Ver. Uitg. Marc Thoulen - N°7317
Nieuwsbrief Stad en Gemeenten van Brussel-Hoofdstad
Nr 2003/09 - 19 november 2003
10 jaar Op 29 oktober 1993 werd in het Brusselse stadhuis de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest boven de doopvont gehouden. Het enthousiasme van de ondertekenaars stond in schril contrast met de toestand op het terrein: de Vereniging "erfde" een halftijdse secretaresse voor de logistieke steun en een secretaris voor de rest: studiedienst, vertaling, documentatie, alles werd uitbesteed. De dirigent was een duizendpoot die handen te kort kwam. Een grote uitdaging, die slechts aangegaan kon worden dankzij de constante steun van de organen van de Vereniging, maar ook van het personeel dat de beweging moest volgen – of zelf uitlokte – en begreep dat we de handen uit de mouwen moesten steken. Dank ook aan allen die in de Vereniging geloofd hebben bij haar geboorte, maar in het bijzonder aan de mensen die op de vergadering van 1999 dat vertrouwen opnieuw uitgedrukt hebben door de middelen toe te kennen om verder vooruit te gaan. Dankzij hen hebben we in 10 jaar tijd een juridische dienst uitgebouwd die de voornaamste materies behandelt, een vertaaldienst in het leven geroepen, een documentatiedienst bijeengebracht - zonder bij de aanvang over één boek te beschikken, een eigen afdeling Maatschappelijk Welzijn opgericht, twee generaties van ons tijdschrift uitgebracht, twee generaties website uitgetekend, de basispublicaties van de persen doen rollen, vormingen in het leven geroepen, zonder dan nog te spreken over specifieke ontwikkelingen en de verwerving van knowhow in welbepaalde domeinen, dankzij opdrachten die ons toevertrouwd werden. In 10 jaar hebben we duizenden adviezen uitgebracht aan gemeenten en OCMW's van ons Gewest, en op het niveau van de politieke organen doorgedreven actie gevoerd met het oog op de institutionele ontwikkeling van de lokale besturen, een bedrijvigheid die vruchten heeft opgeleverd, met name op financieel vlak. Thans is de Vereniging erkend als een vaste gesprekspartner van verschillende instellingen, van het Gewest tot op Europees niveau. In 10 jaar hebben we een Brusselse identiteit uitgebouwd, ten dienste van gemeente en OCMW, en de afhankelijkheid ingeruild voor een subtiel evenwicht tussen de autonomie van de Vereniging en de samenwerking met de zusterverenigingen.
EDITO
Het bewijs dat waar een wil is, een weg is.
Op 16 oktober organiseerde het Forum voor duurzame ontwikkeling in de Sint-Gorikshallen, naar aanleiding van de Week van de Energie, een workshop i.v.m. energiebesparing in de gemeenten. Een dertigtal belangstellenden hebben er geluisterd naar de uiteenzetting van hoogleraar Jacques Claessens (UCL) die er verschillende maatregelen voor energiebesparing - soms heel eenvoudige - kwam toelichten met bijzondere aandacht voor de top 5 van de meest rendabele ingrepen. Het doel was aan te tonen dat rationeel energieverbruik ook op korte, middellange of lange termijn interessant kan zijn voor de gemeentefinanciën. Vervolgens heeft de heer Frédéric Bisschop, de enige energie-ambtenaar van de 19 gemeenten, zijn ervaring in de gemeente Sint-Gillis geschetst. De workshop werd afgesloten met een bezoek van de gemeenteschool Peter Pan te Sint-Gillis, waar men de theorie in de praktijk heeft omgezet. Aansluitend op de workshop zal wellicht een werkgroep samengesteld worden. In het kader van de samenwerking tussen de gemeenten Schaarbeek en het Marokkaanse Al Hoceima heeft onze studiedienst, ook op 16 oktober, het juridisch stelsel voorgesteld dat van toepassing is op het afvalbeleid in het Brussels gewest. Het doel was de Marokkaanse ambtenaren een beeld te geven van de institutionele en repressieve mysteries van ons land om beter onze aanpak van de openbare netheid te vatten. Hoewel de hiërarchie van de normen in Marokko minder complex is, zijn de problemen in het Zuiden en het Noorden dezelfde: hoe kunnen we minder afval produceren, recycleren, mensen sensibiliseren, sluikstorten voorkomen, overtredingen bestraffen, … ? Hoewel ons kluwen van normen nog niet perfect is, wemelt het van originele ideeën voor wie komt uit een land waar veel juridische teksten nog geschreven moeten worden. De vele vragen en het enthousiasme van de vertegenwoordigers van Al Hoceima tonen Vervolg pagina 2
INHOUD
Na 10 jaar staan we echter nog steeds in de startblokken met een massa projecten: de adviesverlening en analyses diversifiëren, meer bepaald op economisch en technisch gebied, de vormingen uitbreiden en bijsturen tot echte "capacity building" van de gemeenten, de communicatie van de Vereniging moderniseren, een nieuwe dynamiek geven, en tot slot onze middelen verruimen maar vooral bestendigen. Want het belangrijkste, dat zijn de 10 komende jaren. Blaas de kaarsjes vooral nog niet uit!
DE VERENIGING IN ACTIE
Marc Thoulen
pagina Op de agenda . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Aanvullende belastingen: naar een instrument voor follow-up 4 Wederhuisvesting na besluit tot onbewoonbaarheid . . . . . . . . 8 Wetgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Zonder auto mobiel in de stad 2003: sterker en kalmer . . . . 13 Voor u gelezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Spaarzaam omgaan met energie … en geld . . . . . . . . . . . . . 19
DE VERENIGING IN ACTIE
het nut van dialoog en de nood aan uitwisseling van informatie. Een voorbeeld van samenwerking dat we blijven volgen … Naar aanleiding van een seminarie dat plaatsvond op 17 oktober, in het kader van de begeleiding van het Iris-plan, werd de mobiliteitscel van onze Vereniging gevraagd om de krachtlijnen te schetsen van een voluntaristisch parkeerbeleid in het Brussels Gewest. De gelegenheid om te onderstrepen dat een coherent parkeerbeleid in een algemeen mobiliteitsplan moet kaderen en om snel concrete resultaten te hebben de invoering van een parkeerbeleid van korte duur doeltreffender blijkt. Dit alles als het goed ondersteund wordt met ad hoc maatregelen voor controle en repressie: het is ook in dat kader dat de vooren nadelen van een belasting tegenover een retributie besproken werden. In de namiddag ging de mobiliteitscel in op het verloop van de testoperatie in de flessenhals van de Louizalaan, waarvan het eindrapport op de website van onze Vereniging staat. Teneinde de gemeenten de mogelijkheid te bieden in een adequater kader te werken dat beter overeenstemt met de lokale realiteit en de criteria van duurzaamheid, hebben de regionale Verenigingen geschreven naar de nieuwe minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de heer Marc Verwilghen, om hem op de hoogte te houden van onze bedenkingen over het Programma voor Gemeentelijke Internationale Samenwerking. In overleg met de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking werden immers diepgaande besprekingen aangegaan, die zich over heel het jaar 2004 zullen uitstrekken, over de inhoud en de vorm van het programma. Dat heeft namelijk sinds de aanvang op jaarbasis gewerkt in de vorm van projecten, waarvan we nu de beperkingen kennen. Het programma moet dus zijn strategieën voor toepassing herdefiniëren, nieuwe instrumenten ontwikkelen, de beheerprocedures vereenvoudigen, de modaliteiten voor financiële ondersteuning herzien en de algemene omkadering versterken om vanaf 2005 over te gaan in een meerjarenplan, waarin de gemeenten een ambitieuzer samenwerkingsbeleid kunnen ontwikkelen. Het volgende offerfeest van de moslims zou op 1 februari 2004 plaatsvinden en het is tijd om aan de voorbereidingen te beginnen. Teneinde de betrokken gemeentebeambten de kans te bieden hun standpunten uit te wisselen en de slachtplaatsen in te richten, werd op 31 oktober jl. een vergadering gehouden met
olg Verv
vertegenwoordigers van het Gewest en de Moslimexecutieve van België. Een zeer positieve vergadering, waarop iedere gemeente haar goede praktijken aanhaalde en duidelijk kon maken dat er moeilijkheden ervaren worden door het teveel aan normen en de onmogelijkheid om de wetgeving in de praktijk na te leven. Nu dient ieder over deze ontmoeting verslag uit te brengen bij zijn oversten, die zullen beslissen welke stappen ondernomen worden. De kwestie heeft zowel betrekking op het recht op vrije godsdienstuitoefening, gemeentefinanciën, hygiëne, personeel, dierenwelzijn, … en is onze aandacht dus meer dan waard. Op 20 oktober kreeg de Vereniging in de marge van de nationale werkgelegenheidsconferentie een verzoek tot overleg over de financiering van de loopbaanonderbreking. Ze was echter reeds alert voor het ontwerp van de federale regering om die financiering naar de lokale besturen door te schuiven: de lokale besturen beschikken immers niet over de nodige middelen om die uitkering te betalen en te zorgen voor de vervanging van loopbaanonderbrekers. Samen met onze Vlaamse en Waalse zustervereniging hebben we daarom geschreven naar de Eerste Minister en zijn partners van de federale regering om te vragen dat overleg effectief te houden en er de aandacht op te vestigen dat die maatregel in strijd is met de doelstellingen van de conferentie. En, last but not least, is de studiedienst van de Vereniging uitgebreid dankzij de aanwerving van mevrouw Céline Maertens, handelsingenieur van opleiding. Zij komt uit de privé-sector, waar ze gewerkt heeft rond financiën en human resources, en beschikt bovendien over ervaring op het vlak van fiscaal onderzoek. Na de verkenning van de dossiers zal ze meer bepaald studies verrichten ter ondersteuning van de werkzaamheden van de politieke organen van de Vereniging, alsook hulpmiddelen uitwerken ter verbetering van het economisch en financieel beheer van de gemeenten. De aanwerving van een economist in de studiedienst kadert in een politieke wil van de Vereniging om te streven naar diversifiëring in de analyses en de diensten aan de leden. We hebben het genoegen nog een aanwerving aan te kondigen, namelijk van mevrouw Fanny Gadisseur die het secretariaat voortaan versterkt en het Gesco-kader invult dat ter beschikking van de Vereniging wordt gesteld. Marc Thoulen
OP DE AGENDA U organiseert een evenement, lanceert een oproep tot indiening van projecten, bereidt een vorming voor of bent gewoon op de hoogte van gebeurtenissen die in onze rubriek nog niet werden aangekondigd? Laat ons iets weten zodat wij onze lezers nog beter kunnen dienen. Dank bij voorbaat. Een vervolledigde en bijgewerkte versie van deze agenda is beschikbaar op onze website: www.vsgb.be
Datum/plaats 20/11 Brussel Ministerie van de Franse Gemeenschap
2
Wat ? Les prestataires de soins en première ligne « La santé : un droit fondamental – Quelle réalité pour la personne étrangère ? » - Ontmoetingscyclus georganiseerd door Solidarité Nouvelle Bruxelles
Nieuwsbrief 2003/09
Inlichtingen Carine Vandevelde of Serena Bergamini - Solidarité Nouvelle Bruxelles Rodepoortstraat 4 - 1000 Brussel Tel. 02.512.71.57 of 02.503.09.45 -Tarief : 3 euro
olg v r e V
OP DE AGENDA
Datum/plaats
☞
Wat ?
