LMJ
Linnaeus Medisch Journaal
2010 | jaargang 18 | nr. 4
Laboratoriumdiagnostiek Medisch-wetenschappelijk tijdschrift van het Linnaeusinstituut
En verder:
• Interview met drs. J.P.M.C. Gorgels, tot oktober 2010 directeur Medial
•
Laboratoriumonderzoek van de schildklierfunctie
• Glucosemeters: meten is niet altijd weten…
•
Antistollingsbehandeling state-of-theart 2010: implementeren middels de ‘Regiotafel antistolling’?
• Interview met dr. E.P.F. IJzerman,
directeur Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid Kennemerland
•
Resistentieproblematiek: van plofkip tot superbacterie
• Biochemische hepatitis: denk aan EBV- en CMV-infectie
•
Legionella-pneumonie: incidentie, diagnostiek en behandeling
• Verregaande automatisering van de medische bacteriologie
•
Laboratoriumdigitalisering in de zorg,
Hemocytometrie: het gebruik van flowcytometrie voor routinematig tellen van bloedcellen M.H. Herruer, klinisch-chemicus bij M edial
effecten, mogelijkheden en nieuwe ontwikkelingen
• Geel! (column)
Lyme-borreliosediagnostiek: een complexe materie D. Veenendaal, arts-microbioloog, Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid Kennemerland, Haarlem
Het complete assortiment Calci-Chew®D3 Nu ook 500 mg calcium + 800 I.E. vitamine D3
Nieuw
A-10-3969
Voor nadere productinformatie zie elders in dit blad.
?
Vooraf
Laboratoriumdiagnostiek In deze editie van het Linnaeus Medisch Journaal speciale
dustrie waar de economische belangen enorm zijn. Zo blijkt het
aandacht voor het laboratorium. Verscheidene laboratorium
grootste deel van ons kippenvlees besmet te zijn met multiresis
specialisten van Medial en het Streeklaboratorium voor de
tente E. coli-bacteriën ten gevolge van de overvloedige toedie
Volksgezondheid Kennemerland presenteren u ontwikkelingen
ning van antibiotica in het kippenvoer. Deze resistente micro-
in de laboratoriumdiagnostiek.
organismen kunnen vervolgens weer overgedragen worden op de mens.
Het nummer opent met een interview met de heer J.P.M.C.
Arts-microbioloog B.L. Herpers vestigt de aandacht op EBV
Gorgels die op 6 oktober afscheid nam als algemeen directeur
en CMV als verwekkers van hepatitis. Hij belicht de klinische
van Medial. Zijn motto is: zinnig, zuinig en veilig. Patiëntveilig
verschijnselen van een infectie met EBV of CMV en schenkt aan
heid dient altijd voorop te staan, vindt hij. Gorgels blikt terug en
dacht aan de serologische diagnostiek. Daarbij komen ook de
vooruit en stelt kort de mensen voor die het bestuur van Medial
valkuilen in de diagnostische interpretatie aan de orde.
van hem overnemen.
E.P.F. IJzerman, arts-microbioloog en – zoals hiervoor al
In het eerste artikel geeft mw. M.M. Buijs, klinisch chemicus
vermeld – tevens directeur van het Streeklaboratorium, geeft
met aantekening ‘endocrinologie’ bij Medial, eerst een opfrissing
inzicht in het vóórkomen van Legionella-pneumonie in Nederland
van de kennis van de fysiologie en de meest voorkomende func
en behandelt het ziektebeeld, de natuurlijke besmettingsroute,
tiestoornissen van de schildklier, om u vervolgens te informeren
de diagnostiek en de therapie. Het Streeklaboratorium te Haar
over de uitdagingen die het laboratorium bij schildklierfunctieon
lem is een nationaal referentiecentrum voor de opsporing van
derzoek kan tegenkomen.
bronnen waaraan Legionella-patiënten tijdens hun incubatietijd
Recent hebben enkele incidenten rondom zelfcontrole van
zijn blootgesteld en verricht in dat kader onderzoek op nationaal
diabetespatiënten de landelijke pers gehaald. Hierop heeft de
en internationaal niveau.
Inspectie voor de Gezondheidszorg aanbevelingen opgesteld
Mw. M van Straten, hoofdanalist, E.J. Ligtvoet en B.M.W.
voor een correct gebruik van draagbare glucosemeters. Collega
Diederen, beiden arts-microbioloog, zijn allen verbonden aan
J. Gootjes, klinisch chemicus bij Medial, schetst enkele potenti
het Streeklaboratorium. Zij bieden u een inkijk in de organisatie
ële foutenbronnen bij het gebruik van deze draagbare glucose
van de werkvloer binnen het laboratorium. Met name wat betreft
meters en vertelt welke dienstverlening Medial heeft opgezet om
de bacteriologie is het Streeklaboratorium een van de meest
deze fouten zowel bij de diabetespatiënt en de huisarts als de
moderne laboratoria, niet alleen van Nederland, maar zelfs ter
(poli)kliniek te minimaliseren.
wereld. Samen met de firma Kiestra is de procesgang binnen
Het tellen van bloedcellen is de afgelopen eeuw enorm veran
de bacteriologie voor een groot deel geautomatiseerd, waarbij
derd: van microscopie naar volledig geautomatiseerde syste
de beoordeling van de kweken plaatsvindt op basis van digitale
men. M.H. Herruer, klinisch chemicus bij Medial, beschrijft de
beelden. Een verdergaande automatisering staat in de planning.
geavanceerde methode die Medial gebruikt voor het tellen van
D. Veenendaal, arts-microbioloog met bijzondere specialisatie
bloedcellen. De betrouwbaarheid van deze celtellingen alsmede
in serologische en virologische diagnostiek, belicht de problemen
van de leukocytendifferentiatie is hiermee enorm toegenomen.
rondom de diagnostiek van de ziekte van Lyme. Deze ziekte
Controle op het gebruik van vitamine K-antagonisten en trom
blijft bij patiënten tot de verbeelding spreken en iedere huisarts
bosedienst zijn nauw met elkaar verbonden. E. van Meegen,
kent het verzoek om bij vage klachten Lyme uit te sluiten. Vroeg
arts en medisch leider bij de trombosedienst van Medial, gaat
in het ziektebeloop is de serologie doorgaans negatief, maar
in zijn bijdrage in op de rol die een trombosedienst heeft bij
eenmaal positief blijven antistoffen vele jaren aanwezig ook al
een correcte bewaking van een trombosedienstpatiënt, op de
is de infectie niet meer actief. Een goede test om een actieve
‘Regiotafel’-initiatieven ter bevordering van de kwaliteit van de
infectie aan te tonen ontbreekt, ondanks verbetering van de
antistollingsbehandeling en op de opkomst van nieuwe orale
testmogelijkheden.
anticoagulantia.
Het tweede artikel van D. Veenendaal handelt over commu nicatieproblematiek en informatiemanagement bij de digitale
E.P.F. IJzerman is sinds 1999 directeur van het Streeklabo
uitwisseling van gegevens tussen de verschillende informatie
ratorium. In het interview dat Th. Vos met hem had vertelt hij
systemen van laboratorium, ziekenhuizen en huisartsen. Hij
ondermeer over de oorsprong van het lab als gemeentelijke
bespreekt het elektronisch orderen en rapporteren, evenals de
instelling die in 1997 geprivatiseerd werd en over de bijzondere
daarmee samenhangende veiligheidsaspecten.
positie van de medische microbiologie in Nederland als volwaar dig medisch specialisme dat bij de ‘cijfers’ ook eigen diagnosti
Wij wensen u veel leesgenoegen,
sche en therapeutische expertise inbrengt. Hij is trots op ‘zijn’ laboratorium dat in meerdere opzichten technisch en organisato
de themaredacteuren:
risch vooroploopt.
Ferry Bergkamp, klinisch chemicus bij Medial
B. Diederen, als arts-microbioloog werkzaam in het Streeklabo ratorium, bespreekt de toenemende antibioticumresistentie bij
Ed IJzerman, arts-microbioloog
bacteriën, waardoor de behandeling van infectieziekten steeds
directeur Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid
problematischer wordt. Deze resistentieproblematiek lijkt samen
Kennemerland
te hangen met het hoge verbruik aan antibiotica in de dierin
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
109
Inhoud
Vooraf
109
• Interview met drs. J.P.M.C. Gorgels, tot oktober 2010 directeur Medial
Th. Vos
111
• Laboratoriumonderzoek van de schildklierfunctie
M.M. Buijs
114
• Glucosemeters: meten is niet altijd weten…
J. Gootjes
119
• Hemocytometrie: het gebruik van flowcytometrie voor routinematig tellen van bloedcellen
M.H. Herruer
123
• Antistollingsbehandeling state-of-the-art 2010: implementeren middels de ‘Regiotafel antistolling’?
E. van Meegen
126
• Interview met dr. E.P.F. IJzerman, directeur Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid Kennemerland
Th. Vos
131
• Resistentieproblematiek: van plofkip tot superbacterie
B.M.W. Diederen
134
• Biochemische hepatitis: denk aan EBV- en CMV-infectie
B.L. Herpers
136
• Legionella-pneumonie: incidentie, diagnostiek en behandeling
E.P.F. IJzerman
139
• Verregaande automatisering van de medische bacteriologie
M. van Straten, E.E.J. Ligtvoet en B.M.W. Diederen
142
• Lyme-borreliosediagnostiek: een complexe materie
D. Veenendaal
146
• Laboratoriumdigitalisering in de zorg, effecten, mogelijkheden en nieuwe ontwikkelingen
D. Veenendaal
151
• Geel! (column)
110
W.R. van Kempen
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
154
Interview
Th. Vos
Het juiste resultaat, bij de juiste p atiënt, op de juiste plaats en tijd en tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten In gesprek met drs. Jo Gorgels, klinisch chemicus tot 1 oktober 2010 algemeen directeur van Medial Een decennium lang stond drs. J.P.M.C. (Jo) Gorgels aan het roer van Medial, meldde de uitnodiging voor zijn afscheid begin oktober 2010. En in ons gesprek gaf hij aan het als een voorrecht te beschouwen ‘het schip Medial een tijdje te hebben mogen besturen’. Geen toevallige metafoor: zijn grote hobby is de open boeier ‘De Vlieghende Hollander’ uit 1920, waarvoor hij na zijn pensionering meer tijd krijgt. Zeker, kostenefficiency vindt hij belangrijk, maar belangrijker zijn het juiste resultaat en patiëntveiligheid. Dat laatste was dan ook het onderwerp van zijn afscheidssymposium: Patiëntveiligheid: bloedserieus! Toen ik Jo Gorgels 13 jaar geleden interviewde bij zijn aantreden als hoofd van het klinisch chemisch labora
er twee tevens arts zijn; er is dan ook zeven dagen per
torium van het Kennemer Gasthuis, hing de tekst die
week, 24 uur per etmaal een ‘klinisch chemicus van
als titel boven dit stuk staat (toen nog in het Engels)
dienst’ bereikbaar. De samenvoeging van de laboratoria
als zijn motto achter hem aan de wand. Het werd het
beoogde verbetering van effectiviteit en doelmatigheid
mission statement van Medial, medisch-diagnostische
door ontdubbeling van processen, schaaleffecten door
laboratoria dat op initiatief van de klinisch chemici van
centralisatie en verbetering van de kwaliteit door inzet
de Stichting Artsenlaboratorium, van het Kennemer
van state of the art-robotisering en IT-ondersteuning.
