Verslag van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Papendrecht, gehouden op 29 september 2005, aanvang 19.30 uur. Aanwezig: De heer C.J.M. de Bruin, burgemeester, voorzitter; De dames A.J. van der Beek-Baas, M. den Hartog-De Jong, E. Kouwenhoven-Hebels, N.M. Vergeer en M.I. Zaal-Kwaak; de heren: A.B. Blase, G.J. Dubbeldam, R.V. Van Engelen, L. Fijnekam, W. Goudriaan, F. Hoek, J.H. Hoogeveen, A. van Leeuwen, E.A.R. Meesters, W.C. Scheurwater, H.F. Spek, A. van der Stelt, J. Tegelaar, G.J. Vogels, R.J.A. Wolters, leden; Afwezig met kennisgeving: de heer J.M. Janssen, V.H. Onvlee; Mede aanwezig: de heren: J.C. de Looff, A. Stremler en A. Vogel, wethouders; Belangstellenden op de publieke tribune: ± 6 personen De heer J. Nieuwland, griffier; CTT - mevrouw L. Kock, notuliste;
1.
Opening De VOORZITTER: dames en heren ik open de vergadering. Hartelijk welkom. Er is bericht van verhindering van de heer Janssen. Voor de rest is iedereen aanwezig. We weten dat de heer Onvlee een brief heeft geschreven aan ondergetekende dat hij ontslag heeft genomen als lid van deze raad om hem moverende redenen. Ik heb wel contact met hem opgenomen om nog een moment te prikken hem de hand te schudden en een woord van waardering uit te spreken voor de 3,5 jaar dat hij zich heeft ingezet voor de gemeenteraad van Papendrecht.
2.
Vragenhalfuur De VOORZITTER: er zijn geen vragen aangemeld.
3.
Vaststelling van de agenda De heer WOLTERS: ik wilde graag naar aanleiding van het vertrek van de heer Onvlee een verklaring afleggen. Ik heb het inmiddels toegezegd aan de raad middels een brief en ik wilde het graag opgenomen zien in de agenda. De VOORZITTER: dan lijkt het me correct om dat te doen als de raad ermee instemt, na agendapunt 6. De heer TEGELAAR: voorzitter, ik stel voor agendapunt 6 te combineren met het debat daarna en de vragen en de antwoorden daarin te betrekken. De heer MEESTERS: bij hetzelfde agendapunt wil ik namens de fractie van het PAB graag een verklaring afleggen en het lijkt me raadzaam om agendapunt 16, dat vorige keer is blijven liggen, naar voren te halen. De VOORZITTER: dan doen we dat bij het ingevoegde agendapunt tussen agendapunt 6 en 7. Laten we het maar 6.b noemen. Voor wat de rest van de agenda betreft wilde ik het maar zo laten.
verslag raad 29 september 2005
1
De agenda wordt conform vastgesteld.
4.
Vaststelling van de besluitenlijst van de besloten vergadering van 23 mei 2005 De VOORZITTER: zo er geen opmerkingen over zijn stellen we deze vast. De besluitenlijst van 23 mei 2005 wordt ongewijzigd vastgesteld. De besluitenlijst van de openbare vergadering van 30 juni 2005: Pg.5, 1e regel moet zijn: de heer Vogels feliciteert via het college het ambtelijk apparaat. Pg. 5, laatste sterretje moet zijn: D66 is tegen elke vorm van generieke korting, daar deze gemotiveerd dienen te worden en dat ontbreekt. Pg. 9, laatste alinea culturele raad i.p.v. cultuurraad. Met inachtneming van deze wijzigingen wordt het verslag vastgesteld. De besluitenlijst van 1 juli 2005 wordt ongewijzigd vastgesteld.
5.
Ingekomen en ter inzage gelegde stukken A. De stukken 1 t/m 39 voor kennisgeving aan te nemen: De heer VAN LEEUWEN: 25, de brief van de gemeenteraad graag in de commissie Ruimte te agenderen. De heer MEESTERS: 19, over de gevolgen van regelgeving voor vrijwilligers, motie uit Schinnen, graag agenderen voor de commissie Samenleving waarbij de wethouder wordt verzocht een beeld te geven van de situatie in Drechtsteden en Papendrecht. De heer VAN ENGELEN: 16, van het procesbureau bibliotheekvernieuwing, graag in de volgende bijeenkomst van het Platform Maatschappelijke Verkenning aankaarten: deze brochure graag via de griffie doorsturen naar het PMV. De VOORZITTER: akkoord. B. Ingekomen stukken onder 40 t/m 43 voor afdoening in handen van het college te stellen: De heer VAN LEEUWEN: ik zou het op prijs stellen brief 41 in de commissie Ruimte aan de orde te laten komen. De heer MEESTERS: graag brief 43 betrekken bij de Duiker in de Vijverlaan. De PAB-fractie heeft meerdere klachten ontvangen rond de Duiker: graag agenderen in de commissie Ruimte. Mevrouw DEN HARTOG: 40, de brief van de St. Wijkplatform Westpolder op de agenda van de commissie Samenleving te plaatsen. De VOORZITTER: akkoord. C. Het ter inzage gelegde stuk onder 44 voor afdoening in handen van de burgemeester te stellen: De heer GOUDRIAAN: ik wil er nog op aandringen dat gewerkt wordt aan een ook voor de bewoners acceptabele oplossing voor dit netelig wordende bezwaar. D. Ter inzage gelegde stukken onder A t/m K voor kennisgeving aan te nemen:
verslag raad 29 september 2005
2
De heer MEESTERS: we zijn geschrokken van het feit dat 64% van de cliënten niet weet dat weigeren van een baan consequenties heeft voor een uitkering. Het maakt duidelijk hoe goed het is om regelmatig te monitoren. Wij steunen het idee van het college om regelmatig binnen Drechtsteden te monitoren. E. De mededeling onder A en B voor kennisgeving aan te nemen: De RAAD besluit conform het voorstel van burgemeester en wethouders. Het vergaderschema: De VOORZITTER: als we het maar lang genoeg tevoren weten dan denk ik dat we er mee uit de voeten kunnen. De RAAD besluit conform de voorgestelde wijze van afdoening.
6.