21/11 Charleroi Espace Meeting Européen
Médiation ... de l’esprit à l’évaluation Colloquium georganiseerd door de buurtbemiddelingsdienst van de stad Charleroi
21/11 - 5/12 Brussel CIVA
Comment se déplacer sans s'asphyxier Valoriser les alternatives à la voiture individuelle par l’aménagement des voiries et la sensibilisation du public (21/11) Les commerçants, acteurs d’une mobilité durable dans la ville (5/12) Midis de l'Urbanisme de l'ARAU
25/11 Brussel
Staten-generaal van de Verkeersveiligheid Georganiseerd door het Brussels Gewest, met de medewerking van de VSGB
26/11 Porto
Voor een betere levenskwaliteit in de steden - Eurocities 2003
26/11 Louvainla-Neuve - Relais L'ASBL, les administrateurs et leurs responsabilités Mercure 26/11 Brussel La Fondation Universitaire
How Integrate and stimulate Tele-Working? Colloquium georganiseerd door 4Instance
26/11 Luik Sart Tilman
Gestion des eaux pluviales et assainissement Colloquium georganiseerd door AUE en CEBEDEAU
Inlichtingen Stad Charleroi - Tel. 071 86 88 32 - Fax 071 86 88 11
[email protected] - http://www.charleroi.be/colloque-mediation.htm Prijs: 70 euro ARAU - Atelier de Recherche et d'Action Urbaines A. Maxlaan 55 - 1000 Brussel Tel. 02/219.33.45 - Fax 02/219.86.75
[email protected] - http://arau.org Tarief : 4 euro Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Gewest (VSGB) - Aarlenstraat 53 bus 4 – 1040 Brussel Tel. 02 233 31 69 of 02 233 31 57 - Fax 02 280 60 90
[email protected] - Gratis maar enkel op uitnodiging Eurocities - de Meeûssquare 18 - 1050 Brussel Tel. 02 552 08 88 - Fax 02 552 08 89 -
[email protected] http://www.eurocities2003porto.org/ - Tarief : 250 euro Seminar Services - E. Van Becelaerelaan 28B bus 2 - 1170 Brussel Tel. 02 757 15 81 - Fax 02 757 62 54
[email protected] - Tarief : 185 euro (excl. BTW) 4Instance - Bosquetstraat 67 - 1060 Brussel Tel. 02 534 94 51 - Fax 02 534 84 41 -
[email protected] http://www.mypublica.com Gratis voor ambtenaren Dr W. Hecq - Voorzitter AUE (Association Universitaire pour l'Environnement) - CEESE-ULB - Jeannelaan 44 - 1050 Brussel Tel. 02 650 33 77 - Fax 02 650 46 91 -
[email protected] - Tarief: 60 euro
27-28/11 Brussel Milieuovertredingen in Europa – Sancties Centrum Albert Conferentie georganiseerd door de Europese Commissie – Borschette DG Leefmilieu
http://europa.eu.int/comm/environment/crime/index.htm Gratis
27-28/11 Maastricht Eipa
Het beleidsproces in de Europese Unie: principes, procedures en praktijk Seminarie georganiseerd door EIPA
European Institute for Public Administration (EIPA) mevr. Araceli Barragan - PB 1229 - 6201 BE Maastricht Nederland - Tel. 00.31.43.32.96.325 - Fax 00.31.43.32.96.296
[email protected] - www.eipa.nl
27-29/11 Parijs
1e wereldforum duurzame ontwikkeling
28/11 Deadline
Aardgasfonds voor de natuur – « De natuur in de stad » Koning Boudewijnstichting en Belgische Federatie van de gasindustrie (Figaz)
30/11 Deadline
Electrabelfonds voor milieubescherming Koning Boudewijnstichting en Electrabel
1/12 - 18/12 Brussel CCN
Plan d'aménagement du quartier européen - Présentation du Plan Aries (1/12) - Maillage vert en Région bruxelloise (18/12) Middagen van de planning
1-2/12 Brussel Hotel Renaissance
Le futur cadre législatif des transports publics de proximité en Europe Colloquium georganiseerd door UITP
3/12
Internationale dag van de gehandicapten
3-5/12 Genk La Résidence
Leadership over teams Residentieel seminarie georganiseerd door GSOB
10/12
Dag van de rechten van de mens
Forum Mondial du Développement Durable Tel. 00 33 1 45 86 30 02 - http://www.equitable-forum.org/ Wouter De Broeck, Secretariaat van het Fonds of Contactcentrum Koning Boudewijnstichting - PB 96, Elsene 1, 1050 Brussel Tel. 0477-38 69 15 of 070-23 30 65 Fax 02-511 52 21 of 070-23 37 27
[email protected] -
[email protected] - http://www.kbs-frb.be/ Contactcentrum van de Koning Boudewijnstichting Tel. 070-233 065 - Fax 070-233 727
[email protected] - http://www.kbs-frb.be Katia Delacroix - BROH – Dienst studies en planning Tel. 02/204.23.56 - Fax 02/ 204.15.24
[email protected] Ingrid Poncelet - Assistant UITP - Euroteam Sint-Mariastraat 6 - 1080 Brussel - Tel. 02 663 66 30 Fax 02 663 66 23 -
[email protected] http://www.uitp.com/ - Tarief : 300 euro Resolutie 47/3 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 1992 - http://www.un.org/french/events/ref41.html Gewestelijke School voor Openbaar Bestuur (GSOB) - Vorming in Gemeentelijk Management - Marion Schuberth - ULB – CP 145 F. Rooseveltlaan 19 - 1050 Brussel - Tel. 02.65045.47 Fax 02.650.49.80 -
[email protected] Tarief: 200 euro Resolutie 423 (V) van de Verenigde Naties
Europese programma's Voortaan vindt u informatie betreffende deadlines van Europese programma's op onze website, materie "Internationaal"> Europese aangelegenheden > oproepen tot indiening van voorstellen
Nieuwsbrief 2003/09
3
ONDER DE LOEP
Aanvullende belastingen op de onroerende voorheffing NAAR EEN INSTRUMENT VOOR FOLLOW-UP De Vereniging heeft zopas de laatste hand gelegd aan een studie over de aanvullende gemeentelijke belastingen op de onroerende voorheffing in het Brussels Gewest. Dit werk is een eerste stap in de analyse van de gemeentefinanciën en kadert in een globalere uitdaging om voor de financiële beheerder - of die nu mandataris, ontvanger, secretaris of financieel directeur is - instrumenten uit te werken die hem in staat stellen de begroting van het lopende dienstjaar beter te volgen, een voorafspiegeling van de rekening te zien, op de grote thesauriebewegingen te anticiperen en ten slotte de begrotingsramingen aan het beheerplan aan te passen De keuze van de aanvullende belastingen op de onroerende voorheffing als onderwerp voor deze eerste analyse draait voornamelijk rond twee elementen: - het aandeel ervan in de gemeentelijke ontvangsten: op de rekeningen 2000 1 vertegenwoordigt de onroerende voorheffing de voornaamste ontvangst van de Brusselse gemeenten: met 334,2 miljoen euro vertegenwoordigt de OV op zich 22,8 % van de gewone inkomsten van de gemeenten, 51,9 % van hun fiscale ontvangsten en 61,6 % van hun aanvullende belastingen 2,3; - de moeilijkheden die de inkohiering en de inning teweegbrengen voor de gemeenten: die komen tot uiting in grote schommelingen die een aanzienlijke weerslag hebben op de ramingen die men kan doen van de financiële situatie van de Brusselse gemeenten: in 2000 bedraagt de verhouding tussen begrotingen en rekeningen 89,1 %, wat een niet-realisatie van de eerste van zowat 36,4 miljoen euro betekent; die toestand steekt schril af tegen de relatieve precisie van de andere ontvangsten. Er is duidelijk een moeilijkheid in de prognose en/of de realisatie, tenminste voor het jaar waarin die ratio berekend wordt 4. Anderzijds toont de evolutie over 10 jaar van de ontvangsten aan aanvullende belastingen op de onroerende voorheffing duidelijke onregelmatigheden die noch de aard van de grondslag, noch de evolutie van de aanslagvoeten a priori doen vermoeden.
Inkohiering en inning van de onroerende voorheffing De aanvullende belasting op de onroerende voorheffing is een aanvullende fractie van de onroerende voorheffing die de belastingplichtige aan de Gewesten betaalt. Het is dus een
gewestbelasting, waarvan de inkohiering en de inning in Brussel echter door de Administratie van de Staat gebeuren. Deze belasting wordt eerst ingekohierd en vervolgens geïnd door de Administratie der Directe Belastingen en daarna aan de gemeenten doorgestort. Daaruit volgt dat, buiten de parameters van de belasting, het ritme van de inkohieringen en van de inningen 5 door de Administratie rechtstreeks het volume van de aan de gemeenten betaalde ontvangsten beïnvloedt. Die hebben er dus belang bij om de regelmaat van de cyclus van die verrichtingen te volgen: dat is een van de doelstellingen die wij voor ogen hadden. Wat de inning betreft, beschikt de belastingplichtige over 2 maanden om het verschuldigde bedrag aan de Administratie der Belastingen te betalen. Die stort vervolgens de opcentiemen aan de gemeenten door in de loop van de maand volgend op de maand waarin de bedragen ontvangen werden. Het aanslagjaar is het jaar waarin de inkomsten ontvangen werden. Dat begint op 1 januari van het jaar waarvan het jaartal overeenstemt met dat van de inning van de inkomsten, en eindigt op 31 december. De inkohieringen kunnen echter verricht worden tot 30 juni van het jaar daarop. In voorkomend geval kan de aanslagperiode gedurende 3 jaar verlengd worden. De meeste verrichtingen zijn geautomatiseerd via het systeem ICPC (Inning en Comptabiliteit – Perception et Comptabilité) van het ministerie van Financiën, maar er zijn er die nog steeds manueel gebeuren. Het systeem ICPC maakt het mogelijk maandelijks de inkohieringen en de betalingen
1 Gecorrigeerd met het effect van operatie Dexia 3, teneinde een zo realistisch mogelijk beeld te geven. 2 En dit gedeelte verkleint langzaam ten bate van de aanvullende personenbelasting. 3 Deze cijfers zijn uiteraard gemiddelden. De percentages kunnen fel variëren in de gemeenten afzonderlijk. Voor het jaar 2000 bedraagt het aandeel van de onroerende voorheffing in de gecorrigeerde totale ontvangsten 36,6 % in Oudergem, terwijl Elsene de hekken sluit met 16,6 %. 4 Gedurende het voorbije decennium bedroegen de grootste verschillen tussen rekening en begroting voor alle Brusselse gemeenten – 41,3 % en 18,6 %. 5 Rekening houdend met de toegekende verminderingen, die zo ook de opbrengst van de belasting voor de gemeenten beïnvloeden.
4
Nieuwsbrief 2003/09
olg v r e V
ONDER DE LOEP
per aanslagjaar te volgen (via een document "173x maand"), terwijl het manuele systeem dat onderscheid niet mogelijk maakt en enkel een jaaroverzicht geeft ("173x jaar" met alle gegevens van de maandelijkse "173x" en ook de gegevens uit het manuele systeem). De maandelijkse en jaarlijkse 173x-documenten vormden ons voornaamste werkmiddel. Ze bevatten immers heel wat gegevens, die mits een adequate behandeling, zowel een beeld geven van de inkohieringen als van de inningen van de aanvullende belasting op de onroerende voorheffing: de overgedragen rechten (totaal van de aanslagen die gevestigd zijn in de loop van de vorige dienstjaren en in de inningsfase zijn), de in de loop van het begrotingsjaar vastgestelde rechten (nieuwe aanslagen gevestigd in de loop van het jaar), de geïnde bruto-ontvangsten sinds 1 januari van het begrotingsjaar, en de toegekende verminderingen (niet-gerealiseerde inkomsten ten laste van de gemeente die in vermindering gebracht moeten worden van de bruto-ontvangsten).
voor follow-up uit te werken, en een model voor prognose en beheer van de thesaurie samen te stellen.
1. Verschillen tussen rekening en begrotingen Dankzij de analyse konden we de voornaamste bronnen van verschil aanstippen: die liggen in de verschillen tussen de aanbevelingen van de begrotingscirculaires voor de inschrijving op de begroting en de boekhoudkundige regels voor de inschrijving op de rekening: - de inschrijving op de begroting gebeurt op basis van het kadastraal inkomen van twee jaar voordien, terwijl de inkohiering gebeurt op basis van het geïndexeerd kadastraal inkomen op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar; - de inschrijving op de begroting houdt geen rekening met de geschillen, terwijl het bedrag op de rekeningen de inningen omvat met betrekking tot inkohieringen van het eigen aanslagjaar, maar ook van de voorgaande aanslagjaren; - de inschrijving op de begroting houdt geen rekening met de kortingen op de onroerende voorheffing, noch met de vrijstellingen.
Welke inlichtingen? De studie viel voornamelijk uiteen in drie delen: de analyse van de verschillen tussen de begrotingen en de rekeningen, de analyse van de inkohierings- en betalingscycli om indicatoren
Evolutie van de inkohieringscyclus 300 000 000 250 000 000 200 000 000 150 000 000 100 000 000 50 000 000 0
jan
Gegevens voor de 19 Brusselse gemeenten
febr
maart
april
mei
juni
juli
aug
sept
okt
nov
dec
Inkohieringen - begrotingsjaar 1999 Inkohieringen - begrotingsjaar 2002
Nieuwsbrief 2003/09
5
olg v r e V
ONDER DE LOEP
2. Analyse van de inkohierings- en betalingscycli
De betalingscyclus kan dus in twee gesplitst worden: van 01/01 tot de eerste inkohieringen (aanzuivering van vroegere aanslagen); van de eerste inkohieringen tot 31/12 (aanzuivering van vroegere aanslagen en nieuwe inkohieringen).
De analyse van de jaarlijkse en maandelijkse "173x" brengt ons tot de volgende vaststellingen i.v.m. de inkohieringscyclus (zie schema op de voorige bladzijde) :
De volgende grafiek toont de maandelijkse evolutie van de bruto-ontvangsten in 2001 en 2002 voor alle gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en vergelijkt die evolutie met de gevestigde aanslagen.