Gasthuis en van het Spaarne Ziekenhuis in oktober
Daarbij is van meet af aan integratie met de processen
2000 werd opgericht. Gorgels: “Er is daarbij goed
van het Streeklab en de ziekenhuisapotheek gereali
nagedacht over een optimale configuratie. Medial is niet
seerd. Centraliseren en toch het hele proces van patiënt
alleen ontstaan uit een streven naar maximale kos
tot resultaat in eigen hand houden leidt tot uniformiteit,
tenefficiency, maar vooral ook heel erg gericht op het
kwaliteit en vermindert het maken van fouten door
waarmaken van de Nederlandse manier van labora
individuele medewerkers. Kostenreductie is daarbij
toriumgeneeskunde bedrijven. In het buitenland zijn
mooi meegenomen. We hebben voor onze klanten een
vergelijkbare laboratoria vaak pure productiebedrijven;
kostenreductie gerealiseerd van 15-20% op de ‘list’-prijs
wij hechten nadrukkelijk aan totale procesbeheersing
(het NZA-tarief). Maar dat is niet het eerste doel. Een
en het toevoegen van onze specifieke expertise op
veilig en betrouwbaar laboratoriumproces vermindert
het vlak van de laboratoriumdiagnostiek. De staf van
de onzekerheid bij de aanvrager en bespaart daar dan
Medial omvat maar liefst zes klinisch chemici, waarvan
kosten. Hij vat zijn motto nog eens kernachtig samen: ‘zinnig, zuinig en veilig’.
Th. Vos werkt in het KG als medisch bibliothecaris en redactiesecretaris van het Linnaeus Medisch Journaal. Contact via
Grote klantenkring
e-mail:
[email protected]. Foto: Th. Vos.
De grootste klant van Medial zijn de huisartsen in het
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
111
werkgebied: meer dan 200.000 orders per jaar. Aan de
zijn microscoop de rode bloedcellen en zijn tijdgenoot
huisartsen wordt ook biometrisch onderzoek en keten-
Frederik Dekkers beschreef als eerste de kookproef
ondersteuning aangeboden. De verloskundepraktijken in
om eiwit in de urine te bepalen. Wereldwijd bekend
het werkgebied kunnen bij Medial terecht voor pre- en
is de bibirubinebepaling van Hijmans van den Bergh
postnatale screening. In de tweede lijn bedient Medial
en Snapper (1913): het bepalen van het gehalte aan
het Kennemer Gasthuis (KG) en het Spaarne Ziekenhuis
galkleurstof om leverziekten te diagnosticeren. De in
(SZ). Het laboratorium is ook gehuisvest bij deze beide
1947 opgerichte Nederlandse Vereniging voor Klinische
ziekenhuizen. Op locatie Hoofddorp (SZ) staan de grote
Chemie (NVKC) is de oudste ter wereld in zijn soort.[2]
analyserobots en vindt de gerobotiseerde monstervoor bereiding plaats. Hier worden alle niet-spoedgebonden
Hoe word je eigenlijk klinisch chemicus?
aanvragen verwerkt voor huisartsen, verpleeghuisart
“De postacademische opleiding tot klinisch chemicus
sen, medisch specialisten en voor de Trombosedienst
duurt vier jaar”, vertelt Gorgels, “en is mogelijk na
Kennemerland die sinds begin 2001 deel uitmaakt van
een doctoraal examen in bijvoorbeeld de geneeskunde,
Medial. Locatie Haarlem-Zuid (KG) legt zich vooral toe
de chemie of de farmacie (vier jaar) of een geformali
op specialistische bepalingen zoals de typering van
seerde tweede fase-onderzoeksopleiding als assistent of
irregulaire antistoffen in de bloedtransfusie, spectro
onderzoeker in opleiding (twee jaar postdoctoraal). In
scopie, flowcytometrie, gespecialiseerde hematologie,
de opleiding leer je het hele vakgebied kennen, met alle
auto-immuunziekten, eiwitanalyse, chromatografie,
differentiaties: hematologie, immunochemie, endo
moleculaire diagnostiek enzovoort. Bovendien wordt
crinologie, erfelijke metabole ziekten (met de nieuwe
hier de spoedproductie voor het KG verricht. Ook de
mogelijkheden van DNA-technologie), bloedtransfusie,
instellingen voor geestelijke gezondheidszorg InGeest
nucleaire chemie enzovoort. Medial is opleidingsbevoegd
en Rivierduinen worden door Medial ondersteund met
en heeft drie assistenten in opleiding tot klinisch che
medische diagnostiek.
micus. Registratie als klinisch chemicus vindt plaats in
Medial draagt verder bij aan wetenschappelijk onder
het register van de Specialisten Registratie Commissie
zoek op het eigen vakgebied en ondersteunt klinisch
(SRC) of in het register van de NVKC.”
onderzoek en geneesmiddelentrials waarin klanten
Gorgels studeerde zelf in 1971 in Nijmegen af als
participeren. Voor mensgebonden onderzoek geldt dat
chemicus en volgde zijn opleiding tot specialist in het
goedkeuring van de MEC van één van beide ziekenhui
toenmalige Canisiusziekenhuis. In 1978 werd hij daar
zen vereist is.
klinisch chemicus met als speciaal aandachtsgebied de hematologie. Vervolgens werkte hij nog als hoofd sector
Stukje geschiedenis
klinische chemie van de Stichting Klinisch Chemisch
De klinische chemie speelt in de gezondheidszorg een
Laboratorium in Leeuwarden, en leidde hij het centrale
belangrijke rol: veel diagnoses worden mede op basis
laboratorium voor klinische chemie, hematologie en
van laboratoriumuitslagen gesteld. Ook het ziektebe
bloedtransfusie van het AMC. Per 1 september 1997
loop wordt vaak aan de hand van laboratoriumuitslagen
stapte hij over naar het klinisch chemisch laboratorium
gevolgd. Daarnaast heeft het lab een belangrijke plaats
(KCL) van het Kennemer Gasthuis.
in de preventieve geneeskunde. Al in het Corpus Hip
112
pocraticum (ca 400 v.Chr.) wordt aandacht besteed aan
Enorme veranderingen
urineonderzoek in dienst van de prognose bij koortsige
“Strikt genomen bestaat ons vak in zijn huidige vorm
en acute aandoeningen. Daarbij werd gelet op kleur,
pas sinds de Tweede Wereldoorlog”, aldus Jo Gorgels.
troebeling en neerslag in de vloeistof die daarvoor in
“Toen pas werd het uitgeoefend door echte specialisten.
een glas tegen het licht werd gehouden.[1] Als we deze
Daarvóór deden artsen zelf de bepalingen, vaak met
‘uroscopie’ meerekenen, heeft het vak al een lange
heel beperkte middelen. Rond 1950 werden bloedcellen
geschiedenis. Maar het eerste chemisch laboratorium in
geteld met behulp van zogenaamde telkamers: gecali
Europa dat verbonden was aan een medische facul
breerde voorwerpglaasjes waarop een vast volume ver
teit, werd in 1669 in Leiden gesticht door François de
dund bloed in vakjes verdeeld werd waardoor het aantal
le Boë Sylvius. Voor het eerst werd daar de betekenis
cellen per vakje makkelijk te tellen was. Tegenwoor
van chemisch onderzoek voor de medische diagnostiek
dig gaat dat heel anders. In geen vak in de zorg is zo
erkend. Sylvius en zijn leerlingen bezorgden Nederland
gerobotiseerd als in het lab. De productie groeide vanaf
een vooraanstaande positie in de geneeskunde en de
de jaren zestig en zeventig jaarlijks met 10 tot 20%,
iatrochemie en vanaf toen heeft een reeks van Neder
waardoor om de 5-10 jaar een verdubbeling plaats
landers in belangrijke mate bijgedragen aan het vak dat
vindt. In de loop van de jaren tachtig is veel repeterend
in 1843 voor het eerst ‘klinische chemie’ werd genoemd.
handwerk door machines overgenomen. Dat verkleint de
Antonie van Leeuwenhoek (1632-1723) ontdekte met
kans op fouten aanzienlijk. Zonder tussenkomst van de
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
mensenhand worden met behulp van laserlicht bloedcel
werken. Zo ondersteunt Medial het verrichten van diag
len met een snelheid van 10.000 per minuut onderzocht.
nostiek in de directe nabijheid van de patiënt, ‘aan het
En daarbij niet alleen geteld, maar ook elk afzonderlijk
bed’ (POCT = point of care testing) met kennis en er
bekeken op afwijkingen. Alleen voor bijzondere afwijkin
varing. Dat gaat nu volgens onze richtlijnen die voldoen
gen wordt het microscoop nog gebruikt. De afgelopen
aan de instructies van de Inspectie voor de Gezondheid
decennia hebben enorme veranderingen plaatsgevon
zorg. Ons laboratorium is wellicht niet het goedkoopste,
den. Grote methodische verbeteringen, sterk verbeterde
maar onze aanvragers en hun patiënten kunnen blinde
reproduceerbaarheid, gevoeligheid en specificiteit van
lings op ons vertrouwen en dat is veel geld waard.”
bepalingen, landelijke en internationale kwaliteitscon trole en uniformering. Daarnaast zijn er vakgebieden-
Menselijke kant
binnen-het-vak, ‘superspecialismen’ ontstaan. Met name
“Belangrijk is ook altijd in het oog te houden waar je
de immunologie, de endocrinologie en hematologie
dit werk voor doet, er zit een menselijke kant aan dit
en bloedtransfusie hebben een grote vlucht genomen
vak. We zijn niet louter producenten van cijfers. Je
en het is intussen vrijwel onmogelijk nog het hele vak
bent direct betrokken bij het verlenen van zorg. Achter
te overzien. Wat vroeger ondenkbaar was, kan nu.
elke positieve of negatieve uitslag kan ook positief of
Werken met tumormarkers bijvoorbeeld: speurstoffen
negatief nieuws voor mensen zitten. Die menselijke kant
voor kankercellen. Flow-cytometrie, een methode voor
is deel van het product. Natuurlijk gaat er iets door je
het meten van kenmerken van cellen. En natuurlijk de
heen als je bij onderzoek van het beenmerg van een
moleculair-biologische diagnostiek (DNA-diagnostiek),
kind leukemie moet constateren. En bij die menselijke
die Medial in samenwerking met het Streeklab beoefent.
kant hoort ook de analist die tijdens een nachtdienst
We kunnen met alle bestaande apparatuur enorm veel
een juiste beslissing neemt, een doktersassistente die
meer kwaliteit leveren. Dankzij ICT-ontwikkelingen is de
met een vriendelijk gezicht en gevoel voor de patiënt
monsteridentificatie sterk vergemakkelijkt en nauwkeuri
deze geruststelt en bekwaam bloed afneemt, en een
ger geworden door het gebruik van barcodes die door de
plezierige wachtkamer met wat speelgoed en video
computer kunnen worden gelezen. Daardoor hoeft niets
apparatuur voor kinderen. Dat vind ik interessant en
meer overgeschreven te worden en worden veel minder
belangrijk: zorgen voor kwaliteit tot in de details. Ik
fouten gemaakt. Als je vroeger een rare uitslag kreeg,
wil dat onze mensen zich zorgen blijven maken over
dacht je: ik zal wel iets fout gedaan hebben. Die kans
dingen die mis gaan. Daarom ben ik ook voorstan
is nu veel kleiner. Allerlei werkprocessen zijn gestan
der van professionals in het management. Dat kan je
daardiseerd en/of geautomatiseerd en deze procedures
behoeden voor veel onzin die voortkomt uit de terreur
zijn voortdurend onderwerp van controle en bijstelling.
van spreadsheets en managementboeken. Je moet het
Sinds voorjaar 2005 is Medial geaccrediteerd door CCKL
primaire proces kennen; dat levert een gezond gevoel
(Coördinatiecommissie ter bevordering van de Kwaliteits
voor ‘pluis of niet-pluis’ op. Patiëntveiligheid dient altijd
beheersing op het gebied van Laboratoriumonderzoek
voorop te staan.
in de Gezondheidszorg) en dat betekent dat wij voldoen
Ideaal is een professional met managementkwaliteiten.
aan internationale kwaliteitsnormen.”
