Vincent RAMELOT
december 2007
DE GEMEENSCHAPSWACHTEN, OF HOE HET BLAUW TERUGBRENGEN IN DE STRAAT In een notendop Door de functie van gemeenschapswacht in het leven te roepen schetst de wet van 15 mei 2007 een homogeen kader waarin de niet-politionele veiligheidsfuncties op lokaal niveau uitgevoerd kunnen worden. De wet biedt de gemeente de mogelijkheid om een dienst gemeenschapswachten op te richten, op basis van een beslissing van de gemeenteraad. De gemeente die deze beslissing neemt, dient overeenkomsten af te sluiten met andere lokale overheden van haar politiezone. De gemeente die reeds personen tewerkstelt die deze veiligheidstaken verrichten, beschikt over zes maanden (sinds 9 juli 2007) om te beslissen een dergelijke dienst op te richten. De taken van de gemeenschapswachten omvatten de taken van stadsstewards, stadswachten en parkwachters. De gemeenschapswacht dient over een profiel te beschikken dat overeenkomt met het imago dat hij moet overbrengen op het vlak van convivialiteit en sociale rust. In bepaalde omstandigheden kan hij identiteitscontroles uitvoeren bij personen die feiten gepleegd hebben die aanleiding kunnen geven tot een gemeentelijke administratieve sanctie. Toch blijkt de wet niet erg duidelijk aangaande de modaliteiten van de uitoefening van deze bevoegdheid. Dat zij die zich ironisch uitlaten over het trage parlementaire werk hun woorden inslikken. De wetgever had immers minder dan één maand nodig om een wetsontwerp goed te keuren met niet minder dan 21 artikelen1. We hebben het hier over het ontwerp dat de wet is geworden van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet (B.S. 29 juni 2007). Het doel van de wet is een homogeen kader te schetsen waarin op lokaal niveau niet-politionele veiligheidsfuncties kunnen worden uitgeoefend (stadsstewards, stadswachten, parkwachters, ...). De wet creëert de functie van “gemeenschapswachten” en formuleert een lijst van activiteiten die de gemeenschapswachten mogen uitoefenen.
De gemeenschapswacht De dienst gemeenschapswachten kan de volgende activiteiten uitoefenen2: - het sensibiliseren van het publiek aangaande de veiligheid en de criminaliteitspreventie; - het informeren van de burgers om het veiligheidsgevoel te verzekeren en het informeren en signaleren aan de bevoegde diensten van problemen op het vlak van veiligheid, milieu en het wegennet; - het vaststellen van inbreuken op de gemeentelijke reglementen en verordeningen in het kader van artikel 119bis, § 6, van de nieuwe gemeentewet die uitsluitend het voorwerp kunnen uitmaken van administratieve sancties of het vaststellen van inbreuken op gemeentelijke retributiereglementen3; - het uitoefenen van toezicht op personen met het oog op het verzekeren van de veiligheid bij door de overheid georganiseerde evenementen; - het informeren van automobilisten over het hinderlijk of gevaarlijk karakter van verkeerd parkeren en hen sensibiliseren met betrekking tot het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het correct gebruik van de openbare weg, alsook het helpen van kinderen, scholieren, gehandicapten en ouderen bij het veilig oversteken. Voor deze laatste activiteit creëert deze wet eindelijk een herkenbaar kader voor de verschillende gemeentediensten die zich met preventie en verkeersveiligheid bezighouden.
1
Dit ontwerp werd op 20 maart 2007 ingediend bij de Kamer, in plenaire zitting aangenomen op 19 april 2007, door de Senaat geëvoceerd op 20 april en zonder amendementen aangenomen op 26 april 2007. Niet echt traag te noemen! 2 Art. 3 van de wet van 15 mei 2007. 3 Hoewel de wet het enkel heeft over retributiereglementen, zien wij niet waarom de gemeenschapswachten niet bevoegd zouden zijn voor belastingreglementen.
Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest www.vsgb.be
Vincent RAMELOT
december 2007
Toch is deze wet nog voor verbetering vatbaar. De gemeenschapswachten moeten namelijk de automobilisten sensibiliseren om zich veiliger te gedragen in het verkeer. Maar de kennis van de verkeersreglementering is niet opgenomen in de vakken die minimaal in de basisopleiding moet worden verstrekt. Hopelijk wordt dit punt in het uitvoeringsbesluit niet over het hoofd gezien. Het is tot heden ook niet duidelijk of de gemeenschapswachten die als gemachtigde opzichters optreden, naast de opleiding voor gemeenschapswachter ook nog de specifieke opleiding moeten volgen die voorzien is in artikel 59.21 van het verkeersreglement4. En als we het toch hebben over vaststellingen, waarom de gemeenschapswachters ook niet de mogelijkheid geven om alle parkeerovertredingen te laten vaststellen … een oude vraag van de meeste Brusselse gemeenten en van het Brusselse Gewest … Deze activiteiten kunnen uitgeoefend worden op de openbare weg en openbare plaatsen die deel uitmaken van het grondgebied van de organiserende gemeente (artikel 4, 1° van de wet van 15 mei 2007); voor wat het toezicht betreft op personen met het oog op het verzekeren van de veiligheid bij evenementen georganiseerd door de overheid, kunnen deze ook uitgevoerd worden op alle plaatsen waar de overheid, op het grondgebied van de organiserende gemeente, deze evenementen organiseert (artikel 4, 2° van de wet). De dienst gemeenschapswachten kan ook zijn activiteiten uitoefenen ten behoeve van: - een andere gemeente (“begunstigde gemeente” genoemd) van de politiezone waartoe de organiserende gemeente behoort; in dit geval oefent de dienst gemeenschapswachten zijn activiteiten uit op de openbare weg en de openbare plaatsen die deel uitmaken van het grondgebied van deze “begunstigde gemeente” (artikel 5, 1e lid, 1° van de wet); - de provincie (“begunstigde provincie” genoemd) waartoe de gemeente behoort; in dit geval oefent de dienst gemeenschapswachten zijn activiteiten uit in de provinciale parken gelegen op het grondgebied van de organiserende of de begunstigde gemeente (artikel 5, 1e lid, 2°); - een openbare vervoersmaatschappij (“begunstigde openbare vervoersmaatschappij” genoemd); in dit geval oefent de dienst gemeenschapswachten zijn activiteiten uit op de infrastructuur van een openbare vervoersmaatschappij gelegen op het grondgebied van de organiserende of begunstigde gemeente (artikel 5, 1e lid, 3°); - een overheid die een evenement organiseert op het grondgebied van een begunstigde gemeente; in dit geval oefent de dienst gemeenschapswachten zijn activiteiten uit op alle plaatsen van het grondgebied van de begunstigde gemeente waar de overheid deze evenementen organiseert (artikel 5, 2e lid). Voor de “extraterritoriale” uitoefening van de activiteiten door de dienst gemeenschapswachten moet er een schriftelijke overeenkomst afgesloten worden tussen de organiserende gemeente en de begunstigde gemeente, de begunstigde provincie of de begunstigde openbare vervoersmaatschappij (artikel 5, 3e lid). Deze overeenkomst heeft betrekking op “de modaliteiten voor het ter beschikking stellen van de gemeenschapswachten”5, waaruit we kunnen besluiten dat deze betrekking hebben op de financiering, de duur van de activiteit, de werkroosters, ...
De gemeenschapswacht -
Profiel
Door de uitoefening van zijn activiteiten draagt de gemeenschapswacht, hoewel hij geen politieagent is, bij tot de verhoging van het veiligheidsgevoel. Hij dient dus over een profiel te beschikken dat overeenkomt met het imago dat hij moet overbrengen op het vlak van convivialiteit en sociale rust. Artikel 8, 2e lid van de wet stelt immers dat het profiel van de gemeenschapswacht de volgende kenmerken bevat: respect voor medemensen, burgerzin, incasseringsvermogen ten aanzien van agressief gedrag en respect voor plichten en procedures.
4
Art. 59.21. De opzichters bedoeld in artikel 40bis1.2° moeten ten minste 18 jaar oud zijn en gemachtigd zijn door de burgemeester van de gemeente waar zij hun taak uitoefenen, na een gepaste opleiding door de gemeentelijke politie of rijkswacht. (…) Art. 40bis1. Het is de weggebruikers verboden te breken door een groep kinderen, scholieren, personen met een handicap of bejaarden: 1° ofwel in rijen, vergezeld van een leider; 2° ofwel die de rijbaan oversteekt onder de controle van een jeugdverkeersbrigade, van een leider of van een gemachtigd opzichter. 5 Wetsontwerp tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet, Memorie van toelichting, Parl. St., Kamer, G.Z. 2006-2007, nr. 3009/001, blz. 12.
Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest www.vsgb.be
Vincent RAMELOT
december 2007
Om te zorgen dat de kandidaten beantwoorden aan dit ideale profiel stelt artikel 8, 2e lid van de wet dat de gemeenschapswacht niet veroordeeld geweest mag zijn tot een correctionele of criminele straf6 (met uitzondering van veroordelingen wegens zware inbreuken op de wetgeving betreffende de politie over het wegverkeer7). Hij mag ook geen feiten gepleegd hebben die, zelfs als ze niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een strafrechtelijke veroordeling, raken aan het vertrouwen in de betrokkene doordat ze een “ernstige maatschappelijke tekortkoming uitmaken of een tegenindicatie voor het gewenste profiel van de gemeenschapswacht, zoals bedoeld in § [lees: lid] 2” (artikel 8, 1e lid, 3°). Nu dient enkel nog bepaald te worden wat deze feiten zullen zijn! De memorie van toelichting geeft de volgende voorbeelden8: - inbreuken in een onderzoeks- of informatiefase; - inbreuken die omwille van hun zeer beperkte ernst zonder gevolg geklasseerd worden; - feiten die uitsluitend onder de bestuurlijke politie vallen (verstoring van de openbare orde, …). Aangezien deze feiten per definitie niet worden opgenomen in het centrale strafblad, kent de wetgever aan de korpschef van de lokale politie de opdracht toe om een onderzoek te voeren en zijn advies te geven over de “geloofwaardigheid” van de betrokkene. Dit onderzoek geldt enkel voor de administratieve en gerechtelijke voorgeschiedenis, en niet het schoolse, professionele of familiale verleden, op straffe van inbreuk op het privéen gezinsleven, gewaarborgd door artikel 8.2. van het Europese Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden9. Tot slot worden de deontologische regels die de gemeenschapswachten en gemeenschapswachten-vaststellers10 moeten naleven, door de organiserende gemeente vastgelegd in een reglement van intern bestuur11. -
Aanstellingsvoorwaarden
Naast het feit dat de kandidaat-gemeenschapswacht zoals we net besproken geen gerechtelijk verleden mag hebben, dient hij tevens aan de volgende andere voorwaarden te voldoen12 13: - minstens 18 jaar oud zijn; - onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie of van een andere staat en in dit geval, sedert drie jaar zijn wettelijke hoofdverblijfplaats hebben in België; we merken op dat de gemeenschapswachten die administratieve inbreuken vaststellen (de “gemeenschapswacht-vaststeller”) de Belgische nationaliteit moeten hebben; - slagen in de examens ter afsluiting van de opleiding bedoeld door artikel 10 van de wet14 en die betrekking heeft op onderwerpen als de studie van de rechten en de verplichtingen van de gemeenschapswachten, observatie en rapportering, eerste hulp bij ongevallen, enz.; de gemeenschapswacht-vaststeller dient verder de opleiding te volgen bedoeld in artikel 119bis, § 6 van de nieuwe gemeentewet; - geen werkzaamheden uitoefenen van privé-detective of een functie in het kader van de private en bijzondere veiligheid, geen lid zijn van een politiedienst of een door de Koning bepaalde activiteit uitoefenen. -
Bevoegdheden
6
Effectief of voorwaardelijk. Een persoon die veroordeeld is omdat hij een sinaasappel gestolen heeft, zou dus geen deel mogen uitmaken van de dienst gemeenschapswachten, terwijl dit verbod niet zou gelden voor iemand die veroordeeld is voor een, eventueel ernstige, inbreuk op de wetgeving betreffende de politie over het wegverkeer. Zoals de Raad van State opmerkt (Wetsontwerp tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet, Advies van de Raad van State, loc. cit., blz. 36), zou deze laatste krachtens artikel 3, 1e lid, 3° van de wet de opdracht kunnen krijgen om automobilisten te sensibiliseren voor de naleving van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. Zouden de beste boswachters dan toch ooit stroper geweest zijn? 8 Wetsontwerp, loc. cit., blz. 14-15. 9 Wetsontwerp, loc. cit., blz. 15. 10 Deze term verwijst naar de gemeenschapswachten die inbreuken vaststellen op gemeentelijke reglementen en verordeningen in het kader van artikel 119bis, § 6 van de Nieuwe Gemeentewet, die uitsluitend het voorwerp kunnen uitmaken van administratieve sancties, of het vaststellen van inbreuken op gemeentelijke retributiereglementen (artikel 7, § 1, lid 2 van de wet). 11 Art. 9 van de wet. 12 Art. 8, 1e lid van de wet. 13 Deze voorwaarden dienen vervuld te zijn bij zijn aanwerving, maar ook tijdens de uitoefening van zijn functies. 14 Deze opleiding wordt verstrekt door een organisme erkend voor de vorming van politieagenten of door een opleidingsorganisme erkend krachtens artikel 4, § 3 van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid dat hiertoe is aangesteld door de minister van Binnenlandse Zaken – artikel 10, lid 1 van de wet. 7
Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest www.vsgb.be
Vincent RAMELOT
december 2007
De wet kent slechts één specifieke bevoegdheid toe aan de gemeenschapswachten-vaststellers. Artikel 21 van de wet vult artikel 119bis, § 6, 2e lid, 1° van de Nieuwe Gemeentewet aan met de volgende bepalingen: “De vaststellende gemeenteambtenaar kan het identiteitsbewijs of een ander identificatiedocument van de overtreder opvragen, zodat hij zich kan vergewissen van de juiste identiteit van deze persoon. De identiteitscontrole is alleen maar toegelaten ten opzichte van personen waarvan de ambtenaar heeft vastgesteld dat zij feiten hebben gepleegd die aanleiding kunnen geven tot een gemeentelijke administratieve sanctie.” Deze toevoeging is gemotiveerd door de vaststelling dat de personen die momenteel belast zijn met de vaststelling van de inbreuken op de gemeentereglementen, niet de middelen hebben om hun bevoegdheden efficiënt uit te oefenen15 16. Het is immers zo dat de vaststelling van een flagrante inbreuk op een gemeentereglement teniet kan worden gedaan door het eenvoudige feit dat de schuldige weigert om zijn identiteit bekend te maken, zonder te spreken over de desastreuze impact van deze impasse op het moreel van het gemeentepersoneel en het gevoel van straffeloosheid bij de openbare ordeverstoorders met weinig burgerzin. De toekenning van deze bevoegdheid aan de gemeenschapswachten-vaststellers is dan ook een positieve evolutie. Hiermee lijkt echter niet alles gezegd en het valt ook te betreuren dat, gezien de snelle goedkeuring van deze wet, bepaalde vragen niet eerder gesteld zijn. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als de persoon die de inbreuk pleegt ondanks alles zijn identiteit weigert bekend te maken? Is artikel 34, § 4, 2e lid van de wet op het politieambt17 van toepassing? Kan een weerspannige persoon met andere woorden worden opgehouden voor de tijd die nodig is voor de verificatie? We kunnen hiervan uitgaan (ondanks het feit dat de wet op het politieambt enkel geldt voor politieagenten) om te vermijden dat deze nieuwe bevoegdheid dode letter blijft, meer nog daar de bespreking van artikel 14 aangeeft dat de enige uitzondering op het verbod om dwang te gebruiken de mogelijkheid is, voor de gemeenschapswachten-vaststellers, om zich documenten te laten overhandigen door de overtreder.18 19 Een andere vraag: kan men ervan uitgaan dat, als de gemeenschapswacht-vaststeller een persoon die een inbreuk pleegt vraagt om zijn identiteitsdocumenten te overhandigen, hij handelt als “drager of agent van de openbare macht” in de zin van artikel 269 van het strafwetboek?20 Indien dit het geval is, zou de weigering om zijn identiteitskaart af te geven, samen met geweld of bedreigingen, een vorm van weerspannigheid zijn. Wat daarentegen buiten kijf zou moeten staan, artikel 27621 en 280 van het Strafwetboek22 zouden van toepassing moeten zijn bij smaad of slagen aan een gemeenschapswacht (en niet enkel de gemeenschapswachtvaststeller) bij de uitoefening van zijn functies. 15
Wetsontwerp, loc. cit., blz. 20. Behalve uiteraard ambtenaren en politieagenten. 17 “De identiteitsstukken die aan de politieambtenaar overhandigd worden, mogen slechts ingehouden worden gedurende de voor de verificatie van de identiteit noodzakelijke tijd en moeten daarna onmiddellijk aan de betrokkene worden teruggegeven. Indien de persoon waarvan sprake in voorgaande paragrafen weigert of in de onmogelijkheid verkeert het bewijs te leveren van zijn identiteit, alsook indien zijn identiteit twijfelachtig is, mag hij worden opgehouden gedurende de voor de verificatie van zijn identiteit noodzakelijke tijd. De mogelijkheid moet hem worden geboden zijn identiteit te bewijzen op eender welke wijze. In geen geval mag de betrokkene te dien einde langer dan twaalf uur worden opgehouden. Indien de vrijheid van de betrokkene wordt benomen met het oog op de verificatie van zijn identiteit, maakt de politieambtenaar die deze verrichting doet daarvan melding in het register bedoeld in artikel 33, derde lid.” 18 Wetsontwerp, loc. cit., blz. 18. 