- er is geen achterstand in de inkohiering in de wettelijke zin van de term voor wat de opcentiemen op de onroerende voorheffing betreft; - de inkohieringen zijn steeds minder over het jaar gespreid en zijn geconcentreerd op twee à vier maanden; - de inkohieringsperiode is opgeschoven en bevindt zich rond augustus t/m november 6; buiten die piek is het bedrag van de inkohieringen nul over de twee laatste begrotingsjaren (2001 en 2002) 7.
dec - 02
okt - 02
nov - 02
sept - 02
juli - 02
aug - 02
mei - 02
juni - 02
april - 02
maart - 02
jan - 02
Inkohieringen
febr - 02
dec - 01
okt - 01
nov - 01
sept - 01
juli - 01
aug - 01
mei - 01
april - 01
maart - 01
- iedere maand van het jaar worden bruto-ontvangsten gecreëerd; - het belang van de brutoontvangsten is niet gelijk van de ene maand tot de andere: de brutoontvangsten lijken een maximum te bereiken aan het einde van het jaar of bij het begin van het volgend begrotingsjaar 8; - de bruto-ontvangsten lijken vrij laag liggen in de periodes waarin er geen nieuwe en hoge inkohieringen zijn in de maanden volgend op een periode met doorgedreven inkohieringen; - de bruto-ontvangsten van het begin van het jaar zijn ontvangsten van aanslagen die in het verleden gevestigd zijn; - vanaf de eerste inkohieringen van het jaar (september of oktober) kunnen de bruto-ontvangsten uit twee delen bestaan: een gedeelte afkomstig van de aanslagen uit het verleden en een gedeelte uit de nieuwe aanslagen.
juni - 01
Wat de betalingscyclus betreft:
Betalingen
Op basis van deze analyses werden er vier belangrijke indicatoren gedefinieerd, zodat de gemeenten de inkohieringen en de betalingen op maandelijkse basis kunnen volgen: a. bruto verworven rechten van het begrotingsjaar, d.w.z. het maximaal rendement van de belasting door de verworven rechten in het dienstjaar, b. niet aangezuiverde achterstand, d.w.z. de inkomsten die verband houden met rechten die in het verleden verworven zijn en gedurende het dienstjaar nog niet geïnd zijn, c. totaal bruto verworven rechten, d.w.z. het maximumbedrag dat verkregen kan worden op basis van de nieuwe inkohieringen en de niet-aangezuiverde geschillen (a + b),
6 De resultaten per gemeente versterken logischerwijs dat beeld van concentratie. De inkohiering is geconcentreerd op twee maanden in bepaalde gemeenten, terwijl de inkohiering later gebeurt en op één maand in andere. Zo werden in 2002 alle aanslagen in september gevestigd in 2002 voor de gemeenten Oudergem, Sint-Agatha-Berchem, Ganshoren, Jette, Koekelberg, Sint-Jans-Molenbeek, Watermaal-Bosvoorde en Sint-Pieters-Woluwe. Enkel een herhaalde analyse van verschillende begrotingsjaren zal uitwijzen of de bijzondere posities van bepaalde gemeenten duidelijk geïnstitutionaliseerd zijn en een specifieke studie vereisen om een oplossing te zoeken. 7 Overeenkomstig wat op gewestelijk niveau vastgesteld wordt, zijn de inkohieringen buiten die periode ook onbestaand op gemeentelijk niveau. 8 Op het niveau van de gemeenten afzonderlijk kunnen we stellen dat – aangezien de inkohieringen in 2002 in september en oktober geconcentreerd waren – een grote massa ontvangsten in de gemeentekassen zal belanden in november en december 2002, en wellicht zelfs januari 2003. Het bewijs: de verhouding ontvangsten in die twee maanden ten opzichte van alle ontvangsten van het jaar. In de meeste gevallen zijn de ontvangsten van november en december veel hoger ten aanzien van het geheel. Het resultaat is overigens nog opvallender als we de ontvangsten van januari 2002 extraheren: die ontvangsten komen bij de massale betalingen volgend op de inkohieringen van 2001.
6
Nieuwsbrief 2003/09
ONDER DE LOEP
d. nog aan te zuiveren bruto verworven rechten, d.w.z. de verworven rechten van het verleden alsook de nog te betalen nieuwe verworven rechten. Om het gebruik van de indicatoren te vergemakkelijken hebben we een Excel-bestand samengesteld dat de indicatoren automatisch berekent op basis van de gegevens van de maandelijkse 173x. Wij zullen zorgen voor het onderhoud van dat bestand, dat maandelijks ter beschikking van de gemeenten zal worden gesteld. Het rekenblad biedt ook een grafische illustratie van de inkohieringen en de betalingen. Het bestand heeft een zone per gemeente en tevens een blad waar de gegevens voor de 19 Brusselse gemeenten gecombineerd voorgesteld worden.
olg v r e V
op korte termijn van de gemeentekas beter in te schatten en de diagnose over de realisatie van hun rekeningen te verbeteren die ze in de loop van het dienstjaar kunnen stellen. Tegelijk moet er ook gesleuteld worden aan de statistische hulpmiddelen en de afstand die we kunnen nemen ten aanzien van nieuwe informatie, die nog komt bij de verbeteringen die onze Vereniging reeds verkregen heeft, ondermeer voor de identificatie van de aanslagjaren met betrekking tot de inkohieringen en de overgedragen rechten. Die verbeteringen zullen net als de andere betrekking hebben op het geautomatiseerde deel van de inkohieringen (ICPC). Op dat vlak is een van de voornaamste resultaten van de studie ongetwijfeld de validering van de bron van de maandelijkse 173x, die zich beperken tot dat deel van de inkohieringen, als analysebasis. Daarmee beschikken we dus over een bron waarmee we later vooruit kunnen gaan.
3. Model voor thesaurie-prognose De Vereniging heeft de gegevens i.v.m. de inkohierings- en betalingscycli ook geanalyseerd om een model uit te tekenen voor planning van het thesauriebeheer. Het onderliggend principe van dat model is het bestaan van een relatie tussen de bedragen van de bruto-ontvangsten en de bedragen van de inkohieringen in de drie maanden vóór het binnenkomen van de ontvangsten. De grafiek (cf. supra) waarin de inkohierings- en de balingscyli parallel voorgesteld worden, toont immers een vergelijkbaar uitzicht van beide cycli, met evenwel een verschil dat toe te schrijven is aan het feit dat de belastingplichtige over een bepaalde termijn beschikt om te betalen. Het model voor statistische prognose is bijna afgewerkt. Het zal een nuttig hulpmiddel zijn bij de raming van de inkomsten voor een maand en zal de gemeenten eveneens ter beschikking worden gesteld via bovenvermeld Excelbestand.
Deze eerste studie heeft ons wel reeds inzicht verschaft in de manier waarop de inkohierings- en de invorderingscycli verlopen, en in het bijzonder in het inkohieringstempo en de impact daarvan op de betalingen, en heeft ons meer duidelijkheid gebracht omtrent het aanzuiveringsritme van de achterstand, in afwachting van meer details over de duur ervan. Die informatie is nuttig voor het debat over de begrotings- en boekhoudingsmechanismen van de opcentiemen op de onroerende voorheffing, waarvan de impact op de financiële vooruitzichten voor de gemeenten niemand zal ontgaan. In een eerste fase kunnen we in elk geval reeds nadenken over de relevantie van de begrotingsregels, die – gelukkig misschien – buiten de jaarlijkse schommelingen blijven, alsook de boekhoudingsregels die enkel de mogelijkheid bieden de betalingen te registreren in een context die gedomineerd wordt door een zo zware contentieux. Céline Maertens
Besluit Deze studie is slechts een eerste etappe, niet alleen in de studie van de gemeentelijke ontvangsten maar ook van de problematiek van de opcentiemen op de onroerende voorheffing. De studie moet immers nog aangevuld worden met een individuele analyse per gemeente, aangezien die op verschillende punten van elkaar verschillen. Daarom hebben wij overigens een reeks indicatoren en een rekenblad uitgewerkt waarmee iedere gemeente de evoluties op de voet kan volgen, wat ze in staat zal stellen de bewegingen
Meer informatie Marc Thoulen, Geoffrey Filleul, De gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, VSGB, 2003, 19 blz. Deze publicatie staat integraal op www.vsgb.be Het model voor statistische prognose, in de vorm van een Excel-bestand, is nagenoeg afgewerkt en zal begin 2004 online beschikbaar zijn.
Nieuwsbrief 2003/09
7
ONDER DE LOEP
Vervolg van het colloquium over de strijd tegen ongezonde woningen, waarvan de eerste artikels in het vorige nummer van deze Nieuwsbrief aan bod kwamen. Nicolas Bernard, assistent aan de Facultés universitaires Saint-Louis, buigt zich over de wederhuisvesting van mensen die uit hun woning gezet worden nadat de onbewoonbaarheid werd vastgesteld.
WEDERHUISVESTING NA EEN BESLUIT TOT ONBEWOONBAARHEID Is een gemeente verplicht tot wederhuisvesting indien iemand uit zijn woning wordt gezet na een besluit tot onbewoonbaarheid? Is die last echt het "onoverkomelijke probleem" waarover een auteur 1 het heeft? De centrale vraag is dan ook of dit de burgemeester kan ontmoedigen om tussen te komen en of dit ervoor zorgt dat de voorgestelde initiatieven inzake salubriteit zullen mislukken.
a) Grondwet en wederhuisvesting Staat de verplichting tot wederhuisvesting van de uitgezette bewoner in de grondwet? Artikel 23 van de Grondwet bevestigt het recht op een behoorlijke huisvesting, maar heeft traditioneel gezien geen rechtstreeks effect (wat zeker niet wil zeggen dat de beschikking helemaal geen effectieve kracht heeft 2). Om niet af te hangen van deze onzekere wettelijke concretisering hebben bepaalde rechtbanken uit deze beschikkingen reeds het nodige gehaald om een aantal beslissingen te staven in het voordeel van de huurder 3. De voorbije jaren hebben een aantal pleiters de rechter immers - met succes – verzocht de uitzetting op te schorten, meestal in het kader van de huur van een hoofdverblijfplaats, hoofdzakelijk in naam van het grondwettelijk recht op huisvesting. De meeste gerechtelijke beslissingen behandelen de specifieke vraag van de wederhuisvesting niet, maar toch heeft één besluit de beslissing van de burgemeester om een ongezonde woning te evacueren zonder vooraf een wederhuisvesting aan te bieden, aan de kaak gesteld 4. Andere rechters zouden in de toekomst deze weg verder kunnen uitdiepen.
b) Een tweedeling die vervaagt In het kader van de wederhuisvesting na een besluit tot onbewoonbaarheid is er een belangrijke tweedeling. Naargelang de burgemeester handelt in het kader van de algemene administratieve politie (op basis van het artikel 135 van de nieuwe gemeentewet) of op grond van de bijzondere huisvestingspolitie (ingesteld door de wooncode), lopen de oplossingen uiteen. In het eerste geval lijkt het dat er geen voorstel voor wederhuisvesting kan worden geëist vóór de beslissing tot uitzetting. Er wordt van de burgemeester immers niet verwacht dat hij zich, naast zijn prioritaire plicht om inbreuken op de openbare salubriteit te voorkomen en stop te zetten, nog bekommert om de specifieke situatie van de huurders. De enige noodzaak is een einde te stellen aan de verstoring van de openbare orde, hier van hygiënische aard. De bijzondere huisvestingspolitie geeft echter een heel ander antwoord. De burgemeester wordt gedreven door de bezorgdheid om "de huisvestingsomstandigheden" 5 van de bewoners te verbeteren. Het zou dan ook incoherent zijn als de burgemeester een woning ontruimt zonder zich om het lot van de bewoners te bekommeren. Bij een evacuatie in het kader van de bijzondere politie moet de burgemeester ervoor zorgen dat de huisvesting van de bewoners na de uitzetting beter is dan ervoor. Wederhuisvesting, ja, maar in welk type woning? Indien de burgemeester gebonden is aan te strikte salubriteitseisen, kan hij geen oplossing voorstellen aan gezinnen die zelf geen woning kunnen vinden die volledig conform de normen is. Dat staat de burgemeester echter niet toe de betrokken personen in krotten te huisvesten, omdat hun huisvestingssituatie er zo helemaal niet op zou vooruitgaan. De nieuwe woning moet dus ook een gezonde woning zijn 6. De marges zijn dus klein. De bijzondere huisvestingspolitie heeft net als doel ervoor te zorgen dat de woningen niet onder de "laagste bewoonbaarheidsnorm" liggen. Die norm mag zelf
1 C. COLLARD, "L'insalubrité et le droit", Échos log., 1992, p. 119. 2 Zie N. BERNARD, "L'effectivité du droit constitutionnel au logement", Rev. b. dr. const., 2001/2, p. 155 e.v. 3 Zie, voor de meest recente, Vrederechter Grâce-Hollogne, 10 oktober 2000, Échos log., 2001, p. 14 en Vrederechter Verviers, 30 juin 2000, Échos log., 2000, p. 120, noot L. THOLOMÉ. 4 De voorzitter van de burgerlijke rechtbank van Namen heeft beslist dat "de uitzetting [door de burgemeester, op basis van een besluit tot insalubriteit] zonder concreet advies aan de eiser duidelijk zijn subjectieve rechten schaadt en de verplichtingen van de openbare overheid in deze materie negeert" (Burg. Rechtbank Namen (unil. eis), 11 mei 1994, D.Q.M., nr. 7, juni 1995, p. 54, noot J. FIERENS). 5 Cf. R.v.S. (XIII ref.), 27 maart 2002, Rosier, nr. 105.215, Échos log., 2002, p. 69. 6 Cf. R.v.S. (XIII ref.), 9 november 2001, Kocyigit, nr. 100.705, Échos log., 2002, p. 72. Zie ook de beslissing van de vrederechter van Verviers die de stad Verviers verplicht heeft zigeuners een "waardige en aangepaste woning te verschaffen op een geschikt terrein, binnen gezamenlijk overeengekomen voorwaarden, vooral op het vlak van de inrichting, […] de veiligheidsnormen, enz." (Vrederechter Verviers, 30 juni 2000, Échos log., 2000, p. 120).