Voorjaar 2010 is Medial overgegaan van een directienaar een raad van bestuurmodel. Voorzitter is sinds
Onbetaalbaar
medio maart Jaap Dijkman, arts en master of business
“Met uitzondering van de IC, waar patiënten lijnen heb
administration (MBA). Hij was medeoprichter van het
ben, en de SEH, waar snelheid geboden is, prikken wij
Virtueel Centraal Laboratorium dat in 2002 opging in
alles zelf. Dat leidt tot uniformiteit, het vermijden van
Covance Inc. Vanaf 1 september wordt hij geflankeerd
fouten door individuele polimedewerkers en daarmee tot
door bestuurslid Claudia Pronk-Admiraal, die na haar
kwaliteit. Er is een volledige IT-inbedding: van de plaat
studie biochemie en de opleiding tot klinisch chemicus,
sing van de order tot de rapportage van het resultaat is
hoofd van het KCL was in het Gemini Ziekenhuis in Den
het hele werkproces computergestuurd en ook dat elimi
Helder en directeur van de Stichting Artsenlaboratorium
neert menselijke foutenbronnen. Vergis je niet: foute
en Trombosedienst Kop van Noord-Holland en Texel. Je
labuitslagen kunnen enorme consequenties hebben:
begrijpt dat ik blij ben met deze mensen bij wie mijn
angst en onzekerheid bij mensen, behandelingen die
opvolging ongetwijfeld in goede handen is.”
niet nodig zijn of juist het achterwege blijven van een behandeling die wel nodig is. Leidend bij dit alles is ons
Referenties
mission statement: ‘het juiste resultaat voor de juiste
1. Moonen WA. Piskijken in de kunst. Geschiedenis der Ge-
patiënt op het juiste moment op de juiste plaats tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten’. Wij leveren een belangrijke bijdrage aan de ziekenhuizen waarvoor wij
neeskd 1995;2(1):4-11. 2. Van den Berg GA, et al. Klinische chemie. Plaats en functie in de gezondheidszorg. Utrecht: NVKC, 1995.
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
113
M.M. Buijs
Laboratoriumonderzoek van de schildklierfunctie Inleiding
culaire nucleus in de hypothalamus. De
Schildklierfunctiestoornissen komen
secretie van TSH wordt gereguleerd door
frequent voor. De incidentie van hy
negatieve feedback van T3 op TRH- en
pothyreoïdie en hyperthyreoïdie is 3,5
TSH-synthese/secretie (figuur 1).
respectievelijk 0,8 per 1000 vrouwen per jaar. Voor mannen geldt een incidentie
Hypothyreoïdie
van 0,6 respectievelijk < 0,1 per 1000
Hypothyreoïdie (te traag werkende
per jaar.[1]
schildklier) is gedefinieerd als de
De synthese van schildklierhormoon
klinische en biochemische uiting van
vindt plaats in de follikelcellen in de
schildklierhormoondeficiëntie in doel
schildklier. Jodium is hierbij een belang
organen van schildklierhormoon. Veel
rijk substraat. Thyroïdperoxidase (TPO)
voorkomende klachten van hypothyre
zorgt voor de oxidatie van jodium, waar
oïdie zijn vermoeidheid, koude-intole
door tyrosineresiduen in het thyreoglo
rantie, gewichtstoename, obstipatie en
buline (Tg) worden gejodeerd. Door fusie
spierpijn. Men spreekt van een primaire
van twee thyrosineresiduen ontstaat
hypothyreoïdie indien de oorzaak van de
schildklierhormoon. Bij behoefte hieraan
aandoening in de schildklier ligt. Als er
wordt schildklierhormoon losgekoppeld
een hypofysaire of hypothalame oorzaak
van Tg en als T4 (80%) en T3 (20%)
is, spreekt men van secundaire of terti
afgegeven aan het bloed. T4 is biologisch
aire hypothyreoïdie (centrale hypothy
nagenoeg inactief, maar wordt in de le
reoïdie). Primaire schildklierdysfuncties
ver omgezet naar actief T3 onder invloed
komen veel vaker voor dan centrale.
van deiodinase (type 1).
De meest voorkomende oorzaak van
Figuur 1. Schematische weergave van
De effecten van schildklierhormoon
primaire hypothyreoïdie is een chroni
de regulatie van schildklierhormooncon-
komen tot stand door binding van T3 aan
sche autoimmuunthyreoïditis (ziekte
centraties. Groen geeft een stimulerend
de (nucleaire) schildklierhormoonrecep
van Hashimoto). Deze komt vaker voor
effect weer en rood een inhiberend.
tor (TR). TR’s regelen vervolgens, via
bij vrouwen dan bij mannen en vaak is
een complex proces, de transcriptie van
er sprake van genetische predispositie.
De behandeling van (niet-passagère
TR-responsive genen. De schildklierhor
Deze aandoening wordt gekenmerkt door
vormen van) hypothyreoïdie bestaat
moonproductie wordt gestimuleerd door
de aanwezigheid van antistoffen tegen
uit orale substitutie met levothyroxine.
TSH (thyroid stimulating hormone). TSH
TPO bij bijna alle patiënten. Antistof
Hierbij dient gestreefd te worden naar
wordt geproduceerd in de hypofysevoor
fen tegen Tg kunnen ook aanwezig zijn,
een normalisering van het TSH, waarna
kwab en afgegeven aan de bloedbaan,
maar de sensitiviteit van Tg-as is lager
kleine dosisaanpassingen mogelijk zijn
waarna het bindt aan de TSH-receptor
dan van TPO-as voor het stellen van de
op geleide van de klachten. Daarnaast is
in de schildklier. TSH-secretie wordt
diagnose M. Hashimoto. Andere oorza
ook combinatietherapie mogelijk met le
op zijn beurt gestimuleerd door TRH
ken van primaire hypothyreoïdie zijn een
vothyroxine en T3, maar op wetenschap
(Thyrotropin-releasing hormone), dat
reversibele autoimmuun hypothyreoï
pelijke gronden biedt dit geen voordelen.
geproduceerd wordt in de paraventri
die (post-partum of silent thyreoïditis),
De indicatie voor behandeling van een
schildklierchirurgie of -bestraling (131I
subklinische hypothyreoïdie wordt onder
behandeling of externe radiotherapie),
andere bepaald door de hoogte van het
en endocrinoloog in opleiding bij Medial. Con-
infiltratieve of infectieuze schilklierziek
TSH en de aanwezigheid van TPO-as. Bij
tact via e-mail:
[email protected].
ten en aangeboren schildklierafwijkingen.
centrale hypothyreoïdie is het TSH geen
Mw. dr. M.M. Buijs werkt als klinisch chemicus
114
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
Figuur 1. Het effect van heterofiele antilichamen op immunometrische assays
geschikte parameter voor de evaluatie
Geen interferentie
van therapie en dient gestreefd te wor
Vals verhoogd/pos.
Vals verlaagd/neg.
den naar een normaal fT4 met wederom dosisaanpassingen op geleide van de klachten en de kliniek. Vanwege de lange halfwaardetijd van T4 (5-7 dagen), wordt een nieuwe steady state pas 5-6 weken na het veranderen van de levothyroxine dosering bereikt. Frequentere controle is over het algemeen niet zinnig. Bij een goed gesubstitueerde hypothyreoïdie volstaat jaarlijkse biochemische controle bij afwezigheid van klachten.
Hyperthyreoïdie Hyperthyreoïdie (te snel werkende
Figuur 2. Het effect van heterofiele antilichamen op immunometrische assays
schildklier) is gedefinieerd als de klinische en biochemische uiting van
op persisterende euthyreoïdie onge
overeen met die van andere hypofyse
schildklierhormoonexces in doelorganen
veer 50%. Een recidief hyperthyreoïdie
hormonen, LH en FSH, en het placen
van schildklierhormoon. Veel voorko
wordt meestal behandeld met
taire hormoon HCG. TSH-concentraties
mende klachten van hyperthyreoïdie
subtotale thyreoïdectomie. Een toxisch
worden tegenwoordig met zeer gevoe
zijn vermoeidheid, gewichtsverlies,
uninodulair of multinodulair struma reci
lige immunometrische assays bepaald.
warmte-intolerantie, zweten, gejaagd
diveert altijd na staken van thyreostatica
Een immunometrische methode is een
heid en hartkloppingen. De belangrijkste
en wordt daarom bij voorkeur direct met
immunoassay, waarbij een overmaat
oorzaken van primaire hyperthyreoï
131
aan TSH-antilichamen gebonden is aan
die zijn de ziekte van Graves, toxisch
van hyperthyreoïdie is een expectatief
een vaste drager. Deze capture-anti
multinodulair struma, toxische nodus,
beleid gerechtvaardigd.
lichamen binden TSH-moleculen, aanwe
I of een
131
I behandeld. Bij passagère vormen
geïnduceerd door jodium, als vroege
zig in het plasma. Een tweede mono- of polyklonaal antilichaam voorzien van
post-partum thyreoïditis. Het vaststellen
Laboratoriumonderzoek schildklierfunctie
van de diagnose is van bijzonder belang,
Het diagnostisch pakket voor schild
een ander epitoop het ‘gevangen’ TSH-
omdat deze de behandeling bepaalt.
klierafwijkingen omvat de volgende
molecuul. Na een incubatieperiode en
Naast klinische parameters, zoals de
testen: TSH, bepaling van fT4, (f)T3, T4,
nadat de niet-gebonden componenten
palpatie van de schildklier of aanwezig
T3-uptake, vrij T4-index (FT4I), reverse
zijn weggespoeld, wordt de hoeveel
heid van Graves’ oftalmopathie, is er een
T3 (rT3), thyroxinebindend eiwit (TBG),
heid label gedetecteerd. Het signaal
aantal diagnostische hulpmiddelen om
Tg, as Tg, as TPO, en TBII.
is evenredig met de concentratie TSH
fase van een subacute thyreoïditis en als
een label (detectieantilichaam) bindt op
tussen de verschillende oorzaken van
in het monster. De sensitiviteit van de
hyperthyreoïdie te kunnen differentiëren.
