Projectcode
Jaarverantwoording 2009
Versie
Vastgesteld
Datum
27 mei 2010
Opsteller
Erasmus MC
Beheerder
Erasmus MC
Opdrachtgever
Raad van Bestuur, Erasmus MC
Maatschappelijk verslag 2009
© 2010, Erasmus MC
1/136
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Inhoudsopgave 1 Uitgangspunten van de verslaggeving
4
1.1 Verantwoording
4
1.2 Voorwoord
5
1.3 Jaarverslag Raad van Toezicht
7
2 Profiel van de organisatie
11
2.1 Algemene identificatiegegevens
11
2.2 Structuur van het concern
11
2.3 Kerngegevens
12
2.3.1 Kernactiviteiten en nadere typering
12
2.3.2 Cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten
14
2.3.3 Werkgebieden
17
2.4 Samenwerkingsrelaties
17
2.4.1 Kerntaak Patiëntenzorg
17
2.4.2 Kerntaak Onderwijs
21
2.4.3 Kerntaak Onderzoek
23
3 Bestuur, toezicht, bedrijfsvoering en medezeggenschap
27
3.1 Normen voor goed bestuur
27
3.1.1 Zorgbrede Governancecode
27
3.2 Raad van Bestuur
28
3.3 Raad van Toezicht
30
3.4 Bedrijfsvoering
32
3.4.1 Planning & control
32
3.4.2 Tevredenheidsonderzoeken
34
3.4.3 Risicomanagement
35
3.4.4 Diversen
37
3.5 Cliëntenraad
38
3.6 Overige advies- en overlegorganen
39
3.6.1 Ondernemingsraad
39
3.6.2 Gezamenlijke Vergadering
41
3.6.3 Stafconvent
41
4 Beleid, inspanningen en prestaties
44
4.1 Meerjarenbeleid
44
4.2 Algemeen beleid
47
4.2.1 (Nieuw)bouw
© 2010, Erasmus MC
47
Pagina 2/136
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
4.2.2 ICT
49
4.2.3 Legitimering academische component
53
4.3 Algemeen kwaliteitsbeleid
60
4.3.1 Het Kwaliteitsinformatiesysteem
61
4.3.2 Kwaliteitscertificaten, -labels of accreditaties
62
4.3.3 Kwaliteit van gebouwen
62
4.4 Kwaliteitsbeleid ten aanzien van patiënten/cliënten
63
4.4.1 Kwaliteit van zorg
63
4.4.2 Klachten
76
4.4.3 Toegankelijkheid
85
4.4.4 Veiligheid
85
4.5 Kwaliteit ten aanzien van medewerkers
96
4.5.1 Visie, strategie en doelstellingen
96
4.5.2 Personeelsbeleid
96
4.5.3 Opleiding en ontwikkeling van medewerkers
97
4.5.4 Arbeidsvoorwaardenbeleid
101
4.5.5 Kwaliteit van het werk
102
4.5.6 Formatiezaken en functiewaardering
104
4.5.7 Veiligheid van het werk voor de medewerker
107
4.5.8 Milieu
110
4.5.9 Gevaarlijke stoffen
112
4.5.10 Stralingsbescherming
113
4.5.11 Biologische veiligheid
115
4.5.12 Klachten en conflicthantering van medewerkers
115
4.6 Samenleving
117
4.7 Financieel beleid
122
4.7.1 Diagnose Behandeling Combinaties
122
4.7.2 Begroting
123
4.7.3 Rapportagecyclus
124
4.7.4 Fiscaliteit
124
4.7.5 Inkoop
125
4.7.6 Investeringen groter dan 4.500 euro
126
4.7.7 Financieringsbehoefte
126
4.7.8 Treasury
127
Kwaliteitscertificaten, -labels of accreditaties
128
Begrippenlijst
134
© 2010, Erasmus MC
Pagina 3/136
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
1 Uitgangspunten van de verslaggeving 1.1 Verantwoording Met dit maatschappelijke verslag volgt het Erasmus MC voor het vijfde achtereenvolgende jaar de indeling van het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording Zorg. Door het gehele maatschappelijke verslag heen vindt u onze toetsbare doelstellingen voor 2009 en de waardering voor de realisatie (gehaald, deels gehaald, niet gehaald), zoals u de afgelopen jaren van ons gewend bent. Tevens zijn in het verslag onze doelstellingen voor 2010 aangegeven. De cijfers in onze geconsolideerde jaarrekening zijn inclusief het Havenziekenhuis en Erasmus MC Holding BV. De overige (personele) cijfers zijn exclusief het Havenziekenhuis. De Raad van Bestuur heeft dit jaar de externe accountant wederom een preverificatie laten uitvoeren op een aantal verantwoordingsonderdelen van dit jaarverslag: de toetsbare doelstellingen 2009 en de onderdelen risicomanagement, kwaliteitsmanagement en diversiteit. Een preverificatie betreft overigens geen accountantscontrole; derhalve is geen oordeelsparagraaf op deze onderdelen in het verslag opgenomen. Ook heeft de externe accountant het gehele jaarverslag ‘meegelezen’. De preverificatie heeft geleid tot enkele aanpassingen, die zijn verwerkt in dit maatschappelijke verslag. Voorts is een rapport met bevindingen en aanbevelingen ontvangen om verslaggevingsverantwoording in de toekomst op verantwoordingsonderdelen te verbeteren.
4
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
1.2 Voorwoord Het jaar 2009 heeft in het teken gestaan van ontmoeting en dialoog. De voortgang en realisatie van Koers ‘013 en de thematische inrichting van onze organisatie zijn daarbij de belangrijkste gespreksonderwerpen geweest. Er zijn bijeenkomsten georganiseerd met afdelingshoofden, directeuren, managers, sector- en unithoofden, regieverpleegkundigen, nurse-practitioners en artsassistenten. Gesproken is over veiligheid en vertrouwen, samen en verbinden, de betekenis van de Patiënt Prominent en leiderschap, over thema-indeling, gemeenschappelijke service organisatie en besturingsfilosofie. Vanzelfsprekend is ook de nieuwbouw een belangrijk onderwerp van gesprek geweest. In mei heeft de Raad van Bestuur de contracten voor de nieuwbouw mogen ondertekenen. Na tien jaar praten over een nieuw gebouw, zijn in oktober de mouwen opgestroopt en is op feestelijke wijze de eerste paal geslagen. Het Erasmus MC is in 2009 begonnen met een leiderschapsprogramma en de Raad van Bestuur is op vele momenten en manieren onderdeel geweest van dat programma. Het programma leert de Raad van Bestuur en andere leidinggevenden zich open op te stellen en een dialoog aan te gaan, met elkaar en met medewerkers. Het durven aangaan van die dialoog is naar mening van de Raad van Bestuur een van de belangrijkste winstpunten van 2009. Daarmee is de basis voor vertrouwen gelegd. De ontmoeting wordt ook gesymboliseerd door de Patiënt Prominent campagne die het afgelopen jaar van start is gegaan. Patiënten en medewerkers hebben trots en enthousiast hun medewerking verleend om de missie van het Erasmus MC zichtbaar te maken: op het gebied van ziekte en gezondheid een internationaal erkend centrum te zijn voor excellente, met toewijding gegeven patiëntenzorg, gewaardeerde kennisoverdracht en hoogwaardige kennisontwikkeling. Een internationale erkenning hiervan kan geïllustreerd worden met het feit dat het Erasmus MC in mei 2009 de eerste plaats in Europa op het gebied van klinisch onderzoek bezet op de ranglijst van Times Higher Education. Daarnaast zijn ook het afgelopen jaar weer vele prijzen en awards toegekend aan excellente verpleegkundigen, artsen en onderzoekers van het Erasmus MC. De dialoog en ontmoeting met patiënten heeft verder vorm gekregen door het uitvoeren van een patiënttevredenheidsonderzoek, het werven van ambassadeurs voor gastvrijheid en het vieren van de Patiënt Prominent dag in december. Op deze dag is voor de derde keer de Gouden Glimlach uitgereikt, een prijs voor het beste idee om de patiënttevredenheid te bevorderen. Dit ging het bedrag naar een ‘Patiënt Prominent-document’. Dit document biedt de patiënt ruimte voor het schrijven van zijn eigen verhaal en het noteren van vragen en opmerkingen aan hulpverleners. Met Koers ‘013 heeft het Erasmus MC zich bovendien tot doel gesteld een aantrekkelijke werkgever te zijn die zich kenmerkt door bezielend leiderschap, met een veilige en inspirerende werkomgeving, carrièrekansen en marktconforme en flexibele arbeidsvoorwaarden. Dat vraagt enerzijds van medewerkers dat zij zelf meer de regie en verantwoordelijkheid nemen over hun inzetbaarheid en loopbaan. En anderzijds van leidinggevenden dat zij hun medewerkers hierin stimuleren en dat zij openstaan om de wensen en behoeften van medewerkers met hen te bespreken. Met onze medewerkers is daarnaast nog een andere open dialoog gevoerd.
5
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Ondersteund door het NFU-project Idealoog wordt door medewerkers en leidinggevenden gezamenlijk gewerkt aan een organisatie waar mensen zich lange tijd, gezond, vitaal, goed toegerust en met plezier inzetten. Het behoud van het elan van Koers ‘013 in een omgeving van bezuinigingen zal in 2010 onze volle aandacht vergen. We kunnen echter tevreden terugkijken op een succesvol jaar vol dialoog en ontmoetingen.
Hans Büller Voorzitter Raad van Bestuur Erasmus MC
6
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
1.3 Jaarverslag Raad van Toezicht In dit jaarverslag legt de Raad van Toezicht Erasmus MC verantwoording af over zijn werkzaamheden in het afgelopen jaar. Samenvattend kunnen we stellen dat 2009 een spannend en succesvol jaar was voor het Erasmus MC. Met de nieuwbouw en de vervanging van concernsystemen was sprake van twee grote en risicovolle projecten, zowel organisatorisch als financieel. Het Erasmus MC is de uitdaging aangegaan en dit heeft aansprekende resultaten opgeleverd: de eerste paal voor de nieuwbouw is in oktober feestelijk de grond in gegaan, en de vervanging van concernsystemen verliep in 2009 op tijd en binnen budget. De Raad van Toezicht is de Raad van Bestuur en alle medewerkers die hieraan hebben bijgedragen zeer erkentelijk voor hun inspanningen. Op grond van zijn wettelijke taken heeft de Raad van Toezicht goedkeuring gegeven aan het jaarverslag en de jaarrekening 2008, welke was voorzien van een goedkeurende verklaring van de externe accountant. In december 2009 heeft de Raad van Toezicht de begroting 2010 goedgekeurd. In het verslagjaar 2009 heeft de Raad van Toezicht met name aandacht geschonken aan de volgende onderwerpen: Strategie Via voortgangsrapportages is de Raad van Toezicht in 2009 regelmatig op de hoogte gesteld van de stand van zaken rondom de implementatie van de strategische visie Koers ‘013, die op 1 januari 2009 is ingegaan. Leiderschap, reputatiemanagement, de campagne ’De Patiënt Prominent’ en marktpositionering zijn de thema’s uit Koers ‘013 waarover de Raad van Bestuur heeft gerapporteerd aan de Raad van Toezicht. Veel van deze onderwerpen krijgen in 2010 een vervolg. Gedurende het jaar heeft de Raad van Toezicht ook aandacht besteed aan strategische samenwerking met andere (zorg)instellingen. Zie hiervoor pagina 44. Huisvesting en Nieuwbouw De Raad van Toezicht heeft nauwlettend het proces gevolgd rondom de Europese aanbesteding voor de nieuwbouw. In iedere vergadering heeft de Raad van Bestuur de Raad van Toezicht geïnformeerd over de stand van zaken rond het aanbestedingsproces. In mei 2009 kon definitief goedkeuring worden gegeven aan het besluit de nieuwbouw te gunnen aan de Bouwcombinatie Nieuwbouw Erasmus MC. Aan de randvoorwaarden die de Raad van Bestuur en Raad van Toezicht in 2008 hadden gesteld, werd immers voldaan: een goed onderhandelingsresultaat ten aanzien van de kosten van de bouw, een goed onderhandelingsresultaat met zorgverzekeraars en het ministerie van VWS ten aanzien van de huisvestingskosten, en financieringsbereidheid bij de betrokken banken. In oktober is op feestelijke wijze een symbolische eerste paal geslagen, waarna in december de echte palen de grond in konden (zie pagina 47). Daarnaast is de Raad van Toezicht geïnformeerd over de plannen voor de bouw van een nieuw Onderwijscentrum (zie pagina 48). Bovendien wordt de Raad van Toezicht door middel van regelmatige rapportages op de hoogte gehouden van diverse nieuw- en verbouwprojecten (zie pagina 48).
7
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Financiën Het Audit & Compliance Committee van de Raad van Toezicht heeft in 2009 drie keer overlegd met de Raad van Bestuur, de directeur directie Financiën en de interne en externe accountant, onder meer over het eigen vermogen, de verbeteringen in de interne beheersing, de facturering van Diagnose Behandeling Combinaties, de financiële risico’s, veranderingen in de financiering van de zorg, en het treasury-beleid. De besprekingen in de Auditcommissie worden zowel mondeling als schriftelijk teruggekoppeld naar de voltallige Raad van Toezicht. Voor meer informatie over de Audit & Compliance Committee, zie pagina 27. De Raad van Toezicht heeft zijn waardering uitgesproken over de kwartaalrapportages waarin niet alleen financiële en human resources-indicatoren zijn opgenomen, maar ook kwaliteitsindicatoren. De Raad van Toezicht heeft met genoegen geconstateerd dat met betrekking tot 2008 van een succesvol financieel jaar kan worden gesproken, maar dat er voor de komende jaren de nodige uitdagingen en risico’s liggen. Vervanging concernsystemen De Raad van Toezicht is meerdere keren geïnformeerd over het project SPIJKER, de vervanging concernsystemen, waarbij de huidige lappendeken van informatiesystemen moet worden vervangen door een geïntegreerd systeem. Het nieuwe systeem zal betere sturingsinformatie en meer efficiency moeten opleveren. De Raad van Bestuur heeft de Raad van Toezicht regelmatig op de hoogte gehouden van de voortgang. Vanaf september 2009 zijn mensen opgeleid en is schaduw gedraaid met het nieuwe systeem. In december 2009 liep het project nog steeds op tijd en binnen de begroting. De Raad van Toezicht heeft de Raad van Bestuur gecomplimenteerd met de wijze waarop het project SPIJKER tot op heden is verlopen. Zie ook pagina 49. Risicomanagement De Raad van Toezicht wordt regulier op de hoogte gesteld van de risico’s en de veiligheid in het Erasmus MC. Ingeval zich een (ernstig) incident voordoet, wordt de Raad structureel en onverwijld geïnformeerd. De Raad van Toezicht heeft geconstateerd dat de Raad van Bestuur zich bewust is van het belang van de beheersing van deze risico’s en dat preventief maatregelen moeten worden genomen. Om die reden is de Raad van Toezicht tevreden dat wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een Risico Management Systeem (zie pagina 87), waarin alle risico’s worden samengebracht, zowel op financieel als op zorginhoudelijk terrein. De risicomanager heeft in het najaar van 2009 een plan van aanpak opgesteld. Het plan van aanpak wordt in 2010 besproken in de Raad van Toezicht. Kwaliteit en veiligheid Met het oog op een systematische aandacht voor de kwaliteit van de kerntaak patiëntenzorg is in 2006 een Commissie Kwaliteit ingesteld onder voorzitterschap van de vice-voorzitter van de Raad van Toezicht. Deze commissie, waarin drie leden van de Raad van Toezicht zitting hebben, overlegt met de portefeuillehouder kwaliteit binnen de Raad van Bestuur en de directeur van de directie Patiëntenzorg. In 2009 is de commissie tweemaal bijeen geweest en zijn onder meer de klachtenprocedure, de prestatie-indicatoren, oprichting van een Centrum voor Patiëntveiligheid, de voortgang rondom de NIAZ-accreditatie en andere thema’s rondom kwaliteit van zorg besproken. Verder zijn de Perspectiefnota 2010, de begroting en de toetsbare doelstellingen aan de orde geweest vanuit de optiek van de patiëntenzorg. Waar nodig zijn in deze documenten aanpassingen voorgesteld en doorgevoerd. De Commissie Kwaliteit is ook zeer te spreken over de wijze waarop kwaliteitsindicatoren worden meegenomen in de maand- en kwartaalrapportages. De
8
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
besprekingen in de commissie worden zowel mondeling als schriftelijk teruggekoppeld naar de voltallige Raad van Toezicht. Governance De Raad van Toezicht handelt conform de bepalingen van de Governancecode bij het borgen van zijn onafhankelijkheid en het voorkomen van enige vorm en schijn van belangenverstrengeling. In 2009 heeft de Raad van Toezicht in twee bijeenkomsten het eigen functioneren geëvalueerd met een extern begeleider, onder het motto: ‘Doen we de goede dingen en doen we de dingen die we moeten doen goed’. Hierbij kwamen zowel de onderlinge samenwerking en rolopvatting aan de orde, als ook de relatie tot de Raad van Bestuur. Bij de tweede bijeenkomst waren ook de leden van de Raad van Bestuur aanwezig. Deze bijeenkomsten hebben geleid tot verschillende afspraken om de Raad van Toezicht in de gelegenheid te stellen zijn toezichthoudende rol optimaal te kunnen invullen. Vanuit het oogpunt van good governance is tevens besloten het bestuursreglement aan te passen en daarnaast een intern (werk)reglement en reglementen voor de verschillende commissies op te stellen. Het bestuursreglement is inmiddels voorgelegd aan de medezeggenschapsorganen; de reglementen van de commissies zijn vastgesteld. Afronding van het intern reglement volgt na definitieve vaststelling van het bestuursreglement. In 2009 heeft de Raad van Toezicht met instemming kennisgenomen van de klokkenluiderregeling die door de Raad van Bestuur is vastgesteld (zie pagina 27). In het voorjaar van 2009 zijn wederom jaargesprekken gehouden met de individuele leden van de Raad van Bestuur. Tijdens deze jaargesprekken wordt de Raad van Bestuur zowel collectief als individueel beoordeeld op de vereiste competenties en het behalen van eerder overeengekomen toetsbare doelstellingen. De externe accountant controleert in de Jaarverantwoording Zorginstellingen het al dan niet behalen van toetsbare doelstellingen. De Raad van Toezicht heeft tijdens de terugrapportage aan de Raad van Bestuur zijn waardering uitgesproken over de wijze waarop de Raad van Bestuur gestalte geeft aan en draagvlak in de organisatie heeft gezocht en verkregen voor Koers ‘013. Overeenkomstig het bij het Erasmus MC vigerende beloningssysteem voor bestuurders, waarbij een lager basisinkomen kon worden aangevuld met een variabele beloning gerelateerd aan behaalde doelen, heeft de Raad van Toezicht besloten tot toekenning van een variabele beloning over het jaar 2008. Voorts is besloten voor 2009 een nieuw beloningsbeleid in te voeren, waarbij niet langer een variabele beloning wordt toegekend. Dit nieuwe beloningsbeleid is met ingang van 1 januari 2009 van kracht. Vergaderingen De Raad van Toezicht heeft in 2009 acht keer vergaderd, waarvan vijf keer gezamenlijk met de Raad van Bestuur. Daarnaast heeft de Raad van Toezicht eenmaal vergaderd met het College van Bestuur en de Raad van Toezicht van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Een lid van de Raad van Toezicht heeft twee overlegvergaderingen met de Ondernemingsraad bijgewoond. Slechts een enkele keer waren leden van de Raad van Toezicht in 2009 verhinderd een vergadering bij te wonen: dhr. Maas was verhinderd de gezamenlijke vergadering met het College van Bestuur en de Raad van Toezicht van de EUR bij te wonen; dhr. Vermeend was eenmaal verhinderd bij een besloten vergadering en eenmaal bij een plenaire vergadering; dhr. Van den Emster was eenmaal verhinderd een plenaire vergadering bij te wonen. De overige leden van de Raad van Toezicht waren bij alle vergaderingen aanwezig.
9
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
In 2009 heeft de Raad van Toezicht besluiten genomen ten aanzien van de volgende onderwerpen: definitieve vaststelling toetsbare doelstellingen; besluit tot goedkeuring van de jaarrekening 2008; besluit tot goedkeuring van het Maatschappelijk verslag 2008 en DigiMV 2008; besluit tot goedkeuring van Perspectief 2010; besluit tot goedkeuring gunning nieuwbouw aan Bouwcombinatie Nieuwbouw Erasmus MC; besluit tot goedkeuring begroting 2010; besluit tot vaststelling reglementen Audit & Compliance Committee en Commissie Kwaliteit. Scholing en ontwikkeling De Raad van Toezicht heeft zich gecommitteerd aan blijvende scholing en ontwikkeling van toezichthouders. In 2009 is deze opdracht onder meer ingevuld door het organiseren van een evaluatiebijeenkomst onder leiding van een extern deskundige op het gebied van governance. Hierin stond het functioneren van de Raad van Toezicht centraal, onderling en in relatie tot de Raad van Bestuur. Daarnaast zijn gedurende het jaar medewerkers van het Erasmus MC uitgenodigd tijdens de vergaderingen van de Raad van Toezicht een toelichting te geven op hun werkzaamheden. Bovendien is de Raad van Toezicht op werkbezoek geweest bij de Desiderius School (de nieuwe naam van het Opleidingsinstituut Geneeskunde per augustus 2009) en bij de afdeling Maag-, Darm- en Leverziekten. De Raad van Toezicht stelt deze leerzame en boeiende werkbezoeken zeer op prijs. De Raad van Toezicht vindt het van groot belang kennis te maken met verschillende onderdelen van de organisatie en hoopt hiermee een beter beeld te krijgen van de praktijk van het Erasmus MC en van de mensen die er werken. Samenstelling De samenstelling van de Raad van Toezicht is in 2009 ongewijzigd gebleven. Terugblikkend op het verslagjaar 2009 wil de Raad van Toezicht de Raad van Bestuur en alle medewerkers bedanken voor hetgeen met gezamenlijke inspanning tot stand is gebracht en voor de positieve wijze waarop zij meewerken aan de vele veranderingen die in de organisatie gaande zijn.
Drs. ing. C. Maas, voorzitter
10
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
2 Profiel van de organisatie 2.1 Algemene identificatiegegevens Naam verslagleggende rechtspersoon
Erasmus MC
Adres
’s-Gravendijkwal 230 / Postbus 2040
Postcode
3015 CE / 3000 CA
Plaats
Rotterdam
Telefoonnummer
010 704 0 704
Identificatienummer Kamer van Koophandel
24485070
E-mailadres
[email protected]
Internetpagina
www.erasmusmc.nl
2.2 Structuur van het concern Het Erasmus MC is een publiekrechtelijke rechtspersoon op basis van artikel 1.13,2 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Het Erasmus MC beschikt over een toelating AWBZ inzake psychiatrie, zowel voor volwassenen als kinderen en jeugd. Het Erasmus MC bestaat uit 68 afdelingen. De afdelingen vormen de creatieve kernen van de organisatie. Het afdelingshoofd is integraal verantwoordelijk voor zijn afdeling. Deze afdelingen zijn gegroepeerd in zeventien clusters. De clusters worden aangestuurd door een clusterbestuur. Naast de clusters bestaan er zeven (staf)directies. De taken en bevoegdheden van de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht zijn vastgelegd in een bestuursreglement. Binnen de Raad van Bestuur is een portefeuilleverdeling vastgesteld. Omdat binnen het Erasmus MC integraal management als leidend principe wordt gehanteerd, heeft elk van de leden van de Raad van Bestuur een integrale verantwoordelijkheid voor de afdelingen en/of stafdirecties die tot zijn portefeuille behoren. Tezamen vormen de leden van de Raad van Bestuur een collegiaal bestuur. Medezeggenschapsstructuur Het Erasmus MC heeft een centrale ondernemingsraad en daarnaast zeven decentrale onderdeelcommissies. De cliënten van het Erasmus MC zijn georganiseerd in de landelijke Cliëntenraad Academische Ziekenhuizen (CRAZ). In september 2009 heeft de wens van het Erasmus MC om ook op lokaal niveau met vertegenwoordigers van cliënten te kunnen overleggen geleid tot oprichting van het Lokaal Cliënten beraad (zie verder pagina 38). Verder kent het Erasmus MC een Stafconvent, met afdelingshoofden, en een Gezamenlijke Vergadering, met daarin leden van de StudentenRaad en leden van de commissie Onderzoek & Onderwijs van de Ondernemingsraad.
11
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Organogram Erasmus MC:
In 2009 is de afdeling Organisatieadvies toegevoegd aan de directie Personeel en is de naam gewijzigd in directie Personeel & Organisatie.
2.3 Kerngegevens 2.3.1
Kernactiviteiten en nadere typering
Nadere typering medisch-specialistische instellingen Universitair Medisch Centrum Algemeen Ziekenhuis Revalidatiecentrum Dialysecentrum Brandwondencentrum Astmacentrum Abortuskliniek Epilepsiecentrum Integraal Kankerinstituut Radiotherapeutisch centrum Traumacentrum Sanatorium Militair Ziekenhuis
Ja/nee Ja Ja * Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nvt Ja Ja Nee Nee
12
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Zelfstandig Behandel Centrum (ZBC)
Nee
Ziekenhuiszorg > 365 dagen
Ja
Overig * Het Havenziekenhuis is sinds 2005 een 100 procent dochteronderneming van het Erasmus MC.
Bijzondere concernonderdelen Audiologisch Centrum Ambulancedienst en/of CPA Trombosedienst Medisch laboratorium en/of huisartsenlaboratorium Erfelijkheidscentrum Apotheek Huisartsenpost Gezondheidscentrum
Ja/nee Ja Nee Nee Ja Ja Ja Nee Nee
Specialismen
Ja/nee
Anesthesiologie
Ja
Algemene heelkunde
Ja
Cardiochirurgie
Ja
Cardiologie
Ja
Dermatologie
Ja
Gynaecologie
Ja
Hematologie
Ja
Interne geneeskunde
Ja
Kaakchirurgie
Ja
Keel-, Neus- en Oorheelkunde
Ja
Kindergeneeskunde
Ja
Klinische chemie
Ja
Klinische genetica
Ja
Klinische oncologie
Ja
Klinische pathologie
Ja
Maag-, darm-, leverziekten
Ja
Medische microbiologie
Ja
Mondziekten
Ja
Nefrologie
Ja
Neurologie
Ja
Neurochirurgie
Ja
Nierziekten
Ja
Nucleaire geneeskunde
Ja
Oogheelkunde
Ja
Orthopedie
Ja
Plastische chirurgie
Ja
Pulmonologie
Ja
Psychiatrie
Ja
Radiodiagnostiek
Ja
Radiotherapie
Ja
13
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Reumatologie
Ja
Revalidatie
Ja
Thoraxchirurgie
Ja
Urologie
Ja
Vaatchirurgie
Ja
Verloskunde
Ja
Overig: Geriatrie, Klinische Neurofysiologie, Neonatologie
Ja
2.3.2 Cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten De WBMV-productie is in 2009 ongeveer gelijk aan de begroting. In 2009 is met verzekeraars een groeiscenario afgesproken teneinde de wachttijd voor een niertransplantatie te verkorten. Het aantal niertransplantaties is dan ook aanzienlijk toegenomen. Hetzelfde geldt voor de opnamen Neonatologie. Ziekenhuisbreed wordt een verschuiving waargenomen van opnamen naar (goedkopere) dagbehandelingen. Het aantal afgesloten DBC’s stijgt fors in 2009 ten opzichte van vorig jaar, met name in het B-segment. Dit wordt deels verklaard doordat in 2009 een uitbreiding van het B-segment plaatsgevonden. Een andere verklaring is de aandacht die besteed is aan de verbetering van de registratie. Kerngegevens
Antwoordcategorie
Capaciteit Aantal beschikbare bedden/plaatsen voor klinische capaciteit en dag/deeltijdbehandeling per einde verslagjaar Waarvan plaatsen voor psychiatrische deeltijdbehandeling Waarvan PAAZ- en PUK-bedden
1.320 15 112
Productie Aantal in verslagjaar geopende DBC's (ontleend aan ziekenhuisinformatiesysteem, niet uit DIS) Waarvan DBC-GGZ in PAAZ en PUK
354.486 2.729
Waarvan medisch specialistische zorg in A-segment (tarieven Nza)
316.638
Waarvan medisch specialistische zorg in B-segment (vrije prijzen)
35.119
Aantal in verslagjaar gesloten DBC's (ontleend aan ziekenhuisinformatiesysteem, niet uit DIS) Waarvan DBC-GGZ in PAAZ en PUK
303.029 535
Waarvan medisch specialistische zorg in A-segment (tarieven Nza)
275.115
Waarvan medisch specialistische zorg in B-segment (vrije prijzen)
27.379
Aantal in verslagjaar aan verzekeraar in rekening gebrachte overige en ondersteunende producten - O(V)P's -, waaronder verrichtingen op verzoek van de eerste lijn Aantal in verslagjaar aan verzekeraar in rekening gebrachte overige trajecten en verrichtingen Aantal in verslagjaar uitgevoerde operatieve verrichtingen in curatieve zorg exclusief GGZ-DBC's in PAAZ en PUK (=som van alle zorgactiviteiten in DBC-zorgactiviteitentabel behorend tot zorgprofielklasse operatieve verrichtingen; ontleend aan ziekenhuisinformatiesysteem, niet uit DIS)
391.985 Aantal is inbegrepen in hierboven genoemde getal
112.714
14
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Aantal klinische opnamen exclusief interne overnamen in verslagjaar Waarvan opnamen in PAAZ en PUK Aantal ontslagen patiënten in verslagjaar Aantal eerste polikliniekbezoeken in verslagjaar Waarvan eerste poliklinische contacten in PAAZ en PUK Aantal overige polikliniekbezoeken in verslagjaar Waarvan overige poliklinische contacten in PAAZ en PUK Aantal dagverplegingdagen (normaal en zwaar) of deeltijdbehandelingen in verslagjaar Waarvan psychiatrische deeltijdbehandelingen in PAAZ en PUK Aantal klinische verpleegdagen in verslagjaar (inclusief verkeerde bed) Waarvan klinische verpleegdagen in PUK en PAAZ Waarvan verkeerde-bed-dagen
39.455 624 39.169 178.311 andere systematiek 331.505 andere systematiek 34.180 andere systematiek 294.632 34.033 2.024
Diagnostiek Aantal röntgenverrichtingen, diagnose
198.892
Aantal laboratoriumverrichtingen, microbiologie
718.067
Aantal laboratoriumverrichtingen, klinische chemie Aantal laboratoriumverrichtingen, immunologie
6.016.295 70.984
Bijzondere productie Harttransplantaties
16
Niertransplantaties
164
Levertransplantaties Beenmergtransplantaties Longtransplantaties
47 163 11
SEH-bezoeken
24.215
Klinische operaties
21.204
Operaties in dagbehandeling
6.492
Personeel Aantal personeelsleden in loondienst exclusief medisch specialisten per einde verslagjaar Aantal fte personeelsleden in loondienst exclusief medisch specialisten per einde verslagjaar
9.721 8.346,0
Aantal medische specialisten (loondienst + inhuur + vrij beroep) per einde verslagjaar * Aantal fte medische specialisten (loondienst + inhuur + vrije beroep) per einde verslagjaar * Bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten verslagjaar Waarvan wettelijk budget voor aanvaardbare kosten
685 614,1 Bedrag in euro's 1.019.226.000 495.074.000
Waarvan overige bedrijfsopbrengsten 524.152.000 * Medisch specialisten op basis van inhuur of vrij beroep komen in het Erasmus MC niet voor.
15
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Type capaciteit
Aantal
Aantal beschikbare bedden
1.221
Waarvan bedden voor hartbewaking
9
Waarvan bedden voor intensive care met mogelijkheid voor beademing
88
Waarvan bedden voor intensive care zonder mogelijkheid voor beademing
8
Spoedeisende hulp De locatie beschikt over een afdeling spoedeisende hulp per einde verslagjaar De afdeling spoedeisende hulp is een 7x24-uursafdeling van minimaal het basis ziekenhuisniveau
Ja/nee Ja Ja
Vergunningen op grond van artikel 2 Wet Bijzondere Medische Verrichtingen per einde verslagjaar Categorie
Vergunning
Ja/nee
Transplantaties
Niertransplantatie
Ja
Harttransplantatie
Ja
Longtransplantatie
Ja
Levertransplantatie
Ja
Pancreastransplantatie
Nee
Transplantatie van de dunne darm
Nee
Haematopoëtische stamceltransplantaties
Ja
Transplantatie van de eilandjes van Langerhans
Nee
Radiotherapie
Ja
Bijzondere neurochirurgie
Ja
Hartchirurgie
Openhartoperatie (OHO)
Ja
Automatic implantable cardiovector defibrillator (AICD)
Ja
Ritmechirurgie
Ja
Percutane transluminale coronaire angioplastiek (PTCA)
Ja
Ablaties
Ja
Klinisch genetisch onderzoek en erfelijkheidsadvisering
Ja
In vitro fertilisatie (IVF)
Ja
Neonatale intensive care unit (NICU)
Ja
Aanwijzingen op grond van artikel 8 Wet Bijzondere Medische Verrichtingen per einde verslagjaar Aanwijzing
Ja/nee
Pediatrische intensive care unit (PICU)
Ja
Hemofiliebehandeling
Ja
Traumazorg
Ja
HIV-behandelcentra (Humaan immunodeficiëntie virus)
Ja
Uitnameteams orgaandonatie
Ja
16
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
2.3.3
Werkgebieden
Het Erasmus MC kent diverse geografische werkgebieden. Voor de basiszorg heeft het Erasmus MC als werkgebied met name Rotterdam Noord. Voor topklinische zorg rekent het Erasmus MC de stad Rotterdam en voor sommige functies de regio Rijnmond tot haar werkgebied. Topreferente zorg (last resort) verzorgt het Erasmus MC voor de stad, regio Zuidwest Nederland en vaak daarbuiten. Buiten de genoemde grenzen heeft het Erasmus MC ook te maken met aparte regio’s voor onder andere het Traumacentrum Zuidwest Nederland, intensive care, neonatologie, kinderchirurgie, met een regio voor het Integraal Kankercentrum Rotterdam en met de inmiddels opgeheven WZV-regio. Voor de opleiding geneeskunde, de medisch specialistische vervolgopleidingen en een deel van de verpleegkundige vervolgopleidingen is het werkgebied van het Erasmus MC overwegend landelijk. Dit geldt ook voor de bachelor- en masteropleidingen op het gebied van beleid en management in de gezondheidszorg. Voor het wetenschappelijk onderzoek en de research masters, is het werkgebied van het Erasmus MC nationaal en internationaal.
2.4 Samenwerkingsrelaties 2.4.1
Kerntaak Patiëntenzorg
Als UMC heeft het Erasmus MC meerdere taken en rollen op het terrein van de patiëntenzorg, zowel binnen zijn primaire verzorgingsgebied (Zuidwest Nederland), als landelijk. Bovendien wordt op allerlei niveaus samengewerkt met ziekenhuizen in de regio en de andere UMC’s. Andere cruciale ‘spelers’ bij het centraal (blijven) stellen van de patiënt, zijn de Cliëntenraad Academische Ziekenhuizen (CRAZ, zie pagina 38) en de lokale en regionale patiëntenorganisaties en verenigingen. Academische component In het kader van de academische component heeft het Erasmus MC enerzijds een innovatie- en ontwikkelingsrol van de zorg en anderzijds een last resort-functie. In deze laatste rol gaat het om zeer specialistische patiëntenzorg (onderzoek, diagnostiek en/of behandeling) waarvoor geen doorverwijzing meer mogelijk is. Deze topreferente zorg wordt in de UMC's geleverd; om inzicht te bieden waar welke zorg wordt geboden, is een portal ingericht met inzicht in de topreferente functies voor patiënten en verwijzers. Zie pagina 53. Samenwerking met (adherente) huisartsen Het Erasmus MC biedt naast toppreferente zorg ook reguliere tweedelijns zorg. Deze ziekenhuisfunctie is voor het Erasmus MC van belang vanwege haar ligging midden in de stad én de onderwijstaak die het als UMC vervult. Het Erasmus MC hecht zeer aan de relatie met de verwijzend huisartsen en in het bijzonder met de adherente huisartsen; regelmatig vindt met hen overleg plaats om de samenwerking te verbeteren. Om deze samenwerking te optimaliseren is tussen 2003 en 2006 het project Medisch Coördinatie Centrum (MCC) uitgevoerd. Na afronding van het project hebben het Erasmus MC en
17
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
de betrokken huisartsen besloten de activiteiten te continueren in een stuurgroep MCC. Deze stuurgroep heeft een signaalfunctie naar adherente huisartsen om verbeteringen snel te kunnen oppakken. In 2009 zijn vanuit de stuurgroep MCC verschillende pilotprojecten gestart en zijn met de adherente huisartsen afspraken gemaakt om de samenwerking te verbeteren. De ingezette verbeteringen richten zich onder andere op: informatieverstrekking aan huisartsen. Bijvoorbeeld de wachttijdinformatie en het plaatsen van bereikbaarheidsgegevens in de bereikbaarheidsgids op Verwijskompas.nl, Huisartsinfo.nl en via een papieren bereikbaarheidsgids; de bereikbaarheid van het Erasmus MC voor huisartsen; de toegankelijkheid van het Erasmus MC voor tweedelijnszorg; informatie-uitwisseling tussen het Erasmus MC en de huisartsen. Voor 2010 heeft het Erasmus MC de intentie om de samenwerking met de huisartsen verder te intensiveren. Om dit mogelijk te maken wordt de ondersteuning aan de huisartsen verder uitgebreid en de dienstverlening aan huisartsen verder verbeterd. Samenwerking met (regionale) ziekenhuizen Het Erasmus MC participeert in de stichting Samenwerkende Rijnmond Ziekenhuizen (SRZ). De SRZ is een bestuurlijk samenwerkingsverband tussen de elf ziekenhuizen in de regio Rijnmond met als doel de kwaliteit en veiligheid te bevorderen van de gezondheidszorg in de regio Rijnmond. Binnen SRZ wordt onder meer in onderstaande projecten samengewerkt. In 2009 is SRZ gestart met het project arbeidsmarktbeleid, waarvan de heer A. Westerlaken, lid Raad van Bestuur Erasmus MC en lid Dagelijks Bestuur SRZ, de projectcoördinator is. Het project heeft als algemeen doel minimaal de continuïteit in stand te houden van de zorgarbeidsmarkt in de regio Rijnmond. De instroom van leerlingen in de (ziekenhuis)zorg en de instroom van leerlingen in specialistische zorgopleidingen moeten worden gewaarborgd voor de regio Rijnmond. Hiertoe wordt binnen het project gewerkt aan imagoverbetering van de ziekenhuiszorg. Daarnaast vindt afstemming plaats tussen de SRZ-ziekenhuizen over het aantal personen dat dient te worden opgeleid voor verpleegkundige niveau 4, niveau 5 en specialistische zorgfuncties. De ziekenhuizen maken bindende – kwalitatieve en kwantitatieve – afspraken om te komen tot een gezamenlijke aanpak voor een structurele oplossing van een steeds terugkerend probleem. In het kader van het Veiligheids Management Systeem (VMS, zie pagina 85) hebben in 2009 de SRZ-ziekenhuizen een convenant ondertekend. Hierin is vastgelegd dat de ziekenhuizen op het gebied van veiligheid samenwerken om de komende jaren risico’s en vermijdbare schade in Nederlandse ziekenhuizen te verminderen. Het uiteindelijke doel is te komen tot vermindering van (potentieel) onveilige situaties in het primaire proces (de patiëntenzorg) en in de ondersteunende processen (informatie, facilitair en huisvesting). Met de ondertekening van het convenant zijn alle vormen van vrijblijvendheid op het gebied van patiëntveiligheid vervangen door een structurele en geïntegreerde aanpak om veiligheid een onderdeel te maken van de dagelijkse gang van zaken. Het Erasmus MC is voor het College van Zorgverzekeringen regionaal aannemer van zorg aan personen zonder wettelijke verblijfsvergunning. Met een aantal ziekenhuizen in de regio zijn afspraken gemaakt over onderaannemerschap wat betreft het leveren van zorg aan personen zonder wettelijke verblijfsvergunning.
18
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
In het Erasmus MC is de oncologische zorg georganiseerd in multidisciplinaire tumorwerkgroepen. Voor het ontwikkelen van een matrixorganisatie tussen deze tumorwerkgroepen en de medischverpleegkundige afdelingen is er het Oncologisch Beraad. Het Oncologisch Beraad is een adviesorgaan, betreffende de kwaliteit van de oncologische zorgverlening, richting de Raad van Bestuur en voorziet in de bestuurlijke vertegenwoordiging van het Erasmus MC bij visitatie door het Integraal Kankercentrum Rotterdam (IKR). In 2009 is het visiedocument Oncologisch Beraad opgesteld. Aansluitend bij Koers '013 wordt in dit document de visie van het Oncologisch Beraad geschetst op een goede organisatie van de oncologische patiëntenzorg in het Erasmus MC. Dit visiedocument wordt in 2010 verder uitgewerkt in het beleidsplan Oncologisch Beraad en de beleidsplannen van de tumorwerkgroepen. In 2009 heeft het Oncologisch Beraad het plan van aanpak opgesteld naar aanleiding van het rapport ‘Zorgketen voor kankerpatiënten moet verbeteren’ van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Binnen de oncologische zorg bestaan vele samenwerkingsafspraken met verwijzende ziekenhuizen. In de IKR-regio (Integraal Kankercentrum Rotterdam) werken verschillende specialisten van het Erasmus MC als consulenten oncologische zorg. In 2009 had het Erasmus MC zitting in zowel de stuurgroep als de adviesgroep van het IKR-project 'regiovisie spreiding en concentratie oncologische zorg in de IKR-regio'. Regionaal Overleg Acute Zorg Sinds 2006 vervult het Erasmus MC op basis van de Wet toelating zorginstellingen een belangrijke regisserende en coördinerende rol als voorzitter van het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ). Het ROAZ bestaat uit bestuurders van alle partners in de acute keten van het Traumacentrum Zuidwest Nederland (Rotterdam Rijnmond, Zuid-Holland Zuid en Zeeland). Er is een grote mate van (actieve) betrokkenheid van de ketenpartners binnen de regio. Vijf focusgroepen, bestaande uit professionals, hebben in 2008 en 2009 in opdracht van het ROAZ elk de zorgverlening rond een acuut ziektebeeld in kaart gebracht. Op basis van deze inventarisaties zijn verbetersuggesties uitgewerkt en zijn voorlopige eindproducten opgeleverd. Via de Landelijke Vereniging voor Traumacentra is landelijk gerapporteerd over de vorderingen van het ROAZ aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Die rapportage heeft de minister begin 2009 aan de Tweede Kamer gestuurd. Het ROAZ werd in 2008 en 2009 geconfronteerd met enkele ‘witte vlekken’: een (deel) regio of geografische locatie waar de kwaliteit van de acute zorg niet voldoet aan het wettelijk of regionaal vereiste minimum om kwalitatief goede acute zorg te kunnen leveren. Het ROAZ heeft zich hierbij gebogen over de vraag hoe om te gaan met een mogelijke witte vlek in het acute zorgaanbod. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een procedure voor witte vlekken. Het ROAZ heeft deze procedure in 2009 vastgesteld. Het ROAZ is sinds 2009 vertegenwoordigd in een landelijk overleg ROAZ waaraan de regionale ROAZ-coördinatoren deelnemen. In dit overleg worden de regionale ontwikkelingen op elkaar afgestemd en wordt gekeken naar mogelijke landelijke ontwikkelingen. In landelijk verband wordt ook gekeken of de procedure voor witte vlekken zoals vastgesteld in het ROAZ, ook kan worden toegepast in andere traumaregio’s.
19
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen Het verzorgingsgebied van het Erasmus MC bevat drie regio’s Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR): Rotterdam-Rijnmond, Zuid-Holland Zuid en Zeeland. Het Erasmus MC is een van de GHOR-ketenorganisaties die gezamenlijk één korps vormen wanneer zich een ramp of incident voordoet. Met de GHOR-organisatie in de drie regio’s wordt intensief contact onderhouden. Sinds 2008 is tussen een van de GHOR-organisaties, de veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond, en het Erasmus MC een letter of intent van kracht om de samenwerking verder te verstevigen. Opleiden, trainen en oefenen Het Erasmus MC dient in kader van een integraal calamiteitenplan te beschikken over een rampenopvangplan. Samen met ketenpartners in de veiligheidsregio Zuidwest Nederland is het Erasmus MC bovendien coördinator voor opleiden, trainen en oefenen (OTO) ter voorbereiding op rampen en crises. In 2009 heeft het Erasmus MC zich met name gericht op de voorbereiding op regionale projecten die de gehele witte keten (geneeskundige hulpverlening) ondersteunen bij voorbereiding op rampen en crises. Aanvullend is een regionaal plan voor de aankomende jaren uitgewerkt en zijn de betrokken ketenpartners ondersteund bij de OTO-activiteiten op organisatieniveau. In 2009 zijn, om de individuele partijen en het ROAZ inhoudelijk te ondersteunen, een steunpunt en stuurgroep OTO ingericht met vertegenwoordigers van de ketenpartners. In 2009 is gewerkt aan een regionaal kennisplatform middels een website. De website wordt naar verwachting in 2010 gelanceerd. De door het Erasmus MC voorgestelde ontwikkelingen, de regionale projecten en het bijbehorende financiële kader zijn vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan het ROAZ. De verantwoording van de besteding en invulling van OTO-gelden is belegd binnen het ROAZ. Hiermee zijn de verantwoording en een deel van het draagvlak binnen de traumaregio geborgd. Het Erasmus MC neemt deel aan de landelijke OTO-ondersteuningsorganisatie, zoals opgenomen in het OTO-convenant, zodat de regio kan aansluiten bij relevante landelijke ontwikkelingen. Aanvullend heeft het Erasmus MC sinds 2008 nadrukkelijk samenwerking gezocht met de drie GHOR-organisaties binnen de traumaregio om zo goed mogelijk aan te kunnen sluiten op recente regionale ontwikkelingen. In 2010 zet het Erasmus MC de uitwerking verder voort van de regionale OTO-activiteiten binnen de traumaregio. Met de regionale verbeterprojecten wordt de voorbereiding op rampen en crises in de witte kolom verder verbeterd. Uitbreiding traumahelivoorziening Het Mobiel Medisch Team (MMT) wordt als specialistisch team ingezet in de prehospitale traumazorg. Met behulp van de traumahelikopter verplaatst het MMT zich naar de plaats van het ongeval en in samenwerking met de ambulancedienst verzorgen en behandelen zij ernstige ongevalslachtoffers. Er zijn in Nederland vier traumacentra waarbij het MMT met een helikopter inzetbaar is: Rotterdam, Amsterdam, Groningen en Nijmegen. Eind 2008 heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport besloten toestemming te
20
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
verlenen voor uitbreiding van de inzetbaarheid van de MMT’s met de traumahelikopter naar 24 uur. Dit betekent dat de vier traumahelikopters ook in de nacht inzetbaar zijn. Een geslaagde pilot in Nijmegen ging hieraan vooraf. Vooruitlopend op de realisatie van dit besluit zijn de MMT’s vanaf januari 2009 in de avond en nacht inzetbaar met een auto. In 2010 wordt het personeel van de MMT’s opgeleid voor nachtvliegen en vinden aanpassingen plaats aan de helikopter. Vanaf 2011 beschikt Nederland over vier MMT’s die 24 uur per dag paraat staan met de helikopter. 2.4.2
Kerntaak Onderwijs
Erasmus MC Desiderius School Het Erasmus MC verzorgt de opleidingen geneeskunde, medisch specialistische vervolgopleidingen voor een groot aantal specialismen (inclusief Huisartsengeneeskunde en de Artsen Verstandelijk Gehandicapten) en vijf research masters. Naast de Masteropleidingen Clinical Research, Clinical Epidemiology, Molecular Medicine en Neurosciences is in 2009 de vijfde research master gestart: Infectious Diseases & Immunity. Voor de klinische fase van de opleiding geneeskunde en de medisch specialistische vervolgopleidingen werkt het Erasmus MC nauw samen met de omliggende ziekenhuizen in de onderwijs & opleidingsregio (OOR) Zuidwest Nederland. De OOR Zuidwest Nederland loopt van Tilburg, Breda en Zeeland via Rotterdam naar Delft en is een van de twee grootste onderwijs & opleidingsregio's van Nederland. De totale adherentie is 19 procent. Voor het verzorgen van het onderwijs in de klinische fase (de zogenaamde coschappen) heeft het Erasmus MC affiliatieovereenkomsten afgesloten met twintig ziekenhuizen en elf GGD-instellingen in de OOR-regio. Voor het opleiden van assistenten tot medisch specialist (AIOS) werkt het Erasmus MC in de OOR Zuid West Nederland samen met elf opleidingsziekenhuizen in de regio. Voor de research masters bestaan samenwerkingsverbanden met de door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen erkende onderzoeksscholen (zie de paragraaf Kerntaak Onderzoek, pagina 23), met Nederlandse universiteiten en UMC’s en met gerenommeerde universiteiten uit het buitenland. De Erasmus MC Desiderius School (voorheen het Opleidingsinstituut Geneeskunde) levert onderwijskundige en logistieke ondersteuning voor de bovengenoemde opleidingen. Daarnaast is de Erasmus MC Desiderius School betrokken bij het geven van preklinische en klinische Teachthe-Teachertrainingen voor nieuwe docenten. Een andere belangrijke taak van de Erasmus MC Desiderius School is het verlenen van studieadviezen. Doelstelling
Realisatie
Toelichting
In 2009 is de research master Infectious Diseases & Immunity gestart.