Beëdiging van de heer Bergmans tot griffier De VOORZITTER: we hebben de benoeming van de heer Bergmans tot griffier voor de zomervakantie al in deze raad gehad. Hoewel dat natuurlijk met gemengde gevoelens was, want enerzijds zijn we blij dat we in hem een goede griffier menen te hebben gevonden, maar het betekent tegelijkertijd ook dat we van de heer Nieuwland afscheid moeten nemen. We gaan 12 oktober a.s. hier in deze zaal 's middags en 's avonds in het bedrijfsrestaurant meer aandacht aan besteden, maar ik vind toch dat een enkel woord van waardering in de richting van de heer Nieuwland op zijn plaats is. Breed is er waardering, Hans, voor je inzet de afgelopen periode vanaf 2002 dat het dualisme ingevoerd werd en de functie van griffier ging ontstaan. Je hebt die pioniersfase op een hele goede manier ingevuld. Zoeken naar de inhoud van de functie, zoeken ook naar een evenwichtig geheel tussen enerzijds het dienen van de raad in zijn werk, anderzijds het begeleiden en adviseren van de raad. Je hebt dat op je geheel eigen wijze gedaan, die onnavolgbaar kenmerkend is voor jou. Heel charmant en altijd klaar om een ieder te ondersteunen! Daar kom ik nog een keer op terug en ik ga er van uit dat ik hiermee woorden gesproken heb, zij het kort, die in de lijn liggen van hetgeen de raad ervan vindt. De heer VAN LEEUWEN: voorzitter, mogen wij dat ondersteunen. (applaus)
6.a
Beëdiging van de heer Bergmans De VOORZITTER: Ik stel voor dat we hierbij gaan staan. Ik zweer dat ik om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer dat ik om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur naar eer en geweten zal vervullen. De heer BERGMANS: Zo waarlijk helpe mij God almachtig. De VOORZITTER: we hebben de unieke situatie dat we een tweetal griffiers hebben vanavond. Het kan niet meer fout gaan.
verslag raad 29 september 2005
3
6.b
Leilindenconstructies De VOORZITTER: ik constateer dat een drietal personen zich hebben aangemeld. De heer Wolters die een verklaring wil afleggen, de heer Tegelaar die naar aanleiding van een brief iets aan de orde wil stellen en de heer Meesters, die ook een verklaring wil afleggen. De heer TEGELAAR: ik heb gezegd dat we de discussie, die na de verklaring volgt kunnen koppelen aan de schriftelijke antwoorden, die we van u hebben gekregen, omdat ik inschat dat de verklaring betrekking heeft op dezelfde zaak als in de antwoorden worden behandeld. De heer WOLTERS: voorzitter, ik heb een uitgebreide verklaring: in ieders leven zijn er momenten van keuzes, geen gewone keuzes, maar verstrekkende en koersbepalende keuzes. Deze keuzes doen zich vaak voor wanneer eigen idealen, principes en eigenheid botsen met de wegen, die ingeslagen kunnen worden. Het maken van een verkeerde keuze heeft vergaande gevolgen voor het zelfbeeld en de wijze waarop anderen tegen je aankijken. Voor mij persoonlijk, mijn fractie en mijn partij is zo'n keuzemoment aangebroken toen bleek dat onze partij- en fractiegenoot, de heer Onvlee, niet slechts onhandig en naïef gehandeld heeft in het leilindenverhaal, maar actief getracht heeft de raad en de besluitvorming in zijn voordeel te beïnvloeden. In deze verklaring zal ik uitgebreid ingaan op de omstandigheden, die ons hebben genoodzaakt het vertrouwen in de heer Onvlee op te zeggen. In mijn verklaring zal ik tevens ons standpunt ten aanzien van de andere deelnemers aan dit bedrog aan u kenbaar maken. Mijn eerste gesprek met de heer Onvlee over de leilinden heeft nog voor de zomer plaatsgevonden. De heer Onvlee gaf me aan dat hij al een tijd in discussie met het gemeentehuis verkeerde over de constructie die zijn leilinden ondersteunt. Hij vertelde mij dat er een fout in de regelgeving zat die hersteld zou moeten worden. Daarmee zou het probleem opgelost zijn. In goed vertrouwen heb ik hiermee de zaak laten rusten. De heer Onvlee had me toen de indruk gegeven dat op ambtelijk niveau de discussie met hem tot een goed einde gebracht zou worden. Helaas constateer ik nu, heb ik toen niet doorgevraagd. Dat had ons een hoop ellende bespaard. Na de zomer begint het hele verhaal een andere wending te krijgen. Mijn fractie schaarde zich tijdens de commissie ABZ nog pal achter de heer Onvlee. Weliswaar verdient het hele verhaal niet de schoonheidsprijs, maar naar onze mening is de heer Onvlee onschuldig tot het tegendeel is bewezen. Naar aanleiding van het debat in de commissie ABZ heeft het bestuur van de VVD, de heer Onvlee en ik wederom een gesprek gehad over deze zaak. De heer Onvlee verzekerde ons in dit gesprek dat hij geheel te goeder trouw gehandeld had en dat er geen direct verband bestond tussen het initiatief van de heer Hoogeveen in de commissie Ruimte en zijn discussie met de gemeente over zijn leilindenconstructie. We hebben in dit gesprek de afspraak gemaakt dat hij zich zou beraden op een excuus over zijn handelen dat de schijn van belangenverstrengeling heeft opgeroepen. Let wel de schijn van belangenverstrengeling. U zult begrijpen dat we als fractie en bestuur niet blij waren met deze situatie, maar nog steeds vertrouwen hadden in onze partij- en fractiegenoot. Enige dagen later werd me door mijn andere fractiegenoot mevrouw Van der Beek medegedeeld dat de heer Onvlee haar voorafgaand aan de commissie Ruimte benaderd had. De heer Onvlee had haar gevraagd een voorstel in deze commissie te doen ter aanpassing van het bestemmingsplan, een aanpassing zodanig dat zijn constructie wel binnen de regelgeving zou passen. Wij herkenden hierin het voorstel dat niet door mevrouw Van der Beek gedaan is, maar door de heer Hoogeveen. Mevrouw Van der Beek herkende deze vraag namelijk direct als het nastreven van eigen belang van de heer Onvlee. Zij heeft expliciet geweigerd dit in de commissie voor te stellen. Dit was voor mij een cruciaal stuk informatie. Van onschuldig slachtoffer van de media en de omstandigheden werd de heer Onvlee in een klap een man die zich heeft bezig gehouden met het willens en wetens beïnvloeden van de raad en zijn besluitvorming ten eigen faveure. Voor mij en mijn partij een gegeven waar we iets mee moesten doen, dat niet zonder gevolgen voor de heer Onvlee mocht blijven. Na intensieve consultatie van het bestuur van de VVD Papendrecht en de kamercentrale Dordrecht is besloten dat we niet anders konden doen dan het vertrouwen in de heer Onvlee opzeggen. Ik wil hier nadrukkelijk stellen dat we allen binnen de VVD deze zaak dermate ernstig opvatten dat we dit besluit genomen hebben zonder hierbij de politieke - en praktische consequenties ook maar een ogenblik in beschouwing hebben willen nemen. Naar onze stellige overtuiging valt met integriteit niet te schipperen en bestaat er bij het verzaken van integriteit geen vergeving. De heer Onvlee hoort vanwege dit gedrag niet thuis
