DB 15-07-2014
Mededeling inzake stand van zaken samenwerkingsafspraken vergunningverlening en handhaving waterschappen en Rijkswaterstaat en samenloopafspraken Achtergrond Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Dit betekende voor de waterschappen en Rijkswaterstaat (RWS) een impuls richting meer uniformiteit en een belangrijke efficiencyslag door samenvoeging van diverse waterwetgeving in één Waterwet. In het voorjaar van 2011 is het Bestuursakkoord Water gesloten tussen de bestuurlijke waterpartners. Hiermee wordt een verdere doelmatigheidswinst beoogd die geleidelijk oploopt tot 750 miljoen euro in 2020. Om dit te realiseren, zijn onder andere afspraken gemaakt op het gebied van vergunningverlening en handhaving tussen de waterschappen en RWS. Versterkte samenwerking vergunningverlening en handhaving Uit een verkenning van 2011 bleek dat er zowel op landelijke als op regionale schaal al inhoudelijk succesvol wordt samengewerkt tussen partijen. Ook kwam naar voren dat er nog veel kansen liggen om die samenwerking te versterken en om daar structureel (minder op ad hoc basis) invulling aan te geven. Deze kansen zijn (verder) in beeld gebracht en uitgewerkt tot concrete afspraken door de afdelingshoofden vergunningverlening en handhaving van de waterschappen en RWS. Beoogd resultaat De afspraken dragen bij aan de verbetering van diverse taken en doelstellingen van het waterschap. De samenwerkingsafspraken hebben invloed op: 1. een efficiënter waterbeheer; 2. hogere kwaliteit van de uitvoering; 3. versterking van de robuustheid. Dit moet leiden tot een hogere klanttevredenheid. Uitvoering Er zijn samenwerkingsafspraken gemaakt over een elftal onderwerpen. Voor elk onderwerp is een trekker van RWS en een waterschap benoemd. Deze afspraken zijn eind 2013 geëvalueerd.
./. ./.
Resultaten De resultaten zijn opgenomen in de derde rapportage over de samenwerkingsafspraken vergunningverlening en handhaving van maart 2014 (zie pagina 5 van bijlage 1). WRO is betrokken geweest bij: - punt 2: landelijke set met afspraken over samenwerking bij samenloop (zie bijlage 2) Het kan voorkomen dat zowel ons waterschap alsook RWS bevoegd gezag zijn bij vergunningverlening en toezicht conform de Waterwet. Samenloop betreft afspraken ten aanzien van wie als bevoegde gezag het voortouw neemt. - punt 3: gezamenlijke projecten handhaving door RWS en WRO Dit onderwerp betreft met name gezamenlijke bedrijfscontroles (inclusief luchtsurveillance). Daarnaast worden namens de ander controles uitgevoerd; bijvoorbeeld controles in het kader van het Activiteitenbesluit (voorheen het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij);
142400
1/2
-
-
punt 5: opleidingen De gezamenlijke cursussen vergunningverlening zijn naar ieders tevredenheid gegeven; in 2014 komen er gezamenlijke cursussen handhaving; punt 6: BRZO (Besluit Risico Zware Ongevallen) Zes regisserende waterschappen, waaronder WRO, gaan voor andere waterschappen (in ons geval voor WPM) toezicht uitvoeren in het kader van de BRZO (externe veiligheid); punt 7: bedrijfsvergelijking In 2013 hebben we deelgenomen aan de benchmark van de UvW over vergunningverlening en toezicht/handhaving.
Vervolg: nieuwe lijst met afspraken Aansluitend op het evaluatie van de afspraken is er een nieuwe lijst met 9 onderwerpen en bijbehorende concrete samenwerkingsafspraken opgesteld. Hierbij is het accent verschoven van kwaliteitswinst naar efficiëntie. Onderwerpen nieuwe afspraken: 1. opleidingen; 2. regionale samenwerking; 3. BRZO; 4. één landelijk contract inspectievluchten; 5. één set uniforme afspraken samenloop; 6. één afwegingskader voor strandbebouwing; 7. ICT (invoering systeem Powerbrowser); 8. kwaliteitscriteria VTH water; 9. landelijke netwerkdag RWS en waterschappen. Deze lijst is op 14 juni 2014 ondertekend door mevrouw Roorda (als portefeuillehouder van de UvW) en de heer Dronkers (directeur-generaal van RWS). Deze afspraken moeten voor het einde van 2015 worden gerealiseerd en dan overgaan in een vanzelfsprekende permanente samenwerking. Uitvoering vervolg Voor elk onderwerp is weer een trekker van RWS en een waterschap aangewezen. De verantwoordelijkheid lig bij de Adviesgroep Vergunningverlening en Handhaving van RWS en het Landelijk Overleg Vergunningverlening en Handhaving (LOVH) van de waterschappen. Ons waterschap zal ook aan de hoofdmoot van deze afspraken weer meedoen (uitgezonderd nummers 6 en 7). De resultaten worden ook gemonitord en worden elk half jaar gerapporteerd.
142400
2/2
Bijlage 1
1 fl.11 I
t....,
%.J IN 1 i_
‘.1 A t.. t
v
,
dN
t JA r r VVK % t t...
rrt r c t 1_I Ar r L ri
Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu
SAMEN WERKINGSAFSPRAKEN
VERGUNNINGVERLENING & HANDHAVING
maart 2014 concept
SAMEN WERKINGSAFSPRAKEN VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING RIJ KSWATERSTAAT WATERSCHAPPEN -
Inleiding
Rijkswaterstaat en de waterschappen zijn natuurlijke partners in het waterbeheer en werken daarin al jaren samen. Door de komst van de Waterwet in 2009 en het Bestuursakkoord Water in 2011 heeft de samenwerking op het gebied van vergunningverlening en handhaving een extra impuls gekregen. In 2012 is deze samenwerking geconcretiseerd in 11 samenwerkingsprojecten met resultaatafspraken. Eind 2013 is deze samenwerking geëvalueerd, projecten zijn afgesloten en nieuwe projecten zijn geactiveerd. In de nieuwe set samenwerkingsafspraken wordt uitgewerkt op welke wijze Rijkswaterstaat en de waterschappen de samenwerking de komende tijd (tot medio 2015) verder structureel vormgeven en wat op langere termijn (richtdatum 2020, Bestuursakkoord Water) de bijdrage van deze afspraken is voor de verbetering van de kwaliteit en de doelmatigheid van het waterbeheer.
