeel uit maken van het lokale KeWdossier.
3.4.2 Commissie van lokaal stralingsdeskundigen Alle lokaal stralingsdeskundigen die werkzaam zijn binnen de instellingen die deelnemen aan de Complexvergunning, overleggen jaarlijks met elkaar in het kader van afstemming en uitwisseling van kennis en ervaring. De bijeenkomsten hebben een thematisch karakter, en vaak ook de functie van een bij- of nascholing. De algemeen coördinerend stralingsdeskundige treedt op als voorzitter. De stralingsdeskundige van de afdeling Radiologie voert het secretariaat. In het verslagjaar is er door gebrek aan mankracht bij de SBE geen bijeenkomst van lokaal deskundigen georganiseerd.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 11 van 47
3.4.3 Stralingsoverleg Randwyck Tweemaandelijks vindt er onder voorzitterschap van de algemeen coördinerend stralingsdeskundige een overleg plaats met de lokaal deskundigen van de afdelingen waar het zwaartepunt van de toepassingen ligt (Nucleaire Geneeskunde en Radiologie azM, Radionuclidenlaboratoria UM, Maastro Clinic). Hier wordt met name gesproken over de praktische invulling van onderwerpen die de afdelingen overstijgen en waarvoor gezamenlijk afspraken moeten worden gemaakt. Voorbeelden daarvan zijn: · transporten tussen afdelingen · inkoop van radioactieve stoffen · instructie en voorlichting van diverse doelgroepen · incidenten en calamiteiten · stralingshygiënisch onderwijs · dosimetrie.
3.4.4 Afdelingsoverleg straling Maandelijks vindt er overleg plaats tussen de SBE en de afdelingen: · Nucleaire Geneeskunde · Radiologie · Radionuclidenlaboratoria. Tijdens dit overleg ligt de focus op de stralingshygiëne en de daaraan gerelateerde processen binnen de afdeling.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 12 van 47
4. Schriftelijk Interne Toestemmingen/Goedkeuringen 4.1
Schriftelijk Interne Toestemmingen
De algemeen coördinerend stralingsdeskundige verleent conform de verplichting in de Complexvergunning en het Besluit Stralingsbescherming, schriftelijk interne toestemmingen (SIT) voor handelingen met ioniserende straling uitzendende bronnen en toestellen. In tabel 2 worden de verleende SIT’s gespecificeerd naar instelling. In 2014 zijn 50 verschillende toepassingen binnen de instellingen, participerend in de Complexvergunning Randwyck, vergund. Op dit moment zijn meerdere SIT’s in revisie. Veel aandacht is hierbij besteed bij het opstellen van de risicoanalyses volgens de ‘Leidraad risicoanalyse stralingstoepassingen’ van het RIVM alsook de ‘Aanbevelingen risico-inventarisatie en –analyse van de stralingshygiëne voor radiologische verrichtingen in het ziekenhuis’ van de NVKF. De naleving en actualiteit van de verleende Schriftelijk Interne Toestemmingen en indien van toepassing, de kwaliteit van de lokaal afgegeven toestemmingen, worden jaarlijks getoetst. Daartoe worden door of onder verantwoordelijkheid van de algemeen coördinerend deskundige audits afgenomen. Wanneer tijdens een audit blijkt dat de uitgangspunten van een afgegeven SIT gewijzigd zijn, wordt de SIT zo spoedig mogelijk hierop aangepast. In hoofdstuk 8 worden de bevindingen van deze audits nader gespecificeerd. Tabel 2: Schriftelijk interne toestemmingen per instelling in 2014 Instelling azM UM Maastro Sanquin BPCM Totaal
Verleende SIT’s op 01-01-2014 24 13 11 1 1 50
De afdeling Radionuclidenlaboratoria van de UM is een centrale onderzoeksvoorziening waarvan onderzoekers binnen de universitaire faculteiten, maar ook van de andere partnerinstellingen, gebruik kunnen maken voor het uitvoeren van research met bronnen van ioniserende straling. Om de grote verscheidenheid aan onderzoeksprojecten overzichtelijk en beheersbaar te houden, hanteert deze afdeling een systeem van lokaal interne toestemmingen (LIT) binnen de door de algemeen stralingsdeskundige verleende SIT’s. Deze LIT’s zijn eveneens gebaseerd op gedetailleerde risicoberekeningen, waarmee wordt geborgd dat de blootstelling en categorie-indeling van werknemers beheersbaar blijft. Tevens worden hiermee de gelijktijdig toegepaste hoeveelheden activiteit en de belastingfactoren van de ruimten binnen het areaal gecontroleerd en beheerst.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 13 van 47
4.2
Schriftelijk Interne Goedkeuringen
4.2.1 Beoordeling medisch ethisch onderzoek Biomedisch onderzoek waarbij ioniserende straling wordt toegediend aan patiënten of vrijwilligers, wordt formeel beoordeeld door de stralingsbeschermingseenheid. De beoordeling bestaat uit een afweging over de rechtvaardigheid van het gebruik van ioniserende straling in studies met proefpersonen, toezicht op het optimaliseren van protocollen wat betreft stralingsbelasting en een juiste voorlichting van de proefpersoon over de risico’s met betrekking tot het gebruik van ioniserende straling. Toetsing van onderzoek bij proefpersonen vindt plaats conform de wet medisch wetenschappelijk onderzoek bij mensen (WMWO) en de Nederlandse Kernenergiewet. Als aanvulling hierop is in de lokale Kernenergiewet-vergunning vastgelegd dat bij blootstelling van proefpersonen aan ioniserende straling, gehandeld moet worden overeenkomstig de aanbevelingen van ICRP-62. Tevens wordt bekeken of onderzoeken passen binnen de Schriftelijk Interne Toestemmingen die zijn afgegeven aan de afdelingen waar het onderzoek plaatsvindt. De voorwaarden verbonden aan de beoordeling van biomedisch onderzoek bij proefpersonen zijn: · Rechtvaardiging; · ALARA (As Low As Reasonably Achievable) ; · Stralingsdosis; · Maatschappelijk belang van het onderzoek, toetsing aan richtlijnen ICRP 62; · Registratie in centraal kernenergiewet dossier. Bij positief oordeel van de stralingsbeschermingseenheid wordt de goedkeuring van het onderzoek geformaliseerd door de algemeen coördinerend stralingsdeskundige in een Schriftelijk Interne Goedkeuring (SIG). Onderzoeken kunnen pas doorgang vinden na de goedkeuring van de algemeen coördinerend stralingsdeskundige, een positief oordeel van de Medisch Ethische Commissie en toestemming van de Raad van Bestuur. In de praktijk is gebleken dat toetsing aan ICRP 62, specifiek als het gaat om de dosis die door proefpersonen mag worden ontvangen, niet eenvoudig is: recente ontwikkelingen in onderzoekstechnieken als PET-CT, SPECT-CT, PET-MRI, en een toenemend gebruik van CT in het algemeen, hebben vaak een hogere dosis tot gevolg dan de doses die in het kader van onderzoeken als aanvaardbaar (en haalbaar!) werden geacht ten tijde van de publicatie van ICRP-62. Bij de beoordeling van biomedische studies wordt om deze reden, veel aandacht besteed aan maatregelen in het kader van ALARA en gedegen voorlichting van patiënten en vrijwilligers.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 14 van 47
4.2.2
SIG’s voor medisch wetenschappelijk onderzoek met proefpersonen
In 2014 zijn in totaal 56 goedkeuringen verleend voor studies met proefpersonen waarbij ioniserende straling wordt toegepast, waarvan 47 studies aangevraagd zijn door het azM en 9 door de UM. Binnen het azM zijn 11 verschillende afdelingen verantwoordelijk voor het aanvragen van 47 goedkeuringen voor onderzoek met proefpersonen. Een totaal van 9 goedkeuringen werd verleend binnen de UM. Een overzicht van de verleende goedkeuringen per instelling en afdeling wordt weergegeven in Tabel 3. Tevens wordt in deze tabel de risicocategorie, volgens ICRP-62, weergegeven. Tabel 3 Verleende goedkeuringen voor studies met proefpersonen waarbij ioniserende straling gebruikt wordt, ingedeeld naar aanvragende afdeling. De risicocategorie, volgens ICRP-62 staat in de laatste kolom. Instelling
Aanvragende afdeling
azM
Medische Oncologie Interne Geneeskunde Pulmonologie Radiologie MDL Gynaecologie Orthopedie Cardiologie Chirurgie Nucleaire Geneeskunde Reumatologie
UM
Humane Biologie Bewegingswetenschappen
Totaal
Aantal studies 17 5 8 3 3 3 3 2 1 1 1 47 5 4 9 56
Risicocategorie (ICRP62) IIb-III I-III I-III IIb I-IIb I-III I-IIb IIb-III IIb IIb IIb I-IIb I-IIa
Zoals reeds aangegeven in de introductie van dit hoofdstuk, wordt de stralingsbelasting voor de proefpersoon steeds hoger door toenemend gebruik van beeldvormende technieken binnen de kaders van deze onderzoeken. Door ontwikkeling van deze beeldvormende technieken wordt diens bijdrage in het meten van een respons op een experimentele behandeling steeds vaker ingezet. De risicocategorieën, zoals opgesteld in ICRP-62, zijn (nog) niet aangepast aan de huidige stand der techniek in wetenschappelijk onderzoek met proefpersonen. Veel onderzoeken worden om deze reden, volgens ICRP-62, ingedeeld in risicocategorie III. Zie tabel 3.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 15 van 47
4.2.3 Beoordeling pre-klinisch onderzoek Dierproeven met blootstelling van dieren aan radioactieve stoffen en ioniserende straling uitzendende toestellen mogen alleen worden uitgevoerd na afgifte van een interne goedkeuring door de algemeen coördinerend stralingsdeskundige. De uitgangspunten van rechtvaardiging en ALARA worden hierin expliciet uitgewerkt. Een gedegen beschrijving van de doelstellingen en de getroffen maatregelen om het aantal proefdieren te beperken maken hier onderdeel van uit. De stralingsdosis van proefdieren mag niet groter zijn dan noodzakelijk voor het experiment. Blootstelling van proefdieren aan ioniserende straling uitzendende toestellen mag uitsluitend worden uitgevoerd door deskundige blootgestelde werknemers. Voorwaarden zijn daarnaast dat men toegelaten art. 12 functionaris is en dat toestemming is gegeven voor de uitvoering van dierproeven door de Dierexperimentele Commissie en de lokaal deskundige van de afdeling waar de experimenten uitgevoerd zullen worden.