19 En dan moet nog het onderscheid gemaakt worden tussen dwang (die enkel moreel kan zijn) en geweld; cf. overigens art. 14, 2e lid, van de wet van 15 mei 2007: "Ze kunnen geen dwang of geweld gebruiken, behoudens de dwang die (…) noodzakelijk is." Een bevel geven waarvan de schending een overtreding teweegbrengt, is gebruik maken van dwang. Dat is uiteraard niet gelijk aan het gebruik van geweld, dat de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt in principe voorbehoudt aan de politieambtenaren. 20 “Weerspannigheid wordt genoemd elke aanval, elk verzet met geweld of bedreiging tegen ministeriële ambtenaren, veld- of boswachters, dragers of agenten van de openbare macht, personen aangesteld om taksen en belastingen te innen, brengers van dwangbevelen, aangestelden van de douane, gerechtelijke bewaarders, officieren of agenten van de administratieve of de gerechtelijke politie, wanneer zij handelen ter uitvoering van de wetten, van de bevelen of de beschikkingen van het openbaar gezag, van rechterlijke bevelen of van vonnissen.”. 21 “Smaad door woorden, daden, gebaren of bedreigingen gepleegd tegen een ministerieel ambtenaar, een agent die drager is van het openbaar gezag of van de openbare macht of tegen enig ander persoon met een openbare hoedanigheid bekleed, in de uitoefening of ter gelegenheid van de uitoefening van hun bediening, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot een maand en met geldboete van zesentwintig frank tot tweehonderd frank.” 16
Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest www.vsgb.be
Vincent RAMELOT
december 2007
De rol van de gemeente Om de gemeentelijke autonomie te behouden heeft de wetgever gesteld dat geen enkele gemeente verplicht is om een dienst gemeenschapswachten op te richten. De gemeenteraad mag beslissen of het opportuun is een dergelijke dienst op te richten (artikel 2 van de wet). De gemeenteraad dient ook te beslissen welk professioneel en sociaal statuut aan de gemeenschapswacht wordt toegekend en wat de financieringsbronnen van de dienst zullen zijn23. De gemeenteraad neemt een “gemeenteraadsbesluit”24 (een reglement van intern bestuur). Deze beslissing bepaalt welke activiteiten door de gemeenschapswachten uitgeoefend worden (taken die uiteraard moeten kaderen in de lijst van activiteiten vastgelegd in artikel 3 van de wet), de naam van de gemeenteambtenaar die de leiding heeft over deze dienst en de manier waarop burgers klacht kunnen indienen aangaande de dienst gemeenschapswachten. Zoals hierboven is uiteengezet, neemt de gemeenteraad eveneens een reglement van intern bestuur aan over de deontologie van de leden van de dienst gemeenschapswachten. Verder dient de gemeenten overeenkomsten te sluiten met de volgende lokale besturen: - eventueel met één of meer andere gemeenten van de politiezone, om de rollen te verdelen van “organiserende gemeente” en “begunstigde gemeente”; deze samenwerkingsakkoorden dienen via een gemeenteraadsbesluit afgesloten te worden en aan de minister van Binnenlandse Zaken te worden overgezonden binnen de drie maanden nadat het besluit werd genomen25; - indien ze organiserende gemeente is, met de politiezone26 om primo een contactpersoon binnen de politiedienst aan te wijzen, secundo de aard van de wederzijdse informatie-uitwisseling aan te halen27 en tertio de uitoefening van de activiteiten in de organiserende of de begunstigde gemeente te regelen28. De discretionaire macht van de gemeenten is evenwel niet totaal aangezien, als de gemeente een deel van haar personeel wil gebruiken voor de uitoefening van activiteiten van beveiliging en preventie bedoeld in artikel 3, zij dit enkel kan doen een dienst gemeenschapswachten in te voeren. Als de gemeente bovendien reeds29 personen in dienst heeft die activiteiten van beveiliging en preventie uitoefenen, beschikt deze over een termijn van zes maanden, te tellen vanaf de inwerkingtreding van de wet, om over de oprichting van een dergelijke dienst te beslissen (artikel 19 van de wet)30. De personen die deze activiteiten op 1 januari 2007 reeds uitoefenden, kunnen door deze dienst aangeworven worden – desgevallend ten voorlopige titel – op voorwaarde dat ze voldoen aan de voorwaarden van opleiding en aanstelling vervat in artikel 8 van de wet31. Tot slot kan de gemeente die de vaststellingen van inbreuken op het gemeentelijke politiereglement wil toevertrouwen aan een gemeenteambtenaar, dit enkel doen door middel van de dienst gemeenschapswachten (of deze opdracht toevertrouwen aan een “organiserende gemeente”, zoals we hierboven besproken hebben).
