mei 2013
03
STORYTELLING IN HET ONDERWIJS
colofon
inhoUd
aan deze kUnstzone WeRken de volgende vakveRenigingen mee
colofon kUnstzone Tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs Nummer 3, mei 2013 Kunstzone wordt uitgegeven door Stichting Kunstzone hoofd - en eindRedactie
ruud Van der meer
saskia Van der linden
jan Verschaeren
Hoofdredactie
Hoofdredactie
Eindredactie
Ruud van der Meer //
[email protected] Saskia van der linden //
[email protected] Jan Verschaeren //
[email protected]
Redactie
bdd Beroepsvereniging Docenten Theater en Drama // www.docentendrama.nl nbdk Nederlandse Beroepsvereniging van Danskunstenaars //www.nbdk.nl vllt Sectie Nederlands van Vereniging leraren levende Talen // www.levendetalen.nl > talensecties > nederlands vls* Vereniging leraren Schoolmuziek //www.vls-cmhf.nl vonkc* Vereniging Onderwijs Kunst & Cultuur // www.vonkc.nl *Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 november.
abonnement
jan Van gemert
olga de kort
liesbeth kleuVer
Drama
Muziek
PO
henk langenhuijsen
literatuur
binnenland: € 49,75 // Buitenland: € 72,50 Het abonnementsjaar loopt van 1 januari t/m 31 december. opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 november. SSN: 1570-7989
thema: stoRytelling
legenda PO
VO
AlgEMEEN
lITERATuuR
MBO
BEElDEND
HBO
MuZIEK
MEDIA
DANS
DRAMA
CKV
32
thema & coveR
DONDERElF
Historisch muziek- en verteltheater themacoÖRdinatie: Janneke van Wijk coveR: Vrij grimeerwerk foto: geert groote College zie: ‘grimeren als schoolvak’
06
26
SPIEgElTJE, SPIEgElTJE Vertellen door de eeuwen heen
DROMEN IN HET AAMu
18
FlAMENCO CARMEN
Verhalen uitbeelden zoals de Aboriginals doen
Muzikaal verhaal gezongen, gedanst, gespeeld en verteld door twaalf vertellers
voRmgeving en dRUk aRt diRection & design Jenny Kan (Art Direction & Design) // www.jenniness.com
dRUk
Veldhuis Media Raalte // www.veldhuismedia.nl
veRkoop adveRtenties paul rooyackers
thea Vuik
janneke Van wijk
Dans
Muziek
Beeldend/ AV
fotogRafie
Hoi-Man Hau // fotografie
Jan Verschaeren Kluppelshuizenweg 32 7608 Rl Almelo Tel: 0546 -491745
[email protected]
28
mei 2013
VEREENZElVIgD MET DE SPIN ANANSI
03
Interview met Mister Anansi Wijnand Stomp
bUddy-Redactie Barry van Druten Tamara Kho Arjaan Verheule
stichting kUnstzone Jan Verschaeren Kluppelshuizenweg 32 7608 Rl Almelo Tel: 0546 -491745
[email protected]
Stichting Kunstzone. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
20
Interview met Hakim Traidia
Scholingsmogelijkheden om een goede verteller te worden
12
22
VERHAlENVERTEllER, MET EN ZONDER WOORDEN
STORYTELLING Wilt u contact met de redactie? Zie onze website voor de emailadressen.
10
IN HET ONDERWIJS
WWW.kUnstzone.nl & volg ons!
AVANT lA lETTRE
Interview met Diana Ozon en en Ton Lebbink
Volg ons op: www.twitter.com/kunstzone www.facebook.com/kunstzone.nl www.youtube.com/user/kunstzone
IEDEREEN KAN VERTEllEN
DIgITAl STORyTEllINg
Werkproces examenwerk aan de hand van een digitaal portfolio
16
24
Verhalend ontwerpen of klassieke verhaalstructuren voor de les
Muziekproject voor kleuters van Het Brabants Orkest
HET ONEINDIgE VERHAAl
FEE EN DE MuZIEK
30
34
Storytelling: onderwijsvernieuwing of oude wijn in nieuwe zakken
Theater AanZ maakt homoseksualiteit bespreekbaar
MEESTER, VERTEl ONS
AANZ & HOMOSExuAlITEIT
en veRdeR
helpdesk aRbeidsvooRWaaRden vooR vls- en vonkc-leden
De VONKC- en VLS-helpdesks voor belangenbehartiging en arbeidsvoorwaarden worden bemand door Remko littooij. De spreekuren zijn geconcentreerd op een ochtend en een avond. Voor algemene en specifieke vragen kunt u op genoemde tijden bij de helpdesk terecht: Hoe zit het met mijn FPu?, Is mijn taakinvulling wel juist? Ik heb nog steeds geen benoemingsakte, wat nu? Enzovoort.
2
Handiger is om een e-mail te sturen met de uitleg van uw probleem. Zo kan de helpdesk een duidelijk antwoord formuleren dat u naar wens telefonisch of via e-mail terugontvangt. arbeidsvoorwaarden vls/vonkc t.a.v. Remko littooij kluppelshuizenweg 32 7608 Rl almelo (06) 16500695
telefonische beReikbaaRheid
maandagochtend van 9 tot 10 uur woensdagavond van 17 tot 19 uur
Als de helpdesk onbemand is of in gesprek, kunt u een bericht achterlaten. Dan wordt u zo spoedig mogelijk teruggebeld.
02 03 04 04 05 14 15 17 37 39 42 44
Helpdesk VlS/VONKC Inhoudsopgave Redactioneel Kunstzone Strip De Starter Kunstzone Cartoon Krassen Digizone @Web: Storyreading Teekenschool weer educatief HKu Basisjaar Film is overal: Veni, vidi, Venetië
46 48 50 52 54 56 58 60 62 64 65 66
Comeback van female hiphop-pioniers Vol van kleur Develstein is boos grimeren als schoolvak Muziek maakt school in Zaandam 7 Besprekingen CSE’s Begrijpen en begrepen worden Met ingehouden adem School met gouden randje Boeksignalementen Recensies Actief met CKV
E-mail VONKC:
[email protected] E-mail VlS:
[email protected]
kunstzone.nl
mei 2013
3
redactioneel
de starter
Praatjes vullen wel gaatjes
M
Ruud van der Meer hoofdredacteur
eneer, wat vindt u nu eigenlijk van… Leerlingen moeten me dat niet vragen want dan drukken ze op een zwak punt. Ik praat te veel, vertel te graag, hoor mezelf misschien te graag praten. Ik weet het, maar misschien wil ik het niet weten. Leerlingen weten het wel. Vertellen is LEUK. Leerlingen aan je lippen, glanzende oogjes. Een goed wat aangedikt verhaal, sappig verteld, staat garant voor een uur luisterplezier. Lachuh! Consumeren maar, nog net niet de zak chips erbij. Mijn ego gestreeld haal ik het onderste uit de kan, voer een show op en stop er ook altijd het educatieve moment in. Leren zullen ze, ook al weten ze het niet. Herkenbaar? Dan bent u er net zo een als ik, een vertelsukkel. Of ben ik juist modern en vernieuwend? Storytelling, een oud ambacht dat als didactische werkvorm weer wakker aan het worden is. Oud betekent hier misschien zelfs wel zo oud als… van voor de schriftelijke cultuur, toen alles wat wij wisten en de moeite waard vonden, nog mondeling werd doorgegeven, Homerus tijd. Ik zie barden en minstrelen voor mijn geestesoog. Ik zie ook de verhalenverteller van nu op de markt van Marrakesh met tientallen kindertjes om zich heen. Geen TV nodig, geen MP3-oortjes in. Gretig naar het eeuwenoude verhaal luisterend dat op traditionele manier verteld wordt. Het vereist een gedreven verteller en een uitstekend verhaal vol grote waarheden die tot je ziel spreken. Helden, schurken en schone maagden vliegen door de lucht. Krachtige beelden, geschilderd met woorden, zo oud als de wereld. In dit nummer van Kunstzone besteden we aandacht aan storytelling en manieren waarop dit concept als krachtige didactische werkvorm, opnieuw haar weg vindt in het onderwijs aan kinderen. Toen we hieraan begonnen, had ik wel bedenkingen. Is dit
destarter
Verhalen vertellen is meer dan slap kletsen vanachter je bureau nog wel modern? Verliest een verhaal het niet van de moderne media over hetzelfde onderwerp? Maar toen realiseerde ik me dat voor wie ik ook spreek nog steeds geldt: In de meeste gevallen wint het boek het van de film of een game. Leerlingen die de Hunger Games lazen, drukten me op het hart vooral ook het boek te lezen. Datzelfde geldt voor Harry Potter, John Carter, Lord of the Rings, enzovoort. De film maakt het verhaal minder ruimtelijk, minder dynamisch, minder groots. De spelers zijn meestal niet de mooie helden die in mijn hoofd rondlopen. Daar kunnen Dolby met subwoofers en tig kanalen, LED- en OLED-beeldschermen maat voetbalveld en 3D-brilletjes gewoon niet aan tippen. Zelfs bij een Xbox- of PC-spel waarin ik mijn eigen avatar kan maken en ik interactief kan zijn, komt de wereld niet zo tot leven als in mijn hoofd. Een verhaal in je hoofd heeft een magische concreetheid en die is ons kennelijk dierbaar. Tel daar de beeldende vertelkracht van een storyteller bij op en je hebt een onverwoestbaar recept. Terug naar mijn bedenkingen. Waar blijf ik nou met mijn activerende didactiek? Wie heeft er aan het eind van de les het hardst gewerkt, mijn leerlingen of ik? We proberen ook hier antwoord op te geven. Lukt ons dat? Blijft u lezen en kijken! Om in filmtermen te spreken: Wat een mooie cliffhanger!
Ruud
strip
Sietske Ridders
Voor het eerst voor de klas, voor het eerst in de docentenkamer, die eerste indrukken: iedereen heeft het ooit ervaren, maar weet u nog hoe het was? Redactie en samenstelling: Janneke van Wijk
I
k ben opgegroeid in een klein dorp, in een gezin dat draaide om taalspelletjes, koken, improvisatie en bewondering voor de kleine dingen. We hadden niet veel geld en in het dorp was weinig te beleven. Dus ik bedacht samen met mijn moeder en buurtvriendinnetjes allerlei creatieve oplossingen.
Ik heb erg veel geluk gehad met een CKVdocent die me alle ruimte gaf om op beeldend vlak te experimenteren en te onderzoeken.
Het kunstonderwijs op mijn middelbare school vond ik altijd al leuk. Mijn CKV-docent gaf me de ruimte om op beeldend vlak te experimenteren. Ondanks die vrijheid bleef hij kritisch op mijn werk.
Op die eerste dag ontdekte ik hoe leuk ik het vind om met een groep mensen vanaf nul te beginnen en ze in flinke vaart door verschillende ervaringen en lessen te begeleiden. Het gaf een goed gevoel om ze met mijn aanwijzingen en verhalen zelf het wiel te kunnen laten uitvinden en ze, versteld van zichzelf en met rode wangen van het harde werken, opgewekt naar huis te zien gaan.
kunstzone.nl
Soms moeten we mensen die wel de motivatie maar niet de benodigde talenten hebben, aan het eind van het vooropleidingstraject teleur stellen. Er is ook sprake van faalangst bij leerlingen. Ze willen graag toegelaten worden, doen zo hun best en worden voor het eerst beoordeeld
Als de supermarkt dicht was en we hadden zin in chocola, aten we kleine lepeltjes chocopasta uit de voorraadkast. Samen met mijn opa tekende ik urenlang vlinders uit de encyclopedie na en in de auto onderweg speelden we onvermoeibaar Ik-zie-ik-zie-wat-jijniet-ziet.
Mijn eerste lesdag op de zaterdagacademie van AKV St. Joost was best spannend. Ik wist dat een aantal van mijn leerlingen veel ouder was dan ikzelf en ik was benieuwd hoe de groep zou reageren op een jonge docente. Al snel bleek dat er eigenlijk alleen maar interesse en respect was en dat ze de leiding uit zichzelf bij mij legden.
4
Ik leer veel van het gedrag van leerlingen en de manier waarop ze met opdrachten omgaan. En ik heb het gevoel verschil te kunnen maken in iemands leven doordat ik ze mag meegeven hoe belangrijk en leuk het is om hun creatieve geest optimaal uit te dagen en in te zetten.
mei 2013
cv sietske
Geboortedatum 19 november 1985 Woonplaats Bergen op Zoom Opleiding HBO Beeldende Kunst AKV St. Joost Den Bosch Beroep freelance docent en ideeënmachine Werkplek zaterdagacademie AKV St. Joost te Breda en Den Bosch Favoriete tv/film Ratatouille Favoriete muziek van fifties tot swing en soul, van klassiek tot gipsy Favoriet boek Damn good advice for people with talent van George Lois Favoriet gerecht alles dat met aandacht voor ingrediënten en met liefde voor eten is gemaakt Passies/hobbies koken, eten, moestuinieren, tekenen, mode en dansen Onmisbaar ding mijn verwonderingsvermogen en een pen
op iets dat vanuit henzelf komt. Het is erop of eronder voor ze, de druk is hoog. En angst om te falen is juist funest voor het ontwikkelen van een open-minded creatieve geest. Ik vind het belangrijk om leerlingen door middel van een beoordelingsdatum een slotmoment te geven waar ze in een opdracht naartoe kunnen werken. Hierdoor kan de boog een beperkte periode gespannen staan en weten ze ook wanneer er reflectie en daarna ontspanning volgt. Verder vind ik beoordelen belangrijk, omdat het inzicht geeft in wat er nog beter kan. Ik ga er vanuit dat iedere leerling verantwoordelijkheid neemt voor zoveel mogelijk ontwikkeling en groei in zijn studietraject en zie een beoordelingsmoment als een moment om samen te reflecteren en weer een nieuw plan uit te stippelen. v
5
Po: kunstonderwijs storytelling spiegeltje in het spiegeltje gedrang dossier
storytelling spiegeltje spiegeltje
Spiegeltje Spiegeltje aan de wand... Verhalen als een spiegel van het dagelijks leven ‘Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste in het land?’ Veel kinderen zijn opgegroeid met deze vraag. De mooiste in het land is Sneeuwwitje, met haar prachtige zwarte haren, haar sneeuwwitte huid en mooie rode lippen. Het sprookje begint met een koningin die aan het venster zit te naaien. Wat zou ze graag een kindje willen hebben. // AUTEUR: INEKE STROUKEN Illustratie Overijsselse Volksverhalen door Studio Bliq.
Vroege Nederlandse ontdekkingen In het begin van de twintigste eeuw ontdekte mevrouw E.J. Huizinga-Onnekes (1883-1956) bij toeval tussen de papieren van haar oom een aantekenboekje uit 1804. Hierin stonden zeventien verhalen opgetekend door de toen elfjarige Gerrit Arends. Het waren de verhalen die Trijntje Soldaats, naaister bij de familie, aan de kinderen vertelde. Deze verhalen bieden een vroege inkijk in de orale Nederlandse verhalencultuur.
6
D
e koningin droomt van een kindje zo wit als sneeuw, zo rood als bloed en zo zwart als ebbenhout. Haar wens komt uit; ze krijgt een kindje. Maar niet lang daarna sterft de koningin en blijft het kindje moederloos achter. De koning hertrouwt met een andere vrouw, die zich al snel ontpopt als een boze stiefmoeder die jaloers is op de jeugd van haar stiefdochter. Elke dag vraagt ze aan haar spiegel: ‘Wie is de schoonste van het land?’ en elke dag krijgt ze als antwoord: ‘De schoonste in het land zijt gij.’ Totdat de jaren verstrijken, de koningin ouder wordt en Sneeuwwitje opgroeit tot een mooie jonge vrouw. Op een dag zegt de spiegel: ‘O koningin, de schoonste hier zijt gij, maar Sneeuwwitje is duizendmaal schoner.’ Hoewel het sprookje al in de negentiende eeuw bekend was, is het thema van de vader die hertrouwt met een andere vrouw die zijn kind niet accepteert, nog steeds actueel. Dat sprookjes fantasieverhalen zijn, wil niet zeggen dat er geen reële problematiek aan ten grondslag ligt. Dat er zoveel boze stiefmoeders in sprookjes voorkomen, verwijst naar de echte wereld, waarin veelvuldig moeders in het kraambed stierven en vaders opnieuw trouwden. Ook de problematiek van het ouder worden en plaats moeten maken voor de jongere generatie
hoort bij het dagelijks leven. Het zijn thema’s die ook nu nog heel herkenbaar zijn. Sprookjes, maar ook andere volksverhalen, geven een beeld van angsten en verlangens, van normen en waarden, in een bepaalde tijd. Ze gaan over zaken die mensen bezighouden. Voor deze tijd is dat goed te zien aan de urban legends of broodje-aap verhalen. Na elke schokkende gebeurtenis verspreiden zich via het internet macabere grappen. Mensen hebben blijkbaar verhalen nodig om het te kunnen verwerken. Vertellen is van alle tijden
Verhalen vertellen lijkt in de menselijke genen te zijn geprogrammeerd. Zeker in de tijd dat het overgrote deel van de bevolking niet kon lezen of schrijven, was het doorvertellen de belangrijkste manier van overdracht. Mensen vertelden elkaar als levensles of als waarschuwing verhalen tijdens de lange winteravonden. Verhalen werden ook verteld om de harde werkelijkheid even te vergeten en weg te dromen in een andere wereld. Vaak waren het de ongeletterde mensen die elkaar op deze manier vermaakten. Ze vertelden de verhalen uit hun hoofd en pasten deze waar nodig aan. Want in volksverhalen maakt het
kunstzone.nl
niet uit of dingen ook echt gebeurd zijn. Fantasie en werkelijkheid lopen naadloos in elkaar over. In verhalen kan bijna alles. De mondelinge overlevering is voor het moderne volksverhaal geen belangrijke voorwaarde meer. Dankzij moderne communicatie-uitingen als het internet en de mobiele telefoon verspreiden de volksverhalen zich nu razendsnel over de wereld. Ze bevatten - naast woorden - tegenwoordig ook beelden. Er zijn verschillende soorten verhalen. Bekend zijn de sprookjes, sagen, legenden en broodje-aap-verhalen. Hoaxes (onjuiste waarschuwingen en andere grappen) die per e-mail rondgestuurd worden, zijn voorbeelden van superkorte volksverhalen. Maar ook moppen, sterke verhalen en verhalen over bijzondere gebeurtenissen en plekken behoren tot de volksverhalen. Verhalen optekenen
Vertellers geven via hun verhalen de cultuur van een samenleving door. Elke tijd, elk land, elke groep mensen en zelfs
mei 2013
elk mens heeft zijn eigen verhalen. Ook vandaag worden er nog veel verhalen verteld. Verhalen die verteld worden, groeien. Ze worden steeds fraaier en spannender, en gaan met hun tijd mee. In de oudste opgetekende versie van Roodkapje drinkt het meisje het bloed van grootmoeder en eet ze haar vlees. Ze wordt ook niet uit de buik van de wolf gered door de jager, maar gaat gewoon dood. Pas in de negentiende eeuw wordt het verhaal minder gruwelijk en loopt het met Roodkapje en de grootmoeder goed af. Verhalen kunnen ook slijten en verdwijnen. Van de drie oudstbekende Nederlandse sprookjes kennen wij alleen de titels ‘t Rood-kousje, Van ‘t Smeer-bolletje en Van de singhende springende Lovertjes en is het verhaal in de vergetelheid geraakt. Ze waren waarschijnlijk zo algemeen bekend dat niemand het nodig vond om ze op te tekenen. De Fransman Charles Perrault was één van de eersten die in 1697 een verzameling sprookjes uitgaf. Perrault kwam uit een rijke, intellectuele familie en had een hoge
positie aan het Franse hof. De adel was in die tijd dol op sprookjes en Perrault schreef goed en graag. In 1697 kwam zijn bekendste werk Contes de ma mère l’oye (Sprookjes van moeder de gans) uit. Hierin publiceerde hij onder meer de verhalen van Roodkapje, De Gelaarsde Kat, Assepoester en Blauwbaard. Perrault tekende de verhalen op die het kindermeisje aan zijn zoon vertelde. Daardoor zijn deze oude sprookjes bewaard gebleven. Onder invloed van de Romantiek kregen de adel en gegoede burgerij interesse in de verhalen van de boeren en arbeiders en gingen deze opschrijven. De gebroeders Grimm behoorden tot de eersten die dit deden. De broers tekenden talloze verhalen op. Maar ze gingen bijna nooit, zoals wel vaak gedacht wordt, bij de mensen thuis langs. Zij lieten verhalen opsturen en bewerkten deze tot sprookjes. Hun Kinder- und Hausmärchen kwamen in 1812 en 1815 uit. Naast de sprookjes die van generatie op generatie werden doorverteld en pas later
7
storytelling spiegeltje spiegeltje
storytelling spiegeltje spiegeltje
Verhalen door Sandra Kleine Staarman.
Vertellen door Studio Bliq.
Broodje-aap gemaakt door Studio Bliq.
De appelvangproef Echt typisch Nederlandse volkssprookjes zijn er niet. Bijna alle verhalen komen voor in verschillende versies, in meerdere landen. Wel is er één verhaal dat een deels Nederlandse oorsprong zou hebben: De Appelvangproef. Het verhaal komt er in het kort op neer dat je een als vrouw verklede man kunt ontmaskeren door hem een appel toe te gooien. Vrouwen zullen in een reflex hun knieën uit elkaar doen om de appel in hun rok op te vangen. Mannen doen hun benen juist bij elkaar.
opgetekend zijn, kennen we ook de zogenaamde cultuursprookjes. Deze sprookjes worden bedacht en direct opgeschreven. Pas daarna raken ze bekend en worden ze ook mondeling overgedragen. Eén van de bekendste schrijvers van deze sprookjes is Hans Christian Andersen. Tussen 1835 en 1872 schreef hij tientallen verhalen. Nederlandse verhalen
In Nederland duurde het nog wat jaren voordat mensen volksverhalen uit de mondelinge overlevering gingen opschrijven. De eerste verhalen werden verzameld in Friesland en Limburg, om de eigenheid van die streek vast te leggen en om de lokale identiteit te versterken. Tiede Roelof Dykstra (1820-1862) verzamelde Friese verhalen en Henri Welters (1839-1887) tekende in Limburg verhalen op. Zij probeerden op deze manier de liefde voor de omgeving en het eigen lokale verleden bij de mensen te vergroten. Naar hun voorbeeld gingen steeds meer mensen de mondeling overgeleverde volksverhalen opschrijven. Gerrit Jan Boekenoogen verzamelde verhalen uit heel Nederland, Cornelis Bakker bezocht vooral mensen in Noord-Holland en mevrouw E.J. Huizinga-Onnekes in Groningen. Jacques Sinninghe schreef ook heel veel verhalen op. Veel van deze verhalen zijn per regio gebundeld en uitgegeven en worden nu nog steeds gelezen. Van grote betekenis voor de Nederlandse volksverhalen was het werk van J.J. Voskuil van het P.J. Meertens Instituut (www.meertens.knaw. nl). Samen met zijn collega’s trok hij het hele land door en verzamelde hij talloze verhalen, waarbij vaak geluidsopnames gemaakt werden. Ook stuurden ze vragenlijsten over volksverhalen rond. In de jaren zestig en zeventig verzamelden zij op deze manier, met medewerking van vrijwilligers, ruim 32.000 volksverhalen in Nederland. Het P.J. Meertens Instituut speelt nog steeds een belangrijke rol in het zichtbaar maken van
8
Luilekkerland door Sandra Kleine Staarman.
Nederlandse volksverhalen. Het Documentatieen OnderzoeksCentrum Volksverhaal (DOC Volksverhaal) verzamelt en onderzoekt volksverhalen in Nederland. Door middel van veldwerk worden ook nu nog bekende en onbekende verhalen verzameld. Deze verhalen zijn toegankelijk gemaakt via de Nederlandse Volksverhalenbank, die online te raadplegen is op www.verhalenbank.nl. Ook bracht DOC Volksverhaal een dik boek uit over sagen en legenden: verhalen van stad en streek. Daarin staan veel verhalen en wordt verteld hoe die met een stad, streek of dorp verbonden zijn geraakt. De kunst van het vertellen
Het vertellen van verhalen is een kunst. Iedereen kan een verhaal vertellen, maar een verhaal goed vertellen is een kunst. Boeiend verhalen kunnen vertellen is een kwestie van aanleg en ervaring. Vroeger moesten de vertellers zich de kunst zelf eigen maken en gaven ze elkaar de verhalen en de kunst van het vertellen door van generatie op generatie en van meester op leerling. Tegenwoordig zijn er cursussen te volgen en handleidingen te verkrijgen. Vertellen is een heel andere manier van kennis overdragen dan doceren. Een docent geeft feiten weer en verklaart. Een verteller geeft geen feiten door, maar gevoelens, ervaringen en gebeurtenissen. De verteller kan zich nergens achter verstoppen, niet achter zijn tekst, niet achter een rol, niet achter zijn medespelers of achter een spreekgestoelte. Hij staat met lege handen en moet erop vertrouwen dat zijn luisteraars zich een voorstelling van zijn verhaal kunnen maken. Met zijn stem en het gebruik ervan moet de verteller de aanwezigen boeien. Ze moeten als het ware de beelden zien en de emoties voelen. De verteller moet daarvoor een brug bouwen tussen zichzelf, het verhaal en het publiek. Een verhaal vertellen is meer dan feiten geven. Het is in de huid van een ander kruipen en van binnenuit een belevenis delen met de luisteraars. Een verhaal vertellen is dus ook veel meer dan een tekst uit
kunstzone.nl
je hoofd leren. Het is ook iets heel anders dan voorlezen. De verteller heeft een bijzondere band met zijn publiek. Vertellen is een unieke, interactieve manier van communiceren. Iedereen heeft een verhaal
In Nederland worden op veel fronten verhalen verteld. In feite vertelt iedereen weleens, want ook het vertellen van dagelijkse belevenissen is een vorm van verhalen vertellen. De afgelopen decennia is het aantal verhalenvertellers, vertelopleidingen en vertelevenementen in Nederland gegroeid. Verhalen worden ook in toenemende mate gebruikt voor sociale doeleinden, bijvoorbeeld om het geheugen van dementerende mensen te stimuleren. Verhalen vertellen is niet alleen iets voor kinderen. Meer en meer volwassenen raken geboeid door het luisteren naar verhalen en bezoeken de vertelevenementen. Nederland kent vele vertelkringen waar mensen op gezette tijden bij elkaar komen om elkaar verhalen te vertellen en naar elkaars verhalen te luisteren. Daarnaast kunnen de liefhebbers van verhalen terecht op verschillende vertelpodia, zoals op de Verhalenboot in Zwolle. Nederland kent ook beroepsvertellers, die veelal zijn georganiseerd in de Stichting Vertellen. Deze stichting wil het verhalen vertellen en luisteren stimuleren onder het motto ‘Vertellers worden gehoord’. De Stichting Vertellen organiseert jaarlijks de Wereldverteldag met vertelactiviteiten overal in het land. per woonplaats een eigen verhaal
Het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed (VIE) heeft in de loop van de tijd vele verhalenprojecten georganiseerd, zoals studiedagen, boeken,
mei 2013
schoolprojecten, tentoonstellingen en vertelcursussen. Vorig jaar heeft het centrum een succesvol voorbeeldproject ontwikkeld in Overijssel. Met de kreet Geef je woonplaats een eigen volksverhaal zijn alle mensen in Overijssel opgeroepen om hun woonplaats een eigen verhaal te geven. Een verhaal krijgen is namelijk een mooi cadeau en een verhaal kan een woonplaats een eigen uniek gezicht geven. De deelnemers werd gevraagd om een volksverhaal te schrijven dat aansloot bij de identiteit van hun woonplaats. Het moest iets te maken hebben met de plaatselijke geschiedenis, gebruiken, lokale helden of bijzondere plekken. Het mocht een bewerkt oud verhaal zijn of een geheel nieuw verhaal. Maar het moest wel aansluiten bij de belevingswereld van de bewoners; zij moesten het verhaal herkennen en het zich eigen kunnen maken. Om het verhaal te verankeren werd de deelnemers gevraagd om bij het verhaal een product te bedenken dat het verhaal een gezicht kon geven. Dat kon een lekkernij zijn, een kunstobject, een wandelroute, een musical of alles wat ze maar konden bedenken. Ondanks dat het veel werk was, ontving het centrum 91 verhalen met productideeën. Het beste verhaal mocht met het prijzengeld het verhaal en product uitvoeren en dat was van iemand uit Den Ham met het verhaal De slag om de Groene Jager en als product de reus die het verhaal verder vertelt. Ook voor het kunstonderwijs is een dergelijke wedstrijd een leuke uitdaging. Ten eerste het schrijven van een verhaal, maar daarnaast ook het bedenken van een creatie die het verhaal zichtbaar maakt. Meer educatief materiaal over volksverhalen op is te vinden op www. volkscultuur.nl/verhalen-vertellen_35. html.
Hedendaagse functie
In volksverhalen blijkt het ogenschijnlijk onmogelijke vaak toch mogelijk te zijn. Kinderen overwinnen reuzen, figuren die in gevaarlijke situaties zijn geraakt weten zich er toch uit te redden en mensen doen dingen die ze niet verwacht hadden te kunnen. Daarnaast is het mogelijk om via verhalen onbespreekbare dingen bespreekbaar te maken, zoals taboes en rampen. Vanuit dat perspectief hebben Roodkapje en de andere sprookjesfiguren niet alleen een lang en gelukkig leven, ze hebben ook een verhaal dat een functie heeft in de hedendaagse samenleving. Een verhaal dat waard is om verteld te worden door iedereen. v Ineke Strouken is directeur van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed.
nieuwsgierig gewordeN? Nederlandse Volksverhalenbank: www.verhalenbank.nl Stichting Vertellen: www.stichtingvertellen.nl Stichting Beleven cultuureducatie en cultuurparticipatie: www.beleven.org Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed (VIE): www.volkscultuur.nl
9
storytelling Verhalenverteller, met en zonder woorden
Storytelling Verhalenverteller, met en zonder woorden
Hakim Traidia
‘Ik ben als Magritte, wel woorden, geen woorden.’