4.2.4 SIG’s voor pre-klinische studies In 2014 zijn 32 goedkeuringen afgegeven voor het uitvoeren van pre-klinische wetenschappelijke studies waarbij ioniserende straling gebruikt wordt. Dit aantal is stabiel gebleven in de afgelopen twee jaren. Zoals te zien in tabel 4, zijn vanuit het azM zijn 8 aanvragen voor pre-klinische studies waarbij ioniserende straling gebruikt wordt, goedgekeurd vanuit de SBE. Vanuit de UM zijn dit er 13; vanuit Maastro 11. Tabel 4: Verleende goedkeuringen voor pre-klinische studies, waarbij ioniserende straling gebruikt wordt, ingedeeld naar aanvragende afdeling per instelling. Instelling azM
Aanvragende afdeling Algemene Heelkunde Cardiologie Pathologie Nucleaire Geneeskunde Kindergeneeskunde
UM
Neuropsychologie Interne Geneeskunde Pathologie Fysiologie Pulmonologie Biochemie Cardiologie
Maastro Totaal:
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Aantal studies 1 1 3 2 1 8 1 2 1 5 2 1 1 13 11 32
Pagina 16 van 47
De hoeveelheid aanvragen voor het gebruik van ioniserende straling in pre-klinisch onderzoek is lager dan een vijftal jaren geleden. De verklaring hiervoor ligt grotendeels in het feit dat veel onderzoekers hun onderzoeksaanvraag zodanig opstellen dat de verschillende micro-imaging technieken gebundeld worden. Het aantal aanvragen daalt hierdoor, terwijl de onderzoeken vaak complexer van aard worden. Binnen de afdeling RadioNuclidenLaboratoria, waar het merendeel van deze pre-klinische aanvragen worden uitgevoerd, is het gevolg hiervan dat de risicoanalyses uitgebreider worden. Meer en beter overleg tussen beheerder en onderzoeker is hierbij wenselijk. Hier wordt op deze manier dan ook invulling aan gegeven.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 17 van 47
5. Dosimetrie 5.1
Persoonsdosimetrie in de Randwyck-instellingen
5.1.1 Aantallen blootgestelde werkers en collectieve dosis In de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 zijn er binnen de instellingen deelnemend aan de Complexvergunning Randwyck een totaal van 713 werknemers geregistreerd die potentieel worden blootgesteld aan ioniserende straling. Hun collectieve dosis, geregistreerd met thermoluminescente dosismeters (TLD) van de dosimetriedienst NRG in Petten, bedroeg 273 millimanSievert. De procentuele verdeling van deze potentieel blootgestelde werknemers over de vergunningspartners én de corresponderende verdeling van geregistreerde collectieve dosis, zijn weergegeven in figuur 1. In tabel 5 worden dezelfde gegevens kwantitatief gepresenteerd, waarbij de vergelijking wordt gemaakt met data van de twee voorgaande jaren. Figuur 1: Procentuele verdeling van blootgestelde medewerkers en hun collectieve dosis gespecificeerd per instelling in het kalenderjaar 2014.
Tabel 5: Overzicht blootgestelde werknemers en collectieve dosis per instelling in de periode 2012 t/m 2014 Instelling Aantal blootgestelde Collectieve dosis werknemers [mman-Sievert]
azM Maastro UM BPCM Totaal
2014 469 162 80 2 713
2013 423 95 73 2 593
2012 416 97 74 2 589
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
2014 272,0 0,4 0,4 0,0 272,8
2013 249,0 1,0 3,0 0,0 252,0
2012 288,0 1,3 5,6 0,0 295,0
Pagina 18 van 47
Figuur 1 toont aan dat het azM 66% van alle badges in gebruik heeft, waarbij nagenoeg 100% van de totaal ontvangen dosis binnen alle instellingen over 2014, geregistreerd is. Dit betekent impliciet dat de resterende 34% van alle blootgestelde medewerkers weinig tot geen dosis geregistreerd zien op hun badges. De verdeling in dosis binnen verschillende afdelingen in het azM, wordt in paragraaf 5.2 en tabel 7 nader toegelicht. Tabel 5 laat een toename zien in het totaal aantal blootgestelde werknemers in 2014 (713) ten opzichte van de 2 voorafgaande jaren. Deze toename is het grootst binnen het azM en Maastro. In beide instellingen zijn aanpassingen geweest op afdelingsniveau. Zo zijn abonnementen dosimetrie verstrekt aan het verplegend personeel van de 131-I therapie-afdeling in het azM, na een periode waarin gebruik werd gemaakt van EPD’s. Deze maatregel is passend bij de omvang van de toepassing en de daarvoor gestelde maatregelen in de ‘Aanbevelingen voor het werken met therapeutische doses radionucliden’. De toename in het aantal blootgestelde werknemers bij Maastro Clinic is in feite geen reële toename, maar het gevolg van de constatering dat de SBE de afgelopen twee jaar niet beschikte over het volledige bestand aan blootgestelde medewerkers. De oorzaak lag in een beperking in de data-omvang van het periodiek door dosimetriedienst NRG aangeleverde Excel-document. In de aan de SBE verstrekte documentatie ontbraken de gegevens van 67 medewerkers. De lokale stralingsdeskundige heeft wel altijd inzage gehad in het geheel aan abonnementen dosimetrie van Maastro Clinic, waardoor er wel steeds toezicht is geweest op de blootstelling van deze personen. Analyse van de gegevens toont aan, dat voor al deze 67 personen in de periode 2012-2014, géén blootstelling is geregistreerd. Daarmee behoeft de weergave van collectieve dosis van de twee voorafgaande jaren geen aanpassing. De collectieve dosis binnen het azM vertoont een lichte stijging, hetgeen wordt beschouwd als een logisch gevolg van de natuurlijke schommelingen in de bedrijfsvoering van een academisch ziekenhuis. Deze schommelingen zijn ook te zien in de eerdere kalenderjaren (2013 en 2012). Bij zowel Maastro Clinic als de UM is er een daling in collectieve dosis zichtbaar; ook hier past dit in het variërende karakter van patiëntenzorg en wetenschappelijk onderzoek.
5.1.2 Blootstelling opgedeeld in dosiscategorieën Wanneer de ontvangen dosis van de werknemers in de betreffende instellingen onderverdeeld wordt naar dosiscategorie, ontstaan de gegevens die gepresenteerd worden in tabel 6a en tabel 6b. Tabel 6a: Aantal blootgestelde werknemers per instelling, naar dosiscategorie Dosis azM Maastro UM BPCM Totaal categorie 0-1 mSv 1-6 mSv 6-20 mSv > 20 mSv Totaal
425 30 13 1 469
162 0 0 0 162
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
80 0 0 0 80
2 0 0 0 2
669 30 13 1 713
Pagina 19 van 47
Tabel 6b: Collectieve dosis per instelling in millimanSievert, naar dosiscategorie Dosis azM Maastro UM BPCM Totaal categorie 0-1 mSv 1-6 mSv 6-20 mSv > 20 mSv Totaal
36 65 136 36 272
0,4 0 0 0 0,4
0,4 0 0 0 0,4
0 0 0 0 0
37 65 136 36 273
Tabel 6a en 6b laten zien dat voor 93,8% (669) van het totale aantal blootgestelde werknemers (713), in 2014 een dosis is geregistreerd die kleiner is dan 1 mSv. De collectieve dosis van deze dosiscategorie is 36,8 mSv; dat is ongeveer 13,5% van de totale collectieve dosis. Dat betekent impliciet dat de resterende 44 werknemers (6,2% van alle potentieel blootgestelde werknemers), allen werkzaam binnen het azM, verantwoordelijk zijn voor de resterende 86,5% van de geregistreerde collectieve dosis. De verdeling in dosis binnen verschillende afdelingen in het azM, wordt in paragraaf 5.2 en tabel 7 nader toegelicht. De werknemers die meer dan 6 mSv op hun badge hebben ontvangen, maken allen deel uit van het bestand aan categorie A-werkers. In 2014 bestond dit bestand aan A-werker uit 61 personen. De indeling is deels gebaseerd op potentiële effectieve lichaamsdosis en deels op potentieel te ontvangen extremiteitendosis. Verdere informatie omtrent A-werkers wordt gegeven in paragraaf 5.3.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 20 van 47
5.2
Persoonsdosimetrie in het azM
Zoals blijkt in paragraaf 5.1, ligt het zwaartepunt van de geregistreerde collectieve dosis bij het academisch ziekenhuis Maastricht. Meer specifiek betreft het de afdelingen Hartfunctie, Radiologie, Anesthesiologie en Vaatchirurgie. In deze paragraaf worden de geregistreerde doses nader gespecificeerd voor de betreffende afdelingen, zoals weergegeven in figuur 2. In Tabel 7 worden de gegevens naar aantal gespecificeerd, in vergelijking met de data van de twee voorgaande jaren. Figuur 2: Procentuele verdeling van blootgestelde medewerkers en hun collectieve dosis van de afdelingen Hartfunctie, Radiologie, Anesthesiologie en Vaatchirurgie en alle overige afdelingen binnen het azM met toepassingen van ioniserende straling. Deze overige afdelingen zijn samengevat onder de noemer ‘AzM’.
