Mantelzorgondersteuning in de
Steunpunt Mantelzorg Drenthe Het Haagje 131 7902 LE Hoogeveen Telefoon 0522 27 39 25 Internet www.mantelzorg.info en www.jongerenzorgen.nl KvK 41020244 Meppel
Huisartsenpraktijk
Eindrapportage november 2008
Evelyne Scheps Taco Eisenga
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
2
Inhoud 1
Managementsamenvatting
4
2
Mantelzorgondersteuning in de huisartsenpraktijk.
9
3
De huisarts en mantelzorgondersteuning.
12
4
Verslag resultaten september 2007 tot en met september 2008
15
5
Bevindingen, conclusies en aanbevelingen
28
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
3
1
Managementsamenvatting
Voor u ligt de eindrapportage van het project Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk. In dit verslag wordt beschreven hoe het project van september 2007 tot en met september 2008 is verlopen. Het project is gericht op het vorm geven van de samenwerking tussen het Steunpunt Mantelzorg en huisartsenpraktijken. De doelstelling is om mantelzorgers nog beter te kunnen bereiken door het realiseren van een vindplaatsgerichte, laagdrempelige en vooral herkenbare mantelzorgondersteuning. Een aantal belangrijke ervaringen tijdens dit project:
Mantelzorgers hebben duidelijk hun waardering laten blijken voor deze nieuwe manier van
werken waarbij zij expliciet aangeven blij te zijn met de aangereikte en ingezette
ondersteuning, voortvloeiende uit de samenwerking van de huisarts met de
mantelzorgconsulent.
Er zullen veel meer mantelzorgers in beeld komen door verbeterde beeldvorming bij de
huisartsen.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
4
De huisartsen hechten veel waarde aan aanscherping in de beeldvorming en herkenning;
herhaalde casuïstiekbespreking en rechtstreeks overleg tussen de huisarts en de
mantelzorgconsulent wordt als zeer waardevol ervaren.
Niet iedere huisartsenpraktijk heeft de ruimte om de mantelzorgconsulent te huisvesten.
Mantelzorgondersteuning maakt geen wezenlijk onderdeel uit van de vele taken van
huisartsen. Aandacht voor herkenning van mantelzorgers kan in het gedrang komen, evenals
de opzet en voortgang van de samenwerking met de mantelzorgconsulent.
De factor tijd en motivatie spelen een cruciale rol bij de ontwikkelingen in dit project.
Het vooraf gestelde budget beperkte in deze pilot uitbreiding van het begeleiden van
mantelzorgers tot het aantal van 10 per praktijk totaal 30 o.a. i.v.m. een beperkt aantal
beschikbare uren van de mantelzorgconsulent voor dit project.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
5
Het aantal uren beschikbaar gesteld voor personele inzet is met name ten aanzien van
projectleiding niet toereikend geweest.
Er is voor dit project al belangstelling getoond door andere gemeenten in Nederland.
Realisatie: De doelen die voor dit project gesteld zijn met betrekking tot de rechtstreekse ondersteuning van mantelzorgers zijn gehaald. Hierbij dient te worden vermeld dat één huisartsenpraktijk zich kort na de aftrap heeft teruggetrokken. De bereikte mantelzorgers zijn door de twee resterende praktijken in beeld gebracht zodat kan worden vastgesteld dat er per deelnemende praktijk meer mantelzorgers zijn bereikt dan als doel was gesteld. Een aantal andere doelen vragen meer ruimte en tijd. Hierbij gaat het om het stimuleren en verbeteren van de positie van vrijwilligers binnen de zorg alsmede de schakelfunctie van de huisartsen in het meer bekendheid geven aan Vrijwillige Thuiszorg inzake de afstemming tussen vraag en aanbod. Binnen de projectfase heeft ‐ indien van toepassing ‐ afstemming plaatsgevonden tussen Het Zorgloket van de gemeente Emmen en diverse andere partijen inzake de ondersteuning aan de mantelzorgers.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
6
Dit rapport geeft een indicatie over hoe vorm en inhoud kan worden gegeven aan de invulling van de samenwerking. Met de gemeente Emmen zal nog afstemming moeten plaatsvinden over de gezamenlijke meerwaarde van dit project en de vertaling naar plaatsing en nut in het kader van de WMO. Belangrijke aanbevelingen: Uit de bevindingen van de medewerkers aan de pilot is gebleken dat er een goed draagvlak bestaat voor continuering van de samenwerking en het verder uitbouwen van het concept. De tot besluit van de pilot in Zuidoost Drenthe gehouden enquête onder huisartsen, gaf als uitkomst een grote belangstelling met betrekking tot deze vorm van samenwerking aan. Zowel het merendeel van de deelnemende huisartsen als de mantelzorgconsulent zien veel kansen om op de ingeslagen weg verder te gaan en nieuwe praktijken te enthousiasmeren voor deze vorm van samenwerking. Aangezien de reële verwachting bestaat dat ‐ zowel bij de deelnemende praktijken van de pilot als bij de uitrol over meer praktijken ‐ er meer mantelzorgers in een korter tijdsbestek zullen worden bereikt, is het aan te bevelen om structurele financiering beschikbaar te stellen. Deze financiering zal een flexibel deel moeten bevatten om ontwikkelingen, innovatie en groei mogelijk te maken. Het onderzoeken van samenwerking in dit opzicht met andere gemeenten binnen Zuidoost Drenthe door de gemeente Emmen zou een goede spin‐off van de ervaringen in de uitgevoerde pilot betekenen. Projectstructuur Opdrachtgever: Dirkje Mulder‐Boers Manager Icare Mantelzorgondersteuning Financier: Gemeente Emmen Projectleiders Steunpunt Mantelzorg: Evelyne Scheps deelnemende huisartsenpraktijken: Taco Eisenga Mantelzorgconsulenten: Marian Feddema & Esther Hilberts Deelnemende huisartsenpraktijken:
Huisartsenpraktijk Dennenlaan te Emmen
Groepspraktijk ValkenHOED te Nieuw‐Amsterdam
Huisartsenpraktijk Eisenga te Erica
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
7
Huisartsenpraktijk Westerhof te Erica
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
8
2
Mantelzorgondersteuning in de huisartsenpraktijk.