Foto’s: Ursula van de Bunte
maakte. Zijn woorden een aanvulling? Traidia: ‘In gebaren alleen liggen veel beperkingen. Een brood uitbeelden kan, maar een bruin brood tot leven brengen lukt alleen met de intellectuele toevoeging: taal. In de voorstellingen die ik door heel het land speel, zijn woord en gebaar meer en meer met elkaar verweven geraakt. De juistE techniek
In Ali Baba en de veertig rovers is het geheel opgebouwd uit verbeelding, want er is geen geld voor veertig rovers. En ook het decor en de omgeving zijn suggestief aanwezig. Het vliegen door de lucht, het beklimmen van torens, het is allemaal suggestie. En dan is pantomime de juiste techniek om het verhaal te vertellen. Ik kan met gebaren een toren beklimmen en van bovenaf naar beneden kijken, schrikken en wankelen zonder een enkel object of decor.’ Zijn woorden dan toevoegingen? Traidia: ‘Bij een toverformule als ‘Sesam, open u!’ heb ik de taal nodig. Ook als ik een lied in de voorstelling moet zingen, is taal mijn voertuig. Het is echter de uitdaging om te onderzoeken waar ik zoveel mogelijk kan weglaten.’
Verhalenverteller, met en zonder woorden Hakim Traidia is in Nederland al sinds 1979 bekend van zijn optreden in het tv-programma Sesamstraat. Hij is de pantomimespeler uit Algerije die de vrolijke, zwijgende noot vormt in het kinderprogramma. Maar doet deze omschrijving recht aan wat deze artiest kan en wil? Een interview met deze verhalenverteller, met en zonder woorden. // po // AUTEUR: PAUL ROOYACKERS
I
n 1976 kwam Traidia uit Algerije naar Parijs om daar op de universiteit te studeren aan de theaterafdeling. In Algerije had hij al een amateurtheaterschool bezocht en had hij ervaring opgedaan met amateurs. Frankrijk lonkte echter voor deze perfect Frans sprekende Afrikaan. In 1979 kwam hij echter met een geheel andere professie terecht op het Leidseplein in Amsterdam: hij tekende voorbijgangers, portretteerde ze en probeerde de tekeningen te verkopen. Op deze manier kon hij grappen maken, met mensen in contact komen, ook al was hij op dat moment de taal niet machtig. Met Brigitte Kaandorp mimespelen op het Leidseplein was de volgende stap en vandaaruit kwam de overstap naar Sesamstraat waarvan hij nog altijd een van de vaste bespelers is. Aart Staartjes zag hem en
10
zo werd de eerste buitenlandse speler aan het Nederlandse kinderprogramma toegevoegd. In Sesamstraat kreeg hij alle ruimte om te doen wat hij wilde. De andere spelers kregen opdrachten van de redactie, Traidia mocht zelf kiezen over welk item hij een invulling zou bedenken. Dat resulteerde in vertellende grappen als: ‘Ik neem de telefoon op.’ (vraag), ‘Weet je wat het weer daar is?’ (stem), Traidia houdt de telefoon tegen zijn gezicht, kijkt en voelt een straal water op zijn gezicht spuiten (antwoord). Het zwijgend verhalen vertellen ontstond dus uit nood en de taal van het gebruiken van gebaren was een pure hulp in de begintijd. Taal werd meer en meer in de korte items toegevoegd naarmate Traidia zich de taal eigen
kunstzone.nl
Een verhalenverteller en een pantomimespeler, in dezelfde persoon, heeft geen tegenspeler nodig als taal en beeld samenwerken? Traidia: ‘Als er een verhaal gespeeld wordt en er zijn verhalende elementen in gebruik, dan is een tegenspeler zeer wenselijk. Natuurlijk kan ik zelf speler en tegenspeler zijn. Echter, tijdens een landelijke tournee is het ook zeer prettig als ik met iemand kan spelen die me genoeg weerwoord geeft. In De dromendief was ik alleen, maar wel met een green screen en beamer achter me, zodat ik een interactie had met mezelf op eerder opgenomen verhaalelementen. In De kannibaal en de kapitein, met Rene Groothof, ervoer ik zijn aanwezigheid als een enorme verrijking. Een aantal jaren geleden vroeg men in grote theaters steeds meer om grotere producties. Dan ga je meer mensen aantrekken en dan zijn tegenspelers niet alleen handig voor het totaalbeeld en je eigen spel, maar dan is het een gewenste noodzaak vanuit het theater om een grotere show neer te zetten.’ Een tegenspeler kan de dialoogvorm natuurlijk ook vergroten, zodat het spel meer uitgebalanceerd raakt tussen twee of meer personages. In een verhaal is dat wenselijk en een enkele speler zal het als veel moeilijker ervaren als je alle rollen zelf gestalte moet geven. Het schakelen, het transformeren van het ene karakter (en de eventuele stemmen…) naar het volgende is een absolute uitdaging voor een professionele speler, maar bij een speelschema van honderd voorstellingen is een extra acteur een zegening.
mei 2013
Het begrip pantomime
Een speler als Traidia wordt altijd geassocieerd met het begrip pantomime. Dat begrip staat voor uitbeelding van verhalende elementen zonder het gebruik van stem. Het begrip mime doet echter ook al meer dan een halve eeuw in Nederland de ronde. Vaak wordt dat geassocieerd met een fysieke uitbeelding van bewegingselementen, waarbij het verhalende element niet altijd aanwezig hoeft te zijn en de eigenlijke bewegingsconstructie zelfs abstract kan worden neergezet. In de laatste twintig jaar zijn er veel mixvormen ontstaan tussen dans en mime, tussen theater en mime, tussen muziektheater en mime, zodat in de producties een oorspronkelijke vormgeving bijna nergens meer te zien is. Traidia: ‘Mime is abstract zoals een schilderij van Picasso. Pantomime is als Rembrandt tegenover Picasso. Ik ben als Magritte… Mijn theater speelt zich af binnen een absurdistische gevoelswereld, zoals in zijn schilderijen, echte mensen in een rare situatie geplaatst. Soms ben ik een Van Gogh, vol passie, hartstocht, soms verhalend als Rembrandt.’ Traidia is een selfmade man, een artiest die zijn eigen pad is gegaan en zichzelf heeft gevormd. Hij is op zoek naar de magie, en altijd op zoek naar de eenvoud in wat je kunt vertellen en uitbeelden. Less is more. Toch ziet Traidia bij zichzelf ook de zoektocht naar diepgang, naar de filosofie die hij wil laten zien en wil overbrengen. In Achmed van Oranje schetst hij de allochtone prins, in De dromendief is hij de fantast die iedereen wil aansporen tot fantaseren en dromen. In een door iedereen gekend verhaal als Roodkapje kiest hij voor de eenvoud - omdat iedereen het verhaal toch al kent - en bestaat het decor uit een paar lakens die bomen voorstellen, is het huis van oma een kist, heeft hij als Roodkapje alleen een hoofddoekje om en speelt hij zowel de jager, de wolf, de oma en Roodkapje. Alle personages komen tot leven en laten de mythologie zien van wat iemand zou kunnen zijn of hoe iemand in een ander zou kunnen veranderen. Traidia: ‘Als er woorden zijn, kan ik ze gebruiken, maar liever zo min mogelijk. Liever geen woorden. De lichaamstaal is sterk genoeg in de uitbeelding. Marlon Brando kon met de zin ‘I can make you an offer you can’t refuse’ alles zeggen.’ Vanzelfsprekend is Traidia een liefhebber van oude films: Jacques Tati, Buster Keaton, Charlie Chaplin. Tips voor docenten heeft hij ook: • Blijf dichtbij jezelf als je iets gaat vertellen. • Jij bent de wereld, jij bent alle muzieknoten die er zijn. • Zoek niet de originaliteit, jij bent de bron zelf. • Zoek het in jezelf. Grote schrijvers zoeken niet naar een betekenis, maar voelen de aanwezigheid van de bron. v
11
stoRytelling AVANT lA lETTRE
stoRytelling AVANT lA lETTRE
ozon, WIJ SAMEN. D E R AT E L S L A N G E N D E R O O K M A C H I N E . SCHOUDER AAN SCHOUDER. IN HELMERS, DE DICHTER. JIJ FIETSTE DOOR. I K S TA K M I J N H A N D U I T. JIJ RIEP: ‘TON!’ IK RIEP: ‘HA!’
J I J B LO E M ETJ E S A A N H ET S T U U R . IK MONDHOEKEN IN MIJN OREN. TON
aVaNT La LETTRE In gesprek met Ton Lebbink (1943) en Diana Ozon (1959), popdichters van het eerste uur. Ozon dicht inmiddels al ruim 35 jaar. Ze geeft gastlessen en draagt haar gedichten welluidend voor. Met zo’n intentie alsof het telkens weer de eerste keer is. Het is haar werk. Zoals ze mooi weet te verwoorden: ‘Afgezien van mijn lief en mijn leven is er maar een ding belangrijk en dat zijn mijn optredens. Lebbink is na een aantal jaren met optreden gestopt. Hij vond het maar saai en het werd ‘een baantje’. Hij heeft twaalf ambachten gekend, niet de dertien ongelukken. Maar ook Lebbink kan het dichten niet laten. Hij mag nog graag spelen met woorden. En maakt zijn fans hiervan deelgenoot via de mailbox. // vo // aUteUR: thea vUik
ontstaan
Ozon: ‘Eigenlijk was Drs. P de eerste die poëzie dichter naar de mensen bracht. In 1983 kwam er een Bulkboek uit met populaire dichters, de zogenaamde popdichters die als popmuzikanten optraden. Dat waren - naast ons Johnny van Doorn, Jules Deelder, Simon Vinkenoog, Bart Chabot, Herman Brand en Casper van den Berg. Scholieren kregen deze Bulkboeken (zie kader) op school en zodoende is er een generatie opgegroeid met ons als voorbeeld. Wat we toen deden, is iets wat slamdichters (zie kader) nu doen: ambassadeur zijn voor de niet begrepen literaire wereld en de poëzie. En niet verheven. Mijn eerste bundel heette ook Laag bij de Gronds.’ Hoe zijn jullie tot dichten gekomen? Lebbink: ‘Toon Hermans. Ik was dertien toen ik zijn onemanshow zag en er ging een wéreld voor me open. Ik wist niet dat dát bestond. Ik heb me kapot gelachen om die vent. godfried Bomans,
12
opgegroeid met Annie Mg Schmidt - ah, god hebbe haar ziel - briljant!’ Ozon: ‘Het goeie van Toon was dat hij nooit ten koste van iets of iemand een grap gemaakt heeft. Ik maakte eigenlijk al versjes toen ik nog niet kon lezen. Ik groeide op met kinderversjes uit oude boekjes die van mijn moeder en oudtante waren geweest. ik kende ze al snel uit m’n hoofd, omdat er rijm in zat en dan ging ik dat dus voordragen om te doen alsof ik kon lezen… aan m’n ouders of mijn poppen. Ik kon lezen toen ik vier was. Op mijn tiende las ik al gedichten van Ellen Warmond. Ik kwam er ook vrij snel achter dat rijmen niet hoefde. Dat je dus vrije verzen kunt maken met een bepaald metrum, wat het makkelijker maakt om het uit je hoofd te leren.’ gastlessen
Ozon: ‘Scholieren zijn heel erg leuk om mee te maken. Ook omdat ze tegenwoordig zelf graag iets willen doen en door mijn ambachtelijke tips zie ik dan even lat-
er , echt binnen een kwartiertje, dat ze toch een aardig vrij vers hebben geschreven. Terwijl ze beginnen met: ‘Ja, maar ik kan niet dichten.’ Sommige kinderen willen dan toch per se rijmen en dat kunnen ze niet zoals jij en ik: En waarom is er ineens een schip? Dat was vanwege die kip. En waar komt die kip ineens vandaan? Ja, dat was omdat we op een schip waren. Anders rijmt het niet en dan is het geen gedicht. Dan denk je: Nou heb ik hier toch echt een uur van alles staan uitleggen en …’ Lebbink: ‘Ondankbaar werk, Ozon!’ Ozon: ‘Heb jij dan weleens voor een klas gestaan?’ Lebbink: ‘Eén keer. Ik vond de lucht, eh eh, zo bedorven. Scholieren die stinken allemaal en de ramen zijn dicht. Dat is zo’n soort - daarom hou ik niet van kinderen zure bedorven lucht… ’Kenne de ramen niet open’, weet je wel?’ Ozon: ‘Ik was deze week op een school: ik kom daar binnen - het is net pauze - en ik ruik de geur van aankomend intellect. Dat is zo’n typische puberzweetlucht en
kunstzone.nl
Foto’s: Hans van Dillen
lebbink
‘Scholieren die stinken allemaal en de ramen zijn dicht. […] Zure bedorven lucht. puberzweetlucht, Fruitellalucht… Luchtkastelen.’ tegelijkertijd hebben ze toch nog een beetje dat kindergeurtje, dat nestgeurtje, zo’n zoetig luchtje bij zich. Net als op een VMBO waar je dat Axe-effect wel eens ziet: dat iedereen zich met weet ik niet wat allemaal ingesprayd heeft en een emmer powerdrankjes gedronken heeft plus de nodige Fristies en Fruittella’s!’ Lebbink: ‘Dat is het!! Dát is het woord: Fruittella! Die vierkante snoepies!’ Ozon: ‘Ze ruiken naar frambozen en aardbeien, een chemische snoeplucht. Vooral chemisch. Toen ik dat een van de eerste keren rook, had dat een traumatisch effect op mij. geur is een goeie informatiedrager en doet je direct aan je eigen schooltijd denken.’ Lebbink: ‘Zeg dat wel, ja!’ Ozon: ‘En daar dan eventjes overheen stappen, want school heb ik vreselijk gevonden. Nee, dit is geen oud zeer, dit is een grote overwinning! Kijk eens aan!! Ik ben hier te gast en ik ga zorgen dat die jongeren gewoon een aangenaam uur hebben en er ook wat van opsteken. En eventjes liefde voor de Nederlandse taal krijgen!’ dooRzetten
Je bent een soort zendeling? Ozon: ‘Je bent een soort ambassadeur, ja. Dat waren we als popdichters al, want we kwamen op plèkken! Wij zijn de enige cultuuruiting geweest die daar ooit kwamen, in die jongerencentra bijvoorbeeld. Want verder kwamen daar alleen maar bandjes. Ton en ik hadden op een gegeven moment ook dezelfde manager. We gingen het hele land door en soms wel een paar keer per dag en dan wist je soms inderdaad niet meer in welke plaats je was.’ Lebbink: ‘Je weet toch hoe dat komt,
mei 2013
Diana? Dat weet je toch? Die winkelstraten, hè? Ze lijken allemaal op elkaar.’ Ozon: ‘Ja, toen ook al, de grote nivellering: Blokker, HEMA. En het ‘bruiste’ in die dorpen en overal kwamen mensen vandaan die iets wilden meemaken. literair geïnteresseerde dames en heren, maar ook plaatselijke jeugd. Tot jij het op een gegeven moment zat werd en ik ben doorgegaan.’ Waarom werd je het beu? Lebbink: ‘Ik had er geen zin meer in om in Anna Paulowna mijn gedichtjes voor te dragen. Maar je kreeg er wel veel geld voor: 750 gulden voor een halfuurtje brallen.’ Ozon: ‘En de volgende dag was je in Vaals en dan stond je tussen de bandjes in. Als entree-act of in het voorprogramma. Maar soms als afsluiting van de avond: dan kwam je om vijf uur ’s nachts pas thuis en moest je de volgende ochtend weer op pad. Even douchen, een hazenslaapje… en dan hup weer op pad. Op een gegeven moment kon ik kiezen… in 1984 (lebbink is toen gestopt, red.) hoorde ik van Simon Vinkenoog een mooi gedicht: ‘Bij ja gaat een wereld voor je open, bij nee gaat een deur achter je dicht.’ En ik koos voor ja: zoveel als mogelijk is.’
bUlkboek Vanaf begin jaren zeventig tot eind jaren negentig voorzag Bulkboek met haar heruitgaven van literaire werken, specials rondom auteurs en themanummers aan de behoefte binnen het voortgezet onderwijs aan betaalbare literaire werken. Sinds 2007 verschijnt Bulkboek opnieuw en sinds 2010 ook digitaal. www.bulkboek.nl. slamdichteR Een slamdichter is een dichter die zijn poëzie bij voorkeur door voordracht aan het publiek presenteert. De voordrachten zijn vaak ritmisch en energiek. Willy alfRedo Willy Alfredo (1898-1976) is het pseudoniem van Willem Jue, een Nederlandse sneldichter. Zijn kreet ‘Roept u maar!’ werd mede door zijn televisie-optredens een begrip. Frans Halsema maakte een parodie op Willy Alfredo waarbij Willy Afredo’s veel gebruikte zinnen zoals ‘We zitten hier gezellig en we zitten hier OK.’ gebruikt werden.
melodieUs dichten
Is een gedicht zingen niet makkelijker? Ozon: ‘Voor je stem is dit wel prettiger natuurlijk. Maar wat bedoel je met zingen? Dat doe je namelijk al, je zingt al, ik noem het zingzeggen. Een gedicht is een soort lied: het heet niet voor niets een vers. Je hebt te maken met een bepaalde melodie, ritme, metrum, een intern ritme en klankkleur.’
13
krassen
Ton Lebbink is vooral beroemd geworden doordat hij zijn gedichten op muziek ging zetten. Zijn album Luchtkastelen (1981) bracht hem veel bekendheid. Zou je het een vroege rap kunnen noemen? Lebbink: ‘Weet ik niks van. Ik vind er niets aan. Het heeft me nooit geraakt. Alleen mijn eigen teksten vind ik bijzonder rapperig.’ Ozon: ‘Als ze mij vragen of ik een soort rapper ben? Nee, rappers zijn eigenlijk een soort popdichters. Het is precies andersom. Wij leggen de klemtoon net even ergens anders. We benadrukken niet het eindrijm, maar we freeflowen, freestylen, als iemand op een podium.’ Lebbink: ‘Dat geklaag, dat geklaag van die rappers. Het is zo slecht. Over het taalgebruik kan ik niet oordelen, want ik luister er niet naar.’ Ozon: ‘Zodra mijn oppaskindje kon praten, begon hij mee te doen om versjes te maken. Het is nu een stoere grote rapper die trots is dat ik hem gedichten voorgedragen heb. Revolutie in taal: het goeie is dat het talig zijn juist vanuit die straatcultuur zelf komt. Ze lezen nu zichzelf de les door elkaar te overtroeven, battles te houden met rijmen. Wij hoefden niet mee te doen aan wedstrijden, wij waren gewoon goed en als iemand beter was dan verdiende ie meer, of had ie meer optredens. Maar dat zei nog niets.’
Lebbink: ‘Wij hadden geen concurrentie. Wij waren de eersten: wij waren collega’s van elkaar’.
Diana Ozon De jongste dichtbundels van Diana Ozon zijn Bronwater en Hartspanne.
Misschien was Willy Alfredo (zie kader), de fameuze sneldichter wel de aller-, allereerste. In ieder geval verliep het gesprek helemaal in zijn stijl: ‘We zitten hier gezellig en we zitten hier OK.’
Diana Ozon Bronwater Uitgeverij Passage, Groningen 2005 96 pagina’s ISBN 978 90 5452 128 7 Prijs: € 17,50
Op 20 maart jongstleden is op Wereldverteldag bekend gemaakt wie zich in 2013 Verteller van het jaar mag noemen, een initiatief van Stichting Vertellen. De genomineerden voor 2013 waren Sahand Sahebdivani, Pauline Seebregts, Wijnand Stomp, Wim Wolbrink en Philip van der Zee. De uiteindelijke winnaar is Wijnand Stomp geworden.
Diana Ozon Hartspanne Uitgeverij Passage, Groningen 2009 48 pagina’s ISBN 978 90 5452 202 7 Prijs: € 14,50
Kunstzone feliciteert Wijnand Stomp van harte met zijn uitverkiezing en natuurlijk ook Philip van der Zee met zijn nominatie. Kunstzone is blij dat twee van de genomineerden in deze editie van Kunstzone staan: een artikel van Philip van der Zee en een uitgebreid interview met Wijnand Stomp.
Boekingen Diana Ozon: www.sss.nl Informatie over Diana Ozon: www. dianaozon.nl
Aan de eretitel Verteller van het jaar is ook een opdracht verbonden. Het betekent een jaar lang optreden als ambassadeur van het vertellen, dat wil zeggen actief zijn in de media, op allerlei plekken en bij allerlei gelegenheden present zijn om het vertellen in Nederland te promoten.
Roept u maar!! v
Bundels en meer Ton Lebbink De bundeling van gedichten die Ton Lebbink de laatste tijd per e-mail heeft verspreid onder zijn fans, is Ik hou mijn hart vast. Mail een bestelling mnaar
[email protected]. Ton Lebbink Ik hou mijn hart vast Uitgeverij crU, Utrecht 2010 56 pagina’s ISBN 978 90 79993 04 8 Prijs: € 9,95
verteller van het jaar 2013
Tijdens de Wereldverteldag gingen ook acht jonge vertellers tussen de 18 en 35 jaar de strijd aan. De jury bepaalde dat Marieke van Bolderen als Jonge Verteller van het jaar is uitgeroepen.
Informatie: www. facebook.com/pages/ Ton-Lebbink/ 41652093262
Meer informatie: www.stichtingvertellen.nl.
mooi he?
I
k liep weer eens langs mijn prikbord en kon het niet laten. Toch maar weer even een foto nemen van al dat moois dat mijn brugprulletjes maken. Tong tussen de tanden, zweet op het voorhoofd, billen tegen elkaar geknepen en gaan. Het moest een kostuum worden voor carnaval of Halloween. Daarbij moest er gekozen worden om voor het onderwerp een kleur tegen kleur contrast te gebruiken en voor de achtergrond kleurenfamilie of juist andersom. Natuurlijk met de uitleg waarom die kleurmenging toepasselijk zou kunnen zijn. Alles onder het motto: Mengen tot je erbij neervalt. Niet iedereen had dat kennelijk begrepen, maar het deed niets af van het vuur waarmee gewerkt werd. Plaatjes verzamelen, schetsjes maken en dan uitwerken. De eerste beginselen van procesmatig werken. Die ene die toch maar weer contourlijnen gebruikte, zag later in dat het misschien toch niet helemaal volgens de opdracht was. Blijft toch leuk, zo’n brugklasje!
14
kunstzone.nl
mei 2013
Kra ssen ‘To be a teacher is my greatest work of art.’ naar een citaat van Joseph Beuys
Aan Sherlock Holmes gaat geen detail voorbij. Afgebeten nagels of een verdwaalde hondenhaar op een jas leiden tot smeuiïge anekdotes. Deze winter ben ik verslaafd geweest aan detectives: de focus, het puzzelen en de verlossing als de moord is opgelost, ik verslond aflevering na aflevering. Ik beken, ik zag The Killing, Prime Suspect, Elementary, Sherlock Holmes, zelfs Miss Marple, en genoot van Sherlock Holmes, Sir Arthur het speuren naar details, de ogen- Conan Doyle, 1892 schijnlijke onbenulligheden. De hoofdpersonen van deze series hebben allemaal een extreem observatievermogen en een ongepaste opgewektheid. Ze genieten van hun werk.
‘You see, but you do not observe. The distinction is clear.’
Hans Aarsman schreef met dezelfde opgewektheid De fotodetective (2012). Hij wijst in dit boek op de details in foto’s, kleine aanwijzingen die we op het eerste gezicht over het hoofd zien. Door de golf aan beelden die we dagelijks moeten verwerken, filteren we alles wat we zien, zodat niet elke prikkel ons brein bereikt. Daardoor missen we een hoop. Soms zijn dit grappige, ontluisterende of essentiële details. Hans Aarsman speelt een ouderwetse detective, à la Miss Marple en Sherlock Holmes, met in zijn hand een vergrootglas. In de jaren veertig van de vorige eeuw kon de New Hampshire Police nog geen gebruik maken van de hedendaagse forensische technologie. Zij gebruikten vooral hun ogen. Frances Glessner Lee ging een stap verder en begon poppenhuizen van moordlocaties te bouwen. Deze ingenieuze werken van de bemiddelde oma staan in het boek The Nutshell Studies of Unexplained Death. De poppenhuizen werden gebruikt tijdens het onderzoeksproces en later bij het lesgeven aan politiemannen. Alles staat erin, van drankflessen tot bloemen in een vaas, compleet met verlichting en de bebloede lijken. Dat moet een vreemd gezicht zijn geweest. Frances Glessner Lee haakte een roodgevlekt mutsje voor een slachtoffer en als ze hiermee klaar was, kneedde ze een moordwapen. De precisie van haar werk is opvallend. Ze zal het niet met tegenzin gemaakt hebben. Terwijl ze de poppenhuizen maakte, moet ze meer inzicht hebben gekregen in de situatie waar de misdaad plaatsvond. Als ik studenten vraag om een conflict in een klassensituatie te gebruiken voor intervisie, schrijven ze meestal een verslag. Maar misschien moet ik hen vragen om poppenhuizen van deze conflictsituaties te maken. Compleet met vliegende stoeltjes, minipropjes papier, smartphones en een gevecht achter de kluisjes. Ik ben benieuwd welke ontluisterende details ik zal ontdekken in die klaslokalen.
Mirjam
Mirjam van Tilburg is hogeschooldocent en coördinator bij Willem de Kooning Academie / Opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving.
15
digizone
storytelling het oneindige verhaal
1
De laatste ontwikkelingen vanuit Digischool.
Keurmerkgroepen Digischool Wil je samen met een groep enthousiaste collega’s een bijdrage leveren aan de beschikbaarheid van geschikt digitaal leermateriaal voor jouw vakgebied? Meld je dan aan als lid van een Digischool-keurmerkgroep.
2
Leden Digischool-keurmerkgroep
Digischool zoekt enthousiaste docenten KUA, tehatex en muziek die als lid van een keurmerkgroep binnen een vakcommunity voor het primair of voortgezet onderwijs actief willen zijn. Deze specialisten beoordelen en metadateren leermateriaal in Wikiwijs. ‘Goed’ materiaal krijgt het Digischool-keurmerk. Ook kijken zij voor welke thema’s geen of onvoldoende digitaal leermateriaal beschikbaar is. Het gaat om docenten die zich aan een thema binnen hun vakgebied willen verbinden en daarvoor de collectie digitale leermiddelen willen verbeteren. Wil je helpen bij het toekennen van keurmerken? Ga dan naar http://vo-kua.wikiwijs.nl (KUA en tehatex) of http://vo-muziek.wikiwijs.nl (muziek) en geef je op als lid van een keurmerkgroep. Afb. 1: Educatieproject Art Now, najaar 2012. Foto: Kirsten de Graaf Afb. 2: Educatieproject Art Now, najaar 2010. Foto: Karin Schipper
Educatieproject Art Now, najaar 2012. Foto: Kirsten de Graaf
Het oneindige verhaal Op onze school hebben we in de beeldende lokalen nog oldschool borden. Krijtjes schrapen en leerlingen schrijven: ’Kunst is elke vorm van zelfexpressie die inspirerend kan werken’ en ‘Een motiverende factor die impact heeft op jouw inzicht in het leven’. Het wordt nog aangevuld met lijstjes van wat kunst allemaal kan zijn: tekeningen, sieraden, architectuur, bodypainting, graffiti, strips, literatuur, film, theater, mode en tatoeages. Een nieuw jaar CKV is begonnen! // vo // AUTEUR: BARRY VAN DRUTEN
D
e klas wordt verdeeld in groepjes. Ieder team krijgt een vraag. Ze weten niet dat ze allemaal de vraag Wat is kunst? krijgen. Eerst moeten de leerlingen zelf nadenken en opschrijven wat zij denken dat kunst is. Vervolgens gaan ze de antwoorden samen bespreken. Elk groepje presenteert het antwoord op het bord. Een leerling schrijft: ‘Kunst is alles om je heen, alles dat je maakt, alles dat je ziet.’ Een ander krijt hartjes en bloemen tussen die regels. Dan een verrassing; een groepje schrijft: ‘Kunst is een verhaal.’ Dit idee spreekt mij aan. De kunstenaar als verhalenmaker. Dagelijks worden wij via televisie, reclame, games, muziek en alle mogelijke nieuwe en oude media ondergedompeld in een oude succesformule, door de filmindustrie nog eens ge-
16
polijst. En ook de beschreven les volgt de structuur van de klassieke spanningsboog: 1. Introductie van de werkvorm; 2. Inbreng van het probleem; 3. Omgaan met het probleem, eerst individueel en dan samen; 4. De ontknoping op het bord bij de presentatie; 5. Eindigen met een gezamenlijke afronding door naar elkaars uitkomsten te kijken. Het plan is dat de leerlingen verderop in het jaar elkaar lesgeven volgens deze structuur. Daarnaast zullen ze een bezoek brengen aan een hedendaagse tentoonstellingruimte om daar verder onderzoek te doen. Terug naar de tekst op het bord. Waarom is de kunstenaar, en volgens mij met name
de hedendaagse kunstenaar, als verhalenverteller interessant? De beschreven structuur, spanningsboog, vertraging, versnelling, flashback en andere technieken laten ons zodanig opgaan in het verhaal dat het zorgt voor suspension of disbelief. Zo kan James Bond drie meter door de lucht springen. Er is een ring die de wereld kan beheersen. Complementaire kleuren maken elkaar sterker. En het getal pi heeft een waarde van 3,141592653. Wat deze voorbeelden met elkaar verbindt, is de interne verhaallogica waardoor we bereid zijn hetgeen ons wordt voorgespiegeld, voor waar aan te nemen. Dit heeft in een film, les of reclameslogan een duidelijk doel: de aandacht vasthouden en de boodschap overbrengen. Maar hedendaagse kunst laat zich niet zo gemakkelijk kennen. De klassieke spanningsboog en zijn schaduw suspension of disbelief zijn daar
kunstzone.nl
Je bent lid van een keurmerkgroep zolang je het leuk vindt, maar tenminste voor de periode van een schooljaar. De vergoeding bestaat uit een cadeaubon. Samenwerking
‘Maar hedendaagse kunst laat zich niet zo gemakkelijk kennen.’ geen vanzelfsprekendheid. Juist dat is voor de ontwikkeling van de leerling interessant. Kunstenaars negeren de interne verhaallogica of zetten deze juist in om de toeschouwer op het verkeerde been te zetten. Met de klas naar hedendaagse kunst: van ‘eng, moeilijk of niet voor ons’ tot een open en gretige houding naar de betekenis van beelden en de beweegredenen van de maker. In een klas is dit alles aanwezig. Het inspirerende en motiverende uit de bordtekst aan het begin van het jaar geeft zich niet zomaar bloot. Leerlingen moeten op zoek: Wat is de interne verhaal-logica, het fictieve universum van de kunstenaar? Dit onderzoeken en bediscussiëren zet de denkbeelden van leerlingen op scherp, versterkt hun inzicht in de verhaalstructuur en maakt dat leerlingen deze eerder zullen herkennen als ze zich een volgende keer onderdompelen in film, game, boek of YouTube-kanaal. Hedendaagse kunst ervaren geeft leerlingen, in het ideale geval, de mogelijkheid om stappen van consument naar producent te zetten, zodat ze hun eigen verhaal gaan vertellen. v
mei 2013
De leden van de keurmerkgroepen werken samen met de leermiddelenspecialisten die, na groot animo uit eerdere oproepen, inmiddels voor nagenoeg alle vakken in het PO en VO zijn aangesteld. Zij zien toe op de gehele collectie leermaterialen over alle thema’s voor een vak. Inloggen
Bij de nieuwe community-sites van Digischool kun je nu zelf een actieve rol spelen en een inhoudelijke bijdrage leveren. Je moet dan (rechtsboven) INLOGGEN. Je kunt ook inloggen met je ENTREE-account. Zonder INLOGGEN kun je alle artikelen op de community-site bereiken en lezen. Maar aanmelden op de communitysite heeft veel voordelen. Een aantal voorbeelden: • Je kunt reageren op berichten. • Je kunt nieuwe artikelen plaatsen. • Je kunt contact opnemen met andere leden van de community. • Je kunt instellen dat je gemaild wordt wanneer er nieuws op de site verschijnt. • Je kunt rechtstreeks het leermateriaal van Digischool bereiken. • Je hoeft je niet meer apart aan te melden op Wikiwijs. Workshop
De eerstvolgende workshop ELO voor de kunstvakken staat gepland op zaterdag 5 oktober aanstaande. Zie http://moodle. digischool.nl.