Tabel 7: Collectieve dosis en het aantal blootgestelde werknemers voor de afdelingen Hartfunctie, Radiologie, Anesthesiologie, Vaatchirurgie en de overige afdelingen binnen het azM in de periode 2012 – 2014 Afdeling
Hartfunctie
Aantal blootgestelde werknemers 2014 2013 2012 66 54 53
Collectieve dosis [mmanSv] 2014 2013 2012 152 144 168
Radiologie Anesthesiologie
163 6
160 6
156 7
72 14
68 7
72 20
Vaatchirurgie subtotaal
8 243
6 226
7 223
20 257
19 238
17 277
Overige afdelingen Totaal
226
197
193
15
11
11
469
423
416
272
249
288
In figuur 2 wordt weergegeven dat 52% van de blootgestelde medewerkers in het azM werkzaam is op de afdelingen Hartfunctie, Radiologie, Anesthesiologie en Vaatchirurgie, waarbij 95% van de collectieve dosis van de gehele instelling aan hen is toe te schrijven.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 21 van 47
De oorzaak hiervan ligt in de aard van de toepassingen. Het betreft het gebruik van röntgenstraling in de vorm van doorlichting en opnames tijdens (vaak langdurige en gecompliceerde) interventies aan hart en bloedvaten, dan wel behandelingen in het kader van pijnbestrijding. De collectieve dosis is de optelsom van op personen geregistreerde doses die worden gemeten middels thermoluminescente dosismeters (TLD) en waarvan op nationaal niveau registratie wordt gevoerd in de database NDRIS. Voor de afdelingen die hier specifiek worden benoemd, is het echter geen maat voor de reële effectieve lichaamsdosis. Op deze afdelingen wordt namelijk uitsluitend gebruik gemaakt van röntgentoestellen, waarbij consequent gebruik wordt gemaakt van loodschorten en schildklierkragen. De TLD’s worden gedragen aan de buitenkant van de loodschorten op borst- of kraaghoogte. Er ontstaat door het gebruik van deze persoonlijke beschermingsmiddelen een overschatting, waardoor de daadwerkelijke effectieve lichaamsdosis tenminste een factor 5 lager ligt. In alle gepresenteerde figuren en tabellen wordt de niet-gecorrigeerde dosis weergegeven.
5.2.1 A-werkers Alle werknemers die conform risicoanalyse potentieel kunnen worden blootgesteld aan een dosis groter dan 6 mSv per jaar, geen rekening houdend met persoonlijke beschermingsmiddelen, zijn geclassificeerd als A-werker. Zij worden conform de verplichting in het Bs, jaarlijks opgeroepen voor een medische keuring bij een geregistreerd stralingsarts. In 2014 werden 61 werknemers, ingedeeld in de categorie A, opgeroepen voor een medische keuring. De keuring bestaat uit een vragenlijst, gerelateerd aan gezondheid en uitgevoerde werkzaamheden waarbij blootstelling aan ioniserende straling optreedt, een facultatief bloedonderzoek en/of gesprek met de stralingsarts. Sinds 2012 wordt daarbij ook, specifiek voor interventionisten, een ooglensonderzoek aangeboden om cataract als gevolg van blootstelling aan straling in een vroeg stadium te kunnen onderkennen. De respons op de vragenlijst bedroeg 97%. 1 Medewerker maakte gebruik van het aangeboden bloedonderzoek. Van het aanbod voor een ooglensonderzoek is slechts beperkt gebruik gemaakt. Alle gekeurde medewerkers zijn geschikt bevonden voor de werkzaamheden. Uit het onderzoek en de ingevulde vragenlijsten bleek voorts, dat extra aandacht nodig is voor het toezicht op het dragen van persoonlijke dosismeters. Dit wordt door de SBE onder de aandacht gebracht in de relevante medische commissies en bij de lokaal stralingsdeskundigen. Ook op organisatorisch vlak is hier winst te behalen door beter te borgen dat aan personen die slechts gedurende een relatief korte periode Awerkzaamheden verrichten, tijdig een persoonlijk controlemiddel wordt verstrekt. Medewerkers stelden ook verbeteringen en aanvullende afschermende materialen voor, specifiek gericht op de persoonlijke situatie. In overleg met de afdelingen wordt bekeken wat de mogelijkheden hiervoor zijn.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 22 van 47
In 2014 werd bij één medewerker van de afdeling Hartfunctie een dosis geregistreerd die de jaardosislimiet van 20 mSv overstijgt. Van dit feit is melding gemaakt bij de inspectie, met de mededeling dat de reële dosis door het gebruik van loodschort en schildklierkraag factoren lager ligt en beneden de jaardosislimiet.
5.3
Initiatieven en maatregelen in het kader van stralingshygiënische zorg en ALARA
5.3.1 Initiatieven en maatregelen bij afdeling Hartfunctie, Radiologie, Anesthesiologie en Vaatchirurgie binnen het azM Binnen de instellingen, maar op de 4 in de vorige paragraaf genoemde afdelingen in het bijzonder, wordt voortdurend gestreefd naar optimalisatie en het zo veel als mogelijk reduceren van de blootstelling aan ioniserende straling. Daartoe worden allerlei initiatieven ontplooid, die variëren van onderzoek naar persoonlijke beschermingsmiddelen en afschermende materialen, tot systemen die bijdragen aan bewustwording door een ‘live’ dosisregistratie tijdens bijvoorbeeld interventies (Dose Aware). In 2014 is op de interventiekamers ook een upgrade van de apparatuur aangekocht met als doel reductie van dosis van patiënt én medewerker. Uiteindelijk heeft deze upgrade aanvankelijk zelfs geleid tot een dosisverhoging, doordat de firma, blijkens onderzoek van klinisch fysici en lokaal stralingsdeskundige, de apparatuur-instellingen programmeerde met uitsluitend aandacht voor optimale beeldkwaliteit. De apparatuurinstellingen zijn aangepast en het gewenste effect, dosisreductie bij patiënt én medewerker, is bereikt. De commissie röntgentoestellen azM, adviseert over dosis reducerende maatregelen en bewaakt ook nadrukkelijk de voortgang en resultaten hieromtrent. Ook bij de afdeling Hartfunctie is het onderwerp een vast agendapunt.
5.3.2 Algemene initiatieven en maatregelen Het evalueren van procedures en methodes, volgen van nieuwe (technische) ontwikkelingen en optimalisatie van werkwijzen staan voortdurend onder de aandacht. In afdelingsvergaderingen en medische commissies vormen deze onderwerpen vaste agendapunten. Ondersteuning en advisering wordt daarbij geboden door de stralingsbeschermingseenheid, lokaal stralingsdeskundigen, klinisch fysici en het dosimetriecentrum azM. Maatregelen in de uitvoerende sfeer die hier uit voortvloeien zijn divers en worden hier naar onderwerp toegelicht.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 23 van 47
5.3.2.1 Dosimetriecentrum Het dosimetriecentrum azM verricht onderzoek naar blootstelling aan ioniserende straling ten behoeve van de instellingen binnen de Complexvergunning Randwyck, met als doel toepassingen te optimaliseren dan wel te toetsen aan geldende normen. Het dosimetriecentrum fungeerde altijd als aparte entiteit onder aansturing van de klinisch fysicus Radiologie. In 2014 is een voorstel tot aanpassing van de organisatie hiervan verder vormgegeven, met als doel te komen tot een afdeling stralingsbescherming waarin stralingshygiënische zorg en deskundigheid worden gebundeld en tegelijkertijd de taken van lokaal deskundigen worden ondergebracht. De klinisch fysici van Radiologie en Nucleaire Geneeskunde, die in de toekomst vanuit een overkoepelende afdeling Beeldvorming zullen opereren, kunnen dan fungeren als stralingscoördinator en de taken van de verschillende lokale stralingsdeskundigen en dosimetrie medewerkers aansturen en coördineren. Dit voorstel is in 2014 nog niet definitief. Specifieke onderwerpen waarnaar het dosimetriecentrum in 2014 onderzoek heeft verricht betreffen (Bron: jaarverslag dosimetriecentrum 2014): · constantheidtesten van stralingsmeetapparatuur binnen de Randwyck-instellingen; · optimalisatie van röntgenapparatuur in interventiekamers na software upgrade; · ruimtedosimetrie na het installeren van nieuwe (vervangende) apparatuur; · aanvullende persoonsdosimetrie voor omstanders aanwezig in de vaatkamer tijdens interventies; · bijdragen aan wetenschappelijk onderzoek naar onder meer stralingsdosis ontvangen door kinderen ten gevolge van CT-scans en kankerinductie; · ondersteuning bij de berekening van patiëntdoses ten behoeve van wetenschappelijk onderzoeksprotocollen; · ondersteuning bij het digitaliseren van dosisgegevens van röntgenonderzoeken.
5.3.2.2 Afdelingsspecifieke maatregelen en aanvullende dosimetrie Elektronische dosismeters (electronic personal dosimeters of EPD) worden consequent ingezet voor aanvullende dosimetrie op de afdelingen Nucleaire Geneeskunde azM, Radionuclidenlaboratoria UM en bij Maastro Clinic. Ze worden ingezet bij risicovolle (veelal PET-) werkzaamheden en in geval van zwangerschap. Ook bij onderhouds-, en schoonmaakwerkzaamheden evenals onderwijsactiviteiten worden deze EPD’s ingezet. Reeds in 2012 is gestart met het toepassen van extremiteitendosimetrie op de afdelingen Nucleaire Geneeskunde (azM) en Radionuclidenlaboratoria (UM). De aard van de toepassingen op deze afdelingen maakt, dat de blootstelling van extremiteiten bepalend kan zijn voor de categorie-indeling van blootgestelde werknemers. Het gaat dan met name om het bereiden en toedienen van radiofarmaca in klinisch en preklinisch onderzoek met beeldvormende technieken. Omdat het vooraf berekenen van deze potentiële dosis lastig is, en kleine verschillen in aannames tot grote afwijkingen kunnen leiden, is besloten om de blootstelling simultaan te gaan meten, zodat de risicoanalyses op dit vlak geverifieerd kunnen worden.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 24 van 47
Ook in de operatieve geneeskunde wordt onderzoek gedaan naar de extremiteitendosis; bijvoorbeeld op de afdeling chirurgie die betrokken is bij patiënten waarbij, voorafgaand aan een ingreep, radioactieve stoffen zijn toegediend voor lokalisatiedoeleinden (mamma-procedures). Duidelijk is geworden, dat laboranten (MNW-ers) op de afdeling Nucleaire Geneeskunde (azM), op basis van extremiteitendosis, ingedeeld moeten worden als categorie Awerknemer. Dat geldt ook voor enkele onderzoekers die preklinisch onderzoek verrichten op de afdeling RNL (UM). Vooralsnog wordt de extremiteitendosis aan beide handen gemeten. Bekeken wordt, of het meten van één hand een betrouwbaar en representatief resultaat kan opleveren.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 25 van 47
6. Algemene voorwaarden Complexvergunning: radioactieve stoffen en bronnen, toestellen In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de omvang en aard van de vergunde radioactieve stoffen, bronnen en röntgentoestellen. Daarbij worden algemene voorwaarden geformuleerd die van toepassing zijn op het gebruik hiervan. In tabel 8 worden de in de vergunning gestelde eisen vergeleken met de praktische invulling hiervan. Vervolgens wordt in paragraaf 6.1 tot en met 6.10 ingegaan op specifieke eisen, passend bij de toepassing in het kader van medische diagnostiek, therapie, onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. De onderwerpen volgen de in de Complexvergunning geformuleerde Algemene Voorwaarden voor het gebruik van radioactieve stoffen en bronnen (paragraaf A in de vergunning). Waar nodig wordt verwezen naar bijlagen en/of andere hoofdstukken. In paragraaf 6.11 ten slotte, wordt een overzicht gegeven van de vergunde kaders voor het toegestane aantal toestellen, naar aard en toepassing (paragraaf B in de vergunning). Ook hier wordt de praktische invulling getoetst aan de vergunningseis. Tabel 8: Overzicht van vergunde handelingen en werkzaamheden binnen de Complexvergunning en de vergelijking met de daadwerkelijke invulling hiervan. Complexvergunning Par. A.1
Handeling/werkzaamheid Voorhanden hebben en
Gespecificeerd per instelling (Maximum) eis
azM
UM
Maas
Sanq
tro
uin
Totaal
Max. 7000 Reinh
2090
16
11
-
2116 Reinh
Laboratoria op B-, C- en D-
Max. 15 x B-
2
2
-
-
4 x B-niveau
niveau
niveau 2
8
-
-
10 x C-
-
25
-
-
25 gram
370
-
370 GBq
-
0,74 TBq
-
10,8 GBq
66,7
66,7 TBq 3
toepassen van open bronnen A.2.1 A.2.2
Max. 50 x C-, Dniveau
A.3
Uranylzouten
Max. 200 gram
niveau gram
A.5.1
Voorhanden hebben en
192-Ir: max.