Achtergrond en pilotbeschrijving. De maatschappelijke rol van de huisartsenij: relatie met de WMO. In 2006 is een gemeenschappelijk initiatief tot stand gekomen tussen huisartsen en het Steunpunt Mantelzorg om te komen tot een pilot waarin samenwerking tussen beide partijen ten aanzien van mantelzorgondersteuning zou kunnen worden onderzocht. Eind 2006 is hiertoe vanuit zowel de Huisartsengroep SchoEN als het Steunpunt Mantelzorg contact opgenomen met de gemeente Emmen om te verkennen welke effecten de in te voeren WMO op de huisartsgeneeskundige zorg zou gaan hebben en welke rol huisartsen bij verschillende prestatievelden kunnen hebben. Enkele huisartsengroepen Zodiac en Huisartsengroep Coevorden zijn hierbij betrokken en vanaf begin 2007 hebben ook de huisartsenkring Drenthe en ProGez bij de WMO‐overleggen geparticipeerd. Raakvlakken vanuit de WMO kunnen er zijn op ondermeer de prestatievelden indicering, informatievoorziening, mantelzorgondersteuning, wonen&zorg en OGGZ. Verkenningen hebben o.a. geresulteerd in:
Het opzetten van een pilot mantelzorgondersteuning gekoppeld aan de huisartsenpraktijk
september 2007 tot en met september 2008 .
WMO‐conferenties gemeenten, Kring Drenthe en ProGez in maart en oktober 2008.
Voorbereiding op verdere uitwerking WMO‐projecten in relatie tot de eerstelijnszorg.
De gezondheidszorg is enorm in beweging, waarbij samenwerken, onderscheiden en ondernemen de sleutelwoorden vormen in de nota Dynamische Eerstelijnszorg van het ministerie van VWS januari 2008 . Deze dynamiek vraagt om een visie op een sterke en samenhangende 1e lijn, dichtbij en vertrouwd. Zorg in de buurt in samenhang met thuiszorg en psychologische zorg inclusief
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
9
mantelzorgondersteuning, met een maatschappelijke rol en verschuiving van zorg van 2e naar 1e lijn vraagt om heroriëntatie, taakverdeling en regie. Uit: Gepaste zorg, Raad voor de Volksgezondheid en Zorg 2004 Zorg en maatschappij vormen communicerende vaten: druk op de zorg met korte opnames in het ziekenhuis, wachttijden bij specialisten en bij de thuiszorg, maar ook bij de verzorgings‐ en verpleeghuizen, leidt tot meer complexe zorg in de thuissituatie en dus op de huisartsgeneeskundige zorg en de mantelzorger. Vanuit de AWBZ en de WMO ontstaat meer druk door meer zelfparticipatie alvorens recht op professionele zorg ontstaat. Deze ontwikkelingen vragen om een heroriëntatie op huisartsgeneeskundige zorg en mantelzorgondersteuning in relatie tot de zorgverzekeringswet, de Awbz en de WMO. Een heroriëntatie met een spanningsveld tussen behouden en benutten, veranderlijke verantwoordelijkheden en regie.