Harry
17
storytelling flamenco carmen
storytelling flamenco carmen
Een voorstelling van het Tropentheater op locatie in de OBA als onderdeel van de IV Flamenco Biennale. Foto’s: Olga de Kort-Koulikova
I
n de kinderversie van Frank Groothof en Harrie Geelen wordt het beroemde operaverhaal over de wispelturige en eigenzinnige Carmen verteld door een op het eerste gezicht onwaarschijnlijke combinatie van een verteller, een flamenco-zangeres, een gitarist, vijf flamenco-danseressen en een saxofoonkwartet. De rol van de verteller is officieel van Frank Groothof, maar de grens is niet zo makkelijk te trekken: de rollen veranderen voortdurend. Eerst is Frank Groothof als José aan het woord, dan is het de beurt aan de flamenco-danseressen, en later zingen alle kinderen in de zaal de aria van de toreador Escamillo mee. Het verhaal over Carmen wisselt voortdurend van verteller, maar het evenwicht wordt
Gepassioneerd verhaal dat eindigt met een messteek
F l ame n co ca r m e n Buiten het podium, los van zangers en muziek, is een operalibretto niet de meest boeiende lectuur die er bestaat. Operaverhalen leven pas als ze muzikaal verteld, gespeeld, gezongen en gedanst worden. Ook flamenco heeft zijn eigen verhalen die ontwaken in de temperamentvolle dans en zang, in de beweging van kleurrijke rokken, in ritmisch handenklappen, vingerknippen, schoenenstampen en bij de aanblik van bloemen in het haar. Breng de opera Carmen en flamenco bij elkaar, en ze zorgen samen voor een feeërieke voorstelling voor jong en oud waarbij geen mogelijkheid van diverse genres onbenut blijft. // po // AUTEUR: OLGA DE KORT-KOULIKOVA
18
kunstzone.nl
mei 2013
nooit verstoord. Integendeel, naarmate de opera-emoties steeds hoger oplopen, blijken alle ‘vertellers’ elkaar uitstekend aan te vullen. Jaloezie, liefde, weemoed, verdriet, blijdschap: bestaan er nog wel gevoelens die niet door de muziek en dans te vertalen zijn? Dankzij een verdubbeld arsenaal aan muzikale en dansmiddelen komen de meest uiteenlopende gemoedstoestanden tot leven.
IV Flamenco Biënnale Nederland
Muziek: Georges Bizet Tekst: Harrie Geelen Spel en zang: Frank Groothof, saxofoonkwartet Syrène, Edsart Udo de Haes gitaar, Maria Marin cante flamenco Dans, spel en zang: flamencoensemble Flamenco con Mil Amores
Flamenco-Carmen eindigt met een messteek, net als bij de ‘echte’ opera, maar deze Carmen is geen opera, geen flamenco-voorstelling, geen drama met muziek. Het is een muzikaal verhaal, gezongen, gedanst, gespeeld en verteld door twaalf vertellers. v
19
storytelling iedereen kan vertellen leren
storytelling iedereen kan vertellen leren
1
2
3
4
5
Afb. 1: Luisterende kinderen. Foto: Reinou Vogel - www.vertelvogel.nl - Afb. 2: Teun vertelt met storyboardhulp een deel uit het verhaal ‘De strijd van Dasar’. Foto: Reinou Vogel - www.vertelvogel.nl
iedereen kan vertellen leren! ‘Wie was die meester of juffrouw die zo mooi verhalen kon vertellen? Als ik dat tijdens een cursus vraag, zitten mensen met hun herinnering weer helemaal in de klas,’ zegt Raymond den Boestert. ‘De ogen gaan glinsteren en de gedachten gaan naar die man of vrouw die zo adembenemend mooi kon vertellen, die je meenam en de wereld om je heen liet verdwijnen.’ // AUTEUR: HENK LANGENHUIJSEN
I
n het onderwijs liggen volop mogelijkheden voor vertellen als vaardigheid, zeker ook in een tijd die steeds meer digitaliseert en met klassen die de laptop als belangrijkste leermiddel hanteren. De Vertelacademie, waaraan hij leiding geeft, biedt scholing aan iedereen die (beter) verhalen wil leren vertellen. ‘Vertellen hoort bij mensen en is misschien wel de belangrijkste vaardigheid voor de toekomst.’
moment of een ervaring willen delen of een literaire ontmoeting tot stand willen brengen. Ook die groep groeit, omdat er kennelijk behoefte is aan authenticiteit en geborgenheid, misschien wel nostalgie. Immers, vertellen wordt vaak nog geassocieerd met ouderwets gezellig in de familiekring luisteren naar elkaar en tijd hebben voor de ander, wat in onze samenleving onder druk is komen te staan.
Bij vertellen, zo benadrukt Den Boestert, gaat het om presentatie- en luistervaardigheden, komen sociale vaardigheden om de hoek kijken en werk je aan de ontwikkeling van creativiteit. Volgens Pauline Seebregts, professioneel verhalenvertelster en docent aan de Vertelacademie, komt het geregeld voor dat een onderwijzeres na afloop tegen haar zegt dat kinderen die moeite hebben met stil zijn, tijdens een vertelling probleemloos de aandacht konden opbrengen, hetgeen een opmerkelijke gewaarwording was. Den Boestert: ‘Een verteller ziet beelden voor zich. Dat is zijn vertrekpunt, maar ook bij de toehoorders ontstaan beelden en die brengen een nieuw verhaal teweeg. Dat maakt dat vertellen helemaal van deze tijd is: aan de ene kant is er ruimte voor het collectieve en tegelijkertijd is er ruimte voor de individuele beleving.’
‘Goed beschouwd verkoopt een leraar ook iets,’ zegt Den Boestert. ‘Hij wil bijvoorbeeld zijn leerstof zodanig aanbieden dat die beklijft. De leerstof verpakken in of illustreren met een verhaal zal er toe bijdragen dat de stof eerder blijft hangen.’ Seebregts: ‘Via verhalen kunnen we ook verschillende belanghebbenden bij elkaar brengen en naar elkaar laten luisteren. Zo werken we samen met een zorginstelling die een veranderingstraject wil bewerkstelligen. Ik werk daarnaast in een penitentiaire instelling die mensen in de gevangenis beter wil leren omgaan met vrijheidsbeperkende maatregelen. Dan ben ik met mentaliteitsverandering of bewustwording bezig. Verhalen bieden mensen soms een ander perspectief. De verhalen van anderen bieden nieuwe gewaarwordingen. Een vrouw vertelde mij laatst dat ze jarenlang het gevoel had dat ze een drenkeling op zee was en zich vastklampte aan een stuk drijfhout. Vervolgens vertelde ze dat ze had geleerd om van het drijfhout een boot te maken. Deze metafoor verraste haar en de andere gedetineerden. Er sprak innerlijke kracht uit. Door dat te vertellen werd ze zich daarvan bewust.’
Volgens de twee verhalenvertellers groeit de belangstelling voor vertellen. Bedrijven, met name vanuit marketing en communicatie, herontdekken de kracht van een persoonlijk en goed gebracht verhaal. Daarnaast heb je de verhalenvertellers die het puur voor het plezier en vanuit een passie doen en die een mooi
20
‘Mensen die een goed verhaal vertellen, zorgen altijd voor
kunstzone.nl
Afb. 3: Bij de laatste vertelles over de opkomst van de televisie laten kinderen een zelfbedachte ‘Achterwerk in de klas’ aan elkaar zien en horen. Foto: Reinou Vogel - www.vertelvogel.nl Afb. 4: Pauline Seebregts. - Afb. 5: Raymond den Boestert.
verbinding,’ benadrukt Seebregts. ‘We leven in een maatschappij die veel impulsen geeft en via Facebook kunnen we allemaal iets van onszelf laten zien en kunnen we teksten en foto’s met anderen delen, maar als mensen een verhaal horen en daarmee contact kunnen maken, vindt er een verbinding met jezelf plaats.’ Den Boestert: ‘Vertellen is een beleving, waarbij niet alleen je lichaam, maar vooral je stem een belangrijk instrument is. Soms ben je na jaren vergeten hoe iemand eruit ziet, maar kun je nog wel zijn stemgeluid terughalen. Dat heeft kennelijk iets bij jou teweeggebracht en heeft zich in je geheugen genesteld.’ De Vertelacademie, opgericht in 2007 met locaties in Utrecht, Zwolle, Alden Biesen (België, net naast Maastricht) en binnenkort ook in Amsterdam, schoolt onder meer mensen die vertellen in hun werk willen toepassen. Dat kunnen leraren zijn, maar ook predikanten, hulpverleners, kunstenaars, managers of bibliotheekmedewerkers. Vaak hebben ze al een bepaalde affiniteit met vertellen. ‘Per jaar hebben we zo’n 300 cursusplaatsen en die worden gevuld door 200 personen. Er kan bijvoorbeeld een basiscursus verhalen vertellen van vier zaterdagen gevolgd worden. Daarnaast hebben we twee driejarige leerroutes met diverse modulen ontwikkeld. Bij deze leerroutes is het mogelijk om af te studeren met een project voor kinderen. Inmiddels zijn er enkele prachtige projecten uit voortgekomen, zoals dat van Reinou Vogel die een vertelproject voor de basisschool maakte, dat gekoppeld is aan de cultuurhistorische canon. Interessant is ook Rudolf Roos die onlangs debuteerde met zijn vertelvoorstelling Meester Ruud Vertelt, waarin hij je mee terugneemt naar zijn eerste jaar voor de klas en waarin hij op aanstekelijke wijze vertelt over zijn ervaringen.’ ‘Iedereen kan vertellen leren,’ benadrukt Den Boestert. ‘We zijn allemaal vertellende wezens; je hoeft dus niet vooraan te beginnen. Op de Vertelacademie leer je om die vaardigheid uit te werken en bewuster in te zetten. Iedere leraar kan leren om in de klas een verhaal te vertellen. Soms is het vertellen niet het moeilijkste, maar het vinden van een goed verhaal. Een verhaal moet bij je passen. Je moet een verhaal naar je hand kunnen zetten, zodat het jouw verhaal wordt. Dat wil niet zeggen dat je de gebeurtenis echt meegemaakt moet hebben, maar het moet wel een beroep doen op wat je voelt en denkt. De essentie van een goede verhalenverteller is dat je gelooft in wat je vertelt, dat je beelden en woorden kiest die van jou zijn én dat je contact maakt met de toehoorders. Een vierde wand ontbreekt. En natuurlijk mag je de tekst nooit uit je hoofd leren!’ v
mei 2013
Misvattingen over vertellen 1. Verhalen vertellen is voor kinderen. Dit is het grootste misverstand over verhalen vertellen. Een verhaal is niet alleen om te vermaken. Het is een manier om bijvoorbeeld informatie, ideeën of emoties over te dragen. Ook volwassenen luisteren graag naar verhalen. Vertellen is voor alle leeftijden. 2. De toehoorder moet stil zijn als de verteller aan het woord is. Een verteller vertelt zijn verhaal samen met zijn publiek. Interactie is dus belangrijk en het publiek hoeft niet verplicht stil te zijn. Vaak ontstaat de stilte vanzelf, als de toehoorder wordt gegrepen door het verhaal. 3. Een verteller zit in een stoel als hij of zij vertelt. De meeste vertellers zitten alleen als het functioneel is in het verhaal. Als hij of zij staat, kan het hele lichaam gebruikt worden bij het vertellen van het verhaal. 4. Een verteller leert zijn verhalen uit zijn hoofd. De meeste vertellers onthouden de beelden die deel uitmaken van de vertelling. De emotie van het verhaal is een belangrijke wegwijzer. ‘Learning by heart’ zoals de Engelsen zeggen. 5. Het gesproken woord is het belangrijkste instrument van de verteller. Gelukkig niet. Want uit onderzoek weten we dat mensen slechte luisteraars zijn. Er moet dus ook wat te zien en te ‘beleven’ zijn. Het gebruik van lichaamstaal is essentieel voor de verteller.
nieuwsgierig geworden? - www.vertelacademie.nl - www.storywise.nu - www.vertelfabriek.nl - www.vertellen.nl - www.vertelvogel.nl
21
storytelling project digital storytelling
storytelling project digital storytelling
‘DST daagt leerlingen uit tot het vertellen van een persoonlijk verhaal dat niet gecommuniceerd zou worden zonder deze vertelvorm.’ BK&V-les met 4-HAVO. Foto: Erik von Dülmen-Krumpelmann
Instructiemoment door Wim van der Gang tijdens les BK&V. Foto: Marion van Dijk
pr oj ect
digital storytelling Zelfgemaakt filmpje vervangt geschreven logboek In januari 2013 presenteerde 5-HAVO BK&V van het Nassau College uit Assen voor het eerst het werkproces van hun examenwerk aan de hand van een digitaal portfolio in Facebook. Een goede ontwikkeling, volgens de docenten, maar het kan nog beter. Daarom zijn zij in de voorexamenklas HAVO van start gegaan met een proefproject Digital Storytelling (DST). // vo// auteurs: Marion Van Dijk en Liesbeth Kleuver
J
arenlang maakten eindexamenkandidaten een logboek met beeldbeschrijvingen, fotoseries en geschreven reflecties op hun werkproces. Maar bij de eerste presentatie van hun werkproces aan de hand van een digitaal portfolio in Facebook viel het zowel de leerlingen als hun docent Marion van Dijk op hoeveel meer informatie deze vorm over het werkproces van de leerling opleverde dan het logboek. Haar collega Wim van der Gang zag nog een voordeel van het digitaal portfolio: de mogelijkheid om eigen werk te publiceren, wat de leerling meer het gevoel geeft dat zijn product van waarde is. Voeg daarbij de explosieve groei van bijvoorbeeld YouTube, iPhone en iPad als middelen waarmee jongeren hun dagelijks leven graag invullen en vormgeven en je hebt drie redenen om met DST als didactisch hulpmiddel van start te gaan.
22
Wat is DST?
Digital Storytelling is de constructie van een kort persoonlijk verhaal in de vorm van een maximaal vijf minuten durend filmpje dat bestaat uit zelfgemaakte of via het netwerk verkregen digitale tekst-, beeld- en geluidsbestanden. De inhoud van digitale verhalen kan sterk verschillen. Als ‘verwerkingsverhaal’ biedt het de mogelijkheid verhalen te vertellen over ontwikkeling en groei, maar ook om uiting te geven aan verlangens, behoeften, frustraties, woede en angsten. Juist daarom is het verwerkingsverhaal zeer geschikt als middel tot reflectie op leerprocessen. Digital storytelling als kunstvorm
ontvanger informatie over het denken en het gevoel, in dit geval tijdens het werkproces van een praktisch schoolexamen BK&V van de maker. De maker van het verhaal verzamelt digitale tekst, beeld een geluid en aan de hand van dit materiaal herinnert hij zich de ervaring. De betekenis van deze ervaring wordt vormgegeven in het filmpje van vijf minuten. Daarvoor selecteert de maker materiaal uit eigen bestanden en uit internetbestanden. Tijdens tussentijdse presentaties komt de maker in contact met derden en krijgt feedback. Door de digitale techniek kan hij snel en makkelijk dingen wijzigen tot de uiteindelijke presentatie volgt. Het gaat om een cyclisch werkproces dat overeenkomsten vertoont met een creatief proces. Door het open, interdisciplinaire karakter van het digitale verhaal wordt creativiteit gestimuleerd. Juist daarom is DST van betekenis voor het hedendaagse kunstonderwijs.
Als een leerling met beelden aan de slag gaat, zal hij op speelse wijze leren dat afbeeldingen een sterke functie hebben in het overdragen van de bedoeling of betekenis van een verhaal. De leerling ervaart het gebruik van symbolen, de beeldaspecten (zoals kleur, licht en ruimte), cameravoering en het multi-interpretabele karakter van het beeld.
DST in de klas
Natuurlijk doet de leerling tijdens het maken van een digitaal verhaal veel ervaring op in het gebruik van technische hulpmiddelen. Op de getoonde afbeelding zijn leerlingen actief op Apple computers en werken in iMovie en Adobe Photoshop, maar dit is absoluut geen ‘must’ voor DST, ook met een pc of laptop en simpele programma’s als Movie Maker, en de gratis beeldbewerkingprogramma’s als GIMP en Pixlr zijn uitermate geschikt voor de constructie van een waardevol digitaal verwerkingsverhaal.
Door het gebruik van nieuwe media sluit DST aan bij de leefwereld van jongeren. Als je met leerlingen aan de slag gaat, is het belangrijk dat zij leren uit welke drie componenten een digital story is opgebouwd: • Een leerling moet weten wat hij wil vertellen. De rode draad van zijn verhaal kan hij vastleggen door middel van een storyboard. We noemen dit deel van het verhaal de narratieve ruimte. • Vervolgens moet de leerling zich afvragen: Wat is het juiste materiaal om mijn beleving uit te drukken? Hoe zullen anderen mijn verhaal interpreteren? Het gaat hier om de dialoogruimte. • Uiteindelijk gaat de leerling met de materialen aan de slag en geeft hij zijn verhaal vorm. Dit verhaal moet oprecht zijn en uit de leerling zelf komen. De leerling leert zijn eigen emoties vorm te geven. Voorbeelden uit de kunst, maar ook uit games kunnen hierbij helpen. Deze component wordt het creatief ontwerp genoemd. DST is vakoverstijgend leren
Omdat een digitaal verhaal bestaat uit woord, beeld en geluid, krijgen leerlingen te maken met leerinhouden uit verschillende vakgebieden. Zo kan de leerling bij de woordkeuze en het taalgebruik voor zijn verhaal instructies nodig hebben over idioom, stijlfiguren, kernwoorden, metafoor en beeldspraak. Bij een gesproken tekst kan er aandacht besteed worden aan uitdrukkingsmogelijkheden van de stem. En natuurlijk kan elke (vreemde) taal als voertuig worden gebruikt.
Het digitaal verhaal wordt geplaatst in het digitale portfolio, een verzameling van persoonlijke digitale bestanden. Het geeft de
kunstzone.nl
mei 2013
Ook muziek en geluid zijn middelen die helpen de betekenis van de vertelling te sturen en te begrijpen. Bij DST worden verschillende soorten auditieve bestanden gebruikt zoals het gesproken woord, realistische omgevingsgeluiden, geluidseffecten en muziek. De leerling kan aan de hand van voorbeelden begeleid worden in het kiezen, bewerken, monteren en mixen van muziek- en geluidsfragmenten.
DST in curriculum
Marion van Dijk kan niet wachten tot de eerste resultaten van het pilotproject DST in 4-HAVO op internet geplaatst kunnen worden. Zij ziet DST als niet alleen als een krachtig didactisch hulpmiddel, maar vooral als een interdisciplinaire kunstvorm passend bij hedendaagse, authentieke kunsteducatie. Het hoort daarom thuis zowel in het curriculum van Beeldende kunst en vormgeving in het voortgezet onderwijs als ook in de docentenopleiding BK&V. v nieuwsgierig geworden?
Je verhaal kwijt, Dijk, M. van (2010), Digital storytelling, onderdeel van het curriculum van de docentenopleiding beeldende kunst en vormgeving. Digital Storytelling Cookbook, Lambert, J. (2007), Berkeley, CA: Digital Diner Press. Een deel van dit ‘kookboek’ voor het maken van een digitaal verhaal is gratis te downloaden via www.storycenter.org/storage/publications/cookbook.pdf.
23
storytelling fee en de muziek
storytelling fee en de muziek
Pagina met tekeningen van Fee en de muziek door Mo Swillens.
Voorstelling van Fee en de muziek. Stills uit een film van Stijn van der Loo
fe een de m u zi e k Met Fee en de muziek laat Het Brabants Orkest ook de jongste kinderen van de basisschool kennismaken met klassieke muziek. Ze leren verschillende muziekinstrumenten kennen, maken hun eigen instrument en spelen aan // po // AUTEUR: MACHIEL SWILLENS het einde van de voorstelling zelf mee met de muzikanten.
Alle kinderen van groep 1 en 2 zijn naar de gymzaal gekomen. Muisstil zitten ze op de bankjes. Onder een grote berg dekens ligt Fee te slapen. Dan komen Mees en Maus binnen. Uit hun enorme koffers halen ze een tuba en een trombone. Zodra ze beginnen te spelen, steekt Fee haar hoofd onder de dekens uit. Dat klinkt mooi! ‘Wat doen jullie?’ vraagt Fee. ‘Wij re-pe-teren!’ antwoordt Maus. ‘Ah… mag ik ook meedoen?’ Mees kijkt moeilijk: ‘Nou, dat zou best mogen, maar dan moet je wel muziek kunnen maken.’
maar toch heel graag wil meedoen met Mees en Maus. Dat zijn twee muizen die prachtig muziek kunnen maken. Fee probeert allerlei instrumenten, maar die zijn moeilijker te bespelen dan ze dacht. De hoorn, de viool, de hobo, tot haar grote verdriet krijgt ze er alleen afschuwelijke klanken uit. Toch geeft ze de moed niet op en uiteindelijk vinden ze samen een oplossing. Adeline van Campen las het verhaal en het was haar meteen duidelijk dat ze daar iets mee wilde doen. Twee musici uit het orkest zouden de muzikale muizen spelen. Dan kon de juf de rol van Fee op zich nemen. Die eerste opzet groeide uit tot de voorstelling zoals die nu is. Ontroerend
Muzikale muizen
Adeline van Campen, educatief medewerker van Het Brabants Orkest, liep al een tijd rond met de wens ook iets voor kleuters te maken.Toen bezocht ze een ICC-cursus, waar basisschooldocenten worden opgeleid tot interne cultuurcoördinator. Daar vroeg een van de cursisten haar of Het Brabants Orkest educatieve projecten zou kunnen aanbieden voor alle leeftijdsgroepen binnen het basisonderwijs. ‘Toen wist ik dat het er nu van moest komen, en vanaf dat moment leek alles op zijn plek te vallen’, vertelt Adeline. Enige tijd daarvoor had Mo Swillens een verhaal geschreven en geïllustreerd voor deKlank. Dit tijdschrift van Het Brabants Orkest vroeg haar een kort verhaal over muziek te schrijven ter gelegenheid van de Kinderboekenweek. Mo Swillens is beeldend kunstenaar, fotograaf en kinderboekenmaakster. Haar verhaal gaat over Fee, die eigenlijk geen muziekinstrument kan bespelen,
24
Actrice en theaterdocent Anne Simkens bewerkte het verhaal tot een speelbaar script. De muis die in het verhaal nog op de contrabas strijkt, werd vervangen door een muis die op de tuba blaast. Quirijn van den Bijlaard en Ries Schellekens, respectievelijk eerste trombonist en tubaïst van Het Brabants Orkest, bonden een staartje aan hun rokkostuum en zetten muizenoortjes op. Anne Simkens deed de regie en vertolkt in de voorstelling zelf de rol van Fee. ‘Het is bijzonder te zien hoe goed die twee musici zijn gaan acteren’, vertelt Anne Simkens. ‘Het zijn professionele musici. In hun rol van musicerende muizen moeten ze acteren dat ze dat zijn. Dat vraagt toch iets extra’s.’ Anne Simkens geeft theaterlessen aan het Centrum voor de Kunsten Eindhoven, maar ze heeft ook een muzikale achtergrond. Ze speelt saxofoon en heeft al enige tijd zangles. In de voorstelling Fee en de muziek ondervindt Fee dat je eerst goed moet oefenen
kunstzone.nl
om een muziekinstrument te kunnen bespelen. ‘Het is mooi te zien hoe direct en oprecht de kinderen op mijn spel reageren. Als ik de viool laat kraken, roepen ze al gauw met de twee muizen mee dat ik vals en lelijk speel, maar wanneer ze dan zien hoe verdrietig ik, in mijn rol van Fee, daarvan wordt, troosten ze mij. Ze moedigen mij aan om gewoon nog even te oefenen. Ze zeggen dat het dan vast wel zal lukken. Een keer bracht een jongetje zijn zelfgemaakte instrumentje naar mij. ‘Probeer deze maar…’ zei hij zachtjes. Dat soort dingen maakt het optreden voor kleuters ontroerend, elke keer weer.’
‘Zo leren de kinderen al doende wat luid en zacht spelen betekent, maar ook hoe leuk het voelt om samen supersnel of juist heel langzaam muziek te maken.’ Lesbrief
Bij deze voorstelling hoort een lesbrief waarmee leerkrachten in de klas aan de slag kunnen. Er staat in beschreven hoe je met de kinderen een eenvoudig muziekinstrument in elkaar kunt knutselen en hoe daarmee te oefenen. Zo leren de kinderen al doende wat luid en zacht spelen betekent, maar ook hoe leuk het voelt om samen supersnel of juist heel langzaam muziek te maken. Daarnaast leren ze een liedje, wordt er ingegaan op de instrumenten van het symfonie-orkest en zijn er links naar verschillende luistervoorbeelden op de site van Het Brabants Orkest. Verder ontvang je bij de lesbrief het originele verhaal Fee en de Muziek om voor te lezen, en de sfeervolle illustraties van Mo Swillens om op te hangen in het klaslokaal.
mei 2013
Liefde voor educatie
Wendy de Vries is leerkracht op Saltoschool De Klapwiek in Eindhoven. Fee en de muziek kwam bij haar op school en zij deed er met haar kleuters aan mee. ‘Het is zo prettig dat deze voorstelling naar de scholen toe komt: je hoeft er geen bus voor te huren, of ouders te vragen om te rijden.’ Ze vond de voorbereidende lesbrief duidelijk en was echt geraakt door het verhaal. ‘Het gaat natuurlijk om de muziek, maar er zit zoveel in. Het laat bijvoorbeeld zien dat je niet overal goed in hoeft te zijn. Dat je niet moet opgeven, maar dat je moet blijven proberen, omdat je daar juist van leert. Heel bijzonder!’ Als Fee alle instrumenten heeft uitgeprobeerd en ze de moed bijna opgeeft, heeft Mees een idee. Hij pakt een leeg blikje, vult dat met rijst en doet er een dekseltje op. ‘Hier’, zegt hij, ‘schudden!’ ‘Schudden?’ Fee wiebelt het blikje heen en weer. ‘Nee’, zegt Mees streng. ‘In de maat. Heen en weer... heen en weer...’ Luister, dat klinkt al als muziek! En dan mogen kinderen meedoen. Fee legt een vinger op haar mond. ‘Toe maar, we beginnen zachtjes…’ Adeline van Campen is tevreden met het resultaat. ‘Als educatief medewerker van een professioneel symfonie-orkest vind ik het belangrijk dat de kinderen behalve een heel leuke voorstelling ook muzikale kwaliteit krijgen voorgeschoteld. Wat dat betreft kan ik me geen betere muzikanten dan Ries en Quirijn wensen. Zij zijn - zelfs wanneer ze als muis verkleed zijn - altijd op zoek naar het hoogste niveau. Voor elke voorstelling repeteren ze even samen, zodat alles glaszuiver klinkt.’ Ze vertelt enthousiast over de plannen voor het komende seizoen. Dan zal Het Brabants Orkest zijn gefuseerd met het Limburgs Symfonieorkest. Onder de naam philharmonie zuidnederland, maar met evenveel liefde en inzet voor educatie, wordt nu al gewerkt aan een nieuw programma. Daarin zullen weer kinderen van alle leeftijden, van basisschool tot en met voortgezet onderwijs, kunnen genieten van de educatieve producties van het orkest. v
25
storytelling dromen in het aamu
storytelling dromen in het aamu
1
2
dr om enin het a a mu Aboriginal museum biedt educatief jongerenprogramma
3
4
Wat heeft pesten, een date met Justin Bieber of een tiener die uit de kast komt met een museumbezoek te maken? Voor leerlingen die het AAMU, Museum voor hedendaagse Aboriginal kunst, in Utrecht bezoeken, spelen deze en andere persoonlijke verhalen of juist hun dromen een belangrijke rol tijdens de educatieve les in het museum.