toepassen van ingekapselde
500 GBq per
bronnen voor brachytherapie
bron
A.5.2
192-Ir: max.
-
-
GBq -
-
gezamenlijke
0,74 TBq
act. 2TBq A.5.3
125-I: max.
-
-
gezamenlijke
10,8 GBq
act. 25 GBq op enig moment A.6
Bestralen bloed en
137-Cs: max. 67
bloedproducten
TBq
A.7.1
Ijk-, en referentiedoeleinden
A.7.2
-
-
-
Max. act. 1 GBq
<1
<1
<1GB
per bron
GBq
GBq
q
Max.
1,4
2,1
0,5
gezamenlijke
GBq
GBq
GBq
TBq -
<1 GBq
-
4 GBq
act. 20 GBq A.10
Emissie naar water
Max. 180 Reing
19,92
0,21
0,00
-
20,13
A.11
Emissie naar lucht
Max. 10 Reinh
2,55
0,10
0,01
-
2,66
3 Deze ingekapselde 137-Cs bron (1988) heeft een huidige activiteit van 36 TBq. Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 26 van 47
6.1
Paragraaf A.1: Ingekochte open radioactieve stoffen
Deze open radioactieve bronnen worden toegepast in wetenschappelijk (preklinisch) onderzoek, medische diagnostiek en nuclidentherapie in het azM, wetenschappelijk (preklinisch) onderzoek en onderwijs in de UM, en wetenschappelijk (preklinisch) onderzoek en simulatie in het kader van radiotherapie bij Maastro Clinic. In tabel 9 is de inkoop van open bronnen per instelling inzichtelijk gemaakt. Een specificatie van de ingekochte hoeveelheden open bronnen, naar nuclide en instelling, is opgenomen in bijlage C1. Tabel 9:
Ingekochte hoeveelheid open radioactieve stoffen in het jaar 2014
Instelling
Activiteit [Bq]
Radiotoxiciteitsequivalenten
azM
1,84E+13
2090
UM
7,21E+10
16
Maastro
1,82E+11
11
Totaal
1,87E+13
2116
[Sv]
Een totaal van 1,87E+13 Bq aan open radioactieve stoffen is ingekocht in het jaar 2014. Dit staat gelijk aan 2116 Reinh, waarbij de aangekochte hoeveelheid open bronnen dus ruimschoots binnen de vergunde hoeveelheid van 7000 Reinh blijft.
6.2
Paragraaf A.2: Indeling radionuclidenlaboratoria
Een overzicht van de verschillende laboratoria wordt gegeven in bijlage G. De aantallen laboratoria op B-, en C-, D-niveau overschrijden de gestelde eis niet.
6.3
Paragraaf A.3: Uranylzouten
Binnen het complex zijn 25 gram uranylzouten voorhanden in 2014, zie bijlage C2. Deze uranylzouten worden gebruikt ten behoeve van elektronenmicroscopie op de afdeling Nanoscopie (UM).
6.4
Paragraaf A.4: Richtgetallen medische diagnostiek/therapie
De hoeveelheid activiteit die gebruikt wordt voor handelingen met open bronnen ten behoeve van medische diagnostiek en/of therapie, voldoet aan de richtgetallen zoals aangegeven door de beroepsgroep in ‘Aanbevelingen Nucleaire Geneeskunde’.
6.5
Paragraaf A.5: Ingekapselde bronnen voor brachytherapy
Geneesmiddelen in de vorm van ingekapselde 125-Ibronnen (‘seeds’) worden ingekocht en gebruikt als therapeuticum in de behandeling van prostaatcarcinomen. Tabel 10: Ingekapselde bronnen voor brachytherapie bij Maastro Clinic, 2014 Nuclide
Aantal bronnen
Toepassing
Gemiddelde
Totale
activiteit [Bq]
activiteit [Bq]
192-Ir
8
Brachy HDR
3,7E+11
3,0E+12
125-I
3854
Brachy (prostaat)
1,8E+07
7,0E+10
therapie
In het kader van een radiotherapeutische behandeling bij Maastro Clinic, worden deze Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 27 van 47
125-I bronnen bij de patiënt geïmplanteerd. Deze worden niet meer verwijderd. (zie tabel 10 en bijlage D2) De activiteit van de 125-I bronnen, gebruikt voor brachy prostaat therapie, overschrijden de vergunde maximaal toegestane gezamenlijke activiteit op enig moment van 25 GBq niet; de in de tabel weergegeven activiteit voor de 125-I bronnen is gesommeerd over een jaar. De totale activiteit van deze 125-I bronnen bedraagt 70 GBq, waarbij op enig moment maximaal 10,8 GBq aanwezig is. Met behulp van een HDR-microselectron wordt een ingekapselde Ir-192 HASS-bron op een geselecteerde plaats, in nabijheid van een tumor, ingebracht via een katheter. Ter plaatse geeft deze bron straling af waardoor de tumorgroei geremd kan worden. Deze vorm van brachytherapie wordt uitgevoerd bij Maastro Clinic. De gebruikte 192-Ir bron heeft een activiteit van 370 GBq. De gezamenlijke activiteit overschrijdt op geen enkel moment het in de vergunning gestelde maximum van 2 TBq. Zie ook bijlage D1. In de loop van 2015 zal Maastro Clinic overgaan op een HDR brachy-toestel van andere makelij. Om een gedegen overgang te bewerkstelligen voor het in gebruik nemen van het nieuwe toestel, zijn additionele kwaliteitstesten noodzakelijk. Om deze reden zijn, gedurende het gehele jaar, twee 192-Ir gelijktijdig aanwezig. Hiervoor is een wijziging op de vergunning aangevraagd.
6.6
Paragraaf A.6: Bestralen bloed-, en bloedproducten
Sanquin Bloedbank heeft een ingekapselde 137-Cs bron voorhanden ten behoeve van het bestralen van bloed en bloedproducten. De huidige activiteit van deze bron is gelijk aan 36 TBq, zoals aangegeven in de voetnoot van tabel 8 en bijlage D1, en valt hiermee ruimschoots binnen de gestelde eis van 67 TBq.
6.7 Paragraaf A.7: Ingekapselde bronnen voor ijk- en referentiedoeleinden De specificaties van alle aanwezige ingekapselde referentiedoeleinden staan vermeld in bijlage D1.
bronnen
voor
ijk-
en
Een totaal aan 148 ingekapselde bronnen zijn aanwezig binnen de instellingen die deel uit maken van de Complexvergunning Randwyck in 2014. Deze bronnen worden gebruikt voor ijk- en referentiedoeleinden, voor onderwijs, of zijn een geïntegreerd onderdeel van apparatuur zoals gaschromatografen en vloeistofscintillatie apparatuur. Een overzicht van deze bronnen en hun activiteit is weergegeven in tabel 11. Tabel 11: Ingekapselde bronnen Instelling
Aantal bronnen
Toepassing
Activiteit [GBq]
azM
148
ijk- en referentiebron
1,42
Maastro
4
ijk- en referentiebron
0,49
UM
63
ijk en referentiebron, onderwijs
2,05
Totaal
215
4
Conform de Complexvergunning Randwyck (tabel 8) zijn bronnen voor ijk- en referentiedoeleinden met een maximale activiteit van 1 GBq per bron en een gezamenlijke activiteit van 20 GBq toegestaan. Alle aanwezige bronnen hebben een Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 28 van 47
activiteit die lager is dan 1 GBq. Een optelsom van al deze activiteiten geeft een totaal van 3,96 GBq, zoals te zien in tabel 11. Er wordt zodoende voldaan aan de vergunningseisen.
6.8
Paragraaf A.8: Besmettingscontroles
Conform de eis in de Complexvergunning worden de ingekapselde bronnen minimaal jaarlijks gecontroleerd op lekken, radioactieve besmetting en op het dosisequivalenttempo aan de buitenzijde van de bronhouder. De resultaten van deze testen worden toegevoegd aan het lokale KeW-dossier. De lektest en/of besmettingscontrole worden niet uitgevoerd bij ingekapselde bronnen met een activiteit van minder dan 1 MBq.