verslag raad 29 september 2005
4
in onze fractie en niet in onze partij. Ik heb onze beslissing op 15 september jl. aan de heer Onvlee kenbaar gemaakt en heb hem tevens verzocht zijn raadszetel ter beschikking te stellen. De heer Onvlee heeft geen poging ondernomen onze conclusies te weerspreken. Wel deelde de heer Onvlee ons ter verklaring van zijn handelen mee dat het initiatief tot deze actie niet van hem gekomen was. Wij zijn blij dat de heer Onvlee zijn verantwoordelijkheid genomen heeft en zijn raadszetel ter beschikking gesteld heeft. Wij betreuren als fractie en partij ten zeerste hetgeen voorgevallen is. Wij hopen dat dit een incident was in onze partij. De VVD en de Papendrechtse politiek gaat ons zeer aan het hart en we achten eerlijke, integere en transparante besluitvorming een conditio sine qua non. Ik heb het eerder gezegd en ik herhaal nogmaals: naar de stellige overtuiging van mijn partij valt met integriteit niet te schipperen en bestaat er bij verzaken geen vergeving. Dat brengt me op ons standpunt ten aanzien van onze coalitiepartner, het PAB. Ik ben verplicht u aan te tonen dat drie leden van het PAB bij deze zaak betrokken zijn. Ik beschik over informatie, die ik deze raad niet mag onthouden. Het standpunt van de VVD ten aanzien van hen is ook eenduidig: met integriteit valt niet te schipperen en bij het verzaken hiervan bestaat geen vergeving. Ik heb hier de ondankbare taak de beerput tot de bodem leeg te scheppen. Zoals ik al eerder verklaard heb zijn mij na de commissie ABZ nieuwe feiten ter ore gekomen. Het betreft hier met name de verklaring van mevrouw Van der Beek over het verzoek van de heer Onvlee. Deze verklaring stelt tevens mijn gesprek van voor de zomer met de heer Onvlee in een ander daglicht. De heer Onvlee wist dat zijn probleem opgelost zou worden. Ik nam aan dat het ambtelijk zou gebeuren. Zoals me later duidelijk is geworden was een ambtelijke oplossing toen en nu niet mogelijk. De heer Onvlee wist dus toen al dat het over de politieke band gespeeld zou worden. Voorts is essentieel in mijn betoog de verklaring van de heer Onvlee dat het initiatief tot deze actie niet bij hem vandaan gekomen is. Waar kwam het dan wel vandaan? We weten dat de heer Hoogeveen van het PAB de voorzet richting wethouder Stremler gedaan heeft in de commissie Ruimte. Dezelfde voorzet die door de heer Onvlee gevraagd is aan mevrouw Van der Beek. Mevrouw Van der Beek herkende het verzoek van de heer Onvlee direct als iets dat niet kan en mag en ze heeft hem dus ook geweigerd. De heer Hoogeveen is klaarblijkelijk tot een andere conclusie gekomen en heeft het verzoek ingewilligd. De vraag is wie de heer Hoogeveen met het verzoek een voorstel in de commissie Ruimte te doen, benaderd heeft. Er zijn slechts twee raadsleden met een direct belang in deze zaak: de heer Onvlee en mevrouw Vergeer. Een van beiden of beiden moet de heer Hoogeveen benaderd hebben en de zaak hiermee aan het rollen gebracht hebben. Het is mogelijk dat de heer Onvlee mevrouw Vergeer onkundig gehouden heeft van zijn handelen en geheel buiten haar weten om met de heer Hoogeveen zaken heeft gedaan. Zijn opmerking dat hij het initiatief niet genomen heeft, weerspreekt echter deze conclusie. Dat laat derhalve de enige andere mogelijkheid over: Mevrouw Vergeer heeft aan de basis gestaan van deze opzet en heeft willens en wetens de raad op het verkeerde been gezet. Deze verstrengeling van eigen en algemeen belang is voor de VVD niet te accepteren. Sterker nog: we wijzen met de grootst mogelijke kracht dit handelen van de hand en zeggen dan ook het vertrouwen in mevrouw Vergeer op. Is dan de heer Hoogeveen hiermee schuldig aan belangenbehartiging en vriendjespolitiek of heeft hij zich laten manipuleren en is hij politiek onnozel en naïef? Er staat nergens dat raadsleden niet politiek onnozel en naïef mogen zijn en in principe is iemand onschuldig tot het tegendeel bewezen. Het leilindenverhaal is echter uitgebreid besproken binnen het PAB. Het was een algemeen bekend verhaal in Papendrecht. Mijn eigen fractiegenoot mevrouw Van der Beek zag direct het verband tussen het verzoek en de heer Onvlee en zijn leilindenproblematiek. Op de eerste vraag is echter nog steeds aanvullend bewijs. Er is echter een belangrijkere conclusie te trekken uit het gesprek dat ik voor de zomer heb gehad met de heer Onvlee. De heer Onvlee wist dat zijn probleem opgelost zou worden. Deze kennis kan alleen maar voortkomen uit het gegeven van de zekerheid van afspraken tussen de drie betrokken spelers: mevrouw Vergeer, de heer Hoogeveen en de wethouder. Hoe had hij anders de zekerheid kunnen hebben dat de heer Hoogeveen zich onnozel en naïef zou laten manipuleren en dat wethouder Stremler de voorzet over zou nemen en in zou schieten? Die zekerheid kon hij alleen maar ontlenen aan het bestaan van een opzetje, een afspraakje tussen drie partijgenoten. We kunnen ook hier alleen maar concluderen dat de heer Hoogeveen willens en wetens de besluitvoering in de raad in het persoonlijke voordeel van de heer Onvlee heeft beïnvloed. Dit is misbruik van zijn positie als raadslid en voor de VVD onvergeeflijk. Wij zeggen het vertrouwen in verslag raad 29 september 2005
5
