Ver. Uitg. Marc Thoulen - Nr 7317
Nr 2011/ 01 - februari / maart 2011
EDITO
Democratie en mensenrechten De recente gebeurtenissen in Tunesië, Egypte, Libië en andere Arabische landen tonen ons hoe hevig de bevolking daar verlangt naar democratie en de respectering van de mensenrechten. Heel gedreven zetten zij soms zelfs hun leven op het spel om dictaturen omver te werpen. Dat is bewonderenswaardig en zet ons aan om de nieuwe democratieën te ondersteunen. In Europa is het ijzeren gordijn iets meer dan 20 jaar geleden gevallen en de democratieën in Oost-Europa zijn dus nog jonge democratieën die soms nog geconsolideerd moeten worden. In West-Europa zijn democratie en mensenrechten al veel langer realiteit. De vrijheden waren historisch gezien eerst gemeentelijke vrijheden met charters die steden ontvingen (charter van de blijde inkomst, …) aan het einde van de middeleeuwen. Wil dat zeggen dat er in onze landen geen vooruitgang meer mogelijk is ? Neen, integendeel. Wij moeten inspanningen blijven leveren om iedere vorm van vrijheidsonderdrukking, discriminatie en segregatie te bestrijden, zodat iedereen een menswaardig leven kan leiden. Naast de politieke rechten en de fundamentele vrijheden bestaan er ook economische, sociale en milieugebonden vrijheden. De lokale besturen – in België zijn dat gemeenten en OCMW's – spelen een belangrijke rol in de verwezenlijking van die rechten. Het vertrouwen in de politiek staat momenteel op een zeer laag pitje. De zware regeringscrisis is daar niet vreemd aan. De versnippering van de macht, waardoor burgers niet meer weten wie welke beslissingen neemt, is ook kwalijk voor de democratie. In die context blijft de gemeente een kern van stabiliteit en nabijheid voor de burger. De Raad van Europa (47 Europese landen, met inbegrip van Rusland en Turkije) koos als thema voor de volgende Europese Week van de Lokale Democratie in oktober 2011 “De rechten van de mens en de lokale besturen”. Een ideale gelegenheid om de schijnwerpers te richten op de rol van de lokale besturen in de bevordering van de mensenrechten en de democratie via participatieve democratie, sociale integratie, toegang tot cultuur voor iedereen, vorming, sport, gezondheid, … “Democratie is in de eerste plaats een ingesteldheid,” schreef Pierre Mendes-France. Laten we gebruik maken van de Europese Week van de Lokale Democratie om die ingesteldheid te cultiveren.
Marc Cools Voorzitter van de VSGB
DE VERENIGING IN ACTIE De periode waarvan we hier verslag uitbrengen, loopt van 11 december tot 1 maart. Sommige activiteiten hadden te lijden onder het kerstreces, maar meer nog onder het gebrek aan een federale regering, waardoor het minder relevant is om op dat niveau acties te ondernemen. Er zijn evenwel dringende zaken die niet mochten blijven liggen …
Gemeenschapswachten Zo heeft de Vereniging op 21 december een brief geschreven naar minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom, met de conclusies van de rondetafel die op 25 november gewijd werd aan de gemeenschapswachten. Er werd gewezen op het onzekere statuut, waardoor ze niet doeltreffend kunnen werken (de wet van 15 mei 2007 gaat immers enkel in op hun functie). Het werk van de gemeenschapswachten houdt soms gevaren in, terwijl zij niet beschikken over speciale aansprakelijkheidsstelsels zoals politieagenten. Zij klagen dat hun werk onvoldoende erkenning krijgt. Vervolgens werd in de brief de relatie met de politie aangekaart, want zij moeten vaak samenwerken. De feiten waarvoor gemeenschapswachten moeten optreden, zijn vaak verbonden met feiten waarvoor de politie moet interveniëren, maar hun rol wordt niet altijd goed begrepen door alle politieagenten. Dat is blijkbaar toe te schrijven aan het feit dat er in de politieopleiding weinig ingegaan wordt op de relatie tussen politie en gemeenschapswacht. Er zou meer aandacht geschonken moeten worden aan dit probleem en ook aan de preventietaken in het algemeen.
INHOUDSTAFEL pagina Rehabilitatie van leegstaande verdiepingen boven handels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7 Gemeentefinanciën : hoe gaat het met onze OCMW’s ? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14 Project Columbus structureert human resources . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18 Human resources in het OCMW : aanbevelingen van maatschappelijk werkers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21 Discretieverplichting of beroepsgeheim voor mandatarissen ? . . . . . . . . . . . . . . . .23 Wetgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28
DE VERENIGING IN ACTIE
Wat de financiering betreft, merkt de Vereniging op dat deze niet altijd gewaarborgd is en dat bepaalde elementen niet in aanmerking genomen worden. Zo zijn de uniformen ten laste van de gemeenten, net zoals de aanwervingen op niveau B. Hetzelfde geldt voor de kosten van de opleiding, wat nochtans een wettelijke verplichting is. De strategische veiligheids- en preventieplannen, die aanvankelijk voor een duur van 4 jaar in het leven geroepen waren, zullen maar tot 30 juni verlengd worden. De stabiliteit van deze plannen op middellange termijn is noodzakelijk als men wil dat er een integraal en geïntegreerd lokaal preventiebeleid gevoerd kan worden. Het feit dat de subsidies noch gewaarborgd noch uniform zijn, versterkt overigens de onzekerheid van het statuut en maakt dat er vaak geopteerd wordt voor contracten van korte duur. Tot slot moeten alle gemeenschapswachten, ook degene die reeds in dienst zijn, voortaan een vorming volgen, wat zowel essentieel als verplicht is. De - vrij hoge - kostprijs van die opleiding mag echter niet op de gemeenten afgewenteld worden. De minister heeft nog niet op de brief gereageerd, maar de Vereniging wijst wel op de inspanningen die het Gewest in de tussentijd geleverd heeft om via de GSOB de vorming van de gemeenschapswachten te waarborgen en de financiering van de strategische preventie- en veiligheidsplannen veilig te stellen.
Copernicuspremie voor politie Naar aanleiding van een vordering van Sypol tegen de Staat met het oog op de betaling van de Copernicuspremie voor de politieagenten had minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom – een beetje overhaast volgens ons – verklaard dat de zones de premie en de achterstal moesten betalen. Wij hadden een brief geschreven naar de minister om haar aan te sporen in beroep te gaan, zonder andere dagvaardingen af te wachten, met een argumentering voor haar standpunt. Terwijl het vonnis toen nog niet door de eisende partij betekend was, had de minister de vakbonden geïnformeerd dat ze in voorkomend geval beroep zou aantekenen. Zij stelde ook dat de lopende zaken haar de vrijheid niet laten om te beslissen onmiddellijk 400 miljoen euro te betalen (een zesde van het totale budget van de federale politie) en zij besluit haar antwoord met: “Wij kunnen jammer genoeg geen bankbriefjes drukken”. De politiezones en de gemeenten kunnen dat nog minder en daarom heeft de Vereniging zich voluit op dit dossier toegelegd. Sindsdien zijn er nog meer dagvaardingen gekomen, zowel voor de federale overheid als de meeste politiezones. Daardoor heeft de minister van Binnenlandse Zaken uiteindelijk – vrij laat, volgens ons - beslist beroep aan te tekenen tegen het eerste vonnis. Dat beroep zal minstens een opschortend effect hebben, wat welkom zal zijn gezien de grote geldsommen die op het spel staan. De Vereniging
2
Nieuwsbrief 2011/01
denkt dat de slaagkansen van het beroep reëel zijn, maar dat een meer diligent initiatief heel wat schade had kunnen voorkomen. De minister heeft overleg met de verenigingen van gemeenten gevraagd. Voorlopig raadt de Vereniging de politiezones aan de beslissingen van het eerste vonnis niet zomaar uit te voeren.
Pensioenen van het gemeentepersoneel Op 21 december 2010 stuurde onze Vereniging een brief naar minister van Pensioenen Michel Daerden met de voornaamste bekommernissen van de Brusselse gemeenten en OCMW’s omtrent de pensioenen van het gemeentepersoneel. Zij vestigde de aandacht op enkele belangrijke punten, met name met betrekking tot de eerste pijler, die van het wettelijk pensioen. Zij wees erop dat er mechanismen uitgewerkt moeten worden voor responsabilisering in het kader van het systeem van veralgemeende aansluiting bij de RSZ-PPO, zonder te pleiten voor de verplichting ervan. Ze pleitte tevens voor het behoud van het egalisatiefonds in zijn huidige vorm, voor de vermindering van de verschillen in bijdrage tussen de verschillende pools en voor een billijke behandeling voor gemeenten van de politiepensioenen. Tot slot betreurde ze dat het technisch comité “pensioenen” zijn werkzaamheden niet heeft kunnen voortzetten om de modaliteiten van een responsabiliseringsmechanisme uit te werken. Wat betreft de tweede pijler voor contractuelen, heeft de Vereniging erop aangedrongen dat de gemeenten de volledige beslissing houden om al dan niet bij een dergelijk systeem aan te sluiten. In zijn antwoord van 14 januari 2011 brengt minister Daerden begrip op voor de bekommernissen van onze Vereniging en het initiatief van de Vereniging lijkt niet zonder effect. Zo heeft de ministerraad van 3 februari een ontwerp van KB goedgekeurd tot aanzuivering van de tekorten 2008 en 2009 van pool 2 via het gedeeltelijk gebruik van het egalisatiefonds, dat ook de mogelijkheid biedt de tekorten 2010 en 2011 van dezelfde pool met behulp van andere reserves aan te zuiveren. Toch wordt het huidige financieringssysteem van de pensioenen kwetsbaar en moet er absoluut een nieuw systeem uitgewerkt worden voor 1 januari 2012. Zo niet zouden de bijdragen ondraaglijk worden voor de gemeenten. Daarom werd er beslist het technisch comité “pensioenen” in de RSZPPO te heractiveren en vond de eerste vergadering reeds plaats op 28 februari: de vertegenwoordigers van gemeenten en vakbonden werkten er voort op basis van wat reeds bereikt was en hebben een reeks open hypotheses uitgewerkt zodat de RSZPPO de nodige simulaties zou kunnen doen waarvan de resultaten op 16 maart geanalyseerd en vergeleken zullen worden.
DE VERENIGING IN ACTIE
Staatsveiligheid Eind vorig jaar hadden alle gemeenten en OCMW’s een uitnodiging gekregen voor een colloquium “de staatsveiligheid begint bij een sterk lokaal bestuur” op 3 december in Brussel, georganiseerd door Politeia op verzoek van het ministerie van Justitie. Het doel was de besturen op de hoogte te brengen van het feit dat ze sinds 1 september verplicht zijn informatie door te geven aan de staatsveiligheid. Zo niet kunnen ze sancties oplopen. Op de uitnodiging ontbrak echter het belangrijke detail dat deze beschikkingen enkel van toepassing zijn als de staatsveiligheid ernaar vraagt. Naast het feit dat de uitnodiging voor het colloquium een vervormde illusie gaf van de rol van de lokale besturen in het kader van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst, betreurt onze Vereniging dat de federale overheid de communicatie organiseert over de nieuwe wettelijke of reglementaire bepalingen aan de hand van betalende vormingen die georganiseerd worden door een structuur met commerciële doeleinden, zonder controle over de exactheid van de informatie die er verspreid wordt. Op 23 januari heeft de Vereniging deze opmerkingen doorgegeven aan minister van Justitie Stefaan De Clerck. Ze heeft er ook gereageerd op de uiteenzettingen in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, volgens dewelke de agenda opgesteld zou zijn samen met de verenigingen van steden en gemeenten en de publicaties zouden verschijnen in hun respectieve magazines, waarbij ontkend werd dat de Vereniging ooit uitgenodigd zou zijn op overleg daaromtrent. Zij besloot dat ze open staat voor dialoog om te vermijden dat zich in de toekomst nog een dergelijk incident zou voordoen. Zonder dat het binnen haar middelen of mandaat ligt om de informatieverspreiding over te nemen van de verantwoordelijke administratie, is ze steeds bereid om de communicatie door het ministerie te ondersteunen. Een artikel in dit nummer komt overigens op deze problematiek terug.
Lawaai en trillingen veroorzaakt door werken Met een brief van 8 februari heeft de Vereniging geantwoord op een vraag om advies betreffende een voorontwerp van besluit betreffende de strijd tegen lawaai en trillingen veroorzaakt door werken. De Vereniging heeft ervoor gepleit de gemeenten te laten beslissen over de uitzonderingen betreffende werken aan gemeentewegen, met het oog op een betere coördinatie met de ordonnantie betreffende werken aan de weg, en tot slot de gemeentebevoegdheden inzake algemene bestuurlijke politie te vrijwaren. Het voorontwerp van besluit dat opgesteld werd
door Leefmilieu Brussel, vult de milieuwetgeving aan op het vlak van lawaai. Het is van toepassing op alle werken waarvoor een stedenbouwkundige of een milieuvergunning vereist is, al dan niet op de weg.
Veiligheid, salubriteit en uitrusting van woningen Op 23 februari heeft de Vereniging een verzoek om advies behandeld betreffende de Brusselse normen inzake veiligheid, salubriteit en uitrusting van de woningen, vanwege het kabinet van staatssecretaris voor huisvesting Christos Doulkeridis. In het kader van de voorbereiding van de herziening van de regelgeving wou deze immers de suggesties om aanpassing bundelen vanwege de verenigingen van eigenaars en huurders, de gewestelijke huisvestingsinspectie en de gemeenten. De Vereniging heeft gepleit voor de invoering van een mechanisme dat de terugbetaling vergemakkelijkt van de kosten die de gemeente doet bij de wederhuisvesting van huurders die een woning moeten verlaten, en voor een betere coördinatie voor het opsporen van stedenbouwkundige overtredingen bij het opdelen van panden in verschillende wooneenheden door een betere link tussen de Huisvestingscode en de stedenbouwkundige bepalingen. Zij heeft ook onderstreept dat de voorrang veeleer moet gaan naar de versterking van de middelen voor het toezicht op de toepassing van de normen dan naar de uitbreiding ervan.
Afdeling OCMW Op 21 december heeft de Vereniging aangeklaagd dat de Brusselse gemeenten en OCMW’s het leeuwendeel van de lasten moeten dragen (dringende opvang, financiële tenlasteneming, werkdruk, …) van de vele asielzoekers die geen opvangplaats kregen via Fedasil, in het bijzonder in de winter. Het Brussels Gewest krijgt immers veel aanvragen door de aanwezigheid van asielinstanties op zijn grondgebied. In een brief aan staatssecretaris voor maatschappelijke integratie en armoedebestrijding Philippe Courard werd de activering gevraagd van een spreidingsplan van de asielzoekers die niet opgevangen worden door Fedasil op nationaal niveau, een mogelijkheid die overigens specifiek in de opvangwet ingevoegd is door de wetgever. In die brief bevestigde de Vereniging dat de opvang van asielzoekers een zuiver federale bevoegdheid is en dat zij het hoog tijd vindt dat er solidariteit tot stand komt op het niveau van het hele land in het kader van de asielcrisis. Die vraag deed uiteraard niets af aan de wijziging van de wet van 2 april 1965 die voor de bepaling van de territoriale bevoegdheid de inschrijving van asielzoekers bij de DVZ of het CGVS zonder uitwerking maakt, en die het OCMW van de stad Brussel, zolang er geen spreidingsplan is, ontlast omdat zij wegens de verzadiging van het opvangnet veel asielzoekers binnenkrijgen.