6.9 Paragraaf A.9: Bewerking/ verwerking van radioactieve (afval)stoffen Dit onderdeel is niet van toepassing.
6.10 Paragraaf A10-A11: Emissie naar water en lucht De emissies naar water en lucht, gebaseerd op de inkoop van radioactieve stoffen en berekend conform de ‘Regeling analyse gevolgen ioniserende straling voor het milieu’ (MR-AGIS) nr. SAS/20012001144740 zijn weergegeven in tabel 12. Hoofdstuk 7 en Bijlage F bevatten een nadere toelichting én een gedetailleerd overzicht van de berekende lucht- en waterlozingen per nuclide.
Tabel 12: Emissie naar lucht en water in 2014 Instelling
Luchtlozing [Reinh]
Waterlozing [Reing]
UM
0,10
0,21
azM
2,55
19,92
Maastro Clinic
0,01
0,00
Sanquin
n.v.t.
n.v.t.
BPCM
n.v.t.
n.v.t.
Totaal
2,65
20,13
De emissies blijven ruimschoots binnen de vergunde hoeveelheden (respectievelijk 10 Reinh en 180 Reing). De emissie naar water die ontstaat als gevolg van poliklinische behandelingen in azM en Maastro Clinic, bedraagt 3.6 Reing in 2014. Conform de bepalingen in de Complexvergunning is deze lozing niet onderhevig aan vergunningplicht.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 29 van 47
6.11 Paragraaf B: Toestellen In paragraaf B van Complexvergunning Randwyck worden alle toestellen gedefinieerd waarmee uitsluitend handelingen worden verricht ten behoeve van medische diagnostiek, therapie (inclusief kleine proefdieren), onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. In tabel 6.6 wordt het aantal vergunde toestellen per handeling vergeleken met het daadwerkelijk aantal toestellen op deze locatie (gespecificeerd naar instelling). Vermeld dient te worden dat een aantal toestellen dubbel geregistreerd staan, zoals alle lineaire versnellers van Maastro Clinic. Deze zijn uitgerust met een geïntegreerde CTscan. Het toestel wordt ingedeeld bij medische therapie alsook bij medische diagnostiek en simulatie bij medische toepassingen. Na correctie is het totaal aantal toestellen gelijk aan 62. Zoals gepresenteerd in tabel 13, blijft het aantal toestellen, binnen de aantallen gesteld in de Complexvergunning. Tabel 13: Overzicht van aantallen toestellen binnen de afzonderlijke instellingen en de vergelijking met het vergunde aantal toestellen in de Complexvergunning. Complexvergunning Paragraaf
Definitie handeling
Aantal
Toestellen per instelling
Totaal
azM
UM
Maastro
BPCM
44
-
7
-
51
-
5
1
1
7
-
2
-
-
2
toestellen B.1
85
Medische diagnostiek en simulatie bij medische toepassingen
B.2
16
Wetenschappelijk onderzoek, onderzoek bij proefdieren en onderwijs
B.3
2
Therapeutische behandeling van kleine proefdieren
B.4
5
Medische therapie
-
-
4
-
4
B.5
2
Toestellen, locatie Putgraaf
-
-
-
-
0
1
-
-
-
1
-
-
2
-
2
-
-
2
-
2
210 Heerlen B.6
2
Toestellen, locatie Randwycksingel 35 Maastricht
B.7
2
Medische therapie, locatie Tegelseweg 210 Venlo
B.8
2
Toestellen, locatie Tegelseweg 210 Venlo
Totaal aantal toestellen binnen Complexvergunning Randwyck
69
De kwaliteitscontroles van de apparatuur worden deels uitgevoerd door de betreffende leveranciers, en deels door de afdeling Instrumentele Dienst (groep Beeldvormende Instrumentatie). Alle controles en onderhoud worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de klinisch fysicus Radiologie, respectievelijk klinisch fysicus Maastro Clinic. In Bijlage E worden de toestellen verder gespecificeerd naar buisspanning en bouwjaar.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 30 van 47
7. Emissies, erfgrensbelasting en radioactief afval 7.1
Emissies naar water en lucht
Op grond van de Inkoop van radioactieve stoffen én de aard van de toepassingen daarvan, kan conform de ‘Regeling analyse gevolgen ioniserende straling voor het milieu’ (MR-AGIS) nr. SAS/20012001144740 een berekening worden gemaakt van de emissie naar water en lucht. Er heeft in januari 2014 echter daarnaast een onbedoelde lozing plaatsgevonden. Er is toen, waarschijnlijk als gevolg van een technisch defect, vroegtijdig een tank geloosd waarin afvalwater van de verpleegafdeling voor nucleaire therapiepatiënten wordt opgevangen. De tank bevatte op dat moment een activiteit aan 131I van 7247 MBq. Daarop de dosiscoëfficiënt van 131I voor ingestie toepassend, impliceert dit een lozing van 159 Reing als gevolg van dit incident. Het incident is als zodanig gemeld en gerapporteerd aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (IL&T). In overleg met de autoriteit nucleaire veiligheid en stralingsbescherming mag op deze hoeveelheid een correctiefactor van 0.1 voor de fysische halveringstijd van het radionuclide worden toegepast, waarmee de lozing 15.9 Reing bedraagt. In Tabel 14 zijn de emissiegegevens per instelling weergegeven. Tabel 14: Emissie naar lucht en water in 2014 Instelling Universiteit Maastricht reguliere inkoop Academisch ziekenhuis Maastricht reguliere inkoop incident Maastro Clinic reguliere inkoop Sanquin Bloedvoorzieningen Biopartner Center Maastricht Totaal
Luchtlozing [Reinh]
Waterlozing [Reing]
0.10
0.21
2.55 -
4.02 15.90
0.01 n.v.t. n.v.t. 2.66
n.v.t. n.v.t. n.v.t. 20.13
De emissies blijven binnen de vergunde hoeveelheden (respectievelijk 10 Reinh en 180 Reing). Bijlage F bevat een gedetailleerd overzicht van de berekende lucht- en waterlozingen.
7.2
Erfgrensbelasting
De erfgrensbelasting voor 2014, is voor de locaties Maastricht en Venlo kwantitatief weergeven in respectievelijk tabel 15 en 16. Erfgrensbelasting Complexvergunning Randwyck, locatie Maastricht Voor de locatie Maastricht zijn 4 kritieke punten bepaald, zie figuur 1. Enkel de toepassingen die een relevante bijdrage leveren voor deze punten zijn weergegeven in de tabel. Voor deze toepassingen is aan de hand van de inkoop of het aantal verrichtingen dan wel de workload, een reële berekening gemaakt voor de bijdrage aan de erfgrensdosis. De erfgrensdosis wordt hier uitgedrukt als MID. Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 31 van 47
Joseph Bechlaan
azM
Maastro Totaal Joseph Bechlaan UM Universiteitssingel
Maastro azM
azM
Maastro Totaal Peter Debyelaan Sanquin Gaetano Martinolaan azM
Maastro
MID [μSv/jr]
Corr. Factor woning
NG: PET-CT
150
0.10
0.25
0.03
NG: SPECT-CT
150
0.07
0.25
0.02
NG: diagnostiek NG: therapie PET-CT Versnellers
150
1.16
0.25
0.29
150 115 115
0.25 0.25 0.25
UM micro-PET UM microSPECT UM röntgen PET-CT Versnellers NG: PET-CT
100 100
0.03 0.29 < 0.1 1.8 0.09 0.42
0.25 0.25
0.01 0.07 < 0.1 0.5 0.02 0.10
100 130 130 230
0.38 0.24 < 0.1 0.04
0.25 0.25 0.25 0.25
0.09 0.06 < 0.1 0.01
NG: SPECT-CT
230
0.01
0.25
< 0.01
NG: diagnostiek NG: therapie
230
0.48
0.25
0.12
230
0.01 1.8
0.25
< 0.01 0.5
NG: PET-CT
100
0.12
0.25
0.03
NG: SPECT-CT NG: diagnostiek NG: therapie PET-CT Versnellers
100 100
0.01 2.61
0.25 0.25
0.03 0.65
100 100 100
0.25 0.25 0.25
15
0.08 0.35 < 0.1 3.3 0.17
0.25
0.02 0.09 < 0.1 0.9 0.04
225
0.04
0.25
0.01
225 225
0.02 0.52
0.25 0.25
<0.01 0.13
225 190 190
0.01 0.11 < 0.1 1.0
0.25 0.25 0.25
<0.01 0.03 < 0.1 0.3
Totaal Universiteitssingel Peter Debyelaan
ID [μSv/jr]
Afstand tot dosispunt erfgrens [m]
Toepassing
Instelling
Dosispunt
Tabel 15: Erfgrensbelasting Complexvergunning Randwyck per 31.12.2014;
Bestraling bloed NG: PET-CT NG: SPECT-CT NG: diagnostiek NG: therapie PET-CT Versnellers
Totaal Gaetano Martinolaan
Aan de in de vergunning gestelde limiet van 10 µSv/jaar als MID aan de erfgrens van de locatie Maastricht, wordt op alle punten ruimschoots voldaan. Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 32 van 47
Figuur 3: Plattegrond locatie Maastricht
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 33 van 47
Erfgrensbelasting Complexvergunning Randwyck, locatie Venlo Voor de locatie Venlo is een vijftal punten van belang. Hier is aan de hand van de reële workload een berekening gemaakt van de erfgrensdosis, die conform het vergunde als AID wordt uitgedrukt aangezien er een ABC-factor is toegepast voor de functie van het aangrenzende terrein. Tabel 16: Erfgrensbelasting Complexvergunning Randwyck per 31.12.2014; lineaire versnellers Maastro Clinic, locatie Venlo Dosispunt Nummer Afstand tot MID ABC AID (zie plattegrond) dosispunt [μSv/jr] factor [μSv/jr] erfgrens [m] Tegelseweg 1 6 64 0.01 0.64 Parkeerplaats Gemeenschappelijke erfgrens VieCuri
2 3 4 G
9 9 15 13,5
113 113 12 42
0.01 0.01 0.01 0.01
1.13 1.13 0.12 0.42
Aan de in de vergunning gestelde limiet van 10 µSv/jaar als AID aan de erfgrens van de locatie Venlo, wordt op alle punten voldaan.