de heer Hoogeveen bij deze dan ook op. Dan nu de rol van wethouder Stremler. Ook hier lopen we tegen de vraag aan of wethouder Stremler actief heeft meegewerkt aan deze opzet of zich heeft laten gebruiken. Met andere woorden: is hij dan politiek onnozel en naïef en hiermee als wethouder dus incompetent of is hij medeschuldig aan bedrog een ambtenaar als wethouder onwaardig? Ook hier wijzen de feiten in zijn nadeel. De zaak leilinden mag ruim bekend verondersteld worden bij hem. Al in december 2004 is dit binnen het college besproken. Het overnemen van het verzoek van de heer Hoogeveen om een bestemmingsplan aan te passen had ook maar beperkte zin. Er zou maar een betrekkelijk klein aantal leilinden beschermd worden, want de oplossing is niet generiek. Welke leilinden waren overigens in gevaar en het gaat niet eens over leilinden zelf, maar om de ondersteunende constructies. We weten inmiddels welke constructies in direct gevaar verkeren. Dit is in heel Papendrecht uitsluitend de constructie van de heer Onvlee. Ook dit is echter allemaal aanvullend bewijs. Hier geldt echter ook dezelfde doorslaggevende redenering als bij de heer Hoogeveen. De heer Onvlee heeft in zijn gesprekken met mij de opzet laten blijken. De wethouder is hiermee schuldig aan het bedrijven van vriendjespolitiek. Wij vinden dat wethouder Stremler niet langer geschikt is voor dit ambt. De VVD-fractie zegt het vertrouwen in wethouder Stremler op. Voorzitter, tijdens de intensieve discussie die mijn partij gevoerd heeft over het handelen van de heer Onvlee is gesteld dat mijn partij haar blazoen brandschoon wil houden. We hebben nadrukkelijk en in het volle besef van de consequenties gekozen voor een oplossing, die geen rekening houdt met de politieke gevolgen. In onze standpuntbepaling ten aanzien van drie leden van het PAB doen we hetzelfde. We kijken naar de ravage en zien mogelijk enorme gevolgen voor Papendrecht, die nog jaren voelbaar zullen zijn. We hebben echter geen keuze. Zwijgen zou nog ergere gevolgen hebben en ons als raad en politiek onbetrouwbaar maken. Politiek moet een integer, eerlijk en transparant bedrijf zijn. Daarop is onze democratie en grondwet gestoeld. Twijfel daaraan is de bijl aan de wortel van onze maatschappij. De schuld van deze ravage moet gezocht worden bij drie raadsleden en een wethouder. Zij zijn in de ogen van de VVD niet langer waardig aan het politieke bedrijf deel te nemen. Een raadslid heeft inmiddels de enig mogelijke conclusie getrokken. De VVD roept de drie andere betrokkenen op dit voorbeeld eveneens te volgen. De VVD herkent en erkent het PAB als een gevestigde en integere partij in de Papendrechtse politiek. Ik doe met klem en beroep op het PAB zich te ontdoen van deze leden, die ook het PAB te schande maken. De VVD kan en wil niet samenwerken met een partij, die dit gedrag van haar leden tolereert en verdedigt. Onze samenwerking met het PAB de komende jaren zal afhankelijk zijn van de wijze waarop het PAB met dit bedrog omgaat. Voorzitter, hiermee kom ik aan het einde van mijn verklaring. Het is een trieste dag voor de politiek in Papendrecht. Onze enige kans is nu herstel grondig en rigoureus aan te pakken. Het mes is scherp en snijdt diep. De integriteit van deze raad staat ter discussie, de integriteit van ons bestuur wankelt. Ik spreek het vertrouwen in mijn collega's van de raad en het college uit dat we hier uiteindelijk beter en sterker uit zullen komen. De VOORZITTER: we hebben hier de envelop met uw kopie verklaring, die zullen we straks uitdelen. Ik geef het woord aan de heer Meesters. De heer MEESTERS: voorzitter, de woorden van de heer Wolters maken duidelijk dat waar het gaat om integriteit, van belang is te zoeken naar waarheidsvinding. De fractie van het PAB ziet dat in een ander perspectief. Tijdens de commissievergadering op 21 juni jl. is door de heer Hoogeveen een vraag gesteld. De kern hiervan was of in het bestemmingsplan Rivieroevers als regelgeving kan worden opgenomen dat de maximale hoogte van leilindenondersteuningsconstructies tot 4 m zou worden beperkt in plaats van 3 m. Deze vraag werd gesteld omdat naar aanleiding van de gegeven situatie bij de raadsleden, de heer Onvlee en mevrouw Vergeer, duidelijk was geworden dat geen van de vele honderden Papendrechtse leilindeneigenaren in bezit was van de noodzakelijke bouwvergunning, omdat de noodzaak van een bouwvergunning hiervoor nooit aanwezig was. Doelstelling van de vraag was te komen tot een algemene regelgeving, die tot dat moment bestaande praktijken af zou dekken. Het mag duidelijk zijn dat indien de situatie zich niet alleen bij de raadsleden de heer Onvlee en mevrouw Vergeer heeft voorgedaan deze vraag nooit zou zijn gesteld. Met name vanwege het algemeen belang heeft de fractie gemeend actie te moeten ondernemen om deze tekortkoming in de verslag raad 29 september 2005
6
regelgeving zo spoedig mogelijk te corrigeren. De fractie van het PAB betreurt het feit dat vooraf onvoldoende toelichting is gegeven over de aanleiding van de vraag. Kortom: het spijt ons dat de zaak zo is gelopen. Dat is uiteraard nooit de bedoeling geweest. De VOORZITTER: de kopiën van de verklaringen worden uitgereikt door de griffier. Ik schors de vergadering. De VOORZITTER: ik heropen de vergadering, het woord is aan de heer Tegelaar. De heer TEGELAAR: voorzitter, we zullen straks mondeling een motie indienen. Er komen nog meer moties die betrekking hebben op het terugdraaien van het onderdeel van het leilindenbesluit. Voor de rest heb ik geen behoefte meer aan een debat. De VVD was helder. De heer HOEK: voorzitter, er zijn twee verklaringen afgelegd, die je eigenlijk beide de schrik om het hart doen slaan. Die van de heer Wolters, maar niet in mindere mate ook die van de heer Meesters om bij zulke ernstige beschuldigingen te volstaan met kort gezegd: we zijn het er niet mee eens, maar niettemin sorry. Ik denk dat er meer over te zeggen zou zijn. Voorzitter, we hebben twee prioriteiten op dit moment: 1. dat we Papendrecht bestuurbaar houden, dat we zorgen voor deze gemeente en voor de inwoners en 2. helderheid te krijgen over de positie van wethouder Stremler. Welke