8
Nieuwsbrief 2003/09
ONDER DE LOEP
niet - en dit is uiterst belangrijk - boven de "maximale norm liggen binnen het effectieve bereik van de gezinnen die getroffen zijn door maatregelen van verwijdering van krotten, in de regio en op het ogenblik van de verwijdering" 7. De salubriteitsnorm moet met andere woorden goed uitgebalanceerd zijn: streng genoeg om krotten te verbannen maar toch toegankelijk voor personen met een laag inkomen. Rekening houdend met deze verplichting zal de burgemeester wachten met de uitvoering van zijn beslissing tot uitzetting totdat hij waarborgen heeft gekregen over de concrete mogelijkheden tot wederhuisvesting van de bewoners in een gezonde en betaalbare woning. De Raad van State merkt op dat "de evacuatie van de ongezonde woning niet langer een doel op zich is, maar een middel om personen wonend in krotten te huisvesten in gezonde woningen" 8. Michel Quintin en Benoît Jadot voegen daaraan toe dat "in het kader van de bijzondere huisvestingspolitie, voordat het bevel tot evacuatie van een ongezonde woning kan worden gegeven, de burgemeester niet enkel rekening moet houden met de toestand van de woning die hij onbewoonbaar acht, maar ook met de situatie van de bewoners en hun mogelijkheden om een gezonde en geschikte woning te vinden" 9. Indien de gemeente zelf niet voor wederhuisvesting kan zorgen, moet ze de uitgezette bewoners de tijd gunnen om een nieuwe woning te vinden, behalve in een dringende situatie 10. Die tweedeling tussen algemene en bijzondere politie lijkt momenteel te vervagen. Het is niet zo dat de verplichting tot wederhuisvesting van de bijzondere huisvestingspolitie wordt afgezwakt, integendeel 11. Zelfs in het kader van de algemene administratieve politie wordt een "droge" uitzetting, zonder rekening te houden met de wederhuisvesting van de bewoners, steeds minder aanvaard. De Raad van State heeft in meerdere recente beslissingen de uitzetting wegens insalubriteit beschouwd als een zware en moeilijk herstelbare schade indien de uitzetting niet zou samengaan met een wederhuisvesting 12. De Raad heeft bijgevolg de betwiste besluiten geschorst 13. Bij
olg v r e V
deze beslissingen heeft de precaire situatie van de huurders en het daaruit volgende onvermogen om een waardige woning te vinden tegen een redelijke prijs, een belangrijke maar niet exclusieve rol gespeeld 14. De regels van de bijzondere politie zijn dus in zekere zin overgezet naar die van de algemene administratieve politie. Ze zijn van toepassing en leggen de openbare macht de verplichting op om de uitgezette gezinnen van een nieuwe woning te voorzien die binnen hun mogelijkheden ligt, een degelijke en betaalbare woning.
c) De Brusselse Huisvestingscode Wat zegt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over deze materie? De Brusselse Huisvestingscode belast de burgemeester, via een besluit tot onbewoonbaarheid, met de "naleving van het verbod" om ongezonde woningen te verhuren (art. 14, 1e lid) 15. De burgemeester moet in dat geval indien nodig "alle mogelijkheden om de betrokkenen elders te huisvesten" (art. 14, 1e lid) bestuderen. De Brusselse Staatssecretaris belast met Huisvesting heeft gewezen op de ondankbare rol die de code voor de burgemeester weglegt. Hij stelde dat hij in de verplichting tot wederhuisvesting slechts een "middelenverbintenis" zag en riep ook op tot "medewerking van de andere overheden" 16. In artikel 17 stipuleert de code het volgende: "Huurders die zich verplicht zien een woning te verlaten die niet of niet langer voldoet aan de in artikel 4 bedoelde verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting, hebben prioritair toegangsrecht tot de woningen in beheer van de overheid". Het bevestigt ook dat "de verschillende betrokken overheden verplicht zijn alle mogelijkheden te onderzoeken om deze huurders opnieuw te huisvesten". De modaliteiten van deze "prioritaire toegang" tot een sociale woning of woningen met een sociale roeping zijn nog niet gekend. De Regering moet hiervoor een besluit uitvaardigen. De maatregel roept wel een aantal twijfels op, aangezien het openbare woningaanbod al ruim verzadigd is.
7 R.v.S. (VII), 28 april 1966, Baetens en Beernaert, nr. 11.779, R.A.A.C.E., 1966, p. 392. 8 R.v.S. (VII), 28 april 1966, Baetens en Beernaert, nr. 1.779, R.A.A.C.E., 1966, p. 392. 9 M. QUINTIN en B. JADOT, "La qualité des logements : dispositions de police administrative et règles en matière de bail à loyer", Droit communal, 2000, p. 83. 10 R.v.S. (VII), 28 april 1966, Baetens en Beernaert, nr. 11.779, R.A.A.C.E., 1966, p. 392. "De burgemeester moet de door uitzetting bedreigde bewoners minimaal een voldoende grote termijn toekennen om een geschikte gezonde woning te vinden en pas de evacuatie opleggen na de zekerheid te hebben verkregen, op basis van daartoe gevoerd onderzoek en de nodige stukken ter staving, dat er effectief gezonde woningen beschikbaar zijn, tegen redelijke prijzen, voordat de mensen uit de krotten worden geëvacueerd, waarin de betrokken personen zich kunnen vestigen zonder hun levenswijze te moeten wijzigen". 11 Zie R.v.S. (XIII ref.), 23 september 1999, Jadoul, nr. 82.382, Amén., 2000, p. 196, noot N. VAN DAMME en A.P.T., 1999/1, p. 74, noot M. QUINTIN. 12 Zie R.v.S. (XIII ref.), 12 februari 2003, Leroy en Postiau, nr. 115.808, Échos log., 2003, p. 80, noot L. THOLOMÉ, R.v.S. (XIII ref.), 9 november 2001, Kocyigit, nr. 100.705, Échos log., 2002, p. 72 e.v. 13 "Het recht op een waardige woning wordt gewaarborgd door artikel 23 van de Grondwet […] Uit geen enkel element doorgegeven aan de Raad van State blijkt dat [de burgemeester en de gemeente Frameries] zich voorafgaand aan de betwiste maatregel, bekommerd hebben om de concrete mogelijkheden die ze hadden om een woning te vinden, en zelfs niet nagegaan zijn wat de concrete mogelijkheden waren om een waardige vervangwoning te vinden voor de woning die ze als krot beschouwden" (arrest Leroy en Postiau). 14 "De woning is bezet door personen in een precaire situatie. De huurders beschikken niet enkel over een laag inkomen, maar zijn ook van buitenlandse nationaliteit en hebben geen definitieve verblijfsvergunning. Deze personen zijn vaak niet populair bij de eigenaars en hebben dus veel moeite om een woning te vinden." (arrest Kocyigit) 15 Dit verbod, uitgesproken door de gewestelijke inspectiedienst, treft onder meer de woningen waarvan de eigenaars de door dezelfde dienst geëiste regularisatiewerken niet hebben uitgevoerd. Voor meer uitleg over de werking van de Code, zie N. BERNARD, "De Brusselse Huisvestingscode en de gemeenten", Nieuwsbrief-Brussel nr. 2003-7, p. 4 e.v. 16 Plenaire zitting van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 15 juli 2003.
Nieuwsbrief 2003/09
9
ONDER DE LOEP
De woningen die in openbaar beheer worden genomen "moeten bij voorrang aangeboden worden aan de huurders die een woning moeten verlaten die niet voldoet aan de normen inzake veiligheid, gezondheid en uitrustingen" 17. Toch zijn de bewoners die uitgezet zijn na een besluit van de burgemeester, niet de enigen waarvoor deze beschikking geldt, waarvan het ultieme nut eveneens kadert in het - zeer onzekere - succes van het openbare beheersrecht (cf. infra). Afgezien daarvan wordt een "Gewestelijk Begrotingsfonds voor Solidariteit" opgericht om te zorgen dat personen uitgezet na een verbod tot bewoning, een bedrag krijgen dat "volledig of gedeeltelijk het verschil dekt tussen het oorspronkelijke en het nieuwe huurgeld, alsmede de verhuis- of installatiekosten, met inbegrip van de kosten van de huurwaarborg" 18. Het fonds zou gefinancierd moeten worden met de boetes voor verhuurders die een woning verhuurd hebben die niet voldeed aan de gewestelijke kwaliteitsnormen. Dat is een verleidelijk idee, maar de uitwerking lijkt problematisch in die zin dat het te hoge bedrag van de boetes (3.000 tot 25.000 euro, mogelijk verdubbeld bij recidive) de openbare besturen zou kunnen afschrikken om er gebruik van te maken. Tot slot dient men op te merken dat alle Belgische gemeenten van hun respectieve gewestelijke huisvestingscodes de mogelijkheid hebben gekregen om het recht op openbaar/sociaal beheer te doen gelden 19. Iedere code legt een duidelijke band tussen de verklaring van onbewoonbaarheid en de uitoefening van dit voorrecht 20. Het sociale/openbare beheersrecht, aangekondigd als efficiënt substituut voor de doodgeboren vorderingsprocedure, wordt echter nog onvoldoende gebruikt 21. In een mooie inspanning om het openbare beleid te integreren, een doelstelling voor de overheden, zou de gemeente dit instrument een nieuw elan kunnen geven en er een middel in kunnen vinden om tegen een lage kostprijs het huurpark uit te breiden om uitgezette bewoners op te vangen. Indien dit instrument niet werkzaam is, moet dit 17 18 19 20 21 22
23 24
25
10
olg Verv
publiek aangetoond worden in plaats van er een embleem van te maken in de strijd tegen leegstand. Vooraleer dit punt af te sluiten, vergelijken we even de Brusselse situatie met die van het Vlaamse Gewest, dat een interessant rechtsstelsel kent. Indien de burgemeester in hoofde van artikel 15, § 1, van de Vlaamse wooncode, een woning onbewoonbaar verklaart, is hij expliciet gehouden, ingeval de beschikkingen inzake het recht op sociale huisvesting niet van toepassing zijn, "alle nodige maatregelen" te nemen met het oog op de huisvesting van de bewoners. "Indien de betrokken gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn niet over voldoende huisvestingsmogelijkheden beschikken, doet de burgemeester een beroep op de sociale huisvestingsverenigingen waarvan het actiegebied zich uitstrekt over het grondgebied van de gemeente". Enkel de bewoners die voldoen aan de voorwaarden inzake inkomen en vastgoedeigendom zoals toepasbaar in het Vlaamse openbare woningpark, kunnen aanspraak maken op deze maatregel tot wederhuisvesting 22.