Figuur 4: Plattegrond locatie Venlo
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 34 van 47
7.3
Radioactief afval
In 2014 is er in de centrale waste kelder ca. 1900 kg afval aangeboden voor opslag en afvoer, afkomstig van de Randwyck instellingen. Bij Maastro Clinic werd daarnaast nog een additionele hoeveelheid van ca. 100 kg gegenereerd, verontreinigd met het zeer kortlevende nuclide 18F, dat na kortstondig verval ter plaatse, als specifiek ziekenhuisafval, werd afgevoerd zonder tussenkomst van de centrale waste kelder. In tabel 17 wordt de hoeveelheid radioactief afval gespecificeerd naar activiteit en gewicht.
(zeer) kortlevend t½ ≤ 10 dagen
Langlevend t½ > 10 dagen
Tabel 17: Radioactief afval in 2014 naar instelling en soort Categorie/ nuclide UM azM Maastro Clinic Categorie Nuclide [Bq] [Bq] [Bq] H-3 1.3E+07 1.6E+3 C-14
Totaal [Bq] 1.3E+07
[kg] 38
2.0E+06
4.2E+06
-
6.2E+06
96
Ge-68
-
2.1E+06
-
2.1E+06
24
Ni-63
-
1.0E+04
-
1.0E+04
1
U-238
8.1E+03
-
-
I-125
8.1E+03
5
4
3.0E+09
3.2E+09
367
4.8E+08
207
1.1E+08
6
1.3E+07
1.0E+08
F-18
4.2E+08
5
6.0E+07
P-32
1.1+08
-
verval ter plaatse -
S-35
3.0E+07
-
-
3.0E+07
9
Ga-68
8.3E+8
2.0E+06
-
8.4E+08
17
Zr-89
4.3E+08
-
-
4.3E+08
20
Tc-99m
5.9E+08
6.1E+096
-
6.7E+09
335
In-111
1.2E+09
-
-
1.2E+09
23
Y-90
-
2.1E+08
-
2.1E+08
9
I-131
4.0E+4
1.2E+09
-
1.2E+09
792
-
3.7E+07
3.7E+07
20
Xe-133
Totaal Randwyck 2013
1969
Het afval wordt onveranderd steeds gecontroleerd op restactiviteit alvorens het de faciliteit verlaat voor verwerking elders. Daarmee worden afvalvaten opgespoord die onbedoelde verontreinigingen bevatten en om die reden langere vervaltijd vereisen.
4
het betreft een overschot aan I-125 seeds (ingekapselde bronnen) die als afval worden beschouwd de activiteit is al grotendeels vervallen op het moment van overdracht aan de waste kelder en impliceert I124 afval 6 impliceert I-123 afval 5
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 35 van 47
Langlevend afval wordt tot een maximum van twee jaar opgeslagen voor fysisch verval; daarna wordt de activiteit of de activiteitsconcentratie getoetst aan de geldende vrijgavegrenzen. Na een laatste controlemeting wordt het afval vervolgens als conventioneel- dan wel als radioactief afval afgevoerd. Waar fysisch verval relevant is wordt de opslagtermijn, in het kader van ALARA, gemaximaliseerd. In tabel 18 wordt gespecificeerd hoe het afval, zoveel als mogelijk gescheiden naar nuclide, in 2014 is afgevoerd.
(zeer) kortlevend t½ ≤ 10 dagen
Langlevend t½ > 10 dagen
Categorie
Nuclide H-3
[Bq] 1.3E+07
[kg] 38
[Bq/g] 3.4E+02
[Bq/g] 1 E+06
C-14
6.2E+06
96
6.4E+01
1 E+04
Ga-68
8.4E+08
17
4.9E+04
1 E+01
Ge-68
2.1E+06
24
8.8E+01
1 E+01
Y-90
2.1E+08
9
2.3E+04
1 E+03
I-125
3.2E+09
367
8.7E+04
1 E+03
F-18
4.8E+08
207
2.3E+03
1 E+01
P-32
1.1E+08
6
1.8E+04
1 E+03
S-35
3.0E+07
9
3.3E+03
1 E+05
Ni-63
1.0E+04
1
1.0E+01
1 E+05
Zr-89
4.3E+08
20
2.2E+04
1 E+01
Tc-99m
6.7E+09
335
2.0E+04
1 E+02
In-111
1.2E+09
23
5.2E+04
1 E+02
I-131
1.2E+09
792
1.5E+03
1 E+02
Xe-133
3.7E+07
20
1.9E+03
1 E+03
U-238
8.1E+03
5
1.6E+00
1 E+01
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Afvoer
Vrijgavegrens (Bs bijlage 1)
Totaal
Activiteitsconcentratie
Radioactief afval: activiteit concentraties en vrijgavegrenzen
Categorie/ nuclide
Tabel 18:
als conventioneel ziekenhuisafval
als conventioneel ziekenhuisafval na maximaal verval; echter in ieder geval tot beneden de vrijgavegrens (opslag tot 2 jaar)
als conventioneel ziekenhuisafval na maximaal verval; echter in ieder geval tot beneden de vrijgavegrens (opslag tot 2 jaar)
Pagina 36 van 47
8. Inspecties en audits 8.1
Externe Inspecties
In 2014 bracht de Inspectie SZW een bezoek aan het Academisch Ziekenhuis Maastricht, waarbij de naleving van de Complexvergunning, ten aanzien van de toepassingen die plaatsvinden binnen de afdeling Nucleaire Geneeskunde, werd getoetst. Tijdens de inspectie op de genoemde locatie werd ten aanzien van de wettelijke voorschriften, die betrekking hebben op de door de SZW gehanteerde inspectiepunten, geen overtredingen vastgesteld. Wel werden enkele punten van aandacht opgevoerd die in het verslagjaar 2015 opgevolgd zullen worden.
8.2
Interne audits
Jaarlijks worden er door de stralingsbeschermingseenheid (SBE) Randwyck audits uitgevoerd op de naleving van interne toestemmingen die door de algemeen coördinerend stralingsdeskundige zijn afgegeven in het kader van de Complexvergunning. Van iedere audit wordt een verslag gemaakt, waarin geconstateerde aandachtspunten en overtredingen en daaraan gekoppelde acties, verantwoordelijkheden en deadlines worden vastgelegd. Bij ernstige tekortkomingen of overtredingen wordt op korte termijn een vervolgaudit gepland of anderszins een verbetertraject geïnitieerd, dat bewaakt wordt door de SBE. In het algemeen geldt dat de voortgang rondom de geformuleerde actiepunten wordt bewaakt door zowel de SBE alsook de verschillende stralingshygiënische commissies. In 2014 zijn 5 van de 18 afdelingen bezocht in het kader van de jaarlijkse interne audit. Aan de hand van een aantal vooraf vastgestelde onderwerpen is nagegaan of bij de lokale toepassing van ioniserende straling wordt voldaan aan de eisen gesteld in de interne vergunning. Het betreft onder meer de organisatie, actualiteit van de interne vergunning(en), scholing en instructie van medewerkers, dosimetrie, procedures, veiligheid (waar relevant ook patiëntveiligheid), radioactief afval en kwaliteitsborging. In tabel 19 is per afdeling een overzicht gegeven van de geïnspecteerde (sub)onderwerpen en de bijbehorende bevindingen. In de beschrijvende bijlage worden de belangrijkste bevindingen toegelicht en uiteengezet welke maatregelen genomen zijn om het aandachtspunt op te lossen.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 37 van 47
1
Sanquin
BPCM (VitaK)
Maastro Clinic
CPV
Toxicologie
Moleculaire Genetica
Bewegingswet.
RNL
Humane Biologie
Fysiologie
HR-pQCT
A1
Nucleaire Geneeskunde
Klinische Genetica
Hartfunctie
UM
Organisatie
1a
Overleg
1b
Toezicht
1c
Beveiliging
1d
Calamiteiten
1e
Bevoegdheden/ Taken
1f
Registratie Stralingsdeskundigen
2
Veiligheid
3
Procedures
4
Dosimetrie
4a
Dosimetrie
4b
Classificering medewerkers
4c
Controle PBM
4d
Controle apparatuur
5
Centraal diagnostich Laboratorium
Nr Onderwerp
Kaakchirurgie
Matrixtabel bevindingen interne audits azM
Radiologie
Tabel 19:
Vergunningen
5a
KeW dossier
5b
SIT
5c
SIG
6
Radioactief afval
7
Stralingshygiene
7a
Stralingshygiëne
7b
Optimalisatie
8
Inrichtingseisen
9
Scholing/Instructie/Voorlichting
Legenda In orde bij audit 2014 Actiepunt nav audit 2014 Overtreding
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 38 van 47
Ad 1. Organisatie azM:
De RVE Beeldvorming en Laboratoria beschrijft op dit moment de nieuwe stralingshygiënische organisatie waarbij de rol van de coördinerend deskundigen, toezichthoudend deskundigen en het dosimetriecentrum beter wordt ingebed in de organisatie. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de op handen zijnde fusie van Radiologie en Nucleaire Geneeskunde. Naar aanleiding van de audit is afgesproken om dit onderwerp als vast agendapunt op te nemen in het overleg van de commissie röntgentoestellen en de commissie radioactieve stoffen. Tijdens de audit bij de afdeling Nucleaire Geneeskunde werd extra aandacht gevraagd voor het naleven van de procedure van aanmelden werkzaamheden door derden. Met name de aanmelding van de werkzaamheden behoeft aandacht. Binnen de clusters van het Centraal diagnostisch laboratorium was het ten tijde van de audit mogelijk om zonder tussenkomst van smartcard readers van een niet radiologische zone naar een radiologische zone door te lopen. Naast de extra instructies is gevraagd om extra smartcardreaders te bevestigen bij de verschillende tussendeuren, zodat deze doorloop voorkomen kan worden.