Nieuwsbrief 2011/01
3
DE VERENIGING IN ACTIE
Intussen werd de wet van 2 april 1965 gewijzigd en werden er nieuwe opvangmogelijkheden gecreëerd, waardoor de dringende nood wel gelenigd is maar de kwestie van het spreidingsplan eigenlijk niet vooruitgegaan is. Op 3 december jl. hadden de Federaties van OCMW’s een brief geschreven naar minister van klimaat en energie Paul Magnette, betreffende de automatische toepassing van de maximumprijzen voor gas en elektriciteit in het kader van het sociaal tarief. Voor de begunstigden die dit tarief niet automatisch verkregen en daardoor financiële en administratieve moeilijkheden ondervinden, hebben de OCMW's aan de minister gevraagd dat de door de OCMW’s opgestelde attesten door alle partners aanvaard zouden worden, zowel voor wat de energieleveranciers betreft als de CREG, en dat de procedures en de periodes waarin het recht geldt verduidelijkt zouden worden. De toegang tot informatie over het dossier “sociaal tarief ” van de OCMW-gebruikers via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid zou het werk van de OCMW’s voor hun doelpubliek ook vergemakkelijken. De minister heeft op 26 januari geantwoord dat na overleg met de vertegenwoordigers van de sociale organisaties en besturen die bij het project betrokken zijn, de vraag van het in aanmerking nemen van de OCMW-attesten goedgekeurd was. De CREG heeft het voorgestelde model aanvaard en ter informatie gestuurd naar de gas- en elektriciteitsleveranciers gestuurd. Hij preciseert dat het systeem van automatisering van het sociaal tarief in zijn definitieve fase gekomen is en dat steeds meer gezinnen toegang hebben tot dit recht. Aangaande de vraag om duidelijke informatie over de procedures zal er per trimester een communicatieplatform met de leveranciers georganiseerd worden, wat de communicatie tussen de partijen en ten aanzien van de burgers kan verbeteren. Wat de toegang tot informatie via de Kruispuntbank tot slot betreft, stelt de minister voor een werkgroep samen te stellen om een vraag tot algemene habilitering voor te bereiden die aan de commissie voor de private levenssfeer gericht moet worden. Ondanks moeilijke onderhandelingen krijgen de Brusselse OCMW’s 24 % van de plaatsen “fiscale maribel” in 2011 toegewezen, zijnde 90,5 VTE verdeeld onder de 19 OCMW’s op een totaal van 375 VTE voor de drie gewesten. Het totaal aantal plaatsen in de sociale en fiscale maribel is lager dan in 2010, omdat het beheerscomité van de RSZPPO beslist heeft de maximumbedragen op te trekken. Concreet betekent dit dat het maximumbedrag van de maribel, dat 27.160,56 euro bedroeg in 2010 voor de contractuelen van de algemene sector RSZPPO stijgt tot 28.489,56 euro, wat in totaal neerkomt op 447 VTE voor maribel (sociaal en fiscaal samen), waarvan 375 te verdelen via de fiscale maribel. Ter herinnering : de simulaties van verdeling onder de drie gewesten hielden rekening met
4
Nieuwsbrief 2011/01
verschillende criteria : LL en ELL, bevolkingscijfer en medische bijstand. De niet-gebruikte bestemmingen per gewest worden verdeeld in het betrokken gewest. Goed nieuws voor de diensten voor thuishulp van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Op 13 januari jl. werd de Afdeling OCMW uitgenodigd op een overlegvergadering georganiseerd door de kabinetten van de ministers Brigitte Grouwels en Evelyne Huytebroeck, in aanwezigheid van vertegenwoordigers van de sector, in verband met de tewerkstelling en de subsidiëring van de diensten voor thuishulp door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Na de vergadering hebben de betrokken ministers beslist – dit werd meegedeeld in een brief van 9 februari – dat de werkuren van gezins-, huishoud- en bejaardenhelpers die een Activaarbeidsovereenkomst hebben, in aanmerking genomen worden voor de subsidiëring vanaf 1 januari. Hetzelfde geldt voor de prestaties van gezins-, huishoud- en bejaardenhelpers onder Gesco-contract (het bedrag van de Gesco-tussenkomst wordt weliswaar van de subsidie afgetrokken). Wij stippen aan dat de werkuren van artikel 60'ers en sociale maribel niet meegerekend mogen worden voor de subsidiëring van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. In 2006 keurde de Europese Unie de richtlijn goed betreffende de diensten in de interne markt. Die dienstenrichtlijn heeft al veel inkt doen vloeien toen ze nog Bolkestein heette, en roept nog veel vragen op in verband met de gevolgen van de toepassing: wat zijn de grenzen van een sociale dienst van algemeen belang (SDAB), een dienst van algemeen niet-economisch belang (DANEB) en een dienst van algemeen economisch belang (DAEB) ? Welke impact zal deze richtlijn hebben op sociaal vlak en voor onze OCMW’s? Hoewel de OCMW's voor hun basisdiensten buiten het toepassingsgebied van de richtlijn vallen, zouden ze aan de richtlijn onderworpen kunnen worden voor andere diensten die ze aanbieden en waarvan beschouwd wordt dat ze tot de economische sector behoren. Deze sociale thematiek heeft duidelijk een impact op de werking van de OCMW’s. Het onderwerp werd als thema gekozen van de Algemene Vergadering van de Afdeling OCMW omdat er nog te veel onduidelijk heerst: wat houdt de dienstenrichtlijn in ? Wat zijn die diensten van algemeen belang precies ? Wat is de precieze definitie en wat zijn de wettelijke regels ? De vergadering vond plaats op 24 februari, in het Huis van de Internationale Verenigingen, onder de titel “De sociale diensten van algemeen belang”. Na de voorstelling van het jaarverslag 2010 van de Afdeling OCMW door voorzitter Michel Colson verdeelden drie sprekers het werk onder elkaar. De heer Christiaan Van Sumere, adviseur bij de VSGB, schetste de contouren van de richtlijn en de impact
DE VERENIGING IN ACTIE
ervan op de OCMW’s. Mevrouw Tina Martens, OCMWsecretaris te Sint-Jans-Molenbeek, belichtte het probleem van de richtlijn en de moeilijkheden voor de OCMW’s. Mevrouw Concetta Cultrera tot slot, hoofd van de sector van de sociale diensten van de Europese Commissie, trachtte verduidelijking te brengen omtrent de sociale diensten van algemeen belang in het licht van de Europese wetgeving maar ook in het kader van de overheidssteun. Aansluitend vond een debat plaats met de aanwezigen, die aanhangers zijn van het principe dat het sociale op zich waarde heeft en niet enkel bestaat als aanhangsel van economische belangen. Over dit thema kan echter nog lang voortgepraat worden. Er kan nog veel informatie uitgewisseld worden over de toepassing van deze materie in de OCMW's. Daarom zou het goed zijn een werkgroep op te richten.
Duurzame ontwikkeling In samenwerking met de VSGB en Leefmilieu Brussel heeft de Stichting voor de Toekomstige Generaties een kortfilm gemaakt waarin de spots gericht worden op het verrichte werk en de eerste tastbare resultaten van de projectoproep Agenda Iris 21. Op de website van de Vereniging ontdekt u meer over de manier waarop de overheidsinstellingen hun methodes vernieuwen en acties ondernemen die economische en sociale aspecten en milieuzorg harmonieus combineren. Op 20 en 21 januari ging het Forum voor duurzame ontwikkeling naar Milaan voor de jaarlijkse rondetafel van het Europees project Informed Cities. Een twintigtal afgevaardigden uit Zwitserland, Duitsland, Servië, Roemenië, Tsjechië, Finland, Italië en Estland wisselden er ervaringen en goede praktijkvoorbeelden uit rond de Lokale Agenda 21. De Vereniging heeft er de bovenvermelde film rond de projectoproep Agenda Iris 21 vertoond. Op 10 februari heeft een veertigtal deelnemers een workshop bijgewoond “evaluatie in een proces Lokale Agenda 21”. De spots werden er gericht op goede praktijkvoorbeelden, hulpmiddelen en er werden antwoorden gezocht op enkele belangrijke vragen rond de evaluatie van duurzame acties: waarom, wat, wanneer en hoe kunnen we een project omtrent duurzame ontwikkeling evalueren ? Wij wijzen er tevens op dat het dertiende nummer van de Monitor van de Duurzame Ontwikkeling op 22 februari online ging : deze editie gaat ondermeer in op de werkzaamheden van de ecoconstructie facilitator in het Brussels Gewest.
Op 24 februari stelden de Vereniging het initiatief Slow City voor, in samenwerking met de directie externe betrekkingen van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit initiatief ontstond in 1999 in Italië, toen de inwoners van een dorpje in opstand kwamen tegen de vestiging van een fastfood omdat ze vreesden voor hun levenskwaliteit. Het concept stelt traagheid centraal en is gericht tot gemeenten met minder dan 50.000 inwoners. Het manifest van de beweging bevat 70 aanbevelingen en verplichtingen voor de steden die tot dit internationaal netwerk toetreden. Die engagementen zijn heel uiteenlopend, zoals de herwaardering van het historisch erfgoed, de terug-schroeving van het energieverbruik, de voorrang voor het openbaar vervoer en milieuvriendelijke verplaatsingen, minder afvalproductie en aandacht voor recyclage, het promoten van buurtwinkels, … In samenwerking met de directie externe betrekkingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest organiseerde de Vereniging een vergadering om de doelstellingen van het netwerk voor te stellen en de 14 Brusselse gemeenten die ervoor in aanmerking komen, warm te maken. Negen gemeenten woonden de infosessie bij. Het Gewest gaat van zijn kant na of het opportuun is bij het netwerk aan te sluiten, wetende dat entiteiten met meer dan 50.000 inwoners er ook als steunend lid bij kunnen aansluiten.
Internationale samenwerking Op 24 januari vergaderde de werkgroep Senegal van het programma voor gemeentelijke internationale samenwerking, waaraan de gemeenten Anderlecht, Sint-AgathaBerchem en Sint-Jans-Molenbeek meewerken, onder de coördinatie van de VSGB en de UVCW. Er werd een balans opgemaakt van de deelname van de Belgische gemeenten aan het Euro-Senegalese congres van de gedecentraliseerde samenwerking op 4 en 5 november 2010 in Dakar. Er werd vastgesteld dat de aanpak van de gedecentraliseerde samenwerking door de Belgische gemeenten veel belangstelling wekte onder de vele aanwezige Franse delegaties en de Senegalese supralokale overheden. De samenkomsten waren ook zeer verrijkend voor de Senegalese partners van de Belgische gemeenten, die er heel wat contacten konden leggen met andere partners, wat driehoekspartnerships tot stand kan brengen. De werkgroep Congo ontving op 2 februari in de Vereniging een nieuwe Brusselse gemeente, SintLambrechts-Woluwe, die binnenkort een partnership aangaat met een Congolese gemeente. Zo zijn er inmiddels 6 Brusselse gemeenten toegetreden tot het programma in de Democratische Republiek Congo (16 Belgische gemeenten in totaal). De groep tracht synergie tot stand te brengen in de geplande activiteiten. Zo overleggen de gemeenten die werken rond de organisatie van een volkstelling, over de modellen van fiches. De Belgische gemeenten die zich dit
Nieuwsbrief 2011/01
5
DE VERENIGING IN ACTIE
jaar toeleggen op de sensibilisering van de bevolking voor de akten van de burgerlijke stand, hebben op 18 januari vergaderd om een gemeenschappelijke werkmethode uit te stippelen. Deze geleidelijke harmonisering van de acties vergemakkelijkt de toevoeging van nieuwe samenwerkingsverbanden aan de bestaande programma's, zowel in Congo als elders. Tot slot hebben onze Verenigingen op deze vergadering, ondermeer in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de DGOS, een synthese voorgesteld van de monitoring van het programma in Congo, op basis van bilaterale contacten met Belgische en Congolese gemeenten. In de marge van deze werkgroep ontving de Vereniging op 22 februari, in het gezelschap van haar Waalse zustervereniging, de heer Pierre Baillet, permanent secretaris van de internationale vereniging van Franstalige burgemeesters. Dit netwerk begeleidt de gemeenten in hun decentraliseringsproces en hun beleid rond stadsinrichting, in het kader van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. Eén van de projecten is de uitwerking van een informaticatoepassing voor de burgerlijke stand in Lubumbashi, partnerstad van Luik en van de werkgroep Congo. Eén van de doelstellingen van de ontmoeting, die bijgewoond werd door de gemeenten die actief zijn in Congo, was deze toepassing ook elders te gebruiken. De partners bekijken ook of het mogelijk is samenwerking tot stand te brengen tussen hun respectieve netwerken. Op 8 februari organiseerde de Vereniging een nieuwe werkgroep Marokko in het kader van het programma voor gemeentelijke internationale samenwerking. In aanwezigheid van 8 van de 9 gemeenten die aan het programma meewerken, werden de spots gericht op de resultaten van het Noord-Zuid-platform dat in oktober 2010 plaatsvond te Al Hoceima, en waarvan in de vorige Nieuwsbrief verslag werd uitgebracht. Er werd vooral gesproken over het project rond de creatie van een vormingsmodule voor eerstelijns maatschappelijk werkers. De Belgische en Marokkaanse partners stellen immers vast dat Marokko heel wat nieuwe sociale beschikkingen aan het uitwerken is in het kader van het nationaal initiatief voor menselijke ontwikkeling (buurthuizen, huis van de burger, bibliotheken, …) en vorming aanbiedt voor kaders, maar de vorming voor sociale "animatoren" aan de basis lijkt te vergeten. De nieuwe sociale infrastructuren zouden daardoor hun aantrekkingskracht kunnen verliezen. Op een volgende vergadering zal dat idee verder uitgediept worden.
Mobiliteit De mobiliteitscel van de Vereniging werkt sinds enkele maanden samen met het kabinet van de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Mobiel Brussel en het BIVV aan de voorbereiding van de volgende Staten-Generaal voor de Verkeersveiligheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Wat de verkeersveiligheid betreft, had het Europees, federaal en regionaal beleid tot doel het aantal verkeersdoden en zwaar gewonden tegen 2010 te halveren. Het aantal doden en zwaar gewonden is wel aanzienlijk gedaald tussen 2000 en 2009, maar de halvering werd duidelijk niet bereikt. Net als op federaal niveau heeft het Gewest dus nieuwe Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid bijeengeroepen om een nieuw actieprogramma 2010-2020 vast te leggen teneinde het aantal slachtoffers nog sterker te doen dalen. Dit programma kadert in de "Vision Zero" die het BIVV promoot. Dit initiatief impliceert dat verkeersveiligheid ieders verantwoordelijkheid is: overheid, leveranciers van producten en diensten en uiteraard de weggebruikers. Het Gewest moet ook de nodige maatregelen nemen om deze cultuur van gedeelde verantwoordelijkheid ingang te doen vinden, met name via informatie- en sensibiliseringscampagnes, zoals de campagnes verkeersveiligheid die het Gewest elk jaar in oktober organiseert en waaraan ook de Vereniging deelneemt. Concreet deelt de mobiliteitscel haar knowhow binnen werkgroepen waarbij heel wat actoren uit de Brusselse mobiliteit betrokken zijn: het gaat er voornamelijk om controle/sanctie, infrastructuur of nog communicatie. Een eerste ontwerp van actieplan werd voorgesteld op 9 februari op de Conferentie van Burgemeesters en op 28 februari op de Conferentie van Korpschefs. Het omvat 9 grote thema's, waarvan elk thema opgedeeld is in verschillende operationele doelstellingen en vervolgens in acties. Het document wordt binnenkort besproken in de regering en begin mei volgt de voorstelling aan het publiek. Tot slot vertellen wij nog dat op 3 februari het dertigste nummer van de Mobiliteitsgids uitkwam, met onder andere een dossier omtrent verkeersveiligheid rond scholen. Andere interessante artikels belichten de vervuilingspieken en het gedepenaliseerd parkeren, waarop we hier reeds ingegaan zijn.
Marc Thoulen
6
Nieuwsbrief 2011/01
ONDER DE LOEP
REHABILITATIE VAN LEEGSTAANDE VERDIEPINGEN BOVEN HANDELSZAKEN
Om leegstaande verdiepingen boven handelszaken als woning te kunnen aanbieden beschikken de gemeenten over verschillende wettelijke middelen, die gecombineerd kunnen worden volgens de omstandigheden die eigen zijn aan ieder gebouw. Telkens moet er een onderscheid gemaakt worden naargelang de verdieping leeg staat of verlaten is en naargelang ze al dan niet als woning bestemd is. De recente evolutie van de regelgeving : - de administratieve sanctie bij leegstand - de dringende gerechtelijke actie om de bewoning van een pand te doen bevelen (open voor gemeenten sinds 1 januari 2010) - de ordonnantie van 19 maart 2009 tot wijziging van het BWRO voor wat de perimeters van het voorkooprecht betreft - de ordonnantie van 28 januari 2010 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering Wij zullen ook de praktijk in de gemeenten onder de loep nemen, in het bijzonder de gemeentelijke premies en de gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen.
1. Stedenbouwkundige bestemming - Veranderingen van bestemming waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is Het Brussels Wetboek voor Ruimtelijke Ordening (BWRO) bepaalt dat er een stedenbouwkundige vergunning verkregen moet worden voor de wijziging van de bestemming van een pand of een gedeelte ervan, ook wanneer die wijziging geen werken vereist.1
Daaruit volgt dat het gebruik van woningen als handel of als opslagruimte zonder stedenbouwkundige vergunning een stedenbouwkundige overtreding zou kunnen vormen. Er moet echter nagegaan worden of handelingen die onder een bepaalde wetgeving uitgevoerd werden, al dan niet wettelijk waren ten tijde van de uitvoering. Zo ja, dan vormen ze een verworven toestand die als dusdanig behouden kan blijven. Anders vormt de zonder vergunning uitgevoerde handeling een strafbaar feit.2 Om tot een verworven recht te komen moet de bestemming bovendien continu zijn. Een verdieping leeg houden zonder er de bestemming van te wijzigen, vormt daarentegen geen stedenbouwkundige overtreding. De Raad van State stelde immers dat de ordonnantie "niet vereist dat het gebruik constant, ononderbroken of zonder tussenpozen moet zijn."3 - Voorschriften van het gewestelijk bestemmingsplan (GBP) Naar gelang van de zones beperkt het GBP de commerciële bestemmingen. In woongebieden met residentieel karakter, woongebieden, gemengde gebieden en sterk gemengde gebieden mag de eerste verdieping bestemd worden voor handel wanneer de plaatselijke omstandigheden dit mogelijk maken en nadat de handelingen en werken aan de speciale regels van openbaarmaking onderworpen zijn. De toegelaten oppervlakte varieert in functie van de zone 4.
1 Volgens artikel 98, § 1, 5° van het BWRO is een stedenbouwkundige vergunning vereist voor de wijziging van de bestemming van alles of van een gedeelte van een goed, ook al vereist deze wijziging geen werken. Het gaat om de bestemming van een onbebouwd goed of van één of meer vertrekken van een bebouwd goed, zoals aangegeven in de bouw- of stedenbouwkundige vergunning of, bij gebrek aan dergelijke vergunning of aanduiding in deze vergunning, de bestemming aangegeven in de bestemmingsplannen. 2 Zie O. EVRARD, Vergunningplichtige bestemmingswijzigingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, publicatie van de VSGB, 1-2009, 26 p. 3 R.v.S., 30 juli 1996, nr. 61.090 en R.v.S., 18 september 1996 nr. 61.879, sprl Le Parthénon, onuitg. 4 Zie voorschriften 1.3, 2.3, 3.3 en 4.2. Nieuwsbrief 2011/01
7
ONDER DE LOEP
In linten voor handelskernen en galerijen aangeduid met een "G" op de bestemmingskaart mogen alle verdiepingen bestemd worden voor handel wanneer de plaatselijke omstandigheden dit mogelijk maken en nadat de werken aan de speciale regels van openbaarmaking 5 onderworpen zijn.
- Begrenzingen Veel bestemmingen zijn oud en vormen verworven rechten. Voor deze gebouwen biedt het algemeen voorschrift 0.9 van het GBP de mogelijkheid om werken uit te voeren die afwijken van de voorschriften van het GBP 8.
- Gewestelijke stedenbouwkundige verordening (GewSV) Artikel 9 van Titel I betreffende de kenmerken van bouwwerken en hun naaste omgeving luidt als volgt: "De inrichting van de benedenverdiepingen voor handelsdoeleinden of voor een ander gebruik dan huisvesting mag de bewoning van de bovenverdiepingen niet in de weg staan. Als er een afzonderlijke ingang bestaat, moet deze behouden worden. Een aparte en gemakkelijk bereikbare ingang naar deze verdiepingen is verplicht, behalve wanneer de gevelbreedte minder dan 6 strekkende meter bedraagt."
Bovendien zijn de stedenbouwkundige voorschriften soepeler in handelszones, waar men net meer verdiepingen aantreft die niet bestemd zijn voor huisvesting.
- Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen (GemSV) en bijzondere bestemmingsplannen (BBP) Gemeentelijke SV en BBP kunnen voorschriften bevatten ter bevordering van het gebruik van verdiepingen boven handelszaken. Een gemeentelijke SV kan de gewestelijke SV aanvullen met strengere normen 6. Een voorbeeld : Artikel 10 van de zonale GemSV van de stad Brussel betreffende de commerciële expressie in de perimeter van de Grote Markt en het Unesco-erfgoed (goedgekeurd door de regering op 26 maart 2009) verplicht het behoud of de creatie van een aparte ingang naar de verdiepingen. Er zijn echter uitzonderingen : - "wanneer de gevelbreedte van het gebouw minder dan of gelijk is aan 4,50 m (voor hoekgebouwen, met inbegrip van een hoek met een gang of steeg, wordt de totale gevellengte aan straatzijde in rekening gebracht) - wanneer de handelsoppervlakte lager dan of gelijk is aan 30 m2 - wanneer de inrichting van de ingang schade berokkent aan de winkelpui met een erfgoedkundige waarde"7.