TSH
huidige 3e generatie assays is met een
Bij de ziekte van Graves zijn in 95%
Een TSH-meting is de meest gevoe
factor 100 toegenomen ten opzichte
TSH-receptorantistoffen (TBII) aan
lige parameter voor het opsporen van
van de eerste TSH-radio-immunoassays
toonbaar. Naast een hoge sensitiviteit
schildklierdisfunctie. Dit komt door de
(RIA). Deze 1e generatiemethode had
hebben TBII ook een hoge specificiteit.
log/lineaire relatie tussen TSH en T4,
een sensitiviteit van 1 tot 2 mU/l, waar
De schildklierscan met radioactief jodium
waardoor een kleine verandering van T4
mee hyperthyreoïdie analytisch niet kon
of technetium is een ander belangrijk
leidt tot een veel grotere verandering in
worden onderscheiden van euthyreoïdie.
diagnostisch hulpmiddel.
TSH.[2]. Zo zijn schildklierziekten al op
De 2e generatieassay had een gevoelig
De behandeling van primaire hyperthy
te sporen voordat iemand daadwerke
heid tot ongeveer 0,1 mU/l.
reoïdie is gericht op het herstellen van
lijk hypo- of hyperthyreoot is op grond
Het voornaamste TSH-assayprobleem
euthyreoïdie. De eerstekeusbehande
van fT4-referentiewaarden. We spreken
ontstaat door interferentie met hetero
ling van de ziekte van Graves is een
in deze gevallen van een subklinische
fiele antilichamen. Deze antilichamen
thyreostaticum in lage dosering (titratie)
hypo- of hyperthyreoïdie.
kunnen zowel vals verhoogde als vals
of in hoge dosering gecombineerd met
TSH is een glycoproteïne met een
verlaagde uitslagen geven (figuur 2).
levothyroxine (block and replacement
molecuulgewicht van ongeveer 28.000
Indien het antilichaam zonder tus
therapy). Als deze behandeling na
Da. Het bestaat uit 2 subunits, de α- en
senkomst van TSH zorgt voor binding
een jaar gestaakt wordt, is de kans
een ß-keten. De α-keten van TSH komt
van het detectieantilichaam aan het
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
115
fT4
immers hoe hoger de fT4-concentratie
Een TSH-uitslag binnen het referentiege
in het monster, des te minder vrije
uitslagen ontstaan indien het heterofiele
bied sluit schildklierdysfunctie vrijwel uit.
bindingsplaatsen er nog beschikbaar
antilichaam voorkómt dat het detectie
Uitzonderingen hierop zijn de sporadisch
zijn voor het gelabelde T4 na de eerste
antilichaam via TSH aan het capture-
voorkomende centrale hyper- en hypo
wasstap. Andere beschikbare assays
antilichaam bindt. Antistoffen gericht
thyreoïdie. Bij verdenking hierop moet
voor fT4 zijn de eenstaps immunoassay
tegen andere componenten die gebruikt
naast een TSH ook altijd een fT4 worden
(identiek aan tweestaps terugtitratie,
worden in de assay kunnen ook tot ver
bepaald. Bij een afwijkende TSH-uitslag
echter zonder eerste wasstap) en de
keerde uitslagen leiden. Een voorbeeld
zal de mate van het schildklierprobleem
eenstaps gelabelde-antistofmethode. Bij
hiervan zijn antiruthenium-antistoffen
beoordeeld moeten worden. Dit gebeurt
deze laatste methode is het toegevoegde
die kunnen leiden tot vals-verlaagde
ook door een fT4-bepaling.
T4 gebonden aan een vaste drager. Naast
TSH-uitslagen in de Roche-assay.[3] Een
T4 en T3 zijn in de circulatie voornamelijk
analytische problemen door heterofiele
andere oorzaak voor een vals-verlaagde
gebonden aan bindende eiwitten (TBG
antistoffen kunnen bij al deze assays
uitslag kan het high dose hook-effect
(70%), albumine (20%), en thyroxine
problemen optreden als het evenwicht
zijn. Dit treedt op bij extreem hoge
bindend pre-albumine (10%)). Gebon
tussen vrij en gebonden T4 tijdens de
TSH-concentraties. TSH verzadigt zowel
den schildklierhormoon is echter inactief.
assay beïnvloed wordt. Deze beïnvloe
het capture- als het detectieantilichaam.
Slechts 0,03% van T4 en 0,3% van T3 is
ding treedt op door de toevoeging van
Hierdoor wordt de laatste weggewas
vrij. Afwijkingen in de bindende eiwitten
eiwit en buffer in de test (in de vorm
sen aangezien binding via TSH met de
beïnvloeden de gebonden hoeveelheid
van het antilichaam en/of het al dan niet
vaste drager niet kan plaatsvinden. Er
hormoon. Ze hebben géén invloed op
gelabelde T4). De mate van verstoring
ontstaat een vals-verlaagd signaal. Het
vrije fracties, zodat vrijehormoonconcen
hangt af van het type assay (tweestaps
inzetten van verdunningsreeksen kan
traties in die situaties beter geïnterpre
assay < eenstaps gelabelde-antistof
beide problemen aan het licht brengen.
teerd kunnen worden. Ondanks het feit
< eenstaps assay). Aangezien de vrije
Indien in de assay een wasstap aanwe
dat fT3 biologisch actief is, geeft fT4 een
T4-fractie zo klein is (zie boven), zal een
zig is voordat het detectieantilichaam
beter inzicht in de schildklierfunctie. Dit
beperkte verstoring toch grote gevol
wordt toegevoegd, zal het high dose
komt doordat de T3-concentratie zo lang
gen kunnen hebben voor de gemeten
hook-effect niet optreden.
mogelijk stabiel gehouden wordt tijdens
vrije concentratie. Assay-onafhankelijke
Het huidige euthyreote TSH-referentie-
veranderingen in het aanbod van T4 (ge
factoren kunnen eveneens het evenwicht
interval is, vergeleken met gemaakte
reguleerde activiteit type 1 iodothyronine
tussen vrij en gebonden T4 beïnvloeden.
schattingen van de 1e RIA’s, behoorlijk
deiodinase). Zo kan de T3-concentratie
Hierbij kan gedacht worden aan afwij
versmald. Uitgaande van een referen
nog binnen de referentiewaarden zijn,
kende concentraties of affiniteit van de
tiegebied van 2,0 – 15,2 mU/l is dit
terwijl het (f)T4 al duidelijk afwijkend is.
bindende eiwitten zelf (TBG-deficiëntie,
inmiddels teruggebracht naar ongeveer
Deze preferentiële omzetting wordt ook
hypoalbuminemie), of de invloed van
0,4 – 4,0 mU/l. Een belangrijke factor
gezien tijdens onderbehandeling van
geneesmiddelen. Ook zijn er geneesmid
die hieraan bijgedragen heeft, is het ex
hypothyreoïdie.
delen die in vivo verstoringen geven van
cluderen van personen met subklinische
T4 is een klein molecuul met een gewicht
het evenwicht tussen vrij en gebonden
schildklierziekten aan referentiestudies
van 777 Da en 4 jodiumatomen. FT4
T4. Voorbeelden hiervan zijn heparine en
door gebruik te maken van gevoelige
kan op verschillende manieren bepaald
furosemide. Beide remmen de binding
assays voor schildklierantistoffen. Daar
worden. De meeste klinische laboratoria
van T4 aan serumeiwitten; heparine doet
naast is de introductie van monoclonale
meten fT4 met geautomatiseerde compe
dit via een toename in vrije vetzuren.
capture-antilichamen met specificiteit
titieve immunoassays. Een immunoassay
Uiteraard kunnen auto-antistoffen of
voor de TSH β-keten belangrijk geweest.
bestaande uit twee stappen (tweestaps
antistoffen tegen bepaalde componenten
Hierdoor wordt kruisreactiviteit met an
terugtitratie) heeft de voorkeur. Tijdens
van de assay ook analytische problemen
dere hormonen voorkomen. Momenteel
de eerste stap wordt serum geïncubeerd
opleveren. Technieken die geen last heb
zijn er opnieuw discussies over de bo
met een antilichaam, gebonden aan een
ben van deze problematiek zijn dialyse-
vengrens van het TSH-referentiegebied
vaste drager. Na een wasstap om alle
en ultracentrifugemethoden, aangezien
(verlagen naar 3,0 mU/l). Screenen op
niet-gebonden componenten weg te
hier een fysieke scheiding van de vrije
alleen schildklierantistoffen zou niet vol
spoelen, volgt de tweede fase, waarbij
en de gebonden fractie plaatsvindt. Deze
doende zijn om niet-gediagnosticeerde
gelabeld T4 wordt toegevoegd. Dit T4
methoden worden dan ook als referen
schildklierpathologie op te sporen en er
bindt de overige vrijeantilichaamplaat
tietechnieken beschouwd.
zijn aanwijzingen dat het referentiege
sen. Hierna volgt een tweede wasstap en
bied leeftijdsafhankelijk is.[4]
vervolgens wordt de hoeveelheid label
capture-antilichaam zullen vals-verhoog de uitslagen ontstaan. Vals-verlaagde
gedetecteerd. Het signaal is omgekeerd evenredig met de concentratie fT4;
116
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
(f )T3 en T4
Er is een aantal indicaties voor het bepalen van de (f)T3-concentraties. De
belangrijkste indicatie is verdenking op
voorlopereiwit voor de synthese van
is het zinvol om patiënten met andere
een T3-toxicose. Andere redenen zijn de
T3 en T4. In normale omstandigheden
autoimmuunziekten of ongewenste
diagnostiek naar non-thyroidal illness
komt weinig meetbaar Tg in de circula
fertiliteit te screenen op de aanwezigheid
(zie verder), en tijdens het gebruik van
tie terecht. Tijdens pathologie kan deze
van anti-TPO-antistoffen.
geneesmiddelen die de omzetting van T4
concentratie aanzienlijk toenemen. De
Specifieke en gevoelige TPO-antistof-
naar T3 kunnen beïnvloeden (zoals ami
Tg-concentratie is namelijk de resul
immunoassays, waarbij gebruik wordt
odarone). Totaal-T3-concentraties, dus
tante van de massa van gedifferentieerd
gemaakt van gezuiverd natief of recom
zowel gebonden als vrij T3 (fT3), worden
schildklierweefsel, de beschadiging van
binant humaan TPO als antigeen, hebben
bepaald met competitieve immunoas
de schildklier, waardoor vrijmaking van
de oudere ongevoelige ‘anti-microsoma
says. Gelabeld T3 strijdt met T3 uit het
Tg (thyreoïditis/bestraling schildklier
le’ antilichamen agglutinatietesten ver
monster om binding aan een specifiek
door radioactief jodium), en de mate
vangen. Echter, de variëteit in gebruikte
antilichaam tegen T3. Dit antilichaam
waarin de TSH-receptor van schildklier
TPO-producten in de diverse assays
is gekoppeld aan een vaste drager.