Effect door samenhang E K x A M x K x R V x S : K
Het Effect E van een verandering is afhankelijk van de Kwaliteit K van het plan en de Acceptatie A door degenen die het plan moeten uitvoeren. Die hangt samen met de Motivatie M , de Kennis K en de Randvoorwaarden R zoals tijd, personeel, ruimte, geld en ondersteuning etc. Door veranderingen door te voeren op basis van een zo groot mogelijk Vertrouwen V kunnen met grote Snelheid S stappen worden gezet en hoeven er minder tijdrovende en dure controlemechanismen ingebouwd te worden, zodat de Kosten K beperkt blijven. Door lagere kosten is meer geld beschikbaar voor de Randvoorwaarden R en door Vertrouwen V en respect voor ieders professionaliteit en deskundigheid gaat de Motivatie M omhoog. Op deze wijze wordt de acceptatie van een verandering vergroot en is dus het effect groter. Aandacht voor alle onderdelen van deze formule is dus van belang voor het bereiken van effect. Anderzijds leidt gebrek aan aandacht hiervoor tot frustratie, vertraging, hogere kosten en lagere motivatie, waardoor dus minder effect. T. Eisenga, huisarts gebaseerd o.a. op de wet van Maier en ‘The speed of trust’ van Stephan Covey
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
10
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
11
3
De huisarts en mantelzorgondersteuning.
Aanleiding en probleemstelling. Mantelzorgers zorgen voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. Mantelzorg is vaak langdurig, intensief en onbezoldigd. Het gaat jaarlijks om zo’n 3,7 miljoen Nederlanders waarvan 750.000 mantelzorgers meer dan acht uur per week en langer dan drie maanden voor een ander zorgen. In 2001 waren tussen de 150.000 en 200.000 mantelzorgers zeer zwaar of zelfs overbelast ofwel 7% . Deze cijfers kunnen inmiddels ruim naar boven toe worden bijgesteld. De belasting loopt hoog op als mensen veel uren hulp geven en/of hun partner of kind moeten verzorgen. Bezuinigingen, wachttijden, langer thuis verblijven met meer complexe zorg leiden tot toenemende druk en belasting. Ondersteuning op maat kan helpen tegen deze overbelasting. Vaak herkennen mensen zich niet direct in de term of benaming mantelzorger. Ze zoeken niet gericht naar voorzieningen die hen tot steun kunnen zijn. Als zij uiteindelijk toch hulp zoeken, hebben zij moeite de weg te vinden in alle voorzieningen die er zijn.
Veel mantelzorgers zijn vrouw en boven de 40 jaar. Naast de dagelijkse zorg voor hun
huishouden en hun kinderen en/of naast hun werk buitenshuis, hebben zij te maken met het
feit dat ouders en/of schoonouders ook vaak een beroep op hen doen. Door zowel de vorige als
de volgende generatie wordt behoorlijk aan deze vrouwen getrokken.
Een op de tien kinderen en jongeren in Nederland groeit op in een gezin waarin een ouder,
broer of zus een langdurige ziekte, handicap, psychische aandoening of ernstige verslaving
heeft. Voor veel van deze kinderen en jongeren betekent dat een zware belasting. Het ‘gewone’
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
12
kind zijn komt in het gedrang temeer omdat deze kinderen en jongeren ook bij de mantelzorg
betrokken zijn , terwijl de maatschappelijke ontplooiing nog grotendeels moet plaatsvinden.
Eenderde tot de helft van de mantelzorgers heeft zelf gezondheidsproblemen. De
gezondheidsproblemen uiten zich in de vorm van angst, slapeloosheid, depressie,
rusteloosheid, oververmoeidheid, afhankelijkheid van kalmerende medicatie, geringe
eigenwaarde, maag‐ en darmklachten, nek‐ en rugklachten, hyperventilatie, geprikkeldheid en
hoofdpijn.
Daarnaast speelt het sociaal maatschappelijke probleem van vereenzaming een belangrijke rol. Mantelzorgondersteuning is geen specifieke huisartsgeneeskundige zorg. De huisarts kan echter door zijn vertrouwensfunctie en betrokkenheid in gezinnen met chronisch zieken door tijd en persoonlijke aandacht een zinvolle bijdrage leveren in de signalering van overbelasting mantelzorgers. Vaak doet de huisarts dat zelf, samen met bij de patiënt betrokken hulpverlenende instanties. Het inschakelen van mantelzorgondersteuning in veelal complexe situaties, kan een meerwaarde hebben voor de kwaliteit en effectiviteit van zorg. Ondersteuning van de mantelzorger kan overbelasting van het systeem voorkomen. In dit licht zal preventie daarom in de zorg om en aan de mantelzorger een plaats moeten krijgen. Het Steunpunt Mantelzorg is een plek waar mantelzorgers terecht kunnen met al hun vragen en voor ondersteuning door de mantelzorgconsulent. Tevens biedt het Steunpunt Mantelzorg de mogelijkheid voor respijtzorg door inzet van vrijwilligers zodat de mantelzorger er even tussenuit kan. Deze respijtzorg kan in diverse vormen