Gerealiseerd.
De opleiding research master Infectious Diseases & Immunity is gestart in het collegejaar 2009-2010. In totaal hebben 22 personen zich aangemeld, waaronder tien buitenlandse studenten. Uiteindelijk zijn er elf toegelaten waaronder vier buitenlanders.
In 2009 volgt iedere AIOS in het Erasmus MC minimaal één module Discipline
Gedeeltelijk gerealiseerd.
In 2009 zijn de verschillende DOO-modules geëvalueerd en waar nodig aangepast. In totaal hebben AIOS uit het Erasmus MC in
21
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Overstijgend Onderwijs (DOO).
Eind 2009 is de gemoderniseerde medische vervolgopleiding volledig geïmplementeerd voor de specialismen Gynaecologie & Obstetrie, Kindergeneeskunde, Inwendige Geneeskunde, maag-, darm- en leverziekten (MDL) en keel-, neus- en oorheelkunde (KNO).
2009 ongeveer 350 modules gevolgd. De participatie uitgedrukt als percentage ten opzichte van het gerealiseerde aantal fte in 2009 (1e tranche zorgopleidingen en 2e tranche A-segment exclusief bètaberoepen) bedraagt 95%. De uiteindelijke doelstelling van 100% is niet gehaald. Uitgaand van de definitie ‘één module per AIOS’ valt het percentage lager uit doordat een aantal AIOS meerdere modules heeft gevolgd. Gedeeltelijk gerealiseerd.
In 2009 zijn de opleidingen MDL, KNO en Klinische Genetica afgerond. Op dit moment loopt het ondersteuningstraject voor de opleidingen Heelkunde, Interne Geneeskunde en Radiologie (in OOR-verband). Binnen het project is een aantal deelresultaten benoemd, onder meer: het regionaal opleidingsplan en de implementatietraining. Niet bij alle projecten zijn deze deelresultaten behaald.
Toetsbare doelstelling 2010 Eind 2010 heeft de Erasmus MC Desiderius School voor 25 procent van de zelfstudieopdrachten in ieder studiejaar van het nieuwe geneeskunde curriculum (preklinisch) een e-learning module, dan wel wiki ontwikkeld. Erasmus MC Zorgacademie Naast medische opleidingen verzorgt de Erasmus MC Zorgacademie (voorheen Opleidingscentrum) een groot aantal verpleegkundige vervolgopleidingen op de volgende terreinen: intensieve acute zorg: cardiac care, medium care, high care volwassenen, high care kinderen, high care neonatologie, intensive care, intensive care neonatologie, intensive care kinderen, spoedeisende hulp; intensieve zorg: oncologie, kinderverpleegkunde, obstetrie & gynaecologie, mammacare, kinderoncologie, hemato-oncologie, palliatieve zorg, endoscopie. Ook verzorgt de Erasmus MC Zorgacademie de opleidingen gipsverbandmeester, decubitus & wondconsulent, overgangsconsulent en endoscopieverpleegkundige. Voor de verpleegkundige vervolgopleidingen heeft het Erasmus MC een regionale functie in Zuidwest Nederland. Een groot aantal ziekenhuizen en zorginstellingen is in dit verband klant van de Erasmus MC Zorgacademie. Een aantal van de vervolgopleidingen heeft ook klanten buiten de regio Zuidwest Nederland. De Erasmus MC Zorgacademie vervult in het initieel verpleegkundig hbo/mbo-onderwijs een intermediaire rol tussen de Hogeschool Rotterdam en het ROC en het praktijkveld binnen het Erasmus MC: de verpleegkundige afdelingen en units.
22
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Wat de medisch ondersteunende beroepen betreft, biedt de Erasmus MC Zorgacademie vier opleidingen: operatieassistent, anesthesiemedewerker, radiotherapeutisch laborant en radiodiagnostisch laborant. Deze opleidingen kunnen op meer niveaus van deskundigheid worden doorlopen. Ook voor de medisch ondersteunende opleidingen heeft het Erasmus MC met name een regionale functie en een groot aantal ziekenhuizen en zorginstellingen is klant voor deze opleidingen. Er zijn ook klanten buiten de regio Zuidwest Nederland. Tot slot verzorgt de Erasmus MC Zorgacademie interne (vaardigheids)scholingen en trainingen voor Erasmus MC-medewerkers. In 2009 is hiervoor een leermanagementsysteem aangekocht (zie verder pagina 99). Alle leervormen zijn mogelijk, van e-learning en communicatietraining tot een vaardigheidstoets voor reanimatie en klassikaal onderwijs. Managementinformatie over het onderhouden van de bekwaamheid van de medewerker wordt vastgelegd en op diverse niveaus gerapporteerd. Hiermee is het Erasmus MC een belangrijk kwaliteitsinstrument rijker. Waar mogelijk en op aanvraag wordt dit onderwijs ook verzorgd voor andere gezondheidszorginstellingen. Graduate School Het bestuur van de Graduate School, voor de academische en postacademische onderzoekersopleidingen, heeft zich in 2009 vooral gericht op de ontwikkeling van de Graduate School als focus en coördinatiepunt van opleidingen voor Research Masters en promovendi in het Erasmus MC. Dit gebeurde in nauwe samenwerking met onderzoeksscholen die erkend zijn door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Concrete resultaten in 2009 waren de verkregen subsidie voor de KNAW-akademieassistenten, de erkenning van de nieuwe research master Infectious Diseases & Immunity, de ontwikkeling van het PhD-portfolio en de organisatie van een informatiedag voor promovendi (PhD Day). Instituut Beleid en Management Gezondheidszorg Het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg (iBMG) verzorgt een driejarige bacheloropleiding Gezondheidswetenschappen gericht op instroom van middelbare scholieren. De bacheloropleiding geeft toegang tot twee aansluitende masteropleidingen: Zorgmanagement en Health Economics, Policy & Law. Voor beide masteropleidingen bestaat ook veel belangstelling bij hbo'ers (bijvoorbeeld hbo-V) en andere afgestudeerden uit het Wetenschappelijk Onderwijs die al werkzaam zijn in de (gezondheidszorg)praktijk. Zij kunnen via een Schakeljaar deficiënties wegwerken en daarna instromen in de masterfase. Toetsbare doelstellingen 2010 In 2010 heeft 15 procent van de docenten met een substantiële onderwijsaanstelling een Basis Kwalificatie Onderwijs. In 2010 is tenminste één minor ontwikkeld waarin Erasmus MC en TU Delft samenwerken. 2.4.3
Kerntaak Onderzoek Op het gebied van wetenschappelijke output (fundamenteel, gezondheidswetenschappelijk en klinisch onderzoek tezamen) heeft het Erasmus MC zich in 2009 gehandhaafd als het grootste en beste UMC in Nederland. Dat blijkt uit de citatieanalyse dat het Centrum voor Wetenschaps- en Technologiestudies in 2009 heeft uitgevoerd (zie pagina 54). Op het gebied van klinisch onderzoek voert het Erasmus MC in 2009 zelfs de gezaghebbende Times Higher Education
23
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
ranking aan wat betreft Europese onderzoeksinstituten. Criterium hierbij is het aantal citaties per artikel, waarbij een instelling minstens 100.000 citaties moet hebben verzameld. Wereldwijd betekent dit een twintigste positie. Zwaartepunten Binnen het domein fundamenteel onderzoek heeft het Erasmus MC vier zwaartepunten: 1. genetica en celbiologie; 2. neurowetenschappen; 3. gezondheidswetenschappen; 4. moleculaire geneeskunde. Het klinisch onderzoek kent vijf zwaartepunten: 5. oncologie; 6. hart- en vaatziekten; 7. infectieziekten en ontstekingsprocessen; 8. endocriene ziekten; 9. maag-, darm- en leverziekten. Door verbindingen te leggen tussen deze speerpunten van onderzoek, de beschikbaarheid van hoogwaardige onderzoeksfaciliteiten en ontplooiingskansen voor talent werkte het Erasmus MC ook in 2009 aan een verdere versterking van het wetenschappelijk onderzoek. Onderzoeksscholen Het Erasmus MC is momenteel penvoerder van of aangesloten bij vijf door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen erkende onderzoeksscholen: het Cardiovasculair Onderzoekinstituut Eur (COEUR), Onderzoeksschool ONWAR, Medisch-Genetisch Centrum Zuidwest Nederland (MGC), Molecular Medicine (MolMed) en het Netherlands Institute for Health Sciences (NIHES). Shanghai Zowel regionale als internationale samenwerkingsrelaties worden aangehaald en geïntensiveerd. Samen met de Fudan universiteit in Shanghai is in 2009 de basis gelegd voor een ambitieuze populatiestudie die de omvang van ERGO (het Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek, nu ruim veertienduizend mensen geïncludeerd) ruimschoots zal overtreffen. Deze studie richt zich op vraagstellingen die zowel binnen de Nederlandse als in de Chinese context van groot belang zijn. Naast factoren die een rol spelen bij het ontstaan en de ontwikkeling van oogziekten, hart- en vaatziekten, diabetes, en neurologische aandoeningen zoals dementie en Alzheimer, krijgen ook infectieziekten (hepatitis B, Chlamydia), borstkanker en osteoporose de nodige aandacht. Het Erasmus MC Stem Cell Institute for Regenerative Medicine In 2009 heeft het Erasmus MC Stem Cell Institute for Regenerative Medicine (ESI) een voorspoedige start gemaakt. Een aantal projecten en onderzoekslijnen is van start gegaan op het gebied van eigenschappen en toepassingen van stamcellen. Een belangrijke bron van stamcellen is de patiënt zelf, stamcellen bevinden zich namelijk van nature in het menselijk lichaam. Hoewel de mogelijkheden om op basis van de eigenschappen van stamcellen nieuwe interventies te ontwikkelen bijna grenzeloos lijken, is het van groot belang kennis en inzicht te ontwikkelen over het gedrag van deze cellen in het menselijk lichaam en daarbuiten. Gewapend met deze kennis
24
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
komen nieuwe mogelijkheden dichterbij om stamcellen in te zetten bij het behandelen van ziekten en aandoeningen van diverse organen. Kennis van factoren die stamcellen aanzetten tot migratie (het opzoeken van een plek in het lichaam waar reparatie noodzakelijk is) en differentiatie (het aannemen van de juiste vorm en functie via een aantal ontwikkelingsstappen) kan onderzoekers helpen de natuurlijke rol van stamcellen in genezingsprocessen te stimuleren. Ook kan het helpen stamcellen buiten het lichaam te ‘programmeren’ zodat ze, eenmaal in het lichaam teruggebracht, genezingsprocessen kunnen bevorderen. Bovendien is het de verwachting dat een beter inzicht in het differentiatieproces dat stamcellen doorlopen als ze zich ontwikkelen tot een van de vele celtypen die in het menselijk lichaam voorkomen, belangrijke informatie kan opleveren over het ontstaan van kanker. Ook naar dit aspect doet het ESI onderzoek. Het wetenschappelijk programma van het ESI bestaat uit drie onderling samenhangende thema’s: functionele eigenschappen van stamcellen en hun ontwikkeling tot andere celtypen; genetische en epigenetische programmering van stamcellen; nieuwe regeneratieve therapieën op basis van stamcellen. Het onderzoeksprogramma van het ESI sluit nauw aan bij de eerdergenoemde onderzoeksspeerpunten van het Erasmus MC. Het toegepaste onderzoek met stamcellen concentreert zich op het regeneratievermogen van botten en bindweefsels, de darmwand en van de hartspier na een infarct, de vorming van bloedcellen, neurologische aandoeningen, de behandeling van brandwonden met in het laboratorium gekweekte kunstmatige huid, en op mechanismen die een rol spelen bij het ontstaan van kanker. Naast onderzoek geeft het ESI veel aandacht aan de opleiding van onderzoekers en van een nieuwe generatie klinici, die vertrouwd is met het gebruik van nieuwe stamceltoepassingen, en betrekt het ESI het algemene publiek in deze stormachtige ontwikkelingen door middel van lezingen en publicatie van populair wetenschappelijke artikelen. Samenwerking op landelijk niveau wordt vanuit het Erasmus MC gecoördineerd binnen het Netherlands Institute for Regenerative Medicine (NIRM). Met een financiële impuls van 42 miljoen euro in het NIRM heeft het kabinet in december 2009 het stamcelonderzoek in Nederland een krachtige impuls gegeven. Medisch Ethische Toetsings Commissie De Medische Ethische Toetsings Commissie (METC) van het Erasmus MC toetst en beoordeelt medisch-wetenschappelijk onderzoek met proefpersonen, dat geheel of gedeeltelijk zal worden uitgevoerd in of met medewerking van medewerkers van het Erasmus MC. Uitgezonderd hiervan is onderzoek dat conform artikel 2 van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) in eerste aanleg wordt beoordeeld door de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO), uitvoerder van de WMO. De METC Erasmus MC is een commissie die is erkend op grond van artikel 16 van de WMO en fungeert als zelfstandig bestuursorgaan. Zij voert haar taak uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving en internationale verdragen. Uitgangspunten voor de samenstelling van de commissie is dat, op basis van de eisen uit de WMO, deskundigheid en ervaring aanwezig zijn op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en/of patiëntenzorg, alsmede deskundigheid op het gebied van farmacologie, methodologie van wetenschappelijk onderzoek, gezondheidsethiek, gezondheidsrecht en vanuit de invalshoek van de proefpersoon. De commissieleden zijn gedurende drie jaar werkzaam geweest in het gebied van hun deskundigheid en voldoen aan de door de CCMO gestelde nadere eisen met betrekking
25
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
tot opleiding en ervaring. Vanwege het breed specialistische karakter in het aanbod van onderzoeksvoorstellen zitten in de METC bij voorkeur tevens leden die deskundigheid bezitten op de volgende terreinen: (interventie)cardioloog, chirurg, (klinisch) psycholoog/psychiater, internist, internist-oncoloog, kinderarts, researchverpleegkundige. Aantal onderzoeksprotocollen voorgelegd aan de METC
2005
2006
2007
2008
2009
203
197
193
201
207
Advies over lokale uitvoerbaarheid **
98
97
105
95
116
Toetsing in het kader van de zorgvuldigheid (geen WMO) ***
85
73
119
136
136
386
367
417
432
459
WMO-oordeel *
Totaal
* Protocollen in het kader van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen. ** Onderzoeksprotocollen die door andere METC's primair zijn beoordeeld. *** Verplicht gesteld door de redacties van de betere medische tijdschriften. Dierproeven verantwoord Het Erasmus MC ervaart ethische dilemma’s waar het gaat om het gebruik van dieren voor wetenschappelijk onderzoek. De organisatie neemt daarin zijn verantwoordelijkheid, niet alleen voor het verantwoord gebruik van dieren maar ook voor een grotere betrokkenheid van de samenleving. Immers, het onderzoek vindt plaats ten behoeve van de mens en het gebruik van dieren is daarbij vooralsnog onmisbaar. Sinds het communicatiebeleid werd ingezet (2003) hebben medewerkers van het Erasmus MC deelgenomen aan vele debatten, educatieve activiteiten en initiatieven van de media, en zijn dierproeven expliciet opgenomen in publieke uitingen over het onderzoek. Het Erasmus MC heeft de Code Openheid Dierproeven (2008, NFU, VSNU, KNAW) onderschreven, een document dat handen en voeten geeft aan transparantie over dierproeven. Vervolgens zijn stappen genomen om vanaf 2009 meer diepgaand te rapporteren over het gebruik van dieren, de resultaten van het onderzoek, en alternatieven voor dierproeven. Het eerste publieksverslag (over 2009 en meerjarentrends) verschijnt in mei 2010 en besteedt extra aandacht aan neurowetenschappen, in de komende jaren gevolgd door andere thema’s. In 2009 heeft het Erasmus MC dierproeven en levende proefdieren gepresenteerd in de wetenschapsmanifestatie ‘H5N1 - De evolutie van een griepvirus’, deelgenomen aan debatten (onder andere bij Arminius, podium voor kunst cultuur en debat in Rotterdam) en media-activiteiten over dierproeven (zoals Spraakmakende Zaken – Paul Rosenmöller en de voorpagina van Metro). Ook is bij populairwetenschappelijke publicaties expliciet aandacht besteed aan de dierproeven die deel uitmaken van het onderzoek: intern onder andere via het personeelsblad Scanner en extern onder andere via het Erasmus MC-relatiemagazine Monitor en documentaires. Een demonstratie van de Anti Dierproeven Coalitie bij het Erasmus MC eind november leidde tot reacties in de pers die het biomedisch onderzoek met dieren steunen, zoals de internetsite GeenStijl.
26
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
3 Bestuur, toezicht, bedrijfsvoering en medezeggenschap 3.1 Normen voor goed bestuur
3.1.1 Zorgbrede Governancecode Governance staat voor goed bestuur, goed toezicht en adequate verantwoording. Per 1 januari 2008 is de Governancecode UMC’s ingevoerd. Deze code is gebaseerd op de zorgbrede Governancecode, maar wijkt daarvan af op punten die te maken hebben met de specifieke positie, taakstelling en wet- en regelgeving van UMC’s. Evenals de zorgbrede governancecode werkt deze code volgens het zogenaamde ‘pas toe of leg uit’-principe. Voor de inrichting van de governance binnen het Erasmus MC is deze Governancecode UMC’s leidend. Formele borging van de governance is voor een groot deel vastgelegd in het bestuursreglement en verantwoord in de volgende paragrafen van dit hoofdstuk. Met inachtneming van de bepalingen in deze wet en artikel 3.4 van de Governancecode UMC’s wordt de onafhankelijkheid van de leden van de Raad van Toezicht gewaarborgd. Conform de aanwijzingen in de richtlijnen uit de Governancecode UMC’s en zoals vastgelegd in het bestuursreglement maakt de Raad van Toezicht voor de uitoefening van haar taken gebruik van subcommissies: de Audit & Compliance Committee (A&CC), de Commissie Kwaliteit en de Benoeming- en Honoreringscommissie. Er is voor gekozen de vroegere Financiële Commissie over te laten gaan in de A&CC, aangezien ook onderwerpen aan haar toezichttaken zijn toegevoegd als het funtioneren van de Auditfunctie, het integraal risicomanagement en compliancy aan wet- en regelgeving. In 2009 is gestart met het actualiseren van de verschillende reglementen van het bestuur, de Raad van Toezicht en haar subcommissies. Dit proces loopt door in 2010. Aanvullend op de richtlijnen uit de Governancecode UMC’s is in 2008 een auditcharter opgesteld. Hierin staan beschreven de positionering, taakverdeling en werkwijze van de sector Audit en de Auditraad. Daarmee geeft het belanghebbenden enerzijds inzicht in een belangrijk onderdeel van de governance binnen de organisatie en anderzijds geeft het betrokkenen aan wat de wederzijdse verplichtingen en verwachtingen zijn. Om verder aan te sluiten bij de richtlijnen uit de Governancecode UMC’s is in 2009 een klokkenluiderregeling vastgesteld en van kracht geworden. De regeling is binnen de organisatie bekendgemaakt.
27
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
3.2 Raad van Bestuur Naam en bestuursfunctie Prof. dr. H.A. (Hans) Büller Voorzitter
Portefeuille
Clusters 2, 3, 17 Directie Personeel Koers ‘013 Sector Communicatie Secretariaat Raad van Bestuur
Nevenfuncties
Lid Raad van Toezicht CBO Bestuurslid Willem H. Kröger Voorzitter Stichting Special Kids Bestuurslid Villa Zebra Lid Stuurgroep Weesgeneesmiddelen Voorzitter Stichting Artsen voor Kinderen Lid Raad van Toezicht Chief Marketing Office Rotterdam Bestuurslid Stichting Erasmus MC Vriendenfonds Bestuurslid Stichting Opdrachtenbank
Lid Raad van Toezicht Alzheimer Stichting Nederland Bestuurslid Daniel den Hoed
Stichting Prof. dr. H.A.P. (Huib) Pols Vice-voorzitter/decaan
Clusters 8, 13, 14, 15, 16 Directie Onderwijs en Onderzoek
Lid Raad van Toezicht Integraal Kankercentrum Rotterdam Bestuurslid Verschoor van Herwaarden Stichting Bestuurslid Dutch Clinical Trial Foundation (namens NFU) Lid Raad van Toezicht LifeLines (namens NFU) Voorzitter Onderwijs en OpleidingsRegio Zuid-West Nederland Lid wetenschappelijk adviesraad Thereosteon Lid plenair orgaan Capaciteitssorgaan (namens NFU)
Mr. C.M. (Charlotte) Insinger MBA Lid
Clusters 4, 5, 9, 10/11, 12 Directie Financien Directie Informatie
Lid Raad van Toezicht Diergaarde Blijdorp Bestuurslid Dopingautoriteit
Directie Facilitair Bedrijf Havenziekenhuis
Bestuurslid RijnmondNet Lid Raad van Commissarissen
28
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
SNS Reaal N.V. Lid Raad van Commissarissen Havenziekenhuis Lid Raad van Commissarissen Vesteda Groep Mr. A.A. (Anton) Westerlaken Lid
Clusters 1, 6, 7 Directie Patientenzorg Directie Huisvesting, inclusief Nieuwbouw Sector Juridische Zaken Dagelijks bestuur Samenwerkende Rijnmond Ziekenhuizen
Voorzitter Raad van Toezicht Vitras-CMD Voorzitter Raad van Toezicht NSGK Lid Curatorium VNO-NCW Voorzitter programmacommissie Disability Studies Lid van Raad van Advies van de Nederlandse Orde van Advocaten Voorzitter van Stichting Start Foundation Lid van het begeleidingscollege van Planbureau voor de Leefomgeving Lid van Raad van Advies van het College bescherming Persoonsgegevens
Vergaderschema en wijze van besluitvorming De formele besluitvorming door de Raad van Bestuur vindt plaats in zijn tweewekelijkse vergaderingen. Extra besluitvormende vergaderingen vinden plaats wanneer daartoe aanleiding is. In 2009 heeft de Raad van Bestuur dertig keer vergaderd. De genomen besluiten worden vastgelegd in een besluitenlijst, die in de organisatie wordt verspreid, onder meer via de zogenaamde M-brief aan leidinggevenden en het intranet. Naast de formele bestuursvergaderingen is de Raad van Bestuur verschillende malen bijeengeweest om te werken aan onder andere het strategietraject Koers ‘013. De Raad van Bestuur is gehouden aan hetgeen in de Governancecode UMC’s is geregeld ten aanzien van belangenverstrengeling. Nevenfuncties worden besproken in de Raad van Bestuur en voorgelegd aan de Raad van Toezicht. In het bestuursreglement is vastgelegd welke onderwerpen structureel worden besproken met de Raad van Toezicht. Benoeming en beloningsbeleid Leden van de Raad van Bestuur worden benoemd door de Raad van Toezicht na overleg met het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR). De benoeming tot decaan vindt plaats door het College van Bestuur van de EUR na overleg met de Raad van Toezicht. Vervolgens benoemt de Raad van Toezicht de decaan tot lid van de Raad van Bestuur. De Raad van Toezicht is belast met benoeming, beloning en ontslag van leden van de Raad van Bestuur. Het beloningsbeleid van de Raad van Toezicht heeft tot doel goede kandidaten voor een bestuursfunctie aan te trekken, deze bestuursleden te motiveren en voor het Erasmus MC te behouden. De beloning dient derhalve concurrerend te zijn met wat voor posities van vergelijkbare
29
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
complexiteit, omvang en verantwoordelijkheid wordt geboden. In 2009 is besloten de variabele beloning af te schaffen. Het vaste brutosalaris is vastgesteld mede op basis van een rapport van onderzoeks- en adviesbureau Hay Group. Jaarlijks beoordeelt de Raad van Toezicht het beloningsbeleid ten aanzien van de Raad van Bestuur. Voor 2008 gold een lager basissalaris plus een variabele beloning op basis van behaalde doelstellingen. De variabele beloning wordt steeds in het jaar na het behalen van de doelstellingen uitgekeerd. In februari 2009 is in het licht van de maatschappelijke ontwikkelingen en mede op verzoek van de RvB besloten de variabele beloning af te schaffen en het basissalaris over 2009 daarop aan te passen. Daarnaast is in 2009 ook nog de variabele beloning op basis van behaalde doelstellingen van 2008 uitgekeerd. Het totale inkomen over 2009 geeft daarmee een enigszins vertekend beeld. Over 2009 zal geen variabele beloning meer worden uitgekeerd. De beloning van overige medewerkers van het Erasmus MC, inclusief academisch medisch specialisten, hoogleraren en afdelingshoofden, is geregeld in de CAO-UMC’s zoals overeengekomen met de Centrales van Overheidspersoneel. In 2009 is geen vertrekregeling overeengekomen met de bestuurders.
3.3 Raad van Toezicht Op grond van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) worden de voorzitter en de leden Raad van Toezicht benoemd door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) na afstemming met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Leden van de Raad van Toezicht worden benoemd voor maximaal twee termijnen van vier jaar. Naam, functie, geboortejaar,
Commissie(s) in de Raad van Toezicht
(Neven)functies
Drs. ing. C. (Cees) Maas, voorzitter geboortejaar: 1947 benoeming per 1 januari 2008 (1e termijn) expertise: financieel
Benoemings- en beloningscommissie (voorzitter) Financiële Commissie (lid)
Lid van de Raad van Commissarissen van BCD Holding Adviseur van Ernst & Young Nederland Voorzitter van de Raad van Toezicht van de Stichting Vrienden van de Cardiologie Senior Adviseur Cerberus Global Investment Advisors, LLC
F.B.M. (Floris) Sanders, vice-voorzitter geboortejaar: 1958 benoeming per 1 augustus 2003 (1e termijn) herbenoeming per 1 augustus 2007 (2e termijn)
Commissie Kwaliteit (voorzitter) Benoemings- en beloningscommissie (lid)
Hoofdfunctie: Radioloog Diakonessenhuis Utrecht-Zeist-Doorn Relevante nevenfuncties: Lid Raad van Advies Zorgverzekeraars Nederland Lid Raad van Toezicht Altrecht (financiële commissie) Lid Comité van Aanbeveling
benoeming en expertise
30
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
expertise: medisch en zorginhoudelijk
Prof. dr. W.A.F.G. (Willem) Vermeend, lid geboortejaar: 1948 benoeming per 1 mei 2003 (1e termijn) herbenoeming per 1
Alzheimercentrum VUmc
Financiële Commissie (voorzitter)
Lid Raad van Toezicht Erasmus Universiteit Rotterdam Voorzitter Nederland Breedbandland Commissariaten: AFAB Holding, Randstad Holding, NV Industriebank LIOF, Mitsubishi, Free Record Shop, Koninklijke Van den Boer Groep en Imtech
mei 2007 (2e termijn) expertise: financieel
Mr. F.W.H. (Erik) van den Emster, lid geboortejaar: 1949 benoeming per 1 december 2006 (1e termijn) expertise: juridisch
Hoofdfuncties: Ondernemer Hoogleraar European Fiscal Economics Universiteit Maastricht Relevante nevenfuncties:
Commissie Kwaliteit (lid)
Hoofdfunctie: Voorzitter van de Raad voor de rechtspraak (vanaf 1 januari 2008) Relevante nevenfuncties: Lid Raad van Toezicht Erasmus Universiteit Rotterdam Lid Algemeen Bestuur Nederlands Arbitrage Instituut (NAI) Lid Raad van Advies Juridische Faculteitsvereniging Erasmus Universiteit Lid Commissie van Beroep Betaald Voetbal KNVB
Dr. T.J. (Thea) Heeren, lid geboortejaar: 1955 benoeming per 1 november 2007 (1e
termijn) expertise: medisch en zorginhoudelijk
Commissie Kwaliteit (lid)
Hoofdfunctie: Raad van Bestuur Symfora Groep Relevante nevenfuncties: Lid Beraadsgroep Maatschappelijke Gezondheidszorg van de Gezondheidsraad Lid Bestuur Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie Lid Commissie Zorgvisie en Normering van GGz Nederland
31
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Lid Programmacommissie Nationaal Programma Ouderenzorg ZonMw Voor overige gegevens van de Raad van Toezicht verwijzen we u naar het verslag van de Raad van Toezicht op pagina 7. De beloning van de leden van de Raad van Toezicht wordt bepaald door het ministerie van OCW. Een overzicht van de beloning van de toezichthouders van het Erasmus MC vindt u in de jaarrekening.
3.4 Bedrijfsvoering De bedrijfsvoering van het Erasmus MC is georganiseerd rondom het leidende principe van integraal management, zoals beschreven in de paragraaf ‘Structuur van concern’ (pagina 11). Binnen de bedrijfsvoering spelen sturingsystemen en risicobeheersings- en controlesystemen een belangrijke rol. De belangrijkste worden hier toegelicht. Tevens worden de voornaamste risico’s en onzekerheden beschreven waarmee het Erasmus MC wordt geconfronteerd. 3.4.1 Planning & control Het leidend sturings- en beheersingsysteem in het Erasmus MC is de planning & controlcyclus. De directeur van de directie Financiën is concerncontroller en verantwoordelijk voor het functioneren van de planning & controlcyclus en voor de functionele aansturing van decentrale controllers. De structuur van de controllersorganisatie volgt de decentrale structuur van het Erasmus MC. De decentrale controllers zijn volwaardig lid van de decentrale clusterbesturen. In de planning & controlcyclus wordt de strategische visie van de Raad van Bestuur vertaald, via een jaarlijkse perspectiefnota (gebaseerd op het meerjaren strategisch beleidsplan, Koers ‘013), naar jaarplannen per afdeling en cluster. De haalbaarheid van deze plannen en de benodigde investeringen worden vooraf zorgvuldig gewogen, waarbij een impliciete risicoanalyse onderdeel uitmaakt van de overwegingen en besluitvorming. Audit Het planning & controlsysteem van het Erasmus MC wordt aangevuld met een controlesysteem middels gerichte audits op processen, geautomatiseerde systemen en de uitkomsten daarvan. De sector Audit van de directie Financiën voert dit uit. Zij onderzoekt of de opzet en de werking van processen op het gebied van risicomanagement, besturing en beheersing toereikend zijn om de doelstellingen van het Erasmus MC te realiseren. De sector Audit kan hiertoe verschillende soorten audits uitvoeren: operational audits naar de kwaliteit van de beheersing van processen, afdelingen of projecten, inclusief de betrouwbaarheid van de daartoe benodigde informatie; financial audits gericht op de betrouwbaarheid van de financiële informatie;
compliance audits naar de naleving van relevante wet- en (externe en interne) regelgeving; IT-audits naar de opzet en inrichting van IT-governance en naar de beheersing van de ITprocessen en -systemen.
De sector Audit gebruikt de uitkomsten van de risicoanalyses als startpunt voor de audits (riskbased auditing). De sector legt verantwoording af voor haar activiteiten en rapporteert aan de Auditraad. De Auditraad is een commissie van de Raad van Bestuur. Zij adviseert en assisteert de Raad van Bestuur op het gebied van interne sturing en beheersing. De taken, bevoegdheden en
32
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
verantwoordelijkheden van de Auditraad zijn: beoordelen van het auditjaarplan en de auditrapportages en deze vaststellen; bewaken van de voortgang en de kwaliteit van de audits op basis van de auditrapportages; ieder onderzoek in te stellen dat zij nodig acht om haar verantwoordelijkheid te vervullen. Waar nodig laat de Auditraad zich aanvullend informeren door de externe accountant of Erasmus MC-medewerkers met relevante functies. De Auditraad bestaat uit twee leden van de Raad van Bestuur, de concerncontroller, de sectormanager Audit, de directeur van de directie Onderwijs & Onderzoek, de directeur van de directie Patiëntenzorg en de voorzitter van het Stafconvent (zie pagina 41). Op verzoek kunnen anderen (bijvoorbeeld de externe accountant) worden uitgenodigd voor de vergadering. De Auditraad vergadert minstens drie maal per jaar. De notulen van de vergadering worden ter beschikking gesteld aan het Audit & Compliance Committee van de Raad van Toezicht (zie pagina 27), en de externe accountant. Compliancefunctie De compliancefunctie is de borging van een systeem dat naziet op de naleving van wet- en regelgeving, interne regels en gedragscodes. Op dit moment wordt deze functie vanuit verschillende disciplines, behorend bij de specifieke regelgeving en/of gedragscodes, ingevuld. Het Erasmus MC streeft naar een meer integrale aanpak van de compliancefunctie, zal dit in 2010 verder uitwerken en hierover een verantwoordingslijn inrichten naar de Audit & Compliance Committee van de Raad van Toezicht. Administratieve organisatie en interne controle De Regeling Administratieve Organisatie en Interne Controle (AO/IC) inzake DBC-registratie en facturering vraagt het Erasmus MC aan te geven in hoeverre de organisatie voldoende heeft gewaarborgd dat de DBC-facturatie juist is. Over 2009 heeft de sector Audit gedurende het jaar specifiek hierop gerichte activiteiten uitgevoerd waaronder een steekproef op gefactureerde DBC’s in 2009 en een beoordeling van de AO/IC. Hieruit blijkt dat de AO/IC zodanig is ingericht dat het aantal fout gefactureerde DBC’s met 2,6 ruim binnen de toegestane norm van 10 is gebleven. De externe accountant heeft deze conclusie bevestigd. Naar voren gekomen aandachtspunten zijn evenwel, met betrekking tot de juistheid van registratie en facturatie, de functiescheidingen bij enkele specialismen en de maatregelen tegen met name het onterecht opknippen of parallel laten lopen van zorgtrajecten. Onder andere hiervoor heeft het Erasmus MC begin 2009 een management control-applicatie aangeschaft. De implementatie hiervan vindt plaats per afdeling en wordt in 2010 bij de laatste afdelingen afgerond. Verder geldt dat door de voortgaande ontwikkelingen in de DBC-systematiek en diverse interne organisatieontwikkelingen de vastlegging van procedures en werkinstructies nog niet altijd up-todate is. Verbeteringen in de AO/IC van medische afdelingen is een continu proces. Rol externe accountant De Raad van Toezicht van het Erasmus MC benoemt de externe accountant na advies van de Raad van Bestuur. De benoeming is voor maximaal zeven jaar, dit ter beoordeling van de Raad van Toezicht. De externe accountant is verantwoordelijk voor de jaarlijkse, wettelijk verplichte controle van de jaarrekening. Uit hoofde van die taak adviseert de externe accountant de Raad
33
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
van Toezicht, de Raad van Bestuur en de concerncontroller omtrent beheersing van (financieel administratieve) processen en risico’s. Deze natuurlijke adviesrol krijgt gestalte door deelname aan het Audit & Compliance Committee en middels twee rapportages: de managementletter en het accountantsverslag. De externe accountant heeft bij voorkeur geen adviesrol buiten het kader van de wettelijke jaarrekeningcontrole om. De primaire rol van de externe accountant is daarmee het verschaffen van extra zekerheid aan externe belanghebbenden (het maatschappelijk verkeer). De externe accountant en de sector Audit werken optimaal samen, met inachtneming van hun specifieke taakopdracht. 3.4.2
Tevredenheidsonderzoeken
De tevredenheidmeting is een evaluatie-instrument om te bepalen of een aantal belangrijke doelstellingen van het Erasmus MC gerealiseerd zijn. Tevredenheid van patiënten Tevredenheid van Erasmus MC-patiënten meet de organisatie op dit moment op twee manieren: In NFU-verband via de Kernvragenlijst Patiënttevredenheid Academische Ziekenhuizen (KPAZ) wordt de patiënttevredenheid tussen de Universitair Medische Centra (UMC's) op specialismeniveau vergeleken op zes aspecten. Het doel is met name te komen tot een benchmark tussen UMC's. De vragenlijst van de KPAZ kan desgewenst worden aangepast aan specifieke wensen van het Erasmus MC. Via patiënttevredenheidsonderzoeken uitgevoerd op unitniveau. Beide onderzoeken maken gebruik van valide en betrouwbare vragenlijsten en beide zijn gericht op interne sturing. Ook in 2009 is de patiënttevredenheid onderzocht en een vergelijking is gemaakt met de nulmeting uit 2006/2007. Voor het patiënttevredenheidsonderzoek zijn 25.257 vragenlijsten verstuurd naar oud-patiënten. 5.617 patiënten (22 procent) hebben de vragenlijst ingevuld. De resultaten tonen aan dat patiënten net zo tevreden zijn over hun behandeling en verblijf in het Erasmus MC als in 2007. De (fysieke) bereikbaarheid van de organisatie en de ontspanningsmogelijkheden voor opgenomen patiënten blijven de belangrijkste bronnen van kritiek. Deze punten worden opgepakt in 2010. Op concernniveau kan worden geconstateerd dat de tevredenheid van patiënten redelijk goed is. Bij de poliklinieken is de tevredenheid licht gestegen van 7,6 in 2006 naar 7,7 in 2009. In de kliniek ligt de tevredenheid iets lager. Daar is de tevredenheid gestegen van 7,3 naar 7,6. De resultaten van de patiënttevredenheidsonderzoeken lijken nog beperkt te worden gebruikt voor het verbeteren van de kwaliteit van de zorg. Verondersteld wordt dat deze vorm van onderzoek onvoldoende zal lijden tot vernieuwende inzichten. Om die reden wordt voorgesteld onderzoek naar de tevredenheid van patiënten te laten verlopen via het eerder genoemde onderzoek in NFUverband (KPAZ) en de Consumer Quality Index (CQ-index). Een aantal zorgverzekeraars heeft sinds 2005 de krachten gebundeld in de Stichting Miletus en gebruikt de CQ-index om de ervaringen in de zorg van hun verzekerden te meten op aandoeningniveau. Sinds eind 2008 zijn alle zorgverzekeraars aangesloten bij de stichting, ook de grootste zorgverzekeraar van het Erasmus MC, Achmea. Doel is informatie te verkrijgen voor
34
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
interne sturing om de kwaliteit van de zorgverlening te bevorderen, en voor externe verantwoording. Dit onderzoek naar de ervaringen van patiënten en het belang dat patiënten aan bepaalde aspecten van zorg hechten, blijkt een beter onderscheid te bieden dan het voorheen gebruikelijke onderzoek naar zijn tevredenheid. De doorlooptijd van de CQ-index onderzoeken is anderhalf tot twee jaar. Zorgverzekeraars geven aan deze index te gaan gebruiken in onderhandelingen over het B-segment van de diagnose behandeling combinaties (DBC’s, zie pagina 122). Tevredenheid en vitaliteit van de medewerker In 2009 heeft, in het verlengde van het onderzoek uit 2006/2007, een hermeting plaatsgevonden onder medewerkers. De metingen geven inzicht in de tevredenheid van alle medewerkers. Met de onderzoeksresultaten ontstaat een continue verbetercyclus en een voortdurend leerproces in de organisatie. Daarmee is het een onlosmakelijk onderdeel van de planning & controlcyclus. Er zijn 10.223 psychologische vragenlijsten (MTO) verstuurd die stress- en motivatiefactoren van de medewerker meten en door middel van een statistische toets in kaart brengen. 3.972 vragenlijsten (39 procent) werden ingevuld. Onder de medewerkers zijn ook 8.683 vragenlijsten verstuurd die de vitaliteit en het verandervermogen van de unit of sector meten (vitaliteitmeter). De respons is bij dit onderzoek uitgekomen op 38 procent. De resultaten van de onderzoeken zijn in eerste instantie bekendgemaakt aan de leidinggevenden van de units/sectoren, zodat deze aan de slag konden met het bespreken van de positieve en negatieve uitslagen. Het MTO liet zeer verschillende resultaten zien, maar de vitaliteitmeter liet over het algemeen vitale units/sectoren zien. De score voor vitaliteit is ten opzichte van 2006/2007 gestegen van 4,2 naar 4,4, op een schaal van 1 tot 6. Vergeleken met 2006/2007 kan verder worden geconcludeerd dat zowel de stressfactoren als de motivatiefactoren zijn toegenomen bij het medewerkertevredenheidsonderzoek. Tevredenheid studenten De opleiding Geneeskunde van het Erasmus MC staat volgens een onderzoek van weekblad Elsevier (17 oktober 2009) op de zesde plaats van de acht universiteiten. Dit is gebaseerd op het oordeel van de studenten. Wanneer de hoogleraren naar hun oordeel wordt gevraagd, eindigt de opleiding op plaats vier. Een belangrijke factor in de ontevredenheid van de studenten betreft de infrastructuur (leermiddelen). De verwachting is dat dit met de oplevering van het nieuwe Onderwijscentrum zal verbeteren (zie pagina 48). De universitaire bacheloropleiding Beleid en Management Gezondheidszorg staat wel op de eerste plaats, volgens studenten. De hoogleraren zetten het Erasmus MC voor deze opleiding op de tweede plaats. 3.4.3
Risicomanagement
Het Erasmus MC is volop actief op het terrein van risicomanagement en acht het noodzakelijk risico’s die van invloed zijn op zijn doelstellingen beheersbaar te houden. Het interne risicobeheersings- en controlesysteem is een belangrijk stuurinstrument van de Raad van Bestuur. Inzicht in de risico’s stelt het Erasmus MC namelijk in staat op verantwoorde wijze besluiten te nemen. (Financiële) continuïteit, kwaliteit en de goede reputatie van het Erasmus MC zijn hierbij van essentieel belang.
35
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Integraal risicomanagement Sinds 2007 is risicomanagement als aandachtsgebied binnen het Erasmus MC belegd bij de directie Financiën. Het beheersen van risico’s bestaat echter al langer binnen diverse disciplines, zoals arbeidsomstandigheden, patiëntenzorg, integrale veiligheid en infectiepreventie. Risicomanagement is echter geen afzonderlijke taak van de verschillende disciplines. Het past binnen de integrale lijnverantwoordelijkheid van clusters, afdelingen en directies. In 2009 is het Erasmus MC gestart met het bevorderen van de integrale benadering van risico’s. Hiervoor is het risicomanagementbeleid aangepast en vastgesteld door de Raad van Bestuur. Inrichting risicomanagement Bij de inrichting van het risicomanagement heeft het Erasmus MC het COSO Enterprise Risk Management als uitgangspunt genomen. Er wordt zowel op proactieve (risicoanalyses) als op reactieve wijze (op basis van incidenten, klachten, claims, bevindingen van derden, zoals accountant en toezichthouders) invulling gegeven aan risicomanagement op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Ten behoeve van het monitoren van incidenten, risico’s en beheersmaatregelen heeft het Erasmus MC in 2009 een Risicomanagement Systeem (RMS) geïmplementeerd (zie ook pagina 87). Bovendien wordt in toenemende mate rapportage over risico’s ingebed in de reguliere planning & controlcyclus. Het beleid van de Raad van Bestuur blijft erop gericht dit systeem voortdurend te evalueren en waar nodig te verbeteren. Concernbrede risicoanalyse De activiteiten en resultaten van het Erasmus MC zijn onderhevig aan uiteenlopende risico’s. Om een zo objectief mogelijk beeld te krijgen, is in 2008 een concernbrede risicoanalyse uitgevoerd in opdracht van de Raad van Bestuur. De belangrijkste kritische succesfactoren (KSF’en) waarvoor de Raad van Bestuur actief de risico’s wilde beheersen, waren financiering van patiëntenzorg en onderzoek & onderwijs, nieuwbouw en personeel. In 2009 zijn voor de KSF’en de beheersmaatregelen geïnventariseerd en is gestart met de implementatie ervan. Onderstaand overzicht geeft een indicatie van de belangrijkste risico’s en een selectie van beheersmaatregelen. De sector Audit heeft in 2009 audits op de beheersmaatregelen in de auditplanning opgenomen aan de hand van een prioriteitenstelling. In lijn met het risicomanagementbeleid staat voor 2010 wederom een concernbrede risicoanalyse gepland. KSF
Risico’s
Beheersing (onder andere)
Financiering patiëntenzorg en onderzoek & onderwijs
minder productie in zorg minder productie in O&O onvoldoende benutting capaciteit/resources
marktpositioneringsstudies sturen op kwaliteit(sindicatoren) inrichten Marketing & Salesafdeling inrichten Erasmus MC-paden
Nieuwbouw
stijging bouwprijzen vertraagde oplevering achterstallig onderhoud
stringente budgetbewaking flexibiliseren financieringsarrangementen uitvoeren risicoanalyse nieuwbouw opstellen meerjarenplan onderhoud
innovatief en vernieuwing
Personeel
schaarste op arbeidsmarkt
36
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
onvoldoende fit tussen werkvermogen en werkbelasting medewerkers geen volwassen arbeidsrelatie tussen medewerkers en organisatie 3.4.4
personeelsbeleid, waaronder competentiemanagement
medewerkerstevredenheidsonderzoek
opzetten Management Developmenttrajecten geëigende selectiecriteria bij aanname nieuw personeel NFU-project ‘Idealoog’
Diversen
Oprichting Business Intelligence Center In 2009 is het Business Intelligence Center opgericht door het samenvoegen van adviseurs vanuit de sector Medisch Informatie Beheer van de directie Informatie, de sector Planning & Control van de directie Financiën en vanuit de borging van het in 2008 afgeronde doelmatigheidsprogramma Ruimte voor Nieuw. Hiermee is een belangrijke stap gezet naar het optimaliseren van business intelligence voor alle afdelingen in het Erasmus MC. Belangrijkste doelstelling is het integreren en optimaliseren van stuur- en managementinformatie van de totale bedrijfsvoering: financiën, personeel, inkoop & logistiek, kwaliteit en patiënten. De belangrijkste projecten van het Business Intelligence Center in 2009 betroffen de voorbereidingen voor de borging van SPIJKER (zie pagina 49), het opleveren van de resultaten van de tevredenheidsonderzoeken, het leveren van kennis en ondersteuning bij de ontwikkeling van Erasmus MC-paden, doorontwikkeling van DBC-managementinformatie, met in het bijzonder de voorbereidingen ten behoeve van interne doorbelasting. Afsplitsing iBMG In 2009 is besloten tot de afsplitsing van het instituut Beleid en Management (iBMG) van het Erasmus MC. Het iBMG keert daarmee terug is de bestaande structuur van de Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR). De Decaan van het Erasmus MC blijft in deze constructie eindverantwoordelijk voor Onderwijs en Onderzoek van het iBMG richting College van Bestuur van de EUR. In 2009 zijn de voorbereidingen voor de bedoelde afsplitsing gemaakt en per 1 januari 2010 is dit geëffectueerd. Marktpositionering In 2009 hebben vrijwel alle medische afdelingen een marktpositioneringsstudie uitgevoerd. Het doel hiervan is, met het oog op de toenemende marktwerking, om de afdeling in staat te stellen keuzes te maken ten einde zich effectief te manifesteren op de toekomstige zorgmarkt. De uitkomsten van de analyses en de strategische keuzes worden vastgelegd in een rapportage en vormen onderwerp van overleg tussen de afdeling en de portefeuillehouder van de Raad van Bestuur. Mede vanuit de ervaringen en resultaten van de marktpositioneringsstudies wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een marketing & salesfunctie. Gestart is met de optimalisatie van de salesfunctie. Zo is een beurs voor zorgverzekeraars georganiseerd, waar het onderscheidende karakter van het Erasmus MC voor het voetlicht is gebracht. Daarbij kan worden gedacht aan de geboden kwaliteit,
37
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
de patiëntenlogistiek en de zorgzwaarte. Bevoegdhedenregeling In het Erasmus MC is een bevoegdhedenregeling van kracht voor het aangaan van verplichtingen buiten de organisatie. Dit is de zogenaamde externe werking. De regeling geldt onder andere voor het aangaan van overeenkomsten en voor personele aangelegenheden. De bevoegdhedenregeling is van belang voor externe partijen en is derhalve gepubliceerd op de internetpagina van het Erasmus MC (www.erasmusmc.nl – leverancier – bevoegdhedenregeling). In 2007 heeft een herziening van de bevoegdhedenregeling plaatsgevonden. Eind 2008 is begonnen met de inventarisatie of de in 2007 vastgestelde bevoegdhedenregeling moet worden geactualiseerd. In 2010/2011 wordt de gehele bevoegdhedenregeling, waar nodig, geactualiseerd.