Achtergrond
De inwerkingtreding van de Waterwet is van grote betekenis geweest voor Rijkswaterstaat en waterschappen. Zo heeft de Waterwet gezorgd voor een impuls om meer uniform te gaan werken. De Waterwet heeft niet alleen gezorgd voor meer uniformiteit tussen de waterschappen en de regionale diensten van Rijkswaterstaat onderling, maar ook tussen Rijkswaterstaat en waterschappen. Daarnaast heeft de komst van de Waterwet een belangrijke efficiencyslag tot gevolg gehad.
In het voorjaar van 2011 is het Bestuursakkoord Water gesloten tussen de bestuurlijke partners op het gebied van water, waarmee een doelmatigheidswinst wordt beoogd, die geleidelijk oploopt tot 750 miljoen euro in 2020. In het Bestuursakkoord Water staan verschillende thema’s die bijdragen aan een doelmatiger waterbeheer in Nederland. Eén van de thema’s betreft de samenwerking tussen de waterbeheerders op het gebied van vergunningverlening en handhaving.
Versterkte samenwerking Rijkswaterstaat waterschappen -
In 2011 is een verkenning uitgevoerd naar de mogelijke samenwerking op het gebied van vergunningverlening en handhaving. Tijdens de verkenning bleek dat op regionale schaal, weliswaar op ad hoc basis, reeds werd samengewerkt.
3
SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VERGUNNINGVERL.ENING EN HANDHAVING RIJKSWATERSTAAT WATERSCHAPPEN -
Uit de verkenning bleek ook dat er kansen liggen om die samenwerking te versterken vanuit Kwaliteit, Kennis en Kwetsbaarheid en om daar meer structureel invulling aan te geven. Dat is vormgegeven in 11 samenwerkingsafspraken, die vanaf 2012 nader zijn uitgewerkt. In 2014 krijgt de samenwerking een vervolg middels een nieuwe set samenwerkingsafspraken.
Beoogd resultaat
Het beoogde resultaat van de versterkte samenwerking tussen Rijkswaterstaat en waterschappen is drieledig. De samenwerkingsafspraken dragen bij aan:
1) een efficiënter waterbeheer 2) hogere kwaliteit van de uitvoering 3) versterking van de robuustheid.
Het beoogde resultaat moet ook resulteren in een hogere klanttevredenheid.
1.
Efficiënter waterbeheer Door meer samen op te trekken, kunnen kosten bespaard worden. Het wiel hoeft niet telkens opnieuw te worden uitgevonden.
2.
Hogere kwaliteit van de uitvoering Met de intensivering van de samenwerking wordt ook een verbetering van de kwaliteit van het werk beoogd. Bijvoorbeeld door meer kennis te delen en gebruik te maken van elkaars expertise, meer uniform te werken en gezamenlijk personeel op te leiden. De klant (burger en bedrijf) wordt op deze manier het beste bediend.
3. Versterking robuustheid Door als waterbeheerders samen op te trekken wordt ook de robuustheid van de organisaties versterkt. Naast het gebruik maken van elkaars expertise (beleid en uitvoering) kunnen Rijkswaterstaat en waterschappen elkaar ook op het strategische niveau versterken, één waterfront vormen. Denk bijvoorbeeld aan het gebruikmaken van bestaande netwerken.
4
SAMEN WERKINGSAFSPRAKEN VERGUNNINGVERIENING EN HANDHAVING RIJKSWATERSTAAT WATERSCHAPPEN -
Hogere klanttevredenheid
De onderhavige samenwerkingsafspraken moeten leiden tot een hogere klanttevredenheid. Het is van belang dat de overheid ‘achter het loket’ zijn zaken op orde heeft. Samenwerking tussen de waterbeheerders en samenwerking met andere overheden is daarbij van groot belang. Waterschappen en Rijkswaterstaat zetten in op het optimaliseren van de dienstverlening voor/aan het loket. Het digitale loket fOmgevingsloket Online) speelt daarin een belangrijke rol. Burgers en bedrijven moeten de waterbeheerder weten te vinden en op een adequate manier worden geholpen. Succesvol onderweg
Vanaf 2012 is afgestemd op 11 samenwerkingsafspraken tussen Rijkswaterstaat en -
-
waterschappen succesvol samengewerkt. De doelstelling om de onderlinge samenwerking te versterken heeft structureel invulling gekregen. Eind 2013 zijn de 11 afspraken geëvalueerd. De volgende successen kunnen niet onvermeld blijven. 1.
De gezamenlijke aanbesteding door Rijkswaterstaat en 7 waterschappen van één en eenzelfde nieuw ICT-systeem (voor vergunningverlening en handhaving) is succesvol uitgevoerd. De invoering van het gekozen ICT-systeem volgt in 2014.
2.
Realisatie van een landelijke set met afspraken over samenwerking bij samenloopsituaties.
3.
Handhaving: de helft van de waterschappen en de helft van de RWS-diensten heeft minimaal één gezamenlijk project op het vlak van handhaving opgepakt; voorbereid wordt een Europese aanbesteding voor een landelijk, gezamenlijk contract voor inspectievluchten voor Rijkswaterstaat en een aantal waterschappen.
4.
Strandbebouwing: de kustwaterschappen en RWS kustonderdelen zijn tot een gezamenlijk afwegingskader voor strandbebouwing gekomen. In 2014 zal de implementatie in concrete stappen via pilots worden uitgezet.
5.
Opleidingen: de gezamenlijke opleiding vergunningverlening, gestart begin 2013, mag als erg succesvol worden aangemerkt; de cursus is reeds driemaal gegeven. De cursisten gaven een hoge waardering vanwege de praktische insteek en de interactie tussen RWS- en waterschapsdeelnemers. De gezamenlijke opleiding handhaving wordt mei 2014 gestart.