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
13
worden aangeboden. Zowel het Zorgloket van de gemeente als de huisartsen zijn op de hoogte van deze mogelijkheden en kunnen de mantelzorger hier op wijzen. Ondersteuning is maatwerk en begint bij vraag‐ en probleemverheldering en een luisterend oor. De mantelzorgconsulent geeft onder andere informatie en advies, neemt desgewenst regeltaken over, bemiddelt daar waar nodig en geeft cursussen etc. Het Steunpunt Mantelzorg levert veel inzet om mantelzorgers te bereiken. Er wordt nauw samengewerkt met diverse ketenpartners met als doel cliënten optimaal te kunnen bedienen en niet alleen hulp te bieden in en/of vastgelopen situaties maar ook ‐ en steeds vaker ‐preventief ondersteuning aan te reiken. De samenwerking met de huisartsen kan hierin van grote betekenis zijn bij complexe en/of vastgelopen situaties, maar ook ‐ en steeds vaker ‐ preventief te werken. Er zijn in Zuid Oost Drenthe drie Steunpunten Mantelzorg gekoppeld aan de Zorgloketten welke zijn gevestigd in Emmen, Coevorden en Borger‐Odoorn. Opzet pilot mantelzorgondersteuning In de drie huisartsen groeps‐ praktijken in Erica, Nieuw Amsterdam en Emmen is van september 2007 tot en met september 2008 in een pilot een samenwerkingsrelatie tussen huisartsen en mantelzorgondersteuning opgezet. Door de schakelfunctie van de huisarts zou signalering van probleemsituaties en vaker of vroeger inzetten van mantelzorgondersteuning meerwaarde kunnen hebben in het bereiken van overbelaste mantelzorgers. Deze pilot is gefinancierd door de gemeente Emmen met subsidiegeld vanuit de WMO als verkenning op die samenwerking. Spreekuurmodel accent 1e halfjaar Na algemene voorinformatie, inzet op beeldvorming en een praktijkbezoek door de projectleiding coördinator Steunpunt Mantelzorg en een huisarts , is in de eerste helft van de pilot maandelijks een spreekuurdagdeel door de mantelzorgconsulent gehouden in de deelnemende praktijken. Informatie, herkenning, motivatie en verwijzen waren thema’s die de aandacht kregen. Vervolgcontacten met hulpvragende mantelzorgers na een eerste inventarisatie in de praktijk vonden, zoals gebruikelijk in de werkwijze van het Steunpunt Mantelzorg, door de mantelzorgconsulent plaats aan huis. Regulier overleg huisarts‐mantelzorgconsulent accent 2e halfjaar In de tweede helft van de pilot is het spreekuur in de huisartsenpraktijk vervangen door structureel overleg tussen de huisartsen en de mantelzorgconsulent. Nieuw aangemelde mantelzorgers werden besproken alsmede feedback met betrekking tot de voortgang en het effect van de ingezette ondersteuning
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
14
4
Verslag resultaten september 2007 tot en met
september 2008
Doel: Het doel van het project Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk is het realiseren van een vindplaatsgerichte, laagdrempelige en herkenbare mantelzorgondersteuning voor de gemeente Emmen waarbij de huisarts de schakelfunctie vervult tussen de mantelzorger en de mantelzorgconsulent. Subdoel 1: Per praktijk worden minimaal 10 mantelzorgers geholpen. Resultaat: Mantelzorgers worden door de huisarts als zodanig h erkend en ontvangen de voor hen benodigde ondersteuning. Activiteit:
Huisartsen, praktijkondersteuners en praktijkassistenten ontvangen bij herhaling de
benodigde informatie m.b.t. de beeldvorming zowel de algemene alsmede de meer specifieke
informatie en casuïstiek .
Huisarts en mantelzorgconsulent bespreken samen de mogelijkheden voor de mantelzorgers
waarna per mantelzorger ondersteuning op maat wordt geboden.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
15
Mantelzorgers ontvangen de voor hen relevante informatie en ondersteuning.
Realisatie:
Kort na de start van de pilot heeft 1 huisartsenpraktijk zich onttrokken aan verdere deelname.
De twee overgebleven praktijken hebben samen bijna het totaal aantal ten doel gestelde
mantelzorgers gehaald.
In het eerste halfjaar zijn er per praktijk 1x per maand spreekuren gehouden.
In de praktijken staat de aanwezigheid van de consulent duidelijk verwoord d.m.v. displays op
de balie in beeld.
Mantelzorgers krijgen de ondersteuning aangereikt door de huisarts.
Praktijkassistentes verzorgen de 1e afspraak voor de mantelzorgers op het spreekuur.
In het tweede half jaar is er uitsluitend persoonlijk overleg met de huisarts.
Communicatie verloopt deels via de interne mail per praktijk.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
16
Er zijn in totaal 27 mantelzorgers individueel ondersteund.