3.5 Cliëntenraad De Cliëntenraad Academische Ziekenhuizen (CRAZ) bestaat sinds 1998 en is ingesteld in het kader van artikel 2 van de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ). Deze wet verplicht iedere zorginstelling tot de oprichting van een onafhankelijke cliëntenraad, om zo de betrokkenheid van patiënten bij de zorg te waarborgen. De Universitair Medische Centra (UMC's) en meer dan 55 patiëntenverenigingen hebben bij de implementatie van de WMCZ in 1998 gezocht naar een vorm die representativiteit en doelmatigheid zouden kunnen verenigen. De UMC's hebben, gelet op de herkomst en het karakter van de patiënten én mede na overleg met een aantal patiëntenverenigingen, gekozen voor een vorm die enerzijds functioneert als een gezamenlijke cliëntenraad voor gemeenschappelijke onderwerpen, anderzijds als een lokale cliëntenraad voor onderwerpen die een bepaald UMC aangaan. De CRAZ vergadert vier maal per jaar plenair. Bij de vergaderingen is vanuit elk UMC een lid van de Raad van Bestuur aanwezig, zodat er op bestuurlijk niveau rechtstreeks contact is tussen de CRAZ en de UMC’s. De CRAZ wordt volledig ondersteund in financiële zin (vacatiegeld en reiskostenvergoeding) en in personele zin (secretaris en secretariële ondersteuning). Aandachtspersonen De CRAZ benoemt aandachtspersonen: twee CRAZ-leden met een individueel UMC in de portefeuille. Mevrouw A.L.V.M. de Wit was sinds 1998 aandachtspersoon voor het Erasmus MC en heeft in september 2009 afscheid genomen van het Erasmus MC. Zij blijft nog wel actief lid van de CRAZ. Mevrouw F. Das is in 2008 benoemd als aandachtspersoon voor het Erasmus MC. Mevrouw A. Poort-Hegeman is sinds september 2009 tweede aandachtspersoon voor het Erasmus MC. Overleg De aandachtspersonen hebben in 2009 vier maal structureel overleg gevoerd met de contactpersoon voor de CRAZ in het Erasmus MC over allerlei aangelegenheden die het Erasmus MC betreffen, zoals: de voortgang van Koers ‘013, waaronder de campagne De Patiënt Prominent en de besluitvorming rondom thema-indeling en besturingsmodel (zie pagina 45); de stand van zaken rondom het hoofdbehandelaarschap, mede in relatie tot Erasmus MCpaden (zie pagina 46); de researchcode;
38
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
de begroting (zie pagina 123). Daarnaast heeft een separaat gesprek plaatsgevonden met het betrokken lid van de Raad van Bestuur. In 2009 is bovendien veel aandacht besteed aan de wens van het Erasmus MC om ook op lokaal niveau met vertegenwoordigers van cliënten te kunnen overleggen over thema’s op het terrein van de patiëntenzorg. Dit heeft in september geleid tot de oprichting van het Lokaal Cliënten beraad (Lcb). Deze pilot wordt na een jaar geëvalueerd. De twee aandachtspersonen van de CRAZ hebben zitting in het Lcb. In oktober is op verzoek van de aandachtspersonen een werkbezoek gebracht aan de keukens van Erasmus MC-Daniel den Hoed, om daar kennis te nemen van het vernieuwde voedingsconcept, waarbij patiënten onder andere meer keuze hebben. Jubileum In 2009 is het tienjarig bestaan van de CRAZ gevierd met een evenement rondom het onderwerp ‘veiligheid en vertrouwen’. De patiëntveiligheid en met name de beleving vanuit de patiënt stonden die dag centraal. De dag heeft een vervolg gekregen door de aanhaking van de UMC’s bij het nationale VMS-veiligheidsprogramma (zie pagina 85). Daarnaast heeft elk UMC een thema gekregen waaraan in de eigen organisatie blijvend aandacht wordt geschonken. Voor het Erasmus MC is dit het thema waarbij de vragen centraal staan in hoeverre je als ziekenhuis patiënten complete veiligheid kunt garanderen en de eigen rol van de patiënt hierin. Adviezen In 2009 heeft de CRAZ adviezen uitgebracht ten aanzien van de klachtenregeling van het Erasmus MC en ten aanzien van het voorgenomen besluit van de Raad van Bestuur inzake thema-indeling en besturingsmodel (zie pagina 45). Nieuwbouw De CRAZ-bouwcommissie is in 2009 een aantal keren op bezoek geweest in het Erasmus MC om met vertegenwoordigers van andere patiëntenbelangenverenigingen en het betrokken lid van de Raad van Bestuur te spreken over diverse aspecten van de bouw- en nieuwbouwprojecten. Zie verder pagina 47.
3.6 Overige advies- en overlegorganen 3.6.1 Ondernemingsraad De medezeggenschap in het Erasmus MC bestaat uit de centrale Ondernemingsraad (OR) en zeven decentrale Onderdeelcommissies (OC). Voor de OR was 2009 een jaar waarin, naast de gangbare richtlijnen, reglementen en reorganisaties, enkele grote strategische onderwerpen op de agenda stonden. SPIJKER, nieuwbouw en thematisering en het nieuwe besturingsmodel waren belangrijke gespreksonderwerpen met de Raad van Bestuur. Ook de begroting voor 2010 kreeg ruim aandacht. Dit verslag beperkt zich dan ook tot deze vier. Begroting De kranten staan nog steeds vol van de kredietcrisis, we gaan een nieuw ziekenhuis bouwen en we worden in toenemende mate afhankelijk van de ‘markt’. Desondanks heeft de Raad van
39
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Bestuur volgens de Ondernemingsraad voor 2010 een gedegen en solide begroting gepresenteerd. De technische vragen over de begroting heeft de commissie Financiën besproken met de directeur Financiën. Het inhoudelijke verhaal en de onderliggende keuzes zijn gezamenlijk besproken met de Raad van Bestuur. Een aantal zorgpunten, zoals de nieuwbouw, achterstallig onderhoud, marktwerking en de nieuwe interne financieringsmethodiek kwamen daarbij aan de orde. Gezien de financiële situatie van het Erasmus MC vindt de OR het kleine begrotingstekort niet verontrustend. Wel heeft de OR er op aangedrongen in de begroting voortaan standaard een paragraaf over personeelsbeleid op te nemen. Het Erasmus MC wil de beste werkgever onder de UMC´s en een van de beste van Rotterdam zijn. Deze doelstelling staat in Koers ‘013 (zie pagina 44). De OR vindt het jammer dat dat niet in de begroting tot uiting komt en wil daar in de Perspectiefnota 2011 nadrukkelijk aandacht voor vragen (zie ook pagina 32). Nieuwbouw Voordat de eerste paal de grond in ging, heeft de Raad van Bestuur de OR gevraagd advies uit te brengen over de benodigde investeringen voor tranche 1 van de nieuwbouw. De OR is, na een aantal gesprekken met betrokkenen, tot de conclusie gekomen dat het besluitvormingsproces zorgvuldig verlopen is en heeft op basis daarvan groen licht gegeven. Wanneer onverhoopt bedrijfseconomische gevolgen van de bouw worden opgevangen door maatregelen met personele consequenties, dan wil de OR daarbij tijdig worden betrokken. Uiteraard wordt de OR regelmatig op de hoogte gehouden van de financiële en bouwkundige vorderingen van het nieuwbouwproject. De commissie Bouw van de OR volgt met grote aandacht en interesse alle bouw- en verbouwprojecten. In gesprekken met de directeur directie Huisvesting is aandacht voor signalen van overlast en worden praktische zaken besproken rond de diverse bouwactiviteiten. (Zie pagina 47.) SPIJKER Gedurende het hele jaar is de OR door de projectmanager regelmatig bijgepraat over de vorderingen van het programma SPIJKER. In juli is een advies uitgebracht over het voornemen om de administratieve werkprocessen te concentreren. Deze concentratie kan zowel centraal als decentraal plaatsvinden, afhankelijk van waar de werkzaamheden het meest doelmatig kunnen worden uitgevoerd. De OR is akkoord gegaan met dit uitgangspunt. Concrete reorganisaties die hier mogelijkerwijs uit voortkomen, moeten worden voorgelegd aan de OR of een OC. Daarbij heeft de OR de Raad van Bestuur meegegeven dat er gelet wordt op de mens achter het proces. Is er bijvoorbeeld voldoende aandacht voor competentie-ontwikkeling, persoonlijke groei en inhoudelijk interessant werk? Ook is de OR van mening dat de klant kwalitatief goed moet worden ondersteund en dat het proces zelf niet te allen tijde sturend moet zijn. (Zie pagina 49.) Van clusters naar thema’s Binnen het Erasmus MC en dus ook binnen de Ondernemingsraad zijn discussies gevoerd over het nieuwe besturingsmodel dat de Raad van Bestuur in augustus heeft gepresenteerd. De OR maakt zich zorgen over de schaal van de operatie en de onderlinge afstemming tussen deze projecten. Verder wil de OR duidelijkheid over de verdeling van de taken en bevoegdheden tussen de themavoorzitter en de themadirecteur. De OR is van mening dat deze constructie alleen goed kan functioneren als de onderlinge taakverdeling helder en voor alle thema’s gelijk is. Deze zorgen zijn in december 2009 verwoord in een advies aan de Raad van Bestuur. Ook heeft een werkgroep van de ondernemingsraad, met daarin ook leden van de OC-directies, in een vroeg stadium gesproken over de Gemeenschappelijke Service Organisatie met de bestuurder. De
40
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
medezeggenschap blijft zowel op centraal als op decentraal niveau betrokken. (Zie verder pagina 45.) 3.6.2 Gezamenlijke Vergadering De Gezamenlijke Vergadering (GV) is het medezeggenschapsorgaan op het terrein van onderwijs en onderzoek voor medewerkers en studenten. De GV bestaat uit de voltallige Ondernemingsraad en de Studentenraad. De commissie O&O is gemandateerd voor dagelijkse medezeggenschapszaken vanuit de Ondernemingsraad. Voornamelijk de onderwijszaken blijven aandacht vragen in de GV. De voortgang van het Onderwijscentrum (zie pagina 48) wordt met belangstelling gevolgd en de sloop van het Queridogebouw is grotendeels afgerond. Daarnaast zijn de voorbereidingen voor de nieuwbouw in volle gang (zie pagina 47). De dienstverlening van het Dienstencentrum Onderwijs (DCO) is aanzienlijk verbeterd, zeker dankzij extra aandacht voor communicatie met studenten, roosterwijzigingen en zaalreserveringen. Dit houdt zeker de aandacht van de GV. Door de ontvlechting van het instituut Beleid en Management (iBMG) en het Erasmus MC die per 2010 van kracht wordt, heeft een belangrijke wijziging in de samenstelling van de GV plaatsgevonden. Het iBMG keert terug in de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR), waardoor ook enkele leden van de GV afscheid moesten nemen van de GV. De Decaan blijft in deze constructie eindverantwoordelijk voor onderwijs en onderzoek van het iBMG richting het College van Bestuur van de EUR. De voorzitter iBMG is als ‘Pro-decaan BMG’ verantwoordelijk voor het bestuur en beheer van het iBMG en zal een groot deel van de decaanstaken vervullen binnen het iBMG. (Zie ook pagina 37.) Per 2010 heeft het iBMG een eigen BMG-raad als medezeggenschapsorgaan, bestaande uit vier medewerkers en vier studenten. De voorzitter van de GV kon na aanvaarding van het hoogleraarschap qua werkdruk niet langer de functie in de GV verenigen met zijn nieuwe functie. Ook de secretaris van de GV heeft vanwege de ontvlechting met het iBMG afscheid genomen. De nieuwe voorzitter komt uit de geledingen van de Studentenraad en de ambtelijk secretaris is vanuit het Bureau Medezeggenschap aangesteld. 3.6.3 Stafconvent Het Stafconvent is samengesteld uit de afdelingshoofden. Het Bestuur van het Stafconvent is samengesteld uit de clustervoorzitters en de voorzitter en de vice-voorzitter van het Stafconvent. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter van het Stafconvent, prof. dr. J.A.N. Verhaar, en de vice-voorzitter van het Stafconvent, dr. P.J. Roos. Het Stafconvent en de Raad van Bestuur kwamen gedurende het verslagjaar twee maal bijeen, onder andere ter bespreking van de Perspectiefnota 2010, de begroting 2010 en het voornemen tot het aangaan van een strategische alliantie met het Sint Franciscus Gasthuis. Het Bestuur van het Stafconvent kwam zeven maal bijeen voor onderling overleg en zes maal voor overleg met de Raad van Bestuur. De belangrijkste onderwerpen die werden besproken zijn de Thematisering met bijbehorende nieuwe besturingsfilosofie (zie pagina 45), de Prestatiebekostiging (zie pagina 124), SPIJKER (zie pagina 49), NIAZ (zie pagina 63), prestatieindicatoren (zie pagina 64) en de Regeling Verantwoordelijkheidstoedeling in de patiëntenzorg. Het Dagelijks Bestuur van het Stafconvent is elf maal bijeen geweest ter voorbereiding op de vergaderingen van het Stafconvent en het Bestuur van het Stafconvent.
41
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Op een aantal onderwerpen wordt hierna nader ingegaan. Prestatiebekostiging Het Stafconvent heeft gesproken over de wijziging van financiering van onderzoek. Oogmerk van de wijziging is meer geld te genereren op basis van betere kwaliteit van de onderzoeksoutput. Uit evaluatie van de vigerende regeling is gebleken, dat bij de weging van de verschillende parameters de werfkracht erg hoog was, maar de kwaliteit steeds lager werd (citatiescore). De belangrijkste wijzigingen zijn: groter aandeel voor toppublicaties ten koste van werfkracht; herdefiniëring van toppublicaties (top 10 procent in plaats van top 25 procent); voor de parameter werfkracht tweede geldstroom geldt voortaan de gedeclareerde omzet in plaats van het aantal fte’s. Het Bestuur van het Stafconvent kon zich in principe vinden in het voorstel. Wel werd er op gewezen, dat herijking als consequentie kan hebben dat als een afdeling een aantal jaren minder presteert, het basisbudget sterk daalt en de afdeling uiteindelijk verdwijnt. Immers, met steeds minder middelen moet beter worden gepresteerd. Volgens de decaan kan dat in extreme gevallen voorkomen. In dat geval zal een richtgevend gesprek plaatsvinden tussen decaan en de betreffende afdeling. Thematisering: ‘Van clusters naar thema’s’ Aanleiding tot het indelen van de organisatie in thema’s is gelegen in het streven naar nog betere samenwerking in de patiëntenzorg. De vorming van thema’s vergt volgens de Raad van Bestuur tevens een nieuw besturingsmodel met een themabestuur, een themabureau (ter ondersteuning van de afdelingen op hun kerntaken), een Gemeenschappelijke Service Organisatie (ter ondersteuning van processen die voor alle afdelingen identiek zijn) en een Concernstaf (waarin aspecten als patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek zijn vertegenwoordigd). Het Stafconvent is tot het volgende advies gekomen: Akkoord met de voorgestelde thema-indeling, op voorwaarde dat de in de thema’s ondergebrachte afdelingen met deze indeling hun patiënten optimaal en klantgericht kunnen bedienen en de indeling ook uit praktisch oogpunt de meest logische ordening is.
Budgetverantwoordelijkheid moet eenduidig liggen bij de afdelingshoofden. Een collegiaal opererend themabestuur bestaande uit de afdelingshoofden, die in het thema zijn ondergebracht. Niet akkoord met de besturing van een thema door een tweejaarlijks roulerend afdelingshoofd en een themadirecteur, omdat een permanent door de Raad van Bestuur aangestelde themadirecteur haaks staat op de discontinue positie van de themavoorzitter, die uit de gelederen van de afdelingshoofden voortkomt. Voorgesteld werd dat het themabestuur voor ieder thema een bedrijfsleider (Directeur Algemeen) aanstelt, die het mandaat krijgt voor het operationeel management binnen een thema en rapporteert aan het themabestuur. Het moet mogelijk zijn, aldus het Stafconvent, om ook een Directeur Zorg en/of een Wetenschappelijk Directeur aan te stellen. Akkoord met de inrichting van een Gemeenschappelijke Service Organisatie, waarvan de gemeenschappelijke services van de directies deel uitmaken, voor zover onderbrenging decentraal (in de thema’s) niet praktisch of te kwetsbaar is.
42
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Akkoord met de inrichting van een (beperkte) concernstaf, die zich richt op de diverse beleidsaspecten van de organisatie. Het Stafconvent heeft bijzondere aandacht gevraagd voor de positie van de verpleegkundigen. Het Stafconvent vindt het belangrijk dat hun positie in het management wordt versterkt. Het advies was leidinggevenden te benoemen, die ervaring hebben in het vakgebied. Verantwoordelijkheidstoedeling in de Patiëntenzorg De ontwikkelingen in de patiëntenzorg, waarbij behandelingen steeds vaker een multidisciplinair karakter krijgen, maken dat de praktijk steeds complexer wordt. Deze complexiteit maakt dat voor de patiënt onduidelijk is wie zijn behandelaar is en aan wie hij zijn vragen kwijt kan. Ook de bij de behandeling betrokkenen weten soms niet wie voor wat verantwoordelijk is. De praktijk, ook in het Erasmus MC, heeft uitgewezen dat dergelijke situaties kunnen leiden tot ernstige incidenten/calamiteiten. Reden voor de Inspectie voor de Gezondheidszorg te overleggen met de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunde (KNMG) en voor de KNMG met een aantal normen te komen. In overleg met Raad van Bestuur en het bestuur van het Stafconvent is de Werkgroep Verantwoordelijkheidstoedeling in de Patiëntenzorg ingesteld, die aan de hand van deze normen een regeling heeft ontworpen. Kern van de regeling is dat de patiënt een regievoerder is en een aanspreekpunt heeft. Het Stafconvent kon zich vinden in het voorstel. Samenwerking Sint Franciscus Gasthuis De ontwikkelingen in de zorg maken het steeds meer noodzakelijk in ketens van zorg te denken. Het ministerie van VWS stimuleert bijvoorbeeld de ontwikkeling van zorgstandaarden, waarin voor chronische ziekten de keten van huisarts tot ziekenhuis en vice versa in detail wordt beschreven. De overdracht van de ene zorgverlener naar de andere moet naadloos gebeuren. Het Erasmus MC en het Sint Franciscus Gasthuis (SFG) hebben besloten het voortouw te nemen in het ontwikkelen van zorgketens. Een delegatie van beide partijen (Raden van Bestuur en vertegenwoordigers van het bestuur van het Stafconvent) heeft in dat kader een werkbezoek gebracht aan een aantal ziekenhuizen in Boston die in 1994 een geïntegreerd zorgsysteem hebben opgericht. Dit systeem is zeer succesvol gebleken en inmiddels heeft een groot aantal andere ziekenhuizen en huisartsen zich aangesloten. Het systeem is uitgegroeid tot één grote keten. Opzet van de samenwerking met het SFG is dat de zorg dáár gebeurt waar die optimaal kan worden geleverd. Naar verwachting zal samenwerking een kwaliteitsimpuls geven aan beide ziekenhuizen. Voorwaarde is dat er een goed ICT-systeem komt, dat bovendien een schat aan informatie oplevert ten behoeve van de wetenschap. Men wil elkaar versterken zonder verlies van identiteit. Het Stafconvent en de verschillende specialisten steunen en participeren in deze ontwikkeling. Het is niet de bedoeling dat de samenwerking tussen het SFG en het Erasmus MC exclusief is, anders zorgverleners zijn erbij betrokken.
43
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
4 Beleid, inspanningen en prestaties 4.1 Meerjarenbeleid Voortdurend streeft het Erasmus MC naar vernieuwing, verdieping en verbreding van de drie kerntaken patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek. Het Erasmus MC wil een vertrouwde zorgomgeving voor patiënten creëren en een inspirerende werk- en leeromgeving zijn voor medewerkers en studenten. Door de patiënt een centrale positie te geven, door mensen binnen en buiten het Erasmus MC met elkaar in verbinding te brengen en te laten samenwerken, door onze grenzen letterlijk en figuurlijk te verleggen en onze maatschappelijke betrokkenheid nog verder te vergroten, wordt gestreefd naar een positie bij de beste medische instituten in de wereld. Koers ‘013: samen & verbinden Het Erasmus MC heeft een strategische visie voor 2009-2013 ontwikkeld. Samenwerken, grenzen verleggen en midden in de maatschappij staan zijn belangrijke uitgangspunten voor Koers ‘013: Samen & Verbinden. Missie De kern van de toekomstvisie van het Erasmus MC is samengevat in de missie: “Het Erasmus MC is op het gebied van ziekte en gezondheid een internationaal erkend centrum voor excellente, met toewijding gegeven patiëntenzorg, gewaardeerde kennisoverdracht en hoogwaardige kennisontwikkeling.” Waarom Koers ‘013? De buitenwereld verandert en patiënten, studenten, de overheid en andere belangrijke groepen vragen andere dingen van het Erasmus MC. De krapte op de arbeidsmarkt en het ingezette proces van marktwerking zullen worden versterkt en gepaard gaan met een toenemende concurrentie tussen universiteiten, universitair medische centra en zorg- en onderwijsinstellingen. Daarnaast stijgt de zorgvraag de komende jaren sterk door de vergrijzing, de toename van het aantal chronisch zieken en de beschikbaarheid van nieuwe medische technieken. Focus op 2013 Om op deze ontwikkelingen in te spelen heeft het Erasmus MC Koers ‘013 ontwikkeld. De toekomstvisie is gegroeid tijdens openhartige en waardevrije discussies die de Raad van Bestuur vanaf het voorjaar van 2007 is aangegaan met patiëntenvertegenwoordigers, studenten, medewerkers en externe relaties. Die discussies zorgden voor een belangrijke trendbreuk in het Erasmus MC. Je kwetsbaar opstellen, laten zien wat je doet en open staan voor kritiek en ideeën van anderen zijn dan ook een van de belangrijke uitgangspunten van Koers ’013. Koers ‘013 is een logisch vervolg op Koers ’08 en bouwt voort op succesvolle organisatieontwikkelingen die in de periode 2003 – 2008 in gang zijn gezet, zoals het doelmatigheidsprogramma Ruimte voor Nieuw, het landelijke kwaliteitsprogramma Sneller Beter en de nieuwbouw. Voor patiëntenzorg en onderwijs wil het Erasmus MC verbeteringen realiseren in kwaliteit, klantgerichtheid en bedrijfsvoering. Voor onderzoek zal het Erasmus MC zich zeer moeten inspannen onze goede positie te handhaven en te versterken. Kwaliteit en innovatie zijn
44
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
hierbij sleutelbegrippen. Samen en verbinden De cultuur van het Erasmus MC kenmerkt zich in 2013 door samenwerking, veiligheid en elkaar vertrouwen, ruimte voor innovatie, inspirerende leiders en vitale medewerkers. Cultuureigenschappen die dan niet meer in de organisatie thuishoren zijn: het niet kunnen omgaan met kritiek, bureaucratie, ‘eilanddenken’ en de neiging om afdelingsbelangen te laten prevaleren boven de belangen van de organisatie als geheel. Grensverleggend Voor de hoogwaardige uitvoering van onze hoofdtaken is intensieve samenwerking met anderen onmisbaar. Heldere oriëntatie op de buitenwereld, regionaal, nationaal en zeker ook internationaal, is een voorwaarde om onze ambities te verwezenlijken. Het Erasmus MC heeft immers zowel Rotterdamse, Nederlandse als internationale verantwoordelijkheden. Maatschappelijk betrokken Met een goede en gewaardeerde uitvoering van onze kerntaken geeft het Erasmus MC op vele fronten invulling aan onze maatschappelijke verantwoordelijkheid. Hierbij wordt gestreefd naar maximale transparantie in het zichtbaar maken en verantwoorden van activiteiten, de besteding van de ter beschikking gestelde middelen en de kwaliteit van patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek. Kritisch kijken naar eigen prestaties, met als doel die te kwantificeren, te verbeteren en doelmatiger uit te voeren. De betrokkenheid van het Erasmus MC komt ook tot uiting in de activiteiten die het ontplooit op het gebied van publieksvoorlichting, de inbreng van inzichten in nieuwe zorgconcepten in maatschappelijke en politieke debatten, en de bijdragen aan betere milieuomstandigheden en duurzaamheid. Leiderschap Het Erasmus MC ziet leiderschap als de motor voor cultuurverandering. Leidinggevenden maken, samen met hun medewerkers, de doorvertaling van Koers '013 naar de dagelijkse praktijk van afdelingen, directies en units. Ze worden daarin ondersteund door een Management Developmentprogramma en discussiebijeenkomsten over de voortgang van Koers ’013 en over nieuwe, actuele beleidsonderwerpen. Daarnaast zijn er acht pijlers waarlangs het Erasmus MC zijn toekomstvisie wil realiseren: leiderschap, Erasmus MC-paden, themavorming en besturingsfilosofie (zie alinea hieronder), marktpositionering (zie pagina 37), reputatiemanagement (waaronder de campagne ‘De Patiënt Prominent’, zie pagina 47), ondersteuning primair proces, veiligheid en kwaliteit en maatschappelijke betrokkenheid. Themavorming Met een thematische inrichting en besturing wil het Erasmus MC zijn kwaliteit en slagvaardigheid op de kerntaken (patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek) verbeteren. Het Erasmus MC loopt hiermee in de pas met de toekomstige inrichting van de nieuwbouw. Herkenbaarheid voor patiënten en medewerkers en een menselijke maat zijn belangrijke uitgangspunten. Het werken in thema’s moet zorgen voor naadloze, afdelingsoverstijgende samenwerking en processen. Heldere verantwoordelijkheden op het gebied van kwaliteit, veiligheid en verantwoording moeten aantoonbaar goede patiëntenzorg opleveren. Daarnaast moet de themaindeling zorgen voor een efficiënte inzet van mensen en middelen, een verbetering van de
45
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
bedrijfsvoering, de kwaliteit van de ondersteuning en de betrouwbaarheid van informatie. In lijn met vorming van de thema’s is in 2009 een nieuw besturingsmodel opgesteld, waarbij de zeventien clusters worden ingedeeld in negen thema’s: Hersenen en zintuigen, Daniel, Hoboken, Sophia, Thorax, Spoed en intensief, Diagnostiek, Biomedische wetenschappen, Gezondheidswetenschappen. De afdeling is en blijft in dit model de creatieve kern van de organisatie. Afdelingen organiseren op themaniveau de klinische en poliklinische zorg en delen beddencapaciteit, poliklinieken en verpleegkundigen. Het thema wordt bestuurd door een themabestuur en ondersteund door een themabureau. De ondersteunende processen die voor alle afdelingen identiek zijn, worden samengebracht in een Gemeenschappelijke Service Organisatie (GSO). De strategische (beleids)ondersteuning voor het Erasmus MC wordt gebundeld in een Concernstaf. Velen zijn bij de ontwikkeling van deze besturingsfilosofie betrokken geweest en er is breed en intensief over de inhoud gesproken. De thema-indeling en nieuwe besturingsfilosofie zullen stapsgewijs en in een haalbaar tempo plaatsvinden, met ruimte voor verschillende snelheden van onderdelen. In dit proces is de verbinding tussen de vorming van thema’s, themabureaus, de Gemeenschappelijke Service Organisatie (GSO) en Concernstaf belangrijk. Begin 2010 is de nieuwe besturingsfilosofie vastgesteld. Het streven is deze begin 2012 te hebben voltooid. Toetsbare doelstelling 2010 De volgende mijlpalen zullen worden gerealiseerd bij de themavorming en besturingsfilosofie: Uiterlijk eind eerste kwartaal 2010 is het voorgenomen besluit Van clusters naar thema’s omgezet in een definitief besluit. Op 31 december 2010 zijn ‘regeerakkoorden’ per thema gereed en vastgesteld door de Raad van Bestuur. In deze regeerakkoorden zijn opgenomen: taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en rollen op themaniveau; verhouding tot afdelingen, GSO, concernstaf en Raad van Bestuur. Uiterlijk 1 juli 2010 is het plan van aanpak gereed voor themavorming, GSO en Concernstaf. Naadloze zorg Onder Koers ‘013 streeft het Erasmus MC naar naadloze zorg voor onze patiënten in zogenoemde Erasmus MC-paden: de inrichting van zorgprocessen rondom de patiënt en het optimaal afstemmen van de multidisciplinaire behandeling van patiënten. Naadloze zorg is een complex proces waarbij artsen, verpleegkundigen en alle andere zorgprofessionals nauw betrokken zijn. Het Erasmus MC volgt en ondersteunt sinds 2009 diverse zorgpaden met als doel informatie te verzamelen om te leren voor verdere implementatie, in de volle breedte van de organisatie in 2010. Doelstelling
Realisatie
Toelichting
In 2009 worden de eerste tien Erasmus MC-paden vastgesteld, inclusief proces-, prestatie- en
Niet gerealiseerd.
Uit alle aangemelde paden heeft de monitorgroep tien uiteenlopende paden geselecteerd. Uitgangspunt was om maximaal van de ontwikkeling van deze paden te
46
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
veiligheidsindicatoren.
kunnen leren, onder andere over proces-, prestatie- en veiligheidsindicatoren. De indicatoren dienen nog nader uitgewerkt te worden. Op basis van de ervaringen tot nu toe verwacht de monitorgroep in april 2010 een advies te geven aan de Raad van Bestuur.
De Patiënt Prominent Het Erasmus MC is er voor de patiënt en niet andersom. Dat is een van de belangrijkste keuzes die het Erasmus MC heeft gemaakt in Koers '013. Die keuze is gevisualiseerd in de doorlopende campagne 'De Patiënt Prominent', die begin 2009 is gelanceerd. De campagnebeelden zijn onder andere zichtbaar bij de hoofdingangen en in de openbare ruimten van onze gebouwen. Met deze campagnebeelden laat het Erasmus MC zien dat alle activiteiten uiteindelijk gericht zijn op een verbetering van onze patiëntenzorg. Of medewerkers nu direct of indirect zorg verlenen aan patiënten, een bijdrage leveren aan het onderzoek bij het oplossen van vraagstukken die vanuit de patiëntenzorg worden aangereikt of een bijdage leveren aan de opleiding van een nieuwe generatie zorgverleners. Hoofddoelen 2013
4.2
In het Erasmus MC staat de patiënt centraal (in cure & care). Het Erasmus MC streeft naar een plaats bij de beste 20 medische onderzoeksinstituten in de wereld. Het Erasmus MC streeft naar een verbreding en verdieping van het onderwijsaanbod en verbetering van de onderwijsinfrastructuur. Patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek zijn drie gelijkwaardige kerntaken, met zoveel mogelijk dwarsverbanden. Het Erasmus MC wil in 2013 te boek staan als een van de beste werkgevers onder de universitair medische centra. Het Erasmus MC wil haar duurzaamheid en maatschappelijk betrokkenheid vergroten.
Algemeen beleid 4.2.1
(Nieuw)bouw
Samenleving en nieuwbouw In 2009 is de vernieuwing van de huisvesting van het Erasmus MC een belangrijke stap dichterbij gekomen. Nadat in februari de tweede aanbesteding (of beter: doorbesteding) van de nieuwbouw plaatsvond, kon in mei het contract worden getekend met de Bouwcombinatie Nieuwbouw Erasmus MC, bestaande uit Bam Utiliteitsbouw en Ballast Nedam speciale projecten. Het contract omvat de nieuwbouw waarin de patiëntenzorgfuncties van het Erasmus MC in belangrijke mate zullen worden ondergebracht, inclusief Erasmus MC-Daniel den Hoed. Voor financiering van de nieuwbouw, zie pagina 126. De ondertekening werd voornamelijk intern en met betrokkenen gevierd, maar in oktober was er een groots opgezette feestelijke startmanifestatie. Niet alleen de nieuwbouw van de ziekenhuisfuncties stond centraal tijdens dit personeelsfeest, met een exclusief optreden van
47
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
zangeres Ilse DeLange, maar ook de start van de vernieuwing van het Onderwijscentrum, het in oktober geopende Geboortecentrum Sophia en uitbreiding van het Moeder & Kind Centrum. De volgende dag was er een open dag voor de buurt en de stad Rotterdam, waarbij meerdere afdelingen rondleidingen verzorgden en presentaties over het nieuwbouwproject konden worden bijgewoond. Ook het Vriendenfonds Erasmus MC, dat de fondsenwerving voor extra kwaliteiten in de nieuwbouw, zoals groene daken en familiekamers verzorgt, was deze dagen prominent vertegenwoordigd. Ter gelegenheid van deze mijlpalen is het communicatiemateriaal van het nieuwbouwproject vernieuwd en zijn in het Erasmus MC Informatiecentra ingericht, waar folders, de maquette en beeldmateriaal van de nieuwbouwprojecten te vinden zijn. Ook is veel achtergrondinformatie over het project te vinden op de website (www.erasmusmc.nl/nieuwbouw). Hier wordt onder andere verteld over de gebouwkwaliteiten, de toepassing van evidence based design en eigen onderzoek, dat gericht is op het creëren van een veilige, duurzame en aangename zorgomgeving. Die aandacht voor duurzaamheid is niet exclusief voor de nieuwbouw, maar krijgt ook inhoud door het besluit van het Erasmus MC met ingang van 2009 100 procent groene stroom in te kopen, een energiebesparingcampagne te voeren (WATT geheten, zie pagina 111), en zo mogelijk gebruik te maken van materialen die voldoen aan de laatste kennis op het gebied van Cradle to Cradle (duurzaam ontwerpen). Waar de huisvesting hieraan bij kan dragen, probeert het Erasmus MC zich duurzaam te verbinden aan de doelstellingen van het Rotterdam Climate Initiative. Dit is een ambitieus klimaatprogramma van onder meer de gemeente Rotterdam. Het doel: een vermindering van de CO2-uitstoot met 50 procent ten opzichte van 1990, voorbereiding op klimaatverandering en versterking van de Rotterdamse economie. Nieuwbouw en renovatie Op 1 december 2009 ging de eerste echte paal de grond in voor de nieuwbouw van het ziekenhuis. Ruim elf jaar nadat met de eerste planontwikkeling is gestart, werd deze mijlpaal bereikt. De kapitaallasten gaan mede vanwege de nieuwbouw in de komende jaren stijgen. Om deze lasten ook op langere op een aanvaardbaar niveau te houden, is besloten het thema Hersenen en zintuigen ook binnen de nieuwbouw op te nemen, en de thema’s Thorax en Sophia ook op langere termijn te huisvesten in bestaande (en te renoveren) gebouwen. In 2009 werd de facelift van het H-gebouw afgerond met de laatste verhuizingen van verpleegafdelingen naar gerenoveerde ruimten, en de ingebruikname van een gloednieuwe dialyseafdeling en een modern endoscopiecentrum. Ook het Thoraxcentrum kon eind 2009 het gloednieuwe ingrepencentrum in gebruik nemen. Het beschikt nu over vier thorax-OK’s en vier interventiekamers, met annex gelegen een gloednieuwe IC-afdeling. Met deze verhuizing ontstaat ruimte voor een volgende fase van renovatie. In Erasmus MC-Daniel den Hoed werden de laatste projecten afgerond die onderdeel uitmaakten van de tweede fase van het groot onderhoudsprogramma, dat als overlevingsproject richting de nieuwbouw ingezet. Ook kreeg het poliklinisch centrum een forse opknapbeurt. Om de eerste fase van de vernieuwing van het Onderwijscentrum van start te kunnen laten gaan, is in de periode tussen april en augustus de hoogbouw van gebouw Rochussenstraat opgeknapt en ingericht. Met ingang van het nieuwe studiejaar konden de studenten hier terecht voor
48
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
colloquium- en studiezalen, terwijl voor de grote colleges de Pathébioscoop aan het Schouwburgplein beschikbaar is. Doelstelling
Realisatie
Toelichting
Medio 2009 is de eerste paal geslagen voor tranche 1 van de nieuwbouw en eind 2009 zijn het nieuwe Onderwijscentrum en het BSL3-lab in uitvoering (oplevering Onderwijscentrum fase 1 medio 2011; oplevering BSL-lab eerste kwartaal 2010).
Gedeeltelijk gerealiseerd.
De eerste paal voor tranche 1 is later dan gepland geslagen. Op 1 december 2009 is begonnen met de heiwerkzaamheden voor bouwdeel Oost. De aanbesteding van het Onderwijscentrum heeft medio 2009 plaatsgevonden. Door afstemmingsproblemen over het ontkoppelen van het bouwgebied en de rest van het gebouw zijn overdracht aan de aannemer en start van de bouw enigszins vertraagd. Naar verwachting zal het Onderwijscentrum wel tijdig in augustus 2011 worden opgeleverd. Medio vorig jaar is besluitvorming over de uitvoering van het BSL3-lab aangehouden. Het tijdschema en daarmee de prognose van de opleverdatum zullen moeten worden aangepast.
Bijzonder en duurzaam verbonden met de stad Het feit dat het Erasmus MC heeft besloten op deze locatie in de stad nieuw te blijven en haar huisvesting te vernieuwen, wordt als belangrijke katalysator gezien voor verdere stedelijke ontwikkeling in het VIP-gebied Hoboken en versterking van de economie. In februari 2009 tekenden twintig partijen in het gebied, waaronder de gemeente Rotterdam en het Erasmus MC, een convenant om de op een participatieve wijze ontwikkelde gebiedsvisie Hoboken 2030 in projecten te vormen en uit te werken. Juist de excellente diversiteit in het gebied, waarin topinstituten gelegen zijn op medisch, educatief en cultureel gebied wordt gezien als drager voor verdere synergie en uitstraling naar omliggende wijken. Door verbindingen en verblijfplaatsen beter in te richten, krijgt het gebied de uitstraling die past bij de reeds ontplooide activiteiten. De ingebruikname van het Geboortecentrum Sophia is een zichtbaar voorbeeld van de gedeelde inzet van het Erasmus MC en gemeente om de grote gezondheidsproblemen binnen Rotterdam het hoofd te bieden. Voor bevallingen zonder medische indicatie is een centrum gecreëerd dat het meest doet denken aan een kraamhotel, maar verbonden is met alle expertise op het gebied van de neonatologie en perinatale zorg die het Erasmus MC te bieden heeft. (Zie verder pagina 118.) 4.2.2 ICT Informatie- en communicatietechnologie (ICT) is een essentiële factor voor het Erasmus MC ten aanzien van patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs, alsmede voor de bedrijfsvoering. Project SPIJKER De financiële, Human Resource Management- (HRM), inkoop- en logistieke bedrijfsprocessen die de kerntaken van het Erasmus MC ondersteunen, werden tot 4 januari 2010 technisch gefaciliteerd door een Ziekenhuis Informatie Systeem (ZIS). Onder de naam SPIJKER is een programma gestart met als doel: een klantgerichte, kostenefficiënte en kwalitatief goede
49
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
ondersteuning van de kerntaken van het Erasmus MC. Het programma heeft een grote impact op de organisatie, de medewerkers en de systemen. Nadat in 2008 de strategiefase en de Europese aanbesteding zijn afgerond is in 2009 gestart met de daadwerkelijke implementatie van het ERP-systeem Oracle. Ordina was de externe implementatiepartner. Voor alle bedrijfsvoeringprocessen in het gebied van Financiën, HRM en Inkoop & Logistiek heeft een procesherontwerp plaatsgevonden. Op basis daarvan zijn inrichtingsdocumenten opgesteld en vond de inrichting van het systeem plaats. Aansluitend vond een intensief testtraject plaats, waarbij zoveel mogelijk geledingen uit het Erasmus MC betrokken waren. Op 31 december 2009 is een definitieve go gegeven om op 4 januari 2010 live te gaan met Oracle. Het project SPIJKER heeft veel gevraagd van Erasmus MC-medewerkers. Binnen het project is daarom veel aandacht besteed aan het op een passende wijze bekend te maken met de veranderingen en het systeem aan alle doelgroepen. Hiertoe vond een intensief scholings- en communicatietraject plaats. Doelstelling
Realisatie
Toelichting
Op 31 december 2009 wordt het huidige HRM-systeem vervangen door de eerste module van het ERPsysteem.
Gerealiseerd.
Voor alle bedrijfsvoeringprocessen op het gebied van Financiën, Human Resource Management en Inkoop & Logistiek heeft een procesherontwerp plaatsgevonden. Op basis hiervan is het systeem ingericht. Aansluitend hierop heeft er een intensief testtraject plaatsgevonden, waarbij zoveel mogelijk geledingen uit de organisatie betrokken zijn geweest. Op 31 december 2009 is er een definitieve go gegeven om op 4 januari 2010 live te gaan met Oracle. Op 4 januari 2010 is SPIJKER in gebruik genomen. De eerste salarisronde (januari) is via het nieuwe systeem uitgevoerd.
Vernieuwing Zorg-ICT Erasmus MC heeft grote ambities voor de patiëntenzorg, zoals beschreven in Koers ‘013 (zie pagina 44). De zorgprocessen worden hierop aangepast. Dit stelt hoge eisen aan de ICTondersteuning. Het zorgdeel van het ziekenhuisinformatiesysteem (ZIS) wordt daarom vervangen. Het project dat dit moet realiseren, Vernieuwing Zorg-ICT, kijkt onder meer naar de knelpunten in de huidige klinische processen, de ambities voor de toekomst en de gevolgen voor de ICTondersteuning; de kwaliteit van de huidige Zorg-ICT en de meerjarenplanning. Het programma geeft het Erasmus MC de kans om grote verbeteringen te realiseren in bijvoorbeeld patiëntveiligheid, het efficiënter uitvoeren van zorgprocessen en gebruikmaken van schaarse middelen en het effectief ondersteunen van zorgprofessionals. De strategiefase voor het project is in het vierde kwartaal van 2009 gestart. In het eerste kwartaal van 2010 moet dit leiden tot besluitvorming tot vervanging van het ZIS, en van Elpado, de
50
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
applicatie voor het Elektronisch Patiëntendossier (EPD). De ICT moet aansluiten op de bedrijfsprocessen en op de juiste manier worden georganiseerd, bestuurd en beheerst. Hiervoor is onder andere een aantal referentiebezoeken en leverancierspresentaties uitgevoerd. De ontwikkelingen van Elpado zijn in 2009 beperkt tot de uitrol van al ontwikkelde dossiers, enkele urgente dossiers en de focus op het organisatiebrede ‘basisdossier’. De uitrol van het verpleegkundig EPD (onderdeel van Elpado) is organisatiebreed gestart. Dit laatste leidt tot grote mate van standaardisatie van de verpleegkundige vastlegging. De noodviewer, die toegang geeft tot een beperkte set van patiëntgegevens als zich een grote IT-storing voordoet, is verder verfijnd. Toetsbare doelstelling 2010 Voor 1 mei 2010 is de strategiefase vernieuwing Zorg-ICT afgerond inclusief besluitvorming rondom een oplossingsrichting en de businesscase. Afspraken via internet Sinds 2009 is een systeem operationeel waarmee patiënten via internet poliklinische afspraken kunnen maken. Dit systeem komt stapsgewijs per polikliniek beschikbaar. In 2009 is gestart met de afdelingen Orthodontie, Orthopedie, Urologie en Oogheelkunde. Voor de afdeling Cardiologie en Hematologie zijn voorbereidingen getroffen. Doelstelling
Realisatie
Toelichting
Eind 2009 kunnen patiënten voor een beperkt aantal poortspecialismen afspraken maken via het internet.
Gerealiseerd.
In 2009 is dit systeem operationeel voor de afdelingen Orthodontie, Orthopedie, Urologie en Oogheelkunde. Cardiologie en Hematologie zijn in voorbereiding.
Transmurale informatie-uitwisseling Het Erasmus MC en de regio Rijnmond zijn koploper in het landelijke EPD-project (elektronisch patiëntendossier). Onderdeel daarvan is het elektronisch medicatiedossier (EMD). Met het EMD kunnen straks alle daartoe bevoegde artsen en verpleegkundigen het medicatiedossier van een patiënt elektronisch inzien, overal in het land. Dit kan van groot belang zijn bij het voorschrijven en verstrekken van geneesmiddelen en fouten helpen voorkomen. Dit EMD is sinds het laatste kwartaal van 2009 operationeel wat betreft de kijkfunctie in de stadsapotheek. Daarmee heeft de arts van het Erasmus MC inzicht in de medicatie die via de stadsapotheek is verstrekt en is de Erasmus MC-bijdrage aan het landelijke koploperproject EMD gerealiseerd. Een subsidieaanvraag van 1,28 miljoen euro is toegekend voor het ‘Zorgportaal Rijnmond’, een consortium van de gemeente Rotterdam, GGD, Rijnmondnet, Sint Franciscus Gasthuis en Erasmus MC. Via het Zorgportaal kunnen zorgverleners en patiënten veilig medische informatie uitwisselen, afspraken maken, ervaringen uitwisselen en informatie vinden over behandelingen, wachttijden en het zorgaanbod in de regio. De projectvoorbereiding is gestart. Met deze subsidie kan de regionale basis voor het Zorgportaal breder worden ontwikkeld. Voor de drie patiëntgroepen (Cystic fibrosis, Hemofilie, Hoofd-Hals Oncologie) zijn professionele samenvattingen van de behandeling en de koppeling met het ziekenhuisinformatiesysteem ontwikkeld; in 2010 worden deze in productie genomen. Essentieel daarbij is dat de privacyaspecten goed zijn geregeld. Begin 2009 kreeg het Erasmus MC een subsidie van ruim één miljoen euro van het ministerie van VWS voor pijnbestrijding bij kanker. Een van de
51
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
maatregelen is dat patiënten in de loop van de komende twee jaar zelf de ernst van hun pijn gaan invoeren in hun elektronische dossier. Hiermee is een vierde groep patiënten toegevoegd aan het Zorgportaal. De voorbereidingen voor uitwisseling van informatie en beelden tussen het Erasmus MC en het Albert Schweitzer ziekenhuis in Dordrecht zijn in 2009 gestart. Deze uitwisseling komt ten goede aan de dependance van de afdeling Radiotherapie die het Erasmus MC in Dordrecht gaat starten. In het eerste kwartaal van 2010 wordt dit opgeleverd. Infrastructuur Op het gebied van infrastructuur heeft in 2009 een aantal ontwikkelingen plaatsgevonden: De voorbereidingen voor het in gebruik nemen van externe computerruimten bij de Rotterdam Internet Exchange (RIX) zijn afgerond. In begin 2010 wordt dit in gebruik genomen. Daarmee wordt het ruimtegebrek opgeheven en wordt het risico op storingen verminderd. Een masterplan voor telecommunicatie is opgesteld, een meerjarenplan voor telecommunicatie voor vast en mobiel. De doelstelling voor 2009 om de pc-werkplekken te vervangen door een ‘standaard werkplek’ is gerealiseerd: ruim 8.800 werkplekken zijn uitgerold in het project Software op Maat. De software wordt centraal up-to-date gehouden zodat een veilige en betrouwbare werkplek kan worden gegarandeerd. Draadloos netwerk De kliniek en de meeste openbare ruimten hebben in 2009 een draadloos netwerk (WiFi) gekregen. Naast de zorgfuncties (zoals elektronische patiëntendossiers aan het bed) kunnen patiënten en bezoekers hier gratis gebruik van maken. Informatievoorziening Ruim drie miljoen pagina’s medisch dossier zijn in 2009 (selectief) gescand. Ook andere archieven zijn gedigitaliseerd, zoals documenten van decentrale studentenselectie, het Erasmus Dierexperimenteel Centrum, personeelsollicitaties en documenten voor de directie Facilitair Bedrijf. Scannen van papieren dossiers is belangrijk omdat in de nieuwbouw van het Erasmus MC slechts beperkte ruimte is gereserveerd voor een decentraal archief. Informatiebeveiliging Mede naar aanleiding van een rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en het College bescherming persoonsgegevens heeft het Erasmus MC een voorstudie uitgevoerd naar het verbeteren van identity management (authenticatie en authorisatie). Het bewust zijn van informatiebeveiliging en privacy op de werkvloer krijgt permanente aandacht in het Erasmus MC. Samen met de andere UMC’s is een voorstudie gedaan naar beveiligde e-mail.