Toch bieden gedragslijnen die aan de handelskernen aangepast zijn, en de vastlegging van een soepel onderhandelingskader de mogelijkheid interessante resultaten te bereiken, met name in het kader van de regularisatie van handelsuitbreidingen.
2. De belastingreglementen Alle Brusselse gemeenten hebben belastingreglementen op leegstaande, onafgewerkte of verlaten gebouwen. Het bedrag van de belasting, berekend per strekkende meter van de langste gevel vermenigvuldigd met het aantal verdiepingen van de woning (niet-ingerichte kelderverdieping en zolderverdieping niet meegerekend) schommelt tussen 150 euro en 700 euro. Het bedrag is progressief en er is een maximumbedrag vastgelegd. Naast het budgettair doel hebben de belastingreglementen ook als bijkomend doel de verbetering van het levenskader en moedigen ze eigenaars aan om hun gebouwen goed te onderhouden. De heffing vormt een financieel drukkingsmiddel.
3. Huisvestingscode - Administratieve sanctie bij leegstand Sinds 1 januari 2010 begaat "de eigenaar, de vruchtgebruiker, de houder van een recht van opstal of van erfpacht van het gebouw, die een gebouw dat bestemd is voor de huisvesting van een of meer gezinnen of een deel ervan laat leegstaan, zoals bepaald in artikel 18, § 2 en § 3 van de Huisvestingscode”, een administratieve overtreding.9 Er is sprake van een overtreding als men vaststelt dat de woning gedurende 12 opeenvolgende maanden niet is uitgerust met het meubilair dat nodig is voor diens bestemming of dat het water- of elektriciteits-
5 Zie voorschrift 22. 6 Zie artikel 91 van het BWRO 7 Deze uitzonderingen werden vastgelegd om rekening te houden met de eigenheden van ieder gebouw en geen schade toe te brengen aan hun commerciële functie. De Raad van State had het bijzonder bestemmingsplan nr 60.10 "Martelarenplein" gedeeltelijk nietig verklaard, dat de functie van huisvesting verplichtte op de verdiepingen in bepaalde perimeters en algemeen aparte toegangen tot de verdiepingen verplichtte terwijl veel betrokken gebouwen een beperkte gevelbreedte hadden, R.v.S. 12 jan. 1996, nr. 57.504, vzw Groupement du commerce du centre de Bruxelles et nv Ets. L. Van Goitsenhoven / stad Brussel en Brussels Hoofdstedelijk Gewest, J.T., 1996, p. 324325; Amén., 1996, p. 140-142. 8 Als bewaringsclausule stelt algemeen voorschrift 0.9 dat gebouwen die bestaan bij de inwerkingtreding van het GBP en waarvan de bestemming vermeld in de bouwvergunning of stedenbouwkundige vergunning of het wettige gebruik niet overeenkomt met de voorschriften van het plan, een vergunning kan worden aangevraagd voor verandering van gebruik of bestemming als ze geen bestemmingswijziging inhouden van de zone van het plan. In bepaalde omstandigheden zijn in deze gebouwen eveneens verbouwingswerken, zware renovatiewerken of afbraak-heropbouw mogelijk. 9 Voorstelling van de hervorming en vergelijking met de gemeentelijke belastingreglementen, zie O. EVRARD & B. RUSLANOVA NIKOLOVA, "Administratieve geldboete en vordering tot staking bij leegstand", Nieuwsbrief-Brussel 2009-6, p. 8-13.
8
Nieuwsbrief 2011/01
ONDER DE LOEP
verbruik lager is dan het minimale verbruik bepaald door de regering. 10 De houder van een zakelijk recht kan dit vermoeden weerleggen en deze toestand rechtvaardigen door zijn persoonlijke situatie of die van zijn huurder. Bovendien wordt de overtreding nooit vastgesteld als de fysieke persoon die houder is van een zakelijk recht op de woning, er gedomicilieerd is. De administratieve boetes zullen opgelegd worden door een gewestelijke dienst. Enkel het personeel van die dienst zal bevoegd zijn om de overtredingen op te sporen en vast te stellen, in voorkomend geval na een klacht van het college van burgemeester en schepenen. 85 % van de opbrengsten van de boetes zal doorgestort worden naar de gemeente waar het leegstaande gebouw zich bevindt, "enkel als de gemeente uitdrukkelijk de onbewoonde woningen geweerd heeft uit het toepassingsgebied van haar belastingreglement betreffende verlaten, onbewoonde of onafgewerkte woningen". Er is nog een bijkomende voorwaarde : de gemeente dient de opbrengst aan te wenden voor haar huisvestingsbeleid. De eerste verwittiging die de gewestelijke dienst verstuurt, vermeldt ondermeer een korte beschrijving van de mechanismen van het openbaar beheersrecht en het beheer door een sociaal verhuurkantoor (SVK), en de gegevens van het WoonInformatieCentrum. - Vordering tot staking Sinds 1 januari 2010 doet de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg uitspraak als in kortgeding 11 en kan, op verzoek van het Gewest, een gemeente of een door de regering erkende vereniging, bevelen dat de eigenaar, de vruchtgebruiker, de houder van een recht van opstal of van erfpacht op de woning gepaste maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de woning binnen een redelijke termijn wordt bewoond. Dit bevel kan gekoppeld worden aan een dwangsom. Dit is enkel van toepassing op leegstaande woningen in de zin van artikel 18, § 2 en § 3 van de Huisvestingscode. De voorzitter van de rechtbank stelt zelf de leegstand van de woning vast, zelfs bij afwezigheid van proces-verbaal opgesteld door de gewestelijke dienst. Hij geeft ieder “gerechtelijk bevel dat nodig is om het goed opnieuw op de vastgoedmarkt te brengen”. - Het openbaar beheersrecht Sinds 2003 biedt de Huisvestingscode de openbare besturen de mogelijkheid voorlopig woningen te beheren die eigendom zijn van privépersonen.12
Het openbaar beheersrecht kan betrekking hebben op: - een leegstaande woning in de zin van artikel 18 van de Huisvestingscode - een woning die onbewoonbaar verklaard wordt door een politiebesluit genomen op basis van artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet - een woning die niet bewoond wordt door de houder van zakelijke rechten (eigenaar, vruchtgebruiker, …), die niet beantwoordt aan de normen van de Huisvestingscode en waaraan niet de werken uitgevoerd werden die geëist werden door de Gewestelijke Inspectiedienst op basis van artikel 13 van de Huisvestingscode Het openbaar beheersrecht stelt de gemeente in staat om : - de nodige werken uit te voeren om het goed in overeenstemming te brengen met de vereisten van de Huisvestingscode - het goed te verhuren tegen de voorwaarden inzake inkomsten en eigendom voor toegang tot sociale woningen - op het ontvangen huurgeld de kosten terug te winnen die gedaan werden om het goed in orde te brengen Het openbaar beheersrecht werd nog niet in de praktijk toegepast, voornamelijk om 2 redenen : - Het fonds "openbaar beheersrecht" beperkt zich tot de prefinanciering van de werken die door de gemeente ten laste genomen worden. Het door de gemeente geïnde huurgeld volstaat niet altijd om de investering af te schrijven. - De – onpopulaire – procedure is lang en zit vol struikelstenen 13. De vaststelling van de leegstand en de toepassing van het openbaar beheersrecht vereisen toegang tot het betrokken pand. In geval van weigering door de eigenaar kan de toegang enkel toegelaten worden door een rechter. - De overeenkomsten voor terbeschikkingstelling van sociale verhuurkantoren (SVK) De Huisvestingscode biedt de eigenaars de mogelijkheid om een overeenkomst af te sluiten van terbeschikkingstelling van een woning gedurende 9 jaar. Naast de gewaarborgde (matige) huur, geniet de eigenaar financiële stimuli: korting op de onroerende voorheffing en verhoging van de gewestelijke premie voor de renovatie van woningen die 80 % van bepaalde werken financiert. Het gaat om het enige geval waarin de premie toegekend kan worden aan een eigenaar die er niet woont.
10 Volgens artikel 9 van het besluit van 19 februari 2004 tot uitvoering van de Huisvestingscode (B.S. 23 april 2004) : - waterverbruik: 5 m3/jaar; - elektriciteitsverbruik: als de elektriciteitsmeter verzegeld is of een jaarlijks verbruik heeft lager dan 100 kWh. 11 De voorzitter van de rechtbank oordeelt over de grond van de zaak, volgens de vormen van het kortgeding. De dringendheid is geen voorwaarde voor ontvankelijkheid van de vordering. 12 Voor een analyse van dit mechanisme, zie F. LAMBOTTE, "Het openbaar beheersrecht : voor wie, waarom en hoe ?" Nieuwsbrief-Brussel 2006-3, p. 9-12. 13 De procedure werd echter verbeterd door de ordonnantie van 1 april 2010. Zie O. Evrard, "Het Parlement deblokkeert het openbaar beheersrecht", Nieuwsbrief-Brussel 2010/3, p. 16-17.
Nieuwsbrief 2011/01
9
ONDER DE LOEP
- Begrenzingen Deze instrumenten hebben enkel betrekking op de verdiepingen die bestemd zijn voor huisvesting. Het beheer door een SVK vereist het akkoord van de eigenaar, terwijl veel handelaars verkiezen stockageruimte bij hun winkel te behouden. Bovendien is de gewestelijke dienst die administratieve sancties zou moeten opleggen, nog niet gecreëerd. Tot slot is de toepassing van het openbaar beheersrecht een hachelijke onderneming in de huidige stand van de regelgeving.
4. Financiële aanmoedigingen - Renovatiepremie Onder bepaalde voorwaarden kan de eigenaar die een pand bezet, een renovatiepremie genieten voor bepaalde werken (verwarming, sanitair, isolatie, gas, elektriciteit, dakwerken, vocht- of schimmelwering, binnenwerken, …). De tussenkomst bedraagt 30 à 70 % volgens het inkomen van de aanvrager en de toestand van het pand. De bedragen van de werken zijn echter begrensd. In geval van zware renovatiewerken blijft de reële overheidstussenkomst dus lager dan de bij regeringsbesluit vastgelegde percentages. Deze stimulans bereikt snel zijn grenzen voor de verdiepingen van de handelszaken die niet gerenoveerd worden om door hun eigenaar bewoond te worden. - Energiepremies en fiscale aftrekbaarheid Volledigheidshalve vermelden wij ook de gewestelijke premies en de fiscale aftrekbaarheid van de energiebesparende maatregelen en de mogelijkheid ze te financieren aan de hand van een groene lening. - Andere financiële aanmoedigingsmaatregelen Er kan ook een specifieke premie in het leven geroepen worden voor de rehabilitering van leegstaande verdiepingen boven handelszaken. Er werden twee voorstellen van ordonnanties in die zin ingediend in het Brussels Parlement 14, zonder evenwel vruchten af te werpen. Verschillende gemeenten hebben een reglement goedgekeurd dat een premie toekent voor de creatie van een afzonderlijke ingang tot de verdiepingen boven handels. Hun toepassingsgebied is echter beperkt tot bepaalde zones van het gemeentelijk grondgebied.
• Stad Brussel De stad Brussel heeft 2 reglementen van dit type goedgekeurd. Reglement dat van toepassing is in de zone van het wijkcontract "Rood huis" De premie kadert in het vierjarenprogramma met het oog op de revitalisering van de handelskern van de Maria-Christinastraat door de renovatie van woningen boven handelszaken, de verbetering van bepaalde uitstalramen en de verfraaiing van gevels. De toepassing van dit reglement is beperkt tot de duur van het wijkcontract. Reglement van 21 juni 2010 dat van toepassing is in de zone Unesco Als de aanvraag ingediend werd vóór 15 december 2010, kan er een premie toegekend worden die 70 % van de kosten dekt, met een maximum van 15.000 euro per pand. De gemeentelijke tussenkomst bedroeg 85 % wanneer het beheer van de gerehabiliteerde gebouwen toevertrouwd wordt aan een SVK, project X of een andere operator die zich toelegt op de creatie van sociale woningen en dergelijke. • Gemeente Anderlecht Het reglement betreffende de subsidiëring voor de herontwikkeling van de handel en de huisvesting in de handelskernen stelt het volgende: "De eigenaar kan bij heropbouw of herinrichting van het handelspand met het oog op het voorzien van een toegang naar de bovenverdieping(en) en deze te bestemmen voor huisvesting, een tussenkomst vragen van 35 % van de kosten, met een maximum van 6.800 euro. Het gaat om werken die nodig zijn om een nieuwe aparte toegang naar de bovenverdieping te voorzien om deze te bestemmen voor huisvesting." • Gemeente Sint-Gillis In het kader van het nieuwe wijkcontract "ParkAlsemberg" heeft Sint-Gillis een reglement goedgekeurd dat een premie toekent voor de creatie van een afzonderlijke toegang naar de woningen op de verdiepingen. De tussenkomst bedraagt 85 % van de werken, met een maximum van 25.000 euro (zonder BTW). Net als bij de reglementen van de stad Brussel dient de inrichting van woningen te beantwoorden aan de stedenbouwkundige normen.
5. Verwerving van panden door de gemeente - Voorkooprecht 15 De regering kan een perimeter onderwerpen aan het voorkooprecht, op eigen initiatief of op vraag van de houders van het voorkooprecht (met name de
14 Voorstellen van ordonnantie betreffende de aanmoediging om woningen in Brussel opnieuw bewoonbaar te maken, Doc. A-191/1-00/01, 29 mei 2001; Doc. A-296/1-01/02, 6 mei 2002. 15 Zie art. 258 e.v. van het BWRO, zoals gewijzigd bij de ordonnantie van 19 maart 2009.
10
Nieuwsbrief 2011/01
ONDER DE LOEP
gemeenten). De duur mag de 7 jaar niet overschrijden vanaf de publicatie van het besluit in het Belgisch Staatsblad. Het regeringsbesluit kan goedgekeurd worden, met de volgende doelstellingen van openbaar nut : - strijden tegen het bestaan van verlaten of ongezonde woningen - sociale woningen creëren De ordonnantie van 19 maart 2009 heeft de 2 volgende doelstellingen toegevoegd: - middelgrote woningen tot stand brengen - de herwaardering van de linten voor handelskernen in de zin van het GBP Op deze basis heeft de gemeente Sint-LambrechtsWoluwe twee voorkoopzones afgebakend, met het oog op de revitalisering van handelskernen en de creatie van sociale of middelgrote woningen 16. Het voorkooprecht kan uitgeoefend worden door het Gewest, de gemeenten die voor zichzelf of voor hun OCMW optreden, de autonome gemeentebedrijven, de BGHM, de GOMB, ... De uitoefening van het voorkooprecht veronderstelt dat de eigenaar de intentie heeft zich van het gebouw te ontdoen. Toch machtigt het BWRO de voorkopende overheden om over te gaan tot onteigening van de panden in de perimeter, met hetzelfde doel als dat voorzien in het besluit betreffende het voorkooprecht. Sinds de inwerkingtreding van de ordonnantie van 19 maart 2009 preciseert de tekst dat het onteigeningsbesluit niet noodzakelijk voorafgegaan moet worden door de uitoefening van het voorkooprecht. Hij voegt toe dat de procedure uitgeoefend wordt in uitvoering van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening te algemenen nutte. - Wijkcontracten De ordonnantie van 28 januari 2010 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering 17 biedt ook de mogelijkheid om panden te verwerven om ze voor bewoning te bestemmen. Op voorstel van de gemeente bepaalt de regering een zone "bestaande uit een huizenblok of een geheel van huizenblokken die al dan niet bebouwd zijn, die opgenomen zijn in een stedelijk herwaarderingsgebied op het Gewestelijk Ontwikkelingsplan" waarvoor aanspraak gemaakt kan worden op de betoelaging inzake stadsherwaardering.
De herwaardering wordt verwezenlijkt aan de hand van "vastgoedprojecten die tot doel hebben om in voorkomend geval in het kader van projecten met gemengde bestemming, huisvesting, buurtinfrastructuren, handelsruimten en productieve ruimten in stand te houden, uit te breiden of te verbeteren" 18. De ordonnantie machtigt ook de gemeente om over te gaan tot onteigening in hoogdringendheid om de doelstellingen van openbaar nut van het herwaarderingsprogramma te verwezenlijken. De onteigening wordt vervolgd volgens de regels vastgelegd in de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening te algemenen nutte. Het regeringsbesluit ter goedkeuring van het programma is "een met redenen omklede beslissing die de dringendheid en het plan met de werkzaamheden en de te onteigenen percelen rechtvaardigt"19 . - “Afzonderlijke” panden Besluit van de Brusselse Regering van 19 juli 1990 aangaande de aankoop van verlaten gebouwen door de gemeenten De minister kan, binnen de voorwaarden en modaliteiten beschreven in het onderhavige besluit, aan gemeenten subsidies toekennen voor de aankoop van onroerende goederen die de eigendom zijn van natuurlijke of rechtspersonen en die na renovatie in hoofdzaak voor huisvesting bestemd zijn. De gemeente dient zich ertoe te verbinden de aangekochte gebouwen niet te verkopen zonder voorafgaand akkoord van de Regering. De gemeente mag evenwel geen onteigeningen doen op die basis alleen. 20. Besluit van de Brusselse Regering van 12 februari 1998 houdende organisatie van de vernieuwing of de sloop gevolgd door de heropbouw van onroerende goederen van de gemeenten en van de OCMW’s De Regering kan, volgens de voorwaarden en volgens de bij dit besluit bepaalde regels, subsidies verlenen aan gemeenten en OCMW's : - voor de vernieuwing van afzonderlijke, ongezonde of functioneel onaangepaste onroerende goederen - voor de sloop gevolgd door de onmiddellijke heropbouw van afzonderlijke onroerende goederen die ongezond of bouwvallig zijn.
16 Besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 november 2010 betreffende de vaststelling van een perimeter van voorkoop "Sint-Lambrecht" en "Georges Henri". 17 Zie ook: het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 mei 2010 tot uitvoering van de ordonnantie van 28 januari 2010 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering. Dit besluit bepaalt het voorwerp waarop het herwaarderingsprogramma betrekking kan hebben, de procedure voor de vastlegging en subsidiëring alsook de wijze van participatie van het publiek. 18 Artikel 3 § 2. 19 Artikel 7 § 1. 20 Volgens de Raad van State hebben noch de Huisvestingscode, noch dit besluit als effect de gemeenten te machtigen om over te gaan tot onteigening omwille van het openbaar nut, om ongezonde panden te verwerven; dus slechts enkel als een andere wetgevende bepaling de gemeente de mogelijkheid biedt om het ongezonde pand te onteigenen en als deze gemeente die mogelijkheid benut, maakt artikel 113 van de huisvestingscode de toekenning van subsidies aan de onteigenende macht mogelijk, R.v.S., 28 jan. 1999, nv COMPAGNIE D’ENTREPRISES CFE, nr. 78.446.
