1 Mid. 95.038A
Commissie Middelen
Verslag van het openbare gedeelte van de vergadering van de Commissie Middelen, gehouden op woensdag 30 augustus 1995 in het provinciehuis te Haarlem, aanvang 13.30 uur. Aanwezig zijn: de heer P.J.M. Poelmann (voorzitter; D66); de heer F. Tielrooij (vice-voorzitter; gedeputeerde VVD); de heer J.P.J. Lagrand (gedeputeerde CDA); mevrouw M.A. Wildekamp (gedeputeerde PvdA); de dames A.A.E. Goijert (CDA), M.J.C. Heeremans (PvdA), N. Klijn (VVD), J.J. Smit-Boerma (Groenen), L.P. de Wit-de Rooij (PvdA) alsmede de heren H.W. Berkhout (D66), C. Bozelie (Groen Links), J.R.A. van den Broek (Groen Links), C. Kilinç (VVD), C. Kruijmer (RPF/GPV), F.J.M. Lagas (AOV/OU55+), W.F.H. van der Paard (PvdA), H. van Ruller (CDA), K.A. Springer (CDA), J.H.J. Verburg (CDA), J.H.J. Zegering Hadders (VVD) en P.A. Zoon (VVD); voorts de heren P.A.M Dammers (secretaris), P.A.M. van der Velde (hoofd afd. FEZ), G.A.M. Broekman en C.E.M. Hamers (afd. POI), P.W. Heemskerk (afd. BZ, bur. Communicatie) en R. Vis (afd. FEZ, verslag). i.v.m. de behandeling van punt 8., Nationale Groenfondsloterij, de heren J.A. van Kemenade (Commissaris van de Koningin), P.L. Vogels (Directeur Fondsenverwerving en public relations van de Stichting Groenfonds NoordHolland en directeur van de Stichting Nationale Groenfondsloterij), F.J. Seekles (Bureau-manager Stichting Groenfonds Noord-Holland) en vanuit de Commissie NLO de heren P.J. Bruystens (AOV/OU55+) en G. Franke (PvdA); i.v.m. behandeling agendapunt 9, Provinciale begroting en Beleidsplan voor 1996, mevrouw A.E.M. Randsdorp en de heer P.J. Zonneveld (afd. Bestuurszaken) en de heer F.P. de Vries (afd. FEZ); Afwezig zijn: mevrouw Y.I. van Wagensveld-Drukker (D66). Geagendeerde onderwerpen: ALGEMEEN 1. Opening en mededelingen 2. Vaststelling verslag van het openbaar gedeelte van de vergadering gehouden op 5 juli 1995 3. Hamerstukken PERSONEEL EN ORGANISATIE 4. Mededelingen/rondvraag 5. Wijziging Uitkerings- en pensioenverordening Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
2
STRATEGIE EN BELEIDSPLANNING 6. Mededelingen/rondvraag FINANCIEN 7. 8. 9. 10. 11.
Mededelingen/rondvraag Nationale Groenfondsloterij Provinciale begroting voor 1996 met bijbehorend beleidsplan Kosten excursies statenleden IPO-aangelegenheden
Voor het verslag van de agendapunten 12 t/m 14 wordt verwezen naar het afzonderlijke verslag van het besloten gedeelte van de vergadering. ALGEMEEN 1. Opening en mededelingen De voorzitter opent de vergadering, heet de aanwezigen welkom en meldt het ingekomen bericht van verhindering van mevrouw Van Wagensveld. Hij deelt mee dat het agendapunt "stand van zaken PEN-fusie" van de agenda van het besloten gedeelte van de vergadering is afgevoerd. De leden van de Commissie Middelen zullen worden uitgenodigd bij de behandeling van dit onderwerp in de Commissie Milieu, Water en Energie op 7 september 1995, om 12.00 uur. Voor die tijd zal nog aanvullende informatie worden toegezonden. Enkele leden betreuren de aangebrachte verschuiving omdat zij op die dag andere verplichtingen hebben. Vanuit de commissie wordt aangedrongen op behandeling in één commissie, waarbij een voorkeur wordt uitgesproken voor de Commissie Middelen. De voorzitter brengt de wens van de commissie bij deze over aan gedeputeerde staten overbrengen. De volgende mededelingen worden gedaan: - i.v.m. de herfstvakantie zal de oktober-vergadering van de commissie worden voorgezeten door de vice-voorzitter, de heer F. Tielrooij; - in overleg met laatstgenoemde is het gedeelte van het verslag over de Groenfondsloterij van de besloten vergadering van 5 juli j.l. toegevoegd aan het onder punt 8 te behandelen openbare stuk terzake; - de onderwerpen personeel, organisatie en informatie zijn niet specifiek geagendeerd bij de begrotingsbehandeling maar maken daar wel deel vanuit; - de leden van de commissie zullen op 21 september a.s. worden uitgenodigd bij de behandeling in de Commissie NLO van een door de provincie af te geven garantstelling i.v.m. een door het nationale Groenfonds dit jaar aan te gane geldlening . De heer Bozelie merkt op dat de garantstelling een zuiver financiële zaak is die thuishoort in de Commissie Middelen. De heer Tielrooij antwoordt dat haast geboden is omdat anders de in het kader het DI-akkoord afgesproken bestedingen 1995 in gevaar komen. Spreker vraagt en krijgt begrip voor de gekozen procedure. De voorzitter stelt voor de punten 8 en 9 van de agenda om te draaien op verzoek van de heer Van Kemenade. De commissie is niet gelukkig met dit verzoek, omdat voor agendapunt 8 de leden van de Commissie NLO en anderen zijn uitgenodigd. Desondanks wordt
3 besloten de punten 8 en 9 om te draaien. 2. Vaststelling verslag van gehouden op 5 juli 1995
de
vergadering
van
de
Commissie
Middelen
Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. Van de lijst van toezeggingen aan de commissie Middelen blijft alleen punt 1 m.b.t. het Bedrijfsvervoerplan staan. De overige punten 2 t/m 6 zijn in voldoende mate afgehandeld. 3. Hamerstukken Met betrekking tot agendapunten 6 en 7 zal door geen van de leden het woord verlangd worden. PERSONEEL EN ORGANISATIE 4. Mededelingen/rondvraag De heer Van der Paard heeft vernomen dat het bureau Volksgezondheid onder de interim-manager bij van de afdeling Welzijn van de dienst WEB valt. Hij vraagt of het hierbij blijft. De heer Berkhout vraagt, gezien het vertrouwelijke karakter van de schriftelijke informatie, of behandeling van het door de heer Van der Paard aangesneden onderwerp in de openbaarheid kan plaatsvinden. De heer Lagrand heeft hiertegen geen bezwaar. De heer Berkhout constateert dat het overleg tussen het bestuur en de MZC niet goed verloopt en vraagt op welke wijze dit geregeld is. Voorts vraagt hij wat de verantwoordelijke gedeputeerde hieraan denkt te gaan doen. De heer Kilinç vindt dat het bestuur niet tactisch met de MZC is omgegaan en begrijpt dat laatstgenoemde zich gepasseerd voelt. Hij dringt aan op verbetering. Mevrouw Smit en de heer Bozelie verzoeken de kwestie te agenderen voor een openbare behandeling. De heer Lagrand meent dat de verhoudingen tussen hem en de MZC's goed is. Zijn politieke taak is echter beperkt tot het voeren van overleg met het Georganiseerd Overleg. Het college heeft inmiddels een voorstel behandeld waarin de taak van de interimmanager tijdelijk, tot 1 januari 1996, zich mede uitstrekt tot het bureau Volksgezondheid bij de Afdeling Welzijnszorg. Hierbij geldt het zelfde als eerder afgesproken is t.a.v. het bureau Ouderenbeleid. Het management op afdelingsniveau voor het bureau Maatschappelijk Welzijn van de afdeling Welzijnszorg zal tijdelijk worden opgedragen aan het hoofd van de afdeling Cultuur en Educatie. Voordat definitief wordt besloten zullen genoemde voorlopige besluiten ter advisering worden voorgelegd aan de MZC van de dienst WEB. Het advies dient wel binnen veertien dagen te worden gegeven. Hierna zal het college tot afronding van de besluitvorming overgaan. 5. Wijziging UitkeringsNoordHolland
en
pensioenverordening Gedeputeerde Staten van
Mevrouw De Wit vraagt in welke richting de op blz. 2 genoemde aanpassing van de franchise voor gehuwden en ongehuwden gelijk wordt.