Sanquin: Tijdens de audit bleek dat de locatie Maastricht niet beschikte over een fulltime aanwezige lokaal stralingsdeskundige. Daarbij vereist de complexvergunning een toezichthouder die geschoold is op stralingshygiënisch niveau 4. De medewerker die belast was met het toezicht beschikte over een diploma stralingshygiëne 5B. De SBE heeft Sanquin toen verzocht om per omgaande een op het juiste niveau geschoolde lokaal deskundige te benoemen die ook op locatie aanwezig is. De coördinerend deskundige van Sanquin was in de veronderstelling dat hier het voorbeeld van Amsterdam gevolgd kon worden, waarbij een niveau 5 deskundige als lokaal deskundige is aangewezen. Na enig onderzoek bleek, dat de opleidingseis voor een toezichthouder op bestraal apparatuur voor bloed in verschillende vergunningen afwijkt. Overleg met de vergunningverlener resulteerde in de conclusie dat een stralingshygiënische opleiding op niveau 5A voldoende wordt geacht voor het dagelijks toezicht op de werkzaamheden met deze apparatuur, en dat deze eis ook in toekomstige complexvergunningen zal worden opgenomen. Sanquin heeft in de loop van 2014 voldaan aan deze eis door een fulltime medewerker op te leiden en te benoemen tot lokaal toezichthouder.
Ad 2. Veiligheid Sanquin: Ten tijde van de audit werd door de SBE geconstateerd dat de ruimtemonitor verwijderd was. De coördinerend deskundige van Sanquin heeft middels een risicoanalyse aangetoond dat de mogelijk te ontvangen stralingsdosis kleiner is dan 1 mSv. Deze risicoanalyse is toegevoegd aan het lokale KeW-dossier.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 39 van 47
Ad 3. Procedures azM:
Binnen de verschillende afdelingen betrof dit een actiepunt voor de SBE betreffende opstellen en afgifte van nieuwe mandaten.
Sanquin: Conform regelgeving dient de noodprocedure bij het gebruik van HASS bronnen eens in de twee jaar verzorgd te worden. De SBE heeft verzocht om deze procedure beschikbaar te stellen en daarnaast ook uitgenodigd te worden bij de eerstvolgende instructie.
Ad 4. Dosimetrie azM:
Binnen het complex Randwijck is de NRG webapplicatie versneld ingevoerd vanwege de ontwikkelingen op het gebied van de invoering van het digitaal kernenergiewetdossier. Deze webaplicatie geeft de SBE een actueel overzicht van het aantal blootgestelde medewerkers inclusief de periodieke dosisuitslagen van alle badge-dragers binnen het complex Randwyck. Daarnaast geeft deze webapplicatie de mogelijkheid om medewerkers in te delen in categorieën, waarbij men een actueel registratiebestand heeft van de A-werkers (en Bwerkers). Daarnaast geeft de webapplicatie een overzicht van niet-ingeleverde badges per periode. De webapplicatie biedt ook de mogelijkheid om individuele medewerkers hun dosisuitslagen te e-mailen. Dit zou wellicht ondersteunend kunnen werken in relatie tot het beheer en toezicht van het draaggedrag. Tijdens de audit bij de afdeling Radiologie is afgesproken om tijdens het centrale overleg extra aandacht te vestigingen op de verschillende mogelijkheden van NRG webapplicatie. Tegenwoordig wordt tijdens interventies gebruik gemaakt van het ‘Dose Aware’ systeem. Controle van dit systeem was echter nog niet opgenomen in de jaarlijkse apparatuur controle. Dit wordt naar aanleiding van de audit procedureel verankerd. Op basis van de risicoanalyse voor het bereiden van radiofarmaca (inclusief VOG) in combinatie met de extremiteitendosis, gemeten met ringdosimeters, is tijdens de audit bij de afdeling Nucleaire Geneeskunde afgesproken om alle MNW’ers in te schalen als A-werker.
Ad 5. Vergunningen azM:
Tijdens drie audits werden aanvragen gedaan voor respectievelijk 2 SIT’s en één aanpassing van een bestaande SIT.
Ad 6. Radioactief afval Tijdens de verschillende audits zijn geen onregelmatigheden of bijzonderheden betreffende radioactief afval aan het licht gekomen.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 40 van 47
Ad 7. Stralingshygiëne azM:
De afdeling Klinische Genetica was voornemens om de huidige HPLC analyse waarbij gebruik wordt gemaakt van radioactieve stoffen te vervangen door een niet radioactieve analyse methode. Na vrijgave en verplaatsing van de HPLC zou het laboratorium geen dienst meer doen als radiologische zone. Vanwege kwaliteitsaspecten is echter besloten om vooralsnog de HPLC analyse te gebruiken. Tijdens het gebruik van verschillende röntgenonderzoeken kan een mobiel Dose Aware systeem uitkomst bieden om werkers bewust te maken van een optimale werksituatie. Bekeken zal worden hoe het mobiel Dose Aware systeem het beste ingezet kan worden.
Ad 8. Inrichtingseisen Tijdens de verschillende audits zijn geen onregelmatigheden of bijzonderheden betreffende inrichtingseisen aan het licht gekomen.
Ad 9. Scholing/ Instructie/ Voorlichting Het belangrijkste onderwerp is de vraag om bij- en nascholing op 5B-niveau. De SBE heeft een commissie gevormd om deze bij- en nascholing vorm te geven en te organiseren.
8.3
Controles en metingen
8.3.1 Controle van apparatuur Röntgentoestellen: azM en UM Door de instrumentele diensten van azM en UM worden onderhoudswerkzaamheden en kwaliteitsmetingen uitgevoerd aan röntgentoestellen. Daarnaast wordt er ook door fabrikanten van toestellen onderhoud uitgevoerd. Voor de acceptatietesten en kwaliteitsborging van de röntgentoestellen voor medische toepassingen wordt het systeem toegepast van de groep Beeldvormende Instrumentatie van de instrumentele dienst azM. De klinisch fysicus heeft op basis van het inspectieverslag van de Instrumentele Dienst geconstateerd dat het gehele park aan röntgentoestellen van het azM voldoet aan de door de overheid gestelde kwaliteitsnormen. Daar waar nieuwe apparatuur is aangeschaft, is op advies van de klinisch fysicus door het dosimetriecentrum onderzoek verricht naar de stralingsbelasting ten gevolge van strooistraling. De klinisch fysicus wordt standaard betrokken bij het proces voorafgaand aan de aankoop. Zo wordt optimaal aandacht gegeven aan de juiste wensen voor wat betreft optimalisatie, dosimetrie en veilig gebruik. Alle röntgenapparatuur van de UM, die wordt toegepast bij wetenschappelijk onderzoek, onderzoek bij proefdieren en onderwijs is eveneens gecontroleerd door de groep Beeldvormende Instrumentatie azM. De resultaten van de metingen worden getoetst aan de kwaliteitscontrole norm die door het azM wordt gehanteerd voor de medische röntgenapparatuur (patiëntenzorg). De organisatie rondom deze periodieke controles is in handen van de instrumentele dienst van de UM; de resultaten van de controlemetingen worden besproken met de coördinerend stralingsdeskundige UM/ Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 41 van 47
FHML. De apparatuur die wordt ingezet voor therapeutische bestraling van kleine proefdieren wordt dosimetrisch gecontroleerd onder verantwoordelijkheid van de groep klinische fysica van Maastro Clinic. In het verslagjaar zijn bij al deze controles geen bijzonderheden naar voren gekomen. Versnellers en röntgentoestellen Maastro Clinic De toestellen van Maastro Clinic worden jaarlijks op kwaliteit gecontroleerd door de leveranciers. Daarnaast voeren de versnellertechnici van Maastro aanvullende periodieke controles en dosimetrische testen uit onder verantwoordelijkheid van de groep klinische fysica, toegesneden op de aard van de toepassingen. De PET-CT wordt dagelijks gecontroleerd op kwaliteit door de klinisch fysicus. Stralingsmeetapparatuur Het Dosimetriecentrum azM voert jaarlijks constantheidstesten uit, waarbij alle stralingsmeetapparatuur binnen de Randwyck instellingen wordt gecontroleerd. De rapportages van deze metingen maken deel uit van de kernenergiewet- dossiers van de verschillende afdelingen. De kwaliteitsnormen van deze metingen zijn opgesteld door de verantwoordelijk klinisch fysicus. Op de afdeling Nucleaire Geneeskunde worden gammacamera’s, PET-CT, PET-MRI, SPECT-CT en dosiscalibratoren dagelijks dan wel wekelijks op kwaliteit gecontroleerd onder verantwoordelijkheid van de klinisch fysicus. Technische beveiligingsmiddelen Beveiligingsmiddelen die zijn aangebracht in brachy- en versnellerbunkers, hybride OK en radiologische interventie kamers worden conform het Bs (art. 10c) aantoonbaar jaarlijks gecontroleerd op doelmatigheid Persoonlijke beschermingsmiddelen Jaarlijks worden persoonlijke beschermingsmiddelen als loodschorten en schildklierkragen gecontroleerd op scheuren en/of breuken. Hierover wordt gerapporteerd en waar nodig worden loodschorten vervangen.
8.3.2 Besmettingscontroles Bij de afdeling RNL van de Universiteit Maastricht wordt maandelijks gecontroleerd op afwrijfbare besmettingen. In het verslagjaar is daarbij geen besmetting geconstateerd boven de toegestane limiet van 3.7 Bq/cm2. Bij de afdeling Nucleaire Geneeskunde azM worden twee maal per maand besmettingsmetingen uitgevoerd. De metingen betreffen de laboratoria, diagnostiekkamers en de afdeling nucleaire therapie. In de laboratoria (bereiding) worden per keer 19 meetpunten gecontroleerd. In het verslagjaar zijn in totaal zeven besmettingen aangetroffen, die conform de schoonmaakprocedure geheel verwijderd zijn.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 42 van 47
In de diagnostiekkamers die op 22 meetpunten worden gecontroleerd, zijn in het verslagjaar vier besmettingen boven de wettelijke limiet aangetroffen. Na schoonmaak zijn ook deze besmettingen verwijderd. Bij de afdeling nucleaire therapie worden 17 meetpunten gecontroleerd. In het verslagjaar zijn twee besmettingen aangetroffen. Nagenoeg alle besmettingen zijn bij schoonmaak geheel verwijderd, incidenteel werd gekozen voor fysisch verval. Het voorkomen van besmettingen wordt zowel in de diagnostiekkamers als in de therapiekamers als inherent aan de toepassing beschouwd. Het controleren op besmettingen en het opruimen hiervan wordt met de grootste zorgvuldigheid uitgevoerd conform schriftelijk vastgelegde procedures. Gezien de daling in het aantal besmettingen mag geconcludeerd worden dat de optimalisatie in werkwijze en vastlegging van deze werkwijze in procedures zijn vruchten afwerpt.