Extra: Naar aanleiding van de beeldvorming heeft 1 huisarts aangegeven dat ‐ bij screenen van het cliëntenbestand ‐ zeker 30 mantelzorgers zouden kunnen worden gevonden. Hieruit zou dan een groepsinformatiebijeenkomst kunnen voortvloeien. Helaas bleek door tijdgebrek bij de betreffende huisarts dat screenen van het bestand niet mogelijk was op korte termijn, waardoor de groepsbijeenkomst niet kon worden gerealiseerd.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
17
Subdoel 2: Na inzet op de zorgsituatie in brede zin een accentverschuiving teweeg brengen van complexe situaties naar preventieve zorg om overbelasting van de mantelzorger te voorkomen. Resultaat: Huisartsen richten zich vooralsnog op de complexe situaties alsmede de overbelaste mantelzorgers. Op termijn is de verwachting dat er geleidelijk een verschuiving zal plaatsvinden naar vroegsignalering en informeren van mantelzorgers in spé over de mogelijkheid van gedachten te wisselen met het Steunpunt Mantelzorg. Echte preventie, bijv. in de maatschappij cq op scholen, ligt vooral op het vlak van collectieve preventie en is niet ‘des huisarts’. Deze activiteiten in het kader van preventieve zorg past minder goed bij huisartsgeneeskundige zorg en is meer passend bij de taak van de gemeente en het Steunpunt Mantelzorg. Activiteit:
Inspelen op de door de huisarts voorgedragen casuïstiek met betrekking tot preventieve zorg
in zich ontwikkelende situaties.
Verbreden van de informatie op preventieve ondersteuning aan mantelzorgers in bijv.
groepsverband.
De PR activiteiten ook richten op preventiemaatregelen.
Subdoel 3: Een schakelfunctie door de huisartsen praktijken in het geven van bekendheid aan de toegankelijkheid van en de inzet op mantelzorgondersteuning. Resultaat:
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
18
De huisartsen zijn bekend met de problematiek van mantelzorgers, geven beknopte informatie
betreffende de mogelijkheden van mantelzorgondersteuning en verwijzen naar de
mantelzorgconsulent. Activiteit:
Huisartsen ontvangen regelmatig ‐ gevraagd of ongevraagd ‐ informatie van de
mantelzorgconsulent. Realisatie:
Mantelzorgers zijn blij met de aandacht van de huisarts voor hun problematiek; zij voelen zich
gehoord en weten zich gezien.
Mantelzorgers herkennen zich in het mantelzorger zijn.
Mantelzorgers doen makkelijker en sneller een beroep op mantelzorgondersteuning.
Mantelzorgers worden in een steeds vroeger stadium geholpen.
Extra:
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
19
Om draagvlak voor verdere samenwerking te onderzoeken heeft er een enquête plaatsgevonden onder de huisartsen in Zuidoost Drenthe. De respons was 66% en daarvan heeft 82% aangegeven iets met mantelzorgondersteuning te willen.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
20
Subdoel 4: Het stimuleren en verbeteren van de positie van de vrijwilligers binnen de zorg. Resultaat:
De huisartsen zijn bekend met de Vrijwillige Thuiszorg en kunnen inzet van een vrijwilliger
benoemen naar de mantelzorger als mogelijke oplossing tot ondersteuning. Activiteit:
De huisarts overlegt de mogelijke inzet van een vrijwilliger met de mantelzorger en de
mantelzorgconsulent. Realisatie:
In een 3‐tal gevallen is een vrijwilliger ingezet.
Subdoel 5: Naast lokale mantelzorgondersteuning met een brede toegankelijkheid, een goed functionerend back‐office systeem waarin voorzien wordt in zowel samenwerking als afstemming tussen de gemeente, de huisartsen en diverse andere partijen zorg‐ en welzijnsinstellingen, woningcorporaties etc. . Resultaat:
Het Steunpunt Mantelzorg in Emmen houdt ‐ in de persoon van de mantelzorgconsulent ‐
spreekuur in het gemeentehuis en onderhoudt een nauwe samenwerking met de medewerkers
van Het Zorgloket.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
21
Het back‐office systeem werkt naar behoren.
Binnen de diverse ketens van zorgorganisaties is in brede zin een goede samenwerking en
uitwisseling gerealiseerd.
Concurreren en samenwerken in de zorg gaan niet altijd samen en kan voor een goede
hulpverlening aan de mantelzorger een bedreiging vormen. Activiteit:
De mantelzorgconsulent onderhoudt het netwerk, investeert in nieuwe contacten en benut alle
mogelijkheden ten behoeve van de cliënt.
De mantelzorgconsulent werkt nauw met Het Loket en de diverse instanties samen ten
behoeve van de cliënt.
De mantelzorgconsulent heeft een schakelfunctie tussen de huisartsen en de cliënt enerzijds en
de diverse samenwerkende organisaties anderzijds.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
22
Realisatie:
Naast de brede toegankelijkheid van de lokale mantelzorgondersteuning bestaat een goed
functionerend back‐office systeem waarin wordt voorzien in samenwerking door onderlinge
afstemming tussen de gemeente, de huisartsen en diverse andere organisaties met betrekking
tot de zorg aan de cliënt.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
23
Subdoel 6: Huisartsen, Icare Mantelzorgondersteuning en de gemeente Emmen onderzoeken gezamenlijk op welke wijze inhoud kan worden gegeven aan de invulling van de schakelfunctie van de huisartsen. Resultaat: De uitkomst van de pilot over de periode september 2007 tot en met september 2008 biedt mogelijkheden/handvatten om de schakelfunctie verder te concretiseren en vorm te geven. Activiteit:
Naast het basisconcept opzet worden enkele variabelen aangeboden om per praktijk
maatwerk te kunnen leveren.