4
De heer Lagrand heeft hierop niet direct een antwoord. Hij zegt een schriftelijke reactie toe. De voorzitter concludeert dat de ontwerp-voordracht met een positief advies van de commissie ter besluitvorming naar de staten kan. STRATEGIE EN BELEIDSPLANNING 6. Mededelingen/rondvraag Geen mededelingen. FINANCIEN 7. Mededelingen/rondvraag De heer Bozelie vraagt of het mogelijk is slechte financiële positie van de gemeente Hilversum en de daarmee verband houdende zgn. artikel 12 status op de agenda van de commissie te plaatsen. De voorzitter verwijst voor dit onderwerp naar de Commissie Openbaar Bestuur aangezien daar het toezicht op de gemeentefinanciën wordt behandeld. De heer Lagrand merkt op dat dit een zaak is tussen de gemeente Hilversum, het departement van Binnenlandse Zaken en de provincie. Behandeling in een openbare commissievergadering zal slechts mogelijk zijn na instemming van de andere twee partijen. Zodra de zaak tot een concreet voorstel is gekomen zal hij schriftelijk en vertrouwelijk verslag doen aan de heer Bozelie met afschrift aan de leden van de Commissie Openbaar Bestuur. 9. Provinciale begroting voor 1996 met bijbehorend beleidsplan Mevrouw Klijn vindt dat in de begroting en het beleidsplan goed en inzichtelijk wordt weergegeven waarvoor het beschikbare geld zal worden ingezet. Het opnemen van kengetallen in het beleidsplan is een verbetering. Haar fractie moet nog discussiren over belangrijke delen van het beleidsplan zoals de prioriteiten en posterioriteiten. Het is haar opgevallen dat het zo goed gaat met de provincie. De reserves zijn riant en er is een vrije beleidsruimte van ¦ 14 miljoen. De risico's zijn goed weergegeven in de risico-paragraaf zodat een goede inschatting daarvan mogelijk is. Gezien de niet ingevulde ruimte van ¦ 2 miljoen meent haar fractie dat een substantieel deel daarvan aan de burgers teruggegeven kan worden middels een verlaging van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting. De rest zou ingezet kunnen worden voor de bevordering van werkgelegenheidsprojecten. Mochten er bij de posterioriteiten en de prioriteiten nog verschuivingen in de rangschikking komen dan zal dit binnen de sectorale middelen moeten worden opgelost. Tot slot deelt zij mee dat haar fractie, mede aan de hand van de resultaten van de behandeling in de vakcommissies, een nadere invulling bij de begrotingsbehandeling zal geven. Mevrouw Goijert heeft het beleidsplan met plezier gelezen. In het beleidsplan worden m.b.t. de organisatie aankondigingen gedaan onder andere over de toekomstige plaats van de provincie. Zij had graag eerst een inhoudelijke behandeling in de andere commissies gezien. Hoewel de begroting goed en toegankelijk is zou het toch nog beter kunnen. De zienswijze dat het niet mogelijk zou zijn de produktgegevens verder uit te splitsen deelt haar
5 fractie niet. De organisatie is inzichtelijk maar de vraag is of deze transparant genoeg is om inzicht te geven in wat het bestuur, het management en uitvoerenden doen. Haar fractie meent dat daarvoor de nodige maatregelen zijn te treffen en zal daarop nog terugkomen. Met het achterwege laten van de prijscompensatie bij de opcenten gaat haar fractie accoord. Zij is van mening dat de risico-paragraaf aan een verdere analyse onderworpen zou moeten worden. Er zitten te veel open-einden in en aangegeven zou moeten worden hoe het in het slechtst mogelijke geval zou kunnen uitpakken. Alleen dan zal sprake zijn van risico-management. Zij vraagt of daar wat aan gedaan kan worden. De heer Bozelie ziet de inhoudelijke behandeling van de begrotingsstukken meer als een zaak van de vakcommissies en de staten. Hij denkt dat de ruimte van ¦ 2 miljoen wel nodig zal zijn voor het afdekken van het tekort bij de Groenfondsloterij. Van een verlaging van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting zal dan geen sprake kunnen zijn. Spreker is geschrokken van de opgevoerde risico's en dringt aan deze in bedragen weer te geven en zo mogelijk ook in de meerjarenbegroting tot uitdrukking te brengen. Tot slot vraagt hij welke bedrag de provincie extra zal dienen bij te dragen voor de realisatie van de N22. In het beleidsplan is op blz. 45 sprake van ¦ 23 miljoen en op blz. 46 van ¦ 25 miljoen. De heer Berkhout zegt dat de begroting en het beleidsplan aan inzichtelijkheid hebben gewonnen. Hij constateert dat van de ruimte van ¦ 14 miljoen een bedrag van ¦ 4 miljoen is ingevuld d.m.v. posterioriteiten op bestaand beleid. Zijn fractie is niet tegen bezuinigingen op uitgaven maar deze dienen niet als doel op zich te worden gezien maar meer als middel om andere belangrijk geachte maatschappelijke projecten te kunnen realiseren. Door het achterwege laten van de inflatiecorrectie bij de opcenten op de motorrijtuigenbelasting zal structureel ¦ 1 miljoen gevonden moeten worden door onder andere invulling van posterioriteiten. Hiermee is zijn fractie het niet eens. In 1994 is afgesproken dat inflatiecorrectie zal worden toegepast om daarmee projecten te kunnen financieren die hetzij het autogebruik terugdringen hetzij ten goede komen aan het milieu. Het geld van de inflatiecorrectie zou bijvoorbeeld ook ingezet kunnen worden voor versnelde uitvoering van verkeersveiligheidswerken. Voorts zouden posterioriteiten niet geëffectueerd kunnen worden zoals bijvoorbeeld die van het Provinciale Fonds stads- en dorpsvernieuwing en dan met name de projecten voor huisvesting van ouderen. Dit geldt ook voor het Mr. Kranenburg-monumentenfonds. Zijn fractie is van mening dat de middelen van dit fonds ten minste op het huidige niveau gehandhaafd moeten blijven en zo mogelijk dienen te worden uitgebreid. In het beleidsplan wordt niet ingegaan op het ontwikkelen van een stimuleringsbeleid gericht op duurzaamheid. Het gaat daarbij om projecten voor duurzaam bouwen in Vinexlokaties, duurzame energieontwikkeling, ecologisch beheer en het helpen realiseren van een netwerk van zgn. kringloopwinkels. In de desbetreffende vakcommissies zal zijn fractie hierop terugkomen. Zijn fractie is het er mee eens dat geen gelden meer worden uitgetrokken voor de Hollandfusie. Zij is het er echter niet mee eens dat de gelden voor de uitvoering van het Randstadstappenplan worden geschrapt. Hij vraagt of gedeputeerde staten een intensievere randstadsamenwerking voorstaan of van mening zijn alles zelf te doen. Zijn fractie vindt een randstedelijke samenwerking voor een goede afstemming noodzakelijk. Dat gedeputeerde staten menen dat de Stadsprovincie geen politieke realiteit meer is stemt niet overeen met de geluiden die Minister Dijkstal laat horen. In zijn algemeenheid kan zijn fractie zich wel vinden in de conclusie van GS maar dan zou het binnen de geschetste gedachtengang voor de hand liggen de gereserveerde gelden ad ¦ 5,5 miljoen voor de ROA-proceskosten