6.
BRZO: inzake de BRZO-taak hebben zich zes regisserende waterschappen opgeworpen de dienstverlening vorm te geven voor de andere waterschappen. Voortvarend wordt nu gewerkt naar het einddoel: één BRZO-waternetwerk waterschappen/Rijkswaterstaat. In het
5
SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING RIJKSWATERSTAAT WATERSCHAPPEN -
verlengde hiervan zijn reeds landelijke afspraken gemaakt met de zes BRZO omgevingsdiensten om te komen tot een gezamenlijke systematische programmering van de uitvoering van de BRZO-taak. 7.
Bedrijfsvergelijking: de bedrijfsvergelijking is professioneel uitgevoerd. De resultaten zijn eind 2013 door het management gezamenlijk doorgelicht en uitgedragen. Meerdere uit de bedrijfsvergelijking voortgekomen leerthema’s zijn onder de noemer ‘efficiënt benutten van elkaars expertise’ ondergebracht in het nieuwe project ‘Regionale samenwerking’. De bedrijfsvergelijking wordt in 2017 herhaald.
Scope
Aansluitend op het voorgaande is in dit document een lijst met acht onderwerpen en bijbehorende concrete samenwerkingsafspraken opgenomen, gericht op verdere verbreding en/of verdieping van de samenwerking. Hierbij is het accent verschoven van kwaliteitswinst naar meer efficiëntie. Naar verwachting zal met het uitvoeren van deze nieuwe afspraken een zodanige vorm van samenwerken bereikt worden die na 2015 overgaat in een vanzelfsprekende permanente samenwerking.
Uitvoering
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van deze samenwerkingsafspraken ligt bij de leden van de Adviesgroep Vergunningverlening en Handhaving (AgVH) en het Landelijk Overleg Vergunningverlening en Handhaving (LOVH), waarin de afdelingshoofden vergunningverlening en handhaving van respectievelijk Rijkswaterstaat en de waterschappen zijn vertegenwoordigd. Per samenwerkingsafspraak zijn twee trekkers (één namens Rijkswaterstaat en één namens de waterschappen) benoemd, zie verder.
Monitoring voortgang en resultaten
Om de voortgang van de samenwerking te bewaken, is vanuit zowel de AgVH als de LOVH een ‘coördinator’ benoemd. De coördinatoren ondersteunen de voorzitters van beide gremia bij de uitvoering van de afspraken.
6
SAMEN WERKINGSAFSPRAKEN VERGUNNINGVERL.ENING EN HANDHAVING RIJ KSWATERSTAAT WATERSCHAPPEN -
In de reguliere afzonderlijke vergaderingen van de AgVH en de LOVH worden de voortgang en resultaten besproken. Ook komen de afdelingshoofden van Rijkswaterstaat en waterschappen een aantal keren per jaar bijeen om de voortgang gezamenlijk te bespreken.
Rapportage over de voortgang wordt ieder halfjaar gedaan door de voorzitters van AgVH en LOVH in samenwerking met de coördinatoren aan het Bestuurlijk Overleg Rijkswaterstaat Unie van -
Waterschappen. Daarnaast wordt de werkgroep ‘Slim Samenwerken’, die de uitvoering van het Bestuursakkoord Water monitort, geïnformeerd.
Status
De samenwerkingsafspraken vloeien voort uit het Bestuursakkoord Water. Hoewel landelijk ingestoken, zijn de afspraken in dit document bottum up vormgegeven. Het vastleggen van de afspraken in dit document heeft een tweeledige doelstelling. Enerzijds zijn de afspraken bedoeld om te laten zien waar we als waterbeheerders mee bezig zijn. We geven uitvoering aan het Bestuursakkoord Water en boeken resultaten. Anderzijds brengt het vastleggen van afspraken verplichtingen met zich mee en wordt de efficiency en effectiviteit hierdoor gediend, doordat werkprocessen op elkaar worden afgestemd.
7
I
SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING RIJKSWATERSTAAT WATERSCHAPPEN -
Inhoudsopgave samenwerkingsafspraken
•
Opleidingen. Activeren en beheren van opleidingen.
•
Regionale samenwerking. Een clusterproject van uitwisseling personeel, kennisportaal en efficiënt inzetten van elkaars expertise, specifiek inzoomend op uitvoerende samenwerking op regionaal niveau.*
•
BRZO. Een gezamenlijk opererend team voor Rijkswaterstaat en waterschappen.
•
Inspectievluchten. Een landelijk contract inspectievluchten door Rijkswaterstaat, waaraan waterschappen (kunnen) deelnemen.
•
Samenloop. Een set uniforme afspraken inzake samenloop tussen Rijkswaterstaat en waterschappen, waarbij maatwerk mogelijk is.
•
Strandbebouwing. Een afwegingskader inzake strandbebouwing voor Rijkswaterstaat en de kustwaterscha ppen.
*
•
ICT. Invoering systeem Powerbrowser bij Rijkswaterstaat en 7 betrokken waterschappen.
•
Kwaliteitscriteria water. Eén gezamenlijke set voor alle waterbeheerders.
•
Landelijke Netwerkdag Rijkswaterstaat en de waterschappen
de regionale benadering sluit aan op de strategie binnen WOW en het Deltaprogramma
Bovenstaande projectkeuze is behalve op kwaliteitswinst, kostenbesparing en vergroting van de robuustheid afgestemd op haalbaarheid. Hieronder is per project een uitleg en heldere einddoel geformuleerd voor 1juli 2015.
8
1
SAMEN WERKINGSAFSPRAKEN VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING RIJKSWATERSTAAT WATE RSCHAPPEN -
Coördinatoren
Agatha Bos, dienst WNZ, namens Rijkswaterstaat Jelly Borneman, Waterschap Zuiderzeeland, namens de waterschappen Portefeuillehouders samenwerking RWS/waterschappen vergunningverlening/handhaving project
1.
Opleidingen
2.
Regionale samenwerking
3.
BRZO
4.