Nieuwsbrief 2011/01
11
ONDER DE LOEP - Begrenzingen De verwerving van panden is duur. Indien de onderhandelingen met de eigenaar mislukken, kan de gemeente enkel overgaan tot onteigening met het oog op de creatie van wooneenheden, als dit doel van openbaar nut uitdrukkelijk voorzien is in een specifieke wetgeving, d.w.z. in perimeters met voorkooprecht en wijkcontracten. Bovendien zijn deze laatste enkel mogelijk in de zones voor stedelijke herwaardering uit het gewestelijk ontwikkelingsplan.
6. Sensibilisering van de handelaars De gemeenten maken gebruik van dialoog en onderhandeling met de handelaars. Ze bieden ook begeleiding aan bij de uitvoering van werken. In het kader van de wijkcontracten is er overigens een dienst opgericht voor advies bij renovatie en informatie over renovatiepremies. • Stad Brussel In samenwerking met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest creëerde de stad Brussel een specifieke structuur, de "afvaardiging voor de ontwikkeling van de stad", om transversaal te werken tussen de gemeentediensten en ook de eigenaars te sensibiliseren en te begeleiden. Zo heeft de stad Brussel een informatiebrochure voor de handelaars samengesteld. Daarin staan de contactgegevens van de betrokken gemeentelijke en gewestelijke diensten en een bondige beschrijving van de verschillende mogelijkheden voor herinrichting (renovatie-overeenkomst, erfpacht, afzonderlijke toegang naar verdiepingen, toegang via binnenkoer, verkoop van leegstaande verdiepingen, samenwerking met een SVK, premies, …). Dit document herinnert tevens aan het bestaan van een gemeentebelasting op leegstand en de gevallen waarin een stedenbouwkundige vergunning vereist is. • OCMW van Brussel Sinds 2004 heeft het OCMW van de stad Brussel Project X 21. Op vrijwillige basis sluiten het OCMW en de eigenaar van de woning een huurovereenkomst af voor minimum 9 jaar. Het OCMW onderverhuurt de gerenoveerde woning tegen een redelijke huurprijs. De eigenaar draagt 35 % van de kosten, die rechtstreeks op de huurprijs ingehouden worden. De renovatie is gekoppeld aan een project voor inschakeling op de arbeidsmarkt, waardoor artikel 60'ers praktijkervaring kunnen opdoen. Voor de woningen boven handelszaken werkt het OCMW samen met de afvaardiging voor de ontwikkeling van de stad (voor de afzonderlijke toegang) en Atrium 22 (wat de renovatie van de vitrine betreft).
• Gemeente Sint-Gillis In het kader van het wijkcontract "Park-Alsemberg" biedt de gemeente technische en administratieve begeleiding voor de handelaars die een premie aanvragen voor de inrichting van een afzonderlijke ingang. • Gemeente Schaarbeek In samenwerking met Atrium heeft Schaarbeek een stedenbouwkundig charter opgesteld voor de wijk van de Brabantstraat, om een kader te schetsen voor de uitbreiding van de handelszaken binnen huizenblokken of op verdiepingen. Er worden gedragslijnen in vastgelegd, met name aangaande de inrichting van woningen op verdiepingen en de ingang ernaartoe.
Conclusie : aanmoedigen en informeren Tot besluit kunnen we stellen dat er geen wondermiddel bestaat om een eigenaar te verplichten om leegstaande verdiepingen boven handelszaken te rehabiliteren. Het doeltreffendste instrument varieert naar gelang van de precieze situatie van het pand. In vele gevallen is het dankzij een financiële aanmoediging, aangepaste stedenbouwkundige voorschriften of door de informatie van de handelaars dat deze laatste overgaan tot de rehabilitering van de bovenverdiepingen van hun zaak. De gemeenten hebben dat goed begrepen. Daartoe hebben zij bij voorbeeld : - een specifieke premie uitgewerkt voor de creatie van een afzonderlijke toegang naar de voor huisvesting bestemde verdiepingen - een stedenbouwkundige verordening goedgekeurd die het behoud of de creatie van een afzonderlijke ingang oplegt naar verdiepingen met andere dan handelsdoeleinden - gedragslijnen vastgelegd betreffende de handelswijken - specifieke structuren opgezet om de handelaars zo goed mogelijk te informeren en ze te begeleiden bij hun administratieve stappen en werken.
Zie ook www.vsgb.be > Materies > Huisvesting > Normen ivm leegstaande gebouwen
Olivier Evrard
21 Zie interview met Thierry Timmermans, directeur hoofdstuk XII 'project X', in Nieuwsbrief-Brussel 2009-6, p. 6-7 – Zie ook www.projetx.be 22 Onder impuls van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevordert Atrium de investering in de stad door inwoners, handelaars, eigenaars, de lokale overheid en investeerders. Het agentschap streeft naar meer betrokkenheid bij de renovatie en de herwaardering van de wijk en zoekt oplossingen voor de opfrissing van stadskankers, de terbeschikkingstelling van woningen, het beheer van het aanbod aan handelszaken en de aantrekkelijkheid van de wijken.
12
Nieuwsbrief 2011/01
VACATURE
Functie
Wij zoeken een PROJECT-ASSISTENT (m/v) voor de diensten Duurzame Ontwikkeling, Internationale Samenwerking en Mobiliteit voor spoedige indiensttreding (gegradueerde/bachelor of gelijkwaardig)
Deze medewerker leidt de projecten van het team "opdrachten", dat momenteel uit 5 personen bestaat, in goede banen. Deze assistent ondersteunt 3 diensten (internationale samenwerking, duurzame ontwikkeling en mobiliteit) en werkt transversaal als begeleider van de projectleiders.
Taken 1. Ondersteuning en opvolging van
dossiers • ondersteuning bij de follow-up van projecten en dossiers en bij de voorbereiding van vergaderingen • follow-up van de projecten in het kader van het label ecodynamische onderneming en van de milieuprocedures, in samenwerking met de verantwoordelijke duurzame ontwikkeling • voorbereiding van de evaluatie van vergaderingen en verwerking van ingevulde formulieren • externe enquêtes • contacten en enquêtes per telefoon en e-mail • beheer van de blogs 'internationale samenwerking' en 'duurzame ontwikkeling'
2.
Ondersteuning van organisatorisch werk • contact met het secretariaat van de VSGB bij de organisatie van vormingen en workshops • bijstand bij de organisatie en de voorbereiding van buitenlandse missies • contacten bij de organisatie van evenementen (Week van Vervoering, Feest van het Leefmilieu, …)
3.
4.
Verwerking van gegeven en opstelling van teksten • revisie (grammatica en spelling) van artikels en documenten • opstellen van verslagen van vergaderingen • verwerking van gegevens en informatie voor de opstelling van teksten voor de verschillende media van de VSGB Administratieve taken • samenwerking met het secretariaat van de VSGB • administratieve taken, telefonisch onthaal • lay-out en verzending van brieven en documenten • opzoeking van gegevens op internet en verspreiding • archivering en klassering van documenten
Profiel van de kandidaat • • • •
graduaatsdiploma (bachelor) of gelijkgesteld dynamisch en sociaal organisatietalent Nederlandstalig of Franstalig met passieve kennis van de andere taal • zin voor synthese, vlotte schrijfstijl en correct taalgebruik • goed overweg kunnen met informaticatoepassingen is een troef
Wij bieden • • • •
gevarieerd werk in aangename werkomgeving een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur een aantrekkelijk loon en extralegale voordelen werkplek : Brussel
U kan uw sollicitatiebrief en CV sturen : - per post naar de VSGB - Personeelsdienst - Aarlenstraat 53 bus 4 - 1040 Brussel - of per mail naar
[email protected] Meer info over de opdrachten “mobiliteit”, “internationale samenwerking” en “duurzame ontwikkeling” op www.vsgb.be
Nieuwsbrief 2011/01
13
ONDER DE LOEP
GEMEENTEFINANCIËN : WAAR GAAN DE OCMW’S NAARTOE ? Dexia Bank heeft zopas haar jaarlijkse studie gepubliceerd over de financiën van de OCMW’s en de politiezones. Wij spitsen ons dit keer toe op de evolutie van de uitgaven van de OCMW’s. De politiezones zullen in een later artikel aan bod komen. De boekhoudkundige methodes van de OCMW’s verschillen ieder jaar meer van elkaar in de drie gewesten. Vergelijkingen tussen de gewesten worden dus steeds moeilijker. Het Vlaamse systeem is immers gebaseerd op een bedrijfsboekhouding die draait rond een analytische aanpak, terwijl de Brusselse en Waalse boekhoudingen gebaseerd zijn op de gemeenteboekhouding. Om dezelfde redenen verdwijnen de vergelijkingen tussen grote steden uit de analyses van Dexia Bank. Evolutie van de gemeentedotatie aan het OCMW
Dotatie aan de 19 Brusselse OCMW’s (begroting)
Zoals voorzien stijgen de dotaties van de Brusselse gemeenten aan hun OCMW’s aan een verontrustend tempo. Zo stegen de Brusselse gemeentedotaties aan de OCMW’s tussen 2004 en 2010 met 44 %, zijnde twee maal sterker dan in de vier andere grote steden van het land (+ 17,47 % tussen 2003 en 2009). Deze cijfers bevestigen dat het Brussels Gewest jammer genoeg blijft kampen met een feller toenemende verarming van de bevolking dan de vier andere grote steden.
Jaar
in €
Variatie
2004
171.523.000
-
2005
187.227.000
+ 9,16 %
2006
194.822.000
+ 4,06 %
2007
211.761.000
+ 8,69 %
2008
216.705.000
+ 2,33 %
2009
234.645.000
+ 8,27 %
2010
247.000.000
+ 5,27 %
Evolutie van de exploitatie-uitgaven (in €/inwoner voor de 19 OCMW’s) Posten
Bron : Verslag over de Financiën van de Brusselse gemeenten 2004–2009 (Kabinet van de Minister-Voorzitter) en eigen berekeningen
2008
2009
2010
2010/2008
Personeel
294
306
308
4,76
Werking
71
72
76
7,04
Herverdeling
347
356
400
15,27
in %
Leefloon
183
193
212
15,85
Steunverlenend centrum
73
67
92
26,03
Financiële lasten
11
11
10
Totaal
723
745
794
Aantal inwoners
1.048.491
De drie voorbije jaren zijn de posten ‘leefloon’ en ‘steunverlenend centrum’ 1 (d.w.z. maatschappelijke bijstand) enorm de hoogte in gegaan, als gevolg van de financiële en de bankencrisis, waarvan de effecten sterk te voelen waren in 2009 en 2010, en ook de toestroom van een groeiend aantal asielzoekers. We stippen aan dat de uitgaven voor personeel, werking en financiële lasten onder controle blijven als we rekening houden met de toename van de bevolking en het aantal behandelde dossiers.
14
+ 44 %
2010/2004
Evolutie
1.068.532
1.089.538
9,82 3,91
Wat het personeel betreft, stelden de Brusselse OCMW’s (ziekenhuizen en verenigingen van de OCMW’s, de zogenaamde “hoofdstuk 12”, buiten beschouwing gelaten) op 30 juni 2010 in totaal 9.016 personen te werk, waaronder 1.683 statutairen en 7.333 contractuelen. Op diezelfde datum, maar rekening houdend met de ziekenhuizen en verenigingen “hoofdstuk 12” stelden de Brusselse OCMW’s voor alle functies en statuten tezamen beschouwd 17.350 personen te werk, waaronder 2.849 statutairen en 14.501 contractuelen.
1 Het steunverlenend centrum is het OCMW van de gemeente op het grondgebied waarvan een hulpbehoevende zich bevindt, waarvan het centrum de staat van behoeftigheid erkend heeft en aan wie hij steun levert waarvan het de aard en het bedrag beoordeelt. Het steunverlenend centrum is doorgaans dat van de gebruikelijke en effectieve woonplaats, die bepaald wordt in functie van de plaats waar de betrokkene zich bevindt en de erkenning van zijn staat van behoeftigheid door het OCMW. Nieuwsbrief 2011/01
ONDER DE LOEP Evolutie van de voornaamste uitgavenposten (relatief aandeel) Posten
2008
2009
2010
Personeel
40,66
41,07
38,79
Werking
9,82
9,66
9,57
Herverdeling
47,99
47,79
50,38
in %
Leefloon
25,31
25,91
26,70
Steunverlenend centrum
10,10
8,99
11,59
Financiële lasten
1,52
1,48
1,26
Totaal exploitatie-uitgaven
100
100
100
Doordat de herverdelingsuitgaven zo spectaculair stijgen (+15,27 % sinds 2008) overschrijdt hun aandeel in het totaal van de uitgaven in 2010 voor het eerst de 50 %, voornamelijk omwille van de sterke stijging van de bedragen voor ‘leefloon’ en ‘steunverlenend centrum’. Terwijl de uitgaven globaal fel de hoogte in gaan, blijft het relatieve aandeel van de werkings- en personeelskosten binnen de perken. Het is dus duidelijk de herverdeling die de budgetten doet stijgen. Het nieuwe OCMW van Anderlecht
Toenemende dualisering binnen het Gewest Achter deze cijfergegevens gaan echter sterke verschillen tussen de gemeenten onderling schuil. Zo baseert Dexia zich in zijn studie op de volgende clusters: - de residentiële gemeenten Zuid-Oost : Oudergem, Ukkel, Watermaal-Bosvoorde, Sint-Pieters-Woluwe en Sint-Lambrechts-Woluwe - de residentiële gemeenten Noord-West : Evere, Ganshoren, Jette, Koekelberg en Sint-Agatha-Berchem - de gemeenten van de 1e kroon : Etterbeek, Elsene, SintGillis en Sint-Joost-ten-Node
- de industriële gemeenten van het kanaal: Anderlecht, Vorst, Sint-Jans-Molenbeek en Schaarbeek De stad Brussel is 'buiten categorie' omdat het OCMW er zo groot en specifiek is. Toch werd het in de totale cijfers van het Gewest opgenomen. Toch stippen wij aan dat het gemiddelde resultaat van een cluster niets zegt over de specifieke situatie van de gemeenten die er deel van uitmaken: de gemeenten kunnen op hun eigen grondgebied met zeer uiteenlopende sociale situaties geconfronteerd worden.
Exploitatie-uitgaven per inwoner - Begroting 2010 (in €) Posten
Zuid-Oost
Noord-West
1e kroon
Kanaalzone
Totaal
Aantal inwoners (op 01.01.2010)
222 486
147 207
197 854
364 318
1 089 538*
Personeel
223
262
363
256
308
Werking
74
56
66
40
76
Herverdeling
165
260
442
451
400
Leefloon
96
149
249
269
212
Hospitalisatiekosten
2
6
13
14
9
Tegemoetkoming in medische kosten
8
8
12
10
9
Steunverlenend centrum
29
56
97
73
92
Financiële lasten Totaal
6
4
5
6
10
467
582
876
753
794
* Brussel-stad : 157.673 Bron : DEXIA
Nieuwsbrief 2011/01
15
ONDER DE LOEP
Exploitatie-uitgaven - Relatieve aandelen (in %) Posten
Zuid-Oost
Noord-West
1e kroon
Kanaalzone
Totaal
Personeel
47,75
45,02
41,44
34,00
38,79
Werking
15,85
9,62
7,53
5,31
9,57
Herverdeling
35,33
44,67
50,46
59,89
50,38
Leefloon
20,56
25,60
28,42
35,72
26,70
Hospitalisatiekosten
0,43
1,03
1,48
1,86
1,13
Tegemoetkoming in medische kosten
1,71
1,37
1,37
1,33
1,13
Steunverlenend centrum
6,21
9,62
11,07
9,69
11,59
Financiële lasten
1,28
0,69
0,57
0,80
1,26
Totaal
100
100
100
100
100
Zuid-Oost
Noord-West
1e kroon
Kanaalzone
Totaal
Personeel
4,3
-0,5
1,3
5,9
3,2
Werking
4,7
6,7
9,8
13,4
6,9
Herverdeling
0,8
8,3
6,8
15,5
14,9
Bron : DEXIA + eigen berekeningen
Exploitatie-uitgaven - % groei t.o.v. 2009 Posten
Leefloon
6,6
10,7
8,3
21,7
12,3
Hospitalisatiekosten
-19,1
15,9
-1,0
5,0
2,9
Tegemoetkoming in medische kosten
-5,5
-3,2
6,1
18,7
10,5
Steunverlenend centrum
-10,5
8,2
12,2
18,0
41,7
Financiële lasten
p.m
p.m
p.m
p.m
p.m
Totaal
2,7
3,7
4,5
11,5
9,0
Bron : DEXIA + eigen berekeningen
Qua uitgaven per inwoner onderscheiden we de residentiële gemeenten (zuid-oost en noord-west) van de gemeenten van de eerste kroon en de kanaalzone. Er is dus nog steeds een opvallend verschil tussen het oosten van het Gewest en de kanaalzone in het westen wat de herverdelingsuitgaven per inwoner betreft. Toch wijzen de groei van de herverdelingsbedragen op een toenemende distantiëring tussen de residentiële gemeenten van het zuid-oosten enerzijds en de gemeenten van het noord-westen anderzijds : deze laatste evolueren immers van jaar tot jaar meer als de gemeenten van de eerste kroon en de kanaalzone. Deze beweging in 2010 versterkt de vaststellingen van vorig jaar. We vestigen ook de aandacht op de zeer sterke stijging op één jaar tijd van de herverdeling voor de gemeenten van de
16
Nieuwsbrief 2011/01
kanaalzone in alle posten, met inbegrip van de tegemoetkoming in hospitalisatie- en medische kosten en het gebruik van het steunverlenend centrum.
Besluit De laatste jaren groeit de dotatie van de Brusselse gemeenten (buiten zone zuid-oost) aan hun OCMW’s sterk, tegen een veel hoger tempo dan in de andere grote steden van het land. Net zoals elders weerspiegelt de stijgende dotatie van de Brusselse gemeenten aan hun OCMW’s de effecten van de financiële crisis van 2008 op de economie en de tewerkstelling, maar deze trend bevestigt ook de aanhoudende verarming van de Brusselse bevolking, zoals de evolutie van het netto belastbaar inkomen per inwoner aantoont.
ONDER DE LOEP Belastbaar inkomen per inwoner (in €) 1994
Entiteit
Index 1994 België = 100
2007
Index 2007 België = 100
Variatie 2007/1994
8.404
95,01
12.374
84,23
47,24 %
ANTWERPEN
9.122
103,13
13.804
93,96
51,33 %
GENT
9.336
105,55
15.391
104,76
64,86 %
LUIK
7.898
89,29
12.439
84,67
57,50 %
CHARLEROI
7.194
81,33
11.433
77,82
58,92 %
VLAAMS-BRABANT
10.464
118,30
17.344
118,06
65,75 %
WAALS-BRABANT
10.307
116,53
16.822
114,51
63,21 %
VLAAMS GEWEST
9.264
104,74
15.607
106,24
68,47 %
WAALS GEWEST
8.225
92,99
13.759
93,66
67,28 %
BELGIË
8.845
100,00
14.691
100,00
66,09 %
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Bron : FOD Financiën + eigen berekeningen
Zo is het in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat de inkomens het minst gestegen zijn tussen 1994 en 2007 (de enige entiteit waar de stijging lager is dan 50 %) en was in 2007 enkel de stad Charleroi minder goed geklasseerd op het vlak van de nationale index.