6 ook te schrappen. Spreker vraagt waarom dat niet gebeurd is. Voorts vraagt hij of, gelet op het gestelde met betrekking tot de provinciale visie op de overheidstaak in het groot stedelijk gebied, dit betekend dat de provincie voornemens is om het regionale vervoer zelf in haar takenpakket op te nemen. Zijn fractie vraagt voorts aandacht voor het onderdeel emancipatie. Het emancipatiebeleid dient een zo breed mogelijk karakter te hebben. Nieuwe initiatieven liggen volgens hem eerder in de rede. Realisering daarvan zal niet ten koste mogen gaan van de thans beschikbare budgetten voor emancipatie. Hij stelt voor de begrotingsposten na te lopen op communicatie-aspecten en te kijken of samenvoegingen mogelijk zijn. De punten 10, 11 en 23 van de risico-paragraaf hebben zijn speciale aandacht. Ten aanzien van het voormalige provinciaal ziekenhuis te Santpoort is niet aangegeven hoe hoog de financiële risico's zijn en of deze risico's in een eerder stadium bestuurlijk voorkomen hadden kunnen worden. Spreker vraagt of bij het onderhoud van het Paviljoen Welgelegen sprake is van een onderhoudsplan en zo dit er niet is of dit er dan kan komen. Het risico met betrekking tot de Wimmenummerduinen zal volgens de informatie die hij heeft ingewonnen eerder ¦ 5 miljoen bedragen dan de door GS genoemde ¦ 1 miljoen. Hij meent dat hier sprake is van het ontbreken van de juiste informatie. Gezien de financiële risico's t.a.v. de Groenfondsloterij, het voormalige Ziekenhuis Santpoort en de Wimmenummerduinen vraagt hij of de verantwoordelijk gedeputeerde financiën de zaken nog wel goed in de hand heeft. Er zal volstrekte openheid van zaken gegeven dienen te worden zodat een politieke oordeelsvorming mogelijk is. De zaken lijken op zich ernstig en bij elkaar genomen zelfs problematisch. Zijn fractie vraagt daarover, voor de begrotingsbehandeling, gedegen rapportages. De heer Kruijmer vindt de begrotingsstukken duidelijk en goed leesbaar. De financiële positie van de provincie beoordeelt hij als gezond ook als daarbij de risico's en reserves worden betrokken. De gevraagde extra ¦ 1 miljoen voor het Strategieproces heeft niet zijn instemming omdat er onvoldoende inzicht bestaat in de voortgang en de realisatie. Het is hem niet duidelijk welke de achtergronden zijn om de handtekeningstempels te vervangen door echte handtekeningen. Mevrouw Smit zegt dat haar fractie geen behoefte heeft op het vergaderpunt in te gaan. De heer Lagas vraagt of onder de risico-paragraaf ook de mogelijke fiscale risico's vallen. De heer Tielrooij antwoordt dat dit het geval is onder verwijzing naar het risico t.a.v. de Wimmenummerduinen en de mogelijke naheffing van omzetbelasting. De heer Van der Paard zegt dat de financiële positie van de provincie gezond is. Ingaande op het beleidsplan constateert hij dat de financiële manoeuvreerruimte overeen komt met die van een mammoettanker. Het gaat hem wat te ver dat de vorming van de Stadsprovincie Amsterdam wordt vergeleken met een externe motor en het Strategieproces als de interne motor voor de vernieuwingsprocessen in de politiek. De invulling van de provincie van de toekomst zal tot stand moeten komen in een wisselwerking met de gemeenten. Hij constateert dat onder het kopje Strategieproces niets wordt gezegd over het standpunt van het Kabinet over de WGR-samenwerkingsverbanden. Het Kabinet heeft gezegd dat de WGR-taken moeten worden opgeschoond. Wat betekent deze uitspraak voor de provincie nu deze te kennen heeft gegeven dat be-
7 paalde taken in WGR-verband naar de gemeenten toe kunnen. Het op blz. 8 geciteerde uit het beleidskader Personeel en Organisatie over de gewenste cultuur had wat hem betreft achterwege kunnen blijven omdat dit alleen maar tot verwarring aanleiding geeft. Bij het Strategieproces mist hij de aansluiting bij de strategische thema's. Voor een goede politieke weging is die aansluiting noodzakelijk. Zijn fractie zal nog komen met voorstellen ter invulling van de vrije ruimte van ¦ 2 miljoen. Hierbij zal zo nodig worden overlegd met andere fracties. De concept-begroting is sluitend zonder dat een inflatiecorrectie op de opcenten motorrijtuigenbelasting noodzakelijk is. Hij sluit niet uit dat n.a.v. de door de staten naar voren gebrachte wensen alsnog tot correctie zal worden overgegaan. Hij vindt het fundamenteel fout de inflatiecorrectie achterwege te laten omdat daarmee vanaf 1996 structureel ¦ 1 miljoen wordt ingeleverd. Hij had het liever gezien als uitvoering van een totale beleidsafweging anders dan een gegeven in het collegeprogramma. Als gemeend wordt dat de teveel opcenten worden geheven zal tot verlaging van de opcenten moeten worden besloten. Naar aanleiding van de op blz 12 van het beleidsplan genoemde majeure beleidsprojecten vraagt spreker welke zullen worden overgeheveld en tot welk bedrag. De opgevoerde posterioriteiten geven hem het gevoel dat de kaasschaafmethode veelvuldig is toegepast. Hij meent dat sprake dient te zijn van duidelijke keuzes. Veelal wordt gekort op de vrij besteedbare middelen en zelden op de personeelsformatie. Met name op de personeelsformatie zou een reductie moeten worden toegepast om uiteindelijk een flexibelere organisatie te verkrijgen. Hij is benieuwd hoe aan de beoogde flexibele en slagvaardige overheid vorm gegeven gaat worden. Spreker vraagt zich af wat dat betekent in termen van reorganisatie. Of dit inhoudt dat er een tussenlaag bij de ambtelijke organisatie uitgaat of dat het dienstenmodel op de helling gaat. Hij zou graag zien dat er één ondernemingsraad komt voor de totale provinciale organisatie met haar onderdelen. Benieuwd is hij hoe stringent de provincie haar toezichtstaak uitoefent bij de gemeenten als het gaat om de voorgeschreven functionele invulling van de begroting. Spreker vraagt een notitie over de overhead. Wat wordt hier precies onder verstaan, hoe wordt dit berekend en toegerekend. Bij het lezen van de risico-paragraaf zou een heel onverschillige of heel pessimistische houding kunnen worden aangenomen wat hij niet de bedoeling vindt. Het moet een reële lijst zijn omdat deze anders haar functionaliteit verliest. Spreker dringt aan op het voeren van goed overleg alvorens te besluiten veel geld voor communicatie beschikbaar te stellen. Hij kenmerkt het financiële beleid nog altijd als een goed beleid. Een discrepantie constateert spreker tussen het financiële beleid en het financiële beheer. Het beheer zal de nodige aandacht moeten krijgen. Hij baseert zich hierbij op het daarover gestelde in het accountantsrapport bij de provinciale rekening over 1994. Het is mevrouw De Wit opgevallen dat de lasten van de Groenontwikkelingsen Beheersdienst ¦ 1 miljoen lager zijn terwijl de provinciale bijdrage slechts ¦ 6.000,- lager is. Zij vraagt een toelichting; ook zou zij willen weten waarom de GBD een afzonderlijke dienst is. De heer Tielrooij zegt in zijn beantwoording dat de begroting geen conceptbegroting maar de ontwerp-begroting is. Het is de begroting die GS ter vaststelling aan de staten aanbieden. De nog nader door de staten in te vul-