5
// vo // auteur: Wilke Heijnen
H 8
6
et vertellen van verhalen, het doorgeven van gebeurtenissen door middel van woord, beeld en geluid, is zo oud als de mensheid. Zeker voor de oorspronkelijke bewoners van Australië, de Aboriginals, wier cultuur geen geschreven taal kent, neemt het vertellen van verhalen een wezenlijke plaats in. Dit principe vormt zelfs het basisbeginsel in de Aboriginal kunst en is daarom dan ook het uitgangspunt in AAMU’s educatieve programma Meet me… in Dreamtime. Na een voorbereidende les op school en een rondleiding in het museum krijgen leerlingen de kans om door de ogen van een Aboriginal kunstenaar te kijken. Zij gaan zelf aan de slag met de voor deze kunst zo kenmerkende elementen als het Vogelvlucht-perspectief en de Symbolentaal. Deze aspecten komen samen in een stop-motion workshop waarin de leefwereld van de leerling centraal staat. Het eindresultaat is een animatiefilmpje waar de kijker de leerling in zijn of haar Droom ontmoet.
9
7
Afb. 1 t/m 5: Stop-motion workshop. Foto’s: Harold van de Kamp - Afb. 6 en 7: Stills uit het filmpje Friends. - Afb. 8 en 9: Voorkant en achterkant van het werkblad voor de leerlingen.
26
kunstzone.nl
De jongerenwebsite van het AAMU staat vol met grappige en soms ook aandoenlijke animaties. In het filmpje Friends is bijvoorbeeld te zien hoe twee meiden dikke vriendinnen zijn tot het moment dat er een jongeman in beeld verschijnt en een van de twee verliefd wordt. Er ontstaat een relatie en de vriendschap is over. Ook het andere meisje leert een jongen kennen en
mei 2013
wordt verliefd. Deze ontwikkeling zorgt ervoor dat de eens hechte vriendinnen opnieuw bevriend raken. Dan dient de clue zich aan: de vriendschap tussen de beide hoofdpersonages is hersteld én de beide dames hebben een vriendje. Het beeld vult zich met hartjes en de animatie heeft een gelukkig einde. Bijna alle filmpjes laten de wereld van bovenaf zien, zoals ook gebruikelijk is in de Aboriginal kunst van Centraal-Australië. Toch zijn de animaties niet te vergelijken met de kunstwerken die in het museum hangen. Voor de workshop is uitdrukkelijk gekozen om met een voor jongeren herkenbare beelden symbolentaal te werken. Zoals Friends laat zien, behandelen de filmpjes bovendien eigentijdse en wezenlijke onderwerpen.
maken van het aangeboden programma of zelf een toegespitste les in elkaar draaien met behulp van de mogelijkheden die de website biedt. Zo valt er bijvoorbeeld een competitief element in de les aan te brengen door leerlingen de website te laten bestuderen en daaropvolgend gezamenlijk de online quiz te spelen. Alle antwoorden rondom de kolonisatie, maar ook hedendaagse leefomstandigheden, schildertechnieken en materiaalgebruik zijn op de site terug te vinden. Natuurlijk staan de video’s die tijdens de stop-motion workshop in het museum tot stand komen, ook op de website. Het AAMU hoopt met deze combinatie van website en workshop een complete leerervaring te creëren waarbij de scholier zelf het uitgangspunt is. Voor en door jongeren
Meet me… in dreamtime
Het educatieve programma Meet me… in Dreamtime bestaat uit de jongerensite www.meetmeindreamtime.nl en een interactieve rondleiding plus animatieworkshop voor alle scholieren uit het voortgezet onderwijs. Het programma sluit aan bij verschillende vakken: van CKV tot aardrijkskunde, geschiedenis, Engels en maatschappijleer. De rondleiding wordt, vaak in overleg met de docent, per onderwijsniveau en leerjaar aangepast, zodat iedere groep op de juiste manier in haar behoefte voorzien kan worden. De speciale jongerensite is in eerste instantie een bron van informatie over Aboriginal kunst, cultuur en het AAMU. De website staat bomvol weetjes zoals uitleg over de herkomst van het woord Aboriginal of de verklaring voor het veelvuldige gebruik van de stip binnen deze kunst. Jongeren kunnen op www.meetmeindreamtime.nl terecht voor werkstukken in het kader van beeldende vormgeving, Engels, maatschappijleer, geschiedenis en aardrijkskunde. Daarnaast speelt de website een voorbereidende en afsluitende rol bij het bezoek van scholen aan het museum. Docenten kunnen gebruik
Voor de ontwikkeling van het project Meet me… in Dreamtime, bestaande uit de jongerenwebsite en de stop-motion workshop, is samengewerkt met leerlingen en docenten van X11, VMBO-school voor de grafimedia te Utrecht. Deze samenwerking vond plaats in het kader van een creatief partnerschap. Gedurende twee jaar zijn de scholieren van X11 betrokken geweest bij de ontwikkeling van het in dit artikel beschreven educatief programma voor het AAMU. Onder begeleiding van professionals uit het veld werkten de leerlingen aan de inhoud en vormgeving van de website en ontwikkelden zij de symbolen die de bouwstenen voor de animatieworkshop vormen. Het programma is op deze wijze daadwerkelijk door en voor jongeren zelf gemaakt. Het AAMU vindt het belangrijk om een toegankelijk museum te zijn waar ook jongeren zich thuis voelen en de ruimte ervaren om bijzondere ontdekkingen te kunnen doen. Door in educatieve programma’s zoals Meet me… in Dreamtime, diverse aanknopingspunten en verschillende werkvormen te bieden hoopt het AAMU iedere leerling een leuk en leervol museumbezoek te kunnen bieden. v
27
storytelling Vereenzelvigd met de spin Anansi
Storytelling Vereenzelvigd met de spin Anansi
wijnand stomp
‘It takes a story to raise a child…’
Foto’s: Ursula van de Bunte
Vereenzelvigd met de spin Anansi Om Wijnand Stomp kun je niet heen. Hij is Mister Anansi, verteller van volksverhalen. Overal en nergens treedt hij op, in binnen- en buitenland, van hier tot Ghana, van China tot de Verenigde Staten, van het Caribische gebied en weer terug. Zijn kleurrijke afkomst speelt een grote rol in zijn vertellingen. Hij creëert en speelt al meer dan 25 jaar voorstellingen // po // AUTEUR: PAUL ROOYACKERS over de spin Anansi waarmee hij zich vereenzelvigd heeft.
W
ijnand Stomp wordt geboren uit een Hollandse moeder en een Antilliaanse vader. Op twaalfjarige leeftijd verhuist hij van het warme Caribische gebied naar het kikkerlandje Nederland en komt terecht in Groningen. Na de middelbare school aldaar - zijn grote stimulator is zijn docent Nederlands Ton Meijer - komt hij terecht in bands en gaat hij als diskjockey aan het werk. Een selfmade man die zichzelf omvormt tot cabaretier, nadat hij de wereld van de popmuziek in Groningen heeft leren kennen. Hij gaat aan het werk zonder theateropleiding. Op Terschelling programmeert hij muzikale theateravonden, een voorloper van het Oerolfestival. Hij is daar een pratende dj. Op de Mikojel-opleiding bij Middeloo specialiseert hij zich in drama en komt zo terecht in het westen, bij buurtcentrum B.O.C. Buitenveldert. Hij loopt stage bij Circus Elleboog, doet trainingen in binnen- en buitenland en werkt een eigen theatrale vertelvorm uit die hij Stand up Storytelling noemt.
28
Wereldtheater
Vanzelfsprekend staat Stomp in het recent gepubliceerde boek Wereldtheater, een uitgave van International Theatre & Film Books, Amsterdam. Emile Schra, schrijver van dit zeer uitgebreide handboek, noemt Stomp daar Mister Anansi, de bekendste theatrale meesterverteller die zich de verhalen over de spin Anansi eigen heeft gemaakt. Er zijn honderden verhalen over Anansi in omloop en Stomp is daar één van de ‘veroorzakers’ van. Hij bedenkt continu, ook samen met kinderen (zie KRO Kindertijd, Verhalen maken met Wijnand Stomp), nieuwe verhalen die vervolgens verder te volgen zijn via zijn website. Stomp is niet een gewone theatermaker. Hij maakt gebruik van fysiek theater. Zijn vertellingen spelen zich niet af in een oude stoel. Iedere zin in het verhaal wordt verklankt en bewogen: hij transformeert in een tijger of een ander dier als het verhaal die wending neemt.
kunstzone.nl
‘Met humor, aanstekelijke ondeugd en een tikkeltje wijsheid weet Stomp jong en oud te boeien,’ aldus een recensie over de verteller. Verhalen vertellen is volgens Stomp ‘een permanente aanwezigheid van geluiden, gebaren en taal mixen tot een spannende vorm.’ Typerend is dan ook dat toen hij eens in een bibliotheek vroeg of de bibliothecaresse een verhaal kon vertellen, zij hem meldde dat zij alleen maar de boeken rubriceerde, wegzette of eventueel kon aangeven. Stomp: ‘Een verkoper in een winkel weet wat hij verkoopt en handelt daarnaar. Dat geldt ook voor een bibliothecaris of een onderwijzer. Zo iemand heeft een voorbeeldfunctie en zou op zijn minst les hebben moeten gehad in zichzelf presenteren en verhalen vertellen.’ Een kunst op zich natuurlijk, maar in een wereld waarbij jezelf presenteren essentieel is, is het een basis die zeker bij zulke beroepsgroepen ontwikkeld zou moeten worden. Geen wonder dat Stomp workshops aanbiedt, waardoor een onderwijzer zichzelf leert te presenteren en een verhaal niet meer vertelt vanuit een stoel, maar een vormgever van zijn eigen gedachten wordt. Het boek Wereldtheater bevat overigens ook een DVD met talloze fragmenten, waaronder fragmenten van Mister Anansi, zodat de leek een idee krijgt wat het wereldtheater precies omvat. Het boek neemt de lezer mee op reis en geeft een goed overzicht van de vertelculturen die er bestaan en nog steeds doorgegeven worden in allerlei landen, van Ghana, Turkije, Suriname, Indonesië, India, China en Japan. Emile Schra werkte er vele jaren aan en plaatste de zes theatertradities in een nieuw perspectief. Wereldtheater moet de interesse wekken voor de andere wereldculturen. Terecht is Stomp daarbij benoemd tot ambassadeur van het volksverhaal en specifiek de verhalen over Anansi. Anansi
Voor een doorsnee Nederlander zegt een verhaal over een spin natuurlijk niets. Wat is het dat over de hele wereld toch de verhalen over de spin Anansi wijdverbreid zijn en overal gehoord willen worden? Dat heeft te maken met het archetype dat Anansi is, ondeugend, dwars en tijdloos. Anansi is het prototype dat wij in Nederland vergelijkenderwijs ook kennen van de verhalen van Annie M. G. Schmidt. Zij bedacht onder andere Floddertje, een eigenwijs kind dat allerlei avonturen beleeft. Stomp heeft dan ook niet zomaar deze verhalen als uitgangspunt genomen voor een van zijn vele voorstellingen die hij de laatste dertig jaar maakte. Stomp is een kids comedian die allerlei invloeden kan mengen en toch zijn roots niet hoeft te verloochenen. De basis is altijd het oorspronkelijke verhaal van waaruit hij de magie kan opbouwen en uitbeelden tot een spannende vertelling. Er is niets zo vluchtig als een verhaal. Daarom heeft ook Stomp een constante drang om verhalen te koesteren en vast te leggen in boekvorm. Uitgeverij Holland gaf daarom een boek van hem uit over de spin Anansi:
mei 2013
Mister Anansi leert de wereld lachen. Stomp kwam een regisseur tegen die hem Anansi noemde: een verteller wordt zijn beeld. De betekenis van de Afrikaanse spinsels steekt Stomp in steeds meer uitdijende wereldverhalen: hij vertelt over zijn roots, reist met zijn verhalen mee. Zijn leven is dat van een nomade die zijn verhalen altijd bij zich heeft en ze daarom overal kwijt kan. En is dat ook niet het verhaal van de slaaf die van het Afrikaanse land op weinig flatteuze wijze de wereldzee moest oversteken en vervolgens zijn leven weer oppakte en met heimwee zijn land levend hield middels vertellingen? Stomp is bezig een documentaire te maken over De kracht van het verhaal. In allerlei landen gaat hij, filmisch, op zoek naar verhalen, naar de oorsprong van het verhaal. Eind 2013 wordt de documentaire vertoond. Vanaf het oude slavenhuis in Ghana, via Curaçao naar Zeeland zal Stomp in de huid kruipen van de reiziger en zal zijn alter ego die oude reis opnieuw maken. Tips voor docenten
Stomp wilde, toen hij jonger was, worden als Bill Cosby, een verteller en iemand die sprak met kinderen alsof het zijn eigen kinderen betrof. Cosby was een inspiratiebron. In zeven steden zag hij voor het programma KRO Kindertijd kinderen die dezelfde dag een verhaal bedachten, dat vervolgens opgenomen werd en uitgezonden. Basisscholen kunnen een dergelijke serie als stimulans gebruiken om weer terug te gaan naar de basis van het vertellen en praten met kinderen. Welk verhaal haal je uit een kind in plaats van er een in te stoppen? ‘Op de PABO is het leren vertellen geen vak meer,’ zegt Stomp. Leesbevordering is niet iemand confronteren met alleen maar letters. Stomp vertelt over hoe hij een boek introduceert: ‘Je vertelt over dingen uit het boek, waardoor iemand het boek moet gaan lezen. Dat is iets anders dan alleen maar te zeggen: ‘Dit is een goed boek.’ Noem aspecten die je hebben geraakt.’ Stomp noemt de compassie uit het boek. Citaat van een oude Afrikaan, aldus Stomp: ‘It takes a story to raise a child…’ v Nieuwsgierig geworden? www.anansiworldwideweb.net, www.verteltheater.nl Wijnand Stomp, Mister Anansi leert de wereld lachen, Uitgeverij Holland, Haarlem 2010, 128 pagina’s, ISBN 9789025111168, Prijs: € 9,95 Emile Schra en Margriet Jansen, Wereldtheater, Emile Schra, International Theatre & Film Books, Amsterdam 2012, 205 pagina’s, ISBN 9789064037733, Prijs: € 24,50 Emile Schra en Margriet Jansen, Wereldtheater werkboek, Emile Schra, International Theatre & Film Books, Amsterdam 2012, 96 pagina’s, ISBN 9789064037825, Prijs: € 9,95
29
storytelling meester vertel ons
storytelling meester vertel ons
Meester, vertel ons een verhaal Storytelling: onderwijsvernieuwing of oude wijn in nieuwe zakken? Het vertellen van verhalen is van alle tijden. Maar het lijkt alsof het anno 2013 opnieuw moet worden uitgevonden. Een uiteenlopend gezelschap van verhalenvertellers, onderwijzers, welzijnswerkers zijn daartoe bereid. Pioniers van het vertelde verhaal kwamen in 2012 bij elkaar in een expertmeeting Storytelling en Empowerment, georganiseerd door het Storytelling Centre Nederland. ‘Wat jammer dat verhalen vertellen pas serieus wordt genomen als we er een Engelse term voor gebruiken,’ verzucht één van de deelnemers. AUTEUR: NANCY WILTINK
D
Adrie Gloudemans van Verteltheater Watverteljemnu vertelt en leert kinderen zelf vertellen. Foto: Rein van Koppenhagen
e vragen die aan de dag ten grondslag liggen, zijn: Waarom zou je een verhalenproject inzetten als empowerment je doel is? Hoe zorg je dat mensen verhalen vertellen serieus nemen? De vraag die ik er in dit artikel aan toevoeg: Wat heeft het onderwijs er anno 2013 aan?
Alles begint met open luisteren
De dag begint met een persoonlijk verhaal, verteld zonder PowerPoint, zonder microfoon en met de gordijnen open. Wat meteen ook laat zien hoe weinig er technisch nodig is. Verbeeldingskracht en luisteren, twee wezenlijke ingrediënten van vertellen, zijn gratis beschikbaar. Auteur en trainer Erik van Praag vertelt over een project waar hij in 2001 bij betrokken was in Israël en Palestina: ‘Het probleem was daar toen, en dat is het helaas nog steeds, dat mensen niet open naar elkaars verhaal luisteren. Het lijkt eenvoudig: alleen maar luisteren, maar het is verschrikkelijk moeilijk om open te luisteren naar een verhaal waar je het helemaal niet mee eens bent. Voor je het weet, ga je reageren. Wat meteen een tegenreactie oproept, standpunten verharden zich alleen maar en voor je het weet, sta je méér tegenover elkaar dan voordat het gesprek begon. Het duurde bij ons ook een tijd, maar toen het lukte, bleek het een wondermiddel.’ Uit zijn verhaal
30
blijkt wat er zo empowerend kan zijn aan verhalen. Verhalen die gehoord worden, kunnen een brug slaan tussen mensen die dachten heel verschillend te zijn. Mooi zo’n voorbeeld, maar heeft vertellen en open luisteren ook nog iets met kunsteducatie te maken? Volgens Anne van Delft, die projecten heeft opgezet met persoonlijke verhalen, wordt er nogal eens gemakkelijk gedacht over het werken met verhalen. ‘Een persoonlijk verhaal is empowerend, als de verteller ervan tijdens het vertellen ontdekt dat hij de held is in zijn eigen verhaal. Slachtofferverhalen, waarin de focus ligt op alles wat de wereld ons aandoet, empoweren meestal niet. Samen lekker klagen en mopperen, is weliswaar een belangrijke fase, maar er is méér nodig.’ Dat méér, dat is waar de kunst van storytelling aan bod komt. Het langzaam slijpen van ruwe diamanten tot schitterende persoonlijke verhalen die ook voor anderen interessant zijn om naar te luisteren. Daar ontmoeten drama en storytelling elkaar. Of het vertellen van literaire verhalen en oude oerverhalen, als opmaat voor het persoonlijke verhaal van nu. Storytelling in het onderwijs
Onderwijs is maar één van de werkgebieden die op de expertmeeting aan de
orde komen. Het valt op dat deelnemers die zelf niet uit het onderwijs komen, juist in het onderwijs veel mogelijkheden zien. Gelukkig zijn er experts uit het onderwijs aanwezig die kunnen wijzen op de huidige praktijk. Er is een delegatie uit België die jaarlijks in Alden Biesen een festival organiseert, waar buitenlandse verhalenvertellers worden uitgenodigd en waardoor er vanzelf een link is naar het onderwijs in (vreemde) talen. Niet zomaar als luisteroefening, juist verhalen vertellen blijkt een heel effectief middel in taalonderwijs. In Nederland is Meester Ruud actief om het vertellen van verhalen op school een plek te geven. Hij vertelt elke week een verhaal in zijn klas en ontdekte dat hij daarmee iets bijzonders deed. Beiden zijn het er over eens: zo vanzelfsprekend is het verhalen vertellen in het huidige onderwijs niet. Helaas klopt het oerbeeld van de-meesterdie-zo-mooi-kan-vertellen allang niet meer. Het is eerder uitzondering dan regel. Niet omdat docenten niet willen, eerder door gebrek aan tijd en ruimte om zelf het lesprogramma in te richten. En door gebrek aan toetsbaar bewijs van het effect. Eén docent biechtte op dat hij wel eens schichtig uit het raam van zijn klaslokaal keek, als hij op tafel verhalen stond te vertellen uit de Tachtigjarige oorlog, op een moment dat er aan woordenschat gewerkt
kunstzone.nl
diende te worden. Veel leerkrachten schrikken ervoor terug om in de klas uit het hoofd verhalen te vertellen. Meester Ruud vroeg zich af: ‘Hoe komt dat? En wat is ervoor nodig om het wel te gaan doen?’ Hij kreeg de mogelijkheid om collega’s te trainen in vertellen. Omdat uit zijn eigen praktijk bleek hoezeer het bindend kan werken en hoe goed het is voor de sfeer in de klas. Kinderen ervaren dat ze samen met de meester op avontuur gaan en zelf invloed hebben op het verhaal. Kansen
Een oud Chinees spreekwoord luidt: ‘Tell me and I’ll forget; show me and I may remember; involve me and I’ll understand.’ Verhalen vertellen gaat verder dan ‘tell me’. Wat je wilt, is immers betrokkenheid: ‘involve me’. Misschien kan het vertellen van verhalen opnieuw een plek krijgen in het onderwijs als vorm van onderwijsinnovatie, suggereren de experts. Het succes van het onderwijs wordt op dit moment vaak afgemeten aan cognitieve prestaties, aan toetsbare resultaten. Storytelling lijkt op het eerste gezicht misschien in tegenspraak met het streven naar activerende didactiek. Is de docent niet degene die vooral aan het werk is? De aanwezige meesters en juffen leggen ter plekke uit dat het verbeelden van een verhaal, woorden omzetten in beelden in je hoofd, voor de kinderen die ‘alleen maar’ luisteren zeker zo hard werken is als voor de verteller. Hoe zijn anders die rode wangen en oortjes te verklaren? Een andere docent geeft aan hoe
mei 2013
de leerlingen soms niet te stuiten zijn om ná het verhaal zelf hun eigen verhaal te vertellen. Niet alleen op school zet het luisteren naar verhalen aan tot vertellen. Ouders vragen hun kinderen regelmatig om het verhaal van Meester Ruud na school nog eens na te vertellen, wat ze met overgave en vaak tot in detail blijken te kunnen. Een vrijwillige vorm van ‘huiswerk’. Uit het nagesprek blijkt bovendien dat misschien juist nu in het onderwijs kansen liggen, omdat verhalen vertellen meer dan één doel tegelijk kan dienen. Tijdsbesparing en een werkvorm die geen extra budget nodig heeft. Die niet één leerdoel kent, maar vele combineert. Welke andere kunstvorm gaat tegelijk over taal (luisteren, spreken, woordenschat), immaterieel cultureel erfgoed (de inhoud van het verhaal), sociaal emotionele ontwikkeling (delen van persoonlijke verhalen) en dat alles zonder werkboeken, digitale apparatuur of nieuwe methodieken. Een werkvorm die ook de macht teruggeeft aan de juf of meester zelf. Het enige dat nodig is, is stof afblazen van een optie die er altijd geweest is: de leerkracht vertelt en wint daarmee de harten van de kinderen in de klas. v
Storytelling & Empowerment De expertmeeting Storytelling en Empowerment werd georganiseerd op 26 oktober 2012 in De Meervaart te Amsterdam. Arjen Barel, Kaja Pohlmann en Nancy Wiltink ontwikkelden en organiseerden de dag voor het Storytelling Centre Nederland. Op www.storytellingcentre.nl vindt u bijdragen aan de dag en artikelen van de sprekers.
Nancy Wiltink werkte in het VO als docent Nederlands en drama en werkt momenteel als verhalenverteller, conceptontwikkelaar en dialoogprocesbegeleider. Kijk voor informatie op www. tuinaanzee.nl.
31
storytelling donderelf
storytelling donderelf
Wij prikkelen een stukje herinnering
muziek-&verteltheater
donderelf
Middeleeuwse Feesten Berlaar (België). Foto: Johan Stiens 1
24
4
Donder en elf. Donder is oer, sterk en krachtig. Elf is kwetsbaar, liefdevol en etherisch. Met muziek en verteltheater Donderelf ga je mee op reis door de middeleeuwen, naar het begin der tijden, naar vreemde culturen, het binnenste der aarde, andere continenten, naar een tijd van eenvoud, verwondering, sprookjes en legendes. // po/ vo // AUTEUR: PHILIP ASWIND VAN DER ZEE
Er was eens…
Als verhalenverteller ben ik zo’n 20 jaar geleden begonnen in archeologisch themapark Archeon. Daar vertelde ik in de prehistorische boerderij hoe wij mensen aan het vuur zijn gekomen. Dit verhaal was onderdeel van een inwijdingsritueel voor kinderen die het park bezochten. Dit verhaal is met mijn hulp gecreëerd. Ze hadden mij dit gevraagd vanwege mijn meer dan gemiddelde kennis van Indiaanse ceremonies en verhalen. Jarenlang heb ik daar in Archeon aan het vuur in de rol van sjamaan verhalen verteld. Later ben ik in het middeleeuwse stadje van Archeon gaan vertellen. Dit werd een springplank naar scholen, bibliotheken en festivals door het hele land en daarbuiten. Zo’n vijftien jaar geleden was ik in de Elffantasy-shop op het Noordeinde in Den Haag aan het vertellen toen Theresia Bonder mijn verhaal binnen wandelde en dat werd al snel ons verhaal. Stijl
Het bijzondere van onze stijl van vertellen is dat niemand ons geleerd heeft hoe het moet. Het leven en het werken met publiek heeft ons dat geleerd. Daardoor ontstond er een heel natuurlijke manier van vertellen is ontstaan. Vanuit mijn achtergrond in Archeon vertel ik altijd graag in historische kleding. We krijgen vaak complimenten over onze kleding. Het is iets waaraan we veel aandacht besteden: kleding, decor, maskers en andere attributen. We willen graag mensen even meenemen naar een
32
andere wereld en het decor, onze kleding en onze muziek helpen daarbij. Diepe lagen in een verhaal
In de verhalen die we vertellen, zoek ik een stuk mysterie. Eigenlijk een stuk mysterie dat ik gevonden heb bij NoordAmerikaanse indianen. Ik ben ervan overtuigd dat onze verre voorouders - net als de indianen - een diepere binding hadden met Moeder Aarde en met de scheppende krachten, het mysterieuze van het universum. En dát is wat ik zoek en gevonden heb. Veel van de verhalen die we vertellen gaan daarover, ook al ligt het er niet dik bovenop. De meeste mensen horen een mooi en vermakelijk verhaal en horen niet de diepe lagen die er ook in zitten. Dat geeft niet. Het mooie van verhalen is juist dat eenieder er voor hem of haar kan uithalen wat bij hem of haar past. Als de essentie van het verhaal zuiver is - en dat ook de intentie van de verteller is - dan wordt er altijd een zuivere boodschap overgebracht. Spel en plezier
Met ons muziek- en verteltheater geven we regelmatig voorstellingen op scholen, zowel op basisscholen als op het voortgezet onderwijs. We geven daar uiteenlopende voorstellingen met thema’s als sprookjes, middeleeuwen, mythen en verhalen van natuurvolken. Sinds 2006 komen we ieder jaar op het Elde College in Schijndel. We vertellen daar vijf dagen achter elkaar zo’n vier
tot vijf voorstellingen op een dag voor alle brugklassen. Er wordt dan een lokaal verduisterd en gezellig ingericht. Er wordt een warme, prettige sfeer gecreëerd. De brugklassers genieten van de sfeer. Ze genieten van de verhalen en de muziek. Onze verhalen worden aangepast aan de verschillende niveaus van de groepen. Aan een tweetalig gymnasium klas kunnen we andere verhalen vertellen dan aan een VMBO-klas. Maar iedere keer hebben zowel wij als de leerlingen een hoop plezier.
‘Het mooie van verhalen is juist dat eenieder er voor hem of haar kan uithalen wat bij hem of haar past.’ De elementen spel en plezier vormen een belangrijke sleutel bij ons werk. Als wij geen plezier hebben, dan heeft het publiek ook geen plezier. En als we spelenderwijs met een hoop plezier belangrijke essenties kunnen overbrengen, dan kan dat binnenkomen op de diepste lagen van het wezen van de luisteraar. Eigenlijk vertellen we niets nieuws. Het enige dat we doen,is een stukje herinnering prikkelen. We prikkelen
kunstzone.nl
3
Afb.1: Foto: Ilona Krijgsman - Afb.2: Tovenaar. Foto: R. de Wit - Afb.3: Middeleeuwse Feesten Berlaar (België). Foto: Johan Stiens - Afb.4: Theresia Bonder en Martin van Engel.
een stuk gevoel van ‘Het leven is goed’, ‘Ik mag er zijn’ en ‘Ik mag zijn wie ik ben’. De school heeft ieder jaar als wij komen een heel project rond verhalen en vertellen. De leerlingen zijn vaak razend enthousiast en worden door onze voorstellingen geïnspireerd en ze staan te popelen om expressie te geven aan hun eigen verhalen. Het mooie is dat het een stuk plezier brengt op school. En het is natuurlijk geweldig als de kinderen met plezier naar school gaan. Daarnaast is het belangrijk dat een mens zich goed kan uitdrukken met zijn of haar woorden. Hierbij kan het vertellen van verhalen een belangrijke middel zijn. Muzikale verhalen
Als wij een voorstelling geven, dan maken we bij binnenkomst vaak al muziek. We bespelen de Vlaamse doedelzak en de trommel. De doedelzak maakt een geluid waar mensen wakker van worden. Het is
mei 2013
een opwekkend geluid. Op die manier hebben we meteen de aandacht. En er gebeurt duidelijk ook iets heel anders. De Vlaamse doedelzak is niet zo luid als de Schotse. Hij ligt wat gemakkelijker in het gehoor. Meestal zijn het opwekkende, vrolijke middeleeuwse melodieën die we spelen. Direct ontstaat er een opgewekte stemming. Tijdens het vertellen bespeelt Theresia de Keltische harp. De harp kan als geen ander instrument de luisteraar verleiden en meenemen naar een droomwereld. De beelden die worden opgeroepen door de woorden van de verteller, krijgen door het snarenspel als het ware een omlijsting van warme harpklanken. Theresia en ik zijn door vijftien jaar samenwerken enorm op elkaar ingespeeld. We vormen een geheel. En als zij liedjes zingt passend bij de verhalen, dan wordt er weer een extra dimensie aan
onze voorstellingen toegevoegd. Vaak maak ik gebruik van de mondharp. Een instrumentje dat in de middeleeuwen al razend populair was. Het geluid van de mondharp is altijd verrassend, grappig en soms zelfs betove-rend. Met de mondharp maakt men gebruik van de mond als klankkast. Het is dan mogelijk om woorden te vormen met de mond als klankkast zonder de stem te gebruiken. Dit wekt de aandacht van de kinderen wanneer dat nodig mocht zijn. Op zijn minst is het een heel leuke en speelse manier om contact te maken. En leren we niet juist spelenderwijs het best en gemakkelijkst? v Ga voor meer informatie naar www.donderelf.nl.