Die vaststelling is verontrustend, te meer daar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – gelukkig – ook enkele gemeenten omvat die zich bij de hoogste inkomens van het land mogen rekenen.
Belastbaar inkomen per inwoner (in €) Gemeenten
1994
Index 1994 BHG = 100
2007
Index 2007 BHG = 100
Variatie 2007/1994
Anderlecht
7.744
92,15
10.980
88,73
41,78 %
Oudergem
10.835
128,94
15.669
126,63
44,61 %
Sint-Agatha-Berchem
10.295
122,51
14.554
117,61
41,37 %
Brussel
7.221
85,93
11.237
90,81
55,62 %
Etterbeek
8.166
97,17
11.836
95,65
44,94 %
Evere
9.435
112,27
12.651
102,24
34,09 %
Vorst
8.493
101,06
12.749
103,03
50,11 %
10.156
120,86
14.227
114,97
40,08 %
Elsene
8.235
97,99
12.897
104,22
56,61 %
Jette
9.822
116,87
13.602
109,93
38,50 %
Koekelberg
8.250
98,17
12.059
97,45
46,17 %
Sint-Jans-Molenbeek
6.706
79,79
9.496
76,74
41,61 %
Sint-Gillis
5.949
70,80
10.126
81,83
70,20 %
Sint-Joost-ten-Node
4.504
53,60
8.100
65,46
79,83 %
Schaarbeek
6.941
82,60
10.518
85,00
51,54 %
Ukkel
10.952
130,32
16.101
130,12
47,02 %
Watermaal-Bosvoorde
10.954
130,35
16.628
134,38
51,80 %
Sint-Lambrechts-Woluwe
10.521
125,19
14.940
120,74
42,01 %
Sint-Pieters-Woluwe
11.440
136,14
16.719
135,11
46,14 %
8.404
100,00
12.374
100,00
47,25 %
Ganshoren
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Bron : FOD Financiën + eigen berekeningen
Hoewel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest net zoals de andere entiteiten van het land geleden heeft onder de gevolgen van de financiële crisis, toch blijft het kampen met een constante verarming van haar bevolking, ondanks de
inspanningen van de gemeenten en het Gewest, met alle gevolgen die we vaststellen op de OCMW’s en de gemeentefinanciën. Robert Petit
Nieuwsbrief 2011/01
17
NIEUWS VAN HET GEWEST
COLUMBUS STRUCTUREERT HUMAN RESOURCES Eind november 2010 hield de Afdeling OCMW van de VSGB haar traditionele herfstontmoeting, die dit keer gewijd was aan de human resources in de OCMW’s. De GSOB stelde er het project Columbus voor, waaraan een ruime helft van de Brusselse lokale actoren hun medewerking verlenen bij het uitwerken van hulpmiddelen voor competentiebeheer. Begin maart werd het project Columbus opnieuw voorgesteld, dit keer in het kader van het jaarlijks congres van de gemeentesecretarissen. Human resources managers, teamleaders of diensthoofden missen vaak adequate hulpmiddelen bij aanwervingen, evaluatiegesprekken of vormingsplannen. Zij missen geschikte elementen om het werk te objectiveren en ook integratoren om de verschillende aspecten van personeelsbeheer te verbinden. Instrumenten die de manager helpen om beslissingen te nemen, de human resources directeur helpen om na te gaan of de persoon geschikt is voor de vacature, maar ook het personeel zelf de kans bieden om te evolueren. In 2008 vroeg de regering de GSOB om daar werk van te maken. Zo kwam dus het project Columbus tot stand. Het tracht deze verwachtingen in te lossen en Nancy Verstraeten biedt de besturen van OCMW’s en gemeenten de mogelijkheid hun bedrijfscultuur te doen evolueren naar meer autonomie, responsabilisering en polyvalentie. In fine is dit pakket bestemd om de verschillende actoren in de lokale wereld hun samenwerking te vergemakkelijken. Onder de coördinatie van de GSOB beschrijven gemeenten en OCMW’s de bestaande typefuncties, leggen zij de taken vast die eraan verbonden zijn, de activiteiten die daaruit voortvloeien en de competentie die ervoor vereist is. Die elementen worden gebundeld in de functiebeschrijving waarop de lokale sector zich kan baseren bij het human resources management. Het centrale begrip waarrond de fiches opgebouwd zijn, is competentie. Maar dat concept moet eerst gedefinieerd worden, waarvoor een combinatie van kennis en kunde vereist is. Naar gelang een competentie veeleer met gedrag te maken heeft of technisch is, is de verhouding van elk van de drie elementen verschillend gedoseerd. Levenshouding, wat te maken heeft met de kwaliteiten zelf van de betrokkenen (empathie, assertiviteit, …) of al hun waarden, krijgen bij voorbeeld meer belang in de gedragscompetentie. In de praktijk werkt het project Columbus verschillende instrumenten uit : - een listing van de functies - een beschrijving van de functies - een lexicon van de competenties
18
Nieuwsbrief 2011/01
Wie neemt deel aan het project Columbus ? Gemeentebesturen Sint-Agatha-Berchem, stad Brussel, Evere, Vorst, Jette, Sint-Joost-ten-Node, Schaarbeek, Sint-Gillis, Ukkel, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pieters-Woluwe en als referent Koekelberg
OCMW’s Etterbeek, Elsene, Jette, Sint-Jans-Molenbeek, SintJoost-ten-Node, Ukkel, Sint-Lambrechts-Woluwe, SintPieters-Woluwe en als referenten Schaarbeek en SintGillis Deze verschillende administraties zijn opgedeeld in 3 groepen om stof te leveren, de methode uit te stippelen of fiches te testen.
Hoewel er reeds listings bestaan in de administraties, zijn die vaak gebaseerd op beroepen of graden in plaats van op functies. De listing ervan geeft dus weer wat er al bestaat en bundelt het in typefuncties die de grenzen van een OCMW of gemeentebestuur overstijgen. Op basis van het corpus kunnen ook lacunes ontdekt worden en tekortkomingen in alle ingevulde functies in de organisatie. Tot slot komen er gemeenschappelijke punten tussen sommige uit naar voren, die in “families” gebundeld worden. Aan de hand van de listing kan men ook het traject van een personeelslid volgen en nagaan of al zijn taken nog beantwoorden aan de functie A waarvoor hij aangeworven was, dan wel of de evolutie naar de functie B erkend of geofficialiseerd moet worden. Maar lijstjes opmaken volstaat niet. Men moet ook nog weten wat elk ervan behelst. En de definitie moet ook nog gedeeld worden. Die doelstellingen worden beoogd door de functiebeschrijving. Die verbetert uiteraard de procedures voor aanwerving van de HRM, maar gaat ook in de relaties van de manager tot het personeel, aan ieder de mogelijkheid bieden een duidelijk en objectief beeld te krijgen van wat er van de tweede verwacht wordt. De manager kan ook gebruik maken van de beschrijvingen om binnen zijn team te bepalen welke competenties nog uitgebouwd moeten worden en welke al voldoende aanwezig zijn.
NIEUWS VAN HET GEWEST Tot slot heeft het project Columbus ook een lexicon van competenties tot stand gebracht, waarbij getracht wordt voor elk ervan de precieze beschrijving te geven. Die woordenlijst vergemakkelijkt natuurlijk het Het project Columbus wordt voorgesteld werk van een nieuwe op het Congres van de Secretarissen functiebeschrijving. Maar net zoals voor de listing biedt het bovendien een globaal zicht op de competenties, waardoor men makkelijker het geheel kan overschouwen en een betere analyse kan maken van de eventuele gebreken binnen een organisatie.
Een voorbeeld De typefunctie van "beheerder van human resources dossiers" omvat 12 types competentie: analyse, kennis van de instelling en diens context, structurering van het werk, naleving van de confidentialiteitsregels, goede controle over emoties, goede toepassing van regels en procedures, schriftelijke en mondelinge communicatie, samenwerking en teamspirit, uitbouw-ontwikkeling-gebruik van een netwerk, actief luisteren en empathie en tot slot overtuigingskracht. Gemakshalve zijn ze in families onderverdeeld (concept, organisatie, actie en interactie) en bij iedere competentie wordt de inhoud beschreven ten opzichte van een typefunctie van beheerder van HR-dossiers. Zo lezen we bij naleving van de confidentialiteitsregels het volgende : “Ik verbind me tot het naleven van een strenge confidentialiteit van de informatie over een persoon of een dossier die ik door mijn activiteiten verneem: ik maak deze gegevens niet bekend en gebruik ze niet voor eigen rekening noch voor rekening van anderen. Ik mag echter wel feiten en informatie delen met andere beroepskrachten die een discretieplicht hebben of door een beroepsgeheim gebonden zijn. • Ik ontvang de personeelsleden in een aangepast lokaal, om informatie in te winnen en dossiers samen te stellen. • Telkens als ik een vraag ontvang, identificeer ik de vraagsteller. • Ik identificeer de vragen naar vertrouwelijke informatie. • Vooraleer ik informatie geef, ga ik na of het om informatie gaat die mag worden bekendgemaakt. Bij twijfel win ik het advies van een meerdere in.”
Vijf vragen aan Sophie Decuypere, licentiate in de psychologie en leider van het project Columbus binnen de GSOB.
1
Vanwaar komt de naam Columbus ?
Sophie Decuypere : “Wij vonden bij de GSOB dat het project een naam moest krijgen die gemakkelijk blijft hangen. Het “project voor gepland competentiebeheer” was dus niet echt geschikt. Intern werden er enkele voorstellen gedaan. Uiteindelijk werd er geopteerd voor de idee in groep op eenzelfde schip – zoals ontdekkingsreizigers – een stukje samen te reizen naar nieuwe horizonten van human resources en de ambitie om samen nieuw navigatiemateriaal te maken voor een modern HR-management. Bovendien moesten we een gemakkelijke naam vinden die iedereen vlot kan uitspreken. In tegenstelling tot wat sommigen dachten, is er dus geen verband met “het ei” ... Columbus is dus de naam van een project, maar het is ook de naam van de stuurgroep die aan het project werkt. Als mensen naar de vergaderingen komen, zeggen zij aan hun diensthoofden dat ze "naar Columbus gaan". Wat interessant is, is dat de administraties die het project intern beginnen te implementeren zijn, het ook Columbus noemen. Er zijn dus verschillende projecten Columbus, met een gemeenschappelijke kern en zelfs stilaan ook afgeleide uitdrukkingen (bv. Columbusiaals).”
2
Wanneer, hoe en waarom is het project tot stand gekomen ?
“Het project Columbus kwam tot stand in 2008, wellicht om verschillende redenen. In de eerste plaats was het het jaar van de publicatie van het plaatselijk-bestuursplan. De regering wou het lokaal openbaar ambt moderniseren. De GSOB van haar kant wou haar takenpakket uitbouwen. De administraties begonnen gevoelig te worden voor competentiebeheer en voelden het belang van het concept. Het ging dus om een combinatie van verschillende elementen. Ikzelf ben bij de GSOB beginnen werken in juli 2008 en ben meteen aan het project beginnen sleutelen. Omdat het zo’n omvangrijke taak bleek, kreeg ik assistentie van twee specialisten: Ann Lenaerts van de Solvay Brussels School en Michel Amiel van adviesbureau BAC. De eerste bakens werden uitgezet. Vervolgens zond de GSOB een brief naar alle Brusselse gemeenten en OCMW’s om de start van het project aan te kondigen en ze uit te nodigen op een informatievergadering. Aan het eind van die vergadering bleken een vijftiental administraties geïnteresseerd om in het project te stappen. Andere hebben er zich later nog bij aangesloten. Momenteel nemen 21 administraties van ver of dichtbij deel aan het Columbus-project.”
Nieuwsbrief 2011/01
19
NIEUWS VAN HET GEWEST
3
21 lokale besturen (gemeenten en OCMW’s) nemen deel. Kunnen de andere er nu nog bij aansluiten ? Of er later een beroep op doen? Hoe kan men in contact komen met de coördinatoren van het project ?
“Ja, de andere Brusselse gemeenten en OCMW’s zijn beslist nog welkom. Maar het doel van het project is hulpmiddelen te creëren met en voor de Brusselse lokale besturen, voor alle lokale besturen. En ik merk dat zij sterk verschillen van wat het personeel gewoon is. Zij zullen de Columbus-hulpmiddelen dus moeten leren kennen alvorens ze te gebruiken. Het ideaal is dus zich aan te sluiten bij de groep Columbus, contact op te nemen met degenen die de fiches met functiebeschrijvingen, het competentie-lexicon en de functielisting opgemaakt hebben om ze zo goed mogelijk te gebruiken. Ik ben de referentiepersoon bij de GSOB. Men kan mij bellen of mailen om alles in gang te zetten, rekening houdend met de verwachtingen en de beperkingen van de administratie. Uiteraard moet de hiërarchie vooraf ook het licht op groen zetten (ten minste de gemeente- of OCMW-secretaris). Anders zal het project intern weinig kans op slagen hebben.”
4
Hoe ver staat het nu en wanneer zal het af zijn ?
“Inmiddels is het competentielexicon klaar en de functielisting in zekere zin ook (deze zal nog evolueren op basis van de informatie die in de loop der tijd nog binnenkomt). Er zijn momenteel tien beschrijvingen van typefuncties en andere worden binnenkort afgerond. Ik zou tegen eind april 25 functiebeschrijvingen nagekeken willen hebben. Maar momenteel werken we ook hard aan andere aspecten van het project en dus zullen we wellicht enige vertraging oplopen. Aanvankelijk raamden de deskundigen het aantal typefuncties in gemeenten en OCMW’s op 50. Maar er komen er geregeld nieuwe bij. Het werk zal dus nooit helemaal af zijn.”
5
Hoe zal het werk verspreid worden ? Zullen de fiches ter beschikking gesteld worden van iedereen ?
“Zodra de nieuwe site van de GSOB online gaat, zullen de lokale besturen de fiches kunnen raadplegen. Het project zal een volledig onderdeel van de website beslaan : de typebeschrijvingen, de listing, het lexicon en wellicht nog enkele andere zaken, alsook "nieuwtjes" van Columbus. Er zal ook een beveiligde rubriek zijn, voorbehouden voor “Columbusianen”, om uitwisselingen aan te moedigen met HR-managers en meer experimentele dingen te kunnen testen, omdat Columbus nog in volle evolutie is.”
20
Nieuwsbrief 2011/01
Info Het project Columbus zal te vinden zijn op de nieuwe website van de GSOB (www.erap-gsob.be) die in de loop van 2011 online gaat. Dit artikel staat tevens op www.vsgb.be, samen met een voorbeeld van een volledige fiche van een typefunctie. Parallel met het project Columbus van de GSOB, dat zich toelegt op de competentie van het personeel van de lokale besturen, heeft de Afdeling OCMW van de VSGB ook gewerkt aan een verwante problematiek, nl. de validering van de competenties, die streeft naar de objectivering en erkenning van de competenties uit de beroepspraktijk maar die niet samenhangen met een diploma. De validering van de competentie is een hulpmiddel bij de inschakeling van werklozen op de arbeidsmarkt, door objectivering en validering van hun kennis en kunde. Meer info ivm de validering van de competentie : www.vsgb.be > Afdeling OCMW > Documenten
IN ONZE GEMEENTEN
HUMAN RESOURCES IN DE OCMW'S : AANBEVELINGEN VAN MAATSCHAPPELIJK WERKERS Op 24 november 2010 heeft de Afdeling OCMW van de VSGB de 19 Brusselse OCMW's uitgenodigd om te praten over de human resources in onze OCMW's. In de voormiddag namen enkele sprekers het woord en 's namiddags ging het voort in werkgroepen, die uitmondden in voorstellen en aanbevelingen, die vervolgens voorgelegd werden aan het Directiecomité van de Afdeling OCMW. De voorstellen die wij hier samenvatten, komen dus van de deelnemers zelf en zijn gericht tot hun OCMW, het Gewest of de Afdeling OCMW van de VGSB.
Turn-over en werklast De eerste werkgroep verkende mogelijke oplossingen voor de turn-over en de werklast van de maatschappelijk assistenten en dacht na over het imago van de functie. Een greep uit de voorstellen :
1 Harmonisering van de loonschalen in Brussel Hoewel de basis van het barema overal in Brussel identiek is, zien we uiteindelijk toch loonverschillen van het ene OCMW tot het andere. Zo nemen sommige de anciënniteit in aanmerking, terwijl andere dat weigeren. Bij identiek werk kan het loon dus verschillen en een harmonisering zou het personeelsverloop binnen het Gewest om die reden dus terugschroeven.
2 Een optrekking van de barema's om ze met de andere gewesten gelijk te schakelen Er is niet alleen de hierboven beschreven interne concurrentie, maar ook nog concurrentie tussen de gewesten, waarbij de Vlaamse en Waalse barema's hun Brusselse collega’s overtreffen, soms met verschillen tot 10 %. Er is een beweging ingezet om de lonen gelijk te trekken, beginnend bij de laagste graden (niveau C en D). Deze vraag aan het Gewest zou een invloed moeten hebben op het sociaal handvest, dat momenteel in herziening is.
3 Betere informatie geven over het 'statuut' (dat zijn aantrekkingskracht een beetje verliest) Ondanks de examens die de lokale besturen organiseren, zien we dat vele contractuelen er geen aandacht aan schenken, omdat ze de voordelen die met het statuut samenhangen niet kennen. Bovendien is de algemene trend dat er steeds meer contractuelen zijn en minder statutairen. En die tendens brengt een grotere mobiliteit teweeg en een grotere turn-over van de werknemers. Het statuut is immers een element van motivatie dat de werknemer kan aanmoedigen om in zijn OCMW te blijven. Het vertraagt de turn-over, maar het moet goed uitgelegd worden aan het OCMW-personeel.
4 Het probleem van de tweetaligheid (beschouwd als rem en factor voor turn-over) aanpakken door praktische taaloefeningen Het personeel vraagt de lokale overheden om hulp bij het aanleren van de tweede taal. Het vereiste Selor-attest is een
struikelsteen voor velen en maakt het de werkgevers moeilijk om hun personeelskader in te vullen. In bepaalde OCMW's worden conversatietafels georganiseerd en de GSOB biedt lessen Nederlands en Frans aan in het vormingsprogramma. Hoe kunnen we de talenkennis van het personeel nog verbeteren ? De vraag blijft open …
5 Tijd vrijmaken en vergaderruimten creëren zodat de maatschappelijk werkers kunnen nadenken over hun werkmethode en instrumenten uitwerken om hen te helpen bij de behandeling van hun dossiers. (Verplicht) individuele en collectieve supervisie organiseren Deze aanbeveling is gericht tot de OCMW's, omdat de maatschappelijk werkers kampen met tijdsgebrek om hun werk doeltreffend en coherent te organiseren. De huidige werklast houdt hen op de eerste lijn, zij handelen dringende zaken af en regelen de administratieve aspecten, maar er blijft geen tijd over voor het organisatorische, wat toch essentieel is om dringende zaken te structureren.