Er wordt inzet geleverd op het verder uitwerken van het basisconcept en de variabelen.
Realisatie:
Het onderzoek met betrekking tot de invulling van de schakelfunctie van de huisartsen heeft
voldoende bruikbare informatie opgeleverd om het concept verder te brengen. Subdoel 7: Huisartsen, Icare Mantelzorgondersteuning en de gemeente Emmen onderzoeken gezamenlijk wat de cijfermatige meerwaarde is van een mzo‐spreekuur in de huisartsenpraktijk ten opzichte van een koppeling aan dorps‐/wijkcentra cq. regionale zorgloketten. Resultaat: Het is duidelijk dat er meerwaarde is van een mzo‐spreekuur in de huisartsenpraktijk. Activiteit:
Gedurende het pilotjaar zijn er spreekuren gehouden in de deelnemende praktijken.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
24
Gedurende het pilotjaar is er vorm gegeven aan de onderlinge afstemming ten behoeve van de
cliënt tussen de huisartsen en de mantelzorgconsulent.
Er is actief gekeken naar het aantal mantelzorgers in de bestanden van de huisartsen.
Realisatie:
De korte lijn via de huisartsenpraktijk met betrekking tot het aanbieden en inzetten van
mantelzorgondersteuning is zeer waardevol gebleken. De koppeling aan de praktijk, dichtbij de
huisartsen en onder hun aandacht is zowel praktisch als gevoelsmatig voor de mantelzorger en
de huisartsen een zeer goede insteek gebleken. Hierbij staat de mogelijkheid tot directe
communicatie tussen de huisartsen en de mantelzorgconsulent centraal.
De waarde van de schakeling tussen het Steunpunt Mantelzorg en huisartsen heeft zich
bewezen t.o.v. de conventionele werkwijze en is aanvullend aan die in het Zorgloket. Door
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
25
vertrouwensbasis, herkenbaar en dichtbij, is voor de patiënt/mantelzorger minder drempel
om met het Steunpunt Mantelzorg in contact te komen.
Hoe deze toegevoegde waarde zich verhoudt tot koppelingen tussen huisartsen en Het
Steunpunt Mantelzorg ten opzichte van de contactmogelijkheid via thuiszorg en/of
dienstencentra moet nog onderwerp van bespreking worden. De mogelijkheid voor
mantelzorgers om hun hulpvragen neer te kunnen leggen bij Het Zorgloket zal moeten blijven
bestaan.
De uitdrukkelijke wens om dit concept te kunnen uitrollen en implementeren wordt met de
gemeente Emmen besproken.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
26
Subdoel 8: Het geven van een eindadvies voor de langere termijn en het verkrijgen van structurele financiering. Resultaat:
Het eindadvies is geschreven en de gemeente Emmen neemt een besluit over het al dan niet
structureel financieren van de voortgaande samenwerking tussen de huisartsen praktijken in
de gemeente Emmen en het Steunpunt Mantelzorg. Activiteit:
Het schrijven van de eindrapportage alsmede het advies aan de gemeente Emmen.
Realisatie:
De eindrapportage is voltooid.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
27
5
Bevindingen, conclusies en aanbevelingen
Huisartsenpraktijken hebben een zinvolle signaleringsfunctie en werken drempelverlagend bij de inzet van mantelzorgondersteuning. Bij de huisarts ontstaat ‐ door herhaalde beeldvorming en praktische casuïstiek ‐ meer inzicht in de overbelastingseffecten van mantelzorgers in complexe thuissituaties bij de zorg voor patiënten. Ook heeft de huisarts inzicht gekregen in situaties waarin mogelijke overbelasting op termijn kan ontstaan. Preventieve informatie van de mantelzorger in spé kan dan door de huisarts worden gegeven. Die signaleringsfunctie komt goed tot zijn recht door de situatie steeds vanuit ander perspectief te benaderen en te belichten steeds een andere bril opzetten .
Naast de chronisch zieke is er een partner die zorg levert, die werkt en naast het huishouden
en de zorg voor eventuele kinderen ten behoeve van zorg aan de zieke partner van alles en nog
wat moet regelen.
Mogelijk zijn er kinderen in het gezin wiens leven beïnvloed wordt door een zieke ouder, broer
of zus en die veelal uitgebreid bij de hulp betrokken zijn.