cellen wordt gestimuleerd.
leiden tot grote verschillen in sensitiviteit
Een variant op deze immoassay is het
Een Tg-bepaling differentieert niet alleen
en specificiteit tussen de methoden. On
gebruik van gebonden T3 aan een vaste
tussen agenesie van de schildklier en
danks het feit dat de meeste TPO-assays
drager. Het specifieke antilichaam is in
dyshormonogenese als oorzaak van een
tegenwoordig gestandaardiseerd worden
dit geval voorzien van een label. In beide
congenitale hypothyreoïdie, ze is ook in
met behulp van het referentiepreparaat
assays is uiteraard het signaal omge
belangrijke mate geïndiceerd voor het
MRC 66/387 is dit probleem nog niet
keerd evenredig met de hoeveelheid T3
vervolgen van patiënten met een gedif
opgelost.[5]
in het monster. Analytische problemen
ferentieerd schildkliercarcinoom. Om
TBII omvatten zowel thyreoïdstimule
bij deze assays kunnen optreden bij de
eventuele metastasen in een zo vroeg
rende immunoglobulinen (TSAb) als
aanwezigheid van auto-antistoffen of het
mogelijk stadium te detecteren, is een
TSH-receptor blokkerende immunoglo
gebruik van bepaalde medicatie. Deze
gevoelige Tg-bepaling nodig, dus met
bulinen (TBAb). Met behulp van TBII-
assays zijn uiteraard niet gevoelig voor
een lage detectielimiet.
assays zijn deze twee verschillende
verstoringen van het evenwicht tussen
Een groot probleem van de immuno
antistoffen analytisch niet van elkaar te
gebonden en niet-gebonden hormoon,
metrische Tg-methoden is de negatieve
onderscheiden. Met de huidige 2e gene
zoals beschreven bij de fT4-assay. Echter,
interferentie van anti-Tg-antistoffen op
ratie assays wordt een sensitiviteit in de
bij afwijkende concentraties van de bin
de Tg-uitslag. Hierdoor kan de aanwe
range van 90 tot bijna 100% bereikt bij
dende eiwitten worden bij deze assays
zigheid van een recidief schildkliercarci
de diagnostiek van de ziekte van Graves.
wel afwijkende hormoonconcentraties
noom of van metastasen gemist worden.
[6] Tevens is bij vrouwen met de ziekte
gevonden. Technieken voor de bepaling
De aanwezigheid van anti-Tg-antistoffen
van Graves (in de voorgeschiedenis)
van fT3-concentraties komen overeen
moet dan ook altijd gerapporteerd
onderzoek naar TBII geïndiceerd tijdens
met de technieken zoals beschreven bij
worden, zeker bij lage of niet detecteer
de zwangerschap. TBII passeren na
fT4. Dit geldt ook voor de analytische
bare Tg-concentraties. De prevalentie
melijk de placenta, waardoor een risico
problemen.
van circulerende anti-Tg-antistoffen is
bestaat op neonatale hyperthyreoïdie.
Totaal-T4-concentraties worden vrijwel
hoger bij patiënten met gedifferentieerd
TBII lijken via een short-loop feedback-
alleen bepaald indien er discrepanties
schildkliercarcinoom dan bij personen
mechanisme de TSH-afgifte van de hy
zijn tussen TSH-, fT4- en (f)T3-uitslagen.
in de algemene bevolking, namelijk
pofyse te blokkeren.[7] Hierdoor kunnen
Ditzelfde geldt voor de T3-uptake en de
25% versus 10%. De aanwezigheid van
TSH-concentraties lange tijd onderdrukt
FT4I. De T3-uptake geeft een schatting
anti-Tg-antistoffen kan ook leiden tot
blijven ondanks genormaliseerde fT4- en
van het aantal bindingsplaatsen die in
vals-verhoogde Tg-waarden.
T3-concentraties.
een maat is voor de vrijehormoon
TBII- en anti-TPO-antilichamen
concentratie (FT4I). Gezamelijk zijn
Naast anti-Tg-antistoffen zijn antistoffen
Schildklierhormoondiagnostiek in bijzondere situaties
deze assays vervangen door de directe
gericht tegen TPO- en de TSH-receptor
Zwangerschap
fT4-immunoassays. Daarnaast kan bij
(thyrotropin-binding inhibiting immuno-
Met name in het eerste trimester van de
verdenking van een TBG-deficiëntie of
globulin, TBII) belangrijke auto-antistof
zwangerschap neemt de behoefte aan
-overmaat, de TBG-concentratie bepaald
fen tegen schildklierantigenen. Anti-
schildklierhormoon toe, onder andere
worden met een immunometrische as
TPO-antilichamen komen in ongeveer
door stijging van het TBG onder invloed
say.
90% van de patiënten met de ziekte van
van oestrogeen. Voor patiënten met een
Hashimoto voor. Bij subklinische hypo
hypothyreoïdie betekent dit dat de schil
Tg- en anti-Tg
thyreoïdie hebben positieve anti-TPO-
klierhormoonsubstitutie gemiddeld met
Tg wordt gesynthetiseerd in de schild
titers een voorspellende waarde voor het
ongeveer 25% verhoogd dient te worden
klierfollikelcellen en is essentieel als
ontstaan van hypothyreoïdie. Daarnaast
om euthyreood te blijven. In het eerste
combinatie met de totaal-T4-concentratie
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
117
trimester van de zwangerschap kan een
de binding van T4 en T3 aan TBG met
Referenties
passagère daling van het TSH optreden,
een tijdelijke stijging van fT4 en fT3 tot
1. Vanderpump MP, Tunbridge WMG, French
doordat beta-HCG aan de TSH-receptor
gevolg. Fenytoïne, carbamazepine en
JM, et al. The incidence of thyroid disorders
bindt. In enkele gevallen geeft dit aan
fenobarbital versnellen de klaring van T4
in the community: a twenty-year follow-up
leiding tot hyperthyreoïdie, meestal in
en T3 en kunnen derhalve serumconcen
associatie met hyperemesis gravidarum,
traties enigszins verlagen.
waarbij beta-HCG-concentraties vaak extra hoog zijn.
Non-thyroidal illness Als gevolg van systemische ziekten
of the Whickham survey. Clin Endocrinol 1995;43:55-68. 2. Spencer CA, LoPresti JS, Patel A, et al. Applications of a new chemiluminometric thyrotropin assay to subnormal measurement. J Clin Endocrinol Metab 1990;70:453-60.
Medicatie
kunnen veranderingen in schildklierhor
Verschillende medicamenten hebben in
moonmetabolisme optreden, die niet het
ference by antiruthenium antibodies in the
vloed op TSH en circulerend schildklier
gevolg zijn van een schildklieraandoe
Roche TSH assay. Ann Clin Biochem (ac-
hormoon. Hoge doses glucocorticoïden
ning. Dit wordt non-thyroidal illness of
en dopaminergica remmen TSH-secretie
euthyroid sick syndrome genoemd. Het
zonder dat dit aanleiding geeft tot hypo
kan aanleiding geven tot een verlaagd,
thyreoïdie. Hoge doses glucocorticoïden
maar soms ook verhoogd TSH en meest
en verscheidene bètablokkers verlagen
al een verlaagd fT4, T3 en verhoogd rT3.
het T3 door remming van de conversie
Aangenomen wordt dat down-regulatie
van T4 naar T3. Van dit principe wordt
van TRH in de hypothalamus en veran
gebruikgemaakt bij de behandeling van
deringen in deiodinaseactiviteit hierbij
een thyreotoxische crisis, de meest
een rol spelen. rT3 concentraties kunnen
ernstige vorm van hyperthyreoïdie. Hoge
op een aantal endocrinologische labora
doses furosemide en salicilaten inhiberen
toria bepaald worden.
3. Buijs MM, Gorgels JPMC, Endert E. Inter-
cepted for publication). 4. Surks MI, Hollowell JG. Age-specific distribution of serum thyrotropin and antithyroid antibodies in the US population: implications for the prevalence of subclinical hypothyroidism. J Clin Endocrinol Metab 2007;92:4575-82. 5. Sinclair D. Analytical aspects of thyroid antibodies estimation. Autoimmunity. 2008;41:46-54. 6. Costagliola S, Morgenthaler NG, Hoermann R et al. Second generation assay for thyrotropin receptor antibodies has superior diagnostic sensitivity for Graves’ disease. J Clin Endocrinol Metab 1999;84:90-7. 7. Prummel MF, Brokken LJ, Wiersinga WM. Ultra short-loop feedback control of thyrotropin secretion. Thyroid 2004;14:825-9.
118
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
J. Gootjes
Glucosemeters: meten is niet altijd weten… Inleiding
de huisartsenpraktijk en bij de patiënt
eerst gekeurd door TNO. De TNO-kwa
Sinds de opkomst van de ‘draagbare
thuis zullen voordoen.
liteitsrichtlijn stelde onder andere dat
glucosemeter’ is de glucosebepaling een
De potentiële fouten die leiden tot deze
een meter maximaal 15% mag afwij
laboratoriumbepaling geworden die meer
incidenten kunnen worden ingedeeld in
ken van de standaardglucosebepaling
buiten dan in het laboratorium wordt uit
drie typen:
in het laboratorium. Dit impliceert dat
gevoerd. Glucosemeters worden gebruikt
- pre-analytische fouten: fouten bij on
twee verschillende meters (van bijvoor
door diabetespatiënten voor zelfcontrole,
der andere het prikken van de patiënt
beeld twee verschillende fabrikanten)
in de tas van bijna elke huisarts zit een
en het vullen van glucosestrips;
wel 30% kunnen verschillen. Zo kan
glucosemeter, en ook bijna iedere zie
- analytische fouten: een defect aan
een glucose van 10,0 mmol/l, geme
kenhuisafdeling maakt gebruik van een
de glucosemeter zelf of een storing
ten op het laboratorium, 8,5 mmol/l
draagbare glucosemeter voor een deel
van medicatie of iets dergelijks op het
aangeven op de ene goedgekeurde glu
van de uit te voeren glucosebepalingen.
glucoseresultaat;
cosemeter en 11,5 op de andere goed
De komst van deze glucosemeters heeft
- interpretatiefouten: gebrek aan kennis
gekeurde glucosemeter. Tegenwoordig
in veel gevallen geleid tot een verbe
over de (on)nauwkeurigheid van de
is keuring door TNO niet meer verplicht
terde patiëntenzorg doordat resultaten
resultaten en het daardoor onterecht
en verschijnen ook meters met alleen
direct bekend zijn en er direct gehan
trekken van conclusies uit de gevon
een CE-keurmerk, waarbij meters zelfs
deld kan worden. Wanneer deze meters
den resultaten.