6 Eventueel iemand aanwerven die luistert naar de maatschappelijk werkers of het personeel dat contact heeft met het publiek (vergelijkbaar met de adviseur "welzijn op het werk") Hier moeten we het werk van de maatschappelijk assistenten opnieuw in zijn context plaatsen, afstand nemen, kiezen voor een externe invalshoek, om de dienstverlening aan de gebruikers te verbeteren. Er moet ook aandacht gaan naar de ingewikkelde en delicate situaties waarmee het personeel vaak geconfronteerd wordt.
7 Contact opnemen met de sociale hogescholen : het imago van de OCMW's bij de studenten verbeteren door informatie te verspreiden, de situatie van stagiairs te verbeteren of een beroep te doen op ervaringsdeskundigen De groep verantwoordelijken van sociale diensten, waaraan de Afdeling OCMW deelneemt, legt zich daar reeds op toe. Leden van deze groep gaan namelijk het werk in het OCMW toelichten in scholen, om het beeld dat de studenten en hun leraren ervan hebben op te krikken. Ervaringsdeskundigen, d.w.z. personen die dankzij OCMW-bijstand opnieuw in het zadel geraakt zijn, kunnen daarbij betrokken worden.
Nieuwsbrief 2011/01
21
IN ONZE GEMEENTEN
Op termijn zou het goed zijn de opleiding, die nu kort stilstaat bij de wetgeving omtrent sociale bijstand, uit te diepen, want de OCMW's zijn zeer grote werkgevers.
8 Uitwisselingen voorstellen, bv. tussen sociale teams en studenten of in het kader van de Europese Week van de Lokale Democratie Een eerste coördinatievergadering in verband met de Europese Week van de Lokale Democratie vond eind februari plaats. Wij zullen daar dus nog op terugkomen.
Competentie Een tweede werkgroep was gewijd aan de competentie, waaruit wij 2 aanbevelingen distilleren :
9 De validering van de competentie in het sociaal handvest verwerken en de professionalisering van de sectoren mogelijk maken (met name levenslang bijleren/scholen) De validering van de competentie is een proces dat ernaar streeft dat een individu de competentie verwerft die beschreven staat in een referentiegids. Het is een erkenning van kennis en knowhow die noodzakelijk zijn voor het vervullen van bepaalde taken in een werksituatie. De competentie kan verworven worden door werkervaring, beroepsopleiding of levenservaring. Het sociaal handvest wordt momenteel herzien in het Gewest (zie Nieuwsbrief-Brussel 2010-6 "Naar een sociaal handvest 2.0"). De vertegenwoordigers van het Directiecomité van de Afdeling OCMW hebben daar nota van genomen. Zij zetelen in het Comité C, dat bevoegd is terzake.
10 Een pool van deskundigen samenstellen via samenwerkingsverbanden en een consortium voor validering van competentie GSOB / Selor / Actiris De Afdeling OCMW kan synergie creëren tussen de betrokken partijen. Er zal overigens een project opgezet worden rond socioprofessionele inschakeling met researchactie via artikel 60 en 61 met deskundigen, waaronder het OCMW van Elsene voor hun project "parcours 60". Actiris is een partner van dit initiatief. De eerste vergadering zou moeten plaatshebben op het moment dat u dit tijdschrift in handen krijgt.
Werkprocessen De laatste werkgroep tot slot boog zich over de goede werking en de dienstverlening van de OCMW's om de werkprocessen te verbeteren. Er kwamen 3 aanbevelingen uit voort, die berusten op de idee dat instrumenten, als er gebruikt worden, goed gekend moeten zijn in hun gebruik en dat er overleg moet plaatsvinden.
11 De "zin" van sociaal werk (her)definiëren in het kader van de taken van het OCMW en gemeenschappelijke waarden vastleggen met alle medewerkers De deelnemers aan de workshop waren het erover eens dat hun werk voor een deel zijn zin verliest. Zij vragen aan hun eigen OCMW een herdefiniëring van de doelstellingen, het nut, de manier van werken, de bedrijfscultuur, de strategie, het begrip dienstverlening aan het publiek, kortom alle parameters van omkadering van hun werk. Deze vraag sluit aan bij de vraag om herdefiniëring van de visie van het OCMW.
12 De communicatie naar boven, naar beneden en transversaal verbeteren De communicatie van de maatschappelijk werkers naar hun hiërarchisch oversten zou beter gestructureerd moeten worden, naar de OCMW-raadsleden, naar de OCMWvoorzitter maar ook de band tussen diensten zou hersmeed moeten worden. De OCMW's hebben de neiging hun taken te verruimen en hun personeel en hun structuren te specialiseren (oprichting van een cel energie, jongeren, socioprofessionele inschakeling, schuldbemiddeling, …). Die trend houdt voordelen in, maar creëert ook moeilijkheden door de versnippering die teweeggebracht wordt. Steunzoekers bevinden zich vaak in complexe situaties die een globale tenlasteneming vragen, wat doeltreffender verloopt als er bruggen geslagen worden tussen diensten die te vaak apart werken.
13 Een strategisch plan uitstippelen met overlegde doelstellingen om de werking van de diensten te verbeteren en goede praktijkvoorbeelden te belichten, uitgaande van het principe dat een goed gebruik een werkmethode is, een dagelijkse praktijk in een dienst die gekopieerd kan worden naar elders omdat het een meerwaarde oplevert inzake efficiëntie, transparantie, vereenvoudiging of vernieuwing De studiedag was zeer vruchtbaar : naast de uitwisselingen waaruit iedereen iets kon opsteken, werd er hard nagedacht om tot voorstellen te komen. Dat bewijst dat er in onze OCMW's een sterke wilskracht aanwezig is, enthousiast personeel en mandatarissen die de instelling willen doen vooruitgaan en echte ijver om de kwaliteit van het werk te verbeteren door betere dienstverlening aan het publiek. Daar twijfelden wij niet aan ! Het werk gaat door. Deze ontmoeting is niet afgesloten: nu moeten wij de voorstellen uitdiepen en ze op middellange of lange termijn in de praktijk trachten om te zetten.
Christine Dekoninck en Philippe Delvaux
22
Nieuwsbrief 2011/01
ONDER DE LOEP
DISCRETIEVERPLICHTING OF BEROEPSGEHEIM VOOR MANDATARISSEN ? Beroepsgeheim en discretieplicht worden vaak met elkaar verward. Het is niet altijd even duidelijk voor de mandataris of hij nu onderworpen is aan een beroepsgeheim of aan een discretieverplichting. Het wordt nog minder duidelijk wanneer het gaat over de vergaderingen van het college van schepenen en burgemeester met de voorzitter van het OCMW. Wat mag de voorzitter van de raad van het OCMW vertellen ? Tot hoever gaat de discretieverplichting van de leden van het college van burgemeester en schepenen ? Er gelden andere regels voor de leden van de OCMW-raad dan voor de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen.
Beroepsgeheim en discretieplicht
Het beroepsgeheim wordt door de wet ingesteld
Beroepsgeheim en discretieplicht lijken op elkaar, maar zijn niet hetzelfde. Het beroepsgeheim wordt niet echt gedefinieerd in het Strafwetboek, maar wel opgelegd aan bepaalde personen. Het vindt zijn grondslag in artikel 458 van het Strafwetboek 1. Bovendien is het beroepsgeheim een wettige verhindering voor een getuigenis. Volgens de rechtspraak mag elk bewijs dat gedekt wordt door het beroepsgeheim, geweerd worden uit het onderzoek 2. Het beroepsgeheim legt dus een zwijgplicht op, en dit onder alle omstandigheden.
De discretieverplichting heeft een ruimer toepassingsgebied dan het beroepsgeheim, omdat het niet alleen door een wet, maar ook door een reglement of een overeenkomst kan worden opgelegd. Dat geldt niet voor het beroepsgeheim, dat enkel zijn oorsprong vindt in het Strafwetboek. In artikel 458 van het Strafwetboek wordt opgesomd dat "geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd" onder de toepassing van het beroepsgeheim vallen. In de eerste plaats is dus het medische personeel onderworpen aan het beroepsgeheim.
De discretieplicht is niet gestoeld op een dergelijk artikel, maar het is veeleer een verzamelbegrip 3. Het is niet zo absoluut als het beroepsgeheim. Men kan niet opwerpen dat men gebonden is door een discretieverplichting als het bewijs gevraagd wordt van zaken waarvan men kennis heeft. Integendeel, men is zelfs verplicht ze te gebruiken. De discretieplicht is nochtans ruimer dan het beroepsgeheim, want het doelt op het geheel van informatie die men krijgt door het ambt dat men uitoefent. Het beroepsgeheim slaat eigenlijk alleen op de zaken die men verneemt die verband houden met de uitgeoefende functie. In sommige gevallen schrijft de wet de discretieverplichting voor. Dat is zo in de wet op de arbeidsovereenkomsten, die de werknemer verplicht om zich ervan te onthouden, naast fabrieks- of zakengeheimen, vertrouwelijke aangelegenheden waarvan hij in de uitoefening van zijn beroepsarbeid kennis kan hebben, bekend te maken. Ook vele rechtspositieregelingen leggen hun ambtenaren op dat ze geen feiten mogen bekendmaken die betrekking hebben op de voorbereiding van alle beslissingen zolang er geen eindbeslissing is genomen.
Wie zijn dan "alle andere personen"? Uit de rechtsleer blijkt dat het gaat om twee groepen. Vooreerst kan het gaan om personen voor wie op dat ogenblik nog geen beroepsgeheim bestond. De strafwetgever heeft een verdere ontwikkeling niet willen uitsluiten, zodat het beroepsgeheim ook nog kan worden opgelegd door een andere wet. Verder heeft ook de rechtspraak een categorie ontwikkeld: die van alle personen die door hun beroep belast worden met een vertrouwensfunctie. •
Uit die rechtspraak blijkt dat het moet gaan om natuurlijke personen.
•
Een verdere voorwaarde is dat ze een vertrouwensrelatie moeten hebben met hun cliënt.
•
Het moet in die context ook werkelijk gaan om een directe relatie tussen de persoon en diens cliënt. Wanneer het gaat om een derde die de opdracht geeft, bestaat er geen vertrouwensrelatie die beschermd wordt door het beroepsgeheim 4.
•
Ten slotte moet het gaan om een functie van maatschappelijk belang. Zo geldt het beroepsgeheim volgens de rechtspraak ook voor gerechtsdeurwaarders, maatschappelijk assistenten en bemiddelaars.
1 Art. 458. Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte (of voor een parlementaire onderzoekscommissie) getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd [euro] tot vijfhonderd [euro]. 2 Allemeersch, B., Het toepassinggebeid van art. 458 Strafwetboek. Over het succes van het beroepsgeheim en het geheim van dat succes, R.W., 2003-2004, 1–19. 3 Allemeersch, B., o.c., p. 2. 4 De arts die een bloedstaal moet nemen krachtens een bevel van de politie heeft geen vertrouwensrelatie met de persoon van wie hij het bloedstaal neemt.
Nieuwsbrief 2011/01
23
ONDER DE LOEP
Geldt het voor mandatarissen van gemeente en OCMW ? Geldt er voor de leden van de gemeenteraad en van het college van burgemeester en schepenen ook een beroepsgeheim ? Ze zijn wel gebonden door een discretieverplichting. Een beroepsgeheim zou veronder-stellen dat een wetsbepaling die verplichting aan de raadsleden oplegt, wat totnogtoe niet gebeurd is. De Nieuwe Gemeentewet legt geen beroepsgeheim op. Dat betekent dat de gemeenteraadsleden niet gebonden zijn door het beroepsgeheim. De OCMW-wet daarentegen legt de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn op om de geheimhouding na te komen 5. De wet breidt dit uit voor alle personen die krachtens de wet de vergaderingen van de raad, het vast bureau en de bijzondere comités bijwonen.
Leden van de raad en het bureau zijn dus verplicht het beroepsgeheim na te komen, leden van de gemeenteraad en het college van schepenen en burgemeester niet, omdat het voor hen niet voorzien is.
Wat is geheim ? Welke zaken zijn geheim? De wet geeft geen definitie van wat als geheim beschouwd moet worden. In principe valt alle informatie, belangrijk of onbelangrijk, onder de toepassing van het beroepsgeheim. De inhoud 6 bepaalt niet of het gaat om een geheim 7, maar wel of de informatie of de feiten reeds bekend zijn aan derden 8. De vorm waarin de informatie werd gegeven, speelt evenmin een rol. Alle informatie, mondeling of schriftelijk, die gegeven werd aan personen die gebonden zijn door een zwijgplicht, is geheim 9.
Dan toch een beroepsgeheim voor gemeenteraadsleden ? Algemeen wordt aangenomen dat gemeenteraadsleden onderworpen zijn aan een discretieverplichting, maar niet aan een beroepsgeheim. In een opmerkelijke zaak oordeelde de correctionele rechtbank van Kortrijk 10 echter dat gemeenteraadsleden wel degelijk onder het toepassingsgebied van artikel 458 van het Strafwetboek vallen. In die zaak hadden gemeenteraadsleden brieven bekendgemaakt uit een personeelsdossier, een zaak die tijdens een zitting van de gemeenteraad besproken was. Aangezien het om personen ging, werd de zaak achter gesloten deuren behandeld. De rechtbank baseert zich voor de conclusie dat de gemeenteraadsleden zich schuldig hadden gemaakt aan de schending van het beroepsgeheim, op het feit dat gemeenteraadsleden gebruik kunnen maken van een inzagerecht en dat een dergelijk recht enkel voor gemeenteraadsleden bestaat. Bovendien wordt de zitting met gesloten deuren gehouden. Het inzagerecht en de gesloten deuren volstaan voor de rechtbank om artikel 458 van het Strafwetboek van toepassing te maken op gemeenteraadsleden. … Maar niet volgens het hof van beroep in Gent 11, dat de gemeenteraadsleden vrijspreekt. Het Hof onderzoekt of de constitutieve bestanddelen van de schending van het beroepsgeheim aanwezig zijn. De overhandiging van de brieven aan de pers heeft geen geheim bekendgemaakt in de zin van artikel 458 van het Strafwetboek 12. - een bekendmaking - die opzettelijk gebeurde - door iemand die beroepsmatig kennis droeg van geheimen - van een geheim dat aan die persoon werd toevertrouwd Het Hof stelt dat uit het feit dat gemeenteraadsleden inzagerecht hebben, niet automatisch volgt dat alle informatie die ze hierdoor verkrijgen, onderworpen is aan het beroepsgeheim. Het Hof heeft een afweging gemaakt tussen de vrijheid van mening die gemeenteraadsleden hebben en hun inzagerecht. Bij de uitoefening van dat spreekrecht – vrijheid van mening – moeten ze rekening houden met de rechten van derden. Gemeenteraadsleden moeten opletten dat ze verantwoord omgaan met de informatie die ze verkrijgen. Ze kunnen burgerrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die voortvloeit uit het onverantwoord gebruik ervan.
24
5 Art. 36 OCMW–wet: "De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn hebben het recht om ter plaatse kennis te nemen van alle akten, stukken en dossiers betreffende het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. De leden van de raad, alsmede alle andere personen, die krachtens de wet de vergaderingen van de raad, het vast bureau en de bijzondere comités bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht." 6 De inhoud is dus niet van tel. Ook informatie die op zich illegale feiten bevat, valt onder het beroepsgeheim. Brussel, 27 november 1981, J.T., 1982, 43. 7 Brussel, 8 maart 1972, Pas., 1972, 105. 8 Jonckers, C., Oortjes open en snaveltjes toe? Het beroepsgeheim binnen de OCMW-werking, OCMW visies, 2007, 30. 9 Allemeersch, B., o.c., 12. 10 Corr. Kortrijk, 6 november 2001, A.J.T., 12.02-18.02.2002, V.8, (23), 634-636. 11 Gent, 12 februari 2003, onuitg. 12 Voor een interessante analyse van de zaak: zie Appels, W., Inzagerecht en beroepsgeheim, AVI, mei 2003, 20-23. In dit artikel analyseert de auteur zowel het arrest als het artikel dat hieromtrent in de Juristenkrant was verschenen. Judo, F., Gemeenteraadsleden mogen onregelmatigheden aanklagen, De Juristenkrant, 26 maart 2003, p. 1 en 7. Nieuwsbrief 2011/01
ONDER DE LOEP
Het beroepsgeheim omvat de geheimhouding van alle informatie die men te weten is gekomen tijdens de uitoefening van zijn ambt of functie. Die informatie werd toevertrouwd aan de geheimdrager onder de voorwaarde van de geheimhouding (anders werd ze niet gegeven) en staat in verband met die functie die de geheimdrager uitoefent 13. Uit de rechtspraak blijkt dat het gaat om informatie die bestemd is om voor anderen verborgen te blijven 14. Het geheim karakter slaat op de informatie, niet op de geheimdrager. Dat betekent dat wanneer die zijn functie of ambt dat onderworpen is aan het beroepsgeheim, niet meer heeft, de informatie toch nog geheim blijft 15.
Er is geen schendig van het beroepsgeheim wanneer dat moet wijken voor de uitzonderingen op het beroepsgeheim, maar dat is in deze bijdrage niet aan de orde 20.
•
Mededelingen van OCMW's
•
Een uitzondering op dat beroepsgeheim vormen de publieke feiten. Feiten die algemeen bekend zijn, kunnen immers bezwaarlijk nog geheim worden genoemd. Feiten die eigenlijk helemaal geen verband houden met de functie, kunnen eveneens buiten de bescherming van dat beroepsgeheim vallen. Het Hof van Cassatie stelt dat het beroepsgeheim niet geldt voor informatie die geen enkel rechtstreeks verband 16 vertoont met de uitvoering van de vertrouwensopdracht 17. Het is natuurlijk een feitenkwestie om uit te maken of de informatie al dan niet in het kader van de vertrouwensrelatie werd gegeven.
Wie geroepen wordt om in rechte getuigenis af te leggen over een feit dat door het beroepsgeheim gedekt is, mag dit feit bekendmaken indien hij acht zulks te moeten doen, maar hij kan niet tot spreken gedwongen worden indien hij meent het beroepsgeheim te moeten bewaren. De weigering om te spreken in recht is onderworpen aan de controle van de rechterlijke macht en slaat slechts op toevertrouwde of vastgestelde feiten die uit hun aard geheim zijn 18.