De opeenstapeling van hulpverlening rond de chronisch zieke en de toenemende complexiteit
van de zorg is een van de signalen om mantelzorgondersteuning in te zetten.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
28
De mantelzorger kan zelf patiënt zijn ten gevolge van overbelasting door de geleverde zorg aan
de zorgvrager. Ondersteuning door de mantelzorgconsulent kan een positief effect hebben op
de gezondheid van de mantelzorger waardoor deze de zorg langer kan blijven geven. De inbreng van de mantelzorgconsulent bij het analyseren van de situatie en het zoeken naar passende ondersteuningsmogelijkheden heeft meerwaarde. De mantelzorgconsulent kent het terrein van regelgeving en ondersteuningsmogelijkheden in het netwerk met vele betrokken organisaties, zodat op maat een passend aanbod aan de overbelaste mantelzorger kan worden gedaan. Deze werkwijze past ook uitstekend bij het stimuleren van buurtgerichte zorg. Voor overleg en samenwerking van deze maatschappelijke rol in de huisartsenij is een open houding en tijd nodig. Deze activiteiten in het kader van samenwerking met overige zorgaanbieders of maatschappelijke organisaties worden niet direct gefinancierd vanuit het zorgstelsel. Bovendien moet informatie makkelijk toegankelijk maar wel beschermd en herkenbaar zijn om vlot door de huisarts te kunnen worden ingepast in de patiëntenzorg. Vanuit de WMO kan deze rol gefaciliteerd worden. De enquête in Zuidoost Drenthe onder huisartsen. De enquête die onder 64 huisartsen in Zuidoost Drenthe verdeeld over 35 praktijken is gehouden met betrekking tot de bekendheid met mantelzorgondersteuning en de behoefte en bereidheid tot samenwerking, leverde het volgende beeld op. De gegevens zijn uitgesplitst naar de gemeenten Emmen en Coevorden. Slechts 6 huisartsen van de Kring Zuidoost Drenthe werken in de gemeente Borger‐Odoorn. Hierover zijn geen goede uitspraken mogelijk. De enquête is ingevuld door 66% van de huisartsen. Van de respondenten was 36% reeds van tevoren op de hoogte van het Steunpunt Mantelzorg, terwijl 18% deze wel eens had ingeschakeld. Emmen en Coevorden tonen hierbij een verschillend beeld. Zo acht 82% van de huisartsen samenwerking gewenst en staan open voor een actievere/andere rol van de huisartsenpraktijk bij mantelzorgondersteuning. Randvoorwaarden voor deze aanvullende rol zijn:
Efficiënt en doeltreffend.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
29
Dichtbij en herkenbaar gekoppeld aan de praktijk .
Persoonlijk contact.
Vergoeding van tijd en ruimte.
Emmen
Coevorden
Totaal*
Aantal praktijken
25
7
32 3
Aantal huisartsen
42
16
58 6
Respons op enquête
64%
69%
66%
Steunpunt bekend
41%
27%
36%
Steunpunt ooit ingeschakeld
23%
9%
18%
Samenwerking gewenst
78%
91%
82%
Tijdsinvestering minuten/maand
28
21
26
* In de gemeente Borger/Odoorn werken slechts enkele huisartsen die deel uitmaken van de Kringcommissie ZO‐ Drenthe tussen haakjes . De hieruit voortvloeiende gegevens zijn derhalve niet bepalend en zijn buiten beschouwing gelaten in de berekeningen.
Conclusies naar aanleiding van de eindevaluatie:
De huisartsen ‐praktijken kunnen de signalerende rol vervullen inzake de problematiek van
de mantelzorger.
De huisartsen hebben zich in betrekkelijk korte tijd de beeldvorming ten aanzien van
mantelzorgers eigen weten te maken.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
30
Informatief kunnen de huisartsen ten aanzien van de mogelijkheid van
mantelzorgondersteuning bij een chronisch zieke zorgvrager een bijdrage aan inzet van
preventieve zorg leveren.
Primaire preventie past minder in de huisartspraktijk en wordt deels ook als een taak van de
gemeente gezien waarbij gedacht kan worden aan een start op zowel de basisscholen als het
middelbaar onderwijs.
Huisartsen prefereren een compact informatiepakket aangevuld met opfrismomenten ten
aanzien van herkenning en vroegsignalering. Het is goed hierbij met name ook het hele
praktijkteam te betrekken: assistentes en praktijkondersteuners blijken een belangrijke rol
vanuit andere dimensie te kunnen spelen vanwege hun patiëntencontact.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
31
Naast het aanbieden van een werkbaar basisconcept moet er met betrekking tot de werkwijze,
een aantal keuzemogelijkheden variabelen worden aangeboden. Maatwerk per praktijk
binnen kaders.
PR en informatievoorziening moeten verder worden uitgediept en vormgegeven.
Persoonlijke contactmomenten en beschermd elektronisch communiceren via de Zorg mail
zoals bijv. Life‐Line zijn belangrijke voorwaarden.
Naast groepsvoorlichting moet individuele voorlichting mogelijk blijven.
Een goede financiële onderbouwing met betrekking tot de voortgang is absoluut noodzakelijk
voor alle partijen.