20% mogen afwijken van de laborato
echter worden gehanteerd door gebrui
Medial stelt zich als doel dergelijke
riumbepaling en dus nog veel grotere
kers zonder voldoende kennis en kunde
fouten in haar verzorgingsgebied te
verschillen kunnen worden gevonden.
en voor verkeerde doeleinden, kan ook
voorkomen en heeft daarom voor elk
Ter vergelijking: de glucosebepaling op
grote schade worden aangericht.
van de drie hiervoor genoemde doel
het laboratorium heeft een maximale
Niet voor niets stuurde de Inspectie voor
groepen ( diabetespatiënten, huisartsen,
de Gezondheidszorg in 2008 een circu
en kliniek) specifieke dienstverlening
laire naar de raden van bestuur van alle
ontwikkeld die hieronder wordt beschre
lager dan in plasma. Glucoseconcen
ziekenhuizen om de potentiële gevaren
ven. Ook worden de specifiek door de
traties zijn te meten in plasma, dus
van glucosemeting met glucosemeters
verschillende groepen gemaakte fouten
zonder bloedcellen, of in volbloed met
te benadrukken.[1] Deze brief werd
belicht.
bloedcellen. Draagbare glucosemeters
opgesteld naar aanleiding van een aantal
afwijking van 2%. - Glucosemetingen in volbloed zijn 11%
meten alle in (capillair) volbloed. De
meldingen waarbij grote verschillen
Huisartsen
meeste laboratoria in Nederland meten
werden gevonden tussen op glucoseme
De glucosemeter is niet meer weg te
in (veneus) plasma. Deze metingen
ters gemeten en de werkelijke, in het
denken uit de huisartsenpraktijk. Meestal
geven verschillende uitslagen. Dit
laboratorium gemeten glucosewaarden.
wordt de meter gebruikt voor de controle
wordt veroorzaakt doordat glucose
In enkele gevallen hadden deze vals-ver
van mensen met bekende diabetes mel
is opgelost in het waterige deel van
hoogd gemeten uitslagen geleid tot een
litus, maar regelmatig ook voor het stel
bloed, dus het deel zonder de cellen.
onnodig verhoogde dosering van insuline
len van de diagnose diabetes. En bij dat
De concentratie glucose in dit waterige
met in enkele gevallen als resultaat een
laatste is voorzichtigheid geboden.[2] Dit
deel is voor plasma en volbloed gelijk.
ernstige hypoglykemie. Het is aanneme
heeft de volgende drie redenen:
Maar plasma bestaat voor 93% uit
lijk dat dergelijke incidenten zich ook in
- Zelfs goed geijkte bloedglucosemeters
water en volbloed, bij een normaal he
kunnen onderling wel 30% verschil-
matocriet, door het aanwezige celma
len. In het verleden werd een nieuwe
teriaal slechts voor 84%. Het glucose
bij Medial. Contact via e-mail: j.gootjes@
bloedglucosemeter, voor deze werd
in volbloed wordt als het ware verdund
medial.nl)
toegelaten op de Nederlandse markt,
door het celmateriaal. Daardoor is het
Mw. dr. J. Gootjes werkt als klinisch chemicus
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
119
glucose in plasma 11% (0,93/0,84) ho
fysiologische redenen die een verschil
verschafte ons verder informatie over
ger dan in volbloed. Omdat dit verschil
kunnen opleveren tussen een op een
de verschillende meters die in praktijken
verwarrend is, hebben veel glucose
draagbare glucosemeter en een op het
worden gebruikt. Het bleek dat door
meterfabrikanten de factor 1,11 in hun
laboratorium gemeten glucoseconcen
de deelnemende huisartsen in totaal
meter ingesteld waardoor in veel gluco
tratie, is het natuurlijk ook nog mogelijk
27 verschillende typen glucosemeters
semeters het volbloedglucose wordt
dat een glucosemeter defect raakt en
worden gebruikt van 7 verschillende
omgerekend naar een plasmawaarde,
geheel onjuiste uitslagen geeft. Met het
fabrikanten. Ook deze informatie kunnen
zodat uitslagen vergelijkbaar zijn met
oog hierop biedt Medial een glucoseme
wij gebruiken om de diagnostiek te ver
die van het laboratorium. Hierbij moet
terkwaliteitscontroleservice voor huisart
beteren. Huisartsen bij wie wij consta
worden opgemerkt dat er nog steeds
sen aan: de HuisartsenQC. Wanneer een
teerden dat zij sterk gedateerde meters
enkele fabrikanten zijn die dit niet doen
huisarts zich hiervoor aanmeldt, ont
gebruikten, adviseerden wij deze meters
(kijk in de bijsluiter!), en dat de factor
vangt hij per post driemaal per jaar twee
te vervangen door een nieuwer type.
1,11 uit gaat van een normaal hemato
glucosemonsters. Deze monsters kunnen
Verder bleken er ook praktijken te zijn
criet. Bij een hoger hematocriet is het
worden gemeten op alle in de praktijk
waar meer dan 4 typen glucosemeters in
verschil tussen volbloed en plasma nog
aanwezige glucosemeters. De uitslagen
omloop waren, wat als nadeel heeft dat
groter.
kunnen worden ingevoerd op de inter
er onderling grote verschillen tussen de
netsite www.huisartsenQC.nl. Nadat alle
meters te verwachten zijn (tot 30%, zie
dan in veneus bloed. De glucosecon
huisartsen hun uitslagen hebben inge
eerder). Wij adviseerden deze praktijken
centratie neemt langzaam af in de
voerd, worden de resultaten statistisch
over te gaan op één type meter, wat
arterieel-capillair-veneuze circulatie.
bewerkt en krijgen de deelnemers, ook
ook het voordeel oplevert dat er maar
De capillaire glucoseconcentratie is
weer via de website, hun uitslagen terug
één voorraad strips hoeft te zijn. Verder
meestal gelijk aan de arteriële, maar
met daarbij een advies over hun meters.
hebben we huisartsen die nog vol
in veneus bloed is de concentratie glu
Na afloop weet men dus of de meters
bloedgekalibreerde meters gebruikten,
cose lager. Nuchter is dit verschil klein
juist meten en hoe goed de glucosebe
geadviseerd om over te stappen op een
(ongeveer 0,4 mmol/l), maar na een
paling in de eigen praktijk is ten opzichte
plasmagekalibreerde meter.
maaltijd kan dit verschil wel oplopen
van die van (geanonimiseerde) collega’s.
Deelname aan het programma is geheel
tot wel 1,5 mmol/l. Dit komt door de
Aan deze rondzending doen momenteel
vrijwillig en kosteloos. Het is aanneme
insulinerespons, waardoor glucose
landelijk 190 huisartsen mee, waarvan
lijk dat men in praktijken waar veel aan
wordt opgenomen uit de bloedbaan, en
78 uit het verzorgingsgebied van Medial.
kwaliteitsborging wordt gedaan eerder
er dus veneus een lagere concentratie
De rest van de huisartsen is afkomstig
geneigd zal zijn om aan een dergelijk
wordt gevonden dan capillair.
uit de regio’s Hardenberg, Hoogeveen,
programma deel te nemen; in de niet
Om de voornoemde drie redenen kan
Meppel en Emmen waar de daar aan
deelnemende praktijken zal de situatie
de interpretatie van glucose-uitslagen,
wezige laboratoria deze service ook aan
ten minste vergelijkbaar zijn.
verkregen met behulp van een draag
hun huisartsen aanbieden. In totaal wor
bare glucosemeter tot verwarring leiden
den in alle deelnemende praktijken 490
Diabetespatiënten
wanneer men de huisartsenstandaard en
glucosemeters gecontroleerd, waarvan
Zelfcontrole van bloedglucosewaar
de daarin genoemde beslisgrenzen volgt.
160 in onze regio. Bij de eerste rond
den is een belangrijke hoeksteen in de
Mensen kunnen hierdoor onterecht de
zending dit jaar werd bij 17% van de
behandeling van diabetespatiënten. Het
diagnose ‘diabetes mellitus’ krijgen, wat
meters een te grote afwijking gevonden.
verschaft waardevolle informatie aan pa
naast een psychische belasting tot een
Bij navraag bleek 6% hiervan veroor
tiënt en behandelaar over de respons op
onterechte toename van zorg leidt. En
zaakt te worden door onjuist gebruik
therapie, op het dieet en op de fysieke
omgekeerd krijgen andere patiënten on
van het controlemateriaal en de overige
activiteit. Registratie van de glucosespie
terecht niet de diagnose ‘diabetes mel
11% bleek voort te komen uit een niet
gel is daarnaast van belang om hypo- en
litus’ en daardoor ook niet de juiste zorg.
juist functionerende meter, waarbij het
hyperglykemie te detecteren of te voor
Grote voorzichtigheid is dus geboden en
advies werd gegeven de meter te ver
komen. Door zelfcontrole is het beter
aangeraden wordt om de glucosemeters
vangen. De betreffende huisartsen die
mogelijk om bloedglucosewaarden in het
alleen voor therapiemonitoring en voor
in de ronde daarna wederom meededen,
normale gebied te houden. Dit leidt tot
screening te gebruiken, waarbij in het
scoorden daarin allemaal wel goed. In
lagere HbA1c-waarden en minder com
laatste geval uitslagen > 4,8 mmol/l
deze tweede rondzending vonden we dat
plicaties bij zowel diabetes-type-1- als
op het laboratorium bevestigd zouden
in onze regio in totaal nog 4% van me
-type-2-patiënten.[3]
moeten worden voordat een diagnose
ters een afwijkend resultaat gaf. Hoewel
In de televisie-uitzending van Radar
‘diabetes mellitus’ wordt gesteld of ver
we al voorzichtig kunnen spreken van
van 14 december 2009 werd, gezien
worpen.[2]
een verbetering, lijkt periodieke controle
de slechte kwaliteit van zelfcontrole
Los van bovenstaande analytische en
dus nog steeds nodig. De rondzending
bij diabetespatiënten, gepleit voor een
- Glucose in capillair bloed is hoger
120
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
keurmerk voor glucosemeters. De
groot verschil (>15%) gevonden tussen
de patiënt dient de prikplaats goed ge
succesvolle toepassing van zelfcontrole
het door de patiënt bepaalde en het
reinigd te worden met water of alcohol
is echter niet enkel afhankelijk van de
op het laboratorium bepaalde glucose.