52
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
4.2.3 Legitimering academische component De nota ‘Publieke functies van de UMC’s in een marktomgeving’, verschenen eind 2006, geeft de visie van de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) op de bijzondere positionering van de UMC’s in het zorgbestel. De nota maakt de bijzondere positie van de UMC’s zichtbaar en vertaalt dit vervolgens naar een passende financieringssystematiek. Voor basispatiëntenzorg in UMC’s gelden dezelfde spelregels als voor de algemene ziekenhuizen. Voor de (meerkosten van de) topreferentiefunctie en voor de ontwikkel- en innovatiefunctie zal een aparte bekostiging blijven gelden, de zogenaamde academische component. In de nota hebben de ministeries aangegeven op welke manier de UMC’s dit deel van het budget in de toekomst middels toenemende transparantie dienen te ‘legitimeren’. Het ministerie van VWS heeft met de Nederlandse Federatie van Universitair medische centra (NFU) en Zorgverzekeraars Nederland afspraken gemaakt over de wijze waarop de UMC’s inzicht bieden in en verantwoording afleggen over de inzet van de middelen die worden ontvangen voor de academische component. Elk UMC legt, naar analogie van voorgaande jaren, afzonderlijk een kwantitatieve en kwalitatieve verantwoording af over de besteding 2009 bij het ministerie VWS. Deze afspraken worden in 2010 geëvalueerd. Dit kan betekenen dat de legitimering in de jaarrekening 2010 op andere wijze wordt vormgegeven. Toetsbare doelstelling 2010 In 2010 is een model ontwikkeld voor de toedeling van de Academische Component en Rijksbijdrage Werkplaatsfunctie over de afdelingen, waarbij de elementen kunnen worden gebruikt voor de externe legitimering. Het systeem zal door middel van een ingroeitraject worden geïmplementeerd in de begroting 2011. De academische component bestaat uit twee blokken, te weten topreferente zorg (TRF) en ontwikkeling en innovatie (O&I). Ontwikkeling en Innovatie Ontwikkeling & Innovatie (O&I) betreft de zogenaamde research & development-functie van de zorg. Dit betekent dat ontwikkelingen worden bedacht en getest. Deze ontwikkelingen hebben betrekking op onder andere de direct patiëntgebonden zorg, de organisatie van zorg, voeding en patiëntenvoorlichting. Ook de exportfunctie van kennis behoort hiertoe.
53
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Kwantitatief Voor publicaties zijn de volgende gegevens beschikbaar: Periode 1998-20081
Aantal internationaal wetenschappelijke publicaties2
CPP3
CPP/FCSM4
CPP/JCSm5
JCSm/FCSm6
Alle UMC’s
90.468
15,22
1,40
1,13
1,24
Erasmus MC
18.267
17,26
1,59
1,18
1,33
Periode 2005-2008
Aantal internationaal wetenschappelijke publicaties7
CPP
CPP/FCSM
CPP/JCSm
JCSm/FCSm
Alle UMC’s
40.201
5,11
1,37
1,11
1,24
Erasmus MC
8.312
6,22
1,53
1,14
1,33
In de periode 1998-2005 heeft het Erasmus MC 280 (23 procent) publicaties in de top 1% van meest geciteerde publicaties van de UMC’s. Dit levert een ratio (A/E8) op van 2,42. In de volgende tabellen zijn de METC-projecten, promoties en lopende octrooien en patenten opgenomen. De aantallen goedgekeurde METC-projecten variëren sterk per jaar. Het aantal ingediende projecten stijgt de laatste jaren. Aantal
Aantal
Aantal
goedgekeurde METC–projecten 2007
goedgekeurde METC–projecten 2008
goedgekeurde METC–projecten 2009
Erasmus MC
370 Aantal promoties 2007
Erasmus MC
302 Aantal promoties 2008
163
386 Aantal promoties 2009
184
203
1
De gegevens over 2009 worden pas eind 2010 bekend.
2
Aantal publicaties in Internationaal wetenschappelijke tijdschriften met een impactfactor opgenomen in
Web of Science. 3
CPP is het gemiddeld aantal citaties per publicatie exclusief zelf-citaties
4
CPP/FCSm (crown-indicator) is de impact van de publicaties vergeleken met het wereldgemiddelde in
de wetenschapsgebieden waarin is gepubliceerd. 5
CPP/JCSm is de impact van de publicaties vergeleken met het wereldgemiddelde in de tijdschriften
waarin is gepubliceerd. 6
FCSm/JCSm is de impact van de tijdschriften waarin is gepubliceerd in vergelijking met de impact van
de ISI-wetenschapsgebieden waarin is gepubliceerd. 7
Aantal publicaties in internationaal wetenschappelijke tijdschriften met een impactfactor opgenomen in Web of Science. 8 A/E daadwerkelijk aantal publicaties in top1% segment gedeeld door het verwachtte aantal publicaties gebaseerd op het totale publicaties.
54
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Aantal lopende octrooien / patenten 2007 Erasmus MC
Aantal lopende octrooien / patenten 2008 138
Aantal lopende octrooien / patenten 2009
151
163
Aantal nieuw verworven
Aantal nieuw verworven
Aantal nieuw verworven
octrooien / patenten 2007
octrooien / patenten 2008
octrooien / patenten 2009
Erasmus MC
24
11
12
Voor de onderzoeksprojecten gefinancierd door derden is in onderstaande tabel een indeling gemaakt naar 2e, 3e en 4e geldstroom.
Projecten
Aantal
Bedrag in euro’s
KNAW, SGO, ZonMw, NWO, STW, Sichting SON, Veni Vidi Vici
225
21.340.075
Stimuleringssubsidie Bsik-regeling, ook Nbic, NROG
37
5.767.971
Beperkt aantal collectebusfondsen cf. limitatieve lijst
94
6.299.244
EU, NIH, HFSP
169
25.991.812
Bedrijfsleven, pharmaceutische bedrijven, en dergelijke
97
7.333.254
Ministeries, semi-overheid (RIVM, CvZ), gemeentes
21
4.352.143
Stichtingen buiten limitatieve lijst + overige
141
5.097.927
Totaal
694
76.182.426
Exclusief BV’s en exclusief BMG Kwalitatief De UMC’s verrichten onderzoek op internationaal concurrerend niveau. Zij zijn daarin succesvol, zoals blijkt uit de analyse van het aantal en de kwaliteit van wetenschappelijke publicaties. Ieder UMC legt eigen accenten in het onderzoek en er is sprake van een dynamisch systeem van concurrentie, samenwerking en complementariteit. Het Erasmus MC is actief in het uitdragen van de resultaten van onderzoek en nieuwe behandelmethoden, niet alleen door publicaties in de wetenschappelijke vakbladen, maar ook via de landelijke media. Het Erasmus MC heeft in 2009 vele persberichten uitgegeven die betrekking hadden op de klinische onderzoeksresultaten of zorginnovaties en kreeg aandacht in de landelijke en regionale pers. Verder spant het Erasmus MC zich in om DBC’s te ontwikkelen voor nieuwe vormen van zorg. Ook wordt kennisoverdracht verzorgd door het organiseren van bij- en nascholing aan zorgverleners. Het gaat hierbij om een breed scala aan disciplines, waaronder medisch specialisten, huisartsen, verpleegkundigen en psychologen. Daarnaast worden veel lezingen, symposia, wetenschappelijke congressen, tentoonstellingen en andere publieksmanifestaties georganiseerd. Een belangrijke publieksmanifestatie is de jaarlijkse publiekslezing ‘Lof der Geneeskunst’ (zie ook pagina 120). Hieronder volgen enkele voorbeelden van onderzoeksprojecten die in 2009 zijn toegekend en die ten laste van het budget van de academische component worden uitgevoerd.
55
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
STITCH-studie Met een incidentie tussen de 11 en 20 procent is de littekenbreuk de meest voorkomende complicatie van abdominale chirurgie. De grootste risicofactor is het falen van de chirurgische techniek, waar geen ‘evidence based’ beleid voor is. Het Erasmus MC stelt een randomized controlled trial voor om twee hechttechnieken met elkaar te vergelijken zodat er een richtlijn kan worden ontwikkeld om de buik van de patiënt zo veilig en effectief mogelijk te sluiten. Deze studie heet Suture Technique to reduce the Incidence of The inCisional Hernia (STITCH). DAPPER Vanaf 2005 kent de afdeling Psychiatrie van het Erasmus MC een innovatieve en unieke dagbehandeling voor zwangere vrouwen met psychiatrische klachten: DAPPER (Daycare Alternative Psychiatric Pregnant women Efficiency Research). In deze gerandomiseerde en gecontroleerde trial wil het Erasmus MC de kosteneffectiviteit aantonen van deze groepsgewijze dagbehandeling ten opzichte van de standaard individuele poliklinische zorg. De uitkomstmaten zijn gericht op de afname van psychiatrische medicatie en klachten en ter bevordering van een ongecompliceerde zwangerschap en bevalling. Verbetering handhygiëne In een project wordt de doelmatigheid onderzocht van een technologische innovatie voor optimale beschikbaarheid van handalcohol aan of nabij het ziekenhuisbed, met electronische feedback. Het Erasmus MC ontwikkelt nieuwe voorzieningen die het gebruik van handalcohol faciliteren en test of deze interventie leidt tot een betere handhygiëne van verpleegkundigen en artsen. Voor dit doel worden ziekenhuisafdelingen met en zonder de nieuwe voorzieningen met elkaar vergeleken in een cross-over design. Semi-automatische analysemethoden semenanalyse De gebruikelijke methoden voor semenanalyse, als onderdeel van het onderzoek van mannelijke vruchtbaarheid, zijn tijdrovend en worden gekenmerkt door een relatief grote variabiliteit, onder andere veroorzaakt door subjectieve interpretatie van de uitkomsten. Onderzocht wordt of toepassing van innovatieve semi-automatische methoden, gebaseerd op computergestuurde beeldanalyse, beter reproduceerbare resultaten oplevert in kortere analysetijden, bij minimaal gelijke validiteit waardoor de doelmatigheid van de analyse wordt verhoogd (kosten-minimisatie opzet). Leef- en eetgewoonten van vrouwen met polycysteus ovarium syndroom en overgewicht Gewichtsreductie vanaf vijf procent leidt vaak al tot spontane ovulaties en zwangerschap bij vrouwen met polycysteus ovarium syndroom (PCOS) en tot een vermindering van langeretermijngezondheidsrisico’s zoals type II diabetes mellitus. Het Erasmus MC evalueert in een randomized controlled trial de effectiviteit van een leefstijlcorrectieprogramma gericht op blijvende gewichtsreductie, verandering van eet- en beweeggewoonten door een multidisciplinaire interventie en een SMS-onderhoudsbehandeling. Cognitieve gedragstherapie bij dieetinterventie Overgewicht is een van de belangrijkste schakels in de pathogenese van diabetes mellitus type 2 en geschat wordt dat ruim 80 procent van de diabetes mellitus type 2-patiënten lijdt aan overgewicht (BMI>25) of obesitas (BMI>30). Overgewicht wordt geassocieerd met een slechtere metabole controle, hoger cardiovasculair risico en depressiviteit. De langetermijneffecten van
56
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
standaard dieetinterventies gericht op het verminderen van overgewicht zijn gering. In dit onderzoek wordt het effect bekeken van het toevoegen van cognitieve gedragstherapie aan een specifieke dieetinterventie (very low calorie diet), met of zonder langdurig onderhoudscontract, met als doel een betere uitkomst van de behandeling op langere termijn. Apgarscore voor wondgenezing Klinisch wondonderzoek wordt ernstig gehinderd door gebrek aan objectieve wondparameters. Bij een systematische review blijkt vooral subjectieve waarneming te worden gebruikt. Het doel van deze randomized controlled trial is het ontwikkelen van een instrument met objectieve parameters voor wondgenezing. Het instrument zal worden ingezet bij een prospectief onderzoek op wondbehandeling met lokale negatieve druktherapie. Met deze vorm van therapie hebben de onderzoekers ruime ervaring, maar een bewijs van voordelen ten opzichte van de standaard behandeling is nooit geleverd. Bovenstaande projecten zijn gesubsidieerd in het kader van de interne Erasmus MC-programma’s Erasmus MC-grants, zorgonderzoek en doelmatigheidsonderzoek. Daarnaast worden grote infrastructurele projecten (bijvoorbeeld de biobank of patiëntgerelateerde research, datawarehouse ontwikkeling) gerealiseerd mede ten laste van de academische component en wordt vanuit de academische component bijgedragen aan de aanschaf van dure medische apparatuur, bijvoorbeeld op het gebied van imaging, PET, SPECT en MRI. Topreferente zorg Topreferente zorg (TRF) betreft zeer specialistische patiëntenzorg die gepaard gaat met bijzondere diagnostiek en behandeling, waarvoor geen doorverwijzing meer mogelijk is (last resort). Bij deze last resort-functie gaat het vaak om tertiaire verwijzing (huisarts – algemeen ziekenhuis – UMC). Patiënten worden specifiek naar een UMC verwezen. Verder geldt voor TRF dat sprake kan zijn van een gecompliceerde, vaak zeldzame zorgvraag die zich presenteert in de vorm van meerdere problemen tegelijk en waarvan de behandeling een onvoorspelbaar verloop kent. De complexiteit die bij TRF een grote rol speelt, vertaalt zich in een grotere zorgzwaarte of in het feit dat bijzondere expertise noodzakelijk is. Het vereist een infrastructuur waarbinnen vele disciplines samenwerken ten behoeve van de patiëntenzorg en die is gekoppeld aan fundamenteel patiëntgericht onderzoek. TRF is per definitie vernieuwend en ontstaat daarom door een sterke interactie tussen patiëntenzorg en klinisch wetenschappelijk onderzoek, en de infrastructuur die het Erasmus MC daartoe onderhoudt. Kwantitatief Het is van groot maatschappelijk belang vast te stellen of TRF in Nederland enerzijds voldoende is geconcentreerd en anderzijds voldoende geografisch is gespreid. De concentratie is van belang voor de instandhouding van de kennisinfrastructuur die nodig is voor deze vormen van zorg. De spreiding is van belang om deze vormen van zorg bereikbaar te laten zijn voor iedere inwoner van Nederland. Om een indicatie te geven van het aandeel van de topreferente zorg is gekeken naar de DBComzet van patiënten afkomstig van buiten de stad Rotterdam en de DBC-omzet van patiënten afkomstig uit de stad Rotterdam. Ruim 70 procent van de DBC-omzet is afkomstig van patienten
57
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
buiten de stad Rotterdam. Een betere indicatie voor topreferente zorg is het aandeel van patiënten dat andere ziekenhuizen naar het Erasmus MC heeft verwezen. De registratie hiervan is echter nog onvolledig. Kwalitatief Eind 2006 hebben de NFU, Zorgverzekeraars Nederland en de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap besloten ‘De Lijst van TRF’s’ te verbeteren door beschrijvingen aan de lijst toe te voegen. Bovendien is besloten een portal voor patiënten en verwijzers te starten om zicht te hebben en te houden op de concentratie en spreiding van topreferente zorg in Nederland. Met de UMC’s is afgesproken het aantal TRF’s per huis voorlopig tot honderd te beperken. De indeling is op basis van een groepering in twintig hoofddiagnosegroepen (vrijwel conform ICD-10), de betiteling per TRF is vrijgelaten. De meeste beschrijvingen volgen min of meer de indeling die was gevraagd. Het resultaat is een groot aantal TRF’s, waarvan circa 10 procent met een beschrijving. De TRF-portal (www.nfu.nl/trf) biedt een overzicht van wat UMC's op dit moment aan topreferente zorg bieden en van bruikbare – zorginhoudelijke – informatie met verwijzingen naar andere informatiebronnen. De website is bedoeld voor zowel geïnformeerde patiënten die al in het medische circuit zitten, als voor specialisten en verwijzers. Bezoekers kunnen aan de hand van trefwoorden, specialismen en ziektes navigeren én per UMC naar bijzondere expertise zoeken. De informatie is zo toegankelijk en leesbaar mogelijk gemaakt. Medische termen worden zoveel mogelijk vermeden en anders van korte uitleg voorzien. Het Erasmus MC is nauw betrokken bij de inhoud van de portal. Tijdens specialismegebonden conferenties is de meerwaarde van de specifieke topreferente zorg van elk UMC besproken. Het resultaat is vervolgens vertaald naar noodzakelijke informatie op de TRF-portal. Hieronder volgt een aantal voorbeelden van specifieke technologie en specifieke expertise die aanwezig is in het Erasmus MC op het terrein van topreferente zorg. Longoncologie De nadruk van de oncologische patiëntenzorg ligt op het gebied van second opinions en tertiaire verwijzingen. Erasmus MC-Daniel den Hoed is een van de twee tertiaire oncologische verwijscentra in Nederland. De kracht van onze benadering in de patiëntenzorg is de hoogkwalitatieve multidisciplinaire oncologische benadering. Er is een ruim aanbod behandelingen in studieverband. Het Erasmus MC beschikt over fase I-, fase II- en fase III-studies. Naast eigen studies lopen ook EORTC-studies en multicenter, door de farmaceutische industrie opgezette, studies. Het Erasmus MC is een tertiair verwijscentrum voor mesothelioompatiënten. De immuno-vaccinatietherapie bij mesothelioompatiënten is uniek in Nederland. Daarnaast biedt het Erasmus MC ook palliatieve chirurgie/decorticatie in studieverband. Het grote bevolkingsscreeningsonderzoek voor longkanker, het zogenaamde Nelson Project, is geïnitieerd door de afdeling Longziekten van het Erasmus MC. Van elke deelnemer zijn meer dan vijfhonderd variabelen beschikbaar in een grote database in Rotterdam. Van ruim 6.500 mensen is bloed (DNA), plasma en serum beschikbaar. Deze worden gebruikt voor verder onderzoek en zijn
58
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
volledig beschikbaar voor de afdeling Longziekten van het Erasmus MC. Het Erasmus MC is een verwijscentrum voor endobronchiale interventies (lasers, stents). De afdeling Longziekten biedt eveneens de mogelijkheid voor echoscopie via de luchtpijp of de slokdarm. Het Erasmus MC is een verwijscentrum voor oncologische aandoeningen die gecombineerde multidisciplinaire aanpak vereisen, bijvoorbeeld tumoren in de longtop en chirurgie voor mesothelioom. Het Erasmus MC beschikt over de Cyberknife. Dit apparaat kan hoge dosis precisiebestraling leveren. Dit is een uitermate geschikte techniek voor longkanker patiënten die niet geopereerd kunnen worden vanwege een slechte hart- of longfunctie. Het Erasmus MC heeft grote expertise op gebied van gecombineerde behandelingen (Combined-modality treatment). Er is ruime ervaring op gebied van gelijktijdige chemotherapie en bestraling zowel bij kleincellige longkanker als bij niet-kleincellige longkanker, en op het gebied van chirurgie na deze combinatiebehandelingen. Psoriasis derde lijn Psoriasis is een veel voorkomende huidaandoening, waar patiënten ernstig onder gebukt kunnen gaan. De klachten zijn bij sommige patiënten relatief mild, maar psoriasis kan ook zeer uitgebreide (huid)klachten geven en ook klachten elders in het lichaam, zoals gewrichtsklachten. De ziekte komt veel voor: bij circa één op de vijftig mensen. De zorgbehoefte van psoriasispatiënten is hoog, vanwege de lichamelijke klachten, maar ook de psychosociale klachten. Voor psoriasis bestaat een uitgebreid scala aan medicatie, variërend van een eenvoudige lokale therapie (zalf) tot aan nieuwe geneesmiddelen (de zogenaamde biologicals). Sommige van deze middelen zijn nog experimenteel, andere biologicals behoren inmiddels tot het reguliere arsenaal geneesmiddelen. Het Erasmus MC verricht wetenschappelijk onderzoek naar het ontstaan en het voortduren van deze ziekte. Bekeken wordt welke biologische mechanismen een rol spelen (pathofysiologie). Vele disciplines zijn hierbij betrokken: dermatoloog, verpleegkundig consulent, reumatoloog, immunoloog en binnen het laboratorium met genetici, biochemici en pathologen. Bij het fundamenteel onderzoek is vooral de afdeling Immunologie betrokken. Het wetenschappelijk onderzoek heeft geleid tot verscheidene publicaties in vaktijdschriften. Cystische fibrose De topreferente functie Infectieziekten in het Erasmus MC bestaat uit de zorg voor Cystische Fibrosepatiënten (CF), als een van de zes behandelcentra voor volwassen CF-patiënten in Nederland. Cystische fibrose, ook wel bekend onder de naam taaislijmziekte, is een aandoening die meerdere organen aantast, waarbij op volwassen leeftijd de longproblemen op de voorgrond staan. Door het taaie slijm, dat onvoldoende kan worden opgehoest, ontstaan ontstekingen. Deze leiden tot schade aan de luchtwegen, die weer verder aanleiding geeft tot nieuwe ontstekingen. Zo ontstaat een vicieuze cirkel van chronische ontstekingen met langzaam voortgaande beschadiging. Hiernaast bestaan vaak problemen van andere orgaansystemen, zoals leverfibrose, falen van de alvleesklier, al dan niet met ontstaan van suikerziekte, gewrichtsklachten, infecties op het KNO-gebied, darmproblemen, botontkalking. Met intensieve zorg, met name gericht op het voorkomen van verdere achteruitgang, is de levensverwachting van een nieuwgeboren CF-patiënt nu waarschijnlijk vijftig jaar. CF-zorg in het Erasmus MC wordt geleverd volgens de eisen gesteld in nationale en internationale richtlijnen, met een multidisciplinair team bestaande uit longartsen, fysiotherapeuten, internist, diëtisten, maatschappelijk werker, microbioloog en CF-verpleegkundigen. Verder bestaat binnen
59
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
het ziekenhuis uitgebreide samenwerking voor de CF-zorg met kinderlongartsen, interventieradiologen, gynaecologen, KNO-artsen, andrologen, maag-darm-leverspecialisten en klinisch genetici. Voor eindstadium cystische fibrose kan binnen de groep longartsen doorverwijzing plaatsvinden naar het longtransplantatieteam.
4.3
Algemeen kwaliteitsbeleid Het Erasmus MC streeft er naar dat betrokkenen binnen en buiten de organisatie (patiënten, medewerkers en studenten) niet alleen goed, maar ook naar volle tevredenheid behandeld en bejegend worden.
Voor het bereiken van topkwaliteit in de gehele organisatie is het streven naar voortdurende verbetering het gezamenlijke uitgangspunt. Alleen door met elkaar te werken aan voortdurende verbetering kan het Erasmus MC als organisatie excellent worden. Deze excellentie is het uitgangspunt voor de visie van het Erasmus MC op kwaliteit en sluit aan bij de missie van het Erasmus MC. Het streven naar excellentie heeft betrekking op zowel het primaire zorgproces, als op de ondersteunende bedrijfs- en besturingsprocessen. Inhoudelijk en technisch leveren vele onderdelen van het Erasmus MC al een goede, zeer goede of excellente kwaliteit. Organisatorisch en relationeel zijn er nog altijd vele verbeteringen mogelijk. Het beoogde doel kan worden bereikt als:
aantoonbaar de doelstellingen op het gebied van kennisontwikkeling, opleiding en zorg zijn bereikt;
het imago van het Erasmus MC als academisch centrum en grotestadsziekenhuis aantoonbaar
sprake is van een aantoonbaar hoge waardering van de klant voor onze dienstverlening. Het begrip
sprake is van een aantoonbaar hoge waardering van de medewerker voor haar/ zijn werk en
goed is en aansluit bij de gewenste koers en identiteit; klant heeft in dit verband een ruime betekenis; werkomstandigheden op afdelingsniveau en binnen het Erasmus MC. Een tevreden medewerker leidt tot een tevreden klant en is dus het ‘kapitaal’ van de organisatie;
het Erasmus MC een sterke marktpositie heeft, zowel voor het aantrekken van extramurale fondsen voor onderzoek, als voor de marktgeoriënteerde onderdelen van de patiëntenzorg (zorginkoop door verzekeraars, reputatie bij verzekeraars, verwijzers en patiënten);
het proces van continu verbeteren in de organisatiestructuur en -cultuur verankerd is in de organisatie;
de hierboven genoemde doelstellingen in evenwicht zijn met de financiële randvoorwaarden.
Om dit doel te bereiken is het noodzakelijk steeds de behoeften van de ‘klant’ (bijvoorbeeld patiënt, student, medewerker) centraal te stellen; het eigen werk en de werkomgeving steeds kritisch te blijven bezien in een voortdurend streven naar verbetering; en optimale ontplooiingskansen te creëren voor studenten en medewerkers. De hiervoor benodigde cultuurverandering is ingezet en de eerste resultaten zijn merkbaar, maar er is nog een lange weg te gaan.
60
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Toetsbare doelstelling 2010 In 2010 wordt: a. elke maand een veiligheidsronde gelopen op (een unit van) een klinische afdeling; b. in samenwerking met alle veiligheidsdisciplines van het Erasmus MC een symposium over integrale veiligheid georganiseerd; c. een prospectieve risico-analyse (HFMEA) uitgevoerd op het gehele traject van vervoer en overdracht van patiënten, waarbij risicovolle momenten in kaart zijn gebracht en waarop adequate verbetervoorstellen zijn geformuleerd en gerealiseerd om de bestaande risico’s te ondervangen. 4.3.1 Het Kwaliteitsinformatiesysteem In 2002 heeft de Raad van Bestuur besloten tot aanschaf van documentbeheerssysteem DKS om protocollen digitaal te beheren. Dit systeem is ProtocolNet genoemd. In 2007 is geconstateerd dat ProtocolNet in het Erasmus MC niet meer up-to-date was, waardoor de kwaliteit van de protocollen niet langer was gewaarborgd. Daarnaast bleek uit de centrale verbetervoorstellen naar aanleiding van de nulmeting van het NIAZ, dat op het gebied van documentbeheer nog verbeteringen moesten worden doorgevoerd. Twee projecten die een organisatiebrede aanpak behoefden, waren het opschonen van ProtocolNet en het overzichtelijker en toegankelijker maken van documenten. Eind 2007 is begonnen met het actualiseren en opschonen van het ProtocolNet en is gestart met de implementatie van een organisatiebreed kwaliteitssysteem voor documentbeheer: het Kwaliteitsinformatiesysteem. Dit is een éénduidig systeem dat het beheer regelt over de documenten die de gewenste manier van werken binnen het Erasmus MC beschrijven, zoals protocollen, medische protocollen, richtlijnen, procedures, werkinstructies, handleidingen, formulieren, laboratoriumbepalingen. In 2008 en 2009 zijn alle documenten uit ProtocolNet geactualiseerd en omgezet naar documenten in het Kwaliteitsinformatiesysteem. Het Kwaliteitsinformatiesysteem wordt de aankomende jaren verder uitgebreid met nieuw te ontwikkelen documenten. In 2009 is ook gestart met het plaatsen van de medische protocollen in het Kwaliteitsinformatiesysteem. Deze bevinden zich nog veelal op eigen beheerssystemen, waardoor ze niet inzichtelijk zijn voor de gehele organisatie. Protocolcommissie Met de komst van het Kwaliteitsinformatiesysteem is de positie van de Protocolcommissie veranderd. Om een protocol (dit geldt dus niet voor de andere documentsoorten) te kunnen lezen in het Kwaliteitsinformatiesysteem, moet de Protocolcommissie het eerst goedkeuren. Na goedkeuring wordt het protocol zichtbaar in het Kwaliteitsinformatiesysteem. De Protocolcommissie is eind 2008 van start gegaan. De commissie bestaat uit leden van het gehele Erasmus MC. De Protocolcommissie komt maandelijks bijeen om de aangeboden centrale protocollen te beoordelen. In 2009 heeft de Protocolcommissie 56 centrale protocollen geautoriseerd. De protocollen waren opgesteld door de clusters en de ziekenhuisbrede commissies van het Erasmus MC. Toetsbare doelstelling 2010 Eind 2010 zijn alle medische protocollen opgenomen in het kwaliteitsinformatiesysteem.
61
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
4.3.2 Kwaliteitscertificaten, -labels of accreditaties In 2009 beschikte het Erasmus MC over 25 kwaliteitscertificaten, -labels en accreditaties. Tevens zijn in het verslagjaar zeven trajecten gestart voor het verkijgen van een kwaliteitscertificaat, -label of accreditatie. Zie voor het volledige overzicht de bijlage op pagina 128. 4.3.3
Kwaliteit van gebouwen
Veiligheid en kwaliteit kritische afdelingen Het Erasmus MC is begin 2009 gestart met het uitvoeren van een project dat als doel heeft de veiligheid en het onderhoud van de OK’s, IC’s en andere special care-ruimten te borgen. Hiertoe worden de special care-ruimten geïnventariseerd op risico’s. Op basis daarvan kan een risicobeheersplan worden opgesteld. Technische en organisatorische maatregelen zijn of worden doorgevoerd om de veiligheid op deze afdelingen te borgen, zoals het plaatsen van gasafsluiterkasten, vernieuwen van de persluchtvoorziening en het vervangen van gasslangen. Samen werken aan veiligheid De implementie van een nieuwe contractor voor het storings- en preventief onderhoud is gestart met het vormgeven van veilig werken in het Erasmus MC. De komende jaren wordt dit thema nader uitgewerkt. Het heeft in 2009 onder andere geresulteerd in: Uitgave van het boekje ‘Veilig werken bij Erasmus MC’. Dit boekje is bedoeld om leveranciers die werkzaam zijn binnen het Erasmus MC te informeren over de specifieke risico’s die werken in een ziekenhuis en onderzoeksinstelling met zich meebrengt. Vervolgens wordt aangegeven welke maatregelen het Erasmus MC en de leveranciers moeten nemen om deze risico’s te beperken en/of te voorkomen. De hoofdthema’s zijn: calamiteiteninstructies; veiligheid, bedrijfshulpverlening, milieu; werken in specifieke ruimten; kritische afdelingen; specifieke stoffen en toestellen. Uitgave ‘AORTA’ Klantbenadering. Van onze medewerkers en leveranciers wordt verwacht dat men volgens bovenstaande werkwijze de klant benadert, samengevat in AORTA: aanmelden, onderzoeken/onderhoud, repareren, terugkoppelen en administreren. De werkwijze is gecommuniceerd en nader uitgelegd aan onze externe partijen. Door enkele medewerkers wordt de kwaliteit getoetst en gerapporteerd via een bepaalde methodiek en steekproefsgewijs. Brandveiligheid gebouwen Met het oog op bouwkundige aspecten is dit jaar is een actieplan opgesteld in het kader van brandveiligheid. Na afstemming met de brandweer en de Dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting van de gemeente Rotterdam zijn in 2009 middelen vrijgemaakt en is gestart met de werkzaamheden. De werkzaamheden vinden de komende jaren gefaseerd plaats. Prioriteit krijgt het aanpassen van gebouwen waarin zich niet-zelfredzame personen bevinden. Legionella In 2009 is in Erasmus MC-Sophia gestart met een vernieuwde risicoanalyse om legionella te beheersen. In 2010 volgen de overige locaties en gebouwen. De aanpassingen worden in orde gemaakt en beheersmaatregelen worden samen met de gebruiker vastgesteld in een plan van
62
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
aanpak. De steekproefsgewijze bemonstering van tappunten is geïntensiveerd met ruim 500 per jaar.
4.4
Kwaliteitsbeleid ten aanzien van patiënten/cliënten NIAZ De ingezette verbetertrajecten binnen het Erasmus MC, zowel op het gebied van algehele kwaliteitsverbetering in de primaire (zorg)processen als in de bedrijfsvoering, moeten geborgd zijn in de organisatie en tot uiting komen in een in de planning & controlcyclus geïntegreerd kwaliteitssysteem. Adequate borging van verbeteringen binnen de staande organisatie heeft vervolgens geleid tot organisatiebrede accreditatie door het Nederlandse Instituut voor Accreditatie van Ziekenhuizen (NIAZ) op 7 november 2008. In 2009 heeft het Erasmus MC gewerkt aan de uitvoering van de genoemde verbeterpunten uit het actieplan. Interne (klinische) visitatie Interne visitatie, waarmee het Erasmus MC begin 2007 is gestart, is een van de activiteiten waarmee kwaliteit kan worden getoetst en verbeterd. Interne visitatie is onderdeel van de Check/Act-fase van de Plan-Do-Check-Act-Cyclus (PDCA, Deming cirkel) waarmee het Erasmus MC werkt. Het is een essentieel onderdeel binnen de cyclus van de NIAZ-accreditatie. De afdeling krijgt een spiegel voorgehouden zodat zij een beeld krijgt wat wel en niet is geregeld, wat positief is en wat kan worden verbeterd. De afdeling kan vervolgens aan de slag met de verbeterpunten. 2009 kende verschillende ontwikkelingen, zoals visitatie van niet-klinische afdelingen (wel patiëntzorggerelateerd), integratie van MIP-visitatie (meldingen incidenten patiëntenzorg) in interne visitatie en het pilotproject gezamenlijk uitvoeren van interne visitatie en risico-inventarisatie en evaluatie. In totaal zijn twaalf (waaronder drie niet-klinische) afdelingen gevisiteerd. Volgens planning zijn de afdelingen van het eerste halfjaar van 2010 benaderd. In totaal zijn 38 auditoren getraind om interne visitaties uit te voeren. Voor interne visitatie geldt eveneens dat de PDCA-cyclus wordt rondgemaakt. Nu een jaar wederom voorbij is, heeft de Commissie Interne Visitatie meer inzicht gekregen in de knelpunten van bepaalde onderdelen van de systematiek, zoals de voorbereiding van de interne visitatie en de doorlooptijd van de rapportage. De Commissie werkt aan het beter stroomlijnen door herinrichting van de interne visitatie.
4.4.1
Kwaliteit van zorg
Adviesraad Patiëntenzorg In 2009 heeft de Adviesraad Patiëntenzorg, een adviesorgaan dat zich richt op kwaliteit en innovatie van de patiëntenzorg, advies uitgebracht aan de Raad van Bestuur over het Elektronisch Patiëntendossier. De raad bestaat uit vertegenwoordigers van medische, paramedische en verpleegkundige disciplines en adviseert de Raad van Bestuur over ontwikkelingen binnen en buiten het Erasmus MC die de patiëntenzorg raken. Overige onderwerpen die centraal stonden zijn de NIAZ-accreditatie, het hoofdbehandelaarschap en de zorgpaden, de prestatie-indicatoren, Sneller Beter, de Nieuwbouw en Koers ‘013, Patiëntveiligheid en de gevolgen van de reorganisatie van de directie Patiëntenzorg voor de patiëntenzorg.
63
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Inspectie voor de Gezondheidszorg De directeur van de directie Patiëntenzorg is voor het Erasmus MC de contactpersoon voor zaken die betrekking hebben op de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). De IGZ bevordert de volksgezondheid door toezicht op en handhaving van de kwaliteit van zorg, preventie en medische producten. De Inspectie adviseert de minister van VWS en maakt ten opzichte van de zorgaanbieders gebruik van advies, stimulans, drang en dwang als bijdrage aan verantwoorde zorg. Jaarlijks geeft de IGZ meerdere rapporten uit. De directie Patiëntenzorg zorgt voor het informeren van de organisatie over rapporten die van belang zijn voor het Erasmus MC en coördineert onderzoeken van de IGZ in het Erasmus MC. De IGZ legt steekproefsgewijs bezoeken af bij bedrijven of instellingen, om deze te onderzoeken op een specifiek onderwerp. Deze bezoeken zijn bedoeld om landelijk inzicht te krijgen in zaken als de effecten van overheidsbeleid, specifieke knelpunten in de zorg, (structurele) tekortkomingen in de zorg en traceren van dreigende problemen in de kwaliteit en veiligheid van de zorg. In 2009 heeft de IGZ thematische bezoeken afgelegd aan het Erasmus MC, gericht op de operatieve processen. Op basis daarvan is beleid geïmplementeerd, bijvoorbeeld op het gebied van overdracht van afdeling naar afdeling (pre-, peri- en postoperatief) en hygiëne. Het is wettelijk verplicht calamiteiten te melden. In het Erasmus MC doet de directeur directie Patiëntenzorg deze meldingen aan de IGZ. Ook coördineert zij het bijbehorende interne onderzoek. Voor de landelijk lopende IGZ-onderzoeken neemt de IGZ steekproeven. Hiermee wordt getoetst in hoeverre de ziekenhuizen zich houden aan de voorgenomen/opgelegde maatregelen en of de verbeteracties worden gerealiseerd binnen de gestelde deadlines. Zichtbare Zorg Om de kwaliteit van de gezondheidszorg transparant te maken, hebben (koepelorganisaties van) alle betrokken partijen per sector de handen ineen geslagen. Verzekeraars, zorgaanbieders, patiëntenorganisaties, de IGZ en andere betrokkenen werken samen om dit doel te bereiken. Zij stellen gezamenlijk vast over welk aanbod de kwaliteit zichtbaar moet worden en zij zien erop toe dat dit ook daadwerkelijk gebeurt. Het resultaat: uiteindelijk zal voor elke sector een breed gedragen set kwaliteitsinformatie openbaar beschikbaar worden gesteld. ‘Kwaliteitsinformatie’ omvat ten eerste medisch inhoudelijke informatie: hoe veilig, effectief en doelmatig is de geleverde zorg? Deze informatie heeft meestal betrekking op een specifieke aandoening. Daarnaast zijn feitelijke gegevens over de organisatie van de zorg van belang. Ook de manier waarop patiënten de geleverde zorg ervaren is een belangrijk onderdeel van de uiteindelijke set kwaliteitsinformatie. Om de zorgsectoren te ondersteunen heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg, in opdracht van het ministerie van VWS, het programma Zichtbare Zorg opgericht. Het programma ondersteunt de sectoren, verbindt de ontwikkelingen en coördineert alle activiteiten die hiermee samenhangen. Daarnaast zet het programma zich in om te waarborgen dat de gepubliceerde informatie valide, betrouwbaar en daadwerkelijk vergelijkbaar is. Alleen dan kunnen cliënten, verzekeraars, inspectie en overheid echt varen op de informatie en kunnen de zorgaanbieders er op vertrouwen dat zij op basis van vergelijkbare informatie met elkaar worden vergeleken.
64
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
4.4.1.1
Kwaliteit van zorg ziekenhuizen en UMC’s: prestatie-indicatoren
I. Prestatie-indicatoren ziekenhuizen basisset 2009 De bijgaande gegevens hebben betrekking op de rapportage van de prestatie-indicatoren zoals deze door alle Nederlandse ziekenhuizen aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg worden gerapporteerd. Het feit dat alle Nederlandse ziekenhuizen deze gegevens aanleveren, ongeacht hun verschillen in grootte, taak en patiëntenpopulatie geeft aan dat tussen deze ziekenhuizen de nodige verschillen in de gegevens naar voren kunnen komen. De verbeteringen per ziekenhuis over meerdere jaren zal een belangrijkere afspiegeling zijn van succes in kwaliteitsverbetering dan de eenmalige vergelijking tussen ziekenhuizen. Toetsbare doelstelling 2010 Eind 2010 voldoen vijf IGZ-indicatoren (decubitus, ondervoeding, postoperatieve pijn, CVA en delier) aan de door de IGZ gestelde normen. 1 Decubitus Het decubituspercentage binnen het Erasmus MC ligt gemiddeld op 5,64%. Dit is zowel boven de landelijke norm (5%), de gemiddelde norm (4,21%), als boven de toetsbare doelstelling 2010 (<5%). De decubitusincidentie bij patiënten met een totale heupvervanging bedraagt 4,1%. Dit is boven de landelijke norm. 1.1 Puntprevalentie decubitus ziekenhuisbreed Het Erasmus MC houdt twee maal per jaar een ziekenhuisbrede decubitusprevalentiemeting volgens een zelfontworpen registratiesysteem. In 2009 hebben deze metingen plaatsgevonden op 7 april en 3 november bij 95,7% van de opgenomen patiënten. De resultaten van de laatste puntprevalentiemeting decubitus zonder graad 1 waren 5,34% bij volwassenen en 3,15% bij kinderen. Het Erasmus MC heeft een ziekenhuisbrede multidisciplinaire werkgroep Decubitus- en Wondzorg. Zijn missie is het organisatiebreed ondersteunen, ontwikkelen en borgen van hoogwaardige, efficiënte, veilige en betaalbare zorg ten aanzien van decubitus en complexe wondproblematiek. Daartoe richt de werkgroep zich zowel op preventie van decubitus, als op het optimaal behandelen van decubitus en andere wonden. De werkgroep wil bestaande actuele gevalideerde kennis (evidence based practice) en de beste behandelmethode (best practice) verspreiden onder alle relevante disciplines in het Erasmus MC. Met behulp van onderzoek wil de werkgroep nieuwe evidence based kennis ontwikkelen, een bijdrage leveren aan de onderbouwing van de zorg en het transparant maken van de kwaliteit van de zorg. De werkgroep maakt bij haar zorgspecifieke kerntaken onderscheid in de gebieden patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek. Algemene kerntaken zijn het adviseren van de Raad van Bestuur over het te voeren beleid op het gebied van decubitus- en wondzorg in de meest brede zin. Jaarlijks stelt de werkgroep van een beleidsplan op, waarin haar visie, missie, strategie, taakstelling en toetsbare doelstellingen zijn ondergebracht. 1.2 Decubitusincidentie bij een homogene patiëntenpopulatie Op de afdeling Orthopedie wordt samengewerkt met de werkgroep Decubitus- en Wondzorg. De prevalentiemetingen zijn een aanzet tot het huidige rapportage- en registratiesysteem. De resultaten van de registratie worden op de afdeling gebruikt in beslissingen van het management. In 2009 is het resultaat 4,1%. Met het decubitus rapportage- en registratiesysteem wordt bij iedere patiënt op de afdeling nagegaan of hij/zij decubitus heeft, een verhoogd risico daarop en welke
65
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
preventieve maatregelen kunnen worden ingezet. De afdeling heeft scholing geïnitieerd door middel van een e-learningmodule decubitus. 2 Ondervoeding 2.1 Screening volwassenen op ondervoeding bij opname Een lichte stijgende lijn met betrekking tot het screenen van ondervoeding is vast te stellen. Het percentage bedraagt nu 57% voor de drie locaties van het Erasmus MC. Dit is onder de landelijke norm en de toetsbare doelstelling 2010 (100%). In 2008 is gestart met de implementatie van het meetinstrument in het zorgdossier van het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD). In 2008 is op vijf afdelingen de pilot met het zorgdossier van het EPD gestart. In 2009 is dit over meerdere afdelingen uitgerold. De vervolgstap na het invoeren van het screeningsinstrument MUST binnen de gehele organisatie zal zijn het implementeren van een interventieplan voor de behandeling van ondervoeding. Screening van volwassen patiënten op ondervoeding in de kliniek Van de in totaal 2.858 gescreende volwassen patiënten blijken 130 in 2009 matig ondervoed te zijn. Dit is een percentage van 4,5%. Van de in 2009 op ondervoeding gescreende volwassen patiënten blijkt 4,4% ernstig ondervoed te zijn. Dat zijn 125 patiënten. 2.2 Behandeling van ondervoeding Het Erasmus MC ontwikkelt beleid rondom de behandeling van ondervoeding bij volwassenen en kinderen. Na implementatie van dit beleid kan worden gestart met de puntmetingen en de continue meting zoals de IGZ vraagt. Voor volwassen patiënten met ondervoeding (MUST-score 2 en hoger) en kinderen met ondervoeding wordt de diëtist in consult gevraagd en wordt een individueel dieetbehandelplan opgesteld. Volwassen patiënten met een matig risico op ondervoeding (MUST-score 1) moeten volgens het nieuw opgestelde beleid, zonder tussenkomst van de diëtiste, energie- en eiwitrijke maaltijden krijgen aangeboden en daarnaast extra tussentijdse verstrekkingen. Hierdoor krijgen deze patiënten voldoende energie en eiwit aangeboden die essentieel zijn bij het voorkómen van ondervoeding. Hiervoor is het assortiment tussentijdse verstrekkingen voor volwassen patiënten met MUST-score 1 vastgesteld en een eenduidige wijze voor het verstrekken ervan opgesteld. De inname op de vierde dag na opname in 2009 is niet structureel berekend door de afdeling Diëtetiek. De diëtist heeft wel binnen één week na start van het dieetadvies een globale beoordeling gedaan van de inname. Wanneer er naar inschatting van de diëtist onvoldoende inname was, is advies ter verbetering gegeven. Vanaf 2010 is een dieetbehandelrichtlijn ondervoeding volwassenen in werking getreden. Hierin staat dat de eiwitinname van de vierde dag na opname moet worden berekend van elke patiënt die wordt verwezen in verband met ondervoeding. Voor 2010 kunnen dus wel alle getallen die de IGZ vraagt, worden aangeleverd. 3 Medicatieveiligheid 3.1 Volledigheid van gegevens van een cytostaticumaanvraag In 2009 hebben in de Apotheek 26.000 cytostatica bereidingen plaatsgevonden. De aanvragen neemt de Apotheek alleen in behandeling als de formulieren volledig zijn ingevuld. 3.2 Vrijgifte van cytostatica
66
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Cytostaticabereidingen die voor toediening zijn klaargemaakt geeft een apotheker vrij voordat deze de apotheek verlaat. 4 Zorg-ICT ICT speelt een rol bij het verbeteren van de patiëntveiligheid, effectiviteit, efficiëntie en patiëntgerichtheid van de zorg. Op verschillende fronten is hier in het Erasmus MC vooruitgang geboekt. Aandacht is echter nodig voor de medicatiegegevens van extramuraal voorgeschreven medicatie, het gebruik van de ICT-voorzieningen (bijvoorbeeld Medicator) op met name de poliklinieken en het ordermanagement. 4.1 Beschikbaarheid van elektronische gegevens en procesondersteunend ICT Op alle spreekkamers van de poliklinieken is toegang mogelijk tot patiëntgegevens via het in het Erasmus MC ontwikkelde softwarepakket Patien98. Ook op elke verpleegafdeling en polikliniek is deze informatie voorhanden. Vrijwel alle gegevens kunnen worden opgeroepen: administratieve basisgegevens, laboratoriumgegevens, correspondentie vanuit het ziekenhuis, radiologieverslagen, bacteriologieverslagen, PA-verslagen, medicatiegegevens, operatieverslagen en beelden (zoals röntgenfoto’s, CT, MRI). De intensivecareafdelingen met niveau III zijn volledig papierloos door een Patiënt Data Management Systeem (PDMS). De poliklinieken en verpleegafdelingen hebben een elektronisch afsprakenplanningssysteem. Procesondersteunende ICT voor het invoeren van gegevens en orders en elektronisch plannen wordt meegenomen in de verdere ontwikkeling van het elektronisch patiëntendossier, hierdoor is gedeeltelijk (voor vijf afdelingen) een elektronische medische intake en medische decursus beschikbaar. 5 Ziekenhuisinfecties 5.1 Surveillance van ziekenhuisinfecties De Unit Infectiepreventie (UNIP) voert jaarlijks in maart en oktober een prevalentiemeting uit op chirurgische afdelingen binnen het Erasmus MC. Deze metingen hebben als doel vast te stellen welk deel van de op dat moment opgenomen patiënten een ziekenhuisinfectie heeft. Daarvoor gebruikt de UNIP een landelijke module van het CBO/PREZIES en voor de definiëring van postoperatieve wondinfecties wordt gebruikgemaakt van de criteria van Centre of Disease Control/Werkgroep Infectie Preventie. Door herhaaldelijk prevalentiemetingen te verrichten, ontstaat een beeld van infecties die optreden per afdeling/specialisme. In sommige gevallen is het mogelijk deze cijfers te vergelijken met een database van verzamelde gegevens van de andere deelnemende ziekenhuizen. 6 Complicatieregistratie 6.1 Complicatieregistratie Alle afdelingen binnen het Erasmus MC hebben een vorm van complicatieregistratie. Ruim 80% hiervan is aangesloten bij een landelijke complicatieregistratie. De afdeling die geen complicatieregistratie heeft, is Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Op de meeste afdelingen zijn complicatiebesprekingen structureel ingebed in het afdelingsbeleid. Binnen de ontwikkeling van het elektronisch patiëntendossier (EPD) is een module complicatieregistratie beschikbaar. De module is tot stand gekomen in samenspraak met vertegenwoordigers van medisch specialismen in het Erasmus MC en een vertegenwoordiging van de Orde van Medisch Specialisten. Met de Orde is een convenant gesloten dat het Erasmus MC in staat stelt de complicatieregistratie geheel te realiseren in overeenstemming met het achterliggende model van de Orde.