33
storytelling aanz maakt homosexualiteit
storytelling aanz maakt homosexualiteit
aanz maakt
homo sexualiteit bespreekbaar Verhalen van jongeren als basis voor theatrale bewerking Verhalen vormen de basis. In het boek Mijn geloof en mijn geluk (2002) komen 24 islamitische jongeren uit Nederland en Vlaanderen aan het woord en vertellen over hun keuzes en morele dilemma’s met betrekking tot homoseksualiteit. Daarnaast zijn de makers van de theatervoorstelling Geen Gezicht zelf op zoek gegaan naar verhalen en uitspraken. Ze spraken met verscheidene jongeren met diverse achtergronden. Dat leverde een voorstelling op, die al enige tijd op MBO-scholen wordt gespeeld en die nog steeds even actueel als noodzakelijk is. Een verhaal van velen. // vo/MBO // AUTEUR: HENK LANGENHUIJSEN
‘H
omoseksualiteit is een Nederlands probleem,’ zegt een van de acteurs. ‘In mijn cultuur komt dit niet voor. Het is een welvaartsziekte. Bij ons zijn alleen echte mannen. Mijn ouders accepteren dit niet en ik kan hen toch niet ongelukkig maken?’ Als de voorstelling iets duidelijk maakt, is het wel de enorme gespletenheid die ontkenning teweegbrengt. Schrijnend zijn uitspraken als: ‘Op vrijdag ga ik altijd naar de moskee en dan smeek ik om het mij te vergeven. Ik wil een goede jongen worden.’ Of: ‘Ik heb twee gezichten, maar de wereld kent er maar één.’ De absolute onbespreekbaarheid van deze ‘ziekte’ betekent dat veel (moslim)jongeren hun gevoelens uit hun hart halen en verplaatsen naar hun hoofd. Uit de kast komen betekent verbanning en verstoten worden door de zo belangrijke familie. ‘Je wilt geaccepteerd worden? Dan moet je fucking normaal doen!’
34
mei 2013
35
@web
@WEB
S t o r y r e a d i n g
Bizar is het als je een peuter ziet die in haar eigen been prikt, omdat ze lijkt te twijfelen of haar vinger het nog wel doet. Het meisje heeft een tijdschrift voor zich liggen, maar de foto’s reageren niet op haar tikken of knijpbewegingen. Voor haar is een tijdschrift een tablet die niet reageert op aanrakingen. Of zou er iets met haar vinger aan de hand zijn? Ga naar www.youtube.com, gebruik daar de zoekwoorden magazine en ipad en kies bij de resultaten A Magazine Is an iPad That Does Not Work. AUTEUR: THEA VUIK
‘Als je met mensen praat, leer je ze kennen.’
Geen Gezicht is één van de voorstellingen van theatergroep AanZ uit Nijmegen die een duidelijke missie heeft: (seksuele) diversiteit bespreekbaar maken door middel van interactieve theatervoorstellingen binnen het onderwijs en andere maatschappelijke instellingen. Alle voorstellingen zijn een manier van ervaringsleren, doordat ze je laten kijken vanuit een ander perspectief en de confrontatie met vooroordelen niet schuwen. Er zijn lesbrieven en, heel belangrijk, na iedere voorstelling is er een nagesprek. Hierdoor krijgen ook de bezoekers een stem en gaan ze met elkaar in gesprek. De spelers op het podium lichten hun spel toe. Bijzonder moment is altijd wanneer een van de spelers, Said el Khattouti, die als acteur in een van zijn rollen tegen die vieze homo’s is, bekent dat hij zelf homoseksueel is en er geen moeite mee heeft om dat te vertellen. Doorgaans is er ook een jonge vrouw van Respect2Love, een community voor LHBT (Lesbisch, Homoseksueel, Biseksueel en Transgender) die ervaringen doorgeeft en vertelt hoe ze omging met de reacties toen ze uit de kast kwam. Verbijsterend voor sommigen, omdat ze voor de eerste keer in hun leven zoiets ongehoords horen. In Geen Gezicht maken we kennis met drie jonge acteurs in een theatrale ver-
36
telling zonder veel decor, zodat de voorstelling overal zonder veel voorbereiding gespeeld kan worden. Ze spelen diverse situaties en rollen die even herkenbaar als pijnlijk zijn. Dat homoseksualiteit niet normaal is, vormt de rode draad en vooral welk leed deze veronderstelling veroorzaakt. Schaamte, onbegrip, geloof en jezelf mogen zijn, zijn de trefwoorden. Een andere voorstelling is Lokaal G1.25, in principe bedoeld voor leerlingen van de bovenbouw, maar in overleg ook te boeken voor tweede klassen. Deze voorstelling gaat over vriendschap en homoseksualiteit en speelt zich af tussen vier leerlingen in een klaslokaal. De interactieve voorstelling daagt leerlingen, op een positieve manier, uit om mee te denken over vooroordelen, scheldgedrag en veiligheid op school. De voorstelling En een prettig weekend is voor docenten en onderwijsondersteunend personeel bedoeld en gaat over ‘een veilig schoolklimaat voor en door iedereen’. Deze voorstelling wordt vaak in een workshop aangeboden en is ook bedoeld om een schoolvisie te ondersteunen. Binnenkort komt er een versie die speciaal bestemd is voor het personeel van het basisonderwijs. Inmiddels zijn de voorbereidingen voor een nieuwe voorstelling gestart: Gaia, een moeder is een portret van een moeder die worstelt met haar liefde voor haar homoseksuele zoon. Het perspectief ligt bij de moeder. Zij gaat in gesprek met haar man en haar dochter - over liefde, over homoseksualiteit en over haar zoon. Theater AanZ heeft voor deze invalshoek gekozen, omdat vrouwen over het algemeen meer open staan voor verandering in hun kijk op homoseksualiteit. Moeders spelen (in het Nederlandse en in het niet-Nederlandse gezin) dan ook een belangrijke rol bij
de emancipatie van homoseksuelen. Ook hier vormen verhalen weer het uitgangspunt. De bedoeling is dat de voorstelling ook naar de wijken gaat en op ouderavonden wordt gespeeld. Naast bovengenoemde voorstellingen is AanZ bezig met het ontwikkelen van het project Beeldenstorm1, waarin transgender jongeren hun eigen verhaal brengen. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen ondersteunt deze voorstellingen. Als geen ander herkent die de gespletenheid in de maatschappij: de ene dag stemt de Tweede Kamer in met een wetsvoorstel voor lesbisch ouderschap en de volgende dag zijn er Kamervragen over anti-homo geweld. Aandacht voor homoseksualiteit in het onderwijs is inmiddels verplicht. Daarnaast zijn er gemeenten die als Koploper extra geld krijgen om aandacht te besteden aan de homo-emancipatie. Ook reikt het Ministerie van OCW eens in de twee jaar de Jos Brink Prijs uit. De prijs is in 2009 van start gegaan en is in 2011 naar alle vrijwilligers van het COC gegaan. De prijs, bedoeld voor een persoon, groep of instelling die zich verdienstelijk maakt voor de homo-emancipatie, wordt op 17 mei opnieuw uitgereikt. Het zou een goede zaak zijn als theatergroep AanZ genomineerd wordt. Want bij deze groep staan echte verhalen centraal en levert luisteren meer op dan de woorden horen. Want: ‘Als je met mensen praat, leer je ze kennen. Als je niet met ze praat, leer je ze niet kennen. En wat je niet kent, boezemt je angst in. En wat je vreest, vernietigt je.’ v NIEUWSGIERIG GEWORDEN?
G
aat de inhoud van mijn boekenkast straks werkelijk de vuilnishoop op? Veel boeken koop ik niet meer en ik haal ze ook niet meer uit de bibliotheek. Het begint er steeds meer op te lijken dat ik, naarmate ik ouder word, steeds minder tijd voor mezelf overhoud. En als ik dan toch lees, doe ik het in de schaarse tussendoormomentjes vanaf mijn telefoon. Of je lekker leest vanaf zo’n schermpje is de vraag. Maar dat het makkelijker is vast te houden als je op je zij liggend leest, is wel een gegeven om mee te nemen in de beslissing om een tablet of e-reader aan te schaffen. En neem maar eens een stapel boeken mee op vakantie in de wetenschap dat een e-reader minder zwaar is dan een gemiddeld pocketboekje. Heel wat bossen hoeven ook niet gekapt te worden. Dat was de reden om halverwege 2011 alle 75 leden van de Eerste Kamer een iPad in bruikleen te geven. Zij krijgen tegenwoordig alle informatie digitaal aangeleverd. Nu kun je met een groot scherm nog makkelijk je verhaal lezen zonder geïrriteerd te raken. Je hoeft niet vaak je tekst te verschuiven of in en uit te zoomen om het beter te kunnen lezen of om het totaaloverzicht te krijgen. Maar als je je informatie als epubbestand krijgt, past het zich vanzelf aan naar de schermgrootte van je e-reader. Juist die flexibiliteit maakt het weer moeilijk om tekst daarvoor geschikt te maken. Een euvel dat ook bij webpagina’s voorkomt. Gelukkig is er Sigil: open source software voor elke type computer (Windows, Mac en Linux) die het mogelijk maakt om op een heel
eenvoudige manier epub-bestanden te maken. Je kunt ervoor kiezen vanuit het programma zelf je verhaal te gaan schrijven, maar je kunt ook een bestaand Word-document gebruiken. Sigil is te downloaden van www. code.google.com/p/sigil en zelfs als portable (zelfstandig opererend programma op een USBstick) te installeren vanaf www. portableapps.com/apps/office/ sigil-portable.
Nu kun je met een groot scherm nog makkelijk je verhaal lezen zonder geïrriteerd te raken. Als je het programma opent en een bestaand Word-document wilt omzetten, kan dat het snelst en makkelijkst door van te voren het Word-document op te slaan als een gefilterde webpagina. In Sigil komt de tekst van het geopende bestand rechts in het venster te staan. Dan is het een kwestie van alles naar je hand zetten. Hoofdstukken maak je bijvoorbeeld door op Ctrl-Enter te drukken en zelfs afbeeldingen kun je erin verwerken.
Screendump van Sigil.
tot lezen van het kunst- en cultuurplan op onze school. Vanaf mijn telefoon, zonder irritatie op mijn zij liggend in een spaarzaam moment van rust. v
Kortom, alle ins en outs heb ik nog niet getest, maar dankzij w w w. c o m p u t e r t o t a a l . n l / software/22719-zelf-een-e-bookmaken.html kwam ik heel snel
- www.theater-aanz.nl - www.respect2love.nl
kunstzone.nl
mei 2013
37
teekenschool weer educatief
teekenschool weer educatief
teeken school weer educatief Rijksmuseum brengt na renovatie oude Teekenschool terug Eind negentiende eeuw was Victor de Stuers hoofd van de afdeling kunst en wetenschappen op het Ministerie van Binnenlandse Zaken, maar bovenal een groot pleitbezorger van de kunsten in het zich razendsnel veranderende tijdperk van de industriële revolutie. Zijn gedachtegoed staat met sierlijke krulletters gegraveerd op een muur van de kapelachtige aanbouw aan de rechtervleugel van het Rijksmuseum te Amsterdam. Hier werd destijds, mede door inbreng van De Stuers, de Teekenschool opgericht. // po/vo // AUTEUR: THEA VUIK
D
e grootse heropening van het Rijksmuseum - toen ik werd rondgeleid nog verdekt opgesteld tussen de bouwketen - heeft inmiddels op 13 april jongstleden plaatsgevonden. Binnenkort gaat de Teekenschool de educatieve functie van weleer in ere herstellen. Vooral met de bedoeling voor kinderen tot en met 12 jaar een verdieping te geven aan de collectie. Er komen drie ateliers in de Teekenschool: een beeldend atelier, een Medialab en een Gouden Eeuwatelier waar geschiedenis centraal staat. In ons digitale tijdperk heeft het Rijksmuseum de ambitie de Teekenschool te laten uitgroeien tot een van de belangrijkste museale educatieve centra van Europa ‘door publiek en collectie met elkaar te verbinden op een niet eerder vertoonde manier’. Daarbij worden moderne technieken niet geschuwd. Het mooie van dit gebouw is dat het heden met het verleden lijkt te versmelten, want…
Atrium. Foto: Pedro Pergenaute
38
mei 2013
39
1
teekenschool weer educatief
2
4
teekenschool weer educatief
‘Een museum is educatie. We moeten dit delen en op een manier dat het toegankelijk wordt voor iedereen.’
5
3
6
Afb. 1: Teekenschool rond 1925. Foto: Rijksmuseum - Afb.2: Eregalerij. Foto: Jannes Linders - Afb.3: Atelier Teekenschool. Foto: Arie de Leeuw
Vroeger
Vroeger huisvestte het Rijksmuseum, dat in 1885 de deuren opende, de Rijks Normaalschool voor Teekenonderwijzers en de Rijksschool voor Kunstnijverheid (naar idee en ontwerp van architect Pierre Cuypers, een groot vriend van De Stuers). Hier moest het nationale kunstonderwijs, waarvan het niveau volgens De Stuers en Cuypers bedroevend was, tot ontwikkeling komen. De rijkscollectie en een groot aantal gipsen reproducties van beelden en gebouwen op een van de binnenplaatsen golden daarbij als lesmateriaal. Er werd gedoceerd volgens de methodiek van de gebroeders Depuis aan de hand van de door hen zo beroemd geworden draad- en gipsmodellen. Stijl- en ornamentleer werd verzorgd door Cuypers zelf. Overigens maakte deze tekenopleiding een grote bloei door onder de leiding van Willem Molkenboer, de eerste voorzitter van de net opgerichte Nederlandse Vereniging van Tekenonderwijs (NVTO). In 1936 werd de Teekenschool in gebruik genomen. Ook ontworpen door Cuypers om in de eerste plaats de oefenschool voor teekenonderwijzers een plek te geven. De Teekenschool werd de voorloper van de huidige Gerrit Rietveld Academie. Het in verval geraakte houten tongewelf uit het koor van de middeleeuwse kerk van Warmerhuizen werd door de Staat in de persoon van De Stuers gekocht en
40
geplaatst in het hoofdtrappenhuis: de kapelachtige ruimte van de Teekenschool. Daar kreeg het een museale functie en diende het als directe inspiratiebron vanwege het ‘aanschouwelijk onderwijs’. Inmiddels kijken we er naar een mooie houten kap, want het oorspronkelijke tongewelf hangt weer in de kerk van Warmerhuizen. Of het een gebrek aan licht was dat er nog een verkleinde kopie van een glas-in loodraam uit de kathedraal van Chartres (het raam van La belle Verrière) geplaatst werd, is niet helemaal duidelijk geworden. Nu
Tijdens de grote verbouwing zijn de witgepleisterde muren van het Rijksmuseum langzaam los gepeld om de oorspronkelijke versieringen die Cuypers liet aanbrengen weer te voorschijn te halen. Wars van modieuze opvattingen wordt het respect voor de maker in ere hersteld. Zo vergaat het ook met de Teekenschool. Was het in haar voorlaatste fase, nadat de Gerrit Rietveld Academie elders haar onderdak vond, gedeeltelijk in gebruik als restauratie-atelier van het museum, nu hangen enorme trossen kabels klaar om de toeschouwer onder te dompelen in een totaalervaring, waarin een appèl gedaan wordt op alle zintuigen. Daar worden middelen voor gebruikt waar Annemies Broekgaarden als hoofd
educatie alleen maar van had durven dromen. Broekgaarden is door Wim Pijbes (huidige directeur van het Rijksmuseum)
‘Zo proberen we de collectie tot leven te brengen en betekenis te geven.’ bij het Tropenmuseum weggekaapt. In de acht jaar dat ze daar werkte, heeft ze aardig wat projecten geïnitieerd. Samenwerken
‘Pijbes heeft duidelijk gezegd: ‘Een museum is educatie. We moeten dit delen en op een manier dat het toegankelijk wordt voor iedereen.’ En dat is een heel mooi uitgangspunt,’ vindt Broekgaarden. Naast de technische mogelijkheden is er veel tijd en moeite gestoken in de zoektocht naar de juiste personen die bevlogenheid kunnen overbrengen op de diverse publieksgroepen. In nauwe samenwerking met leerkrachten en kinderen uit primair en voortgezet onderwijs gaan ze programma’s aanbieden die aansluiten bij zowel het lesprogramma als de belevingswereld van de kinderen. Broekgaarden: ‘Een Rijksmuseum met een
Afb. 4: Tekst op buitengevel Teekenschool. Foto: Arie de Leeuw - Afb.5: Rijksmuseum in de ochtend. Foto: John Lewis Marshall - Afb.6: Houten kap Teekenschool. Foto: Arie de Leeuw
nationale collectie wil je delen en je wilt ook die fascinatie overbrengen. En dat kan toch het beste door die ideale docent die je vroeger had, die je inspireerde. Daarom gaan we ook zoveel investeren in de kwaliteit van de mensen. Je wilt je sowieso prettig voelen bij iemand en je wilt ook dat iemand een enthousiast verhaal vertelt, je wilt geïnspireerd worden en dingen zien die je zelf niet zo gauw zou zien.’ Interactief
Er wordt in de Teekenschool, naast een breed scala aan activiteiten zoals tekencursussen, lezingen, fotografielessen, rondleidingen, multimediaworkshops, een zogenaamde totaalervaring aangeboden. Op de eerste verdieping wordt een lesstofvervangend Gouden Eeuw Programma gegeven, met het atelier van Rembrandt, de overwintering op Nova Zembla en de kist van Hugo de Groot waar kinderen de belangrijke verhalen uit onze Nederlandse geschiedenis zelf ervaren en via theater reproduceren. Broekgaarden: ‘Ja, zo ongeveer: het gevoel van de werkelijkheid van toen wil je overbrengen om de context te geven voor de verhalen en de objecten die de toeschouwers zien en de verhalen die ze horen, lezen, maar ook voor een deel zelf creëren. Eigenlijk maak je die Gouden Eeuw tastbaar met alle zintuigen. Door te doen, door te zien, door te horen, door te voelen, door te ruiken. Je
mei 2013
zoomt in op verhalen, deelnemers gaan vanuit verhalen aan de slag, maar het verhaal op zich bevat meerdere vensters. In het verhaal van Hugo de Groot komen bijvoorbeeld godsdienst en vrijheid van meningsuiting aan de orde, maar op een vanzelfsprekende manier zonder het binnen een bepaald hoofdstuk te gaan behandelen. Het is impliciet door onderdompeling en door inzet van al de zintuigen dat je als toeschouwer dat hele tijdvak van regenten en vorsten spelenderwijs meekrijgt. En bij alle programma’s in alle ateliers komen de kinderen/bezoekers ook in aanraking met de collectie in het hoofdgebouw. Zo proberen we de collectie tot leven te brengen en betekenis te geven. Verbeelding
Terwijl ik met Broekgaarden door de Teekenschool loop, is de verbouwing nog in volle gang. Het vraagt van mij dan ook flink wat verbeeldingskracht om een idee te krijgen hoe de plannen zich gaan uitkristalliseren. We betreden een kale witte ruimte waar wat getapete lijnen op de vloer zijn geplakt. Broekgaarden: ‘De tape markeert hoe de vormgeving ingezet gaat worden. In de black box daar (Broekgaarden wijst in een richting) zijn de deelnemers maar kort. Het is bedoeld om ze even uit hun normale systeem te halen en helemaal het verhaal
in te sleuren. Dit is wat het straks allemaal aanstuurt.’ Broekgaarden wijst op een enorme computerkast: ‘Ieder moment kun je de sfeer, het geluid en de indruk van de ruimte veranderen. Maar, alleen als dat nodig is volgens het programma. Dat is natuurlijk leidend. We hebben ons programma met een aantal docenten uit het primair onderwijs ontwikkeld waarvan er een aantal de geschiedenislessen niet zo leuk vond en nu opeens wel leuk begon te vinden. Dat is belangrijk, want je hebt geen vakleerkrachten in het primair onderwijs. Het is juist ook door de intensieve begeleiding bijzonder geschikt voor het speciaal onderwijs.’ Wat later dan de opening van het museum zelf wordt aan het begin van het nieuwe schooljaar 2013-2014 het Gouden Eeuw-atelier gepresenteerd. Om zo goed mogelijk voorbereid te zijn op een grote aanloop. Dat moet wel, want het doel van Broekgaarden is om alle basisschoolleerlingen in Nederland minimaal een keer naar het Rijksmuseum te halen. Vergis je daar niet in, want dan heb je het wel over zo’n 100.000 leerlingen per jaar. v NIEUWSGIERIG GEWORDEN? www.rijksmuseum.nl/nl/nu-in-hetmuseum/nieuws/rijksmuseum-teekenschool-in-ere-hersteld
41
advertorial Hku
(advertorial) advertentie
‘Ik
ben vooral geïnteresseerd in het verhaal achter een beeld’
Voor veel scholieren is het lastig om te kiezen uit de veelheid van studies. Het is moeilijk voor te stellen wat een studie inhoudt, op welk beroep dit voorbereidt en of er een belegde boterham mee verdiend wordt. De HKU, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, biedt vooropleidingen aan voor diverse kunstdisciplines. Deze zijn leuk voor scholieren, maar vooral erg nuttig bij het ontdekken van hun eigen talent en interesse. Lees meer over alle vooropleidingen op www.hku.nl/vooropleiding. kunstzone.nl // HBo // AUTEUR: MARJOLEIN van BOKHORST
A
yet Alers (17) uit Houten en Jip Brantjes (18) uit Wijk bij Duurstede volgen de Basisopleiding Beeldende Kunst en Vormgeving aan de HKU. Bob van Deurzen (19) uit Hilversum en Marleen Vis (18) uit Amersfoort doen de Basisopleiding Plus (Graphic Design, Illustration en Photography). Alle vier vertellen ze over hun ervaringen. Waarom een vooropleiding?
‘Ik denk dat het wel goed voor me was om eerst een basisjaar te doen, omdat ik zelf nog niet zoveel werk had gemaakt en vijf dagen per week ook niet gelijk aan had gekund,’ reageert Ayet op de vraag of ze niet meteen naar de Bachelor of Fine Art had gewild. Jip vind net als Ayet de Basisopleiding Beeldende Kunst en Vormgeving erg leuk, maar niet makkelijk. Ze vertelt: ‘Toen ik begon had ik er een beetje moeite mee, omdat je snel vastzit in dezelfde denkbeelden. Hier krijg je opdrachten waarbij je écht buiten je grenzen moet gaan. Je leert dat je, wat je weet, los kunt laten en iets nieuws kunt proberen.’ Harm Hajonides, beeldend kunstenaar en docent Basisopleiding Plus: ‘Een vooropleiding roept een wereld aan mogelijkheden op die je van te voren niet ingeschat had. De verrassing van: je hebt
42
een idee, maar het blijkt totaal anders. Het staat haaks op het onderwijs wat de meesten hebben gehad tot dan toe. Het is jezelf ontdekken. Als je het niet zeker weet en je doet deze vooropleiding, dan kom je er zeker achter of de kunstacademie wat voor je is.’ Wat leer je tijdens de vooropleiding?
Bob ervaart de Basisopleiding Plus als een waardevolle aanvulling op zijn middelbare school en als een goede voorbereiding op een bacheloropleiding. Hij wil hierna fotografie gaan studeren. ‘De beoordelingen vond ik zwaar en ik kreeg best stevige kritiek. Maar dat heeft me uiteindelijk wel geholpen om uit mijn comfortzone te stappen en te gaan experimenteren. Ik durf ook meer en heb meer zelfvertrouwen gekregen.’ Marleen: ‘Veel mensen die hier binnenkomen, denken dat ze wel leuk kunnen tekenen of fotograferen. Hier is dat eindbeeld helemaal niet zo belangrijk. Het gaat erom wat er in de tussentijd gebeurt, in het proces, en dat je daarvan leert. Dat was ook voor mij wel wennen!’ Jolanda Schouten, docent aan de basisopleiding en beeldend kunstenaar zegt hierover: ‘Wat ik bij mijn studenten probeer, is om ze uit hun hoofd, in hun
handen te krijgen. Denken met je handen, want het werkt gewoon anders als je met materiaal werkt.’ Waarom de HKU?
En als je dan moet kiezen uit de verschillende kunsthogescholen in Nederland, waarom kies je voor de HKU? Marleen: ‘De vrije en ontspannen sfeer heeft me erg aangetrokken in combinatie met de focus van de opleiding fotografie hier; documentaire fotografie. Ik ben vooral geïnteresseerd in het verhaal achter een beeld. Niet of het nou zo’n prachtige foto is, maar dat die wat met je doet. Dat is wat je op de HKU kunt leren.’ v Vooropleidingen HKU
• • • • • •
Basisopleiding Beeldende Kunst en Vormgving Basisopleiding Music and Technology Pixelpalace (Cursus Vormgeving en Beeldende Kunst) Vooropleiding Muziek Vooropleidingen Theater Basisopleiding Plus (Graphic Design, Illustration en Photography)
NIEUWSGIERIG GEWORDEN? - www.hku.nl/vooropleiding.
film is overal
film is overal
Dit is het derde artikel in de serie film is overal
Foto’s: Ad van Dam
F i l m is ove ra l
Veni, vidi, Venetië! Als er één stad op de wereld is die speciaal voor film lijkt te zijn gebouwd, zou dat Venetië wel eens kunnen zijn. Venetië heeft veel filmregisseurs geïnspireerd en het oudste filmfestival van de wereld is hier begonnen. Helaas is een excursie met een groep VO-leerlingen naar Venetië erg duur. Maar tussen de massa’s toeristen zijn zeker veel docenten te vinden die tijdens hun vakantie door de smalle straatjes dwalen, zich in een gondel door de kanalen laten vervoeren, een espresso drinken op het San Marcoplein of een duik nemen aan het strand van het Lido. // vo // AUTEUR: AD VAN DAM
V
oordat ik Venetië bezocht, was ik al geïntrigeerd door de titel Dood in Venetië, de film van Luchino Visconti uit 1971, gebaseerd op het gelijknamige boek van Thomas Mann. Toen ik de film zag, was het me duidelijk dat ik zeker een keer die kant uit moest. Dirk Bogarde speelt met veel gevoel de rol van de melancholische componist Aschenbach, die weer gebaseerd is op het leven van Gustav Mahler waarvan ook composities te horen zijn. Vanuit zijn hotelraam op het Lido heeft hij zicht op het strand en de jonge, androgyne Tadzio, gespeeld door de toen vijftienjarige Björn Andrésen. Ik wilde met eigen ogen deze intrigerende stad beleven, het water ruiken, het Grand
44
Hotel des Bains bezoeken en met blote voeten het zand van het Lido voelen. Net als Gustav van Aschenbach trok deze stad me aan: een plek om te zwijmelen, te filosoferen over het leven en de dood en te vluchten in dromen en verlangens. Zeker toen ik erachter kwam dat mijn voornaam Ad, verwant is aan de naam Adrianus die weer betekent: inwoner, afkomstig uit Adria, een plaats in de buurt van Venetië. Venetië trok aan me en ik vond Venetië aantrekkelijk! In de zomer van 1977 stapte ik voor het eerst als interrailer met zware rugzak het treinstation Venezia uit. In 1973 speelt Venetië weer een hoofdrol in een film. In dat jaar komt Don’t look now uit, van regisseur Nicolas Roeg, met
Donald Sutherland en Julie Christie. Een thriller waarin ook het thema dood essentieel is. Na de verdrinking van hun dochtertje vlucht een Engels echtpaar naar Venetië, waar ze achtervolgd worden door hun verlies. De kleur rood is in veel scènes aanwezig als verwijzing naar het rode jasje van hun dochtertje, maar ook de kleur van bloed, de associatie met liefde en warmte. Een spannende en bijzondere film, waarna je nooit meer onbevangen door de straatjes van Venetië kunt dwalen of zomaar als toerist kunt genieten van een tochtje op het Canal Grande. En toch deed ik dat jaren later met mijn eigen dochtertje.