Eén landelijk contract inspectievluchten Eén set uniforme afspraken inzake_samenloop Eén afwegingskader inzake strandbebouwing ICT, invoering systeem Powerbrowser Kwaliteitscriteria water
5. 6. 7. 8. 9.
Landelijke Netwerkdag RWS en_waterschappen
portefeuillehouder AgVH
portefeuillehouder LOVH
tom du Chatinier fZN) & Anke van Blaricum (WNN) tom du Chatinier (ZN) & nke van Blaricum (WNN) Pieter Jacobs fWNZ)
Hans van Gellecum fWSRL)
Piet Schakel (WSRL)
Rob Muyrers (ZN)
Geett Vogels (WPM)
Sjaak van der Werf (MN)
Anne Heins fHDSR)
Mariska Harte fZD)/Jan Marius Weststeijn (NN) Pieter Luijendijk (MN)
Ben van Egmond (WDL)
Marianne Nauta (WNN)
Geert Vogels (WPM)
Henk Pols (WNZ)
Wordt nader ingevuld
ohan Helmer (HHSK)
Izakjan Dekker (WSHD)
9
1
SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING RIJKSWATERSTAAT WATERSCHAPPEN -
1. Opleidingen Afspraak 1.
Basisopleiding vergunningverlening De gezamenlijke opleiding vergunningverlening in 2014 continueren met minimaal twee uitvoeringen.
2.
Toezicht en handhaving in alliantie De gezamenlijke opleiding handhaving starten in 2014.
3.
Samenhang opleidingen Waterschappen en RWS VV en HH In 2014 wordt op basis van een inventarisatie opleidingsbehoeften binnen de waterschappen en RWS gezamenlijk doorgelicht welke samenhang er inzake kennisbehoefte is en welke opleidingen zich lenen om in de toekomst gezamenlijk op te zetten/te organiseren. -
-
2. Regionale samenwerking Afspraak Rijkswaterstaat en de waterschappen zullen voor het eind van 2014 gezamenlijk de perspectieven van onderlinge (regionale) samenwerking verder onderzoeken, vorm geven, aanjagen en in de praktijk brengen om de uitwisseling van personeel, het gebruik maken van elkaars (schaarse) kennis en opleidingen verder tot stand te brengen.
3. BRZO Afspraak Eind 2014 hebben waterschappen en Rijkswaterstaat één gezamenlijk BRZO-team, dat gesteld staat om het Wabo- bevoegd gezag (BRZO-RUD’s) van advies te dienen.
4. Landelijk contract inspectievluchten Afspraak 1.
In 2014 hebben de waterschappen en Rijkswaterstaat concrete afspraken gemaakt over gezamenlijk uit te voeren inspectievluchten, bij voorkeur op basis van een landelijk contract, waarbij regionale uitwerking mogelijk blijft.
2.
Het uitbesteden van de uit te voeren inspectievluchten in de vorm van een Europese aanbesteding door Rijkswaterstaat, waaraan waterschappen (kunnen) deelnemen, vindt plaats in 2014.
10
SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING RIJ KSWATERSTAAT WATERSCHAPPEN -
5. Set uniforme afspraken met betrekking tot ‘samenloop’ Afspraak 1.
In het eerste kwartaal van 2014 is een uniforme set werkafspraken tussen Rijkswaterstaat en waterschappen gereed betreffende vergunningverlening en handhaving in geval sprake is van ‘samentoop’;
2.
Eind 2014 passen de regionale diensten van Rijkswaterstaat en de waterschappen deze werkafspraken toe.
6. Afwegingskader inzake strandbebouwing Afspraak Eind 2014 is vanuit een gedeelde visie een gezamenlijk afwegingskader voor strandbebouwing voor Rijkswaterstaat en kustwaterschappen gerealiseerd en zijn concrete afspraken gemaakt voor de implementatie daarvan, geborgd door een gezamenlijke begeleidingsgroep.
7. ICT-systeem, invoering systeem Powerbrowser
Afspraak Op 31 december 2014 werken Rijkswaterstaat en minimaal vier waterschappen met hetzelfde ICT systeem ter ondersteuning van de taken vergunningverlening, toezicht en handhaving. Eveneens is een gezamenlijke beheerorganisatie operationeel.
8. Kwaliteitscriteria water
Afspraak Eind december 2014 zijn de geformuleerde kwaliteitscriteria water en het opgestelde implementatieplan bestuurlijk vastgesteld.
9. Landelijke Netwerkdag Rijkswaterstaat en Waterschappen
Afspraak Rijkswaterstaat en de Waterschappen zullen eind 2014/begin 2015 gezamenlijk een landelijke netwerkdag organiseren “voor en door” vergunningverleners en handhavers. De netwerkdag heeft tot doel het duurzaam verbinden van de samenwerking op de werkvloer, het uitwisselen van kennis en ervaring en het faciliteren van netwerken.
11
1
SAMEN WERKINGSAFSPRAKEN VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING RIJKSWATERSTAAT WATERSCHAPPEN -
(plaats, datum)
Ondertekend namens Rijkswaterstaat,
dhr. mr. Ing. J.H. Dronkers Directeur-Generaal
Ondertekend namens de waterschappen,
mw. drs, Unie van Waterschappen
12
Bijlage 2
1
Aciendaount 4 Bijlage 7
SAMENWERKINGSAFSRAAK SAMENLOOP Werkafspraken tussen Rijkswaterstaat en de waterschappen betreffende samenloop bevoegdheden watervergunning op grond van artikel 6.17 Waterwet Artikel 6.17 Waterwet (samenloop van bevoegdheden) 1. Indien een aanvraag om vergunning betrekking heeft op een handeling of samenstel van handelingen ten aanzien waarvan meer dan één bestuursorgaan bevoegd is, wordt de aanvraag in behandeling genomen en wordt daarop beslist door het bestuursorgaan van het hoogste gezag. Ontbreekt een hoogste gezag, dan wordt de aanvraag in behandeling genomen en wordt daarop beslist door het bestuursorgaan op wiens grondgebied de handeling of het samenstel van handelingen in hoofdzaak wordt verricht. 2. In afwijking van het eerste lid kunnen de betrokken bestuursorganen gezamenlijk uit hun midden een ander bestuursorgaan aanwijzen dat de aanvraag in behandeling zal nemen en daarop zal beslissen. 3. Op een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt niet beslist dan nadat de mede betrokken bestuursorganen in de gelegenheid zijn gesteld advies te geven omtrent de aanvraag of het ontwerp van de op de aanvraag te nemen beschikking. 4. Het eerste tot en met derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op aanvragen tot wijziging van een vergunning waardoor het aantal betrokken bestuursorganen toeneemt.