Samenwerking tussen huisartsen en mantelzorgondersteuning wordt als waardevol ervaren:
voortzetting en verbreding door aansluiten van nieuwe praktijken is zeer wenselijk.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
32
Om voorgezette samenwerking mogelijk te maken, verder vorm te geven en uit te bouwen binnen de gemeente Emmen, continuering te waarborgen en te komen tot resultaatmeting op langere termijn is een structurele financiering noodzakelijk over een periode van 3‐5 jaar. In het meerjarenplan zal ruimte moeten zijn voor innovatie en groei. De structurele financiering moet recht doen aan alle eerder genoemde argumenten. Aanbevelingen: Opzet/werkwijze
Er wordt een helder gestelde informatiebrief ontwikkeld voor de beeldvorming voor
huisartsen en 1e lijnshulpverleners/intermediairs, alsmede concrete informatiepakketjes.
Het implementatieplan met betrekking tot de uitrol naar nieuwe praktijken binnen de
gemeente Emmen moet naast een individuele informatievoorziening ook groepsgewijze
informatiebijeenkomsten bevatten. Dit is het meest efficiënt per huisartsenpraktijk, per groep
assistentes, praktijkondersteuners en huisartsen. Daarnaast zal na de start met betrekking tot
de voortgang het praktijkbezoek een blijvend belangrijke plaats moeten krijgen ten aanzien
van de beeldvorming door middel van casuïstiek.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
33
Uniforme inschakeling van het Steunpunt Mantelzorg door een aanmeldformulier na
introductie door de huisartspraktijk leidt tot contact met en ondersteuning van de
mantelzorger.
Maandelijkse spreekuurcontacten in de huisartspraktijk en/of regulier voortgangsoverleg
vormen de basis voor effectief contact tussen huisarts en mantelzorgconsulent. Zo mogelijk
wordt aangehaakt bij bestaande overlegstructuren met wijkverpleging/wijkziekenzorg bijv.
hometeam, buurtgericht zorgnetwerk . Randvoorwaarden
Alle partijen hebben een open houding m.b.t. de maatschappelijke rol in dit proces en ten
opzichte van de signaalfunctie.
De gemeente Emmen zet de samenwerking voort tussen de huisartsen praktijken en het
Steunpunt Mantelzorg en maakt hiertoe een meerjarenplan.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
34
Er wordt een werkgroep gevormd om de ontwikkelingen in de gemeente Emmen te blijven
volgen en uitwisseling met andere gemeenten/regio’s mogelijk te maken ten behoeve van de
kwaliteit van deze vorm van samenwerking.
Het sjabloon van samenwerking bevat naast het basisconcept enkele variabelen
keuzemogelijkheden . Voor de implementatie is maatwerk vereist. Hierdoor kunnen de
kosten per deelnemende praktijk en de kosten van het Steunpunt Mantelzorg differentiëren.
Hier wordt ruimte voor geboden.
Er wordt een werkplan geschreven en het implementatiebezoek zal per praktijk een set van
werkafspraken bevatten. Daarnaast een officiële vorm van aanmelding en een schriftelijke
rapportagemogelijkheid. Ook zal er een raamovereenkomst/ toestemmingsverklaring worden
getekend door de samenwerkende partijen.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
35
Het blijven registreren van de ontwikkelingen naar aanleiding van de samenwerking tussen
huisartsenpraktijken en het Steunpunt Mantelzorg met daaraan gekoppeld een jaarlijkse
rapportage met betrekking tot de resultaten.
ProGez krijgt een ondersteunende rol bij verdere implementatie en verspreiding van het
gedachtegoed van mantelzorgondersteuning bij 1e lijnshulpverleners.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
36
Preventie
Preventie en gezamenlijke voorlichting past meer bij een algemene preventieve aanpak door
bijv. schoolprojecten, groepsbijeenkomsten etc.; dit sluit minder goed aan bij de werkwijze in
de huisartsenpraktijk. Er komt een duidelijke rol/taakomschrijving voor uitvoerende partijen.
Op het gebied van preventie zien wij vooral een belangrijke rol weggelegd voor de gemeente
zelf. Het verdient aanbeveling de mogelijkheden voor een scholenprogramma nieuw project
te onderzoeken welke start in groep 7/8 van de basisscholen en doorloopt tot en met het
middelbaar beroeps‐ onderwijs. Hiertoe wordt een passend projectplan geschreven.
Het Steunpunt Mantelzorg heeft ervaring met het geven van deze voorlichting en daarvoor
materiaal ontwikkeld. PR
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
37
Er wordt vormgegeven aan een bredere PR campagne. Hierbij valt te denken aan kranten,
bladen, themabijeenkomsten, deelname aan bijv. WMO‐conferenties etc., maar ook voorlichting
aan wijk‐/dorpsraden en contactpunten mantelzorg en in huisartsenkringen
Beschikbaar stellen van ervaringen vanuit deze pilot en verdere aanpak aan andere
gemeenten, mantelzorgorganisaties en betrokken hulpverleners rondom chronisch zieke
mensen en hun mantelzorgers leidt tot verbreding van effect.
Mantelzorgondersteuning in de Huisartsenpraktijk / november 2008
38