Wanneer is er sprake van schending van het beroepsgeheim ? Er is schending van het beroepsgeheim als men wetens en willens toevertrouwde informatie bekendmaakt. Daarbij maakt het niet uit of de bekendmaking van de vertrouwelijke informatie wel of geen schade berokkende. Evenmin is het van belang dat de vertrouwelijke informatie reeds werd bekendgemaakt.19
13 14 15 16
17 18 19 20 21 22
23
Voor de OCMW's OCMW-raadsleden mogen dus geen feiten kenbaar maken die onderworpen zijn aan het beroepsgeheim. Dat betekent dat alles er moet op gericht zijn om de privacy van de hulpvragers en de onderhoudsplichtigen te beschermen. Op grond van dat beroepsgeheim is het uitgesloten dat een OCMW-rekening een staat zou bevatten waarin steuntrekkers of onderhoudsplichtigen bij naam worden genoemd 21. De OCMW's zijn er wettelijk toe gehouden hun beslissingen door te sturen naar de toezichthoudende overheid. Het gaat enkel over algemene zaken, waarvoor de raad bevoegd is. Individuele beslissingen over steun worden niet doorgestuurd. Er wordt dus niet geraakt aan het beroepsgeheim.
Deelname van de OCMW-voorzitter aan de vergaderingen van het schepencollege Sedert de ordonnantie van 5 maart 2009 woont de OCMW-voorzitter de vergaderingen van het college van burgemeester en schepenen bij met raadgevende stem, behalve wanneer het gaat om beslissingen over het OCMW 22. Het gaat hier om de wettelijke bekrachtiging van een praktijk 23. De aanwezigheid van de OCMW-voorzitter versterkt de band tussen gemeente en OCMW, zodat er meer samenhang tot stand komt tussen de gemeentelijke en maatschappelijke beleidslijnen. De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn is geen schepen, maar wel een persoon die gerechtigd is deel te nemen aan de vergaderingen van het College. Diens aanwezigheid betekent echter niet het onthullen van geheime informatie. Nergens bestaat er de wettelijke verplichting voor de OCMW-voorzitter om tijdens die vergadering informatie prijs te geven die door de geheimhoudingsplicht beschermd wordt. Andere informatie mag worden gegeven en de leden van het College zijn gehouden door een discretieplicht.
Allemeersch, B., o.c., 12 en Jonckers, C., o.c., 30. Luik, 25 juni 1958, J.T., 1959, 45. Gent, 7 september 1995, T.Not., 1996, 591; Brussel, 8 maart 1972, Pas., II, 1972, 105. Een uitstekende wettelijke definitie wordt gegeven door de Jeugdbeschermingswet. In artikel 77 wordt het volgende bepaald: "Elke persoon die, in welke hoedanigheid ook, zijn medewerking verleent aan de toepassing van deze wet, staat daardoor in voor de geheimhouding van de feiten die hem in de uitoefening van zijn opdracht worden toevertrouwd en die hiermede verband houden. Artikel 458 van het Strafwetboek is op hen van toepassing." Het moet dus wel degelijk gaat om zaken die verband houden met de functie. Cass., 16 december 1992, Arr.Cass., 1991-92, 1445. Brussel, 16 december 1957 in V. en A., Kamer, 1987, 12 december 1986, Vraag nr. 38, p. 11666 en Cass., 23 september 1986 in V. en A., Kamer, 20052006, 9 januari 2006, Vraag nr. 881, p. 27061. Wat in tegenspraak is met een deel van de doctrine. Zie terzake Jonckers, C. , op.cit. Zo moet het beroepsgeheim wijken voor het aangifterecht dat voorzien is in het geval van mishandeling en seksuele delinquentie tegenover minderjarigen, of in het kader van het schuldig hulpverzuim of de noodtoestand. Vr. en Antw., Kamer, 9 mei 1986, vraag nr. 56 (Eerdekens), p. 2592. Art. 103 NGW: "De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn heeft zitting met raadgevende stem in de vergaderingen van het college van burgemeester en schepenen. In afwijking van het tweede lid heeft de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn geen zitting, wanneer het college het toezicht over de beslissingen van de raad voor maatschappelijk welzijn uitoefent." Art. 103 NGW, Ordonnantie 5 maart 2009 tot wijziging van de nieuwe gemeentewet, M.v.T., A–512/1, p. 9. Nieuwsbrief 2011/01
25
ONDER DE LOEP
Gemeenteraadsleden Zoals reeds hoger gesteld, zijn de gemeentelijke mandatarissen niet onderworpen aan een beroepsgeheim, maar wel aan een discretieplicht. Op grond van hun aanwezigheid in besloten zittingen en hun inzagerecht komen mandatarissen veel te weten. Het inzagerecht is er om de raadsleden toe te laten hun democratische rol van controle te kunnen spelen. Dat betekent echter niet dat ze van dat inzagerecht mogen gebruik maken om derden te informeren. Het gemeenteraadslid zal een afweging moeten maken tussen zijn grondwettelijke vrijheid van spreken en de discretieverplichting die er op hem rust.
Waaraan maakt men zich schuldig als men toch indiscreties vertelt ? Wanneer er zaken de beslotenheid verlaten van de vergaderingen van het College of de vergaderingen met gesloten deuren, dan moet de mandataris weten dat hij zich kan schuldig maken aan een fout die aanleiding kan geven tot schadevergoeding. De zaken die verteld werden, moeten van dien aard zijn dat de onthulling ervan schade heeft veroorzaakt. Het raadslid dat door het onthullen van informatie een fout begaat, moet het slachtoffer dus vergoeden 24. Het beroepsgeheim daarentegen vergt geen schadevereiste. De loutere onthulling kan al strafsancties met zich meebrengen 25 waarbij de strafrechtelijke sanctie geen schadevergoeding is voor mogelijke schade die is ontstaan. Naast de strafsanctie kan het OCMW-raadslid zich bloot stellen aan burgerlijke schadevergoedingen.
Besluit We kunnen dus besluiten dat er op de gemeenteraadsleden een discretieplicht rust, terwijl de OCMW-raadsleden onderworpen zijn aan een beroepsgeheim. Dat beroepsgeheim gaat verder in de onthulling dan de discretieplicht, terwijl de discretieplicht ruimer is over de informatie die een raadslid te weten komt. Het beroepsgeheim en de discretieverplichting zijn beperkingen op de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting. Alle uitzonderingen daarop moeten strikt worden geïnterpreteerd. De eerste uitzondering vormt de bescherming van het beroepsgeheim. Het verbiedt de drager van het geheim om het zomaar publiek te maken. Verder moet diegene die van zijn recht op meningsuiting gebruik wil maken, rekening houden met de rechten van diegene over wie hij informatie heeft. Het recht op meningsuiting eindigt waar het recht op privacy van de betrokkene begint. Voorzichtigheid is dus altijd geboden bij de onthulling van informatie.
Art. 29 Sv en art. 458 Sw : een tegenspraak ? Artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering voorziet in het algemeen in een meldingsplicht voor ambtenaren die in de uitoefening van hun ambt kennis krijgen van een misdrijf. De meldingsplicht heeft als doel een mogelijke vervolging door het parket mogelijk te maken. Die principiële aangifteverplichting kan evenwel niet afgedwongen worden, omdat de wet in geen sanctie voorziet bij niet naleving van die verplichting. Bovendien kan het zijn dat de ambtenaar onderworpen is aan het beroepsgeheim. Het is dan ook niet makkelijk om uit te maken wat nu primeert: de aangifteplicht of het beroepsgeheim. Ook in de rechtsleer zijn de meningen verdeeld. Men zou kunnen stellen dat de strijd tegen georganiseerde beroepscriminaliteit een beperking op de bescherming van het beroepsgeheim mag inhouden. Men kan echter evengoed de bescherming van het beroepsgeheim laten primeren. De twee regels bekleden in de hiërarchie der normen dezelfde plaats. De meldingsplicht is ouder dan de bescherming van het beroepsgeheim. De meldingsplicht werd begrepen als een uitzondering op het beroepsgeheim, wat echter met de invoering van artikel 458 van het Strafwetboek veranderde. Niettemin kan men toch wel stellen dat de bescherming van het beroepsgeheim voorgaat op de meldingsplicht. Dat wordt trouwens bevestigd door een arrest van 29 mei 1986 van het Hof van Cassatie 26. De meldingsplicht maakt van het zwijgrecht een spreekrecht, maar zeker geen spreekplicht 27. Men mag feiten die door het beroepsgeheim gedekt zijn, bekend maken indien de geheimdrager oordeelt zulks te moeten doen. Men kan hem echter niet dwingen tot spreken 28.
Meer info Op 9 februari 2006 wijdde de Afdeling OCMW van de VSGB haar Algemene Vergadering aan het beroepsgeheim. U vindt dus de toenmalige stand van zaken van die materie in het verslag van de Algemene Vergadering 2006. De tekst is nog steeds relevant, maar men moet natuurlijk wel rekening houden met de intussen in werking getreden wet van 4 februari 2010. De tekst is te vinden op www.vsgb.be > Afdeling OCMW > Documenten : Februari 2006 > Het OCMW en het beroepsgeheim: stand van zaken
Hildegard Schmidt
26
24 25 26 27 28
Vr. en Antw., Kamer, 1995-1996, 22 februari 1996, nr. 220, Eerdekens, 3844. Op de aantasting van het beroepsgeheim staan correctionele gevangenisstraffen. Cass. 29 mei 1986, gecit. in Vr. en Antw., Kamer, 9 januari 2009, vr. nr. 881 Tastenhoye, p. 27058–27062. Vr. en Antw., Kamer, 9 januari 2009, vr. nr. 881 Tastenhoye, p. 27061 Cass. 23 september 1986, gecit. in Vr. en Antw., Kamer, 9 januari 2009, vr. nr. 881 Tastenhoye, p. 27061.
Nieuwsbrief 2011/01
Nieuwe website van ACTIRIS: 489.901 bezoeken in 2 maanden ! De rubrieken Werk zoeken, nuttige informatie vinden U zoekt een baan ? U heeft ongetwijfeld heel wat vragen. Op actiris.be vindt u alle informatie die van pas kan komen om zich als werkzoekende in te schrijven, geschikte werkaanbiedingen te vinden en ook hoe u zich tijdens een sollicitatiegesprek voorstelt, waar u een opleiding kunt volgen en nog veel meer.
Win tijd bij uw aanwervingen
De nieuwe website van ACTIRIS ging op 8 december 2010 online. De oude website werd niet louter wat opgeknapt, neen, aan zowat alles werd gesleuteld : modern design, reorganisatie van de navigatie, bijgewerkte en aangevulde inhoud. In 2 maanden tijd heeft ACTIRIS niet minder dan 489.901 bezoeken geteld op www.actiris.be. Er werden 5.259.713 webpagina's bekeken. De werkaanbiedingen werden 1.197.638 keer geraadpleegd. In de top 20 van de meest bezochte pagina's staat de zoekmotor voor werkaanbiedingen op de 2de plaats na de homepage. Op de 8ste plaats komt de pagina met informatie over de stappen die bij een inschrijving bij ACTIRIS dienen te gebeuren, met 20.208 bezoeken. De rubriek "Contacten" vinden we terug op de 17de plaats. De startpagina van de diensten voor werkgevers landt met 5.730 bezoeken op de 18de plaats. Ook de nieuwe rubriek "Over ACTIRIS" kan op heel wat belangstelling rekenen (16de plaats) en de news volgen in het kielzog. De nieuwe website is voornamelijk opgebouwd rond een doordachte structurering van de informatie en de organisatie van de homepage. Het eigentijdse en kleurige design doet jong aan en geeft het geheel een dynamisch extraatje. Nieuw op de startpagina zijn de duidelijke rubrieken die ingedeeld zijn op basis van een profiel (werkzoekende, werkgever of partner) of interesse (links naar de vaakst geraadpleegde subrubrieken : Arbeidsmarkt, Snel werkaanbiedingen zoeken, News, Evenementen). De zoekmotor van de site www.aandeslag.be werd integraal opgenomen, zodat de informatie over de tewerkstellingspremie volledig zou zijn. De inhoud zelf werd niet alleen bijgewerkt maar ook uitgebreid om van www.actiris.be dé bron inzake werkgelegenheid in Brussel te maken. “De werkzoekenden zullen voortaan op een meer gebruiksvriendelijke, praktische en complete site kunnen surfen. We moeten alles in het werk stellen om de door de werkzoekenden in Brussel te ondernemen stappen te vergemakkelijken. Deze website is een uitstekende toegangspoort om een baan in de wacht te slepen,”aldus minister voor Economie en Werkgelegenheid Benoît Cerexhe.
U zoekt personeel ? ACTIRIS biedt u gratis professionele hulp aan om de juiste kandidaat te vinden. Op de website vindt u talrijke diensten voor werkgevers, informatie over tewerkstellingspremies, diversiteit in de onderneming of handige gegevens voor de formaliteiten die u moet verrichten. Bovenop dit alles heeft u de mogelijkheid om uw werkaanbiedingen kosteloos te verspreiden via "Mijn ACTIRIS account".
Partners voor werk U bent een operator op de Brusselse arbeidsmarkt ? Uw werkterrein houdt verband met de begeleiding of oriëntering van werkzoekenden, de bevordering van beroepen of de kinderopvang ? Hier vindt u projectoproepen, offerteaanvragen en inlichtingen over diensten die nuttig voor u zouden kunnen zijn. U kunt bovendien de lijst met alle partners van ACTIRIS bekijken of met behulp van een doeltreffende zoekmotor en duidelijke fiches rechtstreeks de partner raadplegen waarvoor u belangstelling heeft.
ACTIRIS, structuur achter de buurt- en nabijheidsdiensten In het "corporate" gedeelte stelt ACTIRIS zich voor aan de hand van zijn opdrachten, interne organisatie en historiek. ACTIRIS is ook een belangrijke werkgever, aangezien er meer dan 850 personeelsleden tewerkgesteld zijn en er elke maand nieuwe medewerkers bijkomen. Neem ook een kijkje bij de laatste persberichten en de grote projecten.
De arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest U wenst op de hoogte te blijven van de opdrachten, activiteiten en publicaties van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid ? U wil de voornaamste statistieken en cijfers over de Brusselse arbeidsmarkt kennen (beroepsactieve bevolking, loontrekkers, zelfstandige werknemers,…) ? U wil de website "Informatie over de ArbeidsMarkt in Brussel" IAM-B bezoeken om informatie te vergaren over de activiteitensectoren met jobmogelijkheden of de beroepen die in Brussel voorkomen ? Dan bent u hier bij de juiste rubriek.