kunstzone.nl
Drie keer James Bond
In Venetië zijn niet alleen veel beroemdheden geboren, zoals Marco Polo, Monteverdi, Vivaldi, Titiaan, Tintoretto en Casanova, maar zijn filmberoemdheden ook nog regelmatig in levende lijve te zien. Zo zijn drie bekende James Bond-films hier opgenomen. In 1963 arriveert Sean Connery met de Orient Express op het station in de film From Russia with Love. Een van zijn rivalen wordt in Venetië gedood en de film eindigt met een romantische scène in een gondel! In 1979 worden er opnamen gemaakt met Roger Moore in Hotel Danieli, naast het San Marcoplein, voor de film Moonraker. In deze film speelt een glazen flesje een belangrijk rol en daarvoor gaat James Bond naar de glasfabriek op Murano, waar gefilmd wordt in het Venini Glas Museum. Tot slot keert James Bond, in de persoon van Daniel Craig, in 2006 terug naar Venetië om zich in Casino Royale een weg te banen over allerlei pleinen en door allerlei Venetiaanse paleizen. Blijkbaar is Venetië een stad waarin ook James Bond zich thuis voelt door de combinatie van glamour, actie en romantiek. Filmfestival Venetië
Mostra Internationale D’Arte Cinematografica, of kortweg het Filmfestival Venetië, wordt elk jaar rond begin september gehouden. Dit oudste filmfestival van de wereld speelt zich geheel af op het Lido. Waar
mei 2013
‘... jezelf filmen en op YouTube zetten. Be a star in our own life!’ in het, in exotische stijl gebouwde, Hotel Excelsior de belangrijkste gasten zijn ondergebracht en waar de cocktail- en andere after-party’s worden georganiseerd. Voor elke première worden de nationale en internationale filmsterren in gesponsorde limousines opgehaald om zo’n driehonderd meter verder weer uit te stappen op de rode loper onder het toeziend oog van vele paparazzi en joelende filmfans. De rode loper leidt rechtstreeks tot de Sala Grande van het Palazzo del Cinema. Samen met het Palazzo del Casino maakt het onderdeel uit van een heus Movie Village waar in meerdere zalen wereldpremières plaatsvinden. Afgelopen jaar liepen rising star Zac Afron voor zijn film At Any Price, filmregisseur Spike Lee voor Bad 25 en James Bond-acteur Pierce Brosman voor Love is All You Need over de gigantische rode loper. Naast filmfestivals in Cannes en Berlijn is en blijft Venetië het filmfestival
met de meeste glamour en internationale allure. Venetië in Nederland
Giethoorn wordt wel het Venetië van het Noorden genoemd. Hoewel er waarschijnlijk meer verschillen dan overeenkomsten zijn, is ook deze locatie de inspiratie geweest voor de bekendste filmregisseur van Nederland: Bert Haanstra. Zijn film Fanfare uit 1958 is inmiddels tot een van onze klassiekers gaan behoren, waarin de gondels vervangen zijn door platbootschuiten waarin zowel koeien als de twee rivaliserende muziekkorpsen vervoerd worden. Deze keer geen Mahler, maar echte Hollandse hoempa-muziek en geen grand hotels, maar volkse cafés en achterafzaaltjes als hoofdlocaties. Dat Venetië ook in filmland Amerika tot de verbeelding spreekt, blijkt uit de vele Amerikaanse films die hier deels opgenomen zijn, zoals Once upon a time in America (1984), Indiana Jones and the Last Crusade (1989) en Casanova (2005) met Heath Ledger. Maar zoals wij Giethoorn hebben, hebben de Amerikanen The Venetian in Las Vegas: een hotelcomplex waar je een gondola ride door indoor canals kunt maken! Een Droste effect: een filmdecor van een filmdecor, en dan jezelf filmen en op YouTube zetten. Be a star in our own life! v
45
comeback film van is overal female hiphop pioniers
comeback van female film hiphop is overal pioniers
comeback van DE
Female Hiphop-pioniers Rolmodellen hebben een stimulerende werking op talenten. Maar in bepaalde markten lijken rolmodellen onvindbaar. Dat geldt in het bijzonder voor de Nederlandse Female Hiphop. Hier en daar laten female mc’s zich horen. Maar wordt de Nederlandse Female Hiphop echt succesvol? // AUTEUR: MARTIN VAN ENGEL
H
iphop geldt al jaren als een lucratieve markt. Hoewel mannelijke rappers de markt nog steeds domineren, verdienen nu ook vrouwen flink geld met hip-hop. www.forbes.com publiceert jaarlijks de Hiphop Cash Kings, een lijst van de 20 best betaalde rappers ter wereld. In 2012 bezet de Amerikaanse hiphop artieste Nicki Minaj de achtste plaats. Nicki Minaj symboliseert de Female Hiphop Dream. Zij is voor veel vrouwen een rolmodel, succesvol en bovendien de enige vrouw in de Hiphop Cash Kings-lijst. Met een inkomen van 15,5 miljoen dollar laat zij bekende mannelijke rappers als 50 Cent en Eminem achter zich. Bovenaan de lijst staat rapper en producer Dr. Dre. Hij verdiende het afgelopen jaar 110 miljoen dollar! Hiphop is niet altijd big business geweest. Vanaf eind jaren zeventig en begin jaren tachtig heeft hiphop zich vanuit de Verenigde Staten ontpopt van underground scene tot een commerciële markt. In de underground fase draaide het om de artistieke waarde van hiphop. Experimenteren was belangrijker dan geld verdienen. In de vroege jaren tachtig ontdekten jongens en meisjes nieuwe manieren van rappen, dj-en, dansen, breakdancen en graffiti. Al snel was de Amerikaanse muziekindustrie een genre rijker. Over de hele wereld keken jonge vrouwen op naar de stoere vrouwelijke rolmodellen. Plots waren er pioniers van Female Hiphop. Ze hadden een stimulerende werking op talentvolle vrouwen in New York. In dezelfde periode leerde de in Groningen opgegroeide graffiti artiest Mick La Rock hiphop kennen. ‘Al in die tijd werd de hip-
46
hop cultuur door mannen gedomineerd. Maar als ik eenmaal een vrouw in de scene tegenkwam, dan vond ik dat gewoon cool. En na verloop van tijd leer je de meeste vrouwen kennen. Voor je het weet is er een soort sisterhood.’ Door haar creatieve aard ging Mick La Rock met alle vormen van hiphop aan de slag. ‘Ik ben met graffiti begonnen, omdat we in die tijd juist alles deden: beats, muziek en graffiti maken, en natuurlijk ook breakdancen. Heel veel van de jongens waarmee ik in Groningen opgroeide, deden gewoon meerdere dingen. Uiteindelijk koos je voor iets dat dicht bij je lag. Ik liet rappen achter me en ging verder met graffiti.’ Mick La Rock maakt sinds haar dertiende graffiti. Inmiddels heeft zij een goede reputatie opgebouwd in binnen- en buitenland met haar murals en graffiti-werken. Om haar talent te ontwikkelen heeft ze qua stimulans veel gehad aan de Amerikaanse vrouwelijke hiphop-artiesten. Zo beschrijft ze Lady Pink, voor haar een echte pionier van Female Graffiti. ‘Ja, Lady Pink was echt mijn grote voorbeeld. Ik kan me nog goed een foto van haar herinneren in een graffiti-boek uit 1984. Dat heeft een grote indruk op mij gemaakt.’ Lady Pink staat bekend als de enige vrouw die begin jaren tachtig kon concurreren met de jongens in de graffiti-subcultuur. Zij is een cultfiguur in de hiphop cultuur. ‘Dan had je ook nog rapper Roxanne Shante. Ik weet nog heel goed dat we af en toe van die TDK-bandjes uit de Verenigde Staten in ons bezit kregen. Die ging je dan overtapen, want daar stond dan een battle op van Roxanne tegen een manne-
lijke rapper. Zij was echt jong en rapte veel mannelijke rappers eruit.’ Mick La Rock noemt ook Baby Love, een van de weinige vrouwelijke breakdancers in de jaren tachtig. Bijna iedere dertiger kent haar van tv met de hit Hey You van The Rock Steady Crew uit 1983. Baby Love was ook echt een voorloper!’ Hoewel er prachtige en inspirerende Female Hiphop-rolmodellen zijn, ziet Mick La Rock Female Hiphop in Nederland niet snel uitgroeien tot iets mainstreams. ‘Als je kijkt naar hiphop-kunstvormen, dan is graffiti hier per definitie minder goed te vercommercialiseren dan rap. Je kunt de Nederlandse graffiti scene niet vergelijken met New York, Parijs of Berlijn. In die steden zijn meer mogelijkheden. Er is meer interesse vanuit een commercieel oogpunt. Je hebt daar echte galeries in urban art, grotere festivals en meer mogelijkheden voor muur-projecten.’ Rapper Zanillya vindt dat vrouwen Female Hiphop zelf big business moeten maken. ‘Ik ken veel vrouwelijke rappers, maar ik zie weinig producties die daaruit voortvloeien. Wat ik merk, is dat vrouwen uiteindelijk niet doorzetten. Dat heeft te maken met de keuzes die je als vrouw moet maken. Bovendien zijn vrouwen over het algemeen terughoudender dan mannen. Zij denken vaak: Misschien hoor ik daar niet in thuis.’ Zanillya is een hedendaagse Female Hiphop-pionier. In 2011 bewees zij dat door de Grote Prijs van Nederland te winnen. Zanillya was de eerste vrouw die in de categorie hiphop de mannelijke rappers achter zich liet. ‘Nicki Minaj is voor mij een inspiratiebron. Ik heb veel respect voor
kunstzone.nl
Adrie Gloudemans van Verteltheater Watverteljemnu vertelt en leert kinderen zelf vertellen. Foto: Rein van Koppenhagen
haar. Zij heeft deuren geopend. In een korte tijd nam haar bekendheid en status toe. In 2011 voelde ik dat Nicki Minaj definitief zou doorbreken. Toen besloot ik dat 2011 ook mijn jaar zou worden.’ Om Female Hiphop tot een volwassen industrie in Nederland te maken, moet er volgens Zanillya nog veel veranderen. ‘De muziekindustrie is een harde wereld en veel meiden denken: ‘Ik ga voor zekerheid.’ Toch zijn er op dit moment drie female mc’s die serieus bezig zijn met een album en een carrière. Rapper Sevdaliza heeft net haar album uitgebracht met een release party. Dan heb je nog IamAisha die op muziekzender Xite te zien is. En dan heb je mij nog. Er moeten minstens tien vrouwelijke rappers zijn voor een Female Hiphop Award. Om echt van een Female Hiphop-markt te spreken zijn er nu te weinig aanbieders. De hiphop-industrie in Nederland is eenzijdig. Voor de juiste balans moeten er meer vrouwen bij.’ Zanillya geeft aan dat je als rapper ook echt zakelijk moet gaan denken. Om haar carrière kracht bij te zetten studeert ze aan de Rockacademie van Fontys Hogeschool voor de Kunsten. Hier leert ze zich in eerste instantie te zien als merk. ‘Nederland is een klein land met een kleine muziekindustrie. Als artiest moet je wel meerdere dingen doen om je geld te verdienen. Bijvoorbeeld modellenwerk of meedoen aan televisieprogramma’s.’ Zanillya doet dit op haar manier. ‘Door het hele land geef ik rap-workshops. En voor debatten
mei 2013
en maatschappelijke projecten weten diverse partijen mij te vinden. Zo nam Zanillya deel aan de Female Hiphop Experience, een project van Imagine IC. Het project liet een andere rol van vrouwen in de hiphop-industrie zien. Een rol die zich niet beperkte tot gelikte bijrollen, maar van getalenteerde vrouwen die ook echt hiphop maken. Samen met andere female mc’s gaf zij spoken word performances op Amsterdamse festivals zoals Metro 54 en de Dag van 1000 Culturen. De Female Hiphop-scene kende belangrijke pioniers zoals Lady Pink en Roxanne Shante. Zij inspireerden jonge talenten over de hele wereld. Dit resulteerde in een explosie aan vrouwelijk rap-succes. Queen Latifah, MC Lyte, Da Brat, Eve, Lil’ Kim, Foxy Brown en Missy Elliot scoorden grote hits van 1990 tot en met het begin van deze eeuw. Nu lijkt een nieuw Female Hiphop-tijdperk te zijn aangebroken met Nicki Minaj als inspiratiebron. v
Hiphop Cash Kings 2012 1. Dr. Dre: 2. Diddy: 3. Jay-Z: 4. Kanye West: 5. Lil Wayne: 6. Drake: 7. Birdman: 8. Nicki Minaj: 9. Eminem: 10. Ludacris: 11. Pitbull: 12. Rick Ross: 13. Wiz Khalifa: 14. Snoop Dogg: 15. 50 Cent: 16. Swizz Beatz: 17. Pharrell: 18. Young Jeezy: 19. Mac Miller: 20. Akon:
Martin van Engel is oprichter van branding studio Early Branding en werkzaam als marketeer bij Imagine IC.
nieuwsgierig geworden? •
•
www.funx.nl/index.php/muziek/ nieuws/16442-lijst-best-betaalderappers-bekend-gemaakt www.forbes.com
47
$ 110 miljoen $ 45 miljoen $ 38 miljoen $ 35 miljoen $ 27 miljoen $ 20,5 m $ 20 miljoen $ 15,5 m $ 15 miljoen $ 12 miljoen $ 9,5 miljoen $ 9 miljoen $ 9 miljoen $ 8 miljoen $ 7,5 miljoen $ 7 miljoen $ 7 miljoen $ 7 miljoen $ 6,5 miljoen $ 6 miljoen
vol van kleur
vol van kleur
Fransje Killaars in haar atelier
Fransje killaars
‘Ik werk met stoffen en kleur, daar maak ik grote ruimtes mee…’ Vol van kleur-paneel op kleuterformaat. Foto: Steven Witkam
vol van kleur Tentoonstelling in de klas met werk van Fransje Killaars ‘Gloeien, springen, vibreren, trillen…’ Kunstenaar Fransje Killaars gebruikt dit soort woorden om de werking van kleuren ten opzichte van elkaar te beschrijven. Ze begon als schilder. Door het gebruik van fluorkleuren ging ze werken met het thema beeld en nabeeld. De kleuren traden letterlijk buiten het kader van het schilderij en namen bezit van de ruimte daaromheen. Haar volgende stap was het maken ruimtevullende installaties vol van kleur. Door een reis naar India kwam zij in contact met de weefcultuur aldaar. // po // AUTEURS: KAROLA PEZARRO EN MARJOLIJN LAMPE
48
D
e weefcultuur inspireerde Killaars om met het medium textiel ruimte vullende installaties vol van kleur te maken. De bezoekers worden een deel van het werk wanneer zij de ruimte betreden. Op verzoek van Kunstgebouw maakte Fransje Killaars vijf installaties op kleuterformaat voor hun Kijk|Kunst-tentoonstelling VOL VAN KLEUR voor groep 1 en 2. Kunstgebouw maakte het lespakket met twee filmpjes en een lerarenhandleiding. ‘Ik ben dol op stoffen met felle kleuren. Zet bijvoorbeeld fluor-roze naast een helder groen: de grens tussen de twee stoffen kun je bijna niet meer zien, zo vibreren de kleuren. Daar staat dan de zachtheid van het materiaal tegenover. Mijn installaties vullen vaak een hele ruimte. Ik bedek de wanden, toegevoegde elementen en de gehele vloeren met gekleurd textiel. Voor de tentoonstelling voor groep 1 en 2 heb
mei 2013
ik kleine panelen gekozen en deze met horizontale banen gestoffeerd. In de klas komt een set van drie panelen die een kleurige wand op kleuterformaat vormen. De panelen staan op de grond tegen de muur geleund en vormen de bouwstenen voor een nieuwe ruimte van zinderende kleuren.’ ‘Het lespakket bij de tentoonstelling helpt de leerlingen om de wereld door mijn ogen te bekijken. Voordat de panelen in de klas uitgepakt worden, zien ze samen met hun leerkracht de film Vol van kleur. Zo komen ze als het ware even op bezoek in mijn wereld. Ze zien de voorraadkast vol rollen kleurig textiel, mijn stalenboek en het poppenhuis dat ik voor m’n dochtertje maakte met een miniatuur wandinstallatie vol van kleur.’
lapjes toegevoegd. Hiermee begint de leerkracht een eerste gesprek over kleur. Wat zien de kleuters allemaal? En hoe beleven ze dat? Wat vinden ze ervan? En pas nadat de leerkracht met de groep heeft gepraat en gefantaseerd over al die kleuren, worden de panelen uit de kist tevoorschijn gehaald en uitgebreid bekeken. Daarna gaan de kinderen zelf aan het werk. Ze maken zelf een poppenhuis met gekleurde stoffen erin en ze bouwen kleurrijke ruimtes met textiel. v nieuwsgierig geworden?
Vol van kleur is een Kijk|Kunst-tentoonstelling van Kunstgebouw voor groep 1 en 2. Ga voor meer informatie naar: - www.kunstgebouw.nl/kijkkunst - www.fransjekillaars.nl - www.splatsj.nl
De panelen worden geleverd in een kist. Aan die kist is een doos met kleurige
49
develstein is boos
develstein is boos
Formuleren waarom CKV nu zo belangrijk is, valt niet altijd mee. Maar het lukt zelfs de meest slungelige giebelende jongens.
develstein
boos
‘We moeten hier altijd zelf naar slimme oplossingen zoeken en krijgen niet alles voorgeschoteld,’ stelt een groepje bij muziek.
is
‘Je leert iets over jezelf, je maakt iets van jezelf. Dat is niet goed of fout, zoals je bij de andere vakken altijd alleen maar goede of foute antwoorden hebt.’
Laat de politiek weten wat de waarde van CKV is!
September 2012 diende demissionair minister Van Bijsterveldt een concept wetsvoorstel ‘Profielen HAVO/VWO’ in: ‘Om meer ruimte te geven aan de kernvakken mogen scholen voortaan een eigen invulling te geven aan het cultuur- en kunstonderwijs.’ De afschaffing van CKV als verplicht examenvak komt echter neer op de opheffing ervan. Een storm van protest stak op, de internetconsultatie kreeg ruim 2200 reacties.
Tanja Jadnanansing en Marianne Verhoeff: ‘Waar haalt de docent van een ander vak de extra tijd en passie voor CKV vandaan?’ Ik vraag voetbalfans bij hun Feyenoord-collage: Wat heb je als voetballer nu aan CKV? ‘Wat denkt u, je moet op het veld creatief zijn en de openingen zien. Dát leer je bij CKV!’
‘Je hebt alle vakken nodig. Ik wil architect worden, dan heb ik én de technische én de creatieve vakken nodig.’
Stefan vertelt: ‘Ik ben anders gaan kijken. Wat is er nu ‘kunst aan een boomstam?’ vroeg ik me na een bezoek aan Kröller Müller af. Na een paar weken bedacht ik dat juist die boomstam mij aan het denken heeft gezet over wat kunst is.’
// vo // BEELDREPORTAGE: HOI MAN HAU EN SASKIA VAN DER LINDEN
S
uus van Driel en de sectie kunstvakken op het Develstein College in Zwijndrecht stuurde een brief en een filmpje aan alle Kamerleden. Tanja Jadnanansing, woordvoerder voortgezet onderwijs van de PvdA, reageerde. Suus schreef haar collega’s in het land: ‘Wij gaan met onze sectie alles uit de kast halen om dit Kamerlid aan onze kant te krijgen. Ik ben blij dat al het werk dat er in het protesteren gaat zitten toch effect heeft!’ Op 8 februari bezocht Tanja Jadnanansing het Develstein College. Kunstzone was erbij.v
Sommigen vertellen vrijmoedig, anderen zijn verlegen: ‘Ik heb geleerd dat ik meer kan, meer durf en zelfs een presentatie kan houden. Dat helpt me later in mijn beroep.’
Overal zijn leerlingen aan het werk. Het zingen, dansen en spelen, de collages en gedichten vertellen wat woorden niet kunnen uitdrukken.
Suus en haar sectie wilden er in elk geval alles aan doen en niet aan de zijlijn staan bij de afschaffing van CKV.
Jadnajansing geeft tot slot aan dat het Haagse beeld van het vak CKV niet juist is. Het is veel meer dan een gezellig uitstapje naar een museum of bioscoop. ‘In het debat zal ik me, met de leerlingen van Develstein College voor ogen, gemotiveerd voelen om het uiterste te doen. Ik heb goede hoop voor het vak CKV! Na de lunch volgt nog een debat met de leerlingen over de waarde van het vak CKV. nieuwsgierig geworden? De filmreportage Develstein is boos is te zien op ons Kunstzone YouTube-kanaal: www.youtube.com/ user/kunstzone > ‘Develstein is boos’ Overal zijn leerlingen aan het werk. Het zingen, dansen en spelen, de collages en gedichten vertellen wat woorden niet kunnen uitdrukken.
Ook docenten vertellen enthousiast wat hen drijft. Bijvoorbeeld dat de soft skills die bij 21 skills nagestreefd worden, bij CKV sterk vertegenwoordigd zijn! Je leert door CKV buiten vaste kaders te denken.
Juist het overkoepelende tussen de kunstvakken biedt CKV meerwaarde. Je leert bij CKV dwarsverbanden te zoeken, te zien en te verbeelden, leerde Jadnajansing.
50
mei 2013
51
grimeren als schoolvak
grimeren als schoolvak
grimeren als
schoolvak
Meer dan alleen een beetje kleurtjes verven
Op de Amsterdamse Vrije School het Geert Groote College wordt sinds een aantal jaren grimeren als vak gegeven aan leerlingen van de middenbouw. Het vak grimeren valt hier onder de kunstzinnige vakken en raakt zowel de creatieve, de expressieve als de beschouwende vakken zoals cultuurgeschiedenis. En er komt nog veel meer bij kijken, ook in de sociale sfeer. // vo // AUTEUR: SANDRA VAN BEEK
I
n het doolhof van trappen en gangen van het momenteel uitbreidende schoolgebouw aan de Fred Roeskestraat is het druk tijdens de twee Open Dagen begin februari. Voor ouders en verzorgers met kinderen is het dringen langs de diverse lokalen en werkplaatsen, zoals die van handenarbeid met een aangrenzende smidse. In het theater bovenin spelen leerlingen met hun toneeldocente een improvisatiespel onder het glurend oog van ouders als publiek. Een trapje daaronder vinden betoverende transformaties plaats in het grimelokaal waar voor grote spiegels een rij meisjes hun gezicht bewerkt met verf. Aandachtig schildert een dertienjarig meisje met een penseel zwarte strepen op haar met gele pancake gepoederde gezicht en roept uit: ‘Ik ben een tijger, nee, een eekhoorn!’ Aan de muren hangen vele foto’s van gegrimeerde ouderejaars. Een ander meisje in een blauw Geert Groote polo-shirt leidt een groepje belangstellenden rond en wijst naar de foto’s: ‘Hier leer je over materiaaltechnieken en hoe je ze kunt toepassen op je gezicht. De jongens maken bijvoorbeeld een potlood door hun neus. Dat kun je doen door je neus met putty in te wrijven als plakmiddel,’ zegt ze, eraan toevoegend: ‘Het is een heel leuk vak.’
Respect en inzicht
Het vak grimeren wordt sinds enkele ja-
52
ren gegeven aan leerlingen van de middenbouw door grimeuse Emmy MosSchrempft. Zij begeleidt de kinderen ook tijdens deze Open Dag en geeft ze aandacht en aanwijzingen. Emmy’s gezicht is een visitekaartje met een rood, kort, steil asymmetrisch kapsel en zwart aangezette lange wimpers. Zo’n twintig jaar geleden werd Emmy als betrokken ouder op deze school door de klassendocent van haar zoon gevraagd om te vertellen over haar beroep. Daarna was zij hier begeleidend grimeur bij een modern kunstsprookje van Michael Ende. Vervolgens raakte zij betrokken bij muziektheaterproducties op het Amsterdamse Barlaeus Gymnasium. Jaarlijks geeft zij daar nu buitenschools twaalf grimeerlessen aan twaalf leerlingen die de spelers van de productie gaan grimeren. En op het Geert Groote College is zij nu de vaste grimeerdocent. Kunstgeschiedenisleraar Mark Mastenbroek is haar begeleider. Met hem beschreef ze onderwerpen en doelstellingen voor dit nieuwe vak, waaronder de belangrijkste: Leerlingen respect en inzicht voor het vak grimeren bijbrengen. Het gaat om leerlingen van de tweede klas - op de Vrije School is dit klas 8 - en op het Geert Groote College zijn daarvan vijf groepen. De helft van iedere groep krijgt wisselend een half jaar grime en tekenen. Grime is juist gekozen voor leerlingen van deze leeftijdsgroep, omdat zij vaak nog onzeker zijn over eigen kunnen en uiterlijk en zekerheid kunnen opbouwen door middel van het werken met en op een andere klasgenoot. Inhoud van het vak grimeren
Emmy Mos-Schrempft legt uit dat zij zeventien onderwerpen behandelt in de lessen. Kleurenleer, materiaalkennis, toepassingsmogelijkheden, hygiënisch werken, anatomie van het gezicht en theatrale make-up staat voorop. In de eerste les vraagt zij aan de leerlingen waar ze grime van kennen. Uit hun reacties ontstaat dan een lijst van filmtitels, toneelstuk-
ken en musicals. Ze toont daarop foto’s van special effects: welk materiaal gebruikt wordt om spannende, griezelige effecten mee te bereiken, bijvoorbeeld hoe de Orks gefabriceerd zijn in de 3D-film The Lord of the Rings.
Afb. 1, 2 en 3 : Je gezicht grimeren bij een hoed van een hogerejaars leerling. Foto’s: Emmy Mos-Schrempft
‘Zo kunnen ze hun fantasie uitproberen op zichzelf en elkaar, ongeacht of het gaat om vrienden of vriendinnen.’ De meisjes houden meestal van grimeren, de jongens van special effects. Zo’n effect is wonden creëren. Zo kan Emmy een gezicht in een oogwenk pijnloos verwonden: met een grijs-groene pancake geeft ze een lijkbleke basis. Daarna drukt ze behendig met een in rode verf gedoopt sponsje enkele dotten verf op voorhoofd en kin die net schaafwonden lijken en tekent met een penseeltje twee straaltjes bloedverf uit de neus. ‘Zo leren ze op een andere, technische manier naar special effects te kijken,’ aldus Emmy. In de eerste lessen besteedt ze veel aandacht aan kleurenleer: de werking ervan, het besef en de ervaring. Zo geeft ze een eerste opdracht met de koude kleuren groen of blauw uit de kleurencirkel een a-symmetrisch vlak op het gezicht aan te brengen en vervolgens ronde vormen in rode warme kleuren. En ze laat zien hoe alles dat in een gekleurd gezicht uitsteekt (neus, mond, jukbeenderen) kan worden opgelicht door gebruik van wit, waardoor licht en schaduw ontstaat: ‘Het gaat om begrippen te leren kennen als theatraal, (a)symmetrisch, abstract, tweeen driedimensionaal. Het komt neer op hoe het gezicht op een abstracte manier te ervaren,’ legt ze uit. En om te kunnen beoordelen hoe de grime er op het
kunstzone.nl
Afb.4: Je gezicht grimeren op het thema Cirque du Soleil. - Afb.5: Je gezicht grimeren naar een voorbeeld van Peking Opera. - Afb.6: Vrije grimeerwerk. Foto’s: Emmy Mos-Schrempft
toneel uitziet: ‘Ze leren een vertaalslag te maken naar het theatrale, van wat overblijft op afstand.’ Zo kijkt ze met de leerlingen naar een toneelstuk om het effect van toneellicht op de grime te tonen. Sociaal contact
De kinderen oefenen het grimeren op elkaars gezichten. Een doelstelling is sociale vaardigheid verbeteren door contact en vertrouwen. Emmy: ‘Ze leren ondertussen ook dat ze voorzichtig met elkaar kunnen omgaan, hoe iemands gezicht kan veranderen door kleur en vorm. Zo kunnen ze hun fantasie uitproberen op zichzelf en elkaar, ongeacht of het gaat om vrienden of vriendinnen.’ Andere doelstellingen zijn leren hun perceptie te verbeteren door kritisch te kijken naar hun eigen grimeerwerk en dat van anderen, hoe met kritiek en stress om te gaan, assertief te zijn en op snelheid te kunnen werken. Foto’s uit boeken, kranten en tijdschriften
mei 2013
dienen als voorbeeld. Emmy legde hier plakboeken van aan. Zo heeft ze een serie Tribal-foto’s van lichaamsversieringen van Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse stammen. De opdracht is dan dat de leerlingen goed naar de versieringen kijken, onthouden wat ze mooi vinden, waarna ze deze uit het hoofd reproduceren. De resultaten die ze hiervan laat zien, noemt ze wonderbaarlijk, omdat ‘de één op details let en de ander er zo drie essenties uithaalt.’ Een ander onderwerp is: mens en machine in robot veranderen. Voor deze opdracht vraagt ze de leerlingen: ‘Waar denk je aan als je een machine moet maken?’ Een leerling schilderde op iedere helft van het gezicht zilveren vierkante blokken: ‘Zie je, het is veel meer dan een beetje kleurtjes verven, er komt veel meer bij kijken.’ Ook haarwerk wordt toegepast; pruiken, snorren en baarden en kleding en het analyseren van haarstijl door de eeuwen heen.
Zo deden ze een hoedenproject, waarbij leerlingen een grime-ontwerp maakten bij een hoed die was gemaakt door leerlingen uit een hogere klas. Als de Open Dag voorbij is, vegen de kinderen hun gezichten met papieren tissues af. Onder een laag grime van een wit gezicht, rood mondje en zwarte hoge wenkbrauwen als een Japans prentje komt weer een gewoon meisje tevoorschijn. Haar fantasie is bewaard op een foto die Emmy in een digitaal album plaatst die de leerlingen en hun ouders thuis kunnen zien. Men reageert enthousiast, het grimeervak wordt als waardevol ervaren. Zal dit als vak in de toekomst ook algemeen aan het middelbare onderwijs worden toegevoegd? Al bestaat hier (nog) geen docentenopleiding voor, toch lijkt het grimeervak in al zijn vormen in deze tijd te passen. v
53
muziek maakt school - deel 7
muziek maakt school - deel 7
7
Foto: Ellie Oomen
muziek maakt school
7 instrumentale lessen. In maart wisselen de kinderen weer van instrument, wat betekent dat sommige kinderen dan al aan hun vijfde instrument beginnen! Volgend jaar zit de eerste lichting Muziek maakt School-kinderen in groep 8 en zullen wij hopelijk aan de afscheidmusicals gaan merken wat al die jaren muziekles voor ze gedaan heeft! En laten we hopen dat er na deze lichting nog vele zullen volgen! v
in zaandam
Muziek maakt School is een initiatief van FluXus centrum voor de kunsten Zaanstad en wordt financieel gesteund door het Fonds voor Cultuurparticipatie. Het programma staat onder artistieke leiding van Erik van Deuren die, samen met een klein team, praktijkonderzoek doet naar klassikaal instrumentaal onderwijs op de basisschool. Sinds september 2010 zitten alle // po //AUTEUR: CLAUDIA RUMONDOR scholen van de Zaanse wijk Poelenburg in het programma van Muziek maakt School.