Besluit Ondanks de aangestipte incoherenties en de betrekkelijke vrijheid van de gemeente om tot het systeem toe te treden – en vooral ondanks het feit dat de toepassing van deze wet onvermijdelijk nieuwe uitgaven zal teweegbrengen, uiteraard ten laste van de gemeente! – kan dit parlementaire initiatief gunstig onthaald worden. 22
“Hij die slagen toebrengt aan een ministerieel ambtenaar, een agent die drager is van het openbaar gezag of van de openbare macht of aan enig ander persoon met een openbare hoedanigheid bekleed, in de uitoefening of ter gelegenheid van de uitoefening van hun bediening, wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van vijftig frank tot driehonderd frank.” 23 Wetsontwerp, loc. cit., blz. 6. 24 Art. 6, § 1 van de wet. 25 Art. 6, § 1, 2e en 3e lid van de wet. 26 Bij een meergemeentenzone, aangezien zones met één gemeente geen rechtspersoonlijkheid hebben! 27 … toch onderstrepen we dat art. 44/1, 3e lid van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt het volgende stelt: "[gegevens van persoonlijke aard en inlichtingen met betrekking tot de gebeurtenissen, de groeperingen en de personen die een concreet belang vertonen voor de uitoefening van hun opdrachten van bestuurlijke politie] kunnen enkel worden medegedeeld aan de overheden bedoeld in artikel 5, de Belgische of buitenlandse politiediensten, de Dienst Enquêtes van het Vast Comité P, de Dienst Enquêtes van het Vast Comité I, het Coördinatieorgaan voor de dreiginganalyse, de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie evenals aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten bij het Vast Comité P en bij het Vast Comité I die ze nodig hebben voor de uitoefening van hun opdrachten." 28 Art. 6, § 3 van de wet van 15 mei 2007. 29 Op het ogenblik van de inwerkingtreding van de wet, tien dagen na de publicatie, zijnde 9 juli 2007. 30 Als dit niet gebeurt, kunnen we ervan uitgaan dat ze deze activiteiten dient te beëindigen. 31 Art. 20 van de wet van 15 mei 2007.
Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest www.vsgb.be
Vincent RAMELOT
december 2007
De rationalisering van de bevoegdheidsprofielen, de activiteiten en de actiemiddelen (onder meer via een eenvormig uniform) zou positief moeten zijn voor de gemeenten, de leden van de dienst gemeenschapswachten en, vooral, voor de burgers! Vincent Ramelot Met de medewerking van Erik Caelen
Nuttige lectuur Ook al heeft het niet rechtstreeks betrekking op de nieuwe wet betreffende de gemeenschapswachten, toch verwijzen wij hier naar de brochure over de nieuwe veiligheidsfuncties die zopas uitgegeven werd door de FOD Binnenlandse Zaken en gebaseerd is op een universitair onderzoek uit 2005. "De nieuwe veiligheidsfuncties", Publicaties wetenschappelijk onderzoek – Veiligheid en Preventie, nr. 3, FOD Binnenlandse Zaken, 2007, 28 blz. De brochure kan gedownload worden op www.besafe.be > Onze publicaties.
Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest www.vsgb.be