De nieuwe site van ACTIRIS, de kortste weg naar een job-oplossing ! Enkel het webadres blijft ongewijzigd : www.actiris.be
Nieuwsbrief 2011/01
27
WETGEVING bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 13.12.2010 t/m 27.02.2011 29.12.2010 Wet houdende diverse bepalingen (I), en in het bijzonder Titel VII - Binnenlandse Zaken Hoofdstuk 3 - Geïntegreerde Politie - art. 75-76 Wijz. van de wet op het politieambt, en art. 77 Overplaatsing van militairen naar het operationeel kader van de federale politie, Titel XIV Maatschappelijke Integratie - art. 164 Wijz. van de wet 02.04.1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, en Titel XVII - Migratie en Asiel - art. 187 Wijz. van de procedure om een verblijfsvergunning te bekomen om medische redenen, en art. 188 Kennisgeving van beslissingen per aangetekende brief B.S.,31.12.2010 252107, 252240, 252144, 252178, 252180 29.12.2010 Wet houdende diverse bepalingen (II) - en in het bijzonder Titel 3 - Migratie en asiel - art. 35 Harmonisering en uniformisering van de beroepstermijn, en art. 36-45 Raad voor vreemdelingenbetwistingen - Vereenvoudiging van de procedure B.S.,31.12.2010 251977, 252007 ADMINISTRATIEVE POLITIE 03.02.2011 Ordonnantie wijz. art. 24 van de wet 20.07.1971 op de begraafplaatsen en lijkbezorging B.S.,09.02.2011 253548 Spelen en weddenschappen 22.12.2010 KB tot vaststelling van het bedrag of de tegenwaarde van de inzet van weddenschappen waarvoor een registratieplicht geldt en tot vaststelling van de inhoud en de wijze van deze registratie - B.S.,29.12.2010 252465 22.12.2010 KB betr. de werkingsregels van de weddenschappen B.S.,29.12.2010 252475 22.12.2010 KB tot vaststelling van de nadere voorwaarden onder dewelke onderlinge weddenschappen op paardenwedrennen die in het buitenland plaatsvinden kunnen worden 252485 ingericht - B.S.,29.12.2010 22.12.2010 KB betr. het maximum aantal inrichters van weddenschappen en de procedure voor het behandelen van vergunningsaanvragen ingeval een vergunning vrijkomt wegens intrekking 252496 of stopzetting - B.S.,29.12.2010 22.12.2010 KB betr. de regels van toezicht op en de controle van de kansspelen in de kansspelinrichtingen klasse IV en de plaatsen waar weddenschappen worden aangenomen bedoeld in art. 43/4, par. 5, van de wet 07.05.1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, inzonderheid door middel van een passend informaticasysteem B.S.,29.12.2010 252468
28
Nieuwsbrief 2011/01
22.12.2010 KB tot vaststelling van het maximum aantal vaste en mobiele kansspelinrichtingen klasse IV, de criteria die ertoe strekken een spreiding van deze inrichtingen te organiseren en de procedure voor de behandeling van de aanvragen ingeval een vergunning vrijkomt wegens intrekking of stopzetting B.S.,29.12.2010 252480 22.12.2010 KB tot vaststelling van de voorwaarden tot aanneming van weddenschappen buiten kansspelinrichtingen klasse IV 252487 B.S.,29.12.2010 22.12.2010 KB tot vaststelling van de lijst van de automatische kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse IV 252495 B.S.,29.12.2010 22.12.2010 KB betr. de werkingsregels van de automatische kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse IV 252467 B.S.,29.12.2010 22.12.2010 KB betr. de vorm van de vergunning klasse F1 (F2), de wijze waarop de aanvragen voor een vergunning klasse F1 (F2) moeten worden ingediend en onderzocht en de verplichtingen waaraan vergunninghouders F1 (F2) moeten voldoen inzake beheer en boekhouding B.S.,29.12.2010 252471 22.12.2010 KB betr. de bijdrage in de werkings-, personeels- en oprichtingskosten van de Kansspelcommissie verschuldigd door de houders van de vergunningen klasse A, A+, B, B+, C, E, F, F+ en G voor het kalenderjaar 2011 B.S.,29.12.2010 252481 22.12.2010 KB tot vaststelling van de waarborg voor de vergunningen klasse C voor het kalenderjaar 2011 - B.S.,29.12.2010 252488 03.02.2011 KB wijz. KB 11.07.2003 betr. de werking van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III B.S.,24.02.2011 254235 BURGERLIJKE STAND / BEVOLKING
GEMEENTEBEHEER 19.11.2010 Omz. met betrekking tot uitvoering van: 1°) het KB 18.08.2010 tot uitvoering van art. 5 en 6 van de archiefwet 24.06.1955; 2°) het KB 18.08.2010 tot uitvoering van art. 1, 5 en 6bis van de archiefwet 24.06.1955 B.S.,17.01.2011 252850 Bericht. Overheidsopdrachten - Rentevoet van de verwijlintresten - Art. 15, par. 4, van de algemene aannemingsvoorwaarden (Overheidsopdrachten gepubliceerd na 01.05.1997) 2408 18.02.2011 Omz. Overheidsopdrachten - Inmededingingstelling van postdiensten - Aan253960 bevelingen - B.S.,22.02.2011 HUISVESTING 09.09.2010 BBHR betr. de erkenning van de verenigingen bedoeld in hoofdstuk V van de Huisvestingscode betreffende de straffen in geval van woningleegstand B.S.,31.12.2010 252533 03.02.2011 Ordonnantie wijz. art. 97 tot en met 114 van de ordonnantie 17.07.2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, met betrekking tot de Adviesraad voor Huisvesting B.S.,09.02.2011 253551 LEEFMILIEU 28.10.2010 Ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering die de milieu- en energiewetgeving in overeenstemming brengt met de regels van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12.12.2006 betr. diensten op de interne markt B.S.,25.11.2010; B.S.,27.12.2010, err. 251653 16.12.2010 BBHR wijz. BBHR 24.01.2002 betr. de kwaliteit van het leidingwater B.S.,31.12.2010 252536 04.06.2009 BBHR Ô zie Subsidies
FINANCIËN / BELASTINGEN
03.02.2011 Ordonnantie die de milieu- en energiewetgeving in overeenstemming brengt met de regels van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12.12.2006 betr. diensten op de interne markt B.S.,04.02.2011 251653
26.11.2010 KB tot berekening en verdeling, voor het jaar 2010, van het bijzonder krediet ten voordele van de gemeenten op het grondgebied waarvan zich eigendommen bevinden vrijgesteld van onroerende voorheffing B.S.,11.02.2011 253634
04.06.2009 BBHR tot vaststelling van de energienormen die van toepassing zijn op de gesubsidieerde projecten van werken die bijdragen tot een rationeel energiegebruik in de gebouwen die toebehoren aan de gemeenten en OCMW's B.S.,02.02.2011, err. 251992
24.11.2010 KB tot vastlegging van de gevallen waarin een machtiging tot gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister niet 252897 vereist is - B.S.,18.01.2011 -
28.10.2010 BBHR dat de milieu- en energiewetgeving in overeenstemming brengt met de
WETGEVING regels van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12.12.2006 betr. de diensten op de interne markt B.S.,04.02.2011,err. 251495 03.02.2011 Ordonnantie 31.01.2008 houdende de vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en met betrekking tot de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto - B.S.,10.02.2011 253581 10.02.2011 Ordonnantie wijz. ordonnantie 25.03.1999 betr. de beoordeling en de verbetering van de luchtkwaliteit B.S.,21.02.2011 253925 10.02.2011 BBHR wijz. van diverse besluiten betr. de luchtkwaliteit 254291 B.S.,25.02.2011 PERSONEEL 15.11.2010 KB [aanwerving van personeel] Ô zie Subsidies 01.02.2011 Wet houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord B.S.,07.02.2011 253475 POLITIE 19.12.2010 KB [toelage veiligheids- en samenlevingscontracten] Ô zie Subsidies 06.01.2011 KB tot bepaling van de werkingsregels van de nationale en lokale informantenbeheerders en van de contactambtenaren B.S.,18.01.2011 252900 29.12.2010 KB betr. de verlenging van de strategische veiligheids- en preventieplannen 2007-2010 - B.S.,21.01.2011 253015 POLITIEPERSONEEL 22.12.2010 KB [aanwervingsbeleid] Ô zie Subsidies RUIMTELIJKE ORDENING 22.12.2010 BBHR tot goedkeuring van de kaart van de bodembestemmingen van het gewestelijk bestemmingsplan voor de percelen waarvan de bestemming werd vernietigd door de Raad van State - B.S.,28.01.2011 253297 SOCIALE ZAKEN Inbeslagneming 08.12.2010 KB tot uitvoering van art. 1409, par. 2, van het Gerechtelijk Wetboek B.S.,16.12.2010 78476 [voor beslag vatbare bedragen] 16.12.2010 Bericht over de indexering van de bedragen vermeld in art. 1, vierde lid, van het KB
27.12.2004 ter uitvoering van art. 1409, par. 1, vierde lid, en 1409, par. 1erbis, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek inzake de beperking van de inbeslagneming wanneer er kinderen ten laste zijn 227132 B.S.,16.12.2010 07.12.2010 KB houdende uitvoering van hoofdstuk Ibis van de eerste titel van het vijfde deel van het Gerechtelijk Wetboek betreffende het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige bepalingen van de wet 29.05.2000 houdende oprichting van een centraal bestand van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek - B.S.,17.12.2010 252190 OCMW 19.11.2010 Omz. [archiefwet] Ô zie Gemeentebeheer 27.01.2011 Omz. betr. het uniek verslag – 244363 29.01.2011 MB houdende bepaling van het bedrag van de retributie die geheven wordt bij consultatie van het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, evenals de voorwaarden en de modaliteiten van inning B.S.,31.01.2011 253325 RMI Grondwettelijk Hof - Arrest nr. 148/2010 van 16.12.2010 - De prejudiciële vraag over de art. 30, 31 en 47 van de wet van 26.05.2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en art. 580, 8°, c), lid 2, Ger.W. B.S.,14.02.2011 253646 Schuldbemiddeling 13.01.2011 Bericht - KB 18.12.1998 houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van het ereloon, de emolumenten en de kosten van de schuldbemiddelaar B.S.,13.01.2011 176901 Sociale tarieven 04.01.2011 Omz. betr. de verwarmingsperiode 2011 in het kader van het Sociaal Stookoliefonds 244360 Vreemdelingen 24.01.2011 KB wijz. KB 17.05.2007 tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van de wet 15.09.2006 wijz. wet 15.12.1980 betr. de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen B.S.,28.01.2011 253273 12.01.2011 KB betr. de toekenning van materiële hulp aan asielzoekers die beroepsinkomsten hebben uit een activiteit als werknemer B.S.,02.02.2011 253359
08.02.2011 Bericht - Dienst Vreemdelingenzaken - Hoofdelijke aansprakelijkheid in het kader van art. 3bis en 74/4 van de wet 15.12.1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen - Indexering van het bedrag van de forfaitaire vastgestelde kosten - Bestaansmiddelen die vereist zijn voor het bekomen van de status van langdurig ingezetene, bedoeld in art. 15bis, par. 3, van de bovenvermelde wet 15.12.1980 - Indexering van het minimum-bedrag B.S.,08.02.2011 174900 11.02.2011 Omz. Instructie betr. de opvang van families met minderjarigen die opgevangen worden in het kader van KB 24.06.2004 - Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers Fedasil 253803 STEDENBOUW / LEEFOMGEVING 16.12.2010 BBHR betr. de toepassing van art. 35, par. 3 en 48, par. 5, van het Brussels Wetboek van de Ruimtelijke Ordening B.S.,10.01.2011 252698 [Dit besluit beoogt de omzetting van de Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27.06.2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's, wat betreft de uitwerkingsprocedure van het gemeentelijk ontwikkelingsplan.] 16.12.2010 BBHR betr. de toepassing van art. 18, par. 6 en 25, par. 6, van het Brussels Wetboek van de Ruimtelijke Ordening B.S.,10.01.2011 252700 [Dit besluit beoogt de omzetting van de Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27.06.2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's, wat betreft de uitwerkingsprocedure van het gewestelijk ontwikkelingsplan.] 16.12.2010 BBHR betr. de tenuitvoerbrenging, via een bijzonder bestemmingsplan, van het project tot definiëring van een stadsvorm voor de Wetstraat en naaste omgeving in de Europese Wijk B.S.,10.01.2011 09.12.2010 Ordonnantie wijz. ordonnantie 19.03.2009 wijz. van titel VII en titel X van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening betreffende het voorkooprecht B.S.,17.12.2010 252206 [Deze ordonnantie onderwerpt de openbare verkopen die oorspronkelijk buiten het toepassingsgebied vallen, aan het voorkooprecht.] 02.12.2010 BBHR betr. de inhoud van het dossier dat dient ingediend te worden door het college van burgemeester en schepenen in toepassing van art. 44 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening B.S.,22.12.2010 252322 [Dit besluit bepaalt de inhoud van de motiveringsnota Nieuwsbrief 2011/01
29
WETGEVING die aantoont dat het geplande of herziene bijzonder bestemmingsplan niet verondersteld wordt aanzienlijke effecten te hebben op het milieu.] 09.12.2010 Ordonnantie betr. de toepasselijke sancties in het geval van niet-naleving van de Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18.12.2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) - B.S.,17.12.2010 252208 [Deze ordonnantie werd in het Staatsblad bekendgemaakt vooraleer ze goedgekeurd werd. Daarom zal er in het Staatsblad een rechtzetting gepubliceerd worden.] SUBSIDIES 12.11.2010 BVR wijz. art. 36 van BVR 18.07.2008 betr. de uitvoering van het dec. 18.01.2008 houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport B.S.,13.12.2010 252049 19.11.2010 BVR tot vaststelling van het totale aantal subsidiabele uren gezinszorg voor de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, en van het bedrag voor de maatregel vervoer voor het jaar 2010 - B.S.,23.12.2010 162576 03.12.2010 BVR tot wijz. van artikel 3 van het BVR van 28/04/93 tot vaststelling van de programmatie voor de voorzieningen op het vlak van de sociale integratie van personen met een handicap - B.S.,24.12.2010 252376 15.11.2010 KB tot toekenning van een financiële hulp aan de gemeenten en de steden voor de aanwerving van personeel belast met de omkadering van alternatieve gerechtelijke straffen en maatregelen voor het jaar 2010 198880 B.S.,27.12.2010 22.12.2010 KB houdende de toekenning van een federale dotatie voor het jaar 2010 om het aanwervingsbeleid in politiezones te stimuleren 252459 B.S.,29.12.2010 19.12.2010 KB houdende de toekenning van een federale basistoelage en een toelage voor uitrusting handhaving openbare orde aan de gemeente of aan de politiezone en een toelage veiligheids- en samenlevingscontracten aan sommige gemeenten voor het jaar 2010 B.S.,29.12.2010 184681 Appel à candidatures pour l'obtention du titre de 'Métropole Culture en Communauté WallonieBruxelles' pour les années 2014 B.S.,30.12.2010 235855 29.12.2010 KB houdende de toekenning aan de gemeente of aan de meergemeentenpolitiezone van
30
Nieuwsbrief 2011/01
een federale sociale toelage voor het jaar 2010 B.S.,13.01.2011 182280
veiligheids- en preventieplan hebben gesloten met de Staat - B.S.,31.01,2011 220465
10.12.2010 BVR wijz. BVR 15.12.2006 betr. de uitvoering van het Vlaamse inburgeringsbeleid 252808 B.S.,14.01.2011 -
23.12.2010 KB betr. de toekenning van een toelage voor een veiligheids- en samenlevingscontract voor gemeenten die vroeger een veiligheids- en samenlevingscontract hadden in het kader van de implementatie van lokaal beleid voor veiligheid en preventie van criminaliteit voor het jaar 2010 - B.S.,31.01.2011 243476
[Vlaamse gemeenschap] 03.12.2010 Dec. wijz. dec. 18.07.2008 houdende het voeren van een Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleid B.S.,17.01.2011 252844 17.12.2010 BVR wijz. BVR 26.04.1995 tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten volgens dewelke het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap bijzondere subsidies aan voorzieningen kan toekennen, wat betreft de invoering van de mogelijkheid van een regelluw kader B.S.,17.01.2011 252846 17.12.2010 BVR wijz. BVR 01.03.2002 betr. de erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning B.S.,18.01.2011 252898 29.12.2010 KB [veiligheids- en preventieplannen] Ô zie Politie 23.12.2010 BVR wijz. bijlage XI bij het BVR 24.07.2009 betr. de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers B.S.,19.01.2011 252920 13.01.2011 Besluit 2010/93 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie wijz. besluit 2001/549 van 18.10.2001 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betr. de toepassing van het decreet 06.07.2001 van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van diverse wetten betreffende de subsidies toegekend in de gezondheids- en de welzijnssector en betreffende de wijziging van diverse toepassingsbesluiten betreffende de welzijns-, de gezondheids- en de gehandicaptensector en de sector van de socioprofessionele inschakeling B.S.,26.01.2011 253104 29.12.2010 MB tot toekenning voor de periode 01.01.2011 tot 30.06.2011 van financiële hulp met het oog op de verwezenlijking van de projecten 'bijkomend contingent' Gemeenschapswachtenactiva in de steden en gemeenten die een strategisch veiligheids- en preventieplan hebben gesloten met de Staat B.S.,31.01.2011 203363 29.12.2010 MB tot toekenning voor de periode van 01.01.2011 tot 30.06.2011 van financiële hulp met het oog op de verwezenlijking van het dispositief 90 FTE Activa-Gemeenschapswachten in de steden en gemeenten die een strategisch
04.06.2009 BBHR tot vaststelling van de energienormen die van toepassing zijn op de gesubsidieerde projecten van werken die bijdragen tot een rationeel energiegebruik in de gebouwen die toebehoren aan de gemeenten en OCMW's B.S.,02.02.2011, err. 251992 23.12.2010 MB wijz. MB 09.05.2007 houdende de voorwaarden tot toestemming en een bijbehorende financiële ondersteuning voor het realiseren van een verruimd aanbod in de vorm van flexibele en/of occasionele opvang in kinderdagverblijven en initiatieven voor buitenschoolse opvang die door Kind en Gezin worden erkend - B.S.,03.02.2011 253411 07.01.2011 MB wijz. MB 03.03.2010 tot bepaling van de kwalificatiebewijzen voor medewerkers en verantwoordelijken van kinderopvangvoorzieningen, wat betreft de toevoeging van een kwalificatiebewijs voor begeleiders buitenschoolse kinderopvang, en een eindstudiebewijs deeltijds beroepssecundair onderwijs van de opleiding begeleider in de kinderopvang B.S.,03.02.2011 253412 [Franse Gemeenschapscommissie] 29.10.2010 Dec. betreffende de toekenning van toelagen voor de aankoop of de bouw van gebouwen met het oog op de inrichting van dagcentra, verblijfscentra en centra voor begeleid wonen en de organisatie van vrijetijdsbesteding voor personen met een handicap door de begeleidingsdiensten evenals voor de uitbreiding, de verbouwing, de grote herstellingen, de verbetering van de toegankelijkheid voor personen met een beperkte mobiliteit, de uitrusting en de eerste meubilering van die gebouwen B.S.,15.02.2011 253689 23.12.2010 Besluit 2010/1312 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betr. de vijfde fase van de maatregelen voorzien in het kader van het in 2000 gesloten akkoord met de socialprofitsector voor verenigingen die een specifieke overeenkomst of een gewestelijk contract voor sociale cohesie gesloten hebben met de Franse Gemeenschapscommissie B.S.,18.02.2011 253879 VERKEERSVEILIGHEID 23.06.2010 KB wijz. KB 23.03.1998 betr. het rijbewijs - B.S.,19.01.2011, err. 248645
Praktisch handboek voor burgemeesters en schepenen Bent u uitvoerend mandataris, burgemeester of schepen in een Brusselse gemeente? De Vereniging publiceert een praktische gids voor u: een leidraad door uw bevoegdheden en taken, die soms erg complex zijn. Deze publicatie tracht tegemoet te komen aan een zekere behoefte aan praktische informatie, een domein waar uitgevers zich onvoldoende in wagen wegens de beperkte afzetmarkt voor Brusselse uitvoerende mandatarissen. De Vereniging wou die leemte wegwerken.
Fiches
Voor burgemeesters en schepenen
De gids bestaat uit fiches. Iedere fiche bevat een korte beschrijving van het doel, de wettelijke basis van het onderwerp, een uiteenzetting van de problematiek en bijkomende wettelijke referenties over precieze punten, rechtspraak of rechtsleer.
Schepen of burgemeester, de Brusselse uitvoerende gemeentemandataris is de voornaamste doelgroep.
De fiches zijn gegroepeerd in hoofdstukken over algemene begrippen, gaande van het statuut, de bevoegdheden van burgemeester en schepenen en materies zoals het levenskader, huisvesting of economie.
Maar ook anderen die iets te maken hebben met hun takenpakket, zullen er nuttige informatie in vinden: gemeenteraadsleden, gemeentepersoneel of studenten die zich willen verdiepen in de werking van de gemeente.
Juridisch werk, praktische benadering
Aanvullingen en updates
Er werd geopteerd voor een praktische benadering van juridische thema's. De materie wordt uitgediept door te kijken naar de wetgeving die van toepassing is op de Brusselse uitvoerende gemeentelijke mandataris, met een beschrijving van zijn taken en verantwoordelijkheden.
De gids is nog niet exhaustief, maar zal mettertijd aangevuld worden. Hij zal ook aangepast worden aan de evolutie van de wetgeving.
Naar gelang van de materie gaan de fiches in op de bevoegdheid van de burgemeester, de schepen of het college, maar als dat voor een goed begrip noodzakelijk is, wordt er ook verwezen naar de gemeenteraad of de gemeente zelf.
Nieuwsbrief Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vzw Aarlenstraat 53/4 - 1040 Brussel Tel 02 238 51 40 - Fax 02 280 60 90
[email protected] Redactie :
[email protected] www.vsgb.be Gepubliceerd met de steun van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dexia en Ethias
De fiches zijn beschikbaar : •
elektronisch, in een niet printbare versie, op de website van de Vereniging (www.vsgb.be)
•
in een tweetalige losbladige versie in een map : de tarieven staan op www.vsgb.be in de rubriek 'Publicaties'
Nr 2011-01 februari/maart 2011 Directie : Marc Thoulen Coördinatie : Philippe Delvaux Redactie : Marc Cools, Christine Dekoninck, Philippe Delvaux, Olivier Evrard, Juliette Lenders, Robert Petit, Hildegard Schmidt, Marc Thoulen Foto's door Philippe Delvaux Vertaling : Liesbeth Vankelecom, Hugues Moiny Revisie : Céline Lecocq Abonnementen : Patricia De Kinne : 02 238 51 49 -
[email protected] Reclame : Agentschap Publiest - 02 550 38 04 -
[email protected] Nieuwsbrief wordt gedrukt op 100 % gerecycleerd papier
Nieuwsbrief 2011/01
31
32
Nieuwsbrief 2011/01