8 len ruimte van ¦ 2 miljoen zal niet opgaan aan het tekort van de Groenfondsloterij omdat dit gedekt zal moeten worden uit de lopende begroting 1995. Het achterwege laten van de inflatiecorrectie bij de opcenten op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting is uitvoering van wat de partijen in het collegeprogramma hebben afgesproken. De staten hebben ondanks dat de vrijheid om op grond van de gevoerde politieke discussie te besluiten tot verhoging of verlaging van het aantal te heffen opcenten. De risico-paragraaf is voorgeschreven in de comptabiliteitsvoorschriften. Het is moeilijk een goede tussenweg te bewandelen zoals door de heer Van der Paard is aangegeven. Eigenlijk zou een zo goed mogelijk beeld gegeven moeten worden van de risico's. Met het oog op te voeren onderhandelingen of in gevallen dat nog niet duidelijk is of de provincie ook daadwerkelijk kan worden aangesproken is het niet gewenst concrete bedragen te noemen. De tegenpartij zou dit namelijk kunnen opvatten als een schulderkenning door de provincie. Het college heeft geprobeerd een zo goed mogelijk inzicht te geven in de achtergronden van de mogelijke risico's die er zijn zonder zich vast te leggen op bedragen die door andere partijen als vaststaand kunnen worden aangenomen. De getallen die genoemd worden in de risico-paragraaf zijn benaderingsgetallen op basis van de gegevens en inzichten die op het moment van de samenstelling van de begroting bekend waren. In de organisatie zijn zelfbewuste ambtenaren bezig om zo goed mogelijk en naar eer en geweten het proces te sturen. Hij zegt toe in overleg met de heer Van der Velde te zullen bekijken in hoeverre tegemoet kan worden gekomen aan de wensen van de commissie. Voor de begrotingsbehandeling in de staten zal de begroting nog een keer in de commissie aan de orde worden gesteld waarbij aan de hand van voordracht 60a zal worden ingegaan op de laatste stand van zaken. De inflatiecorrectie kon achterwege blijven op basis van het resultaat dat over bleef nadat posterioriteiten en prioriteiten waren ingevuld. Er is een onderhoudsplan voor de gebouwen. Al vele jaren wordt onderhoud aan de gebouwen gepleegd. Aan de hand van een langjarige planning, die eerder in de commissie is behandeld, wordt het onderhoud uitgevoerd. Voor zover spreker bekend is bedraagt de claim t.a.v. de Wimmenummerduinen nog steeds ¦ 1 miljoen. Hij zal laten nagaan welke waarde toegekend dient te worden aan het door de heer Berkhout genoemde bedrag van ¦ 5 miljoen. Het niet meer ondertekenen van stukken d.m.v. stempeling vindt onder andere zijn oorzaak in een vervelend voorval bij beëindiging van een commissariaat. Nagegaan zal worden of het mogelijk is inzicht te verschaffen in het verloop van de majeure beleidsprojecten. Hij denkt dat informatie over de overhead gegeven zal kunnen worden door toezending van al beschikbare informatie daarover. Van het hanteren van de kaasschaaf bij de posterioriteiten is geen sprake. De heer De Vries licht toe dat de grote verlaging in de GBD begroting met name betrekking heeft op lagere kosten van het personeel van de recreatieschappen waardoor ook evenredig minder van de recreatieschappen zal worden terugontvangen. Mevrouw Wildekamp zegt in haar beantwoording het eens te zijn dat de Randstad-samenwerking beter zou moeten. Maar beter betekent niet altijd meer. Gedeputeerde staten willen dat de samenwerking effectiever wordt en meer resultaatgericht. Tot nu toe is het teveel een praatcircuit geweest. De randstadsamenwerking zal zich de komende tijd meer moeten toespitsen op een aantal speerpunten. Een effectievere inzet van de middelen zal hierdoor mogelijk zijn. Nu de stadsprovincie op dit moment geen politieke realiteit meer is bete-
9 kent dit niet dat de middelen voor het ROA zouden kunnen worden afgevoerd. Zij vindt dit geen logische conclusie omdat de problemen er nog wel liggen en zullen moeten worden opgelost. Wellicht dat er op termijn alsnog een stadsprovincie komt. Het college is van mening dat in de regio wel iets gedaan moet worden. Geïnventariseerd zal worden welke problemen er in dat gebied liggen, wie welke taken zou moeten opnemen en welke de rollen zijn die daarbij vervuld zouden moeten worden. Ook de rollen door de provincie. Aan de hand daarvan zal samen met de partners worden bekeken hoe problemen zo snel mogelijk kunnen worden aangepakt. De inventarisatie zou tot de conclusie kunnen leiden dat het ROA wel degelijk een rol vervult en er de nodige kosten mee gemoeid zijn. Eerst op het moment dat al die zaken op een rij staan kan bekeken worden welk bedrag niet meer nodig is of dat er wellicht meer geld nodig is. In het collegeprogramma is aangekondigd dat het emancipatiebeleid in de politieke weging van het Strategieproces wordt meegenomen. Het college is daar op dit moment nog mee bezig. Op korte termijn zal een notitie verschijnen waarin op hoofdlijnen de nieuwe beleidslijnen uiteengezet worden. De analyse heeft inmiddels aan het licht gebracht dat er veel goede doelstellingen bij het emancipatiebeleid zitten maar dat de uitvoering zodanig versnipperd en onoverzichtelijk is dat het niet meer effectief genoemd kan worden. Het emancipatiebeleid is duidelijk aan een herijking toe en in die zin is een beperkte taakstelling dan ook verantwoord. Het college wil het strategieproces een nieuwe impuls geven. De discussie daarover met de staten zal binnenkort van start gaan. De opgevoerde middelen zijn nodig om het proces van de grond te krijgen. Het zijn geen extra middelen maar incidentele middelen die in het verleden ook incidenteel voor dat zelfde proces beschikbaar gesteld zijn. Dus om op het zelfde niveau aan uitvoering en communicatie te kunnen doen als in het verleden is het nodig dat daarvoor nieuw geld beschikbaar wordt gesteld. De inhoudelijke discussie over hoe echt gewerkt gaat worden aan de provincie van de toekomst moet nog komen. Voor een deel zijn de beleidslijnen daarvoor nog niet in het beleidsplan opgenomen. De voornemens die in het beleidsplan staan zullen binnenkort in concrete beleidsstukken aan de staten worden aangeboden. Het is wel degelijk de bedoeling dat het tot uitvoering komt. Het strategieproces is opgezet om de eigen werkwijzen te veranderen zodat betere resultaten worden geboekt. De heer Lagrand vindt het geciteerde uit het beleidskader Personeel en Organisatie op blz. 8 bij nader inzien ook niet zo gelukkig gekozen. Om een flexibele organisatie te krijgen zouden de vaste kosten zo klein mogelijk moeten zijn. Hij sluit niet uit dat ter bevordering van de flexibiliteit in het kader van een mogelijke verdere verkorting van de arbeidsduur zal worden besloten niet tot herbezetting over te gaan. Ook bij de herijkingstaken kan de vraag gesteld worden of daar niet gestreefd moet worden naar meer flexibiliteit. Het ligt in de bedoeling te komen tot één centrale ondernemingsraad ter uitvoering van de WOR. De voorzitter geeft de leden gelegenheid tot reacties in een tweede ronde. Mevrouw Klijn vraagt aan mevrouw Wildekamp naar het provinciale standpunt over de positie van de provincie. Zij vraagt of de behandeling van dit onderwerp in oktober-vergadering van de Commissie Openbaar Bestuur kan plaatsvinden zodat de resultaten van de behandeling tijdens de begrotingsbehandeling kunnen worden meegenomen. Gezien het surplus van de Saldireserve, het rooskleurige perspectief in de meerjarenbegroting komt de vraag op of de provincie de burgers niet te veel laat betalen. Het standpunt van haar fractie is dat dan best eens gekeken