67
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
7 Pijn na een operatie 7.1 Percentage gestandaardiseerde pijnmetingen bij postoperatieve patiënten De pijnregistratie op verpleegafdelingen van postoperatieve patiënten is wisselend. Het percentage bedraagt nu 67,2% voor de drie locaties van het Erasmus MC. In het Erasmus MC (centrumlocatie) is dit 72% (waarvan 93% binnen het Thoraxcentrum en 51% in het H-gebouw), in Erasmus MC-Sophia 80% en in Erasmus MC-Daniel den Hoed 49,5%. De gemiddelde norm is 78,14%. De norm voor de toetsbare doelstelling voor 2010 is >70%. Op de recovery wordt het percentage van 100% bijna gehaald (97,97% in Erasmus MC (centrumlocatie) en 100% binnen Erasmus MC-Sophia). 7.2 Percentage patiënten met op enig moment een pijnscore van boven de 7 in de eerste 72 uur na een operatie In Erasmus MC-Sophia geldt door de aanwezigheid van het pijnbeleid dat het niet voorkomt dat patiënten een pijnscore boven de zeven hebben. Door het instellen van de acute pijnservice is er nog meer aandacht voor pijn/comfort gekomen en wordt er sneller geanticipeerd. In Erasmus MC (centrumlocatie) is het percentage 5,5%. Binnen Erasmus MC-Daniel den Hoed is dit 6,25%. 8 Volume van risicovolle interventies 8.1 Volume van aneurysma van de abdominale aorta operaties In totaal zijn 124 operaties uitgevoerd voor een aneurysma van de abdominale aorta (AAA). Het Erasmus MC is vergaand gespecialiseerd in alle facetten van de operatieve behandeling van patiënten met aneurysmatisch vaatlijden, waaronder het AAA. 8.2 Volume oesophaguscardiaresecties In 2009 zijn 77 oesophaguscardiaresecties verricht. 9 Cholecystectomie Deze indicator is in 2009 komen te vervallen. 10 Ongeplande heroperaties 10.1 Heroperaties na een colorectale operatie Het aantal ongeplande heroperaties bij colorectale operaties met uitzondering van appendix, bedraagt in 2009 15 operaties. Er zijn 103 colorectale operaties uitgevoerd. Het percentage ongeplande heroperaties bedraagt 14,5%. 11 Afgezegde operaties 11.1 Percentage afgezegde operaties binnen 24 uur voor een electieve operatie In OK H-gebouw is het aantal afgezegde operaties 557. Het totaal aantal operaties is 10.872, dus 5,1% is afgezegd. In het Thoraxcentrum van het Erasmus MC is het aantal afgezegde operaties 65. Het totaal aantal operaties is 1.556, dus 4,1% is afgezegd. Van het aantal afgezegde operaties in het OK H-gebouw en het Thoraxcentrum is 19% veroorzaakt door uitloop van het dagprogramma, 18% door voorrang aan een acute patiënt, 16% onbekend en de rest organisatorisch (geen IC-, MC- of PACU-bed beschikbaar, geen opvang/nazorg geregeld, geen operateur, anesthesist of operatie-assistent beschikbaar).
68
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
In Erasmus MC-Sophia is het aantal door het ziekenhuis afgezegde operaties 332. Het totaal aantal operaties is 5.656, dus 5,8 % is afgezegd. Van het aantal afgezegde operaties is 24% afgezegd vanwege uitloop van het dagprogramma, 21% door onbekende oorzaak. De overige afzeggingen hebben organisatorische en overige oorzaken, zoals voorrang acute patiënten of geen anesthesiemedewerker, anesthesioloog, IC-bed, operateur of verpleegbed beschikbaar. Op de OK van Erasmus MC-Daniel den Hoed bedraagt het aantal afgezegde operaties 4,1%. Het totaal aantal operaties is 2.298, hiervan zijn 95 operaties afgezegd. Van het aantal afgezegde operaties heeft 59% een onbekende oorzaak. De overige afzeggingen hebben organisatorische en overige oorzaken, zoals voorrang acute patiënten of geen anesthesiemedewerker, anesthesioloog, IC-bed, operateur of verpleegbed beschikbaar. De noemer patiëntgerelateerde oorzaken van afgezegde operaties is komen te vervallen op basis van analyse in overleg met de centrale werkgroep benchmarking OK van de NFU. 12 Intensive Care 12.1 Niveau-indeling van de intensive care en 12.2 Niveau-indeling bij kwaliteitsvisitatie bevestigd Het IC-niveau III is van toepassing op de IC H-gebouw, de IC Thoraxchirurgie en de IC Cardiologie. Dit niveau is voor de IC H-gebouw en de IC Thoraxchirurgie bevestigd middels een visitatie. Erasmus MC-Sophia beschikt over twee IC's, namelijk de IC Neonatologie, de IC Kinderen (een samenvoeging van IC Pediatrie en IC Chirurgie). Erasmus MC-Daniel den Hoed heeft geen IC meer. Deze heeft een status gekregen van een PACU. 12.3 Totaal aantal fte intensivisten beschikbaar voor de IC-afdeling De IC H-gebouw heeft 18,7 fte ter beschikking. De PACU is officieel geen IC en heeft daarom ook geen budgettaire vaste intensivisten. Alle stafleden van de afdeling Anesthesiologie werkzaam in Erasmus MC (centrumlocatie) zijn voor de PACU beschikbaar. De twee IC’s van Erasmus MCSophia hebben bij elkaar opgeteld 23,2 fte intensivisten (IC Neonatologie 13,1 fte, IC Kinderen 10,1fte). Dit maakt een totaal van 41,9 fte intensivisten in het Erasmus MC.
69
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
12.4 Beademingsuren per patiënt op een IC-afdeling 12 Intensive Care, IC hoofdgebouw centrumlocatie
2009
12.4 Beademingsuren per patiënt op een IC-afdeling
Beademingsuren 1-3 kalenderdagen (< 72 uur)
4-5 kalenderdagen (72-120 uur)
aantal totaal aantal patiënten beademingsuren
aantal patiënten
totaal aantal beademingsuren
6 of meer kalenderdagen (> 120 uur) aantal patiënten
totaal aantal beademingsuren
Niet postoperatief
591
10.066
83
7.889
234
101.016
Postoperatief exclusief cardiochirurgisch
325
6.178
48
4.491
205
88.153
Postoperatief cardiochirurgisch Kinderen < 16 jaar 12 Intensive Care, IC hoofdgebouw PACU
2009
12.4 Beademingsuren per patiënt op een IC-afdeling
Beademingsuren 1-3 kalenderdagen (< 72 uur)
4-5 kalenderdagen (72-120 uur)
aantal totaal aantal patiënten beademingsuren
aantal patiënten
totaal aantal beademingsuren
6 of meer kalenderdagen (> 120 uur) aantal patiënten
totaal aantal beademingsuren
Niet postoperatief Postoperatief exclusief cardiochirurgisch
697
3.608
1
5
0
0
Postoperatief cardiochirurgisch Kinderen < 16 jaar 12 Intensive Care, IC Kinderen
2009
12.4 Beademingsuren per patiënt op een IC-afdeling
Beademingsuren 1-3 kalenderdagen (< 72 uur) aantal totaal aantal patiënten beademingsuren
Niet postoperatief Postoperatief exclusief cardiochirurgisch
4-5 kalenderdagen (72-120 uur) aantal patiënten
25
365
1
15
508
11.954
totaal aantal beademingsuren
6 of meer kalenderdagen (> 120 uur) aantal patiënten
totaal aantal beademingsuren 5
2.861
226
92.576
Postoperatief cardiochirurgisch Kinderen < 16 jaar
66
6.376
71
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
12 Intensive Care, IC Neonatologie (nog in dagen)
2009
12.4 Beademingsuren per patiënt op een IC-afdeling
Beademingsdagen aantal totaal aantal patiënten beademingsdagen
Niet postoperatief Postoperatief exclusief cardiochirurgisch Postoperatief cardiochirurgisch Kinderen < 16 jaar
443
11.152
116
12 Intensive Care, IC Thoraxchirurgie 12.4 Beademingsuren per patiënt op een IC-afdeling
329
162.290
Beademingsuren 1-3 kalenderdagen (< 72 uur) aantal totaal aantal patiënten beademingsuren
Niet postoperatief
11.082 2009
4-5 kalenderdagen (72-120 uur) aantal patiënten
totaal aantal beademingsuren
6 of meer kalenderdagen (> 120 uur) aantal patiënten
totaal aantal beademingsuren
23
564
2
220
2
611
731
8.446
22
2.173
19
6.297
137
1.378
Postoperatief exclusief cardiochirurgisch Postoperatief cardiochirurgisch Kinderen < 16 jaar 12 Intensive Care, IC Cardiologie
2009
12.4 Beademingsuren per patiënt op een IC-afdeling
Beademingsuren 1-3 kalenderdagen (< 72 uur) aantal totaal aantal patiënten beademingsuren
Niet postoperatief
4-5 kalenderdagen (72-120 uur) aantal patiënten
totaal aantal beademingsuren
6 of meer kalenderdagen (> 120 uur) aantal patiënten
totaal aantal beademingsuren
108
2.988
41
3.965
53
12.412
24
371
3
272
1
195
Postoperatief exclusief cardiochirurgisch Postoperatief cardiochirurgisch Kinderen < 16 jaar
72
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
12.5 NICE-deelname en aanlevering IC Kinderen heeft een op Nationale Intensive Care Evaluatie (NICE) gebaseerde administratie, namelijk Pediatric Intensive Care Evaluatie (PICE). IC Neonatologie gebruikt de Landelijke Neonatologie Registratie (LNR). IC H-gebouw, IC Cardiologie en IC Thorax leveren data aan voor de database die de stichting NICE beheert. Het betreft data voor Minimale Data Set (MDS) en voor de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (NVIC) kwaliteitsindicatoren. 13 Zwangerschap 13.1 Het percentage uitgevoerde bevallingen met een keizersnede in verhouding tot het verwachte percentage (VOKS-percentiel) Het Erasmus MC heeft een perinatologisch centrum (Moeder & Kind Centrum). In 2009 zijn 1.990 bevallingen begeleid door gynaecologen. De gegevens omtrent het aantal keizersneden zijn opgenomen in de Landelijke Verloskunde Registratie tweedelijn (LVR2). Het VOKS-percentiel 2009 primaire sectio’s is 37 en het percentiel secundaire sectio’s 2009 is 45. 14 Diabetes mellitus 14.1 Gemiddelde HbA1C-waarde bij diabetes Onder de 1.135 patiënten in Erasmus MC (centrumlocatie) is het gemiddelde HbA1C-gehalte voor Diabetes Mellitus 8,0. Per patiënt wordt gemiddeld 2,7 maal per jaar het HbA1C-gehalte bepaald. 14.2 Oogheelkundige controle bij Diabetes Mellitus Bij volwassenen en kinderen met Diabetes Mellitus wordt fundusscopie- of fotografie gedaan volgens het door de Diabetes Federatie goedgekeurde protocol. In 2009 werden de patiënten volgens afspraak jaarlijks naar de oogarts verwezen voor fundoscopie en directe beoordeling en minder vaak als de oogarts dat specifiek aangeeft. In 2009 is bij 100% van de 1.135 diabetespatiënten een oogheelkundige controle uitgevoerd. 15 Cardiologie 15.1 Sterfte in het jaar na eerste administratief consult op de polikliniek Cardiologie In totaal 233 patiënten van 70 jaar en ouder zijn in 2008 electief (reguliere zorg) gezien door een cardioloog voor een eerste administratief consult op de polikliniek. In 2009 zijn hiervan 20 patiënten overleden. Dit is een percentage van 8,6%. 15.2 Ziekenhuissterfte na opname voor een acuut myocardinfarct De afdeling Cardiologie van het Erasmus MC voert voor de regio primaire percutane coronaire interventies (dotterbehandelingen) uit. De afdeling Cardiologie doet jaarlijks onderzoek naar de 30daagse sterfte van (alle) patiënten met een acuut myocardinfarct (AMI), die zijn behandeld op de afdeling. In 2009 zijn in totaal 864 patiënten behandeld voor een AMI. Voor het jaar 2009 is de sterfte na een AMI voor patiënten onder de 65 jaar 2,9% en voor de patiënten ouder dan 65 jaar 8,2%. 15.3 Evaluatie van het inbrengen van pacemakers: deelname aan systematische registratie van gegevens Binnen het Erasmus MC vindt registratie plaats met betrekking tot het inbrengen van pacemakers. Dit gebeurt binnen de DIPR (Dutch ICD and Pacemaker Registry).
73
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
15.4 Heropname na hartfalen In 2009 zijn 121 patiënten op de afdeling Cardiologie opgenomen wegens hartfalen, waarvan 103 patiënten jonger dan 75 jaar en 18 patiënten van 75 jaar en ouder. Het percentage heropnames binnen 12 weken na ontslag was voor deze groepen respectievelijk 12% en 0%. In het Erasmus MC is sprake van zowel een harttransplantatieprogramma als een ICD-implantatieprogramma waardoor hier de meest zieke cardiologische patiënten worden verzorgd. 16 Cerebrovasculair Accident 16.1 Door-to-needle time trombolyse Het totaal percentage patiënten met een herseninfarct behandeld met trombolyse bedraagt 22% (41 patiënten). Het percentage patiënten met een herseninfarct dat binnen één uur na binnenkomst in het ziekenhuis wordt behandeld met trombolyse bedraagt 66% (27 patiënten). De gemiddelde norm is 63%. De norm voor de toetsbare doelstelling 2010 is >80%. Het percentage patiënten met een herseninfarct dat later dan één uur en binnen twee uur na binnenkomst in het ziekenhuis wordt behandeld met trombolyse bedraagt 27% (11 patiënten). Dit valt binnen de gemiddelde norm. Het totaal aantal patiënten met een herseninfarct bedraagt 184. 17 Heupfractuur 17.1 Percentage patiënten met een heupfractuur dat binnen één kalenderdag geopereerd is In totaal zijn in 2009 35 patiënten opgenomen met een heupfractuur, 14 in ASA-klasse 1-2, 21 in ASA-klasse 3-5. Van de 14 patiënten in ASA-klasse 1-2 is 100% binnen één kalenderdag na presentatie geopereerd, van de 21 patiënten in ASA-klasse 3-5 is 90% binnen één dag na presentatie geopereerd. Dit is boven de gemiddelde norm van 80%. 18 Mammacarcinoom Uitgangspunt voor de prestatie-indicatoren zijn primaire mammacarcinomen die primair chirurgisch zijn behandeld. Dus geen recidieven, tumoren behandeld met inductiechemotherapie of preventieve ingrepen. Veel van de Erasmus MC-patiënten zijn verwezen voor een second opinion, door de radiotherapeut met mammacarcinoom na M.Hodgkin of komen via de polikliniek erfelijke tumoren en hebben een familiaire of erfelijke belasting. Dit is van invloed op de MSTablatioverhouding en het irradicaliteitspercentage. Het percentage patiënten bij wie kankerweefsel is achtergebleven na een eerste lokale excisie van een maligne mammatumor van 11% valt binnen de NABON-norm. 18.1 Differentiatiebeleid De vakgroep Heelkunde van het Erasmus MC heeft een differentiatiebeleid voor mammacarcinoom. Het aantal chirurgen binnen de vakgroep dat in 2009 één of meer chirurgische behandelingen van mammacarcinoompatiënten verrichtte bedraagt 24. Het aantal chirurgen binnen de vakgroep dat één of meer chirurgische behandelingen van mammacarcinoompatiënten verrichtten bedraagt vier. Het aantal patiënten bij wie een mammacarcinoom chirurgisch is behandeld in 2009 bedraagt 138. Het Erasmus MC heeft een erkende opleiding heelkunde. De heelkundige behandeling van mammacarcinoom is geïntegreerd in het perifere deel van de opleiding en de stage oncologische chirurgie in het academische deel van de opleiding.
74
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
18.2 Percentage patiënten bij wie kankerweefsel is achtergebleven na een eerste borstsparende operatie Het totaal aantal patiënten met een eerste borstsparende operatie voor een maligne tumor is 62. Het aantal patiënten bij wie kankerweefsel is achtergebleven na een eerste lokale excisie van een maligne mammatumor is 7 (11%). Bij geen van de patiënten is niet bekend of kankerweefsel is achtergebleven na een eerste lokale excisie van een maligne mammatumor. 19 Cataract 19.1 Registratie operatieve data Het Erasmus MC heeft voor cataractextracties een complicatiedataregistratie conform afspraken met het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap (NOG) in een gegevensbestand. Een dataregistratie voor cataractextracties wordt met de Holladay database bijgehouden voor preoperatieve-, peroperatieve- en postoperatieve data. 19.2 Percentage patiënten met voldoende wachttijd tussen de operatie van eerste en tweede oog Het percentage patiënten met een cataractoperatie aan beide ogen bij wie de wachttijd tussen de eerste en de tweede oogoperatie groter of gelijk is aan 28 dagen is 100%. 20 Kinderchirurgie 20.1 Postoperatieve opnameduur na blindedarmoperatie Het totaal aantal opnamen van kinderen tot 15 jaar wegens een blindedarmoperatie in 2009 was 11. De postoperatieve opnameduur na een blindedarmoperatie bedroeg gemiddeld 4 dagen, met een minimum van ontslag binnen twee dagen en een maximum van zeven dagen. De mediaan ligduur bedroeg vier dagen. Vanuit de kinderheelkunde is het beleid om zo min mogelijk blindedarmoperaties uit te voeren en de bedden daardoor vrij te houden voor de meer complexe patiënten die in de academische setting thuishoren. De blindedarmoperaties worden vooral uitgevoerd in de regionale ziekenhuizen. 21. Evalueren van het functioneren van medisch specialisten Eind 2009 is begonnen met het jaarlijks inventariseren van het aantal jaargesprekken. Deze gegevens komen in het eerste kwartaal van 2010 beschikbaar. Het Erasmus MC kiest ervoor het functioneren van medisch specialisten te monitoren door middel van het systeem van competentiegerichte jaargesprekken. De regeling mogelijk disfunctioneren medisch specialisten: besloten is een methodiek te ontwikkelen in samenspraak met medisch specialisten en de Raad van Bestuur. Het streven is deze in te voeren met ingang van het vierde kwartaal van 2010.
II. NVZ-indicatoren Deze indicatoren zijn per 2009 komen te vervallen.
75
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
4.4.2
Klachten
Klachten vormen een belangrijke bron voor informatie over hoe patiënten de zorg ervaren en welke mogelijkheden er zijn om de zorgverlening in het Erasmus MC te verbeteren. Al vele jaren worden patiënten en bezoekers via patiëntenfolders uitgenodigd om het kenbaar te maken, als zij ontevreden zijn. Daarnaast worden patiënten via het Informatiecentrum, aanwezig op de drie hoofdlocaties, opgeroepen opmerkingen of suggesties naar voren te brengen en wordt in afdelingsfolders en informatie op de website van het Erasmus MC verwezen naar de klachtenprocedure. Wijze van behandeling De klachtenprocedure voor patiënten en bezoekers voorziet in verschillende niveaus van klachtbehandeling. Zo is er in de eerste plaats de mogelijkheid problemen in de behandeling of zorg aan de orde te stellen op de betreffende afdeling bij de betrokken medewerker of bij de leidinggevende. Leidt dit niet tot een oplossing of wil de patiënt de klacht liever niet in een direct contact met de betrokken afdeling oplossen, dan kan hij of zij worden doorverwezen naar of zich rechtstreeks wenden tot het Informatiecentrum en de klachtenfunctionaris. Opvang en behandeling In de nabijheid van het Informatiecentrum zijn klachtenfunctionarissen gehuisvest die volledig beschikbaar zijn voor de opvang en behandeling van klachten. Voor elke klacht, mondeling of schriftelijk ingediend, geldt dat de klager eerst ofwel door de klachtenfunctionaris ofwel de secretaris Klachtencommissie wordt geïnformeerd over de mogelijkheden voor de opvang, bemiddeling of behandeling van de klacht. De klager maakt dan een keuze uit deze mogelijkheden. Veelal kiest de klager voor melding van de klacht bij de betrokken afdeling met het verzoek maatregelen te treffen om het gesignaleerde probleem op te lossen. Het komt ook geregeld voor dat de klacht voor onderzoek aan de afdeling wordt aangeboden met het verzoek de klager over de uitkomst te informeren. Voor schriftelijk ingediende klachten geldt dat de klager schriftelijk antwoord krijgt op zijn klacht. Deze vorm van klachtafhandeling wordt veel gekozen door patiënten die buiten de regio Rotterdam wonen. Bemiddeling Naast de opvang en laagdrempelige behandeling van klachten voorziet de regeling ook in de mogelijkheid van bemiddeling van klachten. Bemiddeling bestaat voor de meeste klachten uit een gesprek tussen klager en de betrokkene(n) van de afdeling. Veel klagers maken gebruik van deze mogelijkheid om tot een oplossing van de klacht te komen. Voor veel klachten wordt deze bemiddeling begeleid door de klachtenfunctionarissen. Daarnaast worden klachten bemiddeld met de inzet van een externe bemiddelaar. Dit gebeurt met name bij omvangrijke klachten en klachten waarvoor bij de begeleiding van de bemiddeling bij voorkeur enige schijn van belangenvermenging moet worden vermeden. Van alle bemiddelingen wordt een verslag gemaakt waarin eventuele afspraken en maatregelen worden vastgelegd. Aan het einde van de bemiddeling wordt klagers gevraagd in hoeverre zij tevreden zijn met de uitkomst. Hierbij wordt melding gemaakt van de mogelijkheid van behandeling van de klacht door de Klachtencommissie.
76
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Behandeling door Klachtencommissie Tot slot voorziet de klachtenregeling in de wettelijk vereiste mogelijkheid om een klacht te laten behandelen door de Klachtencommissie. Wil de klager geen opvang of bemiddeling of mislukken deze, dan kan de klacht ter beoordeling worden voorgelegd aan de Klachtencommissie. Deze commissie bestaat uit acht onafhankelijke leden, waaronder de voorzitter en de vice-voorzitter, en uit zes leden werkzaam in het Erasmus MC. De Commissie wordt ondersteund door een secretariaat. De medewerkers van dit secretariaat en de klachtenfunctionarissen vormen samen het onderdeel Klachtenopvang. De Klachtencommissie heeft haar werkzaamheden verdeeld in twee kamers. De samenstelling van de kamer wordt bepaald door de expertise die nodig is voor de beoordeling van het onderwerp van de klacht. Verder zijn in de klachtenregeling nadere regels vastgelegd over de samenstelling. Zo maakt een lidvertegenwoordiger van de patiëntenvereniging altijd deel uit van de kamer als de te beoordelen klacht afkomstig is van een patiënt. In alle gevallen is het merendeel van de leden dat de klacht beoordeelt onafhankelijk, waaronder de voorzitter, die de juridische discipline vertegenwoordigt. De Commissie heeft in de regel éénmaal per maand zitting volgens een tevoren vastgesteld schema en behandelt per zitting twee tot drie dossiers. Als meerdere dossiers op behandeling in een zitting wachten, worden in de betreffende periode extra zittingen ingepland. Het onderzoek van de Commissie omvat in de eerste plaats een schriftelijk onderzoek naar de klacht. Hiertoe wordt de klacht voorgelegd aan de leiding van de betrokken afdeling(en) en aan de eventueel betrokken medewerker(s). Daarnaast worden onder andere beschikbare protocollen geraadpleegd. Voor de beoordeling van vrijwel alle klachten kan ook de informatie in het (elektronisch) patiëntendossier worden geraadpleegd. Vooraf wordt altijd instemming gevraagd aan de betrokken patiënt. Voor elke klacht geldt dat zowel de klager als de betrokkenen van de afdelingen alle documenten ontvangen die de Klachtencommissie produceert in het kader van het onderzoek, behalve de verslaglegging van de interne beraadslaging van de Commissie. Daarnaast krijgen de klager en de betrokkene(n) van de afdeling de mogelijkheid te worden gehoord. Geeft een klager aan dat hij zal komen, dan wordt op de betrokkene(n) een dringend beroep gedaan ook aanwezig te zijn. Het horen van klager en betrokkene(n) vindt gelijktijdig plaats, tenzij er dringende redenen zijn om apart te worden gehoord. Na afronding van het onderzoek beoordeelt de commissie de klacht. De klager, de betrokkene(n), de leidinggevende van de betrokken afdeling(en) en de Raad van Bestuur ontvangen schriftelijk bericht over de uitspraak. De Raad van Bestuur informeert vervolgens klager, betrokkene(n) en de leidinggevende in hoeverre de uitspraak wordt overgenomen en welke maatregelen worden genomen naar aanleiding van de klacht. Ook de Klachtencommissie wordt hierover geïnformeerd. Het kan voorkomen dat klachten door de klager of door het ziekenhuis - in het kader van een calamiteitenmelding - ook bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg worden gemeld. Dan wordt de Inspectie geïnformeerd over de uitspraak en de eventuele maatregelen. Schadeclaims Klachten die tevens een eis tot schadevergoeding omvatten, behandelen de Raad van Bestuur en de sector Juridische Zaken volgens een aparte procedure. Als de klager aangeeft zowel klachtbehandeling als beoordeling van de aansprakelijkheidsvraag te wensen, worden de naar
77
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
voren gebrachte aspecten behandeld volgens beide procedures. Dit kan naast elkaar verlopen of opeenvolgend. Bij de behandeling van een schadeclaim wordt onderscheid gemaakt in de zogenaamde zuivere zaakschadeclaims (aansprakelijkstellingen voor materiële schade ontstaan als gevolg van vermissing of beschadiging van persoonlijke eigendommen) en letselschadeclaims (aansprakelijkstellingen voor de gevolgen van lichamelijk letsel als gevolg van de behandeling in het ziekenhuis). De behandeling van zowel de zaak- als letselschadeclaims wordt ondersteund door de Klachtenopvang. Voor de beoordeling van een letselschadeclaim wordt eerst schriftelijk onderzoek verricht en wordt de betrokken afdeling benaderd met het verzoek informatie te verstrekken en op het verwijt te reageren. De sector Juridische Zaken beschikt over experts op het gebied van letselschade en aansprakelijkheidsrecht en daardoor is het mogelijk het merendeel van de werkzaamheden in eigen beheer uit te voeren met goedkeuring van de verzekeringsmaatschappij. Ook wordt de schadeafwikkeling in voorkomende gevallen in eigen beheer afgerond. Externe expertise is dan alleen nodig voor vooral medisch advies of advies in schadevaststelling en –berekening voor omvangrijke claims. Omdat de beoordeling veelal binnen het ziekenhuis plaatsvindt, is het makkelijk overleg te hebben met de betrokken behandelaars om tot een goede beoordeling van de verleende zorg te komen. De uitkomsten en de berichtgeving hierover komen tot stand in overleg met de betrokkenen van de afdelingen. Hiermee wordt gestimuleerd dat een zo groot mogelijk leereffect binnen de organisatie wordt bereikt. 2009 In 2009 zijn patiënten en bezoekers in het kader van de campagne De Patiënt Prominent (zie pagina 47) nog nadrukkelijker dan anders gestimuleerd hun ervaringen kenbaar te maken. Hiervoor zijn speciale suggestiekaarten gemaakt. Welke invloed deze campagne op het aantal klachten zou hebben, was vooraf niet goed in te schatten. De uitkomst is evenwel dat het aantal ingediende klachten in 2009 vrijwel gelijk is gebleven aan het aantal van 2008. Weliswaar zijn de ingevulde suggestiekaarten niet alle als klacht beschouwd en niet in de aantallen meegenomen. De klachtenfunctionarissen zijn echter wel over de ontvangen kaarten geraadpleegd en de kaarten met een klacht en waarop de naam en contactgegevens van de afzender waren vermeld, zijn via de klachtenregeling behandeld en meegenomen in de registratie van het aantal ingediende klachten. Ook wanneer via andere contacten met patiënten of bezoekers signalen naar voren komen die als klacht kunnen worden geduid, wordt bezien in hoeverre deze via de klachtenregeling moeten worden behandeld. Ontwikkelingen in aantal klachten De aantallen vermeld in dit hoofdstuk kunnen afwijken van de aantallen uit voorgaande jaardocumenten en jaarverslagen. Klachten worden bij ontvangst voorlopig geregistreerd. Gedurende de behandeling of na afloop vindt definitieve registratie plaats. Het kan daarbij voorkomen dat een klacht bij ontvangst als één enkele klacht in de registratie wordt opgenomen terwijl bij nadere beschouwing sprake blijkt van meerdere klachtaspecten die alle ter hand worden genomen. Deze worden dan gedurende de behandeling of na afloop in de registratie toegevoegd. Uit de cijfers blijkt dat de verdeling van het aantal klachten over de verschillende locaties
78
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
gedurende de laatste drie jaren percentueel min of meer stabiel is. Het merendeel betreft de centrumlocatie (zo’n 75 procent). Klachten naar locatie
2005
Alle locaties betreffende
2006
2007
68
6%
162
12%
Erasmus MC (centrumlocatie)
788
68%
881
63% 1.393
Erasmus MC-Sophia
206
18%
289
20%
Erasmus MC-Daniel den Hoed
90
8%
76
1
0%
1
Extern Totaal
31
2%
2008 18
1%
2009 11
1%
76% 1.151
75% 1.180
76%
304
16%
272
18%
245
16%
5%
102
6%
90
6%
107
7%
0%
3
0%
6
0%
5
0%
1.153 100% 1.409 100% 1.833 100% 1.537 100% 1.548 100%
Aard van de klachten In het najaar van 2007 waren er vanwege de overgang naar een nieuwe telefooncentrale tijdelijk ernstige problemen met de telefonische bereikbaarheid. Dat betekende een stijging van het aantal klachten. In 2008 waren de problemen voor een groot deel opgelost. In 2009 is het aantal klachten over de telefonische bereikbaarheid verder gedaald. Dit komt ook tot uitdrukking in de cijfers over de klachten over organisatorische aspecten. Het aantal klachten over relationele aspecten vertoont een stijging. Het gaat hierbij dan vooral over communicatie met de patiënt en/of diens familie, de tegemoettreding van de patiënt of de interne communicatie. Aantal klachten naar aard
2005
2006
2007
2008
2009
Behandeltechnisch
364
31%
394
28%
396
22%
386
25%
401
26%
Relationeel
298
26%
330
24%
433
24%
440
29%
496
32%
Organisatorisch
484
42%
682
48%
999
54%
708
46%
649
42%
7
1%
3
0%
5
0%
3
0%
2
0%
Overig Totaal
1.153 100% 1.409 100% 1.833 100% 1.537 100% 1.548 100%
Wijze van behandeling In 2009 behandelde de Klachtencommissie naar verhouding weinig klachten over 2009. In de eerste zittingen zijn nog klachten beoordeeld die in 2008 waren ingediend. In de tellingen worden deze laatste klachten onder 2008 vermeld. Een aantal klachten uit 2009 wordt in 2010 door de Klachtencommissie beoordeeld en als zodanig geregistreerd. Dit betekent dat het aantal klachten behandeld door de Klachtencommissie nog zal wijzigen. Voor 2009 heeft de Klachtencommissie in totaal zeven maal zitting gehad. Het merendeel van de behandelde klachten betrof de medische behandeling en/of de verpleegkundige zorg. Deze klachten hadden betrekking op de verrichte diagnostiek, de gestelde diagnose en/of de uitgevoerde
79
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
behandeling. Daarnaast zijn klachten beoordeeld over de informatievoorziening. Voor het eerst is voor de beoordeling van een klacht een neutrale expertise gevraagd. Dit betrof een klacht over de medische behandeling, verpleegkundige zorg en de communicatie. De behandeling van dit klachtdossier wordt in 2010 afgerond. Behoudens één klacht hebben voor alle klachten die in 2009 zijn behandeld gezamenlijke hoorzittingen plaatsgevonden. Voor één klacht heeft de klager geen gebruikgemaakt van de mogelijkheid om gehoord te worden en waren alleen de betrokkenen van de afdeling voor de hoorzitting aanwezig.
Wijze van
2005
2006
2007
2008
2009
klachtenbehandeling Nom.
%
Bemiddeling van
433
38%
564
40%
474
26%
295
19%
247
16%
83
7%
53
4%
53
3%
32
2%
25
2%
31
3%
4
0%
18
1%
0
0%
6
0%
421
36%
618
44% 1.065
58%
967
63% 1.007
65%
177
15%
160
11%
204
11%
215
14%
186
12%
8
1%
10
1%
19
1%
28
2%
77
5%
Nom.
%
Nom.
%
Nom.
%
Nom.
%
mondelinge en schriftelijke klachten Behandeling schriftelijke klachten door Klachtencommissie Behandeling Klachtencommissie na bemiddeling Mondelinge en schriftelijke klachten ter kennisgeving met signaal aan het betreffende organisatieonderdeel Overige (waaronder claims) Nog in behandeling* Totaal
1.153 100% 1.409 100% 1.833 100%
1537 100% 1.548 100%
*Klachten die nog in behandeling zijn, betreffen ofwel aansprakelijkstellingen, klachten voorgelegd aan de Klachtencommissie of uitgebreide bemiddelingen. Over de gegevens over de wijze van klachtenbehandeling moet verder worden toegelicht dat sinds 2008 een veel nadrukkelijker onderscheid wordt gemaakt tussen klachtenopvang en behandeling en zuivere bemiddeling van klachten. Dit verklaart de daling van het aantal bemiddelingen ten gunste van de opvang en behandeling door middel van kennisgeving aan de betrokken afdeling. Alleen die klachten die volgens de bemiddelingsprocedure - met formele verslaglegging - worden behandeld, worden als bemiddeld geregistreerd.
80
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Beoordeling van klachten door Klachtencommissie
2005 Nom.
2006 %
Nom.
2007 %
Nom.
2008 %
Nom.
2009 %
Nom.
%
Gegrond
45
39%
27
47%
29
42%
9
29%
6
19%
Niet gegrond
15
48%
63
55%
29
51%
38
53%
11
34%
Gedeeltelijk gegrond
0
0%
0
0%
0
0%
0
0%
0%
Geen uitspraak
4
4%
1
2%
3
4%
0
0%
0%
Niet ontvankelijk
2
2%
0
0%
1
1%
1
3%
0%
0
0%
0
10%
0
0%
11
34%
Nog in behandeling Totaal
114 100%
57 100%
71 100%
32 100%
10
33%
31 100%
Schadeclaims Het totale aantal aansprakelijkstellingen ingediend in 2009 (155) ligt lager dan het aantal in 2008 (167) en 2007 (164). Naar verhouding daalt daarbij het aantal letselschadeclaims en neemt het aantal zaakschadeclaims toe: 32 procent letselschadeclaims en 68 procent zaakschadeclaims. Voorlichting en preventie Naast de individuele contacten over klachten en claims geven afdelingen voorlichting over klachten- en claimbehandeling. Dit onderwerp is tevens onderdeel van het maandelijkse introductieprogramma voor nieuwe medewerkers. Maatregelen Er is waardering voor het feit dat patiënten veelal in moeilijke omstandigheden de moeite nemen om hun ervaringen kenbaar te maken. Dat komt onder meer tot uitdrukking in de maatregelen die de afdelingen nemen. Om ervaren problemen zodanig helder te krijgen dat goed onderzoek naar de oorzaak mogelijk is en afdoende maatregelen kunnen worden genomen, wordt in de contacten met klagers veel aandacht besteed aan het verzamelen van informatie over welke ervaring de klager precies heeft gehad, hoe deze kon ontstaan, waar en wanneer deze is opgetreden. Daarbij wordt altijd gevraagd met welk doel de klager zijn of haar klacht heeft ingediend. Klachten zijn voor de betrokken afdelingen aanleiding kritisch te kijken naar de ervaren zorg of dienstverlening. Dat klachten ook tot verbetering van zorg leiden, blijkt uit de vele maatregelen die ook in 2009 in vervolg op klachten zijn genomen. Bij de terugkoppeling over de uitkomst blijkt dat klagers vinden dat hun klacht serieus is behandeld en tevreden zijn dat hun klacht ook tot maatregelen heeft geleid. Relationele klachten Klacht over: de wijze waarop patiënten vanuit de wachtkamer wordt gevraagd naar de spreekkamer te komen. Maatregel: aanpassing van de voorbereiding van spreekuren op de polikliniek Dermatologie en Venerologie. Voortaan weten medewerkers van tevoren welke patiënten zullen komen en worden de patiënten begroet bij naam. Ook is aandacht besteed aan de wijze waarop medewerkers zich voorstellen en welke informatie wordt verstrekt bij het maken van foto’s door de fotograaf. Klacht: er was onduidelijkheid over het gebruik van beschermende kleding en de noodzakelijke veiligheid van bezoekers aan een patiënt die besmet was met een bepaald micro-organisme. Er
81
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
was schriftelijk informatiemateriaal beschikbaar voor medewerkers en bezoekers in geval beschermende maatregelen nodig zijn, maar deze informatie was niet voorhanden op de betreffende verpleegafdeling. Maatregel: voortaan wordt bekeken in hoeverre sprake is van infectiegevaar. Het betreffende micro-organisme vormde voor de bezoekers zelf geen bedreiging, maar kon wel een bedreiging zijn voor andere patiënten, zoals patiënten verpleegd op de Intensive Care. De beschermende kleding moest voorkomen dat het micro-organisme zich tijdelijk kon hechten aan kleding en zo kon worden versleept naar de gang of andere ruimten in het ziekenhuis. Bovendien zijn maatregelen genomen om te waarborgen dat het schriftelijke informatiemateriaal altijd wordt aangeboden. Onduidelijkheden over de bezoekmogelijkheden, de noodzakelijke maatregelen en de bedreiging die patiënten met een besmettelijke infectie vormen, kunnen hierdoor worden voorkomen. Klacht over: miscommunicatie bij een interventiebehandeling door de afdeling Radiologie en de onjuiste planning van deze ingreep. Maatregel: het onderhavige protocol is nader bezien en besproken binnen de afdelingen Radiologie en Heelkunde. Klacht: misvattingen bij de patiënt en diens familie over het stadium van het ziekteproces op de afdeling KNO-heelkunde. Maatregel: de informatie-uitwisseling bij de overdracht van een patiënt naar een andere afdeling is verbeterd. Daarnaast wordt voortaan expliciet in het elektronisch patiëntendossier gedocumenteerd wat is meegedeeld aan de patiënt en de familie ten aanzien van de behandeling en de prognose. Zo verloopt ook de overdracht van die informatie correct en in de communicatie met de patiënt en diens familie kunnen hierover geen misverstanden meer ontstaan. Klacht over: gebrekkige informatievoorziening over een fertiliteitsbehandeling bij de afdelingen Andrologie en Verloskunde & Vrouwenziekten. Maatregel: afspraken zijn gemaakt over de informatievoorziening aan (echt)paren over het materiaal dat nog beschikbaar is voor eventuele vervolgbehandelingen. Klacht over: verschillende behandelaars op de afdeling Radiotherapie gaven afwijkende berichten over de behandeling aan de patiënt en zijn familie. Maatregel: afspraken zijn gemaakt en regels zijn ingevoerd zodat de overdracht van de behandeling van een patiënt tussen verschillende afdelingen naadloos verloopt, dat de informatievoorziening correct is en duidelijk is wie de hoofdbehandelaar is. Klacht: de verzending van brieven aan de huisarts vanuit het elektronisch patiëntdossier en in het bijzonder de foutieve vermelding van het specialisme en de auteur. Maatregel: met de eerstvolgende update van het elektronisch patiëntendossier wordt dit probleem opgelost. Behandeltechnisch Klacht over: een operatieve behandeling en in het bijzonder het aanhechten van een verkeerd deel van de darm aan de buikwand bij een patiënt met een dwarslaesie. Maatregel: uitgebreide evaluatie van de uitvoering van de ingreep en nadere afspraken.
82
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Klacht: bij de behandeling van een klacht over de termijn van ontslag van een patiënt na een operatieve ingreep is naar voren gekomen dat weliswaar het betreffende protocol voor ontslag goed was opgevolgd, maar dat een onjuiste inschatting was gemaakt van de mate van mobiliteit van de betrokken patiënt. Maatregel: deze klacht is aanleiding geweest het protocol nader te bespreken en te verduidelijken. Klacht over: de zorg verleend aan een terminale patiënt, in het bijzonder het verzoek om de toediening van palliatieve sedatie, en de verzorging van de patiënt na diens overlijden. Maatregel: de informatievoorziening aan familie over de reeds toegediende medicatie is verbeterd. Voortaan wordt meer in detail voorlichting gegeven over de wijze waarop de zorg aan overleden patiënten wordt geboden. Klacht over: het uitstellen van een obductie. Maatregel: de berichtgeving over de uitvoering van een obductie en de termijn waarop dit zal gebeuren is aangepast. Er was door de betrokken afdeling al een voorstel ingediend tot wijziging van de organisatie en het beheer van het mortuarium waarmee het ook mogelijk is meer werkzaamheden in het weekend te kunnen doen. Het lichaam van overleden patiënten kan dan sneller worden vrijgegeven zodat meer tijd resteert voor de familie om afscheid te nemen. Klacht: onvrede over het niet verstrekken van een roesje voorafgaand aan een diagnostisch onderzoek op de afdeling Maag-, Darm- en Leverziekten (MDL). Maatregel: de informatievoorziening over de afweging die hierbij een rol speelt is uitgebreid. Bij de betreffende patiënte is het de MDL-arts pas bij de behandeling van de klacht duidelijk geworden dat de patiënte al meerdere ingrijpende onderzoeken had ondergaan en dat deze onderzoeken zowel lichamelijk als emotioneel een zware tol eisten. Door meer aandacht te besteden aan de uitleg over de keuze om wel of geen roesje te geven, is er ook voldoende gelegenheid voor de patiënt om informatie naar voren te brengen die voor de keuze relevant kan zijn. Klacht: bij de behandeling om tumoren op de lever weg te branden, is gebleken dat details over de beraadslaging voorafgaand aan de indicatie relevant hadden kunnen zijn bij de uitvoering van de behandeling. Maatregel: afgesproken is deze beraadslaging te documenteren in het elektronisch patientendossier. Zo kan deze altijd worden geraadpleegd en betrokken bij de besluitvorming over de behandeling in geval zich bijzonderheden voordoen. Organisatorisch Klacht: artsen zijn telefonisch niet altijd goed te bereiken. Maatregel: de technische voorzieningen zijn opnieuw ingericht om de bereikbaarheid van artsen te optimaliseren. Klacht over: vermissing patiëntenmateriaal (lymfklier na darmoperatie) op de afdeling Klinische Pathologie. Hieruit kwam naar voren dat het in de praktijk kan voorkomen dat een cassette waarin patiëntenweefsel wordt aangeleverd op een verkeerde plaats in het laboratorium wordt neergezet en zo zonder nader onderzocht te zijn in het archief terecht komt. Het archief wordt zeer frequent geraadpleegd en een enkele keer wordt dan een cassette gevonden die verkeerd blijkt te zijn gearchiveerd. Het was gebruikelijk een dergelijke cassette dan op de correcte plaats in het archief
83
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
neer te zetten. Maatregel: Van materiaal dat op een verkeerde plaats in het archief wordt aangetroffen, wordt voortaan eerst gecontroleerd of het materiaal is onderzocht, alvorens het op de juiste plaats in het archief wordt opgeborgen. Klacht: zoekraken van verkregen lymfklierweefsel (poortwachterklier) dat in een container voor nader onderzoek naar de afdeling Pathologie toegezonden had moeten worden. Maatregel: alle handelingen die aan het weefsel worden verricht worden nader gedocumenteerd. Zo wordt voortaan aangetekend wanneer formaline wordt toegevoegd aan het materiaal dat op de operatiekamer in de container voor het laboratorium wordt gedaan, en wanneer de container naar het laboratorium wordt gestuurd. Daarnaast worden de aankomst van de container en de controle van het materiaal op het laboratorium expliciet genoteerd. Indien het materiaal hierbij ontbreekt, wordt direct alarm geslagen. Verder is afgesproken als materiaal wordt vermist, de afdeling Klinische Pathologie wordt betrokken bij de communicatie en voorlichting aan de betrokken patiënt om communicatieproblemen te voorkomen. Klacht over: gebrekkige begeleiding bij en wachttijden voor een interventiebehandeling op de afdeling Longziekten. Omdat de behandeling in het weekend moest plaatsvinden, werd deze op een andere locatie uitgevoerd dan waar de patiënt was opgenomen. Maatregel: de afdeling Longziekten heeft zodanige maatregelen genomen dat deze ingreep gedurende het weekend in zowel Erasmus MC (centrumlocatie) als Erasmus MC-Daniel den Hoed kan worden verricht. Zo is dit voor de patiënt zo min mogelijk belastend. Klacht over: het meerdere malen uitstellen van een operatieve behandeling bij één en dezelfde patiënt op de afdeling Plastische Chirurgie. Maatregel: wanneer uitstel noodzakelijk is, wordt aangetekend welke patiënten dit betreft. Zo worden deze patiënten, mocht uitstel onverhoopt weer nodig zijn, niet nog eens geconfronteerd met uitstel. Klacht over: het annuleren van een CT-scan met contrastvloeistof vanwege een afwijkende laboratoriumuitslag van de nierfunctie. Maatregel: de arts van de afdeling Radiologie beoordeelt aanvragen voor een CT-scan tijdig zodat eventuele bijzonderheden (zoals afwijkende bloedwaarden) nog met de aanvragende arts kunnen worden besproken. Onnodig annuleren van onderzoeken kan zo worden voorkomen. Zoveel mogelijk worden hierbij digitale hulpmiddelen ingezet. Klacht over: het uitstellen van een onderzoek in verband met defecte apparatuur. Maatregel: in geval van onvoorziene uitval van apparatuur en uitstel van onderzoeken wordt bij de inplanning van de vervallen onderzoeken, zoveel mogelijk rekening gehouden met de conditie van de individuele patiënten. Zo wordt vertraging zoveel mogelijk beperkt voor patiënten in minder goede conditie. Verder zijn voor alle locaties coördinatoren aangewezen die dagelijkse problemen – zoals het ontbreken van een adequate aanvraag – oplossen. Klacht: rookoverlast vanuit de rookruimte in de centrale ontvangsthal en overlast bij de entrees van het ziekenhuis. Maatregel: plaatsing van een scheidingswand, speciale abri’s en aanwijzingen begin 2010.