Rijkswaterstaat en de waterschappen zijn natuurlijke partners in het waterbeheer en werken daarin al jaren samen. Door de komst van de Waterwet in 2009 en het Bestuursakkoord Water in 2011 heeft de samenwerking op het gebied van vergunningverlening en handhaving een extra impuls gekregen. In 2012 is deze samenwerking geconcretiseerd in 11 samenwerkingsprojecten met resultaatafspraken, vervat in de op 17 september 2012 ondertekende ‘Samenwerkingsafspraken Vergunningverlening & Handhaving tussen Rijkswaterstaat en de Unie van Waterschappen’. Het vastleggen van afspraken heeft een tweeledige doelstelling. Enerzijds zijn de afspraken bedoeld om te laten zien waar we als waterbeheerders mee bezig zijn. We geven uitvoering aan het Bestuursakkoord Water en boeken resultaten. Anderzijds brengt het vastieggen van afspraken verplichtingen met zich mee en wordt de efficiency en effectiviteit hierdoor gediend, doordat werkprocessen op elkaar worden afgestemd. Eén van de samenwerkingsprojecten is het project Samenloop. Doel is bij samenloop te komen tot één uniforme set werkafspraken betreffende vergunningverlening, toezicht en handhaving, vanaf eind 2014 toe te passen door de regionale diensten van Rijkswaterstaat en de waterschappen. Eerder werd inzake samenloop als leidraad de ‘Handreiking Samenloop bevoegdheden watervergunning’, vastgesteld door het Nationaal Wateroverleg van 9 september 2009, benut. Door verandering van wetgeving (de WVO maakte plaats voor de Waterwet), de voorziene komst van de Omgevingswet, een reorganisatie binnen Rijkswaterstaat en praktijkervaringen met de Handreiking Samenloop bestond de behoefte om de bestaande, regionale afspraken tussen
verschillende diensten van Rijkswaterstaat en de waterschappen betreffende samenloop o.g.v. artikel 6.17 c.a. Waterwet te herzien en op te tillen naar één set landelijke afspraken. Dat laat onverlet dat aanvullend regionaal maatwerkafspraken kunnen worden gemaakt voor een optimale dienstverlening naar burger en bedrijf. UNIFORME AFSPRAKEN TUSSEN DE REGIONALE DIENSTEN VAN RIJKSWATERSTAAT EN DE WATERSCHAPPEN 1. 1.1
1.2
1.3
1.4
Bepaling bevoegd gezag1 Indien vooroverleg is gevoerd, spreken de bij samenloop betrokken bestuursorganen uiterlijk binnen één week na ontvangst van de vergunningaanvraag af wie bevoegd gezag zal zijn en wordt deze afspraak onderling schriftelijk bevestigd. Indien afspreken niet binnen één week lukt, geldt de wettelijke hoofdregel met betrekking tot de bepaling van het bevoegde gezag bij samenloop. Idealiter wordt deze afspraak al gemaakt en onderling schriftelijk bevestigd tijdens de vooroverlegfase. Indien geen vooroverleg is gevoerd, spreken de betrokken bestuursorganen uiterlijk binnen veertien dagen na ontvangst van de vergunningaanvraag af wie bevoegd gezag zal zijn en wordt deze afspraak onderling schriftelijk bevestigd. Indien afspreken niet binnen veertien dagen lukt, geldt de wettelijke hoofdregel met betrekking tot de bepaling van het bevoegde gezag bij samenloop. Het doorslaggevend criterium voor de keuze of afwijking van de wettelijke hoofdregel met betrekking tot de bepaling van het bevoegde gezag bij samenloop voor de hand ligt, is het zwaartepunt in de invloed op de te beschermen waterbelangen. Wegingsfactoren zijn: het grote belang van veiligheid (primaire en regionale keringen), projecten met grote gevolgen voor de waterkwaliteit (risicovolle afvalwaterlozingen in kwetsbare gebieden) en/of waterkwantiteit en risicovolle grondwateronttrekkingen of -infiltraties. In de volgende gevallen wordt het waterschap aangewezen als bevoegd gezag: indien het een handeling betreft inzake een waterstaatswerk in beheer bij het waterschap en de handeling in rijkswater een relatief geringe invloed heeft op dat watersysteem en/of wanneer het een niet risicovolle grondwateronttrekking of -infiltratie in het beheergebied van Rijkswaterstaat betreft. Het moet gaan om een activiteit die direct van grote invloed is op het door het waterschap beheerde waterstaatswerk. Activiteiten buiten de waterstaatswerken en de beschermingszones vallen in beginsel niet onder dit criterium. In dat geval zal Rijkswaterstaat als bevoegd gezag met advies van het waterschap moeten beoordelen of de activiteit gevaar oplevert voor de staat van het waterstaatswerk of voor binnendijkse gevolgen zoals kweltoename en daarop ook toezicht moeten uitoefenen. indien het samenstel van handelingen een (omvangrijke en) risicovolle afvalwaterlozing betreft in een regionaal (kwetsbaar) oppervlaktewater en de handeling in rijkswater een geringe invloed heeft op dat -
-
1
Het is niet mogelijk om bij voorbaat bevoegdheden over te dragen in afwijking van de hoofdregel. Er is immers altijd een beoordeling van de concrete omstandigheden nodig. Wel kunnen concrete procesafspraken door verschillende bestuursorganen in een afzonderlijke overeenkomst worden vastgelegd. De afspraken in dit document zijn de concrete uitwerking van een dergelijke overeenkomst. Pagina 2 van 9
-
2. 2.1
2.2
2.3
2.4
3. 3.1 3.2
4. 4.1
4.2
4.3
watersysteem en/of wanneer het een niet-risicovolle grondwateronttrekking of -infiltratie in het beheergebied van Rijkswaterstaat betreft. indien het een handeling betreft waarbij risicovolle grondwateronttrekkingen of —infiltraties in het beheergebied van het waterschap plaatsvinden en de handeling in rijkswater een geringe invloed heeft op dat watersysteem.