performance van de glucosemeter, maar
In eenderde van deze gevallen bleek
ook van de patiënt. Als een patiënt niet
dit verschil te berusten op een defecte
worden uit een bloeddruppel die een
over de benodigde kennis, het inzicht
glucosemeter en bij tweederde werd het
voudig en zonder stuwen is verkregen
en de vaardigheden beschikt om de
verschil veroorzaakt door onvoldoende
en de eerste druppel bloed dient te
meter te bedienen en de resultaten te
vaardigheid van de patiënt. Verder bleek
interpreteren, heeft zelfcontrole geen
onder andere dat 15% van de patiën
zin.[3] Goede educatie van de patiënt is
ten de naalden waarmee de vingerprik
te zijn. Bij onvoldoende vulling niet
dus essentieel. Dit blijkt wel uit het feit
wordt uitgevoerd meer dan eenmaal
bijvullen, maar de test herhalen met
dat de bloedglucosemeters in handen
gebruikt wat vanuit hygiëneoogpunt zeer
van professionals beter presteren dan in
af te raden is. Ook bleek dat 12% van
handen van patiënten.[4]
de bezoekers niet op de juiste plaats
Volgens de Nederlandse Diabetes Fe
in de vinger bloed afneemt wat resul
deratie (NDF) moet de door de patiënt
teert in een moeilijkere bloedafname en
gebruikte testapparatuur, evenals de
daardoor een potentieel onjuiste uitslag
moet de test herhaald worden met een
gehanteerde werkwijze, regelmatig
door overmatig stuwen en bijmenging
punctie van een vinger aan de andere
worden gecontroleerd en geijkt. Medial
van wondvocht. Verder bleek dat meer
hand en bij blijvende twijfel moet de
speelt hierbij in haar verzorgingsge
dan 3% van de bezoekers meetstrips
test herhaald worden met behulp van
bied al lange tijd een grote rol. In het
gebruikte waarvan de uiterste houdbaar
een laboratoriumtest die gebaseerd
Spaarne Ziekenhuis (SZ) komt dat tot
heidsdatum al was verstreken.
is op een andere techniek. Bovendien
uiting in het werk van de Diabetesdienst
Uit het bovenstaande blijkt dat de glu
verdient bij patiënten die niet vol
van Medial. Dagelijks kunnen patiënten
cosemetercontroledagen zeker in een
doende aanspreekbaar zijn regelmatige
van het SZ een afspraak maken met een
behoefte voorzien en potentiële gevaren
controle met een laboratoriumbepaling
gespecialiseerde medewerker van Medial
aan het licht brengen. Te vrezen valt dat
in door venapunctie afgenomen bloed
voor controle van hun glucosemeter en
diabetespatiënten die zich melden voor
nieuwe diabetespatiënten worden naar
controle van hun meter een positieve
hen verwezen voor uitleg en instructie
selectie vormen en dat de situatie bij
dient een via het kwaliteitssysteem
vover het gebruik van een glucosemeter
mensen die zich niet melden ten minste
vastgesteld protocol aanwezig te zijn,
en alles wat daarbij van belang is. In
vergelijkbaar is.
waarbij periodiek interne audits worden
en daarna goed te worden gedroogd. 2. Een glucosemeting mag alleen verricht
worden weggeveegd. 3. Het testveld dient meteen goed gevuld
een nieuwe strip. 4. Het potje met teststrips of cuvettes moet direct na gebruik weer goed gesloten worden. 5. Bij twijfel over de verkregen uitslag
de voorkeur. 6. Voor het uitvoeren van de metingen
uitgevoerd voor de kwaliteitsbewaking.
het verzorgingsgebied van het Kenne mer Gasthuis (KG) is een en ander op
Ziekenhuis
een andere manier georganiseerd. Daar
Ook in de ziekenhuizen wordt veelvuldig
meetapparatuur zullen gaan werken,
wordt, in samenwerking met M edial,
gebruikgemaakt van draagbare gluco
moeten getraind worden. (POCT =
de diabetesverpleegkundigen van het
semeters. In de hiervoor al genoemde
point of care testing: testen naast of
KG en van Zorgbalans, de Farmaceuti
circulaire van de Inspectie voor de Volks
in de buurt van het bed). Voor het met
sche Thuiszorg Kennemerland (FTK) en
gezondheid aan de raden van bestuur
goed gevolg afleggen van deze training
diverse fabrikanten van glucosemeters
van ziekenhuizen wijst dit orgaan erop
wordt een certificaat verstrekt. Door
viermaal per jaar een ‘Glucosemetercon
dat het gebruik van glucosemeters niet
middel van gestructureerde bij- en
troledag’ georganiseerd. Tijdens deze
zonder risico’s is, maar binnen bepaalde
nascholing moet deze kennis op peil
dagen wordt beoordeeld of patiënten
randvoorwaarden toelaatbaar.[1] Men
gehouden worden. Indien de bij- en
de techniek van het glucosemeten goed
wijst het klinisch chemisch laboratorium
nascholing niet periodiek (bijvoorbeeld
beheersen en wordt het door de patiënt
aan als verantwoordelijke voor dergelijke
elk jaar) is gevolgd, wordt het certifi
zelf gemeten glucose vergeleken met
diagnostiek. Zoals gezegd, kwam deze
een laboratoriumglucosebepaling om te
brief voort uit ernstige incidenten waarbij
zien of ook de meter goed functioneert.
met name bleek dat het traject van
maken van meetapparatuur die is aan
Indien daar reden toe bestaat, krijgt de
bloedafname tot het werkelijke meten
gesloten op het ziekenhuisinformatie
patiënt aanvullende instructie of wordt
zeer gevoelig was voor fouten. In de brief
systeem, waarbij de resultaten direct in
de meter vervangen.
geeft de inspectie 9 belangrijke adviezen
de context van eerdere (laboratorium)
In het eerste halfjaar van 2010 werden
om fouten te voorkomen, die hieronder
twee metercontroledagen georganiseerd
kort worden genoemd.
die werden bezocht door 290 mensen.
1. Vóór de start van de test moet de uit
Bij 1 op de 15 bezoekers werd een te
7. De verpleegkundigen die met POCT-
caat ingetrokken. 8. De inspectie beveelt aan om gebruik te
metingen gezien kunnen worden. 9. Indien de apparatuur een identifica
voerder de handen goed wassen en bij
tiefunctie biedt, moet elke gebruiker apart geïdentificeerd worden, bijvoor
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
121
beeld met pin- en/of barcode, zodat
zal op korte termijn w orden gestart met
van het meetresultaat. In de komende
traceerbaar is wie de meting verricht
het vervangen van de overige in het
tijd zal getracht moeten worden alle di
heeft.
ziekenhuis aanwezige glucosemeters,
abetespatienten en huisartspraktijken in
Medial probeert aan al deze eisen te
waarbij natuurlijk gekozen zal worden
ons verzorgingsgebied te motiveren om
voldoen. De punten 1 tot en met 6 zijn
voor glucosemeters en een implemen
deel te nemen aan ons programma.
verwerkt in onze bij de meters geleverde
tatietraject waarbij aan alle door de in
voorschriften. Wat betreft de laatste 3
spectie gedane adviezen wordt voldaan,
punten heeft Medial de afgelopen peri
zodat ook in de ziekenhuizen het risico
ode grote vorderingen gemaakt. In het
van fouten bij glucosemeting tot het
KG zijn de glucosemeters op de afde
minimale wordt beperkt.
Referenties 1. Inspectie voor de G ezondheidszorg. Circu-
ling verloskunde en gynaecologie reeds gekoppeld aan het ZIS (ziekenhuisins
Samenvattend
laire bloedsuikermetingen 2008:
formatiesysteem) en verpleegkundigen
Samenvattend kan worden gesteld dat
http://www.igz.nl/zoeken/document.aspx?
worden uitvoerig getraind en kunnen het
bij de glucosemeting op een draagbare
apparaat alleen gebruiken wanneer ze
glucosemeter zowel in het pre-analyti
inloggen met hun persoonlijke barcode.
sche, het analytische en het post-ana
Ook voor de bloedgasmeter die gebruikt
lytische traject foutenbronnen aanwe
wordt door de afdelingen verloskunde,
zig zijn die kunnen leiden tot onjuiste
IC (intensive care) en MC (medium care)
meetresultaten, met potentieel ernstige
zijn bovenstaande procedures in wer
gevolgen voor de patiënt. Door instructie
king. In het SZ zal bovenstaande proce
van patiënten en verplegend personeel,
4. Slingerland RJ, Miedema K. Evaluation of
dure ingevoerd worden zodra patiënte
controle van de gebruikte materialen en
portable blood glucose meters. Problems
nidentificatie door middel van barcodes
procedures zet Medial zich in voor het
and recommendations. Clin Chem Lab Med
daar geïmplementeerd wordt. Daarnaast
verbeteren en borgen van de kwaliteit
2003;41:1220-3.
122
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
doc=Circulaire_bloedsuikermetingen&URL 2. Houweling ST, Kleefstra N, van Ballegooie E, et al. Diagnostiek van diabetes mellitus: beperkte plaats voor draagbare glucosemeters. Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:694-7. 3. Montagnana M, Caputo M, Giavarina D, Lippi G. Overview on self-monitoring of blood glucose. Clin Chim Acta 2009; 402:7-13.
M.H. Herruer
Hemocytometrie: het gebruik van flowcytometrie voor routinematig tellen van bloedcellen Inleiding
straald door een laserstraal (figuur 1b). Bij de pas
Sinds het gebruik van telkamers waarin met behulp
sage van de cellen door de straal vindt lichtverstrooiing
van een microscoop de bloedcellen werden geteld, is er
plaats. De techniek die in de Cell Dyn wordt gebruikt,
veel veranderd. Het eerste apparaat dat in staat was
wordt MAPSS genoemd: multi angle polarised scatter
bloedcellen te tellen, was gebaseerd op impedantieme
separation. Een laser wordt gebruikt als lichtbron en
tingen. Bij deze methode wordt gebruikgemaakt van een
het door de cel verstrooide licht wordt gemeten op 0,7
met vloeistof gevulde glazen buis met een kleine ingang
en 90 graden ten opzichte van het invallende licht. De
(figuur 1a). Over deze ingang wordt met behulp van
verschillende intensiteiten zeggen iets over de grootte en
elektrodes een potentiaalverschil aangelegd, waarna er
de complexiteit van de cel alsook over de lobulariteit van
verdund bloed door wordt opgezogen. Elke passerende
de kern (figuur 2). Ook wordt een fluorescerende stof
cel zal een dip in het potentiaalverschil veroorzaken en
(propidium bromide) gebruikt voor het aantonen van
zo worden de cellen geteld. De hoogte van de dip zegt
kernmateriaal. Hiermee is de hoeveelheid erytrocyten,
iets over de grootte van de cellen. Deze methode wordt
leukocyten en trombocyten uitstekend vast te stellen. Dit
nog steeds gebruikt in de huidige moderne analyseap
alles vindt plaats binnen 30 seconden in ongeveer 125
paratuur. De celteller bij Medial (Cell Dyn van de firma
microliter bloed. De celtellers van tegenwoordig zijn zo
Abbott) bevat echter ook een optische meetmethode,
goed doorontwikkeld dat ze ook een zeer betrouwbare
waarmee flowcytometrie mogelijk is.
leukocytendifferentiatie kunnen geven. Bij een leukocy
Bij flowcytometrie worden cellen één voor één aange
tendifferentiatie worden standaard 10.000 cellen geteld en beoordeeld. Op grond hiervan wordt dan een 5-partial differentiatie gemaakt, waarna met de eerder gemeten aantal leukocyten de absolute aantallen segmenten, lymfocyten, monocyten, eosinofielen en basofielen kunnen worden berekend. Door dit grote aantal is de variatiecoëfficiënt vele malen lager dan bij 100 microsco pisch beoordeelde cellen, Deze machinale differentiatie is daardoor betrouwbaarder dan de microscopische, zeker bij normale bloedmonsters. Bij bloedmonsters met (zeer) jonge of afwijkende celvormen, zoals blasten, promyelo cyten of plasmacellen, zullen deze celtellers alarm slaan. Afhankelijk van het soort alarm wordt besloten om deze cellen alsnog microscopisch te beoordelen.