10 kan worden of de opcenten niet verlaagd kunnen worden. Mevrouw Goijert vindt wat de heer Tielrooij naar voren heeft gebracht over het onderbrengen van verantwoordelijkheden diep in de organisatie in tegenspraak met het in het beleidsplan gestelde over de cultuurverandering die GS willen toepassen. GS zitten ook met integraal beleid dat maar niet goed van de grond wil komen. Zij meent dat een goede organisatie een risico-analyse zou moeten kunnen maken. Het bestuurlijk handelen mag niet afhankelijk zijn van de wetenschap dat er voldoende financiële middelen voorhanden zijn. De heer Bozelie vraagt nogmaals hoe het zit met de genoemde bedragen voor de N22. De heer Van der Velde zegt dat in de aanvullende voordracht bij de begroting het juiste bedrag zal worden vermeld. De heer Berkhout zegt dat door het diep in de organisatie leggen van verantwoordelijkheden de politieke verantwoordelijkheid van de gs-leden niet wordt weggenomen. Hij betreurt het dat bij de afweging van de posterioriteiten geen relatie is gelegd met het al dan niet toepassen van de inflatiecorrectie op de opcenten. Dat de ¦ 5,5 voor de SPA-stuurgroep beschikbaar dient te blijven is hij het niet eens. Binnen de gevoteerde gelden is het beheer opgedragen aan een ander dan de provincie. Bij een heroriëntering wordt een nieuwe situatie gecreëerd wat inhoudt dat er nieuwe beleidsvoornemens zijn waarvoor de staten geld beschikbaar dienen te stellen. Het is hem niet duidelijk dat op de emancipatie kan worden bezuinigd voordat de doelstelling opnieuw zijn geformuleerd. De heer Van der Paard heeft op blz. 8 en 9 van het beleidsplan de aansluiting gemist bij de strategische projecten waarvoor gekozen is. De herbezinning op de overheidstaken zou in zijn ogen van onderen (gemeenten) naar boven dienen plaats te vinden. De provincie van de toekomst zal een bijdrage moeten leveren aan het oplossen van de grote maatschappelijke problemen zoals de werkgelegenheid, de volkshuisvesting, de milieuproblematiek en het NLO-beleid. Als dat niet het geval is bestaat er volgens spreker weinig toekomst voor de provincie. Afsluitend zegt hij dat zijn fractie er voorstander van is de status van tak van dienst van de GBD op te heffen en onder te brengen bij één van de andere diensten van de algemene dienst. De heer Tielrooij brengt in herinnering dat over de GBD nog niet zo lang geleden uitvoerig is gediscussieerd in de staten. Deze dienst functioneert momenteel uitstekend. Hij staat niet bepaald te trappelen het verzoek van de heer Van der Paard te volgen. Eerder zouden de gedachten uitgaan in de richting van een grotere zelfstandigheid voor deze dienst. De politieke verantwoordelijkheid voor de begroting blijft, ondanks de in de organisatie gelegde verantwoordelijkheden, bij het college. Dit neemt niet weg dat je de mensen in de organisatie moet kunnen aanspreken op de verantwoordelijkheden die er zijn. Dit maakt dat het realiteitsgehalte van de begroting in de afgelopen acht jaar sterk is toegenomen en de waarde van de rekening voor de beoordeling van het beleid. Hij zegt toe bij de behandeling van de begroting in de staten terug te zullen komen op de risico-analyse. Mevrouw Wildekamp deelt, in antwoord op mevrouw Klijn, mee dat er naar gestreefd wordt de positie van de provincie in oktober te behandelen. De
11 voorbereiding van de notitie is echter ingewikkeld omdat het gaat om een complex werkveld. In de Klankbordgroep zullen binnenkort voorstellen aan de orde komen om het proces van de herijking te versnellen zodat tot daadwerkelijke uitvoering daarvan wordt gekomen. De voorzitter concludeert dat de begroting in voldoende mate is behandeld.
8. Nationale Groenfondsloterij Op basis van naspeuringen constateert de heer Berkhout dat de statenleden veelal pas achteraf over de loterij zijn geïnformeerd. Uit door zijn fractie ingewonnen informatie blijkt dat in de notitie van GS over de Groenfondsloterij onduidelijkheden c.q. onjuistheden zitten. De Staatsloterij zou het houden een Groenfondsloterij hebben ontraden en te kennen hebben gegeven dat daarmee risico's zouden worden gelopen. Toen de loterij dreigde te floppen is deze instelling te hulp geschoten met een gratis mailing. De Staatsloterij geeft als mening dat de ondersteuning via de media onvoldoende was om de loterij te doen slagen. Uit navraag bij het Ministerie van Justitie bleek dat een aantal loterijen voor het goede doel recentelijk is geflopt. Bij de Postcodeloterij deelde men mee dat er contacten waren geweest met de directeur van de Stichting Nationale Groenfonds Loterij waarna men vervolgens een jaar niets vernam. Gesprekken liepen uiteindelijk op niets uit. Natuurmonumenten liet weten dat hun niets van verwarring t.o.v. hun ledenwerfactie was gebleken omdat ze daarover niets vernomen hebben van de kant van de Groenfondsloterij. Zij deelden voorts mee dat, als de directeur van de Groenfondsloterij zijn werk goed had gedaan, hij via het Centraal Bureau Fondsenwerving op de hoogte had kunnen zijn van de aktie van Natuurmonumenten. Spreker verzoekt voor de behandeling van het Najaarsbericht in de staten uit te zoeken of GS goed geïnformeerd zijn en de staten de ware feiten te presenteren. Voorts vraagt hij aandacht voor het gestelde over de aansprakelijkheid op blz 12 en 13. Ondanks negatieve reacties op de te houden loterij hebben GS gemeend toch te moeten doorzetten. Hij verzoekt juridisch na te gaan of GS in deze correct gehandeld hebben. De heer Bozelie zegt dat zijn fractie van mening is dat er duidelijkheid dient te komen wie de politieke verantwoordelijkheid draagt voor het ontstane tekort bij de Groenfondsloterij. Als een risicovolle loterij wordt gehouden waar de staten niet bij betrokken zijn zal de verantwoordelijke gedeputeerde daaruit zijn consequenties moeten trekken. Bij de behandeling van de afdekking van het tekort zal zijn fractie dan ook de politieke verantwoordelijkheid ter discussie stellen. De heer Springer heeft begrepen dat de crediteur Stichting Groenfonds Noord-Holland bereid is af te zien van een vordering van ¦ 300.000,-. Hij vraagt of dit de post is die bij de provinciale jaarrekening 1994 t.a.v. de stichting als tegenvaller is opgevoerd. De heer Tielrooij antwoordt, dat dit laatste niet het geval is. De heer Springer vraagt vervolgens naar de dekkingswijze van de ¦ 300.000,die nodig is voor de toegezegde struiken en bomen. Zijn fractie stemt in met de voorgestelde dekking van het tekort ten laste van de algemene middelen zodat de geloofwaardigheid van de overheid als be-