D
e tijd vliegt. We zijn alweer meer dan twee jaar bezig met Muziek maakt School in de Zaanse wijk Poelenburg. Twee zeer mooie jaren waarin we veel dingen leerden over klassikaal muziekles geven én het organiseren van een team muziekdocenten voor dit specifieke doel. Dankzij deze ervaring was het dan ook mogelijk om er in het nieuwe seizoen een vijfde school bij te doen. In september 2012 werden wij benaderd door OBS De Voorzaan, een school die net buiten de wijk Poelenburg valt. De school had grootse plannen en wilde niet - zoals we dat op de andere scholen hadden gedaan - met alleen groep 5 starten en elk jaar een klas erbij nemen, maar direct de gehele school bedienen. Voor groep 5 t/m groep 8 moesten er instrumenten komen. Begin oktober was de kick-off van het programma en drie weken later ging ons team er aan de slag. Ook zijn we na de herfstvakantie op al onze scholen in de onderbouwklassen begonnen met het geven van DaCapo-lessen. Een deel van ons team volgt hiervoor speciale cursussen bij de Londense Jane Cutler, die deze methode jaren geleden ontwikkelde voor haar eigen lespraktijk. Voor de jongste kinderen kwam zij met mooie tekeningen waar liedjes bij hoorden, die de kinderen elke keer weer anders konden zingen, omdat de tekening zoveel verschillende interpretaties behelsde. Onze docenten zijn daar ook mee aan de slag gegaan en al na een paar lessen merkten zij hoe leuk en goed het werken is met deze methode! Twee jaar na onze grootse start in het Zaantheater, waar wij in de grote zaal een optreden gaven met 100 kinderen die net vier lessen hadden gehad, waren we er weer te gast. Inmiddels zitten er meer dan 600 kinderen in het programma, maar voor het Festival Klassiek aan de Zaan maakten we een selectie van 30 kinderen. Deze kinderen kwamen voornamelijk uit de zogeheten Plusklassen, waarvoor de extra gemotiveerde en/of getalenteerde kinderen zich kunnen opgeven, zodat ze ook naschools muziekles
54
kunnen volgen. Op het programma stond De Notenkraker van Tsjaikovski in een bewerking van Hendrik-Jan Lindhout en met teksten van Imme Dros. Een ensemble uit Holland Symfonia onder leiding van Dick Verhoef speelde het stuk en de kinderen speelden sommige delen mee. Zelf maakte ik een gewaagde keuze met kinderen uit groep 7, waarvan een deel meer dan een jaar geleden voor het laatst harp had gespeeld en een deel zelfs nog nooit! Een uitdaging om daar in drie lessen iets mee uit te voeren. Maar al na een paar minuten was duidelijk dat het moest lukken. Het was zo goed te merken dat deze kinderen al een tijd muziekles hadden gehad! Direct konden zij hun muzikale ervaringen van viool en gamelan omzetten naar de harp. Ze luisterden goed naar elkaar en letten heel goed op als ik voor ‘oefendirigent’ speelde. Heel gaaf om dat te constateren! In november 2012 hadden we een spannende dag toen de visitatiecommissie ons een bezoek bracht. Ik had een route uitgestippeld waarbij alle scholen werden bezocht en een groot deel van de verschillende instrumentale en vocale lessen kon worden bekeken. Volgens de planning zou de commissie bij een deel van mijn les aan groep 6 van OBS De Gouw aanwezig zijn. Bij aanvang van de les gaf ik aan dat er gasten zouden komen kijken en dat ik best een beetje zenuwachtig was daarvoor. ‘Maakt u zich maar geen zorgen, hoor, juf. We mogen u, dus dat zit wel goed.’ Een ietwat dubieuze, maar op dat moment toch ook wel hartverwarmende uitspraak. De regeling vanuit het Fonds voor Cultuurparticipatie houdt na dit schooljaar op. De projectleiding is druk doende met het ontwikkelen van allerlei verdienmodellen. Want dat we door willen gaan met dit geweldige werk, staat buiten kijf! Op de scholen in Poelenburg hebben inmiddels alle kinderen van groep 5, 6 en
kunstzone.nl
Claudia Rumondor is componist en is als assistent artistiek leider en harp- en gamelandocent verbonden aan Muziek maakt School.
advertentie
Nieuwsgierig geworden?
• • •
www.rumondor.nl www.fluxus.nl www.youtube.com/user/MuziekMaaktSchool
examenevaluaties // vo
vo // theatereducatie kunstenaars examenevalutaties over educatie
Besprekingen CSE’s Kunstvakken 2013
O
ok dit jaar worden er weer bijeenkomsten georganiseerd om de examens te bespreken: • In Utrecht door VONKC en door de gezamenlijke kunstvakverenigingen; • In Amersfoort door de VLS • In Groningen door Academie Minerva. Let op: Een en ander verloopt anders dan in voorgaande jaren: Voor deelname verzoeken wij u zich aan te melden onder vermelding van naam, adres, postcode/woonplaats, wel/niet lid via het betreffende emailadres of de betreffende website. Van niet-leden - dus ook van Kunstzoneabonnees - vragen wij € 25,-- voor een bijdrage in de onkosten. Deelname is gratis bij VMBO Dans en VMBO Drama en bij de besprekingen in Groningen. Bij alle overige examenbesprekingen is deelname gratis voor leden van BDD, NBDK, VLS en VONKC.
VMBO-GL en VMBO-TL Kunstvakken 2
HAVO en VWO Kunst algemeen
Kunstvakken HAVO en VWO (oude stijl)
VMBO Beeldend
HAVO Kunst algemeen
Datum: woensdag 22 mei 2013 Tijd: 17.30 uur (tot 20 uur) - met
Datum: dinsdag 21 mei 2013 Tijd: 15 uur (tot 17.30 uur) - met
HAVO Beeldend - Tehatex (oude stijl)
broodjes
Hogeschool Domstad Koningsbergerstraat 9 3531 AJ Utrecht (030) 2927700 Aanmelden: www.kunstzone.nl/ examenbesprekingen
broodjes Locatie: Vathorst College Lovink 6 3825 MP Amersfoort (033) 4968240 Aanmelden: www.kunstzone.nl/ examenbesprekingen
VMBO Dans
VWO Kunst algemeen
Locatie:
Datum: maandag 4 juni Tijd: 15 uur (tot 18 uur) Locatie: Kunstfactor
2013
Harry Bannink zaal Kromme Nieuwegracht 66 (ingang via Jeruzalemstraat) 3512 HL Utrecht (030) 7115100 Aanmelden: Marjolijn Breuring - (06) 21255808
[email protected] VMBO Drama
Datum: dinsdag 21 mei 2013 Tijd: 18 uur (tot 20.30 uur) - met
broodjes Locatie: Vathorst College Lovink 6 3825 MP Amersfoort (033) 4968240 Aanmelden: www.kunstzone.nl/ examenbesprekingen N.B. Wilt u beide besprekingen bijwonen? Dan ook twee keer aanmelden!
Datum: vrijdag 31 mei 2013 Tijd: 16 uur (tot 18 uur) Locatie: Utrechts Centrum
broodjes Hogeschool Domstad Koningsbergerstraat 9 3531 AJ Utrecht (030) 2927700 Aanmelden: www.kunstzone.nl/ examenbesprekingen Locatie:
VWO Beeldend - Tehatex (oude stijl) Datum: donderdag 23 mei 2013 Tijd: 18 uur (tot 20 uur) - met
broodjes Hogeschool Domstad Koningsbergerstraat 9 3531 AJ Utrecht (030) 2927700 Aanmelden: www.kunstzone.nl/ examenbesprekingen Locatie:
voor de Kunsten Domplein 4 3512 JC Utrecht (030) 2339933 Aanmelden: Bas Jacobs - (030) 2760099
[email protected]
Datum: donderdag 30 mei Tijd: 12 uur (tot 14 uur) Locatie: Vathorst College
2013
VWO Muziek (oude stijl) Datum: donderdag 30 mei Tijd: 14 uur (tot 16 uur) Locatie: Vathorst College
VMBO Muziek
2013
Lovink 6 3825 MP Amersfoort (033) 4968240 Aanmelden: www.vls-cmhf.nl
Datum: dinsdag 21 mei 2013 Tijd: 13 uur (tot 15 uur) Locatie: Vathorst College
Lovink 6 3825 MP Amersfoort (033) 4968240 Aanmelden: www.vls-cmhf.nl
kunstzone.nl
Academie Minerva organiseert besprekingen van een aantal examens in de kunstvakken om in de drukke examentijd de docenten uit Groningen (en omgeving) een lange reis naar Utrecht te besparen. Mail voor informatie naar Marieke van Stempvoort: a.h.m.van.
[email protected].
Voor alle Groningse besprekingen geldt: Locatie: Academie Minerva
(gebouw van Piet Blom) Gedempte Zuiderdiep 158 9711 HN Groningen (050) 5951221 Aanmelden: Ineke van der Leij
[email protected] VMBO Beeldend Datum: woensdag 22 mei Tijd: 18 uur (tot 20 uur)
2013
HAVO Muziek (oude stijl)
Lovink 6 3825 MP Amersfoort (033) 4968240 Aanmelden: www.vls-cmhf.nl
56
Datum: donderdag 23 mei 2013 Tijd: 15.30 uur (tot 17.30 uur) - met
Besprekingen CSE’s in Groningen
mei 2013
HAVO Beeldend - Tehatex (oude stijl) Datum: dinsdag 21 mei Tijd: 18 uur (tot 20 uur)
2013
VWO Beeldend - Tehatex (oude stijl) Datum: woensdag 22 mei Tijd: 18 uur (tot 20 uur)
2013
HAVO Kunst algemeen Datum: woensdag 22 mei Tijd: 18 uur (tot 20 uur)
2013
VWO Kunst algemeen Datum: dinsdag 21 mei Tijd: 18 uur (tot 20 uur)
2013
Karakter van alle bijeenkomsten Deze besprekingen zijn bedoeld als service aan de leden van de kunstvakverenigingen BDD, NBDK, VLS en VONKC. Ook niet-leden - dus ook Kunstzone-abonnees - zijn hierbij van harte welkom tegen betaling van € 25,-per bijeenkomst. De bijeenkomsten hebben de status van het delen van en het luisteren naar elkaars ervaringen met de voorbereidingen, de afname en de correctie van zowel het centraal schriftelijk examen (CSE) als het centraal praktisch examen (CPE) en de voorbereidingen (CPE) hierop. Deze opzet blijkt erg motiverend voor docenten, vooral voor de jongere generatie. De aanwezigen gebruiken de bijeenkomst als toetsmoment voor zichzelf: Hoe heb ik deze vraag gewaardeerd? Hoe hebben collega’s dat gedaan? Hoe moeten we het correctievoorschrift van het College voor Examens (CvE) interpreteren? Gezien het uitwisselingskarakter verschijnen er geen verslagen van deze bijeenkomsten. Dit om te voorkomen dat degenen die niet aanwezig waren, onjuiste conclusies trekken. De aantekeningen die we maken, zijn ten behoeve van het Cito. Het College voor Examens bepaalt achteraf of er voor de toekomst eventuele bijstellingen noodzakelijk zijn. Ook is het mogelijk dat tijdens een examenbespreking fouten in een opgave of correctievoorschrift geconstateerd worden. Dit zal dan gemeld worden aan de examenlijn van het College voor Examens en kan in sommige gevallen leiden tot een aanvulling op het correctievoorschrift. Meestal wordt de vergadering bijgewoond door een vertegenwoordiger van het College voor examens en/of Cito. Hun rol beperkt zich echter tot toehoorder of het beantwoorden van vragen die er leven. Tijdens de examenbesprekingen worden geen beslissingen genomen over aanpassingen van een correctievoorschrift. Van de evaluaties van de muziekexamens worden wel verslagen gemaakt.
57
begrijpen en begrepen worden
begrijpen en begrepen worden
1
2
Filosofie, een voorwaarde voor cultuureducatie
Begrijpen &
begrepen worden Met filosoferen breng je analytisch en creatief denken samen en die twee wissel je met elkaar af. Door te filosoferen ontwikkelen kinderen een onderzoekende houding, leren ze beter naar elkaar te luisteren en leren ze vooral om door te vragen. Tijdens het filosoferen proberen de kinderen met elkaar een kwestie zoveel mogelijk te verhelderen. Daarin ligt het verschil met een discussie, waarin het er eerder om gaat je gelijk te halen of anderen te overtuigen.
3
4
// po // AUTEUR: JANNEKE VAN WIJK
M
arja van Rossum is vakdocent kinderfilosofie. Iedere woensdag filosofeert ze op basisschool Het Mozaïek in Delft met kinderen van vier tot en met twaalf jaar. Berrie Heesen is haar grote inspirator. Toen hij ziek werd, beloofden Rob Bartels en zij verder te gaan met wat hij had opgebouwd. Er is veel werk verzet via het Centrum voor Kinderfilosofie, later Centrum Kinderfilosofie Nederland (CKN). In 2009 publiceerde zij met Rob Bartels het boek Filosoferen doe je zo, leidraad voor de basisschool. De toenemende belangstelling voor burgerschap en burgerschapsvorming in het onderwijs was de belangrijkste drijfveer om deze uitgaven te ontwikkelen. Die belangstelling is mede gevoed door de wetgeving: sinds 2006 hebben alle basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs de opdracht gekregen burgerschap bij de leerlingen te bevorderen. Marja: ‘In een democratische samenleving als de onze hebben burgers een goed denk- en oordeelvermogen nodig, moeten ze tot dialoog in staat zijn en weten om te gaan met verschil van mening. Dat zie je allemaal terug in het filosoferen.’ Waarom zou je filosoferen met basisschoolleerlingen? Er bestaan toch al kringgesprekken? Marja: ‘Je stelt bij een filosofisch gesprek een ander soort vragen. Je zoekt naar de betekenis die er achter de vraag zit. Waar stoelt een reactie op? Ik probeer ze ook te leren om los te koppelen van wat er ge-zegd wordt en wie het gezegd heeft. Wie het zegt, is niet relevant. Uitspraken worden onderzocht. Je leert kinderen ge-
58
nuanceerder denken en genuanceerder inbrengen. De kunst is wanneer reageer je op elkaar en wanneer verzamel je nieuwe ideeën. Met een groep onderzochten we: ‘Wanneer is iets kunst?’ Er komen dan vervolgvragen zoals: ‘Kan iets kunst zijn als het alleen in je hoofd zit?’ ‘Als iets gemaakt is, is het dan kunst? Kun je samen kunst maken of kan dat alleen in je eentje? Is een eerste exemplaar wel kunst en de reproductie niet?’ Hoe pak je dat aan, zo’n filosofisch gesprek? ‘Ik ga vaak uit van een gezamenlijke inleiding: een activiteit, een film, een verhaal of gedicht, een bezoek aan een theater of museum. Het onderzoek kan ook ontstaan uit een spontane vraag, door een krantenartikel of naar aanleiding van een gebeurtenis thuis of op school. Goed lesmateriaal helpt om lijn en regelmaat aan te brengen in het filosoferen. Onderzoek wijst uit dat het dan het meeste oplevert. We beginnen met de startvraag, we verzamelen alle ideeën en kijken dan waar we op doorgaan. Tussendoor stel ik toetsende vragen: Heb ik het zo goed verzameld? Ik laat ze in tweetallen werken om over hun inbreng na te denken. Dan brengen de groepjes iets in. En vraag ik wie er iets anders heeft. Ik geef hen aan dat ze nadenken over hun antwoord in relatie tot andere antwoorden. Als groepjes niets zeggen, vraag ik: ‘Staat het er al bij wat jullie dachten?’ Het is lastig om geconcentreerd te blijven luisteren naar herhalingen. Je plaatst wat je zelf denkt in perspectief bij wat anderen denken. Je kunt zo je horizon verbreden. Op
een gegeven moment ging het in een gesprek over talenten en vervolgens ging het zo’n kant op dat iedereen hetzelfde dacht, zodat er van die sociaal wenselijke ideeën kwamen. Het was allemaal zo goed en iedereen had talenten en ze waren het allemaal vreselijk met elkaar eens. Als dat gebeurt, dan gooi ik qua denken de knuppel in het hoenderhok. Dus vroeg ik: ‘Kun je ook talenten hebben voor iets dat niet ten goede is?’ Iemand kan bijvoorbeeld heel goed inbreken of stelen. Is dat ook een talent?’ Wanneer is een filosofisch gesprek geslaagd? ‘Geslaagd is het als ze er echt over nagedacht hebben. Het gaat om de zoektocht. Ze leren dat het voorlopige antwoorden zijn. Ik spreek liever over ideeën dan over antwoorden. Ik leer ze niet te roepen om het roepen. Past hetgeen je in wilt brengen bij het onderzoek? Voegt het iets toe? Als de concentratie weg is, zeg ik even ademhalen en concentreren. Knijp in je handen. Mijn rol is voor hen duidelijk. Ze zeggen nooit alleen ja, ze zeggen altijd ja, want… Ze weten dat ik een toelichting wil horen en dat is een verschil met een gewoon kringgesprek. Ik kan luisteren en structureren. Wanneer kinderen een bepaald denkgereedschap spontaan gebruiken, bijvoorbeeld een mooie redenering, dan benoem ik dat. Na afloop wil ik graag dat de kinderen dingen vastleggen. Op zijn minst in de vorm van een opmerking, maar het kan ook uitgebreider met een praktische opdracht met getekende vormen of zelfs met een spel.’ v
kunstzone.nl
Afb.1: Foto: Rob Niemantsverdriet - Afb. 2 en 4: Foto: Janneke van Wijk - Afb.3: Foto: Marja van Rossum
Informatie
Filosofisch gesprek
Marja van Rossum is opgeleid door Berrie Heesen en andere kinderfilosofen (binnen en buiten Nederland) en maakt zich al jaren sterk voor filosoferen met kinderen. Zij was jarenlang coördinator van het Centrum voor Kinderfilosofie, later Centrum Kinderfilosofie Nederland en is een van de oprichters van Stichting Kinderfilosofie Nederland. Van Rossum coacht schoolteams, ontwikkelt projecten, geeft cursussen en trainingen en schrijft educatief materiaal. Sinds 2006 schrijft zij maandelijks voor de rubriek Denkspel voor Kleine Filosofen, twee filosofiepagina’s in kleutertijdschrift Pompoen. In samenwerking met kunstenaars, musea, jeugdtheaters en kunstzinnige instellingen ontwikkelt ze educatieve programma’s. De serie Filosoferen met … van het Kröller Müiller Museum is daarvan een mooi voorbeeld, evenals Het Rotterdamse project Ik mis je zo. Dit project ontving in 2007 de Jan Kassies Prijs, de Michelin-ster van de kunsteducatie. Filosoferen doe je zo is een praktijkgerichte cursus voor leraren basisonderwijs en docenten kunst en cultuureducatie. Ga voor meer informatie naar www.grootdenkraam.nl of mail naar
[email protected].
1.Nadenken over de startvraag, de vraag die de basisvraag opent. Met de startvraag inventariseer je de eerste ideeën en die noteer je. 2.Je stelt vervolgvragen om de ideeën helder te krijgen. 3.Vervolgens kiest de groep idealiter waarop ze door gaan. De taak van de docent is dan om te structureren en verdieping aan te brengen. 4.Afronding: hoe kijk je nu tegen die eerste vraag aan? Waar sta je nu? Denk je er anders over?
mei 2013
59
met ingehouden adem
met ingehouden adem
Links en rechts: Maquetteproject klas 2 Cambreur College Foto: Ruud van der Meer
Maquetteproject klas 2 Cambreur College Foto: Ruud van der Meer
met ingehouden
adem
In afwachting van de resultaten van Cultuur in de Spiegel Wij kunst- en cultuurdocenten zijn in gespannen afwachting van het eindproduct van Cultuur in de Spiegel (CiS). Kosten noch moeite zijn gespaard om een vervolg te geven aan Anne Bamfords conclusies over de Nederlandse cultuureducatie. Ingebed in een theoretisch kader van Barend van Heusden, voor de praktijk ingekleurd door de SLO en een keur van scholen, geobserveerd door universitaire onderzoekers en voorzien van een ruime subsidie om dit alles mogelijk te maken. Hoe veel// po/vo // AUTEUR: MAARTEN TAMSMA belovend kan iets zijn?
aan een gebrek aan theorie, maar is een kwestie van mager management, tekort aan geschoolde docenten en didactiek. De betrokken disciplines zouden duidelijke leerplannen moeten bieden zoals beeldend vorig jaar deed. Dat geeft inhoudelijke houvast aan goede lessen. Voor clusteractiviteiten mag een cognitieve theoreticus dan een kader aanbieden, in GGD-vorm. Ik wil overigens niemand die ermee overweg kan, een bruikbaar didactisch handvat onthouden; als het maar mooiere tekeningen (of muziek, of…) oplevert. Handschoen of harnas
Toch…
Het project is niet scheutig geweest met initiatieven om critici de kans te geven een inhoudelijk debat aan te gaan. Voordat het CiS-project komende herfst zijn eindrapportage lanceert, is een kritisch signaal misschien nog nuttig. Na die publicatie is het voor bijsturing te laat. Mijn status als bezorgde toeschouwer van het project spitst zich toe op twee aspecten: 1. Het theoretisch kader zou als vehikel moeten gaan functioneren voor funderende leerplanactiviteiten binnen de cluster cultuureducatie. De vraag is dan: Herkennen de diverse kunstdisciplines hun karakteristieke eigenheden in dit cognitieve bouwwerk terug? Ik denk van niet. 2. Het gezag van opdrachtgevers en uitvoerders veronderstelt, in een of andere vorm, een implementatie van de bevindingen van Cultuur in de Spiegel in het (cultuur)onderwijs. In website-teksten van CiS wordt de angst voor een verplichtend karakter van het leerplankader weggewoven. Ik ben er niet gerust op.
60
Mijn bezorgdheid over de wel zeer brede definitie van ‘cultuur’ in de opzet van CiS, laat ik verder onuitgewerkt. Een homeopathische verdunning van vakinhouden dreigt te ontstaan die de kunstvakken (het traditionele hart van kunst-/cultuureducatie) geen goed zal doen. Aanleiding tot bezorgdheid
Een studiedag op 3 februari 2011 voor de elite van de vaderlandse cultuureducatie leek een startsein te kunnen worden voor een inhoudelijk debat. Projectleider Van Heusden presenteerde op de hem bekende vaardige en deskundige wijze nog eens zijn gedachtegoed. De verslaggeving van de dag was nogal euforisch, maar ik signaleerde twee behoorlijk kritische referenten (Van Boxtel en Soetaert) en tenminste vier dito zaalreacties (Schönau, Bisschop Boele, Wienk en ikzelf). Drie van hen namen later de moeite hun kritiek aan Kunstzone toe te vertrouwen. Van Heusden reageerde op twee van de drie artikelen. Een dispuut leek te zijn ingezet. Maar de CiS-regie heeft daarna weinig ruimte gecreëerd voor een vervolg daarop.
Gezamenlijkheden van de kunst- en cultuurvakken
Dat er een kunst- en cultuurcluster zou bestaan met te integreren primaire vakinhouden (zonder geweld te doen aan essentialia van de betreffende discipline) is een fictie. Bèta-vakken hebben onderling meer gemeen. Een theorie die dit voorbehoud ongenoemd laat, acht ik gevaarlijk: dynamiet in de handen van beleidsmakers. De cruciale vraag: Is het theoretisch leerplankader straks een paraplu boven de kunst- en cultuurvakken, uitgaande van hun gemeenschappelijkheden, dus een Kleinste Gemene Veelvoud (KGV), òf een vangnet eronder uitgaande van alle eigenaardigheden die elk van de disciplines karakteriseert: een Grootste Gemene Deler (GGD)? De primaire kwaliteit van de cluster kunsteducatie wordt ontleend aan de inhoud van elk van de kunstdisciplines apart, niet aan hun gemeenschappelijkheden. De cultuureducatieve versnippering waarvan diverse nota’s gewag maken, ligt niet
kunstzone.nl
Ik kan weinig tegen het doorwrochte kaderbouwwerk van Van Heusden inbrengen. Het oogt doortimmerd; ik mis de deskundigheid in zijn discipline. Mijn vak niet. Twee dingen weet ik echter zeker: 1. Als niet Van Heusden, met zijn cultureel cognitieve specialisatie, deze opdracht had binnengehaald, maar bijvoorbeeld een pedagoog, was er een geheel ander verhaal gekomen. En …. 2. Als men met die nieuwe CiS-spelregels het speelveld van mijn discipline betreedt, mag ik wèl wat vinden. Daar heb ik verstand van. Ik wil de nestgeur van mijn vak in een koepel-theorie herkennen, hem als een goed-passende handschoen ervaren, niet als een harnas. Als docent beeldende kunst en vormgeving ben ik aan te spreken op de beeldbekwaamheid van mijn leerlingen. Dat beelden in toenemende mate een rol spelen in de hedendaagse maatschappij en dus ‘het omgaan ermee’ een plek moet hebben in het onderwijs, behoeft geen pleidooi, zelfs niet op Zijlstra-niveau. Beeldbekwaamheid is een autonome component in het pakket van essentialia
mei 2013
die we een leerling willen bijbrengen. Naast taal- en rekenvaardigheid en nog een aantal nuttigheden. Met onderwijs in BK&V wil ik direct toegang kunnen hebben tot de voorste rij van het Nederlandse onderwijs. Niet pas na een balloterende zeef van cultureel zelfbewustzijn. Ik voel me geen ondergeschikt onderdeel van een cluster cultuureducatie. Andere kunstvakcollega’s spreken maar voor zichzelf.
apotheose) de bedoeling niet is. Niettemin: het staat er wèl en zo gaat de beleidschrijver het ook begrijpen. Kortom: zolang CiS op werkvloerniveau niet hartstikke duidelijk maakt welke relatie er is met de vakinhoud van de kunstvakken, krijgt deze een papieren tijger (onbedoeld?) scherpe tanden die met zijn verbaal gebrul op de verkeerde bureaus de verkeerde processen kan opwekken. Een matrix met vier vaardigheden en vier media is niet afdoende.
Mijn grote zorg is dat beleidsbepalers het kader van CiS gaan gebruiken om de kunstvakken te kaderen en in een KGV-kooi te stoppen. CiS moet expliciet van de vakinhouden van de kunst- en cultuurvakken afblijven en die niet ondergeschikt maken aan het theoretisch raamwerk.