Ontvankelïjkheidstoets Indien de Awb-procedure van afd. 4.1. Awb wordt gevolgd, beoordelen de betrokken bestuursorganen de ontvankelijkheid binnen vijf werkdagen na ontvangst van de definitieve aanvraag. De betrokken bestuursorganen geven binnen deze termijn bij het bevoegd gezag aan of aanvullende gegevens noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking. Indien de openbare voorbereidingsprocedure (afd. 3.4 Awb) wordt gevolgd, beoordelen de betrokken bestuursorganen de ontvankelijkheid binnen vijftien werkdagen na ontvangst van de definitieve aanvraag. De betrokken bestuursorganen geven binnen deze termijn bij het bevoegd gezag aan of aanvullende gegevens noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking. Het bevoegd gezag verzoekt om aanvullende gegevens en schort de termijn voor het geven van een beschikking op als dit voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking noodzakelijk blijkt (art. 4:5 en 4:15 Awb). Zodra aanvullende informatie wordt ontvangen, wordt dit binnen drie werkdagen na ontvangst doorgestuurd naar het betrokken bestuursorgaan. Doorzendïng aanvraag en verzoek om advies De (definitieve) aanvraag en stukken worden onmiddellijk na ontvangst van de aanvraag doorgestuurd aan het betrokken bestuursorgaan. Zodra er duidelijkheid is over de bevoegdheid, wordt door het bevoegd gezag schriftelijk advies gevraagd aan het betrokken bestuursorgaan. Onderlinge advisering / opstellen ontwerpvergunning Indien de reguliere procedure van afd. 4.1. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt gevolgd, geeft het betrokken bestuursorgaan binnen twee weken na ontvangst van de ontvankelijke aanvraag advies aan het vergunningverlenend bevoegd gezag. Indien de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (afd. 3.4 Awb) wordt gevolgd, geeft het betrokken bestuursorgaan uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de ontvankelijke aanvraag advies aan het vergunningverlenend bevoegd gezag. Het betrokken bestuursorgaan streeft ernaar het advies zodanig op te stellen dat het gemakkelijk is op te nemen in de vergunning. Hierbij kan gedacht worden aan het opnemen in het advies van: concrete vergunningvoorschriften; uitgeschreven overwegingen (relevante afwegingskaders); goede motivering. Het vergunningverlenend bevoegd gezag heeft het recht af te wijken van een advies van het betrokken bestuursorgaan. Als het bevoegd gezag wil afwijken van het advies, zal hierover overleg plaatsvinden tussen het bevoegd gezag en het betrokken bestuursorgaan met als doel -
-
-
4.4
Pagina 3 van 9
4.5
4.6
4.7
5. 5.1 5.2
5.3
5.4
6. 6.1
6.2 6.3
overeenstemming te bereiken over de inhoud van de te nemen beschikking. Het vergunningverlenend bevoegd gezag neemt de beslissing en draagt daarvoor de juridische consequenties. Het betrokken bestuursorgaan kan in dat geval, indien nodig, wel als belanghebbende tegen het besluit bezwaar maken of beroep aantekenen. Afwijking van een advies van een betrokken bestuursorgaan kan alleen aan de orde zijn, indien daarvoor zwaarwegende redenen aanwezig zijn. Op het vergunningverlenend bevoegd gezag dat van een advies afwijkt, rust dan ook een zwaarwegende motiveringsplicht. Het vergunningverlenend bevoegd gezag bewaakt de termijnen en zorgt tevens voor een eventuele verlenging van de termijn voor afhandeling. Als voorzienbaar is dat meet tijd nodig is voor de afhandeling, wordt de termijn verlengd. De betrokken bestuursorganen spannen zich in om voor de vergunningverlening relevant beleid tijdig kenbaar te maken aan de betrokken ambtenaren (zowel intern als extern) om de slagvaardigheid op ambtelijk niveau te vergroten. Dit geldt ook voor richtlijnen, instructies, modellen e.d. Zo kan ook in het geval een advies niet tijdig afkomt, bij de vergunningverlening toch rekening worden gehouden met de belangen van het betrokken bestuursorgaan. De betrokken bestuursorganen spannen zich in om elkaar wederzijds op de hoogte te houden van welke medewerkers zich bezig houden met vergunningverlening inzake samenloop. Uitwisseling van een actuele lijst met contactpersonen en hun leidinggevenden (in. e-mailadressen en telefoonnummers) is voor de praktijk van belang. Zienswijzen / opstellen definitieve vergunning Het vergunningverlenend bevoegd gezag stuurt de zienswijze binnen drie werkdagen na ontvangst door aan het betrokken bestuursorgaan. Binnen twintig werkdagen na ontvangst van de zienswijze levert het betrokken bestuursorgaan advies op de zienswijze aan het vergunningverlenend bevoegd gezag. Binnen tien werkdagen na ontvangst van de concept definitieve vergunning levert het betrokken bestuursorgaan advies op de concept definitieve vergunning aan het vergunningverlenend bevoegd gezag. Lid 10.2 tot en met 10.5 is, voor wat betreft de termijnen, overeenkomstig van toepassing op de situatie van het omgaan met zienswijzen en het opstellen en verlenen van de definitieve vergunning. Bezwaar en beroep Indien bezwaar wordt gemaakt of beroep wordt ingesteld tegen een vergunning zal het betrokken bestuursorgaan worden uitgenodigd om de zitting bij te (laten) wonen en daar bij voorkeur ook het woord te laten voeren voor zover het zijn beheergebied of -object betreft. Bij de opstelling van pleitnota ‘s, verweerschriften en/of nadere stukken wordt het betrokken bestuursorgaan geraadpleegd. Het vergunningverlenend bevoegd gezag blijft verantwoordelijk voor de afhandeling van bezwaar of beroep en de verdediging van het besluit bij de rechter.