12 trouwbare partner niet wordt geschaad. De belangrijkste les die hij trekt is dat dit eens maar daarna nooit meer mag gebeuren. De heer Zoon zegt dat zijn fractie het betreurt dat de eerder afgesproken beslotenheid t.a.v. deze zaak is geschonden waardoor er ongewenste publiciteit plaatsvond. De fractie is geschrokken van het debâcle. Zij handhaaft niettemin haar eerder ingenomen standpunt dat het hier gaat om risico dat verband houdt met de uitvoering van een democratisch tot stand gekomen besluit van de staten. De toegezegde 62.000 bomen en struiken zullen in ieder geval geplant moeten worden. Zijn fractie is het er mee eens dat een faillissement van de Stichting Nationale Groenfonds Loterij dient te worden voorkomen. De fractie gaat ervan uit dat de Stichting Groenfonds Noord-Holland spoedig zal opgaan in het Nationaal Groenfonds. Mevrouw De Wit deelt mee dat haar fractie tegen een mogelijk faillissement van de Stichting Nationale Groenfonds Loterij is. Wel is haar fractie van mening dat niet alleen de provincie maar alle participanten hun steentje dienen bij te dragen in het tekort. Spreekster vraagt naar de relatie tussen en de verantwoordelijkheden van de Stichting Nationaal Groenfonds, de Stichting Groenfonds Noord-Holland en de Stichting Nationale Groenfonds Loterij. Voorts vraagt zij welk resultaat de toegezegde "tekortverlagingstournee" heeft opgeleverd. Het tot nu toe bereikte resultaat vindt haar fractie onvoldoende. Haar fractie is van mening dat naast het genoemde tekort van ¦ 1,9 miljoen ten laste van de algemene middelen nog ¦ 300.000,- beschikbaar zal dienen te komen voor de toegezegde bomen. Naast het afdekken van het financiële debâcle van de loterij onderkent haar fractie nog een tweetal essentiële zaken. Ten eerste de politieke consequenties die dienen te worden getrokken en ten tweede dat in de financiering van het groenbeleid op andere wijze zal dienen te worden voorzien nu hierin geen dekking wordt gevonden via de loterij. De PvdA fractie is er voorstander van het NLO-beleid structureel in de begroting te regelen. Afsluitend deelt zij mee dat de fractie zich nog beraadt op de implicaties op beleidsniveau en dat de politieke afweging zal volgen bij de begrotingsbehandeling. De heer Bruystens zegt dat hij bij bureau Bestuursondersteuning de notulen heeft opgevraagd die betrekking hebben op de Groenfondsloterij. Spreker beklaagt zich er over dat hij geen inzage heeft gekregen in de door hem gevraagde notulen en besluiten terzake. Hij is tegen het voor rekening van de algemene middelen nemen van het tekort gezien de mogelijke precedentwerking. Gedeputeerde staten hadden de risico's van de loterij in de risicoparagraaf dienen te vermelden. Hoewel GS dat ontkennen, meent hij dat er een verwevenheid van belangen heeft plaatsgevonden. Ook zou hij graag zien dat alle provincies deelnemen in het deficit dat volgens zijn berekeningen uitkomt op ¦ 2,5 miljoen. Mevrouw Smit betreurt het dat geen moeite is genomen om het lek op te sporen waardoor vertrouwelijke informatie van de commissie naar buiten is gekomen. Haar fractie vindt dat de realisering van groenprojecten nooit mag lijden onder het mislukken van een loterij. Er zal onderzocht moeten worden bij wie eventueel financieel verhaal mogelijk is. Vraagtekens zet haar fractie bij de campagne voor de loterijverkoop. Een mislukte loterij zal volgens haar geen politieke gevolgen mogen hebben voor de heer Tielrooij.
13 In de notitie van GS is sprake van een reclamebureau, een organisatiebureau, een drukker etc. zonder dat de naam van het bureau of bedrijf wordt genoemd. Haar fractie had hier graag concrete namen gezien. Het is niet duidelijk of er tussen de bureaus geen belangenverstrengeling heeft plaatsgevonden. Spreekster constateert dat het aantal verkooppunten voor de loten duidelijk niet dicht genoeg was om een goed resultaat te kunnen realiseren. Ook haar fractie meent dat de 62.000 bomen geplant moeten worden. Het beschikbaar stellen van de hiervoor benodigde middelen zal voorrang dienen te hebben op de aanzuivering van het tekort. Dit neemt niet weg dat ook het resterende tekort door de provincie gedragen zal dienen te worden. De heer Kruijmer komt na lezing van de stukken tot de conclusie dat sprake is van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de staten en GS. Hij is geen voorstander van een faillissement en stemt daarom in met afdekking van het tekort ten laste van de algemene middelen. Spreker informeert naar de bereidheid van de andere provincies om mee te delen in het verlies van de Stichting Nationale Groenfonds Loterij. Hij dringt erop aan dat dergelijke acties nooit meer door de overheid worden georganiseerd. De heer Van den Broek refereert aan de voorwaarde dat minimaal 60% van de bruto opbrengst moet worden besteed aan het goede doel van de loterij. Dit zou betekenen dat minimaal ¦ 15,- per verkocht lot of ¦ 930.000,- in totaal besteed zou moeten worden aan het goede doel. Het tekort zou hiermee komen op een bedrag van ¦ 2,8 miljoen i.p.v. de genoemde ¦ 1,9 miljoen. Hij meent dat beschikbaarstelling van ¦ 300.000,- voor het planten van bomen en struiken beslist onvoldoende is om de gewekte verwachtingen bij de kopers van de loten na te komen. De heer Tielrooij benadrukt dat het hier gaat om een uiterst serieuze aangelegenheid waarbij gemeenschapsgelden in het geding zijn. Hij betreurt het dat de doelstelling, het geven van een extra impuls aan de groene leefomgeving, met name in de Randstad, niet gehaald wordt. Na overleg met de diverse crediteuren is hem gebleken dat het tekort van ¦ 1,9 miljoen kan worden teruggebracht tot ¦ 1,4 miljoen. Hij is doende sponsors te interesseren de benodigde ¦ 300.000,- voor de bomen voor hun rekening te nemen. In november zal de staten hiervoor een definitief dekkingsvoorstel worden voorgelegd. Hij zal nog eens nagaan hoe de contacten met de door de heer Berkhout genoemde instanties via de directeur van de Stichting Nationale Groenfonds Loterij zijn verlopen. In de Commissie NLO heeft hij, al dan niet formeel, over de Groenfondsloterij mededelingen gedaan in het kader van de voortgang van het Nationaal Groenfonds, de Stichting Groenfonds Noord-Holland en de aktiviteiten die de Stichting Groenfonds Noord-Holland zou gaan ondernemen. Daarbij heeft hij ook zaken naar voren gebracht die te maken hebben met het zoeken naar andere middelen voor het groen zoals de toepassing van het compensatiebeginsel, het werk met werk maken, publiek private samenwerking, het bevorderen van particuliere initiatieven en de sponsoring door derden. Hoewel daaraan bepaalde risico's verbonden zijn is er sprake van activiteiten op het terrein van groensponsoring en groenverwerving die wel geslaagd zijn of naar verwachting zullen gaan slagen. De vraag of aan het mislukken van de loterij politieke consequenties moeten worden verbonden beantwoordt hij ontkennend. Het al dan niet dekken van het tekort van de Stichting Nationale Groenfonds Loterij behoort tot de autonome politieke besluitvorming. Van de kant van de provincie zijn op geen enkele wijze verplichtingen aangegaan op grond waarvan het tekort moet worden afgedekt.