d) Een drievoudige incoherentie De afwezigheid van een maatregel voor wederhuisvesting voorgesteld door de burgemeester aan de uitgezette bewoners lijkt op een drievoudige manier incoherent. In de eerste plaats omdat de minder gegoede bewoners wegens geldgebrek hun toevlucht nemen tot woningen die lang niet altijd in betere staat zijn dan de woning die ze hebben moeten verlaten om salubriteitsredenen23. Vervolgens omdat het een moeilijk te rechtvaardigen discriminatie inhoudt (behalve bij hoogdringendheid) tussen huurders uitgezet na een besluit tot onbewoonbaarheid en de beter beschermde huurders die gerechtelijk worden uitgezet in het kader van een huurrapport (cf. zogenaamde wet voor de humanisering van de uitzettingen 24). De tegenstrijdigheid is nog groter aangezien bepaalde burgemeesters, contra legem, hun onbewoonbaarheidsbesluit baseren op beschikkingen van de wet op de huurcontracten voor hoofdverblijfplaatsen 25. Indien
Art. 21, § 2, 2de lid, van de Brusselse Huisvestingscode. Art. 16, § 1, van de Brusselse Huisvestingscode. De Regering dient evenwel de voorwaarden te bepalen waarin het Fonds zal moeten tussenkomen. Art. 18 van de Brusselse Huisvestingscode (het "openbare beheersrecht" genaamd), art. 80 van de Waalse Wooncode en art. 90 van de Vlaamse Wooncode. Het Brusselse openbare beheersrecht betreft onder meer de "onbewoonbaar verklaarde woningen conform het artikel 135 van de nieuwe gemeentewet" (art. 18, § 1, 3°, van de Brusselse Huisvestingscode). Op 1 januari 2003 was er nog geen enkele toepassing van het sociale beheersrecht geregistreerd in het Vlaamse Gewest, terwijl er in het Waalse Gewest slechts twee waren. Cf. Gedr. St., Raad Brussels Hoofdstedelijk Gewest, G.Z. 2002-2003, A-416/2, p. 49 en 50. De maatregel is in het Brussels Gewest natuurlijk nog niet evalueerbaar. Cf. art. 11 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociale beheersrecht op woningen (B.S 30 oktober 1998). De voorwaarden inzake inkomen en eigendom van vastgoed van kracht in de Vlaamse sociale huisvesting staat vermeld in art. 2, § 3, en 4, § 1, 3°, van het besluit van de Vlaamse regering van 20 oktober 2000 tot reglementering van het sociale huurstelsel voor sociale huurwoningen die worden verhuurd of onderverhuurd door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of een sociale huisvestings-maatschappij met toepassing van titel VII van de Vlaamse Wooncode (B.S. 13 december 2000). "Het lijkt incoherent een persoon uit een ongezonde woning te zetten (om veiligheidsredenen) zonder na te gaan of deze persoon na zijn uitzetting toegang kan krijgen tot een gezonde woning […]. Het risico dat de zo uitgezette huurders zich tevreden moeten stellen met een woning waarvan de staat en de prijs minder goed zijn dan de actuele toestand, is heel belangrijk." (arrest Kocyigit) Zie art. 1344ter e.v. van het Gerechtelijk Wetboek ingevoerd bij de wet van 30 november 1998 tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting (B.S. 1 januari 1999). Een commentaar van deze wet in B. LOUVEAUX, "La loi relative à l'expulsion du locataire", Act. jur. baux, 1999/1, p. 9 en N. BERNARD, "Expulsions, dignité humaine et article 23 de la Constitution", D.Q.M., nr. 34, 2003, p. 38 e.v. "De uitzetting van een huurder [in het kader van een huurrapport] is voortaan onderworpen aan strikte vormen en termijnen. Het zou dan ook niet coherent zijn om de gemeentelijke autoriteiten toe te laten om een besluit tot onbewoonbaarheid te baseren op de normen aangenomen in toepassing van de wet op de huurcontracten, en hen toe te staan de huurders manu militari uit te zetten terwijl een dergelijke praktijk in strijd is met de wil uitgedrukt door de wetgever in deze materie." (arrest Kocyigit)
Nieuwsbrief 2003/09
ONDER DE LOEP
olg Verv
de gemeentelijke overheid niet tussenkomt in de wederhuisvesting van de geëvacueerde bewoners (waardoor ze met heel hun hebben en houden op straat komen te staan), zou dit in strijd kunnen zijn met één van de essentiële missies van de burgemeester, namelijk het zorgen voor zuiverheid, veiligheid en rust op de openbare weg 26. Is het niet juist deze plicht die de gemeente ertoe aanzet goederen te verwijderen van uitgezette personen die de openbare weg versperren 27 ?
(maximaal 30 %) ter beschikking gesteld van de prefect om uitgezette bewoners een nieuwe woning aan te bieden ("reservatierecht") 33. Artikel 181 van de wet van 13 december 2000 betreffende de solidariteit en stadsvernieuwing voorziet dat: "In geval van een tijdelijk of definitief verbod op bewoning en gebruik van de woning, de eigenaar […] in een waardige huisvesting moet voorzien voor de bewoners, in overeenstemming met hun noden" 34.
e) De Franse ervaring
f) Besluit
Ook al begint ze een bepaalde juridische erkenning te krijgen, toch is de verplichting tot wederhuisvesting na een onbewoonbaarheidsbesluit of in het kader van een huurrapport niet vanzelfsprekend, zoals de Franse ervaring aantoont. De rechtbank van Pontoise heeft geoordeeld dat de uitzetting van de huurders zonder wederhuisvesting geen rechtsmisbruik was, terwijl de verhuurder in dit geval een sociale huisvestingsmaatschappij was die openbare dienstverlening zou moeten vervullen 28. De grondwettelijke raad heeft het artikel 119 van de wet van 29 juli 1998 29, dat een origineel mechanisme instelt bij uitzetting, als een inbreuk op het grondwettelijke eigendomsrecht bestempeld 30. "Als de vertegenwoordiger van de Staat in het departement de steun van de openbare macht toekent, zorgt hij ervoor dat een huisvesting voorgesteld wordt die zoveel mogelijk rekening houdt met de gezinssituatie van de uitgezette personen" 31. Deze tekst had als doel ervoor te zorgen dat de prefect geen verplichte uitzetting meer kon doen zonder vooraf informatie in te winnen over de concrete mogelijkheden voor wederhuisvesting.
Hoewel de verplichting tot wederhuisvesting er voor de gemeente in bestaat zelf in een nieuwe woning te voorzien, lijkt het moeilijk om die last als resultaatsverbintenis te beschouwen. Indien deze verplichting wordt geanalyseerd als een verbod voor de burgemeester, buiten onmiddellijk gevaar, om tot uitzetting over te gaan zonder zich te hebben verzekerd van de concrete mogelijkheden voor wederhuisvesting van de bewoners in een gezonde en financieel haalbare woning, dan kan men spreken over een echte conditio sine qua non, vooral indien de burgemeester handelt in het kader van de bijzondere huisvestingspolitie. Vloeit de verplichting tot wederhuisvesting eigenlijk ook niet rechtstreeks voort uit de verplichting tot goede voorbereiding van administratieve handelingen?
In omgekeerde zin heeft de commissie voor vergoeding van slachtoffers van strafrechtelijke inbreuken de stad Parijs gesanctioneerd omdat ze niet in wederhuisvesting had voorzien voor slachtoffers van loodvergiftiging, ondanks het feit dat men wist dat de toestand van de woning gevaarlijk was. De Stad werd verplicht een schadevergoeding te betalen 32. In het algemeen wordt een groot percentage sociale woningen
Wederhuisvesting is goed. Verhinderen dat de situatie achteruitgaat en uitmondt in uitzetting, is beter. Ook al is de wederhuisvesting gelukt, toch compenseert het volgens de Raad van State niet altijd het trauma dat een verhuizing inhoudt voor bepaalde personen, vooral met een zwakke gezondheid 35. Preventieve acties moeten bevoorrecht worden, omdat ze de oorzaken uitroeien die tot uitzettingen leiden. De gemeente zou de - zelden gebruikte - mogelijkheid moeten aanwenden om, in plaats en op kosten van de nalatige eigenaar, in te grijpen om dringende werken uit te voeren, zolang dit niet inhoudt dat de woning ontruimd moet worden. Nicolas Bernard
26 "De maatregel tot uitzetting van zigeuners zou geen situatie als gevolg mogen hebben die de menselijke waardigheid schaadt, aangezien de uitzetting als effect het rondzwerven zou kunnen veroorzaken" (Vrederechter Verviers, 30 juni 2000, Échos log., 2000, p. 120). 27 Cf. wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting, B.S., 17 januari 1976. 28 Rechtbank van eerste aanleg Pontoise, 1 maart 1996, D.Q.M., 1997, n°15, p. 50, noot A. DUQUESNE. 29 Oriëntatiewet nr. 98-657 van 29 juli 1998 houdende de strijd tegen uitsluitingen, J.O., 31 juli 1998, art. 31. Over deze kaderwet, zie vooral W. CASSIERS, "La loi française du 29 juillet 1998 relative à la lutte contre les exclusions : un exemple à suivre?", D.Q.M., nr. 22, 1999, p. 17 e.v. 30 C.C., nr. 98-403 DC (Oriëntatiewet voor de strijd tegen uitsluitingen), 29 juli 1998, Rec., p. 276. 31 Nieuw art. L. 613-6 van de Bouw- en Woningcode. "Het gebrek aan medewerking van de openbare macht voor dit motief verhindert niet dat de huurder een vergoeding kan krijgen voor de geleden schade, conform het artikel 16 van de voorgenoemde wet nr. 91-650 van 9 juli 1991". 32 Het meest interessante in deze zaak, naast het vernieuwende principe van de reparatie, is het gegeven dat deze vergiftigde gezinnen niet woonden in woningen van de Staat maar in privé-woningen. Zie Le Monde, 27 juli 2002. 33 Zie het decreet 99-836 van 22 september 1999 houdende het regime voor toekenning van sociale huurwoningen en tot wijziging van de Bouw- en Woningcode, J.O., 25 september, art. 2. 34 Wet nr. 2000-1208 van 13 december 2000 houdende de solidariteit en stadsvernieuwing, J.O., 14 december 2000. "Bij ingebrekestelling neemt de vertegenwoordiger van de Staat de nodige beschikkingen om een voorlopige huisvesting te verzekeren. De kosten hiervoor worden gedragen door de eigenaar. De schuldvordering wordt gedekt zoals bij rechtstreekse bijdragen en wordt gegarandeerd door een wettelijke hypotheek op het gebouw." Deze beschikking doet denken aan onze wet tegen huisjesmelkers die verhuurders straft die misbruik maken van de asielzoekers. Over deze wet, zie N. BERNARD, "Le permis de location", Les Baux. Commentaire pratique, Diegem, Kluwer, I.7.4 - 2. 35 R.v.S. (VI), 2 april 1993, Krier, n°42.543, J.T., 1993, p. 713, noot D. LAGASSE.
Nieuwsbrief 2003/09
11
WETGEVING Belgisch Staatsblad van 01.10.2003 t/m 31.10.2003 SOCIALE ZAKEN Ordonnantie van 26.06.2003 betr. het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. B.S. 02.10.2003, err. 187004 MB van 10.04.2003 tot toekenning van financiële hulp met het oog op het sluiten van een overeenkomst betr. de preventie van druggerelateerde maatschappelijke overlast en de lokale coördinatie van initiatieven inzake drugsverslaving gesloten tussen bepaalde steden en gemeenten en de Staat. B.S. 06.10.2003 187055
FINANCIËN / BELASTINGEN MB van 10.04.2003 ➡ zie Sociale zaken KB van 28.09.2003 tot vervanging van de eerste bijlage aan het KB van 10.01.1997 tot wijz. van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing. B.S. 22.10.2003 56911 Omz. van 08.07.2003 - Opstelling van de gemeentelijke begrotingen voor 2004 en de meerjarige beheersplannen. B.S. 23.10.2003 187407
KB van 28.05.2003 tot vaststelling, voor het jaar 2003, van het bedrag ter financiering van de startbaanovereenkomsten die deel uitmaken van de globale projecten in de openbare sector. B.S. 08.10.2003 188576
MB van 17.03.2003 ➡ zie Politie / Veiligheid
Arbitragehof - Arrest nr. 75/2003 van 28.05.2003 De prejudiciële vraag betr. art. 1, par. 1, van de wet van 07.08.1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum. B.S. 21.10.203 189041
KB van 29.09.2003 wijz. KB van 23.03.1998 betr. het rijbewijs inzake de geldigheidsduur van de rijbewijzen geldig voor de categorieën C, CE, D en DE. B.S. 01.10.2003 188318
GEMEENTE BEHEER Ordonnantie van 17.07.2003 wijz. de nieuwe gemeentewet. B.S. 07.10.2003 188462
BURGERLIJKE STAND / BEVOLKING Arbitragehof - Arrest nr. 61/2003 van 14.05.2003 De prejudiciële vragen betr. art. 29 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit. B.S. 08.10.2003 188589
POLITIE / VEILIGHEID
Ministeriële richtlijn MFO-2bis van 08.09.2003 betr. het personeel capaciteitsbeheer en het verlenen van versterking door de lokale politie bij opdrachten van bestuurlijke politie - Interpretatie B.S. 10.10.2003 188728 BBHR van 25.09.2003 ➡ zie Stedenbouw / Leefomgeving Ministeriële richtlijn MFO-2bis van 19.09.2003 betr. het personeel capaciteitsbeheer en het verlenen van versterking door de lokale politie bij opdrachten van bestuurlijke politie. Bijkomende aanpassing van bijlage 1 betr. de risicowedstrijden. B.S. 23.10.2003 189132
Omz. PLP 32 van 15.10.2003 betr. de werking van de politieraad en het politiecollege. B.S. 27.10.2003 189234 KB van 09.10.2003 wijz. uitvoeringsbesluiten van de wet van 25.02.2003 houdende inrichting van de functie van veiligheidsbeambte met het oog op het uitvoeren van taken die betrekking hebben op de politie van hoven en rechtbanken en de overbrenging van gevangenen. B.S. 31.10.2003 189360 MB van 17.03.2003 tot verlenging van toekenning van financiële hulp van de Staat aan bepaalde gemeenten op het vlak van de veiligheid en de inbraakpreventie. B.S. 31.10.2003 189400
STEDENBOUW / LEEFOMGEVING BBHR van 21.11.2002 betr. de strijd tegen het buurtlawaai. B.S. 07.10.2003, err. 181818 BBHR van 25.09.2003 betr. de halonen bevattende brandbeveiligingssystemen en brandblusapparaten. B.S. 14.10.2003 188827 Omz. van 24.06.2003 ter precisering en aanvulling van het BBHR van 12.06.2003 over de inhoud en de voorstelling van het Gemeentelijk Ontwikkelingsplan (GemOP). B.S. 28.10.2003 189265 BBHR van 12.06.2003 betr. de inhoud en de algemene voorstelling van het gemeentelijk ontwikkelingsplan. B.S. 30.10.2003 189365
Repertorium van acties rond duurzame ontwikkeling Oproep tot bijdragen Hebt u een origineel project op touw gezet? Bent u pionier in een bepaald domein? Houdt uw project rekening met een of meer criteria van duurzame ontwikkeling: integrale visie en op lange termijn, burgerparticipatie, solidariteit met kansarmen uit het Noorden en het Zuiden … ? In samenwerking met het BIM en WWF België wil het Forum voor duurzame ontwikkeling de meest relevante Brusselse initiatieven in de schijnwerpers plaatsen door in maart 2004 een repertorium van acties i.v.m. duurzame ontwikkeling te publiceren. De initiatieven moeten representatief zijn voor alle actiemogelijkheden (duurzaam bouwen, sociale economie, energie, mobiliteit, Noord/Zuid-samenwerking, ecologische aankopen, bedrijfsbeheer, onderzoek, vorming, …), ook die van de gemeenten.