conclusies trekt hij zelf. Op basis van hetgeen er gezegd is en op basis van het resultaat van de conclusies is het nodig om er nog verder op terug te komen voor wat betreft de besluiten van de raad hierover. Gelet op onze prioriteiten heeft mijn fractie besloten om geen aanzet tot een verder debat te geven. De heer GOUDRIAAN: voorzitter, ik heb met belangstelling geluisterd naar het ernstige betoog van de heer Wolters en ik moet u zeggen dat ik het helaas met zijn conclusies eens moet zijn. Ik ben het niet met hem eens als hij zegt dat er geen vergeving mogelijk is voor bepaalde zaken die we doen. We moeten het allen van vergeving hebben in het leven. Ik zou graag het wederhoor van wethouder Stremler vernemen. De heer SCHEURWATER: ik denk dat we vanavond getuige zijn van een dieptepunt in het politieke wel en wee van Papendrecht. Integriteit, de heer Wolters heeft er al over gesproken, die je als raadsleden, maar ook als bestuur dient te hebben en dat je ten allen tijde ook de schijn dient te vermijden. Ik denk als we kijken naar de wijze waarop de heer Wolters dat met veel emotie, maar ook met heel veel ratio heeft uitgelegd wat er is gebeurd, dan roep ook ik de leden van de fractie van het PAB op om hun situatie, maar ook hun lidmaatschap nog eens ernstig in heroverweging te nemen. Verder wil ik hierin niet gaan. Ook ik ben benieuwd naar de wijze waarop de wethouder zich in deze situatie heeft gedragen. Ik vind het heel triest dat het op deze manier gaat. Ik vind het ook jammer dat ik niet duidelijk een standpunt van de fractievoorzitter van het PAB hoor hierin dan dat hij hierin zijn beide raadsleden steunt. Ik had gehoopt dat ook hier een vorm zou kunnen zijn van zelfonderzoek. De heer BLASE: voorzitter, drie opmerkingen van onze kant: in het betoog van de heer Wolters heeft hij inderdaad een beerput opengetrokken en die geheel leeggeschept in een waardig betoog, in onze ogen. Hulde hiervoor! De verklaring van de fractie van het PAB vinden wij volstrekt ongeloofwaardig. Wij zijn van mening dat wethouder Stremler zijn conclusies zal trekken. De heer VOGELS: ik wil beginnen met waardering uit te spreken voor de woorden, die de heer Wolters heeft gesproken, omdat hetgeen hij vanavond gezegd heeft geheel aansluit bij mijn woorden, die ik in de commissie ABZ heb gesproken over integriteit en over het zelfreinigend vermogen van de politiek. Ik vind dat de lijn zoals hij zijn betoog heeft opgezet, er geheel bij aansluit. Ik moet zeggen dat het waardering verdient dat men deze lijn consequent doorvoert. Het is nodig dat de politiek dit gezicht laat zien, een ander gezicht dan we de laatste tijd op bepaalde punten hebben moeten zien. Dat is het zelfreinigend vermogen van de politiek. Als hij zegt dat de politiek transparant en integer dient te zijn kan ik het alleen maar beamen. Vandaar de woorden van waardering. Als ik het betoog van de heer Meesters hoor namens de fractie kan ik alleen maar zeggen dat ik het buitengewoon ongeloofwaardig vind. Het roept meer vragen op dan dat verslag raad 29 september 2005
7
het beantwoordt. Het beantwoordt niets en ik vind dat als men met feiten komt dat het dan mogelijk zou kunnen zijn om een andere stelling in te nemen. Tot op heden heeft men zich op een wat te makkelijke manier afgedaan door te zeggen: wij kijken er anders tegen aan; zeer ongeloofwaardig. Ten aanzien van de namen, die genoemd zijn vanavond: Hoogeveen, Vergeer en Stremler denk ik dat het zeer raadzaam zou zijn om eens periodiek na te gaan: kan ik nu nog wel datgene doen wat ik wil. Ook dat heb ik in ABZ gezegd. Kan ik mijn doelen nog wel bereiken? Ik denk dat het zaak is dat men bij zichzelf te rade gaat, omdat niemand anders die raad behoort te geven. Dat behoor je zelf te doen. Het is altijd jammer als een ander je vervolgens op de rand moet zetten en de laatste duw moet geven. Ik denk dat het waardevol is als men bij zichzelf te rade gaat of men nog wel kan functioneren in deze politieke raad van Papendrecht. De heer VAN ENGELEN: voorzitter, waar eerst sprake was van schijn is de schijn nu iets anders geworden. Ik wil er nog als mens van uitgaan dat hier geen foute intenties aan ten grondslag hebben gelegen, maar feit is wel dat de schijn die er was door de heer Wolters tot werkelijkheid is verheven. Ik vind dat het op een respectvolle manier is gedaan. Ik waardeer het bijzonder dat de VVD dit heeft gedaan zonder hierbij de politieke - en praktische consequenties in beschouwing te willen nemen. Terecht stellen ze dat met integriteit niet te schipperen valt. Waardering dus. Rest mij twee vragen: Was wethouder Stremler op de hoogte? Dat wil ik graag van wethouder Stremler zelf horen. Ik hoorde de heer Meesters zeggen dat de vraag van de heer Hoogeveen in de commissie Ruimte dus gebaseerd was op de situatie van de heer Onvlee en mevrouw Vergeer. Ik ben zeer benieuwd of dat door deze twee raadsleden zelf bevestigd kan worden, maar het is aan hun zelf om te bekijken of ze er op antwoorden. De heer MEESTERS: voorzitter, in de loop van de procedure rond de leilindenconstructies werd van de constructie van de heer Onvlee toen pas duidelijk dat geëigende regelgeving ontbrak. Het PAB heeft getracht dit hiaat zo spoedig mogelijk op te heffen ten einde onrust te voorkomen en de historisch gegroeide situatie te beschermen. Zowel het college als de VVD-fractie en het PAB waren voorafgaand aan de stemming in de raad op de hoogte van de persoonlijke betrokkenheid van de heer Onvlee en mevrouw Vergeer. De PAB-fractie is van mening dat de wethouder correct heeft gehandeld door bij de behandeling van het bestemmingsplan Rivieroevers in de commissie Ruimte te melden dat er een bezwaarprocedure liep. Het is correct dat de wethouder op dat moment geen namen noemde daar dit tot een oneigenlijke discussie had kunnen leiden en het algemene karakter van de regelgeving had kunnen beïnvloeden. We hebben zojuist een verklaring afgelegd waarin we onze spijt betuigen dat we niet zelf eerder deze betrokkenheid hebben gemeld. De heer Wolters horende schetst