14 Hij benadrukt dat alle stukken die op de loterij betrekking hebben zonder voorbehoud voor de statenleden beschikbaar zijn. Bij problemen kan met hem contact worden opgenomen of met de voorzitter van provinciale staten. De heer Van Kemenade merkt op dat, al voordat sprake was van een loterij, onderhandelingen waren gestart over de inweving van de Stichting Groenfonds Noord-Holland in het Nationaal Groenfonds. Momenteel wordt aan een nadere onderbouwing gewerkt en worden de aspecten die met de inweving verband houden in kaart gebracht. Naar verwachting zullen de gesprekken in oktober a.s. worden afgerond zodat wellicht in januari 1996 de Stichting Groenfonds Noord-Holland kan opgaan in het Nationaal Groenfonds. Hij is het niet eens met de opmerking dat de overheid niet in staat zou zijn om zoiets als een loterij te organiseren. Het is nu misgegaan, de markt heeft het niet geaccepteerd, maar om nu te stellen dat de overheid risicovolle aspecten niet aankan vindt hij te algemeen gesteld. Op zich is hij van oordeel dat we het goed gedaan hebben. De redenering van de heer Van den Broek dat ruim ¦ 900.000,- voor het groen beschikbaar zou moeten komen deelt hij niet. Aan de orde is gesteld of de betrokken gedeputeerde verantwoordelijkheid moet dragen voor mismanagement. Hij meent dat dit alleen mogelijk is als politiek bestuurlijke verantwoordelijkheden niet adequaat zijn uitgeoefend. In dit geval is hiervan geen sprake. Als er al een politieke verantwoordelijkheid is, dan is dat ook zijn verantwoordelijkheid. De voorzitter zegt dat de brief over de geschonden vertrouwelijkheid moet worden gezien als een reactie van hem en de heer Tielrooij. Van een onderzoek heeft hij afgezien omdat in dit soort zaken de bewijslast erg moeilijk is. De heer Berkhout benadrukt nogmaals dat de voorlichting over de loterij aan de staten onvolledig is geweest. Er zijn signalen afgegeven om de loterij niet te houden. Hij meent dat als het dan toch gebeurt er onverantwoorde risico's zijn genomen. Publiek private samenwerking dient ook in te houden publiek private risico's. Dat van een faillissement van de Stichting Nationale Groenfonds Loterij een negatief signaal zou uitgaan richting burger en zijn milieubewustzijn vindt hij niet steekhoudend. Wat zijn fractie betreft zal de politieke afweging eerst plaatsvinden op basis van de nadere informatie in het kader van het najaarsbericht. De heer Zoon merkt op dat in Commissie Middelen alleen de concrete vraag voorligt of ten laste van de algemene middelen een bedrag ter beschikking kan worden gesteld ter afdekking van het tekort. De heer Bozelie is het niet eens met de opmerking van de heer Van Kemenade dat de aktie op zich goed verlopen is, maar dat het resultaat is tegengevallen. Hij is van mening dat de politieke verantwoordelijkheid voor het gelopen risico volledig bij de gekozen gedeputeerde ligt en niet bij de benoemde heer Van Kemenade. Bij de behandeling van het Najaarsbericht zal zijn fractie de politieke afwe-ging maken. De heer Springer constateert dat de loterij-markt heeft laten zien dat het op deze manier niet gaat. Hij meent dat op basis van een afweging van risico en rendement een dergelijke aktie thans niet meer zou mogen plaatsvinden. De heer Zoon zegt dat ook zijn fractie graag ziet dat de 62.000 bomen worden geplant, zo nodig voor rekening van de provincie. Zijn fractie gaat
15 accoord met het ten laste van de algemene middelen brengen van het tekort van ¦ 1,4 miljoen bij het Najaarsbericht. Mevrouw De Wit merkt op dat nog geen antwoord is gegeven op haar vraag waarom de andere Groenfonds-participanten niet medelen in het tekort. Zij meent dat de risico's gaande weg het proces onvoldoende in beeld zijn gebracht c.q. gekomen. Haar fractie wil alleen verantwoordelijkheid dragen voor datgene waartoe op basis van concrete informatie is besloten. Het is de heer Bruystens opgevallen dat, ondanks de aan de loterij verbonden risico's, hiervan niets in de risico-paragraaf is terug te vinden. De belangenverstrengeling vindt hij onderbelicht en als zodanig is sprake van een buitengewoon onzorgvuldig beleid. Hij vraagt of de andere provincies zijn benaderd om mee te betalen in het tekort van de loterij en of de voorfinanciering vanuit de Stichting Groenfonds Noord-Holland is begrepen in het tekort van ¦ 1,4 miljoen. Tot slot vraagt hij of het Ministerie van Justitie accoord gaat met de gekozen afwikkelingsprocedure. Mevrouw Smit vraagt nogmaals naar de mogelijke verstrengeling van belangen. Voorts vraagt zij of de vier betrokken organisatie bureaus onafhankelijk van elkaar zijn en waarom deze niet met naam en toenaam zijn vermeld. Geïnformeerd wordt naar het marktonderzoek van het reclamebureau. Wie heeft dat verricht en waar? In tegenstelling tot andere geluiden in de commissie vindt zij het idee van een loterij heel leuk en positief. Nu is duidelijk geworden hoe het niet moet, maar een volgende keer zou daaruit profijt getrokken kunnen worden. De heer Tielrooij zegt dat de heer Vogels nog op enkele van de gestelde vragen nader zal ingaan. Zo nodig zal een nadere schriftelijke beantwoording plaatsvinden. Het initiatief voor de loterij is opgekomen vanuit de Stichting Groenfonds Noord-Holland. Op verzoek van de vergunningverlener, het Ministerie van Justitie, diende aan de loterij een nationaal karakter te worden gegeven. Om aan de vergunningvoorwaarden te kunnen voldoen diende vervolgens een aparte werk-stichting, de Stichting Nationale Groenfonds Loterij, te worden opgericht. Van een verstrengeling van personen tussen de beide stichtingen is geen sprake. De vergunning voor de loterij staat op naam van de Stichting Groenfonds Noord-Holland. Hij deelt mee dat de te planten bomen allemaal zullen wortelen in NoordHolland. Bij de financiële afwikkeling zijn alleen de direct bij de loterij betrokken partijen ingeschakeld en dus niet de andere provincies. Spreker vindt het niet juist de risico's op de sponsors af te wentelen omdat deze ook niet zouden hebben meegedeeld in een positief rendement. Voor de sponsors is er slechts sprake van een indirecte bate in de vorm van het uitdragen van naambekendheid. Hij zegt dat de Stichting Nationaal Groenfonds wordt beheerd door de twaalf provincies en het Ministerie van LNV en voortkomt uit een toezegging van de Staatssecretaris van LNV bij de behandeling van het Structuurschema Groene Ruimte. In een eerdere fase hebben de staten de Stichting Groenfonds NoordHolland opgericht waarvan het voorzitterschap berust bij de heer Van Kemenade. De Stichting Nationale Groenfonds Loterij is een werkstichting van de Stichting Groenfonds Noord-Holland waarvan spreker de voorzitter is. Zij zitten beiden overigens niet in het bestuur van het Nationaal Groenfonds. Hij benadrukt dat Gedeputeerde Staten op dit terrein unaniem hun verantwoordelijkheid hebben genomen en dat hij alleen kan worden aangesproken op het punt van de uitvoering van het proces. Spreker meent dat uit het mislukken van de loterij niet zodanige politieke consequenties zijn te trekken