8.3.3 Controles van ingekapselde bronnen Bij controle van de reguliere ingekapselde bronnen door middel van een lektest werd bij één Ni-63 bron de dosislimiet van 185 Bq overschreden. Deze bron is afgevoerd naar de waste kelder RNL om vervolgens afgevoerd te worden naar COVRA. Ingekapselde bron Sanquin Bloedvoorzieningen Bij controle van de Cs-137 bron van Sanquin Bloedbank is geen besmetting geconstateerd. Ingekapselde bronnen gaschromatografie UM Bij controle van de Ni-63 bronnen geïntegreerd in gaschromatografieapparatuur is geen besmetting geconstateerd.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 43 van 47
9. Voorlichting en onderricht 9.1 Erkende stralingshygiënische opleidingen georganiseerd binnen de Complexvergunning Randwyck Niveau 5B In het verslagjaar werd één Engelstalige cursus stralingshygiëne niveau 5B georganiseerd door de UM. Aan 25 deelnemers werd een diploma uitgereikt. Niveau 4M voor medische röntgentoepassingen De cursus stralingshygiëne voor medische röntgentoepassingen werd eenmaal georganiseerd in het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC). De groep cursisten bestond uit 7 arts-assistenten van diverse medische specialismen; allen hebben het examen met goed gevolg afgelegd. Niveau 4B voor studenten HSZ In 2014 is voor de vierde keer de cursus 4B georganiseerd, een samenwerkingsverband van het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC) en de Hogeschool Zuyd (HSZ). Aan deze cursus hebben 11 HSZ-studenten deelgenomen; aan 3 van hen is een diploma uitgereikt. Niveau 4B voor laboranten Maastro Clinic In samenwerking met Fontys hogescholen te Eindhoven, is een cursus 4B georganiseerd voor laboranten van Maastro Clinic. Het practicum behorend bij deze opleiding wordt hier uitgevoerd. 15 Laboranten zijn omgeschoold van niveau 4A naar niveau 4B. Deze omscholing is noodzakelijk omdat zij werken met open radioactieve stoffen (PET-scan).
9.2 Voorlichting en instructie binnen de Complexvergunning Randwyck Colleges en instructies op het gebied van de stralingshygiëne azM: · verpleegkundigen van afdeling C5, betrokken bij ictale SPECT hebben een klinische les en instructie “open bronnen” gevolgd; · medewerkers van de OK, betrokken bij de nieuwe procedure met 125-I bronnen, hebben intern een instructie gevolgd; · medewerkers van Maastro Clinic, werkend met open radioactieve stoffen, hebben intern een klinische les over het opruimen van een radioactieve besmetting gevolgd; · medewerkers van verpleegafdeling A1, betrokken bij de 131-I therapie patiënten, hebben intern een bijscholing gevolgd over ‘basisprincipes in de stralingshygiëne en ontslagmeting van patiënten’; · studenten geneeskunde hebben een presentatie stralingshygiëne bijgewoond in het kader van hun stage bij radiologie. Maastro Clinic: · bij Maastro Clinic is twee maal per jaar een instructie/training in het kader van omgang met de HASS-bron (192Ir) gegeven, waaraan artsen, laboranten en een stralingsdeskundige van de SBE hebben deelgenomen; Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 44 van 47
UM: · 22 studenten van de Transnationale Universiteit Limburg (TUL) zijn, verdeeld over 2 dagen, geschoold in de praktische stralingshygiëne; · Beveiligingspersoneel van Securitas (voor UNS50) heeft een presentatie over ‘veiligheid en beveiliging, onderdeel stralingsveiligheid’ gevolgd; · maandelijks werden nieuwe gebruikers van de Radionuclidenlaboratoria geïnstrueerd en rondgeleid vooraleer ze met hun werkzaamheden konden starten; · het schoonmaakpersoneel, evenals medewerkers van IDEE of FD die werkzaamheden verrichten bij afdeling Radionuclidenlaboratoria, zijn geïnstrueerd.
9.3
Door medewerkers gevolgde opleidingen
Bij de afdeling Nucleaire Geneeskunde van het azM heeft 1 nucleair geneeskundige i.o. het diploma stralingshygiëne niveau 3 behaald te Delft. Twee duaal studenten van de opleiding Medische Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken hebben het diploma stralingshygiëne niveau 4 a/b te Eindhoven behaald.
9.4
Bij- en nascholing stralingsdeskundigen
SBE-medewerkers hebben deelgenomen aan de volgende bijeenkomsten en/of symposia: Het betreft voor de algemeen coördinerend stralingsdeskundige: · deelname aan vergaderingen van de NVS afdeling “Grote vergunninghouders” (NVSGV); · participatie in twee projectgroepen van de NVS-GV; · deelname aan bijeenkomsten van het landelijk College van Opleiders stralingshygiëne; Stralingsdeskundigen van de SBE en/of lokaal stralingsdeskundigen van de instellingen hebben deelgenomen aan: · beide jaarlijkse symposia van de Nederlandse vereniging voor stralingshygiëne (NVS); · het NVS-symposium ‘Rekenmethodiek in de stralingsbescherming’; · de workshop van het NVS ‘Aanbevelingen voor het werken met therapeutische doses radionucliden’; · Workshop ‘Triage en decontaminatie’ (Nationaal vergiftingen informatie centrum);
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 45 van 47
10. Incidenten en Ongevallen In 2014 zijn in totaal 3 onregelmatigheden aan de SBE gemeld. Daarnaast wordt de overschrijding van dosislimieten, gemeten met een TLD-badge ook als incident opgenomen in dit verslag. Onderstaand volgt, per instelling, een overzicht van de gerapporteerde incidenten. Academisch Ziekenhuis Maastricht 1.
Onbedoelde lozing op openbaar riool Het academisch ziekenhuis beschikt over 3 kamers waar klinische patiënten, behandeld met therapeutische doses radionucliden, verpleegd kunnen worden. De afvoerleidingen van deze kamers zijn aangesloten op een tanksysteem, zodat gecontamineerd afvalwater wordt opgeslagen voor verval alvorens het gecontroleerd op het openbaar riool wordt geloosd. Op 17 januari werd onbedoeld een tank op het riool geloosd, waarvan de radioactief gecontamineerde inhoud nog niet had kunnen vervallen. Kijkend naar de aan patiënten toegediende hoeveelheid activiteit, is de conclusie dat 7247 MBq van het nuclide 131-I is geloosd op het riool. Uitgedrukt in radiotoxiciteitsequivalenten betreft het 159 Reing. Conform de Complexvergunning dient er een factor 0.1 te worden verrekend voor de fysische halveringstijd, waarmee de lozing 15.9 Reing bedraagt. Het incident is gemeld en gerapporteerd aan de Inspectie Leefomgeving en Transport. Tijdens en na het incident zijn de volgende maatregelen genomen: · direct na het incident is de inhoud van een vijver (300 – 400 m3 water) op het riool geloosd om de activiteit te verdunnen; · de gemeente Maastricht en het waterschap Roer en Overmaas zijn geïnformeerd over het incident. Bij de lokale waterzuiveringsinstallatie zijn monsters genomen en hebben metingen plaatsgevonden (resultaat: geen meetbare activiteit aangetroffen); · er is een onderzoek gedaan naar de kwaliteit van het besturingssysteem van de tankinstallatie. Als gevolg daarvan is besloten tot het vernieuwen van deze installatie, zodat de bediening hiervan eenduidiger en gebruikersvriendelijker is (opgeleverd in het eerste kwartaal van 2015); · de procedure voor het ledigen van de tanks is opnieuw beoordeeld en op punten aangepast. Het incident is gerapporteerd aan het bestuur van het ziekenhuis en afgehandeld in nauwe samenwerking tussen de lokaal stralingsdeskundige van de afdeling, de SBE en de afdeling Facilitair Bedrijf.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 46 van 47
2.
Afwijkende procedure afvoer radioactief afval Op 16 april 2014 wordt in een centraal afvalverzamelpunt bij het azM een afvalvat gevonden, waarop een radioactiviteits-logo is vastgeplakt. Hieronder staat de mededeling dat dit vat mogelijk radioactief besmet materiaal bevat. Het vat is niet volgens de reguliere procedure aangeboden aan de centrale waste kelder. Het afvalvat is na melding gemeten en getransporteerd naar de centrale waste kelder. Er is geen radioactiviteit meetbaar aan de buitenkant van het vat. Intern doet de veiligheidsadviseur van het azM, in samenwerking met de SBE, onderzoek naar de herkomst van het vat. Navraag op verschillende afdelingen die afval aanbieden aan het betreffende centrale verzamelpunt, levert geen duidelijke aanwijzing op. De veiligheidsadviseur rapporteert het incident binnen de Arbo-organisatie van het azM en maakt het tot een agendapunt op een informatiebijeenkomst over afval en veiligheid in het algemeen, zeker gezien het feit dat een dergelijk incident zich ook in 2013 heeft voorgedaan. Het afvalvat is als specifiek ziekenhuisafval afgevoerd.
Maastro Clinic 1.
Afwijking in therapie baarmoederkanker Op 24 juni 2014 heeft Maastro een persbericht doen uitgaan over het feit dat er, als gevolg van een foutieve berekening, ruim 343 patiënten wellicht een lagere stralingsdosis hebben ontvangen dan bedoeld. Het incident is gemeld aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Het betreft hier enkel een incident met gevolgen voor de behandelde patiënten; medewerkers hebben geen onbedoelde blootstelling ontvangen en er is ook geen schade geweest aan het milieu.
Overschrijding dosislimiet Bij één hart-interventie specialist van de afdeling Cardiologie is in 2014 een dosis geregistreerd die de persoonlijke dosislimiet van 20 mSv overschrijdt. De reële effectieve dosis is door consequent gebruik van loodschort en schildklierkraag een geschatte factor 5 lager en blijft daarmee onder de wettelijke limiet. Van dit incident is schriftelijk melding gemaakt bij de Inspectie SZW.
Jaarverslag Stralingshygiëne Randwyck Maastricht 2014
Pagina 47 van 47