hij eigenlijk van: hier is een samenspel geweest tussen, dat suggereert hij, tussen mevrouw Vergeer, de heer Hoogeveen en wethouder Stremler. In hoeverre hij het echter aantoont daar kun je over twisten, maar dat maakt hij in zijn betoog op zijn manier duidelijk. De vraag is echter: als en we erkennen dat, we hadden meer transparant moeten zijn, maar op het moment dat de VVD ook zelf voorafgaand aan de besluitvorming op de hoogte is van het privé-gegeven van de heer Onvlee, verbaast het me dat ook de VVD niet de andere raadsleden heeft geïnformeerd over het feit dat jullie weten dat op het RIS vermeld staat dat er op Havenhoofd 5 een bouwvergunning is aangevraagd: ook wij als VVD willen jullie melden dat er een fractielid van ons bij betrokken is. Dat heeft de VVD achterwege gelaten. Wij constateren dat weliswaar de heer Hoogeveen in de commissie Ruimte dit idee geopperd heeft ook mevrouw Van der Beek heeft heel duidelijk het voorstel gesteund. Niet alleen door haar stem uit te brengen, maar door er een hoeveelheid woorden aan te wijden. Dat betekent dat we eigenlijk vinden dat, als de heer Wolters zijn eigen redenatie volgt, wij er dan van uitgaan dat hij niet alleen zegt: we trekken ons vertrouwen in wethouder Stremler, mevrouw Vergeer en de heer Hoogeveen in, maar ook op dat moment denk ik dat ook de rest van de VVDfractie haar consequenties moet trekken. De heer WOLTERS: mijnheer Meesters, ik constateer ten eerste dat u aangeeft dat u fout bent: een zogenaamde jij bak: je hebt het ook gedaan. Uw hele fractie zit aan de verkeerde kant van de lijn. Mijn fractiegenoot, u heeft het allemaal na kunnen lezen in de transcriptie van de commissie Ruimte, heeft op wat onhandige wijze verwoord dat ze gaarne een generieke oplossing wenste. Wat hier echter op tafel ligt is niet politiek super correct taalgebruik. Wat hier op tafel ligt is integriteit, is te goeder of te kwader trouw. Mijn fractiegenoot staat heel ver verslag raad 29 september 2005
8
verwijderd van die lijn, aan de goede kant. U en de fractie en u mijnheer Meesters, dat u deze verdediging zo durft te voeren maakt u medeplichtig aan dit complot. Ik heb in mijn verklaring gesteld: het PAB is voor ons de komende jaren geen gesprekspartner. Het PAB, een stel politieke avonturiers staat aan de verkeerde kant van de lijn. Die lijn heet te kwader trouw en wat u ook zegt en wie u ook probeert mee te sleuren in de val: u bent fout. De VOORZITTER schorst de vergadering en heropent de vergadering en geeft ter beantwoording door het college, het woord aan wethouder Stremler. Wethouder STREMLER: voorzitter, naar aanleiding van de vanavond in mijn richting geuite beschuldigingen en suggesties van de VVD wil ik een verklaring afleggen, die als volgt luidt: ik verklaar naar eer en geweten dat ik in deze kwestie geen enkele voorkennis van welke aard dan ook heb gehad van de voorstellen, zoals ingebracht in de commissie Ruimte van juni jl., noch dat ik betrokken ben geweest bij een vanavond in de raad door de VVD gesuggereerde opzet. Ik verklaar stellig en zonder enig voorbehoud dat ik geheel onschuldig ben aan hetgeen door de fractieleider van de VVD in mijn richting is gesteld en gesuggereerd. Tweede termijn De heer HOEK: voorzitter, in deze zaak kunnen we niet anders dan beginnen met de gang van zaken in hoge mate te betreuren. In de discussie zoals die nu voor ons ligt en met de verklaring van de wethouder zoals afgelegd, kan het niet anders dan dat we tot politieke conclusies komen. Politiek is niet de discussie van hoe het nu precies allemaal gezeten heeft en wat er gezegd is door de een of andere partij. Dat is in beschouwingen van belang, maar uiteindelijk is er maar een oordeel van belang. Of het vertrouwen, dat de basis is voor het functioneren van een wethouder, nog aanwezig is. Die vraag moet door de raad worden beantwoord. Ik wil er ook niet alleen op vooruitlopen. Ik heb er een indicatie voor gegeven, maar ik wil aan de orde stellen: wat vindt de raad voor wat betreft die vertrouwensvraag? De heer GOUDRIAAN: ik sluit me in grote lijnen aan bij de heer Hoek. Ik heb behoefte aan een schorsing. De VOORZITTER: ik schors de vergadering op verzoek van de heer Goudriaan. De VOORZITTER heropent de vergadering en geeft het woord aan de heer Goudriaan. De heer GOUDRIAAN: we hebben als raad minus de fractie van het PAB indringend gesproken over de verklaring van wethouder Stremler en tot ons leedwezen, ik spreek namens de hele raad, moeten we helaas een motie indienen, die ik bij deze overhandig. De VOORZITTER: motie A: opzegging van het vertrouwen in wethouder Stremler: De raad van de gemeente Papendrecht in vergadering bijeen op 29 september 2005, overwegende het optreden van wethouder Stremler in de zaak omtrent een wijziging van de planvoorschriften voor het bestemmingsplan Rivieroevers; spreekt uit dat: de raad het vertrouwen opzegt in wethouder Stremler en gaat over tot orde van de dag. Ondertekend door leden van de fracties van de PvdA, de ChristenUnie, D66, GroenLinks, de VVD, de SGP en het CDA. De VOORZITTER schorst de vergadering en heropent de vergadering en geeft aan tot stemming over de motie over te willen gaan. De motie wordt met 15 stemmen voor en 5 stemmen tegen aanvaard. verslag raad 29 september 2005
9