84
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
4.4.3
Toegankelijkheid
Beschikbaarheid van zorg Voor spoedoverleg met huisartsen heeft het Erasmus MC sinds 2006 een speciaal telefoonnummer. Telefoontjes naar dit nummer worden door medewerkers van de telefooncentrale binnen twintig seconden doorgezet naar de mobiele telefoon van het gewenste specialisme. Dit verloopt naar tevredenheid. Het Erasmus MC publiceert het merendeel van de klinische en poliklinische wachttijden op internet (www.erasmusmc.nl, wachtlijsten). Een traject is gestart een uniforme en betere procedure op te stellen om de wachttijden bij te houden. Vanwege het academische karakter van het Erasmus MC wordt maar deels geparticipeerd in het nationale wachttijdenoverzicht van de NVZ vereniging van ziekenhuizen. Telefonische bereikbaarheid In 2009 is de telefonische bereikbaarheid van het Erasmus MC door de nieuwe telefooncentrale verder verbeterd. De nieuwe telefooncentrale geeft, naast inzicht in de bereikbaarheid van het centrale nummer van het Erasmus MC, inzicht in de telefonische bereikbaarheid van afdelingen en poliklinieken. Zo kan gericht worden gestuurd op verbetering van de telefonische bereikbaarheid. Geografische bereikbaarheid Het Erasmus MC is een medisch centrum in het centrum van de stad Rotterdam. Parkeerplaatsen zijn schaars. Daarom stimuleert het Erasmus MC zijn personeel en waar mogelijk zijn patiënten en bezoekers zoveel mogelijk met het openbaar vervoer te komen. Door de uitvoering van het nieuwbouwproject (zie pagina 47) is de in- en uitrit van de bezoekersparkeergarage aan het Dr. Molewaterplein begin 2008 definitief gesloten. In- en uitrijden is alleen nog mogelijk via de Westzeedijk. De in- en uitrit aan de Westzeedijk zijn verbreed, een hellingbaan in de parkeergarage voor het wisselen van niveau is gemaakt en een speciale zone voor fietsers en voetgangers is gecreëerd. 4.4.4 4.4.4.1
Veiligheid Veiligheid: Patiënten
Veiligheidsmanagementsysteem Na de uitrol van het Veiligheidsmanagementsysteem (VMS) in 2008, is in juli 2009 de voortgang gemeten van de implementatie van het VMS en de tien inhoudelijke veiligheidsthema’s. Hierbij zijn het beleid, de procedures, afspraken, verantwoordelijkheden en activiteiten op het gebied van patiëntveiligheid geëvalueerd. De sterke punten die uit deze evaluatie naar voren komen, zijn dat ziekenhuisbreed steeds meer aandacht bestaat voor patiëntveiligheid en veilig werken. Medewerkers worden gestimuleerd incidenten te melden; zij denken mee over patiëntveiligheid en signaleren risico’s. Ernstige incidenten worden retrospectief geanalyseerd en leiden tot verbetermaatregelen. Een aantal zaken is echter nog voor verbetering vatbaar, zoals het tonen van zichtbare betrokkenheid van het management als het gaat om patiëntveiligheid.
85
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
De meeste afdelingen hebben inmiddels een afdelingsveiligheidsplan opgesteld, maar de uitwerking hiervan in concrete activiteiten moet nog verder worden ingevuld. Ook evaluatie van het functioneren van medewerkers, als het gaat om patiëntveiligheid (functionerings- of jaargesprek), vindt nog niet systematisch plaats. Andere ontwikkelpunten voor het komende jaar zijn: het meer betrekken van patiënten bij het verbeteren van patiëntveiligheid, het delen van opgedane kennis en de uitwerking van de veiligheidsthema’s. Tot slot brengen afdelingen in 2010 ook prospectief risico’s in kaart, waardoor het aantal (bijna)incidenten kan worden gereduceerd. Doelstelling
Realisatie
Toelichting
Eind 2009 is het veiligheidsmanagementsysteem (VMS) getoetst en goed bevonden door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ).
Gedeeltelijk gerealiseerd.
Twee clusters hebben eind 2009 nog geen eigen veiligheidsplan opgesteld en uitgewerkt. Daarnaast is de kwaliteit van de aangeleverde plannen erg wisselend van omvang en kwaliteit. De implementatie en de uitrol van de veiligheidsthema’s verloopt moeizaam. De toetsing van het VMS in het Erasmus MC door de IGZ heeft in 2009 niet plaatsgevonden. Wel is in juli 2009 binnen de clusters de voortgang gemeten van de invoering van het VMS en de tien inhoudelijke veiligheidsthema’s. Hierbij zijn het beleid, de procedures, afspraken, verantwoordelijkheden en activiteiten op het gebied van patiëntveiligheid geïnventariseerd. In 2010 wordt hierop verdere actie ondernomen.
Ziekenhuisbrede verbetertrajecten en afdelingsoverstijgende zaken In 2009 zijn de volgende ziekenhuisbrede verbeteracties ingezet op het gebied van patiëntveiligheid: Voor iedere (nieuwe) medewerker is sinds november een folder ‘Patiëntveiligheid in het Erasmus MC’ beschikbaar. Hierin staan het belang van veilig werken en de meldprocedure voor incidenten beschreven. Sinds eind 2009 is de e-learningmodule ‘Bewustwording Patiëntveiligheid’ beschikbaar en zijn twee vervolgmodules over analysemethoden in ontwikkeling. In 2009 hebben, net als in voorgaande jaren, diverse PRISMA-trainingen plaatsgevonden en is een PRISMA-expertgroep gestart, voor analyse van complexe en afdelinglingsoverstijgende incidenten. Zie ook pagina 90. Vanaf juni 2009 zijn medewerkers getraind in het gebruik van het nieuwe risicomanagementsysteem (RMS) dat per september in gebruik is genomen (zie volgende paragraaf, hieronder). Trajecten die in 2009 zijn gestart en in 2010 hun beslag krijgen, zijn een Management Developmentmodule ‘Veiligheid en Kwaliteit’, een maandelijkse Veiligheidsronde door een lid van de Raad van Bestuur, en voorbereidingen voor de start van een Centrum Patiëntveiligheid per 1 januari 2010.
86
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Integraal Risico Managementsysteem Het Integraal Incident- en Risicomanagement systeem (RMS) is per 1 september 2009 operationeel. Hiermee is een begin gemaakt met een integraal systeem waarin alle soorten incidenten kunnen worden ondergebracht. Alle medewerkers van het Erasmus MC kunnen het RMS gebruiken om incidenten in de patiëntenzorg (MIP) en bedrijfsongevallen te melden. Nieuwe formulieren zijn gebouwd, die qua opbouw verschillen van de oude formulieren. Zo is het MIPformulier korter en beter leesbaar geworden, overbodige velden zijn weggehaald. De melder is in staat snel en gericht incidenten te registreren. Voor prikaccidenten (hieronder vallen prik-, snij-, spat- en bijtaccidenten) gold voor 2009 nog de huidige (papieren) meldprocedure. Het RMS biedt de mogelijkheid de benodigde documenten (formulier en procedure) af te drukken. Deze incidenten komen wél in het RMS terecht en er kan ook (integraal) over worden gerapporteerd. Voor het afhandelen van de in het systeem geregistreerde incidenten zijn de afdelingsspecifieke risicomanagementcoördinatoren (ARM’s) aangesteld. De ARM’s benoemen verbeteracties die deze incidenten in de toekomst moeten voorkomen. Ook kunnen zij in het systeem de voortgang van de verbeteracties monitoren. Het RMS biedt verder ondersteuning bij het uitvoeren van een PRISMA-analyse (zie pagina 90). Zo’n analyse biedt inzicht in de oorzaken van het incident en helpt om verbeteracties per afdeling uit te zetten teneinde de kans op herhaling te voorkomen. De PRISMA-module is volledig operationeel en beschikbaar gesteld aan een selecte groep medewerkers, zoals de ARM’s. Claims en klachten van patiënten, bezoekers, en medewerkers worden vanaf januari 2010 in het RMS gemeld en afgewikkeld. In de afwikkeling van de klachten leveren vooral de uitgebreide correspondentiemogelijkheden veel tijdsbesparing op. Ook de verzekeringen die het Erasmus MC heeft afgesloten, liggen vast in het RMS-systeem en worden hierin onderhouden. Het grote voordeel is dat claims hieraan kunnen worden gekoppeld zodat snel inzicht ontstaat in de premieschadeverhouding van de afgesloten verzekeringen. Dit kan leiden tot aanpassing van de verzekering, en daardoor kostenbesparing voor het Erasmus MC. De grootste kracht van het RMS ligt in de uitgebreide rapportagemogelijkheden. Daarbij is belangrijk dat verschillende gebruikers alleen de informatie zien binnen de eigen competentie/verantwoordelijkheid. Een begin is gemaakt met een aantal basisrapportages, vooral gericht op het vervangen van de nu bestaande rapportages. Het eerste business intelligencerapport voor het onderdeel MIP is ook gemaakt. Dit rapport zal worden gebruikt als format voor de viermaandelijkse rapportage aan de Raad van Bestuur. Doelstelling
Realisatie
Toelichting
Per 1 september 2009 is het risicomanagementsysteem (RMS) operationeel voor alle vastgestelde doeleinden (meldingen incidenten
Gedeeltelijk gerealiseerd.
Het RMS is operationeel per 5 september 2009. Bedrijfsongevallen, bijnaongevallen of gevaarlijke situaties en klachten worden geregistreerd in het RMS. De registratie van claims in het RMS is effectief begonnen in
87
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
patiëntenzorg, klachten, claims, arbo, huisvesting, Inspectie voor de Gezondheidszorg). Per 31 december 2009 heeft dit geleid tot tenminste twee verbeterplannen inclusief beheersmaatregelen ten aanzien van voor het Erasmus MC geprioriteerde risico’s.
4.4.4.2
januari 2010. Het invoeren van huisvestingscalamiteiten is vooralsnog niet mogelijk. Vanwege de focus in de maanden na het opleveren van het RMS op een verdere optimalisatie van het programma, bleek het niet haalbaar om twee verbeterplannen inclusief beheersmaatregelen uit te werken.
Veiligheid: Meldingen Incidenten Patiëntenzorg
Algemeen Een van de mogelijkheden voor een organisatie om de veiligheid van patiënten te verbeteren, is het analyseren van het aantal incidentmeldingen patiëntenzorg (MIP). Deze meldingen gaan over (bijna)incidenten in de patiëntenzorg die tot een onveilige situatie hebben geleid. Doordat medewerkers in principe alle handelingen en gebeurtenissen melden waarbij ‘iets niet goed ging’, ontstaat inzicht in de ‘zwakkere plekken’ van de organisatie. Hierop kunnen gerichte verbeteracties worden ingezet. De vraag of een incident verwijtbaar is, is voor de MIP niet relevant. Beleidsmatige ontwikkelingen Het Erasmus MC kent een decentrale MIP-structuur. Alle clusters hebben een decentraal MIPteam of een MIP-coördinator. De afhandeling van meldingen is op afdelingsniveau belegd, waardoor sneller en adequater op incidenten kan worden gereageerd. Op de werkvloer zijn de medewerkers bij uitstek deskundig om oplossingen aan te dragen voor de geconstateerde problemen, waardoor tevens de betrokkenheid van medewerkers wordt vergroot en snellere feedback plaatsvindt naar de melder. Voor incidenten zijn er vier ernstscores: Ernstscore 1: deze incidenten hebben geen of (potentieel) minimale gevolgen voor de patiënt en een lage herhalingskans. Ernstscore 2: geen of (potentieel) minimale gevolgen voor de patiënt en met een grotere herhalingskans (kan mogelijk binnen enkele maanden, weken of dagen weer gebeuren). Ernstscore 3: (potentieel) matig ernstig letsel met herhalingskans of (potentieel) ernstig letsel met lage herhalingskans (kan mogelijk binnen enkele maanden weer gebeuren of niet vaker dan één keer per 1 tot 5 jaar c.q. minder dan één keer per vijf jaar). Ernstscore 4: (potentieel) ernstig letsel met grote herhalingskans (waarschijnlijk binnen enkele weken of enkele dagen) of overlijden. Binnen de ernstscore 4 categorie vallen ook de calamiteiten. De centrale MIP-commissie concentreert zich vooral op de ernstigere incidenten (ernstscore categorie 3 en 4) en afdelingsoverstijgende problemen. Naar aanleiding van deze meldingen doet de commissie navraag bij de afdelingshoofden naar ingezette verbetermaatregelen en uitkomsten van PRISMA-analyses. PRISMA staat voor Prevention and Recovery Information System for Monitoring and Analyses en betekent dat het Erasmus MC incidenten retrospectief analyseert. Daarnaast toetst zij de afhandeling van incidenten op afdelingsniveau en de daarbij ingezette
88
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
verbeteracties door middel van analyse van de door de afdelingen opgestelde kwartaalrapportages. Op deze manier is het mogelijk trends te ontdekken en Erasmus MC-breed beleid te ontwikkelen. MIP-werkgroepen De Raad van Bestuur heeft twee toetsbare doelstellingen voor 2009 benoemd, waarin de centrale MIP-commissie is gevraagd een analyse uit te voeren van gemelde incidenten met een afdelingsoverstijgend karakter. Hierna moest de commissie advies uitbrengen over Erasmus MCbrede verbetermaatregelen om dergelijke incidenten in de toekomst te voorkomen. Aan de hand van regelmatig terugkerende incidenten die diverse afdelingen in het centrale MIPsysteem hebben gemeld, heeft de centrale MIP-commissie eind 2008 twee afdelingsoverstijgende onderwerpen gekozen om nader te analyseren: het vervoer en de overdrachtsmomenten van de patiënt en het subcutaan lopen van infusen. Over beide onderwerpen heeft de commissie een advies geformuleerd en aangeboden aan de directeur van de directie Patiëntenzorg a.i. Het advies van de MIP-werkgroep betreffende het subcutaan lopen van infusen richt zich op het formeren van een multidisciplinaire werkgroep met als taakstelling het opstellen van een Erasmus MC-breed extravasatieprotocol gericht op risicovolle (genees)middelen. Hierin staat een toelichting op de handelswijze bij het subcutaan (=onderhuids) lopen van (genees)middelen en welke maatregelen kunnen worden genomen ter voorkoming. Naar aanleiding van het advies van de MIP-werkgroep ten aanzien van het vervoer en de overdrachtsmomenten van de patiënt wordt in 2010 een HFMEA (Healthcare Failure Mode and Effect Analysis) uitgevoerd. Visitatieronde In het laatste kwartaal van 2008 heeft een delegatie van de centrale MIP-commissie vrijwel alle decentrale MIP-teams bezocht en geïnterviewd. Het doel van deze gesprekken was een beeld krijgen van de veranderingen en verbeteringen ten opzichte van de nulmeting uit de MIP-visitaties van 2007. Onderwerpen waarop de teams zijn bevraagd, waren onder andere de meldcultuur (gevoel van veiligheid om te melden), de meldingsbereidheid en de top 3 van verbetermaatregelen. De MIP-visitatieronde is in 2009 afgerond. Van haar bevindingen heeft de centrale MIP-commissie een visitatierapport opgesteld en aangeboden aan de directeur directie Patiëntenzorg a.i. Een aantal punten uit dit rapport: MIP staat bij alle afdelingen en clusters (hoog) op de agenda. In bijna elk cluster is MIP onderdeel van het inwerkprogramma voor nieuwe medewerkers en een aantal afdelingen toetst daarna of de informatie goed is begrepen en kan worden toegepast. Er is een duidelijk stijgende lijn in het aantal meldingen. Het aantal meldingen door de poliklinieken blijft wel duidelijk achter bij de klinieken. Het meldingsbewustzijn is toegenomen, maar regelmatig stimuleren blijft noodzakeljk. In overleg met de commissie Interne Visitatie is in 2008 besloten de jaarlijkse MIP-visitatie te integreren in de interne visitatierondes (interne audits). De centrale MIP-commissie heeft begin 2009 een aantal vragen opgesteld die in de vragenlijst is opgenomen ter voorbereiding van de interne visitatie. De secretaris van de interne visitatie draagt zorg voor terugkoppeling van de betreffende auditresultaten naar de centrale MIP-commissie.
89
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Meldingsysteem Het niet goed functioneren van het geautomatiseerde meldingsysteem kwam in 2008 naar voren als een kwetsbaar punt. Deze steeds terugkerende problematiek met het bestaande systeem en voortschrijdend inzicht hebben ertoe geleid dat uiteindelijk is besloten de bestaande MIP-applicatie los te laten en een nieuw MIP-formulier te ontwerpen in het Integraal Incident- en Risicomanagementsysteem (RMS, zie ook pagina 87) dat eind 2008 is aangeschaft. Diverse gebruikersdoelgroepen en de centrale MIP-commissie zijn uitgenodigd voor besprekingen om mee te denken over een optimale vormgeving van het nieuwe meldingsformulier; een aantal pilotafdelingen heeft het nieuwe meldingsformulier getest. Vanaf 1 september 2009 was het mogelijk incidenten zowel in het RMS als in de bestaande MIP-applicatie te melden. Per 31 december 2009 is de bestaande MIP-applicatie voor het melden van incidenten gesloten; medewerkers kunnen incidenten in de patiëntenzorg uitsluitend melden in het RMS. Het nieuwe systeem heeft vele voordelen, vooral op het niveau van rapportages, output van informatie en borging van verbeteracties. PRISMA-analyse en trainingen Het analyseren van meldingen op een systematische manier vergt specifieke kennis en vaardigheden. Wanneer medewerkers zijn geschoold in het analyseren van incidenten en hiermee werken, zal het rendement van de incidentmeldingen toenemen. Basisoorzaken worden duidelijk, waardoor de bron van incidenten kan worden aangepakt. De PRISMA-analyse is de voorkeursmethode in het Erasmus MC. Het doel van PRISMA is het opbouwen van een kwantitatieve database van incidenten en procesafwijkingen, waaruit conclusies kunnen worden getrokken ten aanzien van verbetermaatregelen. De focus ligt dus niet op het inzetten van adhocmaatregelen op basis van één enkel incident, maar op inzicht in de belangrijkste oorzaakpatronen. De PRISMA-methode is gebaseerd op de systeembenadering van het menselijk falen. Deze benadering veronderstelt dat mensen feilbaar zijn en dat fouten in elke organisatie voorkomen. Met andere woorden: incidenten zijn de combinaties van actief falen (bijvoorbeeld vergissen), latente condities (bijvoorbeeld ontwerpfouten) en het uitblijven van herstelacties. Daarom concentreert deze benadering zich op de omstandigheden waarin mensen werken en probeert hierin barrières op te werpen om zo fouten of (bijna)incidenten te voorkomen. Evenals in 2008 zijn in 2009 in totaal vier PRISMA-basistrainingen (van elk twintig deelnemers) georganiseerd, welke enthousiast zijn ontvangen. Deelnemers hebben het idee dat ze een handvat hebben om te werken aan verbeteracties naar aanleiding van meldingen. Punt van aandacht is de tijd die nodig is voor het analyseren van de meldingen en de tijd die in de praktijk hiervoor beschikbaar is. De basistrainingen worden ook in 2010 aangeboden. PRISMA-expertgroep Naast de reguliere PRISMA-basistrainingen voor alle medewerkers is in het vierde kwartaal 2009 gestart met het samenstellen en trainen van een PRISMA-expertgroep. Het idee komt voort uit de behoefte aan instellingsbrede ondersteuning bij het uitvoeren van de analyses en de PRISMAmethodiek stevig te verankeren in het Erasmus MC. Doel is om naast de verbetervoorstellen op afdelingsniveau ook te komen tot het formuleren van instellingsbreed beleid dat leidt tot veiliger
90
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
patiëntenzorg. Bijna alle clusters hebben een vertegenwoordiger in de PRISMA-expertgroep. De verwachting is dat deze eerste groep de training afrondt in het eerste semester van 2010. Meldingen en verbeteracties In 2009 zijn bij de MIP-commissie 2.608 meldingen centraal ingediend middels het geautomatiseerde meldingensysteem (MIP) en 647 meldingen in het Integraal Incident- en Risicomanagementsysteem (RMS). Het totaal aantal incidentmeldingen centraal gemeld in 2009 bedraagt 3.255, een stijging van 362 meldingen ten opzichte van 2008. De toename van meldingen komt vooral voort uit de toenemende aandacht voor MIP, niet alleen centraal, maar vooral ook decentraal. Een toename van het aantal meldingen stelt het Erasmus MC in staat meer te leren van incidenten en daardoor de veiligheid voor patiënten te vergroten. Van het totaal aantal bij de MIP-commissie ingediende incidentmeldingen waren 569 meldingen (17,5 procent) met een hoge risicoscore (3 en 4). Naar aanleiding van 34 procent van de ontvangen meldingen met een hoge risicoscore, heeft de MIP-commissie bij de afdelingen gevraagd naar verbetermaatregelen. Bij calamiteiten is verzocht PRISMA-analyses uit te voeren, zodat dergelijke incidenten in de toekomst kunnen worden voorkomen. Van de decentrale verbeteracties kan de commissie geen exact cijfer aangeven, omdat nog niet elke afdeling hierover structureel rapporteert. Desondanks heeft de commissie uit de rapportages van de afdelingen veel verbeteracties verzameld. Een greep hieruit: Om postoperatieve pijn te bestrijden krijgen patiënten pijnmedicatie. Een verpleegkundige van het acutepijnteam komt dagelijks langs om te evalueren en om eventueel het beleid aan te passen. Afspraken worden genoteerd. Naar aanleiding van meldingen over ontbrekende lijsten en patiënten die niet bekend zijn bij de acutepijnconsulenten wordt gestart met analyse van dit gehele proces. (Anesthesiologie en OK). De afdeling Intensive Care Volwassenen/Post Anesthesia Care Unit start met het project elektrolytenveiligheid. Dezelfde afdeling heeft een werkinstructie ontwikkeld over hygiëne bij het klaarmaken van medicatie. Cluster 1 heeft een onderzoek gehouden (HFMEA), clusterbreed of per afdeling, naar aanleiding van medicatie-incidenten. Cluster 2 heeft werkinstructies opgesteld rondom het proces van voorschrijven tot en met toedienen van medicatie. De afdeling Orthopedie voert de DOS-score (dilirium observatie screening) standaard in bij patiënten boven de 65 jaar. Indien nodig wordt de psychiater ingeschakeld. De afdeling Urologie/Verloskunde & Vrouwenziekten plakt een sticker op elk bloedsuikermeetapparaat met de melding het apparaat niet te gebruiken in geval van een patiënt met CAPD-spoeling. De afdeling Radiotherapie heeft ter voorkoming van patiëntverwisselingen een inventarisatie gehouden van de route van patiënten op de afdeling; de directie Informatie gaat een projectplan opstellen. De afdeling Radiologie ontwikkelt een ziekenhuisbreed protocol en communicatie naar aanvragers ter voorbereiding contrastallergie. Decentrale registratie van meldingen Een aantal afdelingen registreert de gemelde incidenten apart, in een eigen systeem, zoals Safety
91
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
First (cluster Sophia), of het Incident Quality System (Radiotherapie). De meeste afdelingen binnen het cluster Sophia werken al enkele jaren met het kwaliteitsproject Safety First. Een onderdeel van dit project is het melden van alles dat (bijna) niet is verlopen zoals het hoort. De aard van de meldingen laat het succes van het project zien; zo zijn er steeds meer meldingen van bijna-incidenten of incidenten zonder gevolgen. Voorbeelden van verbeteracties zijn: klinische lessen thoraxdrain (Kinderchirurgie Zuid); het werken met een eenduidige ontslagmap waardoor ontslagplanning beter verloopt (Kinderchirurgie Zuid); aanschaf nieuwe badbrancard (Kinderchirurgie Noord); iedere patiëntenplek voorzien van een eigen pompje handdesinfectans naar aanleiding van de themaweek Infectiepreventie (Medium Care Kindergeneeskunde Noord/Midden); naast het verpleegkundig dossier invoering van een losse map voor medicijnoverzicht, rondelijsten en chemokuren (Medium Care Kindergeneeskunde Zuid); klinische lessen over bepaalde werkwijze bij lange lijnen in het kader van infectiepreventie (IC Neonatologie); opstellen van een Erasmus MC-brede eenduidige procedure over het toedienen van intraveneuze medicatie door studenten (Medium Care Kindergeneeskunde); introductie checklist ECMO (hart-longmachine voor pasgeborenen, IC Kinderen); aanvulling protocol ten aanzien van tubefixatie (IC Kinderen). MIP-cijfers Aangezien de hoofdcategorie incidenten en categorie melders in de MIP-applicatie en in het RMS niet geheel overeenkomen, is ervoor gekozen de gegevens uit beide systemen apart weer te geven. Centraal gemelde incidenten naar categorie melders (MIP-applicatie) Categorie melders Verpleegkundig
2007 Aantal
2008 %
Aantal
2009 %
Aantal
%
1.506
65,0%
1.997
69,0%
1.801
69,1%
Medisch
283
12,2%
314
10,9%
315
12,1%
Paramedisch
435
18,8%
459
15,9%
401
15,3%
Overig
66
2,9%
63
2,2%
52
2,0%
Anoniem*
26
1,1%
60
2,0 %
39
1,5%
2.316
100%
2.893
100%
2.608
100%
Totaal
* Vanaf 2007 wordt deze categorie geregistreerd.
92
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Centraal gemelde incidenten naar categorie melders (RMS, vanaf 1 september 2009) Categorie melders 2009
Aantal
%
Verpleegkundig
452
69,9%
Medisch
63
9,8%
Paramedisch
53
8,2%
Ondersteunend
53
8,2%
Overig
14
2,1%
Anoniem*
12
1,8%
Totaal
647
100%
Hoofdcategorie incidenten (MIP-applicatie) Incidenten
2007
2008
2009
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Medicatie
718
31,0%
946
32,7%
859
32,9%
Behandeling
291
12,6%
317
11,0%
268
10,2%
Materiaal/katheters/lijnen
218
9,4%
241
8,3%
209
8,0%
Apparatuur
188
8,1%
175
6,0%
158
6,1%
Onderzoek
162
7,0%
108
3,7%
97
3,7%
Valincidenten
131
5,7%
115
4,0%
106
4,1%
Bloed/Voeding
48
2,1%
55
1,9%
59
2,3%
CSA*
46*
2,0%
96
3,3%
62
2,4%
Safety First*
12*
0,5%
21
0,7%
7
0,3%
5
0,2%
13
0,5%
5
0,2%
PDMS Laboratoria*
--
--
5
0,2%
6
0,2%
Overig 1
390
16,8%
671
23,2%
580
22,2%
Niet ingevuld
107
4,6%
130
4,5%
192
7,4%
2.316
100%
2.893
100%
2.608
100%
Totaal
* In het geautomatiseerde meldingensysteem dat in 2007 is uitgerold, zijn deze tabbladen in de loop van het jaar 2007 toegevoegd. De cijfers zijn dus niet representatief voor het gehele verslagjaar 2007. De meeste afdelingen binnen het cluster Sophia werken met het kwaliteitsproject Safety First. Registratie vindt decentraal plaats. Het aantal meldingen op dit tabblad is niet representatief voor het gehele Erasmus MC-Sophia (zie onderdeel ‘decentraal geregistreerde cijfers’). 1 Het aantal gemelde incidenten in de categorie ‘Overig’ is hoog. Dit wordt mede veroorzaakt door onvolkomenheden in de MIP-applicatie.
93
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Hoofdcategorie incidenten (RMS, vanaf 1 september 2009) Incidenten 2009
Aantal
%
Medicatie
225
34,8%
Organisatie en personeel
170
26,3%
Instrumentarium en materiaal
80
12,3%
Verrichtingen/operaties/interventies
28
4,3%
Valincident
28
4,3%
Medische apparatuur
24
3,7%
Radiologie/röntgenincident
21
3,2%
Transfusie van bloed en bloedproducten
16
2,5%
Patiëntgedrag
14
2,2%
Nucleairegeneeskunde-incident
11
1,7%
Diagnostiek patiëntenzorg (onder andere laboratorium, radiologie)
8
1,2%
Voeding
7
1,1%
Laboratoriumincident
4
0,6%
Huisvesting en gebouwgebonden installaties
3
0,5%
Medische gassen
3
0,5%
Menselijke weefsels of cellen (weefselvigilantie)
3
0,5%
Administratie
2
0,3%
647
100%
Totaal Decentraal geregistreerde cijfers IQS Radiotherapie Categorie
2007
2008
2009
Toelichting
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Kwaliteitsbreuken
789
76,7%
1.150
77,7%
1.309
77,6%
Ontdekt in de kwaliteitseenheid, patiënt niet bij betrokken.
Incidenten
177
17,2%
197
13,3%
252
14,9%
Patiënt bij betrokken: wel/geen schade
Bijna-incidenten Totaal
63
6,1%
134
9,0%
126
7,5%
1.029
100%
1.481
100%
1.687
100%
Bij toeval ontdekt, patiënt niet betrokken
IC Kinderen Incidenten*
Aantal 2007
Aantal 2008
Aantal 2009
IC Kinderchirurgie
1.116
n.v.t.
n.v.t.
IC Pediatrie
3.893
n.v.t.
n.v.t.
IC Kinderen
n.v.t.
3191
2001
* Vanaf januari 2008 zijn de IC Kinderchirurgie en de IC Pediatrie geïntegreerd in de afdeling IC Kinderen. Het aantal incidenten over 2007 wordt voor beide afdelingen nog apart benoemd.
94
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
IC Neonatologie Incidenten Totaal
Aantal 2007
Aantal 2008
Aantal 2009
2.341
1.636
1.260
Aantal 2007
Aantal 2008
Aantal 2009
1.879*
1.556
1.316
Aantal 2007
Aantal 2008
Aantal 2009
1.398
1.542
1.669
Aantal 2007
Aantal 2008
Aantal 2009
n.v.t.
196*
386
MC Kinderchirurgie Incidenten Totaal * Unit Noord vanaf april 2007 MC Kindergeneeskunde Incidenten Totaal OK Erasmus MC-Sophia Incidenten Totaal * Vanaf juli 2008 Afdeling Klinische Chemie Incidenten Totaal
Aantal 2007
Aantal 2008
Aantal 2009
248
321 + 1.871*
322 + 4.250*
* De afdeling Klinische Chemie is in 2008 de incidenten gaan bijhouden betreffende ‘aanleveren materiaal en formulieren’ middels turflijsten. De registratiegegevens betreffen geen volledig verslagjaar. In 2009 zijn alle locaties op deze wijze gaan registreren. Op het merendeel van deze incidenten is de ernstscore 1 van toepassing. Laboratorium Hematologie Incidenten Totaal
Aantal 2007
Aantal 2008
Aantal 2009
26
42
40
Aantal 2007
Aantal 2008
Aantal 2009
n.v.t.
319
284
Aantal 2007
Aantal 2008
Aantal 2009
n.v.t.
40
72
Radiologie Incidenten Totaal Nucleaire Geneeskunde Incidenten Totaal
Het totaal aantal meldingen in het Erasmus MC bedraagt 16.542 ten opzichte van 15.254 in 2008. Een stijging van 1.288 incidentmeldingen (8,4 procent). Deze stijging is te verklaren door de bijgehouden registratie van de incidenten in de categorie ‘aanleveren materiaal en formulieren’ van de afdeling Klinische Chemie.
95
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Aandachtspunten Uit de rapportages van de afdelingen en clusters komen tijdgebrek en gebrek aan
menskracht als knelpunten naar voren, vooral bij de uitvoering van de PRISMAanalyses. In de decentrale rapportages dient in de toekomst meer aandacht te worden besteed aan de uitwerking van de verbeteracties en de wijze van borging hiervan. Er is nog een duidelijk verschil in meldcultuur, zowel tussen de verschillende afdelingen, alsook tussen de verpleegkundige en medische discipline. Bewustwording van het nut en de noodzaak van het melden blijft ook het komende jaar aandacht vragen. De belangrijkste voorwaarden voor het verhogen van de meldingsbereidheid zijn het benadrukken van de vermijdbaarheid, het leren van fouten en het creëren van een blame-free cultuur. Alle MIP-onderdelen in het RMS moeten worden gemonitord op gebruik, output van informatie, niveau van rapportages en borging van verbeteracties.
4.4.4.3
Veiligheid: gegevensbeveiliging Zie onder 3.4 Bedrijfsvoering (pagina 32)
4.4.4.4
Veiligheid: Medewerkers Zie onder 4.5.5 Kwaliteit van het werk (pagina 102).
4.5
Kwaliteit ten aanzien van medewerkers 4.5.1
Visie, strategie en doelstellingen
De strategische visie van het Erasmus MC voor de komende jaren, Koers ‘013, is vertaald in een visie voor human resources (HR) en een meerjarenplan. Hierin zijn leiderschap, volwassen arbeidsrelatie, presteren en ontwikkelen en arbeidsmarkt belangrijke sleutelbegrippen. Het Erasmus MC ziet leiderschap als de motor voor cultuurverandering. In 2009 is veel geïnvesteerd in leiderschap door middel van een aanbod van leiderschapsbijeenkomsten en een uitbreiding van het Management Developmentprogramma. 4.5.2
Personeelsbeleid
Arbeidsmarktstrategie Er is een arbeidsmarkt- en communicatiestrategie ontwikkeld met vijf hoofdpijlers met achterliggende deelplannen: reputatiemanagement; strategische personeelsplanning; aantrekkelijke werkgever; werving & selectie; monitoring & control. In 2009 is veel energie gestoken in het op de kaart zetten van het Erasmus MC als werkgever naar buiten toe. De open dagen voor de leer-werktrajecten en hbo-v- en mbo-v-studenten en een informatieochtend voor decanen zijn hier voorbeelden van. Ook organiseerde het Erasmus MC een vmbo-carrousel, waar derdejaars vmbo-leerlingen vanuit de theoretische leerweg een bezoek aan
96
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
de organisatie brengen en informatie krijgen over de verschillende mogelijkheden voor werken in de zorg. Daarnaast is een digitaal systeem ontwikkeld voor open sollicitaties en zijn in SRZverband (Samenwerkende Rijnmond Ziekenhuizen) plannen ontwikkeld voor een gezamenlijke aanpak in arbeidsmarktcommunicatie en capaciteits- en opleidingsplanning voor schaarse functies (zie pagina 18). Toetsbare doelstelling 2010 Door een gericht werving- en opleidingsinspanning en aandacht voor de inzetbaarheid neemt het aantal OK-uren van het OK-H gebouw in 2010 toe met 430 uur. Daarnaast zal het aantal uren voor de chirurgische dagbehandeling met veertig toenemen ten opzichte van 2009. Strategische personeelsplanning Strategische personeelplanning (SPP) wordt de komende drie jaar gefaseerd ingevoerd. Doel van het project is meer strategisch naar personeelsplanning te kijken op zowel unit, afdelings- als organisatieniveau. Op afdelingsniveau ondersteunt het project de leidinggevenden en adviseurs P&O bij het opstellen van het personeelsplan. In 2009 is concreet gewerkt aan het ontwikkelen van hulpmiddelen (tools, workshops) voor adviseurs en leidinggevenden. In twee tot drie pilots wordt de methodiek van SPP verder ontwikkeld en getest. In 2009 zijn twee pilots gestart, die in 2010 worden afgerond en geëvalueerd. Op organisatieniveau zijn de afdelings- en clusteroverstijgende problemen voor de komende jaren in kaart gebracht door middel van een vragenlijst. Door te anticiperen op mogelijke knelpunten op personeelsgebied en schaarse functies in de toekomst, kan hierop effectiever worden ingespeeld met de juiste HR-activiteiten. Recruitment Het Erasmus MC investeert veel in werving, selectie en mobiliteit. De huidige aanpak van de knelpunten in de personele bezetting is zowel op centraal als decentraal niveau te fragmentarisch en versnipperd. Initiatieven blijven te vaak ‘steken’, inspanningen renderen onvoldoende en de slagkracht is beperkt. In 2009 zijn twintig interviews gehouden met directeuren, managers en adviseurs over het verbeteren van de samenhang en effectiviteit van de verschillende recruitmentinspanningen. De nieuwe visie op recruitment wordt breed gedragen in de organisatie. Deze visie voorziet in doelgerichte, proactieve en efficiënte benadering van de interne en externe arbeidsmarkt om nu en in de toekomst te voorzien in de personele behoefte van de organisatie. Kernpunten zijn een scherpere focus van recruitmentactiviteiten op de toekomstige personeelsbehoefte, het verbeteren van de kwaliteit en efficiëntie van recruitmentprocessen, het (verder) tot stand brengen van de verbinding tussen organisatieonderdelen, de verbinding tussen HR-processen en het op elkaar afstemmen van interne en externe arbeidsmarktactiviteiten. Voor 2010 zijn extra middelen toegekend om de nieuwe visie op recruitment organisatiebreed te implementeren. 4.5.3
Opleiding en ontwikkeling van medewerkers
Persoonlijk ontwikkelbudget Het persoonlijk budget is bedoeld ter bevordering van persoonlijke ontwikkeling, de eigen duurzame inzetbaarheid en een volwassen arbeidsrelatie. Al vanaf 1 januari 2008 wordt voor
97
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
medewerkers maandelijks een geldbedrag gereserveerd ter hoogte van een percentage van het salaris. Uit die reservering kunnen medewerkers zelf, in overleg met de leidinggevende, vanaf 2010 bestedingen doen ten behoeve van hun ontwikkeling. Voor medewerkers geboren in 1950 tot en met 1957 wordt ook een extra budget gereserveerd dat het mogelijk maakt de overgang naar langer werken soepeler te laten verlopen. Dit kan worden ingezet per januari 2009. Om het speciale karakter van het persoonlijk budget voor ontwikkeling en extra budget voor een ruimere aanwending nader vorm en inhoud te geven, is per UMC een contactfunctionaris aangewezen. Deze contactfunctionaris adviseert leidinggevenden en medewerkers en kan worden geraadpleegd met betrekking tot allerlei vragen op het terrein van de aanwending van het (extra) persoonlijk budget. Voorop staat dat de medewerker een weloverwogen keuze kan maken aan welke vorm van ontwikkeling hij zijn budget wil besteden en dit, in goed overleg met zijn leidinggevende, verder vorm kan geven. Het kunnen maken van een dergelijke keuze en deze bespreken met de leidinggevende, is niet voor elke medewerker vanzelfsprekend. De medewerker wordt hierin ondersteund vanuit het in mei 2009 opgestarte project Idealoog (zie pagina 102). In 2010 worden vanuit het project workshops aangeboden over het gebruik en het bespreken van de inzet van het persoonlijk budget. Onderstaande tabel geeft aan welke en hoeveel keuzes medewerkers hebben gemaakt in 2009. Overzicht keuze (Extra) Persoonlijk Budget 2009
Aantal
%
Verhoogd budget geboren 1958-1962:
Gekozen voor leeftijdsdagen
731
43,7
Gekozen voor verhoogd Persoonlijk Budget
941
56,3
31
2,6
Levensloop
42
3,6
Pensioen
136
11,6
Vermindering jaaruren (dagen)
968
82,2
Nog geen aanwending (saldo)
--
--
Totaal gemaakte keuzes Extra Persoonlijk Budget
1.177
100,0%
Aanwending Extra Persoonlijk Budget:
Ontwikkeling categorie 1 (opleiding)
Ontwikkeling categorie 2 (vaardigheden)
Ontwikkeling categorie 4 (beter werk)
Ontwikkeling categorie 5 (mens/lichaam)
Ontwikkeling categorie 6 (arbo/fitness)
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat het persoonlijk budget op dit moment nog niet door medewerkers wordt gezien als instrument voor onder andere ontwikkeling, maar meer als een mogelijkheid extra vrije tijd te verkrijgen. Aangezien het persoonlijk budget juist ook bedoeld is voor ontwikkeling en bevordering van de eigen duurzame inzetbaarheid, moet hier meer nadruk op worden gelegd en wordt hieraan in 2010 extra aandacht gegeven. Binnen het project Vernieuwing Personeelsbeleid zijn de instrumenten POP en Portfolio ontwikkeld. Het persoonlijk ontwikkelplan (POP) legt een verbinding tussen persoonlijke ontwikkeldoelen en de organisatiedoelen. Samen met de leidinggevende maakt een medewerker afspraken over de mate van ondersteuning vanuit de organisatie en de eventuele inzet van het (extra) persoonlijk budget.
98
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
In een Portfolio plaatsen medewerkers alle gegevens en documenten waaruit blijkt over welke kennis, vaardigheden en competenties zij beschikken. Deze instrumenten zijn ondersteunend aan de jaargesprekken en faciliteren de duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Leidinggevenden kunnen ze facultatief inzetten binnen de unit/afdeling en bij individuele medewerkers. Binnen twee pilots zijn de instrumenten geïmplementeerd binnen een unit door middel van een workshop. Deze pilots waren succesvol en hebben goed inzicht gegeven in de kritische succesfactoren bij verdere implementatie van deze instrumenten. Om POP en Portfolio ook digitaal goed toepasbaar te maken wordt gestreefd naar een logische koppeling met het concernsysteem en het Leermanagementsysteem (LMS). Het LMS is een digitaal leer- en informatieportaal dat in 2010 op intranet beschikbaar komt voor Erasmus MC-medewerkers. Vrouwen in wetenschappelijke topfuncties Op 18 juni 2009 heeft de Raad van Bestuur het charter ‘Talent naar de top’ ondertekend, waarmee het Erasmus MC zich verbindt aan het doel een hogere toestroom, doorstroom en behoud van vooral vrouwelijk talent in topfuncties te bereiken. Om de gestelde streefcijfers in 2012 te behalen, die in lijn liggen met het convenant dat is opgesteld samen met de Erasmus Universiteit Rotterdam, wordt het huidige beleid geïntensiveerd en aangevuld met nieuwe (beleids)maatregelen. Ook dit jaar is een groep gestart binnen het Female Career Development Programma, waaraan tien vrouwen hebben deelgenomen. Vena, het vrouwennetwerk van het Erasmus MC, heeft vier bijeenkomsten georganiseerd: bewustwording en verbinding, onderhandelen, academische carrièreplanning en effectief leiderschap. Deze bijeenkomsten zijn zeer goed bezocht. Verder zijn twee van de vier Erasmus MC-fellowships toegewezen aan vrouwen. Voor 2010 worden verdere plannen ontwikkeld om de doorstroom van vrouwen naar de (wetenschappelijke) top te bevorderen. Aantal vrouwen in wetenschappelijke topfuncties Hoogleraren
Bijzonder hoogleraren
Universitair hoofddocenten
Januari 2007
5
8
26
December 2007
6
11
31
December 2008
7
13
37
December 2009
8
14
37
Management Development en leiderschap Leiderschap is een van de pijlers van Koers ‘013 (zie pagina 44) en wordt gezien als de motor achter de noodzakelijke cultuurverandering. Management Development (MD) is het totale programma van activiteiten waarin aandacht wordt besteed aan werven, selecteren, aanstellen en structureel ontwikkelen van (potentiële) leidinggevenden op de verschillende niveaus. Het doel van MD is zorgdragen voor continuïteit en kwaliteit van het management van de organisatie. Krachtige en inspirerende leidinggevenden zijn voor het Erasmus MC van vitaal belang, zij dragen immers zorg voor de strategie, de kwaliteit, de continuïteit, de innovatie- en concurrentiekracht van onze organisatie. Tot de doelgroepen van het MD-programma behoren alle leidinggevenden vanaf het niveau van unithoofden en regieverpleegkundigen. Doelstelling voor 2009 was dat 100 procent van de nieuwe en 30 procent van de zittende leidinggevenden deelnam aan een activiteit uit het vernieuwde MDprogramma.
99
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Doelstelling
Realisatie
Toelichting
100% van de nieuwe en 30% van de zittende leidinggevenden nemen deel aan een activiteit uit het vernieuwde Management Developmentprogramma.
Gedeeltelijk gerealiseerd.
In 2009 hebben 119 zittende leidinggevenden (26,5%) deelgenomen aan het leiderschapsprogramma of het Management Developmentprogramma voor universitair hoofddocenten. Het beoogde percentage is niet behaald als gevolg van tijdgebrek bij de leidinggevenden. Daarnaast hebben 27 medewerkers (100%) het introductieprogramma voor nieuwe leidinggevenden gevolgd.
Het leiderschapsprogramma voor 2010 is in 2009 Europees aanbesteed. De aanbestedingsprocedure is eind december 2009 succesvol afgerond en is gegund aan De Verdieping. Begin 2009 hebben twaalf regieverpleegkundigen deelgenomen aan het pilotprogramma Leiderschap. De uitkomsten van deze pilot zijn gebruikt om een nieuw programma voor regieverpleegkundigen en zorgcoördinatoren vorm te geven. Dit programma wordt in 2010 -2012 uitgevoerd voor circa 180 regieverpleegkundigen en coördinatoren. Het programma is een coproductie van de Zorgacademie (zie pagina 22), De Verdieping en de directie Personeel & Organisatie. In 2009 zijn, naast het leiderschapsprogramma, verschillende managementmodules uitgevoerd, zoals financieel management, projectmanagement en human rescources management. Hieraan hebben 110 medewerkers deelgenomen. Een module Veiligheid & Kwaliteit is ontwikkeld. Deze module staat voor 2010 driemaal gepland. Beleid disfunctionerende leidinggevenden en medisch specialisten In het kader van de NIAZ-accreditatie is een verbeterpunt geformuleerd hoe om te gaan met disfunctionerende leidinggevenden en medisch specialisten. Afgesproken is dat het bestaande algemene beleid en de beschikbare instrumenten ten aanzien van disfunctioneren van medewerkers, voor deze twee specifieke groepen medewerkers worden beschreven en gecommuniceerd. Met betrekking tot de leidinggevenden is een handleiding opgesteld voor het houden van jaargesprekken met specifieke aandacht voor disfunctioneren. Deze wordt begin 2010 definitief vastgesteld en gecommuniceerd. Binnen de jaargesprekssystematiek is dat voor medisch specialisten in 2010 een checklist en ondersteunend materiaal worden ontwikkeld ter ondersteuning van het voeren van het gesprek over functioneren. Daarnaast worden extra activiteiten ontplooid voor afdelingshoofden/sectormanagers om hen extra te ondersteunen in het voeren van gesprekken, bijvoorbeeld via rondetafeldialooggesprekken. Exitonderzoeken Het Erasmus MC wil zicht hebben op redenen van medewerkers om de organisatie te verlaten. Onder medewerkers die op eigen verzoek ontslag nemen, wordt daarom een exitonderzoek gehouden. In 2009 hebben 246 medewerkers de vragenlijst ingevuld. De vragenlijst richt zich op de
100
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
inhoud van het werk, ontwikkelingsmogelijkheden, arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden en het personeelsbeleid. Gevraagd wordt naar de reden van vertrek en naar de (eventuele) functie bij een nieuwe werkgever. De uitkomsten voor 2009 worden nog nader geanalyseerd. Naar het zich laat aanzien, zijn deze resultaten in lijn met 2008. De meest genoemde vertrekredenen waren toen de werkomstandigheden en de werkinhoud. Ook reistijd en beloning bleken redenen voor vertrek. Door de lage respons en de beperkte doelgroep zijn de uitkomsten van de enquête niet betrouwbaar en maatgevend te noemen. In 2010 wordt de aanpak van het exitonderzoek aangepast. Belangrijke onderdelen van deze heroverweging zijn de doelgroep die wordt bevraagd, de wijze waarop dat gebeurt (digitaal of schriftelijk) en een eventuele aanvulling van het instrument met een instroomonderzoek. Benchmark beloning en arbeidsvoorwaarden In 2009 is een vergelijking gemaakt tussen de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden van het Erasmus MC en de voorwaarden van de algemene ziekenhuizen. Een belangrijke conclusie van de benchmark was dat de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden van het Erasmus MC voor een groot aantal functies gunstig afsteken ten opzichte van de omliggende ziekenhuizen. De nieuwe cao Ziekenhuizen heeft hierin geen verandering gebracht. Integendeel: in 2009 en 2010 stijgen de lonen in het Erasmus MC, respectievelijk 0,37 procent en 2,13 procent, ten opzichte van de lonen in de perifere ziekenhuizen. De vacaturedruk op de moeilijk vervulbare functies is ondanks een krimpende arbeidsmarkt niet evenredig afgenomen. Ook de omliggende ziekenhuizen hebben nog steeds moeite deze functies in te vullen, ondanks dat daar de primaire beloning voor deze functies veelal hoger ligt. In het samenwerkingsverband, de Stichting Samenwerkende Rijnmond Ziekenhuizen (SRZ), wordt gezamenlijk gezocht naar oplossingen (zie pagina 18). 4.5.4
Arbeidsvoorwaardenbeleid
Integriteit Het onderwerp integriteit is van groot belang voor een grote maatschappelijke organisatie als het Erasmus MC. Reden voor de vaststelling van de beleidsnotitie ‘Integriteit hoort bij het Erasmus MC’. Het onderwerp integriteit is in deze notitie uitgewerkt en geeft een overzicht van bestaand beleid. Het doel van het integriteitbeleid is de medewerkers bewust te maken van het belang en de kaders van integer handelen. Om de bewustwording verder te bevorderen is tevens de brochure ‘Zo zijn onze manieren – Integriteit en gewenst gedrag in het Erasmus MC’ uitgebracht. Het is bijzonder belangrijk dat het Erasmus MC transparant is en dat medewerkers open met elkaar communiceren. Daar hoort bij dat zij elkaar zo nodig op hun handelen kunnen aanspreken. Het betekent echter ook dat zij eventuele misstanden of het vermoeden daarvan kunnen bespreken of melden zonder bang te hoeven te zijn voor nadelige gevolgen. En dat zij er op mogen vertrouwen dat hun melding serieus wordt behandeld. Daarom is de klokkenluiderregeling vastgesteld. De regeling gaat ervan uit dat de medewerker die een mogelijke misstand signaleert, bij voorkeur eerst degene aanspreekt die verantwoordelijk is voor die misstand (zie ook pagina 27).