En als we dan toch naar vakoverschrijdende activiteiten zoeken: Stel, mijn schoolbestuur heeft geld over en besluit bij het vijftigjarig bestaan de hele school mee te nemen naar Cirque du Soleil. Toch een topvoorstelling waar (bijna) alle kunstvormen interdisciplinair hun plek krijgen, zelfs zonder dat beeldend wordt ondergesneeuwd door het professionele geweld van muziek, dans, drama. Stel dat we (de sectie kunstvakken) de behoefte hebben om de leerlingen voor te bereiden op wat komen gaat, of in nagesprekken reflectie willen plegen. Ligt het dan voor de hand dat we het theoretisch kader van CiS uit de kast halen? Genieten/ begrijpen de leerlingen meer, omdat ze beseffen dat ze aan cultureel zelfbewustzijn hebben gedaan? v
Didactische cyclus
Zowel het Zwarte Boekje als de uitgewerkte SLO-sheets tijdens bijeenkomsten geven aan dat de didactische cyclus van het model loopt van waarnemen, verbeelden, conceptualiseren naar analyseren. Dit geeft toch op zijn minst de indruk dat aan het eind van een cyclus de wetenschappelijke taligheid gloort. Voor kunsteducatie een onaanvaardbaar gegeven. Aan het eind van een didactische cyclus, startend met een tekening, staat bij een docent BK&V een betere tekening, geen talige vaardigheden. Bovendien: een slechte tekening wordt niet beter door een mooie reflectie, of andersom. Natuurlijk besef ik dat een zinnig gesprek voor, tijdens of na een museumbezoek of theatervoorstelling een toegevoegde waarde heeft. Op de website meldt Van Heusden dat deze bijwerking van zijn vier gecycliseerde basisvaardigheiden (met de analyse als
Dit artikel is een van redactiewege sterk ingekorte versie. Voor de complete versie van dit artikel gaat u naar www.kunstzone.nl > Downloads > Met ingehouden adem compleet.pdf
61
school met gouden randje
school met gouden randje
Foto’s: Hans van Dillen
schoolmet
we door iedere groep per kwartaal drie lessen met een aangepast programma aan te bieden. Al deze cultuuruitingen zijn aanvullend op het curriculum en geïntegreerd in de dagelijkse praktijk. Zo is bijvoorbeeld een groep bezig met klokkijken, er wordt over surrealisme verteld en ze maken klokken.
een gouden randje CiST ondersteunt scholen in cultuuronderwijs De school die ik vandaag bezoek, is een bijzondere school, hoewel dat van buitenaf niet echt zichtbaar is. Ik zie een modern gebouw, zoals iedere andere basisschool in een vrij jonge nieuwbouwwijk. Maar na een uitgebreide rondleiding ben ik overtuigd. Dit is een school met een gouden randje. // po //AUTEUR: THEA VUIK
62
M
anja Voogd is sinds 2 jaar directeur van OBS Bibit in de wijk Reeshof te Tilburg. Ze leidt me rond door de school. ‘We hoeven niet per se als officiële cultuurschool te boek te staan, maar wel als een school die daar flink in investeert, naast taal- en rekenopbrengsten en Cito-scores, want dat is uiteindelijk onze core-business. Twee leerkrachten zijn een aantal jaren geleden begonnen aan een ICC-cursus en hebben zowel collega’s als directie met hun enthousiasme aangestoken. Dit jaar volgt ons hele team zo’n ICC-cursus. We zijn nu in de fase aanbeland dat we kunst en cultuur goed proberen in te bedden
en daarna is het de bedoeling dat we het zelf oppakken zonder extra financiën en hulp van CiST (Cultuur in Scholen Tilburg). De ontwikkelingssubsidie die we krijgen, wordt binnen vier jaar afgebouwd. Op deze manier hebben we de tijd en ruimte om kunst- en cultuureducatie daadwerkelijk in de school te verankeren.’ OBS Bibit krijgt hulp van verschillende experts. Voogd: ‘We hebben een vakdocent voor dans op donderdag, een muziekjuf vanaf groep 1 en daarnaast beeldende vormingslessen door echte (externe) kunstenaars. We wilden een extra stap zetten met de inzet van kunstenaars. Dit doen
kunstzone.nl
In groep 8 maken ze een tableau over de Gouden Eeuw. Zo realistisch mogelijk verbeelden ze een huishouden van Jan Steen. Op die manier proberen we verdieping te geven aan het curriculum. Daarnaast behandelen per jaar vier kunststromingen. Op zichzelf staand, maar wel afgestemd op de periode van het jaar. Ook de buitenschoolse opvang is daar bij betrokken (OBS Bibit heeft intern een BSO, red.).’ ‘In groep 5 hebben ze keien getekend. Daar is een les over slaven aan vooraf gegaan. Dat slaven moeten doen wat ze niet willen. De kunstenaar probeert dit gevoel over te brengen door de leerlingen iets te laten doen waar ze heel veel moeite
mei 2013
mee hebben, wat ze eigenlijk niet willen, wat niet goed voelt. Leerlingen moesten de kei natekenen met hun verkeerde hand en daarna de kei (in popart-stijl) beschilderen met ook nog de goede hand aan iemand anders vast om te ervaren hoe het is om niet vrij te zijn. De emotie die dat oplevert! Het is niet alleen kijken naar die steen… er zit een heel proces achter. Wij vinden dat proces mogelijk nog belangrijker dan het resultaat. Bij groep 8 moest het gaan over gevoel en emotie gecombineerd met popart. Ze hebben een gedicht geschreven over een gevoel of emotie die bij hen belangrijk is. Je had gedichten over paarden, over verliefdheid, maar ook over sterfte. Soms wisten kinderen niets op te schrijven, maar hadden wel tranen in hun ogen. Die gedichten werden als flessenpost in een fles gestopt. Als er een dop op de fles zit, bepaalt de eigenaar wie het mag lezen. Als er geen dop op zit, mag iedereen het lezen. Je moet namelijk wel iets doen met je gevoel. Al is het alleen
maar opschrijven, dan doe je er ook iets mee. De emoticon op de buitenkant en de manier van versieren bepaalt wat voor gevoel of emotie er in de fles verborgen zit.’ ‘In groep 7 moest het over Romeinen en popart gaan. De kunstenaar heeft ze torso’s laten kleien en de armen en het hoofd af laten maken met ijzerdraad. Zie je? Dit is de god van de liefde: die omarmt. De coördinator van de BSO, een van de kunstenaars, probeert de dingen die hij doet in de klassen ‘s middags in de BSO weer terug te brengen.’ Natuurlijk loopt Voogd tegen de financiën aan. Nu krijgt ze nog aanvullende subsidies, maar later kan ze zich geen kunstenaars in de klas meer veroorloven. Ze heeft echter alle vertrouwen in het enthousiasme en de kennis van haar team. ‘We scoren niet alleen heel goed in taal en rekenen, maar investeren ook in de ontwikkeling van creativiteit. Hier bewijzen we samen dat het kan: : Én én!!’ v
63
boeksignalementen
Recensies
GeSPOT boeksignalementen
toneelDANSeXpositie&boeken
stoRytelling
vooRlezen in de kindeRopvang
Storytelling in 12 stappen is gebaseerd op de monomythe van Joseph Campbell en The Writer’s Journey van Christopher Vogler, ook wel bekend als De Reis van de Held. Voor schrijvers en verhalenvertellers vormt deze mythische verhaalstructuur een onuitputtelijke inspiratiebron. In deze praktische schrijfgids behandelt scenarioschrijver en schrijfdocent Mieke Bouma dit verhaalmodel stap voor stap. Storytelling in 12 stappen biedt richtlijnen voor het construeren van sterke plots en het creëren van universele en levensechte karakters. Oefeningen en praktische opdrachten helpen bij het oplossen van schrijfproblemen, zorgen voor inspiratie en prikkelen de verbeelding. Dit boek is niet alleen bedoeld voor auteurs, scenaristen, toneelschrijvers en producenten, maar voor iedereen die van verhalen houdt en ze wil (leren) schrijven of vertellen. Storytelling in 12 stappen: op reis met de held / M. Bouma, M. van Doorn (auteur van voorwoord). - Antwerpen [etc.]: Augustus, 2010. 143 pag. - ISBN 978-90-457-0446-3
Sinds 2000 doet TNS NIPO in opdracht van Stichting Lezen elke vier jaar onderzoek naar voorlezen in de kinderopvang (kinderdagverblijven en peuterspeelzalen). In dit onderzoek is speciaal aandacht voor de groep kindercentra die deelneemt aan BoekStart die in dit onderzoek zijn opgenomen met als doel een antwoord te geven op de vraag in hoeverre Stichting Lezen erin slaagt het voorleesklimaat op kindercentra te bevorderen via het programma BoekStart. Voorlezen in de kinderopvang 2012 / TNS NIPO. - Amsterdam : TNS NIPO/Stichting Lezen, 2013. – 97 pag. - In opdracht van Stichting Lezen. www.literatuureducatie.nl > PUBLICATIES > Voorlezen in de kinderopvang
pabo en cUltUURedUcatie Cultuurnetwerk Nederland heeft samen met PABO’s sinds 2001 projecten uitgevoerd om de kwaliteit van cultuureducatie op de PABO’s te versterken. Na een stimuleringsregeling en een verdiepingsproject stelde het ministerie geld beschikbaar voor de verankering van cultuureducatie in de PABO’s waarmee zogeheten cultuurwerkplaatsen werden ingericht waar oplossingen werden gezocht voor vraagstukken uit de praktijk van de PABO en het PO. Deze publicatie blikt terug op de subsidieperiode 2009-2012 aan de hand van een aantal overkoepelende, terugkerende thema’s: visie, zichtbaarheid, verankering, educatief ontwerp, vakoverstijgend werken, samenwerking met basisscholen, samenwerken met culturele partners, leren onderzoeken. Daarnaast zijn elf betrokkenen bij het PABO-project geïnterviewd. Cultuureducatie op de PABO: verleden, heden en toekomst van het cultuuronderwijs op de PABO / A. Vermeulen, [et al.], E. Wervers (projectleider). - Utrecht: Cultuurnetwerk Nederland, 2012. - 66 pag. In opdracht van het Ministerie van OCW www.cultuurnetwerk.nl/producten_en_diensten/publicaties/pdf/ PABO_MAGAZINE_DEF.pdf
theateRdoeboek Breek een been been: Theaterdoeboek is voor jongeren vanaf 12 jaar. Ook leerkrachten kunnen voor deze doelgroep inspiratie putten uit dit boek om met hun klas een aantal theateractiviteiten te doen. Aan de hand van opdrachten en tips ontdek je hoe je tot een goede verhaallijn komt en hoe je een personage creëert. Daarna maak je van je verhaal een echte voorstelling met decors en rekwisieten. In samenwerking met jeugdtheaterhuis larf. Breek een been: theaterdoeboek / V. Vandomme, P. Willems. - Tielt: Lannoo, 2012. - 92 pag. - ISBN 978 94 0140 201 9
64
reCENsies
kUnstedUcatie vooR JongeRen Vanuit het idee dat kunstonderwijs moet aansluiten bij de leefwereld van jongeren, bij mondiale ontwikkelingen en bij ontwikkelingen in de actuele kunst, zijn de uitgangspunten voor Altermoderne kunsteducatie ontwikkeld: intercultureel, procesgericht en leerlinggestuurd. In deze publicatie zijn deze uitgangspunten onderzocht. Het onderzoek gaat over de vraag hoe kunsteducatie van de 21e eeuw eruit zou moeten zien. Wat moeten leerlingen uit het voortgezet onderwijs leren om zich in de hedendaagse complexe en gemondialiseerde wereld te bewegen? Altermoderne kunsteducatie: theorie en praktijk / T. Groenendijk, M. Hoekstra, R. Klatser, F. Haanstra (begeleider). – Amsterdam; AHK, 2012. 176 pag. - In opdracht van het lectoraat Kunst- en cultuureducatie van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. - ISBN 978 90 802303 5 4
theateRtRadities Wereldtheater over theatertradities is onder meer bedoeld voor kunstvakstudenten en docenten voortgezet onderwijs. Via het bijbehorende werkboek maken leerlingen uit de hoogste klassen van het VO (HAVO en VWO) kennis met theatervormen uit Nederland en andere delen van de wereld. Om te zorgen dat leerlingen tradities uit niet-westerse landen kunnen plaatsen, wordt steeds een vergelijking gemaakt met westers theater in het algemeen en Nederlands theater in het bijzonder. De volgende theatertradities worden in het boek behandeld: Turks Karagoz-schaduwtheater (verteltheater), ghanees-Surinaamse Anansi-verhalen (verteltheater), Balinese topengdans (maskerdans), Indiaas kathakali-theater (dansdrama), Chinese Peking-opera (volksopera), Japans kabuki-theater (muziektheater). Met spelopdrachten en verwijzingingen naar film-, video en tekstfragmenten van de bijbehorende DVD en www.wereldtheater.nl. Wereldtheater: zes theatertradities in perspectief / E. Schra, B. Jacobs, [et al.]. – Amsterdam : International Theatre & Films Books, 2012. - 2 dl. ISBN 978-90-6403-773-3, ISBN 978-90-6403-782-5
infoRmatie Alle vermelde publicaties zijn opgenomen in de online bibliografie cultuureducatie en amateurkunst van het nieuwe landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (lKCA). De bibliografie biedt een compleet en actueel overzicht van alle relevante literatuur over cultuureducatie en amateurkunst. Meer informatie: www.lkca.nl/ bibliografie, e-mail:
[email protected], (030) 7115100.
kunstzone.nl
componist van het vocale
danstheoRie en -pRaktiJk vooR vo
De 150e verjaardag van Alphons Diepenbrock (1862-1921) ging niet onopgemerkt voorbij in het Nederlandse muziekleven. Dankzij vele uitvoeringen van zijn werken, CD-opnames, het lanceren van de website en de online oevrecatalogus kwam deze ooit zo beroemde, de laatste tijd steeds minder uitgevoerde, maar nog steeds belangwekkende componist weer uitvoerig ter sprake. aUteUR: olga de koRt-koUlikova
Eindelijk is er dan een handzaam en zeer informatief boek voor de dansdocenten die zich al jaren op VO-scholen inzetten om van dans een examenvak te maken. Een dansdocent, die op een VOschool in een eindexamenklas dans doceert, heeft zich te houden aan de uitleg van een behoorlijke serie begrippen, de dansgeschiedenis en het inzichtelijk maken wat dans is en hoe het opgebouwd is, uit composities van dansbewegingen, samenwerkingsvormen en dansstructuren.
H
et boek van leo Samama beantwoordt aan de verwachtingen van zowel musicologen als muziekliefhebbers, en maakt duidelijk waarom juist deze componist als de belangrijkste na Sweelinck wordt genoemd. Het is een boeiend geschreven, wetenschappelijk uitstekend onderbouwd, goed gestructureerd en veelomvattend boek over Diepenbrock, zijn werken, tijdgenoten en de tijdgeest. Niets blijft onderbelicht: vakbroeders, liefdesrelaties, inertie, twijfels, oorlogsjaren, standpunten, artikelen, vriendschappen. Samama maakt de lezers steeds nieuwsgieriger door de spanning als in een roman op te bouwen en hij leidt de lezers via Een algemene verkenning en Het leven van Alphons Diepenbrock naar het hoofdstuk De Muziek. Bij de eerste twee hoofdstukken zijn citaten uit brieven, recensies en dagboeken die Diepenbrock als mens en musicus helpen te belichten, hier mogen de muziekvoorbeelden uit missen, toneelmuziek, koorwerken en liederen voor zich spreken. De vragen die Samama zich in zijn boek stelt over de verhouding van de hedendaagse luisteraars tot de muzikale erfenis van Diepenbrock en de reden van het uitblijven van internationale bekendheid, zijn onmogelijk te beantwoorden zonder enige kennis van zowel de persoonlijkheid van de componist als van zijn oeuvre, en met die kennis voorziet Samama zijn lezers in ruime mate. De puzzelstukken vallen in elkaar, en zo wordt het duidelijk waarom Matthijs Vermeulen zijn vriend, collega en mentor Diepenbrock beschreef als ‘de dichter van dromen, de visionair, de schepper van kleuren en ontroeringen, de meester van irreële werelden, de kunstenaar; […] de aristocraat van gebaar, van geest, van techniek, van gedachten en gevoelens’. Kortom, de belangrijkste Nederlandse componist na Sweelinck. Alphons Diepenbrock Conponist van het vocale Leo Samama University Press, Amsterdam 2012 321 pagina’s ISBN 978 90 8964 545 6
mei 2013
aUteUR: paUl RooyackeRs
I
n 54 bladzijden schetst de auteur een gemakkelijke uitwerking van wat een leerling zich eigen dient te maken: hoe begrijp ik de inhoud van de dansbegrippen? Wat betekenen de begrippen in gewoon Nederlands - de tot nu toe gebruikte begrippenlijst was er een van de SlO en was op docentenniveau geschreven. Achtereenvolgens komt in het boek de dansgeschiedenis aan bod, prima uitgelegd en met fotomateriaal ondersteund, en vervolgens worden de functies, de danselementen, de structuren, de danspatronen helder behandeld. Wat tot nu toe nog nergens werd beschreven, zijn de precieze omschrijvingen van wat de diverse dansstructuren inhielden. De schrijfster legt met voorbeelden uit wat een structuur als opeenstapeling is, wat een canon is, wat herhaling in de dans is en wat opeenvolging. Zo worden de meest gangbare structuren in een bladzijde verhelderd! In het boek worden ook talloze (keuze)opdrachten gegeven, zodat de docent direct aan de slag kan, en wel praktisch. uiteindelijk worden op de laatste bladzijden nogmaals de belangrijkste begrippen beschreven, zodat men terecht kan spreken van een volledig werk dat zich heeft gespiegeld aan de eindtermen die het College voor Examens (CvE) stelt. In ieder hoofdstuk worden praktijk en theorie op deze manier gekoppeld en transparant. Voor jongeren is de danstaal al ingewikkeld genoeg, maar de auteur heeft met dit boek een compact werk afgeleverd waar men jaren mee vooruit kan. Dans Theorie en praktijk voor het voortgezet onderwijs Maedy de Miranda-Tol Uitgeverij Lambo, Arnhem 2012 54 pagina’s ISBN 978 94 6062 044 7 Prijs: € 20,45
65
actief met ckv
actief met ckv
actieFMETckv 1
edUcatie/exposities
constantiJn & chRistiaan hUygens is van 25 april t/m 28 augustus in de grote Kerk in Den Haag een tentoonstelling die de Gouden Eeuw voor leerlingen van groep 6, 7 en 8 en alle middelbare scholieren tot leven laat komen. Door de veelzijdigheid aan onderwerpen biedt de tentoonstelling veel aanknopingspunten voor zowel primair als voortgezet onderwijs. Voor beide niveaus is een interessant, verrassend, interactief, leerzaam en gratis educatief programma ontwikkeld. Door het gebruik van exhibits, schilderijen, objecten, schaalmodellen en nog veel meer leuke presentatievormen en interactieve technieken komt de gouden Eeuw tot leven. Woensdag 15 mei is er een docentenbijeenkomst. Mail voor informatie naar educatie@ huygenstentoonstelling.nl. www.huygenstentoonstelling.nl > onderwijs+, grote kerk den haag exhibition brengt een grote internationale kunstexpositie naar het witte doek in Amsterdam, Den Haag en groningen. Op 27 juni is dat Munch 150. Noorwegen viert de 150e verjaardag van Edvard Munch (1863-1944) met exposities in het Nasjonal Museet en het Munch Museet in Oslo. De internationale belangstelling is enorm, al was het maar omdat een versie van De schreeuw onlangs voor een recordbedrag van 120 miljoen dollar is geveild. De film belicht de totstandkoming van de exposities en toont een uitgebreide reconstructie van het leven van de Noorse kunstenaar. Deskundigen en gasten delen hun expertise met Tim Marlow. Donderdag 10 oktober staat Vermeer op het programma. Mail voor informatie naar
[email protected]. www.pathe.nl/exhibition, pathé amsterdam, den haag, groningen fRans hals. oog in oog met RembRandt, RUbens en titiaan is t/m 28 juli in het Frans
1 CHRISTIAAN HuygENS
Hals Museum te Haarlem de eerste grote Hals-tentoonstelling in bijna 25 jaar en toont sleutelstukken van zijn hand temidden van schilderijen van bekende voorgangers en tijdgenoten onder wie Titiaan, Rembrandt, Rubens, Van Dyck en Jordaens. Deze bijzondere confrontatie van meesterschilders is essentieel om de schilderkunst van de zeventiende eeuw te begrijpen. Beroemde schilders maakten hun werken immers vaak in reactie op elkaar, met de bedoeling de ander te overtreffen en iets bijzonders neer te zetten. Het resultaat van hun inspanningen is dan ook het beste te beoordelen wanneer vergelijkbare werken zij aan zij te zien zijn. De bezoeker kan zo zelf bekijken voor welke artistieke uitdagingen Hals moet hebben gestaan en wat hem uniek maakt. Voor het onderwijs van PO t/m VO is een aantrekkelijk programma beschikbaar. Er zijn verschillende mogelijkheden: workshops en interactieve museumwandelingen. Voor leerlingen die het museum zelfstandig bezoeken, is een actuele kijkwijzer te downloaden. www.franshalsmuseum.nl > frans hals. oog in oog met Rembrandt, Rubens en titiaan, frans hals museum haarlem
2
digitale infoRmatie ondeRzoek biJ mUseUm boymans van beUningen heeft ertoe geleid dat de collectie optimaal is gedocumenteerd. Museum Boijmans Van Beuningen bezit een van de belangrijkste verzamelingen tekeningen van oude meesters ter wereld. Een belangrijk deel daarvan, de Nederlandse tekeningen uit de vijftiende en zestiende eeuw, is nu voor het eerst wetenschappelijk ontsloten in een digitale bestandscatalogus. Deze omvat ruim 400 tekeningen en is tegelijkertijd de eerste online catalogus die het museum van zijn collectie publiceert. De uiteindelijke catalogus omvat 403 tekeningen (en 53 recto’s), waarvan de helft anoniem is en de andere helft van de hand van ruim 60 verschillende meesters,
onder wie Hendrick goltzius, Hans Bol, Karel van Mander en Abraham Bloemaert. www.collectie.boijmans.nl > onderzoek
digifamilie een uniek internetspel. Het is het eerste educatieve spel dat live op internet wordt gespeeld door gezinnen. Door middel van actuele opdrachten in verschillende virtuele werelden ontwikkelen kinderen en ouders sámen veilige internetvaardigheden. Tijdens de opdrachten leren de kinderen van de ouders, maar de ouders óók van de kinderen. Het gezinsspel start met het verhaal van Mike en Moniek, twee kinderen die een zoektocht ondernemen in de virtuele wereld. Door het succesvol volbrengen van de opdrachten in bijvoorbeeld Hyves, Twitter, Habbo, Wikipedia en youTube kunnen de deelnemende gezinnen Mike en Moniek helpen weer terug te keren naar de realiteit. Voor de ontwikkeling van dit unieke internetspel is gebruik gemaakt van geavanceerde filmopnames en van de nieuwste internettechnologie. Het programma is een samenwerking tussen de Nationale Academie voor Media en Maatschappij, Stichting De Kinderconsument, Stichting Media Rakkers, NKO (Nederlandse Oudervereniging Katholiek Onderwijs) en Mediawijzer.net. Mail voor informatie naar bamber.
[email protected]. www.digifamilie.nl
3
in de bioscoop bespreekt alle nieuwe films en toont de trailers. Tevens zijn op deze jongste filmsite van Nederland veel recensies te lezen en blijf je uitstekend op de hoogte door interessant filmnieuws. www.indebioscoop.com lespakket steRRen dansen op de sites voor PO en VO is gratis te downloaden. In deze les komen vragen aan de orde als: Wat is een goede website voor kinderen? En hoe beoordeel je dat eigenlijk? De leerlingen mogen hun waardering, uitgedrukt in sterren, geven aan websites die ze vaak bezoeken.
2
3
FRANS HAlS - luITSPElER (CIRCA 1623)
HOMEPAgE VAN WWW.DIgIFAMIlIE.Nl
Welke website krijgt de meeste sterren? Deze les is geschikt voor de vakgebieden CKV (handvaardigheid, kunst, cultuur), informatica, mentorlessen en maatschappijleer. www.goudenapenstaart.nl/voorscholen kRiskRas cobRa is een website voor de jeugd om kennis te maken met Cobra. De kunstenaars van Cobra vernieuwden de moderne kunst in Nederland. Door Cobra maakte de kunst na de oorlog een fris nieuw begin. www.krskrscobra.nl, cobra museum amstelveen
WebWalk van Digital Playground nu ook voor iedere docent beschikbaar. De software die al jaren door leerlingen in de workshops van Digital Playground wordt gebruikt, is voor ieder vak prima geschikt om zelf online lessen te maken en te geven. Maak stap-voor-stap lessen over ieder denkbaar onderwerp. Wilt u zelf een les maken over social media, software uitleggen of een handleiding maken voor de ElO voor collega’s of leerlingen? Dit kan eenvoudig met Webwalk. Op de website maakt u gratis een account aan. Vervolgens kunt u alle functionaliteit uitproberen. www.digitalplayground.nl > Webwalk
4
les 2.0 is een online onderwijsplatform waar audiovisueel materiaal uit de archieven van Beeld en Geluid en van andere Nederlandse musea en erfgoedinstellingen aangeboden wordt aan het VO. LES 2.0 en De Digitale Klas bieden nu in samenwerking LES 2.0 aan. Docenten kunnen het materiaal inzetten als mediarijke aanvulling op hun lessen. Het materiaal op LES 2.0 is speciaal ontwikkeld en geselecteerd voor de doelgroep en sluit aan bij de eindtermen van het voortgezet onderwijs. De Digitale Klas is een interactieve, online oplossing die docenten in staat stelt de mogelijkheden van het digitale schoolbord optimaal
te benutten en die aansluit bij bestaande lesmethoden. Door deze nieuwe manier van lesgeven, pikken leerlingen de informatie snel op en kunnen ze de lesstof beter onthouden. Daarnaast biedt De Digitale Klas docenten de mogelijkheid om zelf interactief lesmateriaal te ontwikkelen en dat te delen met collega’s. LES 2.0 is een initiatief van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid en een samenwerking tussen EYE Film Instituut Nederland, Nationaal Archief, NCB Naturalis, Museum Volkenkunde, Rijksmuseum van Oudheden en met bronnen van Kennislink.nl, Nationaal Historisch Museum, Stichting Natuurbeelden, Amsterdam Museum en Regionaal Historisch Centrum Eindhoven. www.dedigitaleklas.nl of www.les20.nl
WoRkshops foam docentenWoRkshops worden gehouden op donderdag 9 mei, donderdag 12 september en donderdag 12 december, steeds van 15 tot 18 uur. Ook mogelijk voor groepen docenten. De workshop is bedoeld voor docenten die kennis willen maken met het educatiemateriaal en de lesmethodes van Foam. Als deelnemer krijg je een blik achter de schermen van de educatieafdeling. Wat voor programma’s worden er aangeboden voor scholen en welke projecten worden er ontwikkeld door Foam? Daarnaast wordt de lesmethode van Foam uitvoerig behandeld. Hoe bespreek je een beeld met je leerlingen en hoe kunnen de inspiratievideo’s van Foam for you worden ingezet in de eigen les? Je gaat zelf aan de slag met een digitale camera en leert in korte tijd hoe je een van de vier basisbegrippen kunt inzetten in de les of in een projectweek. De workshop is ook een plek om collega’s te ontmoeten en gezamenlijk te bespreken hoe fotografie ingezet kan worden in je eigen lespraktijk. Mail voor informatie naar
[email protected].
5
4
www.foam.nl > foam bezoeken > tours & Workshops > scholen > docenten, foam amsterdam
gRaffiti WoRkshops van VijfB leren je de basistechnieken van de kunst van het letters spuiten en het omgaan met de spuitbus. Deze workshop kunnen op locatie gedaan worden. VijfB verzorgt ook complete CKV-dagen op uw school. Mail voor informatie naar
[email protected]. www.vijfb.com
6
ipad in de klas is in opmars. Ook voor de kunstzinnige oriëntatie en media-educatie is de iPad interessant. Het is namelijk een mobiele multi-media ontwerpstudio. Als kunstvakdocent en master kunsteducatie heeft Annemie Sijstermans zich gespecialiseerd in ICT en spit zij uitgebreid de mogelijkheden uit van wat de iPad te bieden heeft. Kinderen gaan er gemakkelijk mee om. Wel hebben ze handvatten nodig in origineel en creatief denken. Daarbij zijn inspirerende voorbeelden de start. Annemie Sijstermans komt in de klas gastlessen geven en samen met de leerlingen ontdekken docenten hoe de iPad een aantrekkelijke uitbreiding is. Ook zijn er workshops Flash in de klas mogelijk. Mail voor informatie naar annemiesijstermans@planet. nl. www.mediawijsmetanimatie.nl
7
made in china en kUnst en klei zijn workshops van Keramiekmuseum Princessehof waarbij de leerlingen kennis maken met keramiek over vakmanschap, internationale handel, emotie & kunst. Wat hebben kunst en klei met elkaar te maken? Van alles! Veel kunstenaars maken fantastische kunstwerken van klei. Hele verhalen kunnen ze erin kwijt. Er is van alles te ontdekken aan de kunstwerken die je in het museum ziet. Van groot en veelkleurig tot klein met ingetogen kleuren. De een is glad, de ander ruw. Allemaal vertellen ze iets, ze drukken iets uit. Vaak heeft de kunstenaar heel bewust voor klei gekozen om zo’n kunstwerk te maken. Als je zelf wel eens iets van klei hebt gemaakt,
5 FOAM DOCENTENWORKSHOP
6 RESulTAAT gRAFFITI WORKSHOP
dan weet je dat dat nog niet zo makkelijk is. Hoe kun je bijvoorbeeld nou echt goed uitbeelden hoe iemand zich voelt? Vormen, kleuren, alles speelt een rol. Er zijn gedifferentieerde programma’s voor het VO. Werkvormen: interactief onderwijsleergesprek waarin kijken, aanraken, doen, onderzoeken en presenteren centraal staan. Museumdocenten begeleiden de programma’s. www.princessehof.nl/inhoud/57. html, keramiekmuseum princessehof leeuwarden
ooRkaan wil basisschoolleerlingen de kracht van levende muziek laten ervaren op school en in de theaterzaal. Daarom werkt Oorkaan altijd met musici en ensembles die allerlei soorten muziek spelen: van klassiek tot jazz, van wereldmuziek tot geïmproviseerde muziek. En uiteraard biedt Oorkaan een uitgebreid educatieprogramma aan. Elk project bestaat uit een schoolvoorstelling (in theater of concertzaal) en een lesbrief met kijk- en luistermateriaal. Dit pakket kan worden uitgebreid met workshops op school en trainingen voor leerkrachten. Voorafgaand aan de voorstelling verzorgen ze een of meer muziekworkshops in de klas, die worden gegeven door een deskundige workshopleider. Mail voor informatie naar tim@oorkaan. nl. www.oorkaan.nl > edUcatie RUssia xl - hedendaagse beeldhoUWkUnst Uit RUsland is op het Lange Voorhout van 28 mei t/m 8 september en in Museum Beelden aan Zee van 28 mei t/m 27 oktober te zien, want Den Haag pakt deze zomer spectaculair uit met deze grote tentoonstelling: ruim honderd werken van de belangrijkste Russische kunstenaars van de afgelopen dertig jaar. Eén tentoonstelling, twee locaties. De kerntentoonstelling is in Museum Beelden aan Zee aan de Scheveningse kust. Een twintigtal monumentale beelden op het Lange Voorhout in het historisch centrum van Den Haag complementeren de
tentoonstelling. www.beeldenaanzee.nl, museum beelden aan zee en lange voorhout den haag bont en blaUW is een fantasievolle voorstelling door Introdans Ensemble voor de jeugd. Het vormt t/m 14 juni een kleurrijke mix van dan. Introdans neemt het jonge publiek mee in de fantasievolle wereld van Alwin Nikolaïs. Deze beroemde Amerikaanse kunstenaar maakte niet alleen choreografieën, maar ontwierp zelf ook licht, geluid, decor en kostuums, hetgeen resulteerde in een uniek oeuvre van in totaal zo’n honderd magische producties. Mail voor informatie naar publiciteit@ introdans.nl. www.introdans.nl, introdans arnhem
8
informatie De vermelde activiteiten vormen een selectie uit de overzichten van de cultuur- en kunstsite CKplus. nl, samengesteld door de beheerders Wil en Hans Weikamp. CKplus geeft actuele overzichten van educatieve activiteiten, exposities en naslag sites van de culturele en kunstinstellingen. Deze informatie vindt u op www.ckplus.nl, e-mail
[email protected].
7
8 INTRODANS
(advertorial)
Ontmoet
Fernando Sánchez Castillo El suEño dE la razón / dE slaap van dE rEdE
Still from
Stone S ou
l Army,
2013
ce, 2007
gasus Dan
Still from Pe
Fernando komt aan in Nederland
Fernando
Vanaf 20 maart kunt u Fernando en zijn nieuwste werk in de Rabo Kunstzone ontmoeten. Hij neemt u in deze tentoonstelling mee op de reis die hij zelf ook maakte om tot de kunstwerken te komen.
13 tzone, 20
in de Kuns
Download de Rabo Kunst app. en geniet van de publicaties van de Rabo Kunstzone. U krijgt een inkijkje in het leven van de kunstenaar: u ontmoet de mensen in zijn omgeving en ziet het productieproces van de werken. We nemen u mee naar de achterkant van de tentoonstelling, daar waar u normaal gesproken niet kunt komen.
Hij verlegde letterlijk zijn grenzen. Van de Spaanse dictatuur uit de tijd van Franco naar het leger in Peru en naar de anonieme eenling die bijna vijfentwintig jaar geleden in China voor een colonne tanks stond. In de ontmoeting van tegenstellingen, het conflict tussen beelden, ontstaan nieuwe verhalen voor de toekomst. In de dualiteit van de beelden stelt Fernando u een intrigerende vraag: wat gebeurt er als de rede slaapt? Ontstaan dan vreselijke creaties of prachtige dromen?
Rabo Kunstzone Croeselaan 18 3521 CB Utrecht
Open op alle werkdagen van 9.00 – 18.00 uur www.rabobank.nl/kunst