De VOORZITTER: dat zijn altijd minder plezierige momenten in zo'n vergadering. Ik denk dat het goed is om nog dingen met elkaar te wisselen. Dan gaan we niet verder met de vergadering van vanavond en de agenda. Ik zal straks de vergadering verdagen. U krijgt een nieuwe oproep om de vergadering voort te zetten. De heer HOOGEVEEN: voorzitter, we hadden vanavond afgesproken als fractie dat onze fractievoorzitter het woord zou doen, maar er zijn een aantal zaken over de tafel gegaan. Ik heb me hierop niet voorbereid, dus ik spreek nu zoals ik het voel. Er zijn een aantal zaken over tafel gegaan: kwader trouw, niet integer, beerput, verkeerde kant van de lijn etc. Ik denk dat het goed is gehoord hebbende wat er gezegd is, dat ik persoonlijk mijn reactie geef op hetgeen gezegd is, maar ook hoe het gegaan is. We zaten op een gegeven moment met wat fractieleden informeel met elkaar te praten. Toen kwam dit verhaal naar voren van gôh, we hebben dit probleem. Er is een klacht van de buurman over onze leilinden en op grond hiervan hebben we een aanschrijven gehad van de gemeente om onze leilindenconstructie te verwijderen. Ik keek ervan op, want naar mijn waarneming waren er talloze van dit soort constructies in ons dorp. Als je de consequenties overziet van de aanschrijving naar mevrouw Vergeer en de heer Onvlee zou dat betekenen dat al die constructies ter discussie zouden staan en een bouwvergunning zouden krijgen voor maximaal 3 m. Ik vond dat verbazingwekkend en ik dacht ik moet er meer van weten. Ik ben toen, het was vóór de commissie Ruimte, de dijk afgefietst. Ik heb gekeken waar er nog meer van dat soort constructies waren en ik heb wat huisnummers opgeschreven. Ik kwam al snel tot een stuk of 15 van dergelijke constructies. Vervolgens heb ik de dag erna wat kwekers opgebeld van leilinden en gezegd: hoe zit dat met die leilinden, wat is te doen gebruikelijk, is 4 m een gebruikelijke hoogte of is het een overdreven hoogte. Men zei: er zijn verschillende mogelijkheden, je kunt ze met wat bamboe stokken opbinden, maar je kunt ook dat is te doen gebruikelijk, een constructie neerzetten met palen en dwarslatten en spandraden. Een hoogte van 4 m is een hele normale constructie. Dat bevestigde mijn eigen waarneming. Op grond van die waarneming kwam ik tot de conclusie dat, als ik een voorstel zou doen om de bestaande praktijk door middel van regelgeving af te dekken, ik op dat moment geen individuele belangen zou dienen, maar het algemeen belang. Ik heb niet alle leilinden constructies geteld, maar als je op dat stukje dijk er al 15 telt dan is de conclusie gerechtvaardigd dat er in Papendrecht waarschijnlijk wel 100 zullen zijn en dat je op dat moment absoluut niet meer kunt spreken van individueel belang, maar van algemeen belang. Ik heb op grond daarvan inderdaad in de commissie Ruimte het voorstel gedaan om in het bestemmingsplan de hoogte van 3 m naar 4 m te tillen. Natuurlijk heb ik me niet gerealiseerd dat ik wat toelichting had moeten geven. Ik vond het onderwerp op dat moment eigenlijk helemaal niet zo belangrijk om een uitgebreide toelichting te geven. Had ik dat maar wel gedaan. Dat is een stukje politieke naïviteit geweest. Kortom: ik heb naar eer en geweten integer gehandeld. Ik had dit niet voorgesproken met wethouder Stremler. Hij was niet op de fractievergadering aanwezig waar dit is besproken. De heer BLASE: u had zojuist niet verteld dat dit in de fractievergadering is besproken. Dat is wel zo? De heer HOOGEVEEN: het is in de fractievergadering besproken. Overigens waren een aantal fractieleden niet aanwezig. Wethouder Stremler was niet aanwezig, hij wist niet vooraf dat ik dit voorstel in zou dienen. Alles afwegende zeg ik voor mezelf ik heb naar eer en geweten in deze zaak gehandeld. Echter gehoord hebbende de reacties in de raad zal ik mij op mijn positie beraden. Mevrouw VERGEER: voorzitter, ik sluit me aan bij de woorden van de heer Hoogeveen. Het is zo dat we bij toeval persoonlijk weliswaar mijn partner Onvlee en ik geconfronteerd zijn met een hiaat in de regelgeving. Ik wil er op wijzen dat we helemaal niet zoals beweerd wordt een illegaal bouwwerk in onze tuin hebben geplaatst. We hebben juist omdat we beseffen dat we als raadslid in een glazen huisje leven, ons wel degelijk verdiept in de wet- en regelgeving op dit gebied. We hebben hiertoe folders geraadpleegd van het Ministerie van VROM, die betrekking hebben op veel voorkomende bouwwerken. De meeste hebben betrekking op bouwzaken in en aan de woning. We zouden zo gezegd een artikel van de woningwet overtreden. Ik vind het persoonlijk verslag raad 29 september 2005
10
een wonderlijke zaak dat een woningwet die ooit in het leven geroepen is om volkshuisvesting in de vorige eeuw te verbeteren voor mensen, die onder erbarmelijke omstandigheden in hun woning leven, dat regelgeving in de loop der tijd ook blijkbaar hierop van toepassing geworden is. Het zij zo. Het is regelgeving en het enige waar het om gaat is dat je ook dingen hebt, die op je tuin betrekking hebben op bouwwerken. Dat wordt met name genoemd als zijnde een schutting van planken etc. Er wordt nergens gesproken over een leilindenconstructie als zijnde een bouwwerk. Vervolgens hebben we diverse mensen geraadpleegd, die een dergelijke constructie in hun tuin hebben. We hebben gevraagd: heeft u er een bouwvergunning voor nodig? Nee, zeiden ze dat is niet nodig je kunt zo'n ding gewoon plaatsen. Vervolgens hebben we een aantal hoveniers geraadpleegd, die zouden beroepshalve toch zeker op de hoogte moeten zijn van weten regelgeving op dit gebied. Als ze dat niet zijn is het eigenlijk net zo raar als een aannemer die een huis bouwt en niet weet dat je een bouwvergunning aan zou moeten vragen. Nogmaals, we hebben ons wel degelijk hiervan vergewist hoe dat in elkaar zat. Niemand kon ons er uitsluitsel over geven en het wordt niet in wet- en regelgeving genoemd. Vervolgens hebben we zo'n constructie in onze tuin laten plaatsen. Toen kwam op een gegeven moment een klacht van onze buurman; dat heeft ons uiteraard bevreemd. Iedereen in de zaal weet dat het vrijwel een halfjaar heeft geduurd voordat er besloten is dat er een bouwvergunningplicht op bouwwerken bleek te zijn. Daar moest jurisprudentie aan te pas komen. We hebben gezegd binnen het PAB: hoe kan het bestaan dat Papendrecht, die het groen een warm hart toedraagt, het toejuicht dat mensen bomen planten en zeker leilinden, Papendrecht heeft van oudsher altijd leilinden gehad met name langs de dijk, dan is het vervolgens een wonderlijke zaak dat de gemeente mensen, die zo'n boom aanplanten kan dwarsbomen door te verbieden dat ze de nodige constructies erbij zetten, want een leilindeboom moet geleid worden. Tot op de dag van vandaag heb ik mijn functie als raadslid naar eer en geweten vervuld. Daar blijf ik