101
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Opschoning richtlijnen Een plan van aanpak is opgesteld om te komen tot opschoning van alle richtlijnen, regelingen en brochures. De doelen zijn om voor managers en medewerkers te komen tot een uniforme status van richtlijnen, het verhelderen van rechten en plichten en het ontregelen, dan wel tegengaan van bureaucratie. Uitvoering hiervan vind plaats in 2010. Sociaal beleidskader Het Erasmus MC bevindt zich de komende jaren in een steeds veranderende omgeving, hetgeen ook zal leiden tot veranderingen in de organisatie. In april 2009 is een nieuw Sociaal beleidskader vastgesteld in samenwerking met de Centrales voor Overheids- en Onderwijspersoneel. Dit Sociaal beleidskader 2009-2011 is van toepassing wanneer de Raad van Bestuur, of degene die is aangewezen als beslissingsbevoegd, ingevolge richtlijn 11A (Gedragskader bij organisatieveranderingen) een besluit neemt over een belangrijke organisatieverandering. In het geval van reorganisaties die een gevolg kunnen zijn van deze veranderingen, zal de Raad van Bestuur zich tot het uiterste inspannen om medewerkers te kunnen herplaatsen in een andere passende functie teneinde gedwongen ontslagen te voorkomen. Zonodig worden extra opleiding en scholing ingezet. Het Erasmus MC verwacht van medewerkers de bereidheid in te spelen op veranderingen. Een flexibele opstelling om medewerking te verlenen aan het zoeken van oplossingen is hierbij een noodzakelijke voorwaarde. 4.5.5
Kwaliteit van het werk
Idealoog De opbouw van de beroepsbevolking wijzigt de komende jaren flink en de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd personeel is een kritische factor op sociaal en economisch gebied. De CAO-UMC van 2008-2011 steekt in op duurzaam personeelsbeleid voor alle leeftijden. Sleutelbegrippen zijn het langer kunnen doorwerken en de ontwikkeling van medewerkers. Hiervoor is een volwassen arbeidsrelatie nodig met eigen verantwoordelijkheden. In deze volwassen arbeidsrelatie wordt gezocht naar gemeenschappelijke oplossingen en individueel maatwerk door middel van een goede dialoog. Deze cultuuromslag wordt gestimuleerd met het NFU-project Idealoog, gesubsidieerd door SoFokles. Dit project gaat over het verder ontwikkelen van de volwassen arbeidsrelatie, duurzame inzetbaarheid en een goede dialoog tussen de medewerker en de leidinggevende. Het project is gestart in 2009 en de einddatum is 1 januari 2012. Het Erasmus MC richt zich op vijf thema’s: een volwassen dialoog van leidinggevende en medewerker over de nuttige inzet van het persoonlijk ontwikkelbudget; inzetbaarheid en gezondheidsmanagement (werkvermogen); zelfroosteren en de balans tussen werk en privé; de positie van arts-assistenten; elektronisch ondersteunen van de loopbaan. Erasmus MC-vertegenwoordigers participeren in vijf NFU-leernetwerken die zijn gekoppeld aan bovenstaande thema’s. Voor het onderdeel werkvermogen is het Erasmus MC voorzitter van de
102
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
landelijke werkgroep. De projecten zijn afgestemd met de activiteiten van Koers ‘013 en sluiten aan bij initiatieven in de praktijk. In 2009 lag het accent van de activiteiten op de bewustwording en de dialoogvoering. Rondetafelbijeenkomsten met de Raad van Bestuur De voorzitter van de Raad van Bestuur Erasmus MC ging tijdens rondetafelbijeenkomsten in gesprek met afdelingshoofden, managers, directeuren, unithoofden, medewerkers en OR-leden over de vragen hoe de arbeidsrelatie in de praktijk wordt ervaren en wat er kan worden gedaan om deze relatie te versterken zodat duurzame inzetbaarheid wordt gerealiseerd. Aan de zes bijeenkomsten hebben 183 mensen deelgenomen. De cultuuromslag naar een volwassen arbeidsrelatie in het belang van duurzame inzetbaarheid wordt onderschreven. De dialoogoefening werd als prikkelend ervaren. Dialoogbijeenkomsten arts-assistenten De Raad van Bestuur heeft een aantal dialoogbijeenkomsten gehad met de arts-assistenten om ervaringen te bespreken over de werklast en werktijden van deze groep, het opleidingsklimaat en de relatie met de opleiders. De bijeenkomsten werden goed bezocht en verliepen in een open sfeer. De opgeleverde inzichten kunnen worden gebruikt voor de verbetering van de arbeidsverhoudingen. Zo is in 2009 terugbrengen van de werktijden van de arts-assistenten een belangrijke stap geweest om de balans tussen werk, opleiding en privé op een hoger plan te brengen. Zie hiervoor ook pagina 104. Ja-maar, JA-en-bijeenkomsten Op ludieke wijze werden medewerkers, leidinggevenden, adviseurs en OR-leden tijdens ‘Ja-maar, Ja-en-bijeenkomsten’ geprikkeld anders om te gaan met veranderingen. Het denken in problemen werd omgezet in het denken in mogelijkheden: zien wat er is en wat je ermee zou kunnen doen. Na afloop werden de deelnemers uitgenodigd zich in te schrijven voor de training dialoogvoeren over het persoonlijk ontwikkelbudget. Deze theatervoorstelling/workshop is twee keer aangeboden en trok het maximum van 220 deelnemers. 97 procent van de respondenten uit de enquête was tevreden met de bijeenkomst en zou deze bij collega’s aanraden. Dialoogtrainingen In het voorjaar hebben de vakbonden voor leden en niet-leden in het Erasmus MC twee vaardigheidstrainingen verzorgd over het effectief voeren van jaargesprekken. In het najaar hebben de vakbonden vier verschillende workshops aangeboden over effectief communiceren, luisteren en omgaan met feedback, ontdekken van je eigen kwaliteiten en handvatten voor samenwerking. De 122 deelnemers waren positief over de trainingen. De vakbond was positief over de samenwerking met het Erasmus MC. Het Erasmus MC heeft binnen het Management Developmentprogramma een module van een dagdeel opgenomen voor de dialoogvoering tussen leidinggevende en medewerker. Tevens is een ééndaagse vaardigheidstraining voor medewerkers ontwikkeld voor het voeren van een volwassen gesprek over het gebruik van het persoonlijk ontwikkelbudget. De trainingen voor leidinggevenden en voor medewerkers zijn op elkaar afgestemd. De proeftrainingen zijn goed verlopen en in 2010 kunnen deelnemers zich inschrijven voor deze programma’s.
103
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Longitidunaal onderzoek In september is de Universiteit van Amsterdam in alle UMC’s een longitudinaal resultaatsonderzoek gestart met een nulmeting. Onderzocht wordt in welke mate de investeringen in het ontwikkelen van moderne arbeidsverhoudingen succesvol zijn. In 2010 en 2011 zijn de vervolgmetingen. In het Erasmus MC hebben 150 willekeurig gekozen leidinggevenden en vijf van hun medewerkers per e-mail een vragenlijst ontvangen. De respons van leidinggevenden ligt rond de 58 procent en van medewerkers is de respons circa 30 procent. De eerste definitieve resultaten worden geleverd in het eerste kwartaal van 2010. 4.5.6
Formatiezaken en functiewaardering
In het overlegorgaan van de functiewaarderingsdeskundigen van de universitair medische centra (UMC’s) is in 2009 stilgestaan bij trends en ontwikkelingen rond het functiewaarderingssysteem FuwaVaz. Deze tussentijdse evaluatie is de opmaat naar de onderhoudsronde van FuwaVaz in 2011. Het positieve effect van FuwaVaz is de brede acceptatie in de UMC’s. De systematiek heeft gezorgd voor verankering en normering van functies en een transparant functiegebouw. Tegelijkertijd is er binnen de functiewaarderingssystematiek voor de afzonderlijke UMC’s voldoende vrijheid om het te vertalen naar de eigen situatie. In 2010 krijgt een deel van de normfuncties aandacht. Bij deze functies bestaat de behoefte aan meer concrete beschrijvingen en taaktoelichtingen. Daarnaast is het voornemen om de decentrale lijn- en staffunctionarissen meer hulpmiddelen te bieden om hen in de gelegenheid te stellen FuwaVaz beter te kunnen interpreteren. Daardoor wordt het functiewaarderingssysteem gemakkelijker toepasbaar. Met betrekking tot de druk van de arbeidsmarkt op het functie- en loongebouw van de UMC’s is in landelijk overleg van functiewaarderingsdeskundigen uitgesproken dat het werken met toelagen, in voorkomende gevallen te verkiezen is boven het ten onrechte opwaarderen van normfuncties. In 2009 heeft een oriëntatie plaatsgevonden op het onderhoud van het functiegebouw Erasmus MC. Met name voor de functiefamilie ‘Management’ werden, in samenwerking met de zorgmanagers, concrete stappen gezet om tot aanpassing komen. Vanwege de aanstaande thematisering (zie pagina 45) en het ontwerpen van zorgpaden (zie pagina 46) is besloten een pas op de plaats te maken en met het onderhoud van het functiegebouw aan te sluiten bij toekomstige organisatieontwikkelingen in het Erasmus MC. Arbeidstijden Tot 1 augustus 2009 gold voor arts-assistenten met aanwezigheidsdiensten een overgangsregeling met betrekking tot hun maximale wekelijkse arbeidstijd. Deze bedroeg tot die datum gemiddeld 56 uur per week. De NFU en de vier Centrales van overheidspersoneel hebben overeenstemming bereikt over een gemeenschappelijk plan van aanpak tot vermindering werktijden arts-assistenten. De Europese overgangsregeling is met twee jaar verlengd, waarbij de arbeidstijd is teruggebracht tot gemiddeld 52 uur per week. Per 1 augustus 2011 mag de arbeidstijd per week maximaal gemiddeld 48 uur per week zijn.
104
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Geïnventariseerd is in hoeverre de afdelingen knelpunten ondervonden met de teruggang in arbeidstijd van 56 naar 52 uur per week. Het overgrote merendeel van de afdelingen bleek geen knelpunten te ondervinden. De afdelingen die wel knelpunten voorzagen, hebben deze kunnen oplossen of hebben aangegeven te verwachten deze snel te kunnen oplossen. Bezetting Begrote
Gerealiseerde
bezetting 2009
bezetting 2009
Patiëntenzorg
6.961
7.154
O&O
1.306
EMF
641
Verschil
Gerealiseerde
Verschil
bezetting 2008
gerealiseerde bezetting 2009-2008
-193
6.939
215
1.313
-7
1.215
98
792
-151
683
109
Waarvan flexwerkers en medisch studenten
344
299
45
Gerealiseerde bezetting promovendi (EUR)
24
24
0
Alle genoemde cijfers zijn in fte, het betreft een gemiddelde over het gehele genoemde jaar. De gerealiseerde bezetting wordt iedere dag gemeten, het totaal over alle dagen wordt bij elkaar opgeteld, en die totaaltelling wordt gedeeld door het aantal dagen. Instroom en uitstroom De in- en uitstroom op concernniveau van vast personeel exclusief flexwerkers en medisch studenten in de periode januari tot en met december 2009 toont het volgende beeld: In- en uitstroom vast personeel exclusief flexwerkers en medisch studenten Instroom
Aantal medewerkers t/m december 2009
Percentage t/m december 2009
Aantal medewerkers t/m december 2008
Percentage t/m december 2008
1424
14,1%
1598
16,4%
man
429
13,7%
472
15,0%
vrouw
995
14.3%
1126
16,7%
1149
11,4%
1294
13,3%
Uitstroom
man
373
11,9%
435
14,0%
vrouw
776
11,2%
859
12,8%
275
2,7%
304
3,1%
Verschil
105
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Gezondheidsmanagement Het bevorderen en behouden van gezondheid en welzijn van de medewerkers is in 2009 vormgegeven door de lopende activiteiten op het gebied van cursussen (omgaan met stress, persoonlijke effectiviteit, chronische klachten van het bewegingsapparaat) verder te intensiveren. Ook is gestart met het structureel meer aandacht geven aan de gezondheid van zwangere medewerkers (in het preventief consult). Het NFU-project Dialoog, dat tot doel heeft gezondheid en inzetbaarheid van medewerkers in de organisatie in te bedden, is in 2009 concreet vertaald naar een pilot die in het laatste kwartaal is gestart in twee clusters. In samenwerking met het NIPED (een kennisinstituut gespecialiseerd in preventie en vroegdiagnostiek) is een preventief medisch onderzoek aangeboden, waarin aandacht wordt besteed aan bewustwording van de medewerkers ouder dan 45 jaar op de thema’s bewegen, roken, alcohol, voeding en ontspanning. De deelnemende medewerkers hebben onder andere een PreventieKompasbox gekregen en via een internetsite kunnen zij hun gezondheid monitoren en tips krijgen. De eerste resultaten zijn begin 2010 te verwachten. Verzuim Na enkele jaren van daling is het ziekteverzuimpercentage in 2009 weer gestegen. Dit percentage (exclusief zwangerschap) steeg van 4,2 naar 4,4 procent. In de zorgclusters (ruim tweederde van het totale personeelsbestand) steeg het percentage van 4,5 naar 4,9 procent. Een verklaring voor de stijging in 2009 is vooralsnog niet te geven. Ter vergelijking: het verzuim in de algemene, Nederlandse ziekenhuizen is in 2009 gestabiliseerd op 4,5 procent. Verheugend is dat in 2009 het gemiddeld aantal ziekmeldingen per medewerker (de meldingsfrequentie) daalde naar 1,5. Mogelijk is sprake van een trendbreuk als gevolg van toegenomen aandacht van de leidinggevenden voor het korte frequente verzuim; in de afgelopen jaren lag de meldingsfrequentie rond 1,7. Twaalf afdelingen hebben echter nog een frequentie van meer dan 3,0. In de zorgclusters bleef de meldingsfrequentie 1,7. Norm Verzuimpercentage*
2009 4,0%
2008 4,4%
4,2%
1,5
1,7
Gemiddelde verzuimfrequentie
* Exclusief zwangerschapsverlof, inclusief langdurig verzuim (>1 jaar) Arbeidsongeschiktheid In 2009 hebben negentien medewerkers een WIA-keuring ondergaan vanwege twee jaar arbeidsongeschiktheid. Dit is meer dan een verdubbeling ten opzichte van 2008 (toen in totaal negen). Twee medewerkers konden uitstromen. Regeling
Instroom in 2009
Totaal 2006-2009
Volledig en blijvend afgekeurd (IVA)
3
10
Tijdelijk volledig afgekeurd (WGA 80 100%)
4
15
Gedeeltelijk werkend met WGA 35 - 80%
5
22
Geen aanspraak op WIA (WGA < 35%)
7
18
Totaal
19
65
106
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
4.5.7
Veiligheid van het werk voor de medewerker
Bedrijfsongevallen Jaarlijks stelt het Erasmus MC een overzicht op van de bedrijfsongevallen. Om te kunnen leren van ongevallen en om preventieve maatregelen te kunnen nemen, is een goede registratie van belang. Melding, registratie en onderzoek van ongevallen, beroepsziekten, bijnaongevallen en onveilige situaties hebben tot doel: herhaling te voorkomen door een goede analyse; het opstellen of bijstellen van voorschriften (richtlijnen) ter verbetering van de preventie; inzicht te verkrijgen in de resultaten van toegepaste veiligheidsmaatregelen; het verkrijgen van een juist beeld van onder andere de toedracht van het ongeval in verband met claimafhandeling; het voldoen aan wettelijke verplichtingen. In 2009 zijn negentig bedrijfsongevallen en onveilige situaties geregistreerd. Van deze negentig ongevallen en onveilige situaties, kenden 69 ongevallen lichamelijk letsel en/of schade. De overige 21 meldingen zijn meldingen van onveilige situaties en/of bijnaongevallen. In 2009 hebben zich twee bedrijfsongevallen voorgedaan met ziekenhuisopname. Deze bedrijfsongevallen zijn conform de Arbowet gemeld aan de Arbeidsinspectie. Ten opzichte van 2008 is het aantal gemelde bedrijfsongevallen met letsel en/of schade in 2009 ongeveer gelijk gebleven. Waar mogelijk zijn naar aanleiding van de ongevallen preventieve maatregelen uitgezet. Voorbeelden van preventieve maatregelen: voorlichting ‘veilig werken’ voor laboratoriumpersoneel, instructie schoonmaakpersoneel over uitglijden op gladde vloeren en instructie projectleiders over de risico’s bij het gebruik van steigers. Bedrijfsongevallen en bijna ongevallen naar soort ongeval Soort ongevalsmelding
Aantal
Vallen/struikelen/tillen/duwen
21
Beknelling, botsen, stoten
19
Chemicaliën spill, cytostatica spill, biologische agentia
13
Agressie patiënt/derden
12
Ondeugdelijk materiaal/machine
11
Brand(wonden)
6
Snijden/prikken
4
Overig
4
Totaal
90
Werkplekadvisering De werkplekadviseurs hebben in 2009 adviezen uitgebracht over betere inrichting van werkplekken en over verminderen van fysieke belasting, individueel en afdelingsgewijs. In diverse units is aandacht besteed aan voorlichting over en instructie voor een betere werkhouding en werkwijze. Daarnaast hebben hebben werkplekadviseurs bijgedragen aan de projectgroepen voor de aanschaf van patiëntenliften, bedden en kantoormeubilair, alsmede aan de mock-ups voor vernieuwbouw Erasmus MC-Sophia.
107
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Risico-inventarisatie en -evaluatie Het Erasmus MC registreert de status van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) per afdeling. In de registratie is opgenomen of een afdeling over een RI&E beschikt en wanneer deze is uitgevoerd. Uitgangspunt is dat een RI&E altijd actueel en jonger dan vijf jaar moet zijn. In de volgende tabellen staan de percentages van aanwezige RI&E’s. Status clusters, peildatum 31-12-2009
Aantal afdelingen
%
Niet aanwezig
19
18
5 jaar of ouder
25
24
Lopend
30
29
Jonger dan 5 jaar
30
29
Aantal sectoren
%
Niet aanwezig
9
18
5 jaar of ouder
1
2
Lopend
1
2
Jonger dan 5 jaar
40
78
Status directies, peildatum 31-12-2009
Bijna alle RI&E’s met de status ‘lopend’ worden afgerond in het eerste kwartaal van 2010. Ontwikkelingen 2009 Om invulling te geven aan de toetsbare doelstelling is een nieuwe methodiek geïntroduceerd. De RI&E’s worden uitgevoerd met een digitaal instrument van de NFU. Voor begeleiding van afdelingen bij het gebruik van het instrument is een pilot uitgevoerd. Belangrijk onderdeel daarvan zijn workshops waarin de RI&E voor een groot deel wordt uitgevoerd. In 2010 worden nog RI&E’s uit de pilot afgerond. Het percentage RI&E’s jonger dan vijf jaar komt daarmee voor de clusters en sectoren respectievelijk op 58 procent en 80 procent. Alle afdelingen zonder RI&E of een RI&E ouder dan vijf jaar worden begin 2010 aangeschreven om het belang van de RI&E aan te geven en de geplande uitvoering definitief te maken. De opleiding voor arbo & milieucontactpersonen (AMK’ers) is herzien en gestart voor een groep AMK’ers in spe. De intentie is om per afdeling een AMK’er op te leiden en zo de decentrale deskundigheid en signaleringsfunctie te vergroten. Dit is strenger dan de toetsbare doelstelling waarin slechts één AMK per cluster wordt gevraagd. Doelstelling
Realisatie
Toelichting
Per 1 september 2009 beschikt ieder cluster over minimaal één opgeleide en inzetbare arbo & milieucontactpersoon (AMK’er) en per 1 juli heeft iedere afdeling een planning voor de uitvoering, evaluatie
Gedeeltelijk gerealiseerd.
Twee clusters hebben geen AMK’er. Op dit moment beschikt 26% van de afdelingen en 71% van de directies over een afgeronde RI&E jonger dan vijf jaar. Deze percentages zijn lager dan in de najaarsrapportage gemeld omdat ze zijn aangepast naar aanleiding van een controle van de sector Audit. De planning voor de resterende afdelingen wordt in het eerste
108
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
en borging van verbeteracties voorvloeiend uit de RisicoInventarisatie en -Evaluatie (RI&E).
kwartaal van 2010 definitief gemaakt. Dit uitstel is bewust beleid daar er met het oog op het medewerkerstevredenheidsonderzoek voor is gekozen om afdelingen niet dubbel te belasten.
Arbeidshygiëne De arbeidshygiënisten hebben geadviseerd over het veilig en gezond omgaan met gevaarlijke stoffen en humaan en dierlijk materiaal. Op diverse afdelingen is de blootstelling van medewerkers beoordeeld en zijn adviezen gegeven voor verbetering. Voorbeelden van gevaarlijke stoffen zijn inhalatie-anesthetica, formaline, desinfectantia, cytostatica en pentamidine. Ook zijn verschillende medewerkers met huid- of allergieklachten geadviseerd over de belastende factoren in hun werkzaamheden. De vraag naar advisering op het gebied van het binnenklimaat blijft groot. De indruk is dat veel klachten over het binnenklimaat hun oorsprong vinden in de klimaatinstallaties. Wanneer een installatie niet goed functioneert, wordt gezocht naar oplossingen. Er is in het verslagjaar voorlichting en onderricht georganiseerd over veilig en gezond werken. Onder andere de medewerkers op de verschillende scopenreinigingslocaties en de afdeling Klinische Chemie zijn voorgelicht. Tevens is bijgedragen aan de opleiding voor radiotherapeutisch laboranten. Op afdelingen waar met cytostatica wordt gewerkt en/of behandelde patiënten aanwezig zijn, is de kwaliteit van de schoonmaak gecontroleerd. Hiervoor zijn de periodieke besmettingscontroles (veegproeven) uitgevoerd in Erasmus MC-Daniel den Hoed. Hierbij is een nieuw landelijk protocol ingevoerd. De veegproeven voor Erasmus MC (centrumlocatie) vinden plaats in 2010. Er is gewerkt aan de leidraad CBRN. Hierin krijgen ziekenhuizen handvatten hoe om te gaan met slachtoffers van rampen en incidenten met gevaarlijke stoffen (Chemisch, Biologisch, Radioactief of Nucleair). Met name de Spoedeisende Hulp van het Erasmus MC gaat de leidraad implementeren met de ingebruikname van een speciale decontaminatie-unit. Prikaccidenten In 2009 zijn 194 accidenten geregistreerd. Van de getroffenen was 74 procent in vaste dienst, 24 procent in opleiding en 2 procent ingehuurd. Er zijn minder accidenten gemeld dan in 2008 (221). Door de goede bereikbaarheid en de snelle afhandeling melden medewerkers zich de laatste jaren vaker na een accident. Voor zover nu bekend is, is geen enkele medewerker besmet geraakt in 2009. Volgens de meldingsprocedure meldt de getroffen medewerker zich bij de sector Arbo & Milieu. De bedrijfsarts beoordeelt of de medewerker risico heeft gelopen. In een gesprek informeert de bedrijfsarts de medewerker over het gelopen besmettingsrisico en de mogelijke vervolgstappen. Buiten kantooruren verzorgt de Spoedeisende Hulp de eerste opvang voor medewerkers. Medewerkers van Erasmus MC-Daniel den Hoed kunnen terecht op de spoedeisende hulp van het Maasstad Ziekenhuis, locatie Zuider.
109
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Prik-, snij-, spat- en bijtaccidenten met humaan en dierlijk materiaal Soort accident
Aantal
Prik
140
Snij
23
Spat
29
Bijt
2
Krab
0
Nieuwbouw en verbouwingen In het verslagjaar 2009 zijn veel nieuwbouw- en verbouwingsplannen beoordeeld op veiligheid, ergonomie, gezond en duurzaam bouwen en stralings- en ggo-aspecten (genetisch gemodificeerde organismen). De ondersteuning vindt onder andere plaats op het gebied van inrichtingseisen, milieueisen en veiligheid voor verbouwingen en nieuwbouw. Een belangrijk aspect hierbij is dat het primaire proces, zoals patiëntenzorg en onderwijs, tijdens een verbouwing kunnen doorgaan. In de planningsfase wordt geadviseerd eventuele overlast zoveel mogelijk te beperken. Ook wordt erop gelet dat het bouwproces zelf veilig wordt uitgevoerd om bedrijfsongevallen met letsel of schade tot een minimum te beperken. Om de veiligheid tijdens het bouwproces te waarborgen, beoordelen de veiligheidsdeskundigen de aangeboden Veiligheids- en Gezondheidsplannen, hijsplannen, asbestsaneringsplannen en andere werkplannen. Op het gebied van brandveiligheid vindt overleg plaats met de preventiemedewerker van de Brandweer Rotterdam en met medewerkers van de brandverzekeraar MARSH. Meer informatie over (ver)nieuwbouw in het Erasmus MC vindt u op pagina 47. 4.5.8
Milieu
Milieuzorgsysteem Het jaar 2009 stond in het teken van de ontwikkeling van het milieuzorgsysteem. In samenwerking met de afdelingen en directies, waar milieurelevante activiteiten plaatsvinden, is gewerkt aan de invulling van diverse systeemonderdelen. Vertegenwoordigers van afdelingen en directies hebben de milieurelevante activiteiten beschreven in het webbased softwaresysteem Make (milieu, arbo, kwaliteit, energie) en getoetst aan milieuvoorschriften. Voorafgaand hieraan zijn trainingen gegeven voor het werken met Make. De op grond van de internationale norm NEN-EN-ISO 14001-2004 noodzakelijke systeemprocedures zijn opgesteld. Ook is de huidige werkwijze met betrekking tot bijvoorbeeld gevaarlijke stoffen, afvalstoffen en energie beschreven in standaard operationele procedures. Een borgingsmatrix is opgesteld voor het bepalen van de mate van naleving van vergunningvoorschriften en de beheersing van milieurelevante activiteiten. Waar nodig worden verbeteracties ingezet. Door de nauwe samenwerking met afdelingen en directies is het milieuzorgsysteem tegelijkertijd met de ontwikkeling ook in de organisatie geïmplementeerd. De voorbereidingen zijn gestart voor het opstellen van het milieumeerjarenplan, de managementreview en diverse ondersteunende documenten. Gepland is dat het milieuzorgsysteem medio 2010 geheel operationeel is.
110
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Duurzaam inkopen In 2009 is praktische ervaring opgedaan met het duurzaam aanbesteden van diverse productgroepen. Bij de aanbestedingen van bijvoorbeeld drukwerk en meubilair zijn de milieucriteria van Agentschap NL (voorheen SenterNovem) toegepast in de programma's van eisen. De ontwikkelingen in Nederland rond het ontwerpen van milieucriteria van medische productgroepen worden nauwgezet gevolgd. Gestreefd wordt het beleid rondom duurzaam inkopen in de loop van 2010 op te nemen in het inkoophandboek. Energiebesparing Het energiegebruik laat de laatste jaren een stijgende lijn zien van gemiddeld 3 procent per jaar, met name ten aanzien van elektriciteit. Vanuit de maatschappelijke verantwoordelijkheid is een project gestart om deze stijgende lijn om te buigen naar een daling. In november 2009 is daartoe het energiebesparingstraject ‘WATT? doe jij met energie’ gestart. Het doel is om waar mogelijk een meetbare energie- en kostenbesparing te realiseren door het verhogen van energiebesparend gedrag van medewerkers en realiseren van energiebesparende (technische) maatregelen. Het project heeft een looptijd van een jaar. Elk seizoen ligt de focus op een ander aspect, zoals verwarming in het winterseizoen. Een projectgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van de directies Huisvesting, Personeel & Organisatie en Facilitair Bedrijf, heeft het project voorbereid en begeleidt de uitvoering. De projectgroep heeft voor het project een website ingericht met informatie en ervaringen van afdelingen over energiebesparing en er is een energiechecklist ontwikkeld. Ook ondersteunt de projectgroep diverse pilots en kan een afdelingsscan worden uitgevoerd. Toetsbare doelstelling 2010 In 2010 is de toename van het energieverbruik teruggebracht van 3 procent naar 1 procent. Afval Binnen het Erasmus MC wordt zoveel mogelijk vanaf de bron gescheiden. Het gescheiden inzamelen van afval bespaart grondstoffen, energie, extra kosten en voorkomt milieuvervuiling. Om de medewerkers zo goed mogelijk te informeren over wat wel en niet gescheiden moet worden, is er sinds 2006 de Afvalinformatiemap en Afvalstoffenwijzer (poster met afvalstromen). In 2009 is de Afvalinformatiemap geactualiseerd. De informatie op het gebied van gevaarlijke stoffen is aangepast naar aanleiding van de nieuwe verordening ‘globally harmonized system’ (GHS), dat per januari 2010 gaat gelden. Naast het scheiden van afval, worden al enkele jaren afgeschreven medische zaken aangeboden voor hergebruik. Medische apparatuur, verbandmiddelen, rolstoelen en dergelijke gaan naar ziekenhuizen in ontwikkelingslanden. Laptops, computers en onderdelen hiervan gaan naar een speciale stichting. Zo draagt het Erasmus MC zowel op maatschappelijk vlak, als op milieugebied een steentje bij. Vergunningen, meldingen en inspecties In 2009 heeft op verzoek van de DCMR Milieudienst Rijnmond iedere maand regulier overleg plaatsgevonden over (voorgenomen) veranderingen binnen het Erasmus MC. Ook hebben in dit verband rondgangen over het terrein plaatsgevonden. In 2009 heeft dit niet geleid tot formele meldingen van verbouwingen en geplande wijzigingen. Daarnaast heeft de DCMR het Erasmus
111
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
MC in 2009 formeel geïnspecteerd op naleving van de milieuvoorschriften. Deze keer lag de nadruk op zaken met betrekking tot opslag in tanks, het zwembad en de vetafscheiders bij de keuken van de centrumlocatie. 4.5.9
Gevaarlijke stoffen
Registratie van gevaarlijke stoffen Met behulp van het programma Gevaarlijke stoffen Registratie en Opsporings Systeem (GROS) zijn de gevaarlijke stoffen geregistreerd op acht locaties. De registratie bestreek 82 afdelingen en 502 ruimten. Van de groep AMK’ers en chemicaliënbeheerders hadden 188 een gebruikersaccount. Ten opzichte van het jaar 2008 zijn alle aantallen vermeerderd. Er is extra aandacht besteed aan de voorlichting aan logistiekmedewerkers. De gevaarsymbolen op de verpakkingen van gevaarlijke stoffen worden gewijzigd door de nieuwe verordening EUGHS/CLP (Globally Harmonised System/Classification Labelling and Packaging) in de toekomst. Door deze nieuwe verordering vervallen de bekende oranje gevaarsymbolen. Deze worden vervangen door pictogrammen die een gelijkenis vertonen met de vervoersetiketten uit het wegvervoer. De medewerkers zijn in 2009 al geconfronteerd met verpakkingen met de nieuwe gevaarsymbolen. In het kader van het SOM-project (Software Op Maat, een standaardisatie van netwerkbesturingssystemen en organisatiebrede gebruikerssofware, zie pagina 52) is in 2009 de software en hardware van GROS uitgebreid getest. Na positieve testresultaten is het programma vrijgegeven voor de SOM-omgeving. Aan het programma is een extra module toegevoegd waardoor de mogelijkheid is ontstaan van zelfgemaakte oplossingen het gevaaretiket te bepalen. In 2009 zijn twee trajecten gestart om het programma te koppelen aan andere automatiseringssystemen. Het eerste traject is een koppeling met Oracle/SPIJKER (zie pagina 49) met betrekking tot de bestelling van gevaarlijke stoffen. Het tweede traject is registratie van de plaatsinggegevens van gascilinders. In 2009 is onderzocht of een speciaal ontwikkelde module voor het registreren van radioactieve stoffen een meerwaarde zou opleveren ten opzichte van de gekozen werkwijze met behulp van het programma GROS. Besloten is de registratie van ontvangen radioactieve stoffen in GROS te continueren. De procedures rondom de registratie zijn verder uitgewerkt en een start is gemaakt om de lokaalstralingdeskundigen toegang te geven tot het registratiesysteem. Inspecties, (her)inventarisaties en opruiming Ook in 2009 zijn diverse (her)inventarisaties uitgevoerd. Soms op aanvraag van een afdeling, maar ook bijvoorbeeld naar aanleiding van een verhuizing of fusie van twee afdelingen. Uit een inventarisatie van de brandveiligheidkasten kwamen twee afdelingen naar voren die nog niet bekend waren binnen het systeem. Net als in 2008 zijn oude of niet meer in gebruikzijnde chemicaliën afgevoerd als gevaarlijk afval voordat een (her)inventarisatie werd uitgevoerd. Gebruikersbijeenkomsten en voorlichting Tijdens voorlichtingsbijeenkomsten over gevaarlijke stoffen zijn in 2009 de onderwerpen PGS 15 (Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen), de nieuwe regelgeving EU-GHS/CLP (Globally Harmonised
112
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
System/Classification Labelling and Packaging) en de Afvalinformatiemap nogmaals aan de orde geweest. De voorlichting over de EU-GHS is herhaald omdat nieuwe regelgeving in 2010 definitief van kracht wordt. Voor de transportmedewerkers van de directie Facilitair Bedrijf is een training Veilig werken met Gevaarlijke Stoffen georganiseerd. Een begin is gemaakt met het opstellen van richtlijnen met betrekking tot de opslag van gevaarlijke stoffen en gassen. Landelijke databank gevaarlijke stoffen voor UMC’s De vorming van de landelijke databank gevaarlijke stoffen is ook in 2009 gecontinueerd. Het team Gevaarlijke Stoffen, sinds de oprichting van de databank belast met het dagelijks beheer, heeft in 2009 veel aandacht moeten besteden aan de totstandkoming van een nieuw contract. Eind 2009 waren 5.092 producten beschikbaar en was de databank gevuld met meer dan 30.000 documenten, bestaande uit veiligheidsinformatiebladen en werkplekinstructiekaarten in het Nederlands en Engels. Iedere medewerker van een UMC kon de databank ook in 2009 raadplegen. Arbocatalogus Het project Arbocatalogus UMC’s is in 2009 voortgezet. Het onderdeel gevaarlijke stoffen van de Arbocatalogus is in de landelijke werkgroep voorbereid en vervolgens door de arbeidsinspectie getoetst en goedgekeurd. In de toets is ook de landelijke databank Gevaarlijke Stoffen UMC’s meegenomen. Projecten en advisering Het team Gevaarlijke Stoffen heeft in 2009 deelgenomen aan de projecten medicinale gassen, CBRN en MZS (Milieu Zorg Systeem). Naast kleinere adviestrajecten was de opslag van een grote hoeveelheid handalcohol, in verband met de H1N1-virus, een belangrijk onderwerp. 4.5.10
Stralingsbescherming
Organisatie en taakuitvoering De organisatiestructuur voor stralingsbescherming is in 2009 niet gewijzigd. Wel is eind 2009 de interne regeling stralingsbescherming geactualiseerd en gemoderniseerd. De gewijzigde regeling is in de plaats gekomen van drie regelingen die nog dateerden van circa 1995. In de gewijzigde regeling zijn nieuwe inzichten in de stralingsbescherming verwerkt, zoals neergelegd in wet- en regelgeving. Ook zijn veel detailvoorwaarden verwijderd en opgenomen in lagere regelgeving. Deze actualisering is mede uitgevoerd ter voorbereiding op een in 2010 uit te voeren wijziging van de aan het Erasmus MC verleende kernenergiewetvergunningen. Het Erasmus MC start namelijk met het geven van radiotherapie bij het Albert Schweitzerziekenhuis in Dordrecht. Ook worden inmiddels voor nucleairgeneeskundige doeleinden voorbereidingen getroffen voor een microcyclotron op het terrein van het Erasmus MC. De intern vergunde radiologische handelingen zijn in 2009 beschreven in 107 schriftelijke interne toestemmingen. Bij 87 van deze toestemmingen zijn mutaties aangebracht in verband met wijzigingen in bijvoorbeeld de stralingstoepassingen. Voor het lokaal stralingsbeschermingtoezicht waren 45 toezichthoudend stralingsdeskundigen; zij beschikten gezamenlijk over een capaciteit van circa 5 fte.
113
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Het overgrote deel van de beschikbare personele capaciteit op centraal niveau (zeven personen) is besteed aan standaardactiviteiten, zoals verlening van schriftelijke interne toestemmingen, inspecties, toelating van personen, persoonsdosimetrie, radioactief afvalbeheer, instructie en voorlichting. Onderzoek is uitgevoerd naar een ingrijpende wijziging van de persoonsdosimetrie. De resultaten worden in 2010 gebruikt om keuzes te maken. In samenhang met de wijziging van de regeling stralingsbescherming is eind 2009 75 procent van de aanwezige stralingsbeschermingvoorschriften herzien. De inhoud en stijl zijn veranderd, zodat de voorschriften beter aansluiten bij de kenmerken van de beoogde doelgroepen. In 2009 zijn – afwijkend van voorgaande jaren – thematische inspecties uitgevoerd. Hierbij is in het bijzonder aandacht besteed aan de beveiliging van ingekapselde bronnen, toegangsbeperkingen van ruimten en aan de wateren luchtleidingen van radiologische faciliteiten. Blootgestelde werknemers, stralingsbelasting, scholing en voorlichting Ongeveer 1.100 personen waren in 2009 geregistreerd als blootgestelde werknemer. Aan hen zijn zo’n 13.000 persoonsdosimeters verstrekt. De gemeten stralingsbelasting was bij 95 procent van deze blootgestelde werknemers kleiner dan 1 millisievert per jaar. Circa honderd werknemers hebben toestemming gekregen voor het eerst handelingen met stralingsbronnen uit te voeren; deze personen hebben vooraf met goed gevolg deelgenomen aan de interne cursussen over de instellingsgebonden regelgeving. Bij ongeveer 140 blootgestelde werknemers is die toestemming ingetrokken, veelal op eigen verzoek. Van de nieuwe blootgestelde werknemers heeft een groot aantal personen met goed gevolg deelgenomen aan de interne opleiding stralingsbescherming niveau 5. Ook hebben meerdere werknemers deelgenomen aan de interne röntgencursus en de instructie over hoogactieve bronnen. Risico-inventarisatie en -analyse van stralingstoepassingen In 2009 heeft het Erasmus MC bijgedragen aan een landelijk project om een breed toepasbare systematiek te ontwikkelen voor de risico-inventarisatie en –analyse van stralingstoepassingen. De resultaten daarvan worden waarschijnlijk in 2010 benut binnen het Erasmus MC. Inmiddels zijn op lokaal niveau vorderingen gemaakt met het invoeren van systematische risicoanalyse. Radioactief afval In 2008 zijn al zeven tanks verwijderd die werden gebruikt voor tijdelijke opvang van radioactief besmet afvalwater van radionuclidenlaboratoria op C-niveau. In 2009 zijn nog eens vijf tanks buiten gebruik gesteld en gedeeltelijk ontmanteld. Die tanks waren verbonden aan radionuclidenlaboratoria op B-niveau. Vanwege de vele controles en vereiste zorgvuldigheid heeft dit veel tijd gekost. De beperking in tankcapaciteit vergroot de beschikbare ruimte voor het microcyclotron dat volgens planning in 2012 op die locatie wordt gebouwd. Incidenten In 2009 zijn bij de Stralingsbeschermingseenheid 36 incidenten gemeld waarbij bronnen van ioniserende straling betrokken waren. In 2008 waren er dit 31. Zeven van deze meldingen betrof de aanwezigheid van geringe hoeveelheden radioactieve stoffen in specifiek ziekenhuisafval. In samenhang hiermee zijn extra meet- en controleprojecten gestart. Dertien incidenten hadden betrekking op (administratieve) onregelmatigheden bij de ontvangst van radioactieve stoffen. In vijf situaties werd geconstateerd dat radiologische faciliteiten niet naar behoren functioneerden. Bij vijf incidenten was sprake van een geringe toename van de stralingsbelasting van medewerkers.
114
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Ongewenste patiëntblootstelling werd in drie gevallen geconstateerd. De incidenten zijn – voor zover nodig – afgehandeld in goed overleg met betrokken overheidsinspecties.
4.5.11
Biologische veiligheid
Genetisch gemodificeerde organismen In 2009 zijn ggo-werkzaamheden (genetisch gemodificeerde organisimen) uitgevoerd onder 136 bij het ministerie van VROM bekende ggo-vergunningen. Vier vergunningen zijn afgerond, terwijl vijf nieuwe vergunningen zijn toegekend in 2009. De biologische veiligheidsfunctionaris heeft 210 nieuwe medewerkers, waaronder 37 studenten en stagiaires, beoordeeld op vakbekwaamheid en geautoriseerd om ggo-werkzaamheden te verrichten. Afgemeld zijn 135 medewerkers, waaronder 40 studenten en stagiaires. Eind 2009 zijn in totaal 1.029 medewerkers (inclusief studenten en stagiaires) goedgekeurd. Dit is een toename van 75 medewerkers ten opzichte van 2008. Van het aantal ingeperkte ruimten waar met ggo’s mag worden gewerkt, zijn er in 2009 vier opgeheven, terwijl vijftien nieuwe ruimten in gebruik zijn genomen. Hiermee komt het totaal aantal ingeperkte ruimten eind 2009 op 135. Inspecties Veertien van de 26 ggo-afdelingen van het Erasmus MC zijn gecontroleerd op naleving van wet- en regelgeving met betrekking tot werkzaamheden met ggo’s, zoals omschreven in de IG-vergunning (Ingeperkt Gebruik, ministerie van VROM). In 2009 zijn in totaal 81 van de 136 vergunningen (60 procent) en 98 van de 135 ingeperkte ruimten (73 procent) geïnspecteerd. Dit is een toename van het aantal inspecties vergeleken met 2008. De overige afdelingen worden in 2010 gecontroleerd. De inspecteur van het ministerie van VROM heeft in 2009 geen bezoek gebracht aan het Erasmus MC. Gentherapie De milieuveiligheidsfunctionaris heeft in 2009 geadviseerd bij gentherapie en ander klinisch onderzoek waarbij mensen in contact worden gebracht met ggo’s. In een van de drie lopende gentherapieprojecten met een IM-vergunning (Introductie in Milieu, ministerie van VROM) zijn in 2009 drie patiënten geïncludeerd. Op één vergunning zijn de werkzaamheden gestopt zonder dat patiënten werden geïncludeerd. Voor het derde project heeft het ministerie van VROM in 2009 de vergunning afgegeven. In deze studie worden in 2010 de eerste patiënten geïncludeerd. Incidenten In 2009 hebben zich geen ongelukken of calamiteiten met ggo’s voorgedaan. 4.5.12
Klachten en conflicthantering van medewerkers
In 2009 zijn bij de Centrale Klachten- en Bezwarenadviescommissie voor medewerkers vier klachten ingediend. Twee klachten zijn behandeld door de Commissie Ongewenst Gedrag. Ten aanzien van één klacht heeft de Commissie advies aan de Raad van Bestuur gegeven. De andere klacht is door de klager opgeschort tot nader order. Twee klachten hebben te maken met de dienstverlening van het Erasmus MC en zijn daarom doorverwezen naar de daarvoor geldende klachtenprocedure.
115
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
In 2009 hebben medewerkers veertig nieuwe bezwaren ingediend bij de Bezwarenadviescommissie en liepen nog twintig bezwaarschriften die niet afgerond waren in 2008. Van deze zestig bezwaarschriften zijn er in 2009 zestien ingetrokken. Ten aanzien van negentien bezwaren heeft de Commissie de Raad van Bestuur geadviseerd. In totaal lopen 22 bezwaren door in 2010. Van de in 2009 ingediende en afgeronde bezwaarschriften zijn drie bezwaren buiten de wettelijke termijn behandeld. Deze drie bezwaren zijn afkomstig van één belanghebbende en zijn gevoegd (tegelijkertijd) behandeld. Mediation In 2009 hebben de mediators 52 zaken behandeld en is één mediation doorverwezen naar een externe mediator. In 42 procent van deze zaken heeft contact met beide partijen plaatsgevonden. De helft daarvan heeft een formeel mediationtraject doorlopen. In meer dan 80 procent van de zaken kan een eerste gesprek plaatsvinden binnen een week nadat iemand contact heeft opgenomen met de mediator. Dit is van belang omdat de meeste mensen de stap naar een mediator ervaren als een grote stap. Ze weten niet goed wat hen te wachten staat en de situatie die aanleiding is om contact te zoeken met de mediator levert ook spanning op. Door snel in gesprek te kunnen met de mediator ebt die spanning wat weg. Van de 52 zaken betrof het 45 keer een situatie tussen leidinggevende en medewerker. Daarvan nam een medewerker 35 keer het initiatief om de mediator te raadplegen. De leidinggevende nam tien keer het initiatief. In de laatste situatie leidde dit zeven keer tot contact met de andere partij. In de situaties waarin de medewerker als eerste de mediator sprak, vond negen keer ook contact met de leidinggevende plaats. Dit verschil heeft onder andere te maken met het feit dat een leidinggevende een situatie nogal eens anders ervaart dan de medewerker en aangeeft de situatie zelf te kunnen oplossen. Om daadwerkelijk verbetering te brengen in een moeilijke situatie zijn alle betrokken partijen nodig. Als het contact met de mediator zich beperkt tot één partij, is het lastiger dit te bereiken. Wel kan een gesprek met de mediator soms helpen een ander licht te schijnen op de situatie, waardoor die persoon weer mogelijkheden ziet om het gesprek met de ander (nogmaals) aan te gaan. Op die manier kan er dan toch enige verandering in de situatie komen. In totaal zes keer verzocht een leidinggevende de mediator om ondersteuning bij een conflict tussen twee collega’s. In dat geval is de leidinggevende opdrachtgever. In die situaties wordt afgesproken dat de opdrachtgever geen enkele inhoudelijke informatie krijgt van de mediator. Wel wordt aan de opdrachtgever gemeld of de mediation daadwerkelijk van start gaat. Na afloop van de mediation wordt in overleg met de partijen afgesproken of en zo ja, welke inhoudelijke informatie mag worden verstrekt aan de opdrachtgever. Dit kan schriftelijk door de mediator of mondeling door partijen zelf. In beide situaties maken de partijen gezamenlijk afspraken over de te geven informatie. De meeste situaties verkeren bij aanmelding in de fase dat er een serieus conflict is waarbij vaak sprake is van een glijdende schaal: men gaat elkaar meer zien als vijand en de opstelling wordt meer rigide. Toch is het in deze fase goed mogelijk om partijen met elkaar in gesprek te laten gaan.