Pagina 4 van 9
7. 7.1 7.2 7.3
7.4
8. 8.1
8.2
Toezicht en handhaving Het toezicht op de naleving van de watervergunning wordt mede uitgeoefend door het betrokken bestuursorgaan. De handhavende bevoegdheid op grond van artikel 8.1 en 8.2 van de Waterwet berust bij het vergunningverlenend bevoegd gezag. Bij toezicht en handhaving kan advies en bijstand gevraagd worden aan de medebetrokken bestuursorganen. Hiervoor zullen per situatie duidelijke, concrete afspraken nodig zijn. Bij calamiteiten of andere uitzonderlijke omstandigheden in strijd met de wet of de vergunningsvoorschriften stelt het bestuursorgaan dat deze omstandigheden constateert, onverwijid het betrokken bestuursorgaan in kennis om maatregelen te kunnen treffen teneinde schade te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. Financiële aspecten Verzoeken om nadeelcompensatie als gevolg van de vergunningverlening, weigering of het gebruik van de vergunning worden in behandeling genomen door het vergunningverlenend bevoegd gezag. Het is echter niet altijd redelijk het vergunningverlenend bevoegd gezag ook de betalende partij te laten zijn. Het vergunningverlenend bevoegd gezag is zelf verantwoordelijk voor tijdige besluitvorming en kan de eventuele financiële gevolgen van vertraging in principe niet afwentelen op het betrokken bestuursorgaan. Alleen als een vertraging duidelijk te wijten is aan het betrokken bestuursorgaan en daarover afspraken zijn gemaakt, kan aanleiding bestaan de rekening van betaalde dwangsommen bij het betrokken bestuursorgaan in te dienen.
-
FACULTATIEVE TE MAKEN AFSPRAKEN TUSSEN EEN REGIONALE DIENST EN EEN WATERSCHAP
9. 9.1
Aanvullende afspraken over bepaling bevoegd gezag Partijen spannen zich in om het mandaat om te beslissen over welk bestuursorgaan in een concreet geval bevoegd is en om de afspraak daarover schriftelijk vast te leggen, zo laag mogelijk in de Organisatie te beleggen.
10. Aanvullende afspraken over financiële aspecten 10.1 In beginsel draagt elk bestuursorgaan zijn eigen kosten, ook wanneer het advieskosten betreft. In geval van samenloop kan zich de situatie voordoen dat het vergunningverlenend bevoegd gezag op eigen kosten (extern) advies inwint, wanneer het betrokken bestuursorgaan om welke reden dan ook in gebreke blijft. In dergelijke gevallen kan besloten worden de kosten voor het (extern) ingewonnen advies te verhalen op het betrokken bestuursorgaan. 11. Vooroverleg 11.1 Binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek tot vooroverleg informeren de betrokken bestuursorganen elkaar over de ontvangst van het verzoek tot vooroverleg voor zover het vooroverleg de bevoegdheid of het belang van het andere bestuursorgaan raakt. Pagina 5 van 9
11.2 Binnen tien werkdagen na ontvangst van het verzoek tot vooroverleg stemmen de betrokken bestuursorganen onderling af wie zal deelnemen aan dit vooroverleg. 11.3 Binnen tien werkdagen na het vooroverleg stuurt het bestuursorgaan dat het conceptverslag van het vooroverleg heeft opgesteld dit op naar het betrokken bestuursorgaan. 11.4 Binnen vijf werkdagen na ontvangst van het conceptverslag reageert het betrokken bestuursorgaan op het conceptverslag van het vooroverleg. 11.5 Binnen 20 werkdagen na het vooroverleg stuurt het bestuursorgaan dat het definitieve verslag van het vooroverleg heeft opgesteld dit op naar het betrokken bestuursorgaan. 11.6 De betrokken bestuursorganen houden rekening met eventuele coördinatie op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en informeren het daarvoor bevoegd gezag. 12. 12.1
12.2
12.3 12.4
Aanvullende afspraken over onderlinge advisering / opstellen ontwerp-vergunning Als het bevoegd gezag het ontvangen advies niet letterlijk overneemt, zendt deze de concept ontwerp-vergunning aan het betrokken bestuursorgaan. Binnen vijf werkdagen na ontvangst van de concept ontwerpvergunning levert het betrokken bestuursorgaan een reactie op de concept ontwerpvergunning aan het vergunningverlenend bevoegd gezag Indien de adviestermijn wordt overschreden, ontvangt het betrokken bestuursorgaan een herinnering met het verzoek alsnog binnen één week te adviseren. Volgt daarop geen advies, dan verleent het vergunningverlenende bevoegd gezag de vergunning met kennisgeving aan het betrokken bestuursorgaan. Het advies wordt per post èn digitaal aangeleverd aan de behandelend ambtenaar van het vergunningverlenend bevoegd gezag. Als adviezen niet duidelijk zijn of vragen oproepen, neemt het vergunningverlenend bevoegd gezag contact op met het betrokken bestuursorgaan.
13. Maatwerkvoorschriften 13.1 Indien uit de melding een maatwerkvoorschrift voortvloeit, stellen de betrokken bestuursorganen elkaar daarvan op de hoogte middels afschriften van het besluit dat een maatwerkvoorschrift bevat. Mocht er behoefte bestaan om in individuele gevallen af te wijken van bovenstaande afspraken, dan is dat mogelijk. Beide partijen dienen in een dergelijk geval tot overeenstemming te komen over de aard en de inhoud van de afwijking.