bij. In de zogenaamde leilindenzaak is de mug in mijn ogen zo opgeblazen dat het een olifant geworden is en er zelfs een naam aan gehangen is zijnde de Papendrechtse leilindenzaak alsof je een misdadiger bent. In de zogenaamde leilindenzaak heeft de fractie en ik zelf te goeder trouw en in algemeen belang gehandeld. Ik betreur ten zeerste dat hierbij de schijn van belangenverstrengeling is gewekt. Als we dat tevoren ook maar enige mate hadden kunnen bedenken dat dit zou gebeuren hadden we dat uiteraard nooit gewild. Dan hadden we anders gehandeld, simpel. Ik durf van mezelf te zeggen dat ik een eerlijk en integer mens ben. Wanneer men mederaadsleden enkel op basis van de door de VVD afgelegde verklaring waar ik zelf vraagtekens bij zou kunnen zetten of dat compleet is, dan spijt het me zeer. Ik zal me, gehoord hebbend het debat van vanavond, ook beraden op mijn positie. De heer TEGELAAR: voorzitter, ik stel voor dat we ter afsluiting van deze vergadering een besluit nemen en wellicht is een motie niet nodig in het kader inhoudende dat we besluiten Gedeputeerde Staten te verzoeken goedkeuring te onthouden aan betreffend onderdeel van het bestemmingsplan. Ik verwijs naar de brief van 28 september jl. Dat betekent dat het bestemmingsplan overigens niet in de problemen komt en daarmee sluiten we dan deze zaak af. De VOORZITTER: ik constateer dat u voorstelt om, zoals in de brief van het college van 28 september jl. aan u gericht onder punt 1, waar staat als gemeenteraad in meerderheid te besluiten Gedeputeerde Staten te verzoeken de goedkeuring te onthouden aan het betreffende onderdeel van het bestemmingsplan, dat u dat aan de raad voorlegt en dat u zegt: laten we dat nu doen. Het mondeling voorstel van de heer Tegelaar is aan de orde om als raad, het college zal er uiteraard uitvoering aan geven, te besluiten GS te verzoeken haar goedkeuring te onthouden aan het betreffende onderdeel van het bestemmingsplan. Wie is voor? Het voorstel wordt met 17 stemmen voor en 3 stemmen tegen, aanvaard.
verslag raad 29 september 2005
11
De heer VAN LEEUWEN: ik heb er wat moeite mee dat mevrouw Vergeer aan de stemming heeft deelgenomen, omdat artikel 28 van de Gemeentewet aangeeft dat, als iemand betrokken is bij een zaak die aan de orde is .. Ik citeer: "Een lid van de raad neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid, die hem/haar rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger betrokken is”: artikel 28 1e lid onder a van de Gemeentewet. Dat was al duidelijk voor de raad op 1 juli jl. en het is nu helemaal overduidelijk. Ik heb er moeite mee dat mevrouw Vergeer deelgenomen heeft aan deze stemming. Het had niet gemogen. De VOORZITTER: we kunnen een herstemming plegen. Dan zou ik het wat onpersoonlijker willen maken. Dan gaan we opnieuw over dit voorstel stemmen, maar dan vraag ik alle raadsleden die een constructie van leilinden in hun tuin hebben die aan dit criterium voldoet, zich van stemming te onthouden middels een wandeling. De heer WOLTERS: de verbinding tussen deze mensen, die zojuist weggelopen zijn en het bestemmingsplan is er natuurlijk niet. De heer TEGELAAR: technisch heeft de heer Wolters gelijk, maar er wordt maar een zaak beïnvloed, alleen degenen die bij deze zaak betrokken zijn moeten de zaal verlaten. De overigen moeten blijven. De heer HOOGEVEEN: ik heb zojuist tegengestemd, maar ik ga voorstemmen. Het voorstel wordt unaniem aangenomen. De heer HOEK: voorzitter, het zal een goede luisteraar opgevallen zijn dat ik als woordvoerder van mijn fractie een aantal stellingen niet uitdrukkelijk ben bijgevallen en een aantal verdedigingen niet uitdrukkelijk heb aangevallen. Dat heeft te maken met een stukje dat ik graag voorlees van een vereniging die zich met integriteit bezighoudt: "Bij het algemeen beleid moet iedere persoon verbonden met deze vereniging potentiële - of reële belangenverstrengeling vermijden of op de juiste wijze afhandelen o.a. door zich te onthouden van het nemen van besluiten of stemmingen over zaken, die zouden kunnen vallen onder een potentiële belangenverstrengeling en openlijk aangeven welke potentiële - of reële belangenverstrengeling ontstaat door zijn of haar verbondenheid met deze vereniging". Ik denk dat er een ding gezegd kan worden en dat is een hele eenvoudige: er zou maar een ding hebben moeten gebeuren dan zouden we al deze narigheid niet gehad hebben. Heel eenvoudig openheid en eerlijkheid door te zeggen: we willen het algemeen belang dienen, maar er zijn ook enkele mensen, die direct belang bij deze zaak hebben. Dan hadden we deze avond geheel kunnen vermijden. Het is een betreurenswaardige zaak. De mensen die het betreft wil ik graag sterkte toewensen. Ik vind het ook een goede zaak dat de leden van het PAB zich over hun positie beraden. Dat siert hen. Als raad gaan we er niet over maar we gaan wel over de wethouder. Daar hebben we de consequentie genomen die te vermijden was. Het doet me ook goed dat in alle schorsingen het nodige overleg is geweest tussen het CDA en de VVD, die zich bereid verklaard hebben en overlegd hebben met de meerderheid van de partijen in deze raad om de kar te trekken zodat de bestuurlijke continuïteit voor de komende periode voor de verkiezingen in maart 2006 gegarandeerd is. We kunnen met vreugde melden dat een meerderheid van de partijen in deze raad hiervoor gedoogsteun heeft toegezegd. Dat zal natuurlijk moeilijke momenten met zich meebrengen, maar we zijn hier niet om moeilijke beslissingen te vermijden, maar om ze te nemen. De VOORZITTER: dat gezegd hebbende en gehoord hebbend, denk ik dat het voor een ieder duidelijk is. Ik ben het met de woorden van de heer Hoek eens: het had, denk ik, heel anders kunnen lopen wanneer we in een ander stadium met elkaar hierover gesproken hadden. Het is niet anders, de vergadering maken we niet af. Dat doen we op een ander moment. U krijgt er een oproep voor. Ik verdaag deze vergadering. De voorzitter verdaagt de vergadering om 22.50 uur. verslag raad 29 september 2005
12
verslag raad 29 september 2005
13