Indien uw project beantwoordt aan de criteria van duurzame ontwikkeling, vul dan gerust het formulier in. Zo kan een jury met specialisten in duurzame ontwikkeling de meest voorbeeldige initiatieven selecteren, geeft u bekendheid aan uw project en draagt u bij tot de sensibilisering van anderen. Uiterste indieningsdatum van de formulieren: 15 december 2003 Het Forum staat te uwer beschikking indien u bijstand wenst bij het invullen van de fiche voor de acties van uw gemeente rond duurzame ontwikkeling.
Voor bijkomende inlichtingen: : Frédéric Madry - Tel. 02 233 31 56 -
[email protected] - Het formulier is beschikbaar op onze website www.vsgb.be > Forum voor een duurzame ontwikkeling > Goede praktijken
12
Nieuwsbrief 2003/09
NIEUWS VAN HET GEWEST
Zonder auto mobiel in de stad 2003 STERKER EN KALMER Sinds 2001 wordt de houding van de Brusselaars tegenover de actie « Zonder auto mobiel in de stad » gemeten door een opiniepeiling gerealiseerd in opdracht van het Gewest. Hieronder bespreken wij een deel van de resultaten van de uitgave 2003 en proberen we de evolutie in de houding van de bevolking sinds vorig jaar te achterhalen 1. Laten we even de reikwijdte van de peiling bekijken 2 : langs de ene kant is ze beperkt tot de Brusselaars. Maar een mobiliteitsbeleid moet rekening houden met alle gebruikers, waaronder ook de toeristen, de pendelaars, … Aan de andere kant toont de opiniepeiling enkel de mening en de houding tegenover deze dag en niet het reeël gedrag. Ook al is een mening een belangrijk gegeven omdat er enkel een gedragsverandering kan komen indien er een gunstig klimaat heerst, dan nog blijft deze opiniepeiling een werkingselement naast zovele andere. Een voluntaristisch mobiliteitsbeleid kan niet alleen daarop gestoeld worden. Ten slotte moet het mobiliteitsbeleid natuurlijk ook rekening houden met belangen die niet in deze peiling worden weergegeven, zoals het economisch belang, de volksgezondheid of het milieu.
overeenstemt met de aanvang van de communicatiecampagne. Daarentegen was ongeveer 23 % van de steekproef ten minste drie weken op voorhand op de hoogte. Opmerking: het zijn opnieuw de Nederlandstaligen die vlugger op de hoogte waren.
I’m aware
Net zoals vorig jaar wordt de goedkeuring van deze autoloze dag bij Brusselaars gezift door het dubbel rooster van leeftijd en geslacht. Het portret dat we vorig jaar schetsten van de ontevredenen, geldt nog steeds: ze zijn voornamelijk ouder (oververtegenwoordiging van de 45-60-jarigen) en van het mannelijk geslacht.
In de eerste plaats kunnen we opmerken dat de kennis van de Brusselaars over deze dag erop is vooruitgegaan vergeleken met vorig jaar: in 2002 verklaarde 91.2 % van de ondervraagden dat ze van tevoren op de hoogte waren van de actie; dit jaar bedraagt dat percentage 94.9 %. Werden de communicatiemiddelen beter aangewend of zijn de Brusselaars simpelweg vertrouwd met een evenement dat al eens eerder en even grootschalig georganiseerd werd en toen veel mediabelangstelling kreeg. Die vooruitgang vinden we enkel terug bij de Franstaligen 3. De kwaliteit en de verspreiding van de informatie verschilt niet veel met vorig jaar: het gemiddelde van 60.9 % « goed geïnformeerden » verbergt nog steeds een breuk tussen Franstaligen (59.1 % is goed geïnformeerd) en Nederlandstaligen (73.6 %) 4. Anderzijds zien we wel dat het percentage onverschilligen aanzienlijk stijgt van 3.10 % in 2002 tot 12.4 % dit jaar. Meer dan de helft van de ondervraagden was pas twee weken voor de actiedag op de hoogte van het evenement, wat
Samengevat… De overgrote meerderheid van de ondervraagden was op de hoogte van de actiedag, de helft van hen maximum twee weken voor het evenement – Tweederde van de ondervraagden, en nog meer bij de Nederlandstalige Brusselaars, waren goed geïnformeerd.
I can’t get no (in)satisfaction
Toch verschilt het algemeen goedkeuringsniveau tegenover vorig jaar: het is namelijk gedaald van 76 % naar 68.5 %. Tegelijk zien we ook een daling bij de tegenstanders van 20 naar 16.8 %. Wat deze laatsten betreft, zien we dat de daling in de meeste leeftijdsklassen wordt verzwakt door een opmerkelijke stijging van de ontevredenen bij de jongvolwassenen van 18 tot 29 jaar: in 2002 was maar 10 % van hen gekant tegen de actiedag, nu zijn ze met 15 %. Zo komen ze op hetzelfde niveau als de 3044-jarigen. En toch zou het net bij de jongvolwassenen het gemakkelijkst moeten zijn om een verandering in hun keuze van vervoermiddel teweeg te brengen. Naast de dubbele daling van het aantal « tevredenen » en « ontevredenen » treedt er een totnogtoe-randfenomeen op de voorgrond: de groep zonder mening groeit van 4 % in 2002 tot
1 Natuurlijk is het moeilijk een uiteenzetting te geven over de gedragsverandering als men maar beschikt over twee vergelijkbare opiniepeilingen. Het gaat hier eigenlijk meer over hypotheses die door de volgende edities van het evenement al dan niet bevestigd zullen worden. Zie ook Philippe Delvaux, Zonder auto mobiel in de stad: Hoe de Brusselaars erover denken, in Nieuwsbrief 2002-10, blz. 4-9. We raden aan de twee artikels parallel te lezen (beschikbaar op www.vsgb.be) met de resultaten van de twee peilingen ter beschikking (zie einde artikel). 2 Gebaseerd op het interview van 1000 Brusselaars gedurende de twee dagen na het evenement. De steekproef bestond uit 46 % mannen tegenover 54 % vrouwen, 85 % Franstaligen tegenover 15 % Nederlandstaligen, 20 % tussen 18-29 jaar, 30 % tussen 30-44 jaar, 22 % tussen 45-60 jaar en 28 % was ouder dan 60 jaar. 3 Zo maken ze de kleine achterstand van vorig jaar op de Nederlandstaligen goed. 4 We zien dus dat het demografische gewicht van de Nederlandstaligen in Brussel niet echt op het gemiddelde kan doorwegen. Nieuwsbrief 2003/09
13
olg Verv
NIEUWS VAN HET GEWEST
14.6 % nu. Met andere woorden, daar waar vorig jaar het nieuwe karakter, door omvang van de actie, de meningen in twee blokken verdeelde, brengt de herhaling van dit evenement een nieuwe groep mensen met zich mee waar men rekening mee moet houden. Bij het nemen van een maatregel – op politiek niveau dus – wordt er alleen met de reële oppositie rekening gehouden. Dan kan men ook de houding van de eerste analisten begrijpen. Zij hebben enkel de daling van het aantal tegenstanders vermeld zonder uit te weiden over het aantal enthousiastelingen en zonder te spreken over de opkomst van de onverschilligen. Wat het verschil tussen de geslachten betreft, zien we dat het enthousiasme bij de mannen afneemt: 10 % van de gunstig gestemde mannen loopt over naar de groep « zonder mening”. Bij de vrouwen is de uitbreiding van de groep zonder mening afkomstig van een gelijke daling bij de voor- en tegenstanders. Met maar 12 % tegenstanders, tegenover nog 22.2 % bij de mannen, wordt het kliekje vrouwen dat tegen de autoloze dag gekant is, een zeer kleine minderheid. Hoewel de tevredenheid een beetje daalt, blijft ze toch zeer groot – de ontevredenheid daalt ook, vooral bij de vrouwen, maar ze stijgt bij de 18-29-jarigen – de groep « zonder mening » treedt op de voorgrond.
2002. Wij verwijzen dan ook naar ons vorige artikel 5. De 15.6 % tegenstanders komen heel dicht bij de 16.8 % ontevredenen 6. Voor de rest zien we nog een lichte stijging van het aantal « zonder mening » De analyse van deze categorie van 10.6 % van de ondervraagden is moeilijk, want we kunnen ze ook onderbrengen bij diegenen die er niets op tegen zouden hebben om elke dag in de stad autoloos te maken. De peiling toont aan dat als we de categorieën samentellen, er een kleine meerderheid bestaat voor een actiedag per trimester, een meerderheid die nog kan aangroeien met het kamp zonder mening. Wat nieuw was, is dat er politieke uitspraken gedaan zijn in de dagen die volgden op 21 september over het regelmatiger houden van autoloze dagen. Is dit de aanloop van een politiek debat? Het is namelijk zo dat de volgende autoloze dag(en) voor 2004 plaatsvinden binnen de bijzondere context van regionale verkiezingen. De tegenstanders van een herhaling zijn zeer sterk in de minderheid – er is massale steun voor een jaarlijkse actiedag, maar een meerderheid is misschien te vinden voor een dag per trimester.
Sunday, bloody Sunday
De dag bij uitstek om autoloos te maken is voor de ondervraagden natuurlijk zondag met 58.6 %, terwijl het antwoord « een weekdag » daalt van 12 naar 9.3 %. Om een We gaan ons niet meer dan nodig verdiepen in de cijfers over de beter inzicht te krijgen in het aanvaarden van deze actiedag op herhaling van de actie: ze lopen bijna gelijk met de cijfers uit een dag met economische bezigheden, kunnen we de « onverschilligen » optellen met de aanhangers van een Wenst u, persoonlijk, dat dit soort actie in uw gemeente opnieuw georganiseerd wordt ? dag tijdens de week en met diegenen die een vaste datum wensen nl. 22 september. Dan komen we op 30.3 % van de ondervraagden. Aan de andere kant is 66.6 % voor enkel dagen waar het geen hinder veroorzaakt (op economisch vlak maar ook op het vlak van de verplaatsingsgewoontes) d.w.z. zondag en feestdagen. Zo kunnen we nog een aantal andere combinaties maken.
Play it again, Sam
Om het even
Ja, elke dag
Ja, een keer per week
Ja, een keer per maand
5 Philippe Delvaux, op. cit. 6 Terwijl er in 2002 nog 15 % tegenstanders waren en 20 % ontevredenen.
14
Nieuwsbrief 2003/09
Ja, een keer per trimester
Ja, een keer per jaar
Neen, nooit
Toch nog twee opmerkingen bij de commentaren
olg Verv
NIEUWS VAN HET GEWEST
die we vorig jaar al aan deze kwestie koppelden: de opiniepeiling geeft eigenlijk maar één antwoordmogelijkheid en misschien zou het beter zijn de vraag anders te stellen en meerdere antwoorden toe te laten (wat we eigenlijk net al voorstelden met de onvolmaakte cumulatieoplossing 7). Het bepalen van een « voorkeurdag » en het meten op verschillende momenten in hoeverre een bepaalde maatregel (waarvan de omvang of de modaliteiten nog altijd aangepast kunnen worden) aanvaard wordt, zijn twee aparte zaken. De Europese dag « Zonder auto mobiel in de stad» valt in 2004 op een dinsdag. Deze actiedag moet natuurlijk niet gepaard gaan met een volledige sluiting van de stad op een weekdag – niemand pleit daar overigens voor – maar anderzijds valt ook niet te ontkennen dat er relatief weinig acties ondernomen werden op maandag 22 september. Die dag was dit jaar nochtans de Europese autoloze dag. Zondag blijft de voorkeur genieten van de ondervraagden. Er is een duidelijke voorkeur voor dagen waarop de economische activiteiten het minst gestoord worden of voor dagen waarop men de verplaatsingsgewoontes het minst overhoophaalt (feestdagen). Aan de andere kant zien we ook een belangrijke minderheid (30 %) die een autoloze dag tijdens de week nog niet zo’n loos idee vindt.
To be or not to be a driver, that’s the question «Denkt u dat dergelijke initiatieven kunnen bijdragen tot een wijziging van de verplaatsingsgewoontes? » Die vraag is cruciaal, want de doelstelling van deze dag is natuurlijk de bevolking te sensibiliseren en hen een gedragsverandering voor te stellen door alternatieven aan te reiken. In 2002 kantelde de balans nog een klein beetje in de richting van hen die geloofden dat deze dag de gewoontes kon veranderen (46 % tegenover 44 % sceptici), maar die trend slaat volledig om in 2003 met nog maar 41.8 % optimisten tegenover bijna 50 % sceptici 8. En die daling vinden we duidelijk terug in elke leeftijdscategorie. Als deze tendens zich in de toekomst voortzet, bereiken we de grenzen van de actie. De pleidooien voor acties tijdens de week (met vernieuwde modaliteiten) alsook het vermeerderen van de acties kunnen hier eventueel een oplossing bieden.