Pagina 6 van 9
In bovenstaand document zijn de afspraken die reeds bestonden tussen partijen herbevestigd dan wel aangepast. Hierdoor worden alle eerder gemaakte afspraken met betrekking tot samenloop bevoegdheden watervergunning tussen Rijkswaterstaat en de waterschappen, die zijn gesloten vé6r ondertekening van deze afspraken, per direct als vervallen beschouwd.
k1...
t
—
-
2
(plaats, datum)
Ondertekend namens Rijkswaterstaat,
dhr. mr. ing. J.H. Dronkers Directeur-Generaal
Ondertekend namens de waterschappen,
mw. drs. H. Roorda Portefeuillehouder Unie van Waterschappen
Pagina 7 van 9
Nota van toelichting behorende bij samenloop van bevoegdheden watervergunning Sinds de invoering van de Waterwet wordt voor een samenstel van handelingen in het watersysteem nog maar één watervergunning afgegeven. Ook als deze handelingen vallen in beheergebieden van verschillende bevoegde gezagen wordt de vergunning verleend door één bevoegd gezag. Betrokken bestuursorganen zijn de Minister van Infrastructuur en Milieu, gedeputeerde staten en het dagelijks bestuur van een waterschap. Onder een betrokken bestuursorgaan wordt verstaan een bestuursorgaan dat, op grond van het beheergebied waarop het samenstel van handelingen wordt verricht en/of vanwege de invloed op de te beschermen waterbelangen, is gebaat bij afstemming. In artikel 6.17 Waterwet is een voorziening opgenomen voor gevallen waarbij sprake is van een samenstel van handelingen, waarvoor meet dan één bestuursorgaan bevoegd is voor de watervergunning. Een voorbeeld van zon samenstel van handelingen is de lozing door middel van een pijp, die door een waterkering loopt. Als het oppervlaktewaterlichaam waarop wordt geloosd niet door dezelfde beheerder wordt beheerd als de waterkering, dan zijn er twee bevoegde bestuursorganen in het spel. Er wordt in dergelijke gevallen één watervergunning verleend door één bevoegd gezag. Dit bevoegde gezag is niet alleen bevoegd voor de vergunningverlening, maar ook voor de handhaving en toekomstige wijzigingen van de vergunning. Eens bevoegd gezag blijft bevoegd gezag. Zie artikel 5. Handhaving. De watervergunning wordt in principe verleend door het hoogste betrokken bestuurorgaan. Een watervergunning waarvoor zowel de Minister van Infrastructuur en Milieu als gedeputeerde staten bevoegd zijn, wordt dus in principe verleend door de minister. Als gedeputeerde staten en het dagelijks bestuur van een waterschap betrokken zijn, zijn gedeputeerde staten het bevoegde gezag. Als er sprake is van twee gelijkwaardige bestuursorganen (bijvoorbeeld de besturen van twee waterschappen) dan wordt de vergunning verleend door het bevoegde bestuursorgaan op wiens grondgebied de te vergunnen handeling in hoofdzaak plaatsvindt.
De samenloopregeling is alleen van toepassing op handelingen die vergunningplichtig zijn. Handelingen waarvoor (in plaats van een vergunning) algemene regels zijn gesteld, vallen niet onder de samenloopregeling. In dergelijke gevallen zijn er voor het samenstel van handelingen verschillende bevoegde gezagen: het bevoegd gezag voor de watervergunning en het bevoegd gezag voor de toepassing van de algemene regels. De samenloopregeling is bovendien op grond van de artikelen 6.18 en 6.19 van toepassing in geval van een revisievergunning. Hiervan kan sprake zijn “indien een wijziging wordt aangevraagd van een vergunning die betrekking heeft op een handeling die deel uitmaakt van een samenstel van handelingen van de aanvrager, waarvoor ook reeds één of meerdere andere watervergunningen van kracht zijn. (art. 6.18)” In dat geval kan het bevoegd gezag, in overeenstemming met de andere bevoegde bestuursorganen, in het belang van een doelmatige uitvoering en handhaving van de betrokken vergunningen bepalen dat een watervergunning moet worden aangevraagd die betrekking heeft op alle handelingen die behoren tot het samenstel en daarbij voorziet in de gevraagde wijziging. Pagina 8 van 9
Tevens bestaat de mogelijkheid dat één van de bevoegde gezagen in overeenstemming met de andere bevoegde gezagen in het belang van een doelmatige uitvoering en handhaving van de betrokken vergunningen ambtshalve een vergunning verleend die betrekking heeft op alle handelingen die behoren tot het samenstel. De betrokken bestuursorganen die op grond van artikel 6.17 Waterwet niet bevoegd gezag zijn, hebben het recht om advies te geven over de aanvraag of het ontwerpbesluit (art. 6.17 lid 3 Waterwet). Op de hoofdregel dat het hoogste bestuursorgaan bevoegd gezag is, kunnen de betrokken bestuursorganen een uitzondering maken. De betrokken bestuursorganen kunnen gezamenlijk bepalen wie, in afwijking van de hoofdregel, het bevoegde gezag wordt (art. 6.17 lid 2 Waterwet). Een voorbeeld waarbij zon uitzondering wenselijk kan zijn, is bij het lozen van verontreinigende stoffen op rijkswater (bevoegdheid Rijkswaterstaat), via een leiding door een waterkering die in beheer is bij een waterschap. Het veiligheidsaspect bij het doorboren van de waterkering kan belangrijker zijn dan de waterkwaliteitsaspecten van de lozing. In zon geval kunnen Rijkswaterstaat en het waterschap gezamenlijk besluiten dat het waterschap de watervergunning verleent in afwijking van de hoofd regel. Alle betrokken bestuursorganen moeten instemmen met het aanwijzen van het bevoegde gezag in afwijking van de hoofdregel. Als geen overeenstemming wordt bereikt, geldt automatisch de hoofdregel. De betrokken bestuursorganen houden rekening met eventuele coördinatie op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en informeren het daarvoor bevoegde gezag. Verplichte coördinatie is alleen aan de orde als het gaat om een watervergunning voor een directe afvalwaterlozing van een IPPC inrichting. In alle andere gevallen kunnen vergunningen gecoördineerd worden voorbereid. Bijvoorbeeld met toepassing van de Wet samenhangende besluiten (afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht), maar dit is geen verplichting.
Pagina 9 van 9