16 dat hij zou moeten aftreden. De heer Vogels zegt dat hij schriftelijk op een aantal technische vragen wat uitgebreider zal ingaan. Hij spreekt tegen dat er sprake zou zijn van belangenverstrengeling. Gesteld is dat er onvolledige c.q. onduidelijke informatie zou zijn gegeven over de gesprekken met andere loterij-organisaties. De gesprekken die hebben plaatsgevonden zijn gevoerd met de directies van de verschillende organisaties. Bij SENS (Staatsloterij) zijn de gesprekken gevoerd met de heer Van Gastel die daar later is vertrokken. Dit is waarschijnlijk de reden dat met SENS heel weinig contacten tot stand zijn gekomen. De mailing die om niet zou zijn aangeboden door de Staatsloterij toen het slecht liep met de loterij was door de heer Liebregts van deze organisatie al lang van te voren gepland toen van stagnatie in de lotenverkoop nog geen sprake was. Een van de redenen dat met SENS is gesproken is dat deze organisatie toestemming moest geven om samen te werken met het reclamebureau Publicis.FCB dat ook het reclamebureau is van de Staatsloterij. Dit reclamebureau mocht alleen met toestemming van de eerste opdrachtgever werken voor een andere loterij. De heer Van Gastel was uitermate enthousiast over verschillende aspecten van de Groenfondsloterij. Dat SENS niet kon meewerken aan de verkoop van loten komt omdat de meeste staatsloten tegenwoordig via computerverbindingen worden geprint en verkocht. Kant en klare voorgedrukte loten passen niet in het systeem van de Staatsloterij. De verkopen van loten via 600 tabakswinkeliers heeft plaatsgevonden via de meest aktieve tabakswinkels die ook staatsloten verkopen. Zij waren bereid de loten van de Groenfondsloterij tegen een zeer lage commissie te verkopen. De Postcodeloterij heeft een aantal nuttige adviezen gegeven. Deze instelling wilde wel helpen maar zat met begunstigde organisaties zoals Natuurmonumenten en het Wereld Natuurfonds die eerst toestemming dienden te geven. Daarnaast is het verkoop en marketing systeem van deze instelling een geheel andere dan die van de Groenfondsloterij. De heer R.J. de Wit is door de Groenfondsloterij ingeschakeld om te bemiddelen in begunstiging en hulp door de Postcodeloterij. De heer De Wit heeft gesproken met de Postcodeloterij en daarna het advies gegeven contact op te nemen met Natuurmonumenten en het Wereld Natuurfonds. Dit is ook binnen een redelijke termijn gebeurd. Het heeft wat langer geduurd omdat de indruk bestond dat met name het Wereld Natuurfonds maar ook Natuurmonumenten op dat moment dit onderwerp eigenlijk liever niet wilden aanroeren. Een begunstiging aan de Groenfondsloterij zou betekenen een mindere begunstiging aan de betreffende instellingen. Want ook bij deze instellingen gaat het in het algemeen iets minder goed met de fondsenverwerving. Het verwijt van Natuurmonumenten dat het huiswerk niet goed gedaan zou zijn weerspreekt hij. Er is vooraf gekeken of er ruimte was in de fondsenverwervings agenda. De aktie van Natuurmonumenten is in de planning betrokken. Tijdens de gesprekken met Natuurmonumenten is niet naar voren gekomen dat de aktie zo groot en uitgebreid zou zijn als naderhand bleek. Ook de agressiviteit van de aktie via de televisie was niet voorzien. De aktie van Natuurmonumenten is overigens ook ver onder de verwachtingen gebleven. Spreker denkt dat de twee zware acties, die op het zelfde moment in een piek zaten, een verwarrend effect hebben gehad op de consument die of lid moest worden van de ene organisatie of loten moest kopen van de andere voor nagenoeg een zelfde prijs. Over de veronderstelde belangenverstrengeling van een viertal bureaus merkt spreker het volgende op. Het gaat hier om de bureaus Publicis.FCB (het reclamebureau), Forman Grayling (het public relations bureau), Albracht
17 (het mailing bureau) en Moore (de drukkerij) en tot slot CCN (het bureau dat de machtigingskaarten heeft verwerkt). Geen van deze bureaus hebben naar zijn weten enige binding c.q. belangenverstrengeling of wat dan ook. Voor wat betreft zijn eigen functioneren is er geen sprake van enige belangenverstrengeling. Spreker is op 1 juli 1993 weggegaan bij Forman Grayling. Eind 1992 heeft Forman Grayling van de provincie Noord-Holland een opdracht gekregen om fondsverwerving en public relations ten aanzien van de fondsverwerving te helpen ontwikkelen samen met de toenmalige projectleidster. Toen hij zijn belangen in Forman Grayling had overgedragen is hem verzocht op parttime basis de directie te voeren ten aanzien van fondsenverwerving en public relations van de Stichting Groenfonds NoordHolland. Hij vond dit een heel interessante uitdaging en heeft dit dan ook aangenomen. Het bureau Forman Grayling is als zodanig in dienst gebleven en is door hem niet aangesteld. Er is derhalve geen sprake van een verstrengeling van belangen. De voorzitter stelt vast dat de Groenfondsloterij bij het Najaarsbericht opnieuw aan de orde zal komen en dat de gedeputeerde heeft toegezegd dat een aantal van de gestelde vragen op papier zal worden gezet en de statenleden dienaangaande zullen worden geïnformeerd. 10. Kosten excursies statenleden Mevrouw Heeremans geeft de suggestie om de besteding van het budget voor excursies van de statencommissies op te nemen in een meerjarenplanning. Zij meent dat de criteria waaraan dient te worden voldaan minder algemeen moeten zijn en gekeken zou moeten worden of er enige coördinatie mogelijk is zodat geen der commissies buiten de boot valt. De heer Tielrooij merkt op dat dit onderwerp altijd aanleiding geeft tot veel discussie. Hij zegt het persoonlijk van groot belang te vinden dat de statenleden voor de uitoefening van hun functie een zo breed mogelijk beeld krijgen van het terrein waarop zij in commissieverband bezig zijn. Spreker vindt dat Noord-Holland op dit punt altijd erg zuinig is geweest. De voorzitter concludeert dat de commissie positief adviseert ten aanzien van de notitie. 11. IPO-aangelegenheden De heer Tielrooij deelt mee dat in het najaar de provincies gezamenlijk het nieuwe verdeelmodel voor het Provinciefonds zullen beoordelen zoals dit door de Raad voor de Gemeentefinanciën en CEBEON is opgesteld. De signalen zijn voor Noord-Holland niet ongunstig. Wat ook gaat spelen is de uitname uit het Provinciefonds van een bedrag van ¦ 750 miljoen ten gunste van een verruiming van de mogelijkheid tot provinciale heffing van opcenten op de motorrijtuigenbelasting. De door het Rijk geheven hoofdsom motorrijtuigenbelasting zal met een gelijk bedrag worden verminderd. De staten zullen op basis van een politieke discussie moeten gaan bepalen in welke mate zij haar burgers wil gaan belasten ter compensatie van de mindere inkomsten uit het Provinciefonds. De heer Berkhout vindt dat de beoogde herkenbaarheid voor de burger dat hij bijdraagt aan de provinciale inkomsten niet veel groter wordt. Mevrouw Heeremans zegt dat er n.a.v. de reactie van het IPO op de kabinetsnota Vernieuwing Bestuurlijke Organisatie statenvragen zijn gesteld. Zij
18 vraagt of het standpunt dat de heer Tielrooij in het bestuur van het IPO heeft verwoord in overeenstemming is met dat van GS. De heer Tielrooij antwoordt dat de statenvragen inmiddels zijn beantwoord. Hij verzoekt dit onderwerp opnieuw aan de orde te stellen in de staten bij de behandeling van de begroting 1996 en het Beleidsplan. De voorzitter sluit het openbare gedeelte van de vergadering waarna de vergadering in beslotenheid wordt voortgezet.
Lijst van de nog lopende toezeggingen gedaan aan de Commissie Middelen ___________________________________________________________________________ Vergadering 05-07-1995: 1.Het Bedrijfsvervoerplan zal zo mogelijk in de vergadering van de Commissie Middelen van 18 oktober 1995 aan de orde worden gesteld Vergadering 30-08-1995: 1.Nadere informatie over bijstelling van de franchise in de Uitkerings- en pensioenverordening Gedeputeerde Staten van Noord-Holland; (zie brief Mid. 95.036) 2.Brief aan de heer Bozelie, met afschrift aan de overige leden van de Commissie Openbaar Bestuur over de Artikel 12 status van de gemeente Hilversum (toezegging van vertrouwelijke informatie via de Commissie Openbaar Bestuur) 3.Nadere informatie over de risico-paragraaf vóór de begrotingsbehandeling in de staten 4.Nadere informatie over de overheadkosten 5.Nadere informatie over de hoogte van claim t.a.v. de Wimmenummerduinen (zie ook 3.) 6.Nadere informatie over het verloop van de majeure beleidsprojecten zoals genoemd op blz. 12 van het beleidsplan 7.Nadere informatie over de hoogte van de provinciale bijdrage voor de N22 8.Schriftelijke reactie n.a.v. een aantal vragen t.a.v. de Groenfondsloterij.
Titel:Verslag PS-cie. Middelen d.d. 30-08-1995 Datum:30-08-1995 Nummer: Documenttype:PS-cie-verslag