Als we het gedrag van de Brusselaars die zich verplaatst hebben vergelijken met hun gewoonlijk gedrag, dan zien we dat het verplicht laten staan van hun auto gepaard gaat met het teruggrijpen naar de fiets of het wandelen maar merkwaardig genoeg niet naar het openbaar vervoer, hoewel de Denkt u dat dergelijke initiatieven kunnen bijdragen tot een verandering van de verplaatsingsgewoontes ? MIVB gratis en meer vervoer aanbood. Jammer genoeg biedt de peiling op dat punt geen betrouwbare weergave van de realiteit. 9
Ik weet het niet Neen
Ja
Totaal
18-29 jaar
30-44 jaar
45-60 jaar
Meer dan 60 jaar
Zij die geloven in het pedagogische effect van de dag zijn vanaf nu voorbijgestoken door de parallelle vooruitgang van de sceptici. De – verplichte - verschuiving naar andere transportmiddelen dan de auto is zeer duidelijk. Het feit dat de MIVB gratis vervoer inlegt, lijkt de keuze van het vervoermiddel niet te beïnvloeden.
7 Onvolmaakt omdat exclusieve resultaten worden opgeteld. 8 De eerste versie van het rapport bevatte een onjuiste tabel (herkenbaar aan het feit dat de percentages « ik weet het niet » per leeftijdscategorie altijd hoger liggen dan de totale « ik weet het niet », wat wiskundig gezien onmogelijk is). Phonecom heeft ons intussen de juiste tabel overgemaakt en u kan hem hier dan ook vinden. 9 Terwijl 34.6 % van de Brusselaars die zich op de autoloze zondag verplaatst hebben gekozen hebben voor de tram/bus/metro, zou volgens de opiniepeiling maar liefst 29.8 % hetzelfde transportmiddel gekozen hebben op een normale zondag. Wij vrezen dat deze 29.8 % « habitués » geen weerspiegeling zijn van het reële gedrag van de Brusselaars: de MIVB-gewoonterijders op zondag maakten vorig jaar maar 16 % uit en we zien niet in waarom de gewoonten in Brussel zo radicaal veranderd zouden zijn in een jaar tijd (bijna verdubbeld). Als we daarentegen de 32 % verplaatsingen per openbaar vervoer uit 2002 vergelijken met de 34.6 % uit 2003, dan stellen we vast dat het gratis vervoer en de hogere frequentie ervan geen toevloed heeft veroorzaakt… De MIVB laat ons via de communicatiedienst weten dat er geen enkele telling werd verricht op hun lijnen op zondag 21 september. Ze bevestigen wel dat ze de zaterdagfrequentie toegepast hebben en dat die dankzij het succes op sommige lijnen nog verhoogd werd. Iedere MIVB-gebruiker heeft die dag het succes van de lijnen trouwens met eigen ogen kunnen aanschouwen. Nieuwsbrief 2003/09
15
olg v r e V
NIEUWS VAN HET GEWEST
Modaliteiten Het gaat meer om modaliteiten dan om « verbeteringen ». De voorstellen in het nadeel van een alternatieve mobiliteit (de actie in tijd of ruimte beperken) hebben niet alleen de minste aanhang maar gaan er zelfs nog op achteruit vergeleken met vorig jaar. In die zin versterken zij de keuze om de actie in haar huidige vorm te behouden, vooral omdat het voorstel om de actie ongewijzigd te herhalen kan rekenen op 74.7 % positieve reacties, zijnde 10 % meer dan vorig jaar 10. Het lijkt er dus op dat de huidige formule zich in de Brusselse gewoonten aan het innestelen is. Na de kritiek van vorig jaar bood de MIVB deze keer meer diensten aan en bovendien was het hele net gratis. Die twee maatregelen vinden, voor volgend jaar, de meest gunstige weerklank… Het is uiteraard niet verwonderlijk dat gratis openbaar vervoer met open armen aanvaard wordt, maar het is bemoedigend te zien dat de meest gewaardeerde voorstellen rechtstreeks verband houden met de modale keuze van het openbaar vervoer. Dit gezegd zijnde toont dezelfde peiling aan dat het gratis vervoer maar 61 % van de mensen heeft aangespoord om zich te verplaatsen. 11
Een vraag die daarentegen maar minimaal is gedaald (van 62 % naar 58.7 %) is de vraag naar de organisatie van meer activiteiten. Houdt het feit dat dit voorstel zoveel steun geniet verband met de vraag naar nog meer activiteiten of toont dit de steun voor het koppelen van het evenement aan de monumentendagen (of op z’n minst aan een evenredige waaier aan activiteiten)? Versterking van de tendensen uit 2002: massale steun voor alternatieve mobiliteit – afname voor beperkende maatregelen i.v.m. de omvang van de autoloze dag.
Ongemakken en troeven Ook al blijven ze binnen de lijnen van wat we in 2002 zagen, toch zijn de voorstellen i.v.m. de ongemakken van de actie voor 2003 interessant. De afwezigheid van ongemakken is meer dan ooit de grootste gemene deler waarbij 40.5 % van de ondervraagden zich aansluiten, tegenover 32 % vorig jaar. 12 Deze opmerkelijke vooruitgang kan correleren met de daling van het aantal tegenstanders (zie hoger).
Volgorde van belang van de gewenste verbeteringen Voor de volgende dag zonder auto... (Akkoord + Helemaal akkoord) zou het enkel verboden moeten zijn in de voormiddag/in de namiddag/’s avonds te rijden zouden enkele een paar wijken helemaal afgesloten moeten worden voor het autoverkeer zou het verkrijgen van uitzonderingen vergemakkelijkt moeten worden zou ik langer op voorhand geïnformeerd moeten worden zouden de taxi’s voordelen / faciliteiten moeten aanbieden zouden er meer activiteiten georganiseerd moeten worden zou men de actie moeten herhalen, zonder er iets aan te veranderen zou het openbaar vervoer gratis moeten zijn zou het openbaar vervoer volgens de weekdienst moeten rijden (frequentie)
De vrees i.v.m. de onmogelijkheid te circuleren, de negatieve gevolgen voor de handel, de ontoereikendheid van het openbaarvervoer of het gebrek aan animatie in de stad blijft afnemen. Enkele ongemakken nemen echter lichtjes toe. 13 Als de ondervraagden al een nadeel naar voren schuiven, dan beperkt de meerderheid zich tot één ongemak, alleen de « ontevredenen » geven er soms meerdere op. 14
10 En meer dan de 69 % van de ondervraagden beweert tevreden te zijn over de actiedag. 11 Dat verschil is gedeeltelijk te verklaren: men kan immers pleiten voor de kosteloosheid van een volgende editie zonder zelf aangespoord te zijn geweest zich op 21/9 jl. te verplaatsen met het openbaar vervoer. Die aansporing werkt natuurlijk niet voor mensen die bijvoorbeeld beslist hadden in hun eigen wijk te blijven (een andere tabel toont aan dat wandelen de favoriete activiteit van de ondervraagden was, een activiteit waar men niet noodzakelijk de bus voor hoeft te nemen) of voor abonnementhouders. 12 Het aantal ontevredenen dat paradoxaal genoeg geen ongemakken ziet in de actie, stagneert op 9 %. Met andere woorden, een minderheid van de ontevredenen is enkel gekant tegen de actiedag omwille van hun comfort of de rem op hun vrijheid om hun auto te gebruiken. Opgelet bij de analyse van de tabellen over de ontevredenen: zij vertegenwoordigen 16,8 % van de steekproef, zijnde 168 personen. De 9 % ontevredenen die geen enkel ongemak zien in het evenement, zijn dus maar … 15 ondervraagden. 13 Het valt echter te betreuren dat deze voorstellen een beperkte reikwijdte hebben: « heeft zijn/haar voertuig niet kunnen gebruiken om te gaan werken » (waarom enkel om te gaan werken?), « problemen voor vrienden die van buiten het Brussels Gewest kwamen» (waarom alleen voor vrienden ? Toeristen en zakenlui waren hetzelfde lot beschoren). Het voorstel met betrekking tot « operatie gadget » geeft te veel de subjectiviteit van de ondervraagden i.v.m. de interpretatie weer en kan bovendien gedeeltelijk verward worden met de « media/politieke coup ». De formulering van deze ongemakken wordt duidelijker eens men weet dat het om een open vraag ging. 14 Een woordje uitleg: de som van de totalen van elk voorstel geeft 101.1 %, wat wil zeggen dat er bijna geen meervoudige antwoorden werden gegeven. De som van de percentages ontevredenen bedraagt 145.9 %, zijnde 1,5 antwoord per ontevreden persoon. Met andere woorden, zelfs die laatste groep is slechts gekant tegen de actie omwille van een of twee redenen, wat erg weinig is.
16
Nieuwsbrief 2003/09
NIEUWS VAN HET GEWEST
De troeven die het meeste worden aangehaald zijn nog steeds de sfeer (gaat 3 % vooruit en komt zo op 24 %) en de afwezigheid van vervuiling (gaat met 6 % achteruit en bereikt niet meer dan 30.9 %). In vergelijking met de editie 2002 wordt de daling van geluidshinder veel minder als voordeel beschouwd (van 26 naar 11.9 %). De andere evoluties zijn niet opmerkelijk genoeg om in detail besproken te worden. 15 Troeven en ongemakken liggen in dezelfde lijn als in 2002 – de publieke opinie ziet weinig graten in de actie en hun aandeel is gestegen sinds 2002 – Geen enkel ongemak springt eruit – De ondervraagden die klagen, geven daar meestal slechts één reden voor op.
Commentaar
olg v r e V
en andere « zonder mening ». Als we de interne redenen uitsluiten die te maken hebben met de administratie van de peiling, kunnen we stellen dat de actiedag in de Brusselse gewoonten verankerd geraakt en dus steeds minder stof doet opwaaien. Een deel van de bevolking heeft er zich gewoon bij neergelegd, zonder de gebeurtenis een warm hart toe te dragen. Daar moeten we wel voor opletten, want als dat zo is gaan we aan ons doel voorbij. En dat was net de publieke opinie te doen nadenken, te sensibiliseren voor de vervoerskeuze en die keuze een bepaalde richting in te sturen. Het gevaar komt dus minder vanuit de hoek van de tegenstanders – er zullen er wel altijd zijn en sensibilisering werkt pas als men die ook wil aanvaarden – dan wel uit de hoek van de twijfelaars.
I want more
De opiniepeiling 2003 weerlegt geen enkele tendens die naar voren kwam uit de rondvraag 2002. Wel kunnen we nu scherpere evoluties ontdekken. De rode draad in de hele peiling, zeker na vergelijking met de peiling uit 2002, is de grote stijging van de « onverschilligen»
Het derde nummer van de Mobiliteitsgids bevat een ander artikel over de evaluatie van de autoloze zondag, door de heer Michel Doyen. U ontvangt de Mobiliteitsgids niet? Geen probleem, de Gids en het artikel zijn beschikbaar op www.vsgb.be Philippe Delvaux
Voordelen van deze actie (SPONTANE antwoorden, verschillende antwoorden mogelijk )
« Studie over de impact van de actie zonder auto mobiel in de stad », 2003, gerealiseerd door Phonecom telemarketing in opdracht van de Staatssecretaris voor Mobiliteit.
De evaluatie is beschikbaar op www.bralvzw.be > actueel > campagnes > autoloze zondag > de evaluatie > volledige resultaten De opiniepeiling 2002 is voorlopig nog te in te kijken op http://delathouwer.irisnet.be terwijl de site van de heer Pascal Smets (www.smet.irisnet.be) bij het ter perse gaan van dit nummer nog in opbouw is.
15 Voordelen en ongemakken zijn open vragen. Hier vindt men een mooi voorbeeld van de relativiteit van cijfers of van de moeilijkheidsgraad deze aan hun context te onttrekken: op de open vraag over de voordelen volgens de ondervraagden, haalt 15 % spontaan het aspect van de sensibilisering en het zoeken naar een alternatieve mobiliteit aan. Op de directe vraag « Denkt u dat zulke initiatieven een gewoonteverandering kunnen teweeg brengen? » geeft 42.4 % van de mensen een bevestigend antwoord. Nieuwsbrief 2003/09
17
VOOR U GELEZEN
Handboek voor fiscaal recht De uitgeverij Larcier heeft zopas de versie 2003 gepubliceerd van het handboek voor fiscaal recht, gewoonlijk de "Tiberghien" genoemd naar de naam van de eerste auteur. In veertig jaar tijd heeft dit handboek zijn plaats verworven in de bibliotheken van de fiscalisten. Het doel van dit handboek voor fiscaal recht is een algemene basis te bieden van kennis van de fiscale materies. Het tracht een algemeen overzicht te geven van alle belastingstelsels en de toepassing ervan. Een greep uit de materies die aan bod komen : - de inkomstenbelastingen en de gelijkgestelde belastingen, - de registratie-, hypotheek- en griffierechten, - de successierechten, - de zegelrechten en gelijkgestelde belastingen, - de belasting op de toegevoegde waarde (BTW), - de douane- en accijnsrechten, federale belastingen inzake leefmilieu en energie, de verschillende federale belastingen, - de niet ten gunste van de Staat geïnde belastingen, zijnde de lokale belastingen en de belastingen van de gemeenschappen en gewesten, - de sociale bijdragen, - het internationaal fiscaal recht.