116
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Belangrijk hierbij is dat beide partijen de ruimte krijgen, en nemen, om uit te spreken welke impact deze situatie op elk van hen heeft. Vervolgens kan geleidelijk de stap worden gezet naar het onderzoeken wat voor allebei nodig is om weer beter met elkaar te kunnen samenwerken en wat ze elkaar daarin wel en niet te bieden hebben.
4.6 Samenleving De wereld houdt niet op bij de voordeur van het Erasmus MC. De organisatie is onderdeel van de maatschappij en ontleent zijn bestaansrecht aan die maatschappij. Dat geeft rechten, maar het schept ook verplichtingen. Met een goede en gewaardeerde uitvoering van de kerntaken geeft het Erasmus MC al op vele fronten invulling aan zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid. Vanuit die verantwoordelijkheid streeft de organisatie ook naar maximale transparantie als het gaat om het zichtbaar maken en verantwoorden van activiteiten en de besteding van de ter beschikking gestelde middelen. Die verantwoordelijkheid komt ook tot uiting in de activiteiten die het Erasmus MC ontplooit op het gebied van publieksvoorlichting over de resultaten en de toepassingsmogelijkheden van ons wetenschappelijk onderzoek. Ook de inbreng van inzichten in nieuwe zorgconcepten in maatschappelijke en politieke debatten worden geschaard onder de noemer maatschappelijke verantwoordelijkheid. Onder Koers ’013 bouwt het Erasmus MC zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid verder uit en geeft daarbij met name extra impulsen aan de relatie met de stad Rotterdam, onze thuishaven. De aandacht richt zich daarbij onder andere op: De samenwerking met Rotterdamse onderwijsinstellingen. De samenwerking met andere zorgaanbieders en het leveren van een aandeel in de basisgezondheidszorg voor de inwoners van Rotterdam. Op het gebied van gezondheidszorg gaat het Erasmus MC in Rotterdam en omgeving een duidelijke en herkenbare regierol vervullen. Het ontwikkelen van nieuwe, patiëntgerichte zorgconcepten op basis van het onderzoek dat wordt uitgevoerd in samenwerking met het instituut voor Beleid en Management in de Gezondheidszorg (iBMG). Het bieden van kansen aan minder kansrijke doelgroepen op de regionale arbeidsmarkt vanuit onze positie als een van de grootste werkgevers van Rotterdam. Het leveren van een bijdrage aan de economische bedrijvigheid in Rotterdam, zoals met de ontwikkeling van een bedrijvenpark op het terrein of zeer dicht in de buurt van het Erasmus MC. Het bevorderen van publiek draagvlak voor wetenschappelijk onderzoek door het organiseren van een programma voor wetenschapsvoorlichting. Het leveren van een bijdrage aan de aanpak van preventie- en gezondheidsvraagstukken in grote steden. Een internationale en multiculturele stad als Rotterdam met een breed spectrum aan internationale gezondheidsvraagstukken biedt hiervoor een unieke academische werkplaats. Het leveren van een bijdrage aan betere milieuomstandigheden en duurzaamheid door bijvoorbeeld in de nieuwbouw maatregelen te nemen die bijdragen aan een vermindering van de CO2-uitstoot.
117
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Hieronder een selectie van maatschappelijke projecten waarbij het Erasmus MC nauw is betrokken (in willekeurige volgorde): Kennistoepassing Sinds januari 2003 heeft het Erasmus MC een afdeling Kennistransfer. Deze afdeling beschermt en exploiteert uitvindingen en verbeteringen van intellectueel eigendom die binnen het Erasmus MC worden gedaan. Onderdeel van de afdeling Kennistransfer is de Erasmus MC Incubator. Deze biedt (potentiële) ondernemers advies, coaching, training, toegang tot een netwerk van professionals, een documentatie centrum, financieringsmogelijkheden en natuurlijk lab- en kantoorruimte. Tot dusver zijn 39 ondernemingen gestart binnen of met behulp van de Incubator. Deze bedrijven hebben, direct en indirect, tweehonderd banen gecreëerd. Contacten met het bedrijfsleven Innovatieve ondernemingen kunnen tegen vraagstukken aanlopen die met specifieke expertise sneller kunnen worden opgelost. Bij het Erasmus MC, de Universiteit Leiden, Technische Universiteit Delft, Leids Universitair Medisch Centrum en TNO Preventie en Zorg Leiden is veel van die expertise beschikbaar. Een Business 2 Science Portal maakt deze deskundigheid toegankelijk door de vragen van ondernemers te matchen met de juiste deskundige. De juiste match wordt gelegd door de vraagscout, zij spreken de taal van de ondernemer en weten de weg binnen de kennisinstellingen. Met nieuwe kennis kunnen nieuwe producten en diensten worden ontwikkeld, of bestaande worden verbeterd. Zo kan de kennis die binnen de instellingen aanwezig is gericht bijdragen aan innovaties, aan economische groei en werkgelegenheid. B2SP is in eerste instantie bedoeld voor het midden- en kleinbedrijf in de regio, werkzaam in de sectoren life sciences, medische technologie en zorg. Gezonder Rotterdam De inwoners van Rotterdam zijn gemiddeld ongezonder dan inwoners van andere Nederlandse steden. Dat bleek uit onderzoek uit 2006. De in dit kader opgerichte Academische Coalitie ‘Gezonder Rotterdam’ is een verbreding van de al bestaande samenwerking tussen de gemeente Rotterdam, het Erasmus MC en de GGD Rotterdam-Rijnmond. Hieronder een aantal initiatieven.
‘Gezonde stad’ is een onderzoeksprogramma van de Erasmus MC-afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg naar gezondheidsproblematiek van de grote stad, waarbij nadrukkelijk relaties worden gezocht met Rotterdamse onderwerpen. Zo werkt de afdeling nauw samen met de GGD Rotterdam-Rijnmond in de academische werkplaats CEPHIR (Centre for Effective Public Health In the larger Rotterdam area). Hierin komen onderzoek, beleid en praktijk van gezondheidszorg samen. De verschillende partijen raken zo beter op elkaar afgestemd. De komende jaren begeleidt en evalueert het Erasmus MC allerlei gezondheidsprojecten in de stad. Het Geboortecentrum Sophia is een behandel- en onderzoekscentrum voor (aanstaande) moeders en kinderen met doelstelling om medische zorg rond zwangerschap en geboorte in de regio te verbeteren. Speerpunt is het stedelijk aanvalsplan om het in Rotterdam relatief hoog sterftecijfer tegen te gaan. Genero (Geriatrisch Netwerk Rotterdam en Omgeving) is een regionaal netwerk in de Onderwijs- en Opleidingsregio van het Erasmus MC gericht op het verbeteren van welzijn en kwaliteit van de zorg aan kwetsbare ouderen in Rotterdam en omgeving. Hierin
118
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
participeren meer dan 90 instellingen, waaronder gemeenten, onderwijsinstellingen, zorginstellingen, eerstelijns zorgverleners, zorgverzekeraars, en ouderen. Bevolkingsstudies Het Erasmus MC werkt momenteel aan twee grote bevolkingsonderzoeken: Generation R is een bevolkingsstudie onder 10.000 kinderen en hun ouders in Rotterdam naar opgroeien en ontwikkeling in de grote stad, samenwerkingsproject tussen GGD, Erasmus MC en EUR dat ook leidt tot concrete beleidsadviezen aan de Gemeente Rotterdam. ERGO is een bevolkingsstudie onder 10.000 oudere inwoners (45+) van de Rotterdamse wijk Ommoord naar gezond ouder worden en ouderdomsziekten. Honours class De Honours class is bedoeld voor ambitieuze en talentvolle bachelorstudenten geneeskunde. Het programma stelt hen in staat om kennis te maken met het snijvlak tussen geneeskunde, wetenschap en maatschappij. Geselecteerde studenten volgen de Honours class in de tweede helft van het eerste jaar en het gehele tweede jaar. Ieder half jaar wordt een nieuw onderwerp behandeld. Onderwijs Het Erasmus MC heeft een aantal initiatieven in het leven geroepen voor basis- en middelbare scholieren: Het Erasmus MC en Zadkine hebben begin 2010 een intentieverklaring getekend om leerlingen optimaal voor te bereiden op het werk in de praktijk. Binnen de thema’s Zorg, Facilitair, Administratie en Techniek wordt binnen het Erasmus MC een zogenoemd leerwerklandschap ingericht voor leerlingen van Zadkine. Erasmus MC en Zadkine bouwen hiermee een brug tussen onderwijs en praktijk waardoor leerlingen na diplomering optimaal toegerust zijn voor een baan in de kansrijke zorgsector. Junior Science Programme zijn wetenschappelijke workshops voor getalenteerde vwo’ers van scholen uit de regio door onderzoekers van het Erasmus MC, met als primair doel deze jongeren te interesseren voor een wetenschappelijke carrière. Junior Med School is een voorbereidingsprogramma op de studie geneeskunde van het Erasmus MC. Het is bedoeld voor leerlingen van vwo 5 en 6. Succesvol afronden kan leiden tot toekenning van een plaats in het eerste jaar van de studie via de decentrale selectie. Het Erasmus MC participeert vanaf 2010 in het wetenschapsknooppunt van de Erasmus Universiteit voor wetenschapseducatie aan basisscholen. Onderzoeksafdelingen van het Erasmus MC participeren in de Weekend School, waarbij leerlingen van basisscholen uit achterstandwijken worden uitgenodigd in de praktijk kennis te maken met diverse beroepen. Maatschappelijk verantwoord bouwen Het Erasmus MC werkt hard aan excellente, met toewijding gegeven patiëntenzorg. Om dit voor de toekomst te garanderen is vernieuwing van ons universitair medisch centrum van essentieel belang. Voor de nieuwbouw werkt het Erasmus MC volgens de principes van evidence based
119
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
design. Het nieuwe medisch centrum wordt een aangename zorgomgeving met als uitgangspunten veilig, duurzaam en gezond. Voor meer informatie over nieuwbouw, zie pagina 47. Wetenschapscommunicatie Om de relatie tussen wetenschappelijk onderzoek en samenleving te bevorderen organiseert het Erasmus MC verschillende activiteiten op het gebied van wetenschapscommunicatie. Deze zijn gericht op een breed, geïnteresseerd publiek en specifieke doelgroepen. Enkele voorbeelden: Lof der Geneeskunst - Jaarlijkse publiekslezing van het Erasmus MC met als doelstelling maatschappelijke verantwoording van biomedisch wetenschappelijk onderzoek af te leggen aan breed, nationaal en regionaal publiek. Op vrijdag 9 oktober 2009 vond de lezing voor de vierde maal in successie plaats. De bijna tweeduizend beschikbare plaatsen in de Doelen te Rotterdam waren twee weken vóór de datum van de lezing volgeboekt. Het thema van Lof der Geneeskunst was ditmaal ‘Denken & Doen, de hersenen vertaald’. Prof. Chris de Zeeuw van Erasmus MC hield een lezing over ‘Hersentaal: van signaal naar boodschap’ en de lezing van prof. John Donoghue (Brown University Rhode Island, VS) had de titel ‘Neural Interface systems to restore communication and control in patients’. Wetenschapsmanifestaties - Met Natuurhistorisch Museum Rotterdam en andere culturele instellingen organiseert het Erasmus MC publieksevenementen om wetenschappelijk onderzoek dichter bij publiek te brengen. Dit gebeurt in de vorm van bijvoorbeeld tentoonstellingen, lezingen, rondleidingen, computergames. Voorbeelden uit het verleden zijn Mensbeeld, CSI Rotterdam, Prikkels: Pijn & Pret, H5N1. Klinische les - Jaarlijks evenement waarbij publieksgroepen worden uitgenodigd een operatie of behandeling te volgen in de collegezaal, waarbij artsen, wetenschappers en paramedici toelichting geven. Er was veel belangstelling van pers en publiek voor de Klinische les van 13 oktober 2009. Het thema van de Klinische les was ‘Kanker, innovatie in topzorg’. Zo’n 700 mensen woonden het ochtend- en middagprogramma van de Klinische les bij, in Pathé Schouwburgplein in Rotterdam. Tijdens het ochtendprogramma konden belangstellenden live een leveroperatie bekijken, waarbij een tumor werd verwijderd. Behalve een live verslag van een operatie, zijn presentaties gegeven over klinische trials, de cyberknife en protonentherapie. Tijdens de lunch was er ruimte voor de aanwezigen om te 'speeddaten' met medewerkers en studenten van het Erasmus MC. Een persoonlijke manier om geïnteresseerden te informeren over opleidings- en loopbaanmogelijkheden binnen ons universitair medisch centrum. Wetenschapscafé - Maandelijkse lezing door een wetenschapper in Bibliotheekcafé DikT voor een algemeen geïnteresseerd publiek. Jaarverslag maatschappelijke impact – Jaarlijkse uitgave van Erasmus MC waarin verslag wordt gedaan van onderzoek met een overduidelijke maatschappelijke impact. Opbouw Bedrijfshulporganisatie Naast vrijwillige bedrijfshulpverleners heeft de bedrijfshulporganisatie van het Erasmus MC vier fulltime krachten aangesteld: het hoofd Bedrijfshulpverlening (BHV) en drie locatiecoördinatoren BHV. Deze BHV-coördinatoren hebben elk een (aantal) gebouw(delen) als aandachtsgebied.
120
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Indeling aandachtsgebieden locatiecoördinatoren BHV Locatiecoördinator BHV
Erasmus MC (centrumlocatie)
Locatiecoördinator BHV
Locatiecoördinator BHV
Erasmus MC-Daniel den Hoed Erasmus MC-Sophia Psychiatrie sublocaties
Faculteitsgebouw Gebouwen BE (met Erasmus Dierexperimenteel Centrum), Ba/Bd en Ae
Per 31 december 2009 heeft het Erasmus MC 160 opgeleide BHV’ers en 500 opgeleide ontruimingsmedewerkers. Tijdens kantoortijd zijn vijf ploegen van twaalf medewerkers beschikbaar volgens een piketregeling. Buiten kantoortijd zijn negen medewerkers van de Beveiliging per avond/nachtdienst beschikbaar als BHV’er. Op klinische afdelingen is buiten kantoortijd per verdieping per dienst minimaal één ontruimer/BHV’er aanwezig. Op niet-klinische afdelingen is tijdens kantoortijd per dienst minimaal één ontruimer/BHV’er aanwezig. Per dienst zijn altijd twee Helicopter Landing Officers aanwezig. Doelstelling
Realisatie
Toelichting
Eind 2009 is de organisatie van de bedrijfshulpverlening (BHV) uitgebreid met 50 vrijwilligers. Op iedere nietklinische afdeling is tijdens kantooruren tenminste één medewerker opgeleid en aanwezig tot ontruimer of BHV’er. Op iedere verdieping van de klinische afdelingen is voor elke dienst (24 uur) tenminste één medewerker opgeleid en aanwezig tot ontruimer of BHV’er.
Gedeeltelijk gerealiseerd.
Per eind 2009 telt de BHV-organisatie een bezetting van 159 opgeleide BHV’ers en ruim 500 ontruimingsmedewerkers. Voor iedere nietklinische afdeling is tijdens kantooruren tenminste één medewerker opgeleid. Voor iedere verdieping van de klinische afdelingen is tenminste één medewerker opgeleid tot ontruimer of BHV’er. De huidige capaciteit maakt continue dekking mogelijk. Alle afdelingen zijn nadrukkelijk verzocht hier in hun dienstrooster rekening mee te houden zodat dit ook daadwerkelijk het geval is. Het is niet mogelijk voor de directie Facilitair Bedrijf deze dekking structureel inzichtelijk te hebben. Hieruit volgt dat het niet zeker is of de doelstelling behaald is – maar wel in ieder geval gedeeltelijk.
Milieu Voor inspanningen op het gebied van Milieu verwijzen we u naar pagina 110.
121
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
4.7 Financieel beleid Het financiële beleid van het Erasmus MC is gericht op een evenwichtig balans- en vermogensbeheer. Ontwikkelingen in 2009 in de balans- en vermogenspositie worden in de jaarrekening nader toegelicht. 4.7.1
Diagnose Behandeling Combinaties
In 2009 is gewerkt aan verdere voorbereiding op de nieuwe ziekenhuisbekostiging via Diagnose Behandeling Combinaties (DBC’s). Dit systeem vraagt veranderingen in registratie, declaratie en afspraken met verzekeraars. Deels zijn deze afspraken op basis van vrije prijsvorming. DBC’s dienen voor een groot gedeelte ter financiering, in het zogenaamde A-segment dat nog onder het functiegerichte budget (FB) valt. Voor een klein gedeelte zijn DBC’s ook directe opbrengsten, B-segment. In het B-segment is de volledigheid 100 procent. In het A-segment is de volledigheid minder omdat de systematiek nog geen volledige dekking heeft voor complexe zorg. Het nieuwe DBC-systeem DOT (DBC’s Op weg naar Transparantie) biedt hiervoor oplossingen. Over het jaar 2009 is hard gewerkt aan het verbeteren van de volledigheid van de DBC-registratie. Hiervoor geldt nu een volledigheid van 97,5 procent. In 2009 is het project ‘Basisregistratie op orde’ gestart, waarbij alle afdelingen een scan krijgen op de inrichting van hun administratieve organisatie. Op basis van de scan worden afspraken gemaakt voor verbetering. Eind maart 2010 hebben alle afdelingen een verbeterplan beschikbaar. Tevens heeft er in 2009 een omvangrijke operatie plaatsgevonden om alle verrichtingenregistraties in de organisatie te laten aansluiten bij het landelijke CBV-bestand, waarin aan alle verrichtingen een specifieke code hangt. Dit landelijke systeem wordt in veel ziekenhuizen gebruikt en biedt meer mogelijkheden om op gestandaardiseerde wijze activiteiten vast te leggen. Dit is een essentiële stap in de voorbereidingen op de nieuwe ziekenhuisbekostiging. In de zomer van 2009 is het systeem ValueCare aangeschaft. Met dit systeem kunnen medisch specialisten en clustermedewerkers dagelijks signalen krijgen over fouten in de registratie. Deze signalen leiden tot acties voor de betrokkenen. Doordat afdelingshoofden nu inzichtelijk hebben welke acties openstaan, kan hierop gerichter worden gestuurd. Over het jaar 2009 heeft dit een verbetering opgeleverd van de registratie. De externe bekostiging van UMC’s verandert sterk. Er vindt een transitie plaats van de oude FBsystematiek naar een steeds meer prestatiegerichte bekostiging (DBC’s). In 2011 wordt het FB afgeschaft en komt hier prestatiebekostiging voor in de plaats. Wel komt er een overgangsregeling waardoor verschillen ten opzichte van de oude systematiek geleidelijk worden afgebouwd. De interne bekostiging is in 2009 ook overgegaan op DBC’s. Doel is de externe bekostiging te laten aansluiten bij de interne. Voor het jaar 2009 is binnen een vangnet voor de eerste keer voor de poortspecialismen inzichtelijk gemaakt hoeveel hun interne budget zou wijzigen als de externe opbrengsten direct worden doorvertaald naar de afdelingen. De poortspecialismen factureren DBC’s met een integraal tarief, dus inclusief de ondersteunende en overige producten. De integrale opbrengst komt bij het poortspecialisme beschikbaar. De ondersteunende afdelingen kunnen niet rechtstreeks opbrengsten genereren. Zij genereren opbrengsten door de integrale kostprijs van de
122
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
geleverde verrichtingen door te belasten aan de poortspecialismen. In 2009 is de managementinformatie verder verbeterd. Kostprijzen, DBC-profielen, DBC-prijzen en doorlooptijden zijn te zien via het datawarehouse. Tevens is benchmark informatie beschikbaar gesteld om een vergelijking te trekken met landelijke, gemiddelde profielen en kostprijsinformatie. Voor de onderhandelingen met verzekeraars is in 2009 het proces ter voorbereiding verder verbeterd. In juni hebben de eerste gesprekken plaatsgevonden met afdelingen en is een verkoopgids gemaakt die is aangeboden aan verzekeraars. Deze verkoopgids is een catalogus met het zorgaanbod van het Erasmus MC in het B-segment. De toegevoegde waarde van het Erasmus MC ten opzichte van de concurrenten is hierin benoemd. Tijdens een bijeenkomst voor verzekeraars kregen afdelingen de gelegenheid vanuit vakinhoudelijk perspectief het unieke zorgaanbod van het Erasmus MC verder toe te lichten. Daarna zijn de onderhandelingen over het B-segment gestart. In 2010 worden de afspraken voor het B-segment afgerond voor dat jaar. Doelstelling
Realisatie
Toelichting
In 2009 wordt parallel aan de huidige interne budgetteringssystematiek een
Gerealiseerd.
Vanaf 1 januari 2009 is de nieuwe interne bekostigingssystematiek als schaduw gaan draaien. In de loop van het jaar zijn veel implementatieproblemen opgelost. Om de resultaten uit de schaduwsystematiek zichtbaar te maken, zijn drie managementrapporten ontwikkeld. Voor de academische component en rijksbijdrage/werkplaatsfunctie is een interne verdeelsystematiek ontwikkeld. Tevens is een format ontwikkeld waarmee alle afdelingen hun DBC-omzet voor 2010 hebben begroot. Op grond van een evaluatie van de schaduwsystematiek is tijdens de prefinale van de begroting 2010 besloten om in 2010 de
nieuw besturingsmodel ingevoerd op basis van de DBC-systematiek (inclusief doorbelastingen van ondersteunende afdelingen op basis van de onlangs berekende kostprijzen).
interne bekostiging van een groot aantal verrichtingen via de nieuwe systematiek te laten verlopen. De producenten van deze verrichtingen hebben in 2010 geen budget meer, maar verkrijgen hun inkomsten via interne doorbelasting.
4.7.2 Begroting De afdelingsbegrotingen zijn primair gebaseerd op historische budgetten. In de loop der tijd is de relatie tussen de geleverde prestatie en de beschikbare middelen steeds verder op de achtergrond geraakt. In voorbereiding op de externe prestatiebekostiging is in 2009 ook een schaduwsysteem ontwikkeld, waarbij de zorgafdelingen worden gefinancierd door de gefactureerde DBC-omzet. Vanuit deze omzet moeten de poortspecialismen een vergoeding per verrichting betalen aan de medisch ondersteunende afdelingen. Tevens moeten zij een vergoeding afdragen voor de
123
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
overhead van de organisatie. Tot slot is een verdeelmodel ontwikkeld voor overige inkomsten zoals de academische component, de rijksbijdrage voor de werkplaatsfunctie en de AIOS-subsidie. Deze nieuwe interne bekostigingsmethode is in 2009 geïntroduceerd als schaduwsystematiek, naast de historische budgetten. Eind 2009 is besloten dat de ondersteunende afdelingen per 1 januari 2010 overgaan op prestatiebekostiging. De poortspecialisten ontvangen hiervoor in 2010 nog aanvullend budget. Het project heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan een bredere interne kennis over de externe veranderingen in de bekostiging van de zorg en aan een betere registratie en facturatie van DBC’s en verrichtingen. Ook voor de onderzoek & onderwijsgeldstromen is de prestatiefinanciering in 2009 verder aangescherpt. Doelstelling is de kwaliteit van onderzoek te bevorderen door het aanleggen van financiële prikkels bij onderzoeksresultaten. 4.7.3
Rapportagecyclus
Het Erasmus MC heeft een maandelijkse rapportagecyclus waarbij vier weken na afloop van de maand wordt gerapporteerd over de belangrijkste stuurindicatoren. Deze korte maandelijkse rapportages worden gedurende het jaar aangevuld met een voor- en najaarsrapportage. Aan het eind van het jaar wordt tot slot een jaarverantwoording opgesteld. In deze rapportages wordt tevens de stand van zaken van de toetsbare doelstellingen behandeld. In 2009 is veel aandacht besteed aan het optimaliseren van de juist-, volledig- en tijdigheid van de managementinformatie. Waar in het verleden de nadruk van de rapportage lag op de productie, financiën en personeelsindicatoren, heeft in 2009 een verdere verbreding plaatsgevonden. Zo zijn kwaliteitsindicatoren en zorglogistieke indicatoren volledig geïntegreerd in de planning & controlcyclus, evenals de uitkomsten van de patiënt- en medewerkertevredenheid per afdeling. 4.7.4 Fiscaliteit Het belang van de fiscaliteit binnen het Erasmus MC is groot. Grootste aandacht hierbij krijgen de omzetbelasting en de loonheffingen. Fiscaliteit maakt veel meer dan voorheen een wezenlijk onderdeel uit van het gehele risicobeheersings- en controlesysteem van het Erasmus MC. In dit boekjaar is een belangrijke volgende stap gezet om te komen tot een Tax Control Framework. Begonnen is met het formuleren van de fiscale strategie die het Erasmus MC voorstaat. Een mijlpaal was het op 21 september 2009 ondertekenen van het ‘horizontaal toezicht handhavingsconvenant’ door de Raad van Bestuur van het Erasmus MC en het managementteam van de Belastingdienst. Hierbij gaat het om wederzijds vertrouwen tussen de belastingplichtige (het Erasmus MC) en de Belastingdienst, het duidelijk aangeven van ieders verantwoordelijkheden en het vastleggen en naleven van wederzijdse afspraken. Kortom: vertrouwen, begrip en transparantie.
124
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
4.7.5
Inkoop
Inkoopresultaten
De resultaten van de sector Inkoop bedroegen in 2009 4,2 miljoen euro op exploitatiegoederen en diensten (op een bedrag van 160 miljoen euro) en 4,9 miljoen euro op investeringen. Op een jaarlijks budget voor patiëntenzorg van circa 24 miljoen euro voor investeringen geeft dat een belangrijke bijdrage aan de noodzakelijke vernieuwing van apparatuur. Inkoop heeft met deze resultaten de taakstelling behaald. De tenderboard, bestaande uit onder andere een lid van de Raad van Bestuur en de sectormanager Inkoop, heeft ook dit jaar weer de nodige inkoopprojecten begeleid. Mede daardoor kon de taakstelling worden gerealiseerd. De tenderboard heeft 33 inkoopprojecten goedgekeurd. In 2009 zijn achttien gunningen gepasseerd. Een aantal belangrijke en intensieve inkoopprojecten waren: De aanschaf van een Picture Archive Systeem voor röntgenfoto’s en dergelijke. Dit gaf een inkoopresultaat van 0,9 miljoen euro (31 procent) op een bedrag van 2,9 miljoen euro. Voor radiotherapie werd de aanschaf begeleid van een brachytherapieapparaat waarbij het inkoopresultaat 0,2 miljoen euro (25 procent) was op de aanschaf van 0,8 miljoen euro en van twee CT’s 0,9 miljoen euro op het dubbele (twee voor de prijs van één). De aanbesteding van een nieuw ICT-systeem ten behoeve van HRM, Financiën en Inkoop/Logistiek. De aanschaf en implementatiebegeleiding bedroeg circa 12 miljoen euro. Op het programma is na de aanbesteding nog circa 0,8 miljoen euro bespaard. Op de omzet van peritoniaal dialysevloeistoffen (1,6 miljoen euro) werd 380.000 euro (23 procent) bespaard na aanbesteding. Op de omzet van pacemakers en implanteerbare cardioverter-defibrillatoren ter behandeling van hartritmestoornissen is 0,7 miljoen euro (14 procent) bespaard op een omzet van 5 miljoen euro. Een bedrag van 0,3 miljoen euro daarvan werd gerealiseerd door samenwerking met de beide Amsterdamse UMC’s. Het Erasmus MC leverde de leadbuyer voor dit project. Uit een benchmark in opdracht van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra bleek het Erasmus MC van de UMC’s de beste inkoopvoorwaarden te hebben op cardiologisch gebied. Participatie in inkoopcontracten Contracten afsluiten is één ding. Ze daadwerkelijk benutten is een tweede. Nemen de afdelingen wel af bij de gecontracteerde leveranciers en kunnen de leveranciers wel voldoen aan de behoefte van de afdelingen waarvoor het contract is afgesloten? Voor die vraag is een contractinformatiesysteem ontwikkeld zodat afdelingen kunnen weten voor welke productcategorieën centrale contracten bestaan. Tegelijkertijd is een meetsysteem gerealiseerd waarin de afname (participatie) van die contracten zichtbaar wordt. De inkoopparticipatie is verankerd in de planning & controlcyclus. Begonnen is met vier inkoopsegmenten. De participatie in de segmenten kantoorbenodigdheden en kantoormeubilair is duidelijk gegroeid in 2009. Voor het segment uitzendkrachten was de conclusie dat de gecontracteerde leveranciers slechts voor een deel konden voldoen aan de behoefte. Bij de nieuwe aanbesteding wordt rekening gehouden met de contractering van leveranciers die wel gespecialiseerd personeel kunnen leveren. In de komende jaren wordt dit
125
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
systeem uitgebreid naar meer inkoopsegmenten. Inkoopfunctie Het Erasmus MC heeft meegedaan aan onderzoek naar de mate van volwassenheid van de inkoopfunctie aan de hand van een model van Prof. Monzcka van de Michigan State University, het zogenaamde MSU+ model. Op acht strategische processen en zes operationele inkoopprocessen scoorde het Erasmus MC het best van de UMC’s. De gemiddelde score in de sector Zorg en Overheid bedraagt 1,7 en de gemiddelde score van de UMC’s is 2,9. De score van het Erasmus MC was de op één na hoogste gemeten in de sector Zorg en Overheid, namelijk 5,8. Op grond van de analyse ligt de focus de komende jaren op leveranciersmanagement en ondersteuning van inkoop aan innovatie en servicegerichtheid. Kostenbeheersing in relatie tot optimale kwaliteit van apparatuur, instrumentarium, verbruiksgoederen en van diensten blijft een belangrijke pijler van het inkoopbeleid. Het belangrijkste doel van de benchmark is dat de inkoopfunctie in de UMC’s op een onderling meer vergelijkbaar niveau wordt gebracht. Daartoe wordt een ontwikkelprogramma uitgevoerd en begeleid onder auspiciën van NFU-procurementboard. In de toekomst worden daardoor meer gezamenlijke inkoopprojecten gerealiseerd. In het kader van de invoering van een ERP-systeem (SPIJKER, zie pagina 49) is het operationele inkoop en logistieke proces hernieuwd ingericht. De meerwaarde van procesverbeteringen wordt de komende jaren zichtbaar. Toetsbare doelstelling 2010 Eind 2010 is de participatiegraad van inkoopcontracten voor drie categorieën (kantoorartikelen, meubilair en handschoenen) dusdanig verbeterd dat de normen worden gerealiseerd. 4.7.6 Investeringen groter dan 4.500 euro In 2009 is 23,7 miljoen euro geïnvesteerd in dure medische apparatuur voor de patiëntenzorg. Daarnaast is 6,4 miljoen euro uitgegeven aan apparaten ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek. Binnen de patiëntenzorg hebben de grote investeringen vooral plaatsgevonden bij de afdelingen Radiologie (CT’s, MRI’s) en Radiotherapie (lineaire versnellers). De lineaire versnellers zijn eerder aangeschaft dan gepland in verband met de installatietijd. De verwachting is dat deze na de zomer van 2010 operationeel zijn. In 2009 is de investeringscommissie geïnstalleerd, bestaande uit de directeur directie Financiën (voorzitter), twee medisch specialisten, de directeur directie Facilitair Bedrijf, de sectormanagers Medische Technologie en Inkoop en een adviseur Planning & control. Deze commissie optimaliseert het besluitvormingsproces rond investeringen. De doelen van de investeringscommissie zijn de meerjarenplannen 2010-2019 voor de vervangings- en de uitbreidingsinvesteringen afstemmen op de geplande nieuwbouw, beoordelen van benutting van investeringsgoederen en mogelijke samenwerking met andere afdelingen. 4.7.7 Financieringsbehoefte Het Erasmus MC heeft eind 2006 een financieringsovereenkomst voor de nieuwbouw afgesloten met de Bank Nederlandse Gemeenten en de Europese Investeringsbank. Beide banken zijn in 2009 akkoord gegaan met het ondertekenen van de bouwovereenkomst met de aannemers.
126
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
4.7.8 Treasury In 2009 heeft de cashflow zich ontwikkeld conform de begroting 2009. De kredietcrisis heeft geen negatieve gevolgen gehad voor de beschikbaarheid van financiële middelen voor het Erasmus MC. De besluitvorming met betrekking tot het treasurybeleid wordt ondersteund en voorbereid door de Treasurycommissie. De leden van de Treasurycommissie zorgen voor uitvoering en de noodzakelijke verankering van besluiten binnen de organisatie. Zij bewerkstelligen transparantie van activiteiten en processen. Hierbij zijn de kerntaken van het Erasmus MC en het maatschappelijk karakter van de ter beschikking staande middelen leidend. In 2009 is de Treasurycommissie, bestaande uit de directeur directie Financiën, de treasurer en een aantal sectormanagers van de directie Financiën, maandelijks bijeengekomen. De commissie kent de volgende specifieke taken: beoordelen van en advisering aan de Raad van Bestuur van treasuryjaarplan, liquiditeitsbegroting, -prognose en -analyses opgesteld door de Treasurer; beoordelen van en advisering aan de Raad van Bestuur over voorstellen inzake vermogenstransacties voorbereid door de Treasurer; vaststellen van werkwijze en procedures teneinde de doelstellingen van het treasurymanagement te realiseren; zorgdragen voor kennisoverdracht aan en afstemming met andere relevante functionarissen; beoordelen en advisering aan de Raad van Bestuur van een limitatieve lijst van financiële instellingen waar middelen kunnen worden uitgezet. Het Erasmus MC heeft een risicomijdend treasurybeleid. Rentestanden op de kapitaal- en geldmarkten accepteert het Erasmus MC als een gegeven en beslissingen worden gebaseerd op voorspellingen uit de markt (bijvoorbeeld banken). Bij het uitzetten en aantrekken van middelen wordt een voorzichtig beleid gevoerd. Bovendien baseert het Erasmus MC zijn treasury-activiteiten op een actueel meerjarenfinancieringsplan en liquiditeitsbegroting. Onderdeel van dit plan is een analyse van de financiële risico’s (renterisico, valutarisico, kredietrisico, het liquiditeitsrisico en het interne beheersingsrisico) en de maatregelen om deze risico’s waar mogelijk op voorhand te minimaliseren. Randvoorwaarden en richtlijnen hiervoor zijn in het treasurystatuut opgenomen. Zo worden middelen bijvoorbeeld uitsluitend uitgezet bij financiële instellingen met een kredietwaardigheid van minimaal een AA-rating die gevestigd zijn in de eurozone of bij de centrale dan wel decentrale overheid.
127
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Kwaliteitscertificaten, -labels of accreditaties Certificaat, label of accreditatie aanwezig
25
Per aanwezig certificaat/label/accreditatie Naam
NIAZ, Kwaliteitsnorm 1.0
Reikwijdte
Erasmus MC, instellingsbreed
Datum van uitreiking
7 november 2008
Datum van expiratie geldigheid
7 november 2012
Naam toetsende instantie
NIAZ
Naam
GMP-z
Reikwijdte
Apotheek
Datum van uitreiking
29 juni 2004
Datum van expiratie geldigheid
Wordt geen melding van gemaakt
Naam toetsende instantie
Inspectie voor de Gezondheidszorg
Naam
GMP
Reikwijdte
Apotheek, Fabrikantenvergunning voor KGOgeneesmiddelen
Datum van uitreiking
Mei 2008
Datum van expiratie geldigheid
Mei 2011
Naam toetsende instantie
Inspectie voor de Gezondheidszorg
Naam
CCKL
Reikwijdte
Genetische Metabole Ziekten (GMZ, vroegere Chemische Basisdiagnostiek en Prentale en Postnatale Enzymdiagnostiek en Celbank)
Datum van uitreiking
14 april 2005 en 27 april 2006
Datum van expiratie geldigheid
7 oktober 2010
Naam toetsende instantie
CCKL
Naam
NEN-EN-ISO 9001:2000
Reikwijdte
Hartkleppenbank
Datum van uitreiking
9 november 2008
Datum van expiratie geldigheid
10 oktober 2011
Naam toetsende instantie
Tüv Nederland
Naam
JACIE
Reikwijdte
Hematologie, Transplantatielaboratorium
Datum van uitreiking
30 april 2009
Datum van expiratie geldigheid
29 april 2013
Naam toetsende instantie
CCKL
128
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Naam
JACIE
Reikwijdte
Hematologie, kliniek en hemaferese
Datum van uitreiking
21 januari 2008
Datum van expiratie geldigheid
20 januari 2011
Naam toetsende instantie
CCKL
Naam
CCKL/RvA
Reikwijdte
Immunologie, diagnostiek, laboratoriumgedeelte
Datum van uitreiking
5 augustus 2004
Datum van expiratie geldigheid
Februari 2013
Naam toetsende instantie
CCKL/RvA
Naam
CCKL/RvA
Reikwijdte
Immunologie, research (laboratoriumgedeelte)
Datum van uitreiking
23 april 2008
Datum van expiratie geldigheid
April 2013
Naam toetsende instantie
CCKL/RvA
Naam
CCKL
Reikwijdte
Interne Oncologie, unit medische en tumorimmunologie
Datum van uitreiking
27 april 2006
Datum van expiratie geldigheid
2010
Naam toetsende instantie
CCKL
Naam
GLP
Reikwijdte
Interne Oncologie, Laboratorium Translationele Farmacologie
Datum van uitreiking
2008
Datum van expiratie geldigheid
2010
Naam toetsende instantie
VWA Voedsel en Waren Autoriteit
Naam
CCKL
Reikwijdte
Laboratorium Hematologie
Datum van uitreiking
27 juli 2006
Datum van expiratie geldigheid
27 juli 2010
Naam toetsende instantie
CCKL
Naam
CCKL
Reikwijdte
Klinische Chemie
Datum van uitreiking
11 dec 2003
129
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Datum van expiratie geldigheid
September 2012
Naam toetsende instantie
CCKL
Naam
CCKL
Reikwijdte
Laboratoria Prenatale Cytogenetica
Datum van uitreiking
17 september 2007
Datum van expiratie geldigheid
September 2009
Naam toetsende instantie
CCKL
Acties zijn gestart voor verlenging van de certificering. Naam
CCKL
Reikwijdte
Laboratoria Postnatale en Tumor Cytogenetica
Datum van uitreiking
17 september 2007
Datum van expiratie geldigheid
September 2009
Naam toetsende instantie
CCKL
Acties zijn gestart voor verlenging van de certificering. Naam
CCKL
Reikwijdte
Laboratorium DNA-diagnostiek
Datum van uitreiking
16 oktober 2008
Datum van expiratie geldigheid
November 2010
Naam toetsende instantie
CCKL
Naam
CCKL
Reikwijdte
Medische microbiologie en infectieziekten, unit diagnostiek
Datum van uitreiking
9 november 2005
Datum van expiratie geldigheid
9 november 2009
Naam toetsende instantie
CCKL
Acties zijn gestart voor verlenging van de certificering. Naam
CCKL
Reikwijdte
Virologie, unit diagnostiek
Datum van uitreiking
9 september 2004
Datum van expiratie geldigheid
Maart 2013
Naam toetsende instantie
CCKL
Naam
NEN-EN-ISO 9001:2008
Reikwijdte
Verloskunde & Vrouwenziekten, voortplantingsgeneeskunde
Datum van uitreiking
Januari 2010
Datum van expiratie geldigheid
Januari 2013
Naam toetsende instantie
LRQA, Lloyds Register Nederland BV
130
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Naam
ISO 9001:2000
Reikwijdte
Directie Personeel, sector Arbo & Milieu
Datum van uitreiking
24 februari 2008
Datum van expiratie geldigheid
30 april 2011
Naam toetsende instantie
Lloyds
Naam
Richtlijn Arbodiensten (versie 6)
Reikwijdte
Directie Personeel, Arbodienst
Datum van uitreiking
1 april 2004
Datum van expiratie geldigheid
30 april 2011
Naam toetsende instantie
Lloyds
Naam
ISO 9001:2000
Reikwijdte
Facilitair Bedrijf, CSA en Logistiek
Datum van uitreiking
29 maart 2008
Datum van expiratie geldigheid
28 maart 2011
Naam toetsende instantie
SGS International Certification Services EESV
Naam
ISO 13485:2003
Reikwijdte
Facilitair Bedrijf, CSA en Logistiek
Datum van uitreiking
29 maart 2008
Datum van expiratie geldigheid
28 maart 2011
Naam toetsende instantie
SGS International Certification Services EESV
Naam
HACCP-handboeken
Reikwijdte
Facilitair Bedrijf, keukens
Datum van uitreiking
April 2009
Datum van expiratie geldigheid
April 2011
Naam toetsende instantie
Bureau Kwaliteitszorg
Naam
TNO QMT-1
Reikwijdte
QMT patiëntbewakingsapparatuur, QMT anesthesie-en beademingsapparatuur, QMT endoscopie en QMT defibrillatoren. Alle afdelingen waarvan de medische apparatuur in beheer is bij de afdeling Medische Technologie en de MIT-groep (Thoraxcentrum)
Datum van uitreiking
23 november 2006 Augustus 2008 (laatste twee groepen)
Datum van expiratie geldigheid
16 oktober 2011/augustus 2013, op basis van jaarlijkse externe audits.
131
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Naam toetsende instantie
TNO Certification BV.
Er is een traject gestart om een kwaliteitscertificaat, -label of accreditatie te verkrijgen
7
Per gestart traject Naam beoogd certificaat, label of accreditatie
HKZ
Reikwijdte
Dialyse
Verwachte datum van uitreiking
Nog niet bekend
Naam toetsende instantie
Lloyd’s
Naam beoogd certificaat, label of accreditatie
CCKL
Reikwijdte
Endocrinologie
Verwachte datum van uitreiking
Nog niet bekend
Naam toetsende instantie
CCKL
Naam beoogd certificaat, label of accreditatie
CCKL
Reikwijdte
Kindergeneeskunde, Hematologisch Lab Specieel
Verwachte datum van uitreiking
Nog niet bekend
Naam toetsende instantie
CCKL
Naam beoogd certificaat, label of accreditatie
GMP-z en ISO 9001:2008
Reikwijdte
Nucleaire Geneeskunde
Verwachte datum van uitreiking
Nog niet bekend (streefdatum ISO: 2010, GMP-z: onbekend, na nieuwbouw)
Naam toetsende instantie
Nog niet bekend
Naam beoogd certificaat, label of accreditatie
ISO 15189:2007
Reikwijdte
Pathologie
Verwachte datum van uitreiking
2010
Naam toetsende instantie
RvA
Naam beoogd certificaat, label of accreditatie
CCKL
Reikwijdte
Urologie-Andrologie
Verwachte datum van uitreiking
Nog niet bekend
Naam toetsende instantie
CCKL
Naam beoogd certificaat, label of accreditatie
CCKL
Reikwijdte
Verloskunde & Vrouwenziekten, IVF-lab
Verwachte datum van uitreiking
Nog niet bekend
Naam toetsende instantie
CCKL
Toelichting van gebruikte afkortingen: CCKL = Coördinatie Commissie ter bevordering van de Kwaliteitsbeheersing van het
132
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Laboratoriumonderzoek op het gebied van de gezondheidszorg. ISO = International Organization for Standardization. JACIE = The Joint Accreditation Committee EBMT-ISCT Europe. EBMT = European Group for Blood and Marrow Transplantation. ISCT = International Society for Cellular Therapy. GMP-z = Good Manufacturing Practise-ziekenhuisfarmacie. GLP = Good Laboratory Practice. OHSAS = Occupational Health and Safety Management Systems. HACCP = Hazard Analysis and Critical Control Point. QMT = Quality for Medical Technology. ITIL = Information Technology Infrastructure Library; beheer van informatiesystemen. HKZ = Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector.
133
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
Begrippenlijst A&CC
Audit & Compliance Committee
AIOS
Arts in opleiding tot specialist
AMK
Arbo, Milieu en Kwaliteitszorg
BHV
Beveiliging en Bedrijfshulpverlening
Bsik
Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur
BSL
Biosafety Laboratory
CBRN
Chemische, biologische, radiologische of nucleaire middelen
CPA
Centrale Post Ambulancevervoer
CQ-index
Consumer Quality index
CRAZ
Cliëntenraad Academische Ziekenhuizen
CSA
Centrale Sterilisatie Afdeling
CT
Computer Tomografie
CvZ
College voor zorgverzekeringen
DBC
Diagnose Behandeling Combinatie
DCO
Dienstencentrum Onderwijs
DCMR
Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond
EBMT
European Group for Blood and Marrow Transplantation
ELPADO
Elektronisch patiëntendossier
EMD
Elektronisch medicatiedossier
EMF
Extra Murale Financiering
ERP
Enterprise Resource Planning
EU
Europese Unie
EUR
Erasmus Universiteit Rotterdam
FB
Functiegerichte budgettering
Fte
Fulltime-equivalent
GHOR
Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen
GMP
Good Manufacturing Practise-ziekenhuisfarmacie
GSO
Gemeenschappelijke Service Organisatie
HACCP
Hazard Analysis and Critical Control Point
HFMEA
Healthcare Failure Mode & Effects Analysis (Methode voor prospectieve risico-analyse.)
HFSP
Human Frontier Science Program
HKZ
Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector
HRM
Human Resources Management
134
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
IC
Intensive Care Unit
ICD
Implanteerbare cardioverter-defibrillator
ICD-10
International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems
IGZ
Inspectie voor de Gezondheidszorg
IKR
Integraal Kankercentrum Rotterdam
INK
Instituut Nederlandse Kwaliteit
ISCT
International Society for Cellular Therapy
ITIL
Information Technology Infrastructure Library (beheer van informatiesystemen)
JACIE
The Joint Accreditation Committee EBMT-ISCT Europe
KNAW
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
KPAZ
Onderzoek naar de tevredenheid van patiënten
KSF
Kritische succesfactor
MCC
Medisch Coördinatie Centrum
METC
Medisch Ethische Toetsingscommissie
MIP
Meldingen Incidenten Patiëntenzorg
MRI
Magnetische Resonantie Imaging
MMT
Mobiel medisch team
Nbic
Netherlands Bioinformatics Centre
NEN
Nederlands Normalisatie-instituut
NFU
Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra
NIAZ
Nederlands Instituut voor Accreditatie van Ziekenhuizen
NIH
Netherlands Institute for Neuroscience
NWO
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
O&O
Onderwijs & Onderzoek
OC
Onderdeelcommissie (van de Ondernemingsraad)
OCW
(Ministerie van) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OK
Operatiekamer
OOR
Onderwijs & opleidingsregio
OR
Ondernemingsraad
OTO
Kwaliteitskader voor Opleiden – Trainen – Oefenen
PAAZ
Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis
PACU
Post Anesthesia Care Unit
PDMS
Patiënt Data Management Systeem
PET
Positron Emissie Tomografie
PGS
Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen
135
Datum 27 mei 2010 Titel Maatschappelijk verslag 2009
POP
Persoonlijk ontwikkelplan
PRISMA
Retrospectieve analyse van incidenten (Prevention and Recovery Information System for Monitoring and Analyses)
PUK
Psychiatrische Universiteitskliniek
QMT
Quality for Medical Technology
RI&E
Risico-inventarisatie en -evaluatie
RIVM
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
RMS
Risicomanagementsysteem
ROAZ
Regionaal Overleg Acute Zorg
RvA
Raad voor Accreditatie
SEH
Spoedeisende Hulp
SRZ, Stichting
Stichting Samenwerkende Rijnmond Ziekenhuizen
STW
Technologiestichting
VENA
Vrouwen binnen Erasmus MC Netwerk voor Academici
Veni Vidi Vici
Vernieuwingsimpuls van NWO
VOKS
Verloskundige Onderlinge Kwaliteits Spiegeling
VMS
Veilligheidsmanagementsysteem
VWA
Voedsel en waren Autoriteit
VWS
(Ministerie van) Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WHW
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
WIA
Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
WZV
Wet Ziekenhuisvoorzieningen
ZIS
Ziekenhuis Informatie Systeem
ZonMw
Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie
136