Het handboek wordt jaarlijks bijgewerkt. We stippen aan dat het voortaan tevens op cd-rom beschikbaar is, wat tal van mogelijkheden biedt om opzoekwerk te verrichten. De cd-rom wordt tweemaal per jaar bijgewerkt en bevat de integrale inhoud van de papieren uitgave, aangevuld met talrijke referenties naar recente rechtspraak en rechtsleer. Handboek voor Fiscaal Recht Tiberghien 2003, Larcier, Brussel, 2003, 1326 p., ISBN 28044-1121-4 Handboek voor Fiscaal Recht op cd-rom (licentie voor 1 gebruiker tegelijkertijd), Larcier, Brussel, 2003, ISBN 2-8044-1255-5 (Om de cd-rom te bestellen: http://www.larcier.be > fiscaal recht)
Nieuw op onze website - Moeilijkheden om reglementen op te stellen? Wij stellen de omzendbrief voor wetgevingstechniek van de Raad van State ter beschikking. (Materies > Openbaarheid en vormvoorwaarden) - Naast de algemene en de Europese agenda biedt de website voortaan nog een derde kalender: de agenda van de internationale solidariteit, met een selectie aan acties die onze gemeenten steunen. In tegenstelling tot de twee andere agenda's is dit document – dat evolueert naar gelang van de betrokkenheid van de gemeenten – slechts onrechtstreeks gericht tot de ambtenaren en mandatarissen. Het is echter een voorbeeld dat getuigt van de diversiteit van de ondernomen acties. (Actualiteit) - De uitvoering van het programma jumelages 2004 is uitgesteld. Wij sluiten ons aan bij de oproep van de Raad der Europese Gemeenten en Regio's (REGR) aan de Europese instellingen: "Laat de jumelages niet vallen!" (Internationaal > Jumelages > Artikels en documenten) - De ordonnantie van 3 juni 2003 betreffende het administratief toezicht en financiële, budgettaire en boekhoudkundige voorschriften van de
organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW's wijzigt bepaalde artikelen van die organieke wet. De afdeling Maatschappelijk Welzijn heeft de artikelen van de wet van 1976 (in een gecoördineerde versie van september 2003) en diezelfde artikelen zoals gewijzigd bij de ordonnantie van juni 2003 in een document naast elkaar gezet. (Modeldocumenten en referenties > OCMW) - Op 1 januari 2004 werd het forfaitaire RIZIVfinancieringssysteem van de rusthuizen vervangen door een systeem van dagelijkse toekenning, zoals voor de ziekenhuizen. Parallel blijft het mechanisme van het derde luik werken. De afdeling Maatschappelijk Welzijn heeft een vorming daaromtrent georganiseerd. De slides die de uiteenzettingen ondersteunden, zijn voortaan online beschikbaar. (Modeldocumenten en referenties > OCMW) - De juridische aspecten van het afvalbeheer in het Brussels Gewest kwamen aan bod in een presentatie. (Modeldocumenten en referenties > Leefmilieu) - Tot slot stellen wij eveneens de brochure met de resultaten van de studie over de opcentiemen op de onroerende voorheffing in het Brussels Gewest via de website ter beschikking. (Modeldocumenten en referenties > Financiën)
www.vsgb.be
18
Nieuwsbrief 2003/09
NIEUW
Spaarzaam omgaan met energie… en geld Van 11 tot 17 oktober heeft de Week van de Energie de schijnwerpers gericht op ons energieverbruik. Het Forum voor duurzame ontwikkeling heeft natuurlijk deelgenomen aan dit gebeuren door in de Sint-Gorikshallen een workshop te organiseren met als titel "Hoe kunnen we energiebesparingen berekenen?". Hoewel iedereen ervan overtuigd is dat het energieverbruik moet dalen om het broeikaseffect een halt toe te roepen en onze planeet te beschermen, zijn er nog veel die niet weten hoe ze eraan moeten beginnen. Anderen denken dat energiebesparing gepaard gaat met enorme investeringen en we er aan comfort bij moeten inboeten. De workshop heeft getracht op deze punten dieper in te gaan. Zonder dat dit betrekking heeft op energiebesparing, herinneren we aan twee nuttige tips voor de gemeentefinanciën: ➞ overstappen naar het bi-tarief; ➞ nagaan of de korting van 10 % op de facturen, waarop alle gemeenten recht hebben, wel degelijk toegekend wordt voor alle gebouwen.
Energie-audit Om te beginnen moeten we het energieverbruik kennen. Door de verhouding verbruik / verwarmd oppervlak (kWh/m2) te maken, kan men makkelijk zien welk gebouw het meest energie "opslorpt".
Top 5 van de doeltreffendste maatregelen Zodra het gebouw gekozen is, kunnen er tal van maatregelen genomen worden. De vijf die we hier voorstellen, maken de opmerkelijkste energiebesparingen mogelijk.
➞ De verwarmingsketels vervangen Het is steeds rendabel een verwarmingsketel van vóór 1983 te vervangen. Toen zijn immers als gevolg van de economische crisis van 1973 nieuwe efficiëntere ketels op de markt gekomen. De vervanging maakt een besparing van 10 à 20 % op het verbruik mogelijk, en de investering is op 5 à 10 jaar terugbetaald.
➞ De regulatie verbeteren Op dat punt zijn vaak de grootste besparingen mogelijk. Als de temperatuur in een kantoorgebouw 1 °C hoger is dan wat aanbevolen wordt, zit men met een meerverbruik van 7 à 8 %. We herinneren eraan dat dit percentage overeenstemt
met de doelstellingen van het Kyoto-protocol. De watertemperatuur verminderen wanneer het gebouw leeg is, leidt tot een besparing van 10 à 15 %. De verwarming volledig uitschakelen brengt een besparing van 20 à 25 % teweeg. Het principe is de verwarming zo lang mogelijk uit te schakelen.
➞ De luchtverversing terugschroeven Wanneer een gebouw leeg staat, is het niet noodzakelijk de lucht even intens te verversen. De vermindering van het volume nieuwe lucht in een kamer zorgt tegelijk voor een besparing aan elektriciteit, aangezien de ventilator minder snel zal draaien, en ook aan verwarming, aangezien er minder verse lucht verwarmd moet worden. Met een programmeerbare klok kan men bovendien de uurregeling van de luchtverversing moduleren. Die investering kost slechts enkele honderden euro, wat vaak op minder dan een jaar terugbetaald is.
➞ De snelheid van de circulatiepompen verlagen De snelheid van de secundaire circulatoren 1 lichtjes terugschroeven leidt tot een besparing van 20 % op het elektriciteitsverbruik. Het verschil tussen de temperatuur van het water wanneer het de verwarmingsketel verlaat, en de temperatuur wanneer het terug de ketel instroomt nadat het door verschillende radiatoren gestroomd heeft, is een belangrijke aanwijzing. Het water verliest zijn warmte door het aan de ruimte af te geven. Als de buitentemperatuur 1 °C bedraagt, beschouwt men dat het water aan het einde van zijn cyclus ongeveer 13-14 °C van zijn aanvangstemperatuur verloren heeft. Als het verschil slechts 6-7 °C bedraagt, wil dat blijkbaar zeggen dat het debiet tweemaal te hoog is. Maar een twee maal te hoge circulatiesnelheid verbruikt acht maal meer elektriciteit! In de zomer kan men de circulatiepompen overigens volledig afsluiten en zo meer dan 650 euro per jaar besparen.
➞ De leidingen isoleren Iedere meter ongeïsoleerde stalen buis van 1 inch waarin water van 70 °C circuleert, staat voor een verlies van 60 W. Een niet-geïsoleerde leiding stemt m.a.w. overeen met een slinger lampen van 60 W met een tussenruimte van 1 meter. Een leiding isoleren dringt het verlies met 90 % terug en is renderend na 6 maanden (voor de werken die de gemeente zelf uitvoert) of anderhalf jaar (voor de werken die een onderneming uitvoert). Beschuttende werkplaatsen bieden die diensten overigens tegen zeer interessante prijzen aan.
1 De secundaire circulatoren zijn de pompen die het water door de radiatoren doen stromen. Nieuwsbrief 2003/09
19
NIEUW
olg v r e V
Nieuwsbrief
Andere maatregelen, zoals dubbele beglazing of isolatie van de buitenmuren, zijn duurder maar ook duurzamer aangezien de efficiëntie van dubbel glas niet afhangt van het onderhoud zoals dat voor de verwarmingsketels het geval is. Bovendien gaat de energieprijs in de nabije toekomst wellicht nog stijgen, wat betekent dat investeringen pas later beginnen te renderen. Buiten de omvang van de investeringen stippen we nog een andere rem aan tegen maatregelen voor energiebesparing: de toekenning van de geldbesparingen. We hebben namelijk vastgesteld dat de energiefacturen van de gemeentescholen – die grote energieverbruikers zijn – vaak rechtstreeks door de gemeente betaald worden. De scholen zijn dus niet gemotiveerd om bovenvermelde maatregelen toe te passen, aangezien ze geen voordeel halen uit de dalende facturen. Om daar iets aan te doen heeft Schaarbeek een nieuw project uitgewerkt waarbij een derde van de financiële besparingen de school toekomt, die dat geld vrij mag besteden, een ander derde wordt in het gebouw geïnvesteerd om het energieverbruik nog te verbeteren, en het laatste derde is voor de gemeente. Een studie van het Instituut Fraunhofer 2 heeft aangekondigd dat België nog steeds in staat is om de doelstellingen van Kyoto te halen. Er kunnen grote besparingen gedaan worden door gebouwen energiezuiniger te maken. Volgens de studie zou die verbetering de economie van het land geen schade berokkenen. Het is dus nog niet te laat om tot actie over te gaan … De Université Catholique de Louvain heeft een reeks indicatoren uitgewerkt die de openbare besturen kunnen helpen in hun keuzes met het oog op energiebesparing. Die zijn gebundeld op de cd-rom "Energie+" die geraadpleegd kan worden via internet op de portaalsite Energie van het Waals Gewest: http://energie.wallonie.be De cd-rom kan ook gratis verkregen worden bij mevr. Monique Glineur Administration wallonne de l’Energie - Avenue du Prince de Liège, 7 - 5100 Jambes Tel.: 081/33.55.65 - E-mail:
[email protected] 2 Le Soir, 14 oktober 2003
Frédéric Madry
Abonneer u nu! De Nieuwe Gemeentewet Jaarlijks bijgewerkt – tweetalige Brusselse versie met referenties – onmisbaar voor de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De Brusselse uitgave van de "Nieuwe Gemeentewet", een publicatie van de Vereniging, is een referentiewerk voor de mandatarissen en ambtenaren van de Brusselse gemeenten.
Speciaal voor Brussel! Deze publicatie beantwoordt aan een specifieke behoefte van de Brusselse gemeenten die vroeger zelf moesten uitpluizen welke bepalingen op hen van toepassing zijn. De beschikkingen die geen betrekking hebben op Brussel, zijn in grijstint afgedrukt in de integrale tekst. De tweetalige presentatie vergemakkelijkt de raadpleging voor de lezer.
20
Nieuwsbrief 2003/09
Alle nuttige referenties De Nieuwe Gemeentewet vermeldt alle nuttige verwijzingen naar de wetgeving. Bij de artikelen staan verwijzingen naar wetten, decreten, ordonnanties, besluiten of omzendbrieven telkens als dat noodzakelijk is. De verschillende artikelen en de verwijzingen naar andere teksten worden aangevuld met hun referentienummer in Inforum, de juridische en administratieve gegevensbank van de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten. De bijwerking van november 2003 omvat reeds de recentste wijzigingen voor Brussel, die aangebracht werden bij de ordonnantie van 17 juli 2003 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 7 oktober 2003). De abonnees ontvangen de recentste update eind november 2003. Bestellen kan via onze website (www.vsgb.be) of bij de heer Michel De Greef (tel. 02 233 20 68)
Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vzw Aarlenstraat 53 bus 4 - 1040 Brussel Tel. 02/ 233.20.04 Fax 02/ 280.60.90
[email protected] Redactie :
[email protected] www.vsgb.be Gepubliceerd met de steun van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dexia en OMOB.
Nr 2003/9 19 november 2003 Directie Marc Thoulen Coördinatie Philippe Delvaux Redactie Nicolas Bernard, Philippe Delvaux, Juliette Lenders, Frédéric Madry, Céline Maertens, Vincent Ramelot, Marc Thoulen Vertaling Liesbeth Vankelecom – Kevin Cuppens Els Reyniers Secretariaat Michel De Greef, Alain Veys Nieuwsbrief wordt gedrukt op 50 % gerecycleerd papier