Figuur 1. Links de impedantiemeting waarbij de cellen via een krachtige stroom door een telkamer worden
Erytrocyten
geleid en door middel van elektrodes een telling plaats-
De erytrocyt is de meest voorkomende cel in het
vindt. Rechts de laserstraal waarbij het licht door de
bloed (ongeveer 4 x 1012/l). Om een erytrocytentel
cellen op een karakteristieke manier wordt verstrooid,
ling mogelijk te maken, wordt het bloed in de Cell Dyn
waardoor herkenning mogelijk is.
automatisch verdund. Zowel de impedantie- als de optische methode wordt gebruikt voor het tellen van de
M.H. Herruer werkt als klinisch-chemicus bij M edial. Contact via
erytrocyten en de uitslag wordt gerapporteerd als deze
e-mail:
[email protected].
twee tellingen met elkaar overeenkomen.
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
123
Leukocyten De vijf normaal in het bloed voorkomende leukocyten zijn neutrofiele granulocyten (segmenten), eosinofiele granulocyten, basofiele granulocyten, lymfocyten en monocyten. Elk van deze celtypen heeft zijn eigen karakteristieken zoals grootte, complexiteit, lobulariteit en dergelijke waarmee ze van elkaar kunnen worden onderscheiden. Meer dan 95% van de aangeboden bloedmonsters kan op deze manier worden onderzocht. Als er ook andere cellen in het bloed voorkomen (bij voorbeeld blasten) waarschuwt de Cell Dyn hiervoor en wordt dit met microscopisch onderzoek gecontroleerd. Zo is er een sluitend systeem voor het aantonen van onder andere leukemie. Momenteel loopt een onderzoek naar het gebruik van het optische systeem om onderscheid te maken tussen T-lymfocyten (betrokken bij reactieve processen) en B-lymfocyten (betrokken bij lymfoproliferatieve proces Figuur 2. Resultaat van de optische meting, waarbij
sen). Hiervoor worden antistoffen gebruikt die aan het
het verstrooide laserlicht wordt gemeten op 0 graden
bloed worden toegevoegd waarna flowcytometrische
(grootte), 7 graden (complexiteit) en 90 graden (kern-
analyse volgt. Ook de CD4 en CD8 (-ratio) kunnen op
lobulariteit). Ook wordt de fluorescentie gemeten (FL3).
deze manier worden bepaald.
Zo is onderscheid te maken tussen neutrofiele granulocyten (oranje), lymfocyten (blauw), monocyten (paars),
Trombocyten
eosinofiele granulocyten (groen), basofiele granulocy-
Het optische systeem van de Cell Dyn is uitermate
ten (zwart) en erytroblasten (rood).
geschikt voor het tellen van trombocyten. Soms als de erytrocyten erg klein zijn, kan met impedantie geen
De Cell Dyn meet ook direct het Hb-gehalte en de
goed onderscheid tussen ery’s en trombocyten worden
gemiddelde grootte van de erytrocyten (MCV = mean
gemaakt. Juist in de gevallen dat er weinig trombo
cell volume). Met het Hb en de MCV kunnen vervol
cyten aanwezig zijn, wordt de telling hierdoor te veel
gens parameters als Ht (hematocriet), MCH (mean cell
verstoord. Behalve de optische telling is er ook nog
hemoglobin) en MCHC (mean corpuscular hemoglobin
de mogelijkheid om met een antistof (tegen CD61) de
concentration) worden berekend.
trombocyten te tellen. Hierdoor is er altijd, ook in het
Omdat de Cell Dyn in staat is fluorescentie te meten,
lage gebied, een goede telling mogelijk, waardoor op
kan ook het aantal erytroblasten worden geteld. Deze
een verantwoorde manier tot een trombocytentransfu
komen normaal niet voor in het bloed, maar zijn wel
sie kan worden besloten. Indien een trombocytopenie
van belang bij de neonatologie en de hemato-oncologie.
van <70*109/l door de Cell Dyn is vastgesteld, zal dit
Ook de reticulocyten kunnen worden geteld.
microscopisch gecontroleerd worden. Er kan namelijk sprake zijn van een reële of een pseudotrombocyto penie. Bij een pseudotrombocytopenie is sprake van aggregatie van de trombocyten door een fenomeen dat zich alleen in-vitro voordoet in met EDTA (ethylenediaminetetra-acetic acid) onstolbaar gemaakt bloed. EDTA is een veel gebruikt anticoagulans in afnamebui zen voor hematologisch onderzoek. Onder invloed van EDTA kan de structuur van eiwitten op onder andere de trombocyt zodanig veranderen dat natuurlijk voorko mende antistoffen gaan binden aan deze eiwitten. Bij 0,1% van de bevolking zijn deze antistoffen aanwezig en dit kan leiden tot agglutinatie van de trombocyten tot grote trombocytenaggregaten of tot binding van
Figuur 3. Karakteristiek patroon bij satellitisme. De zwarte punten
trombocyten aan leukocyten (zogenaamd satellitisme).
geven de grote cellen aan met veel complexiteit; zie ook de microsco-
Bij microscopische beoordeling zijn deze aggregaten
pische opname.
of het satellitisme duidelijk zichtbaar. De antistoffen
124
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
hebben geen klinische consequenties. Meestal kunnen
Conclusie
de trombocyten wel in met citraat onstolbaar gemaakt
De moderne hemocytometrie is in staat met grote
bloed worden bepaald. In figuur 3 wordt de gevoelig
precisie bloedcellen te tellen en normale cellen te
heid van het systeem voor satellitisme getoond.
onderscheiden van abnormale. Er wordt een groot aantal parameters tegelijkertijd gemeten uit een kleine
Reticulocyten
hoeveelheid bloed. Medial gebruikt voor haar hemocy
Voor het tellen van de reticulocyten wordt een apart
trometrische analyses de Cell Dyn van de firma Abbott.
kanaal gebruikt in de Cell Dyn. Reticulocyten bevat
Als het resultaat van de Cell Dyn hier aanleiding toe
ten, in tegenstelling tot erytrocyten, ribosomaal RNA
geeft, wordt microscopische controle van de leukocyten
(ribonucleic acid). Dit RNA kan worden aangetoond na
uitgevoerd. Vanwege de grote betrouwbaarheid van
incubatie van het bloedmonster met een specifiek fluo
de huidige apparatuur hoeft dit slechts in 2-5% van de
rescerende kleurstof. Aanwezigheid van RNA in erytro
monsters te gebeuren, waardoor veel efficiëntie wordt
cyten wordt vervolgens gemeten in een andere meetcel
bereikt.
in de Cell Dyn. Op deze manier zijn de reticulocyten te onderscheiden van erytrocyten (geen kernmateriaal)
Met dank aan de firma Abbott Diagnostic Division voor
en leukocyten (veel meer kernmateriaal). Bij een hoge
het ter beschikking stellen van de figuren.
parasitemie is ook een besmetting met malaria in dit kanaal te zien.
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
125
E. van Meegen
Antistollingsbehandeling state-ofthe-art 2010: implementeren middels de ‘Regiotafel antistolling’? Inleiding In 2008 is door de Federatie van Nederlandse Trombo sediensten ( FNT) de ‘Commissie trombosedienst Medial standaardisering medisch handelen’ opgericht. Het doel van deze commissie is in Nederland meer uniformiteit te bereiken bij de behandeling van patiënten met cu marinederivaten of vitamine K-antagonisten (VKA). In de loop van 2010 heeft de commissie de ‘Richtlijn, leidraad en informatie voor het doseren van VKA’ in boekvorm uitgegeven onder de titel De kunst van het doseren (verder kortweg ‘de Richtlijn’ genoemd).[1] Medial biedt u dit boekje als bijlage bij dit tijdschrift aan. Een samenvatting van de belangrijkste onderwer pen vindt u in dit artikel beschreven. Verder omvat het informatie over het initiatief van de trombosedienst Me dial om een ‘Regiotafel antistolling’ op te richten waar,
Jolanda Werts neemt bloed af bij een patiënt op de prikpost in Hoofddorp. onder andere, besproken kan worden hoe in onze regio deze Richtlijn geïmplementeerd kan worden.
Achtergrondinformatie Ruim 50 jaar geleden zijn de cumarines geïntroduceerd: fenprocoumon of Marcoumar®, acenocoumarol en in het buitenland warfarine. Patiënten die een grotere kans hebben op stolselvorming op ongewenste plaatsen en op ongewenste momenten, hebben al tientallen jaren baat bij deze middelen. In figuur 1 is de normale hemostase Figuur 1. Schema van de normale hemostase. In dit vereenvoudigde
schematisch weergegeven. VKA’s blokkeren de werking
schema zijn hemostatische processen van de vaatwand, de bloedplaat-
van vitamine K, dat nodig is voor de aanmaak van de
jes en de stollingsfactoren en -remmers naast elkaar weergegeven.
vitamine K-afhankelijke stollingseiwitten. Zo worden de
In werkelijkheid zijn deze processen nauw met elkaar verweven en
concentraties van de factoren II, VII, IX en X en de stol
activeren en remmen ze elkaar.
lingsremmers proteïne S en C in het plasma verlaagd.
E. van Meegen, arts, is als medisch leider verbonden aan
126
Onlangs geïntroduceerde nieuwe orale anticoagulantia
de trombosedienst Medial. Contact via e-mail: e.vanmeegen@
grijpen rechtstreeks in in de stollingscascade: Dabiga
medial.nl. Foto’s: Myung Beekman.
tran remt factor IIa ( trombine) en Rivaroxaban remt
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
factor Xa. Ook de parenteraal toe te dienen laagmole culairgewichtheparines (LMWH) remmen rechtstreeks factor Xa.
Therapeutische ranges, streefgebieden en indicaties Op basis van wetenschappelijk onderzoek is voor elke indicatie een optimale therapeutische range vastge steld. Het effect van de VKA wordt in het laboratorium vastgesteld door het meten in het plasma van de protrombinetijd (PT) die wordt omgerekend naar de international normalized ratio (INR). Door deze omreke ning is internationale standaardisatie bereikt, zodat in principe INR’s van elk laboratorium vergelijkbaar zijn. De optimale range verschilt per indicatie. Indicaties zijn ingedeeld in een groep waarvoor de lage intensiteit is aangewezen en een groep waarbij de hoge intensiteit de voorkeur verdient. Wereldwijd is de therapeutische range voor de lage intensiteit INR 2,0 – 3,0 en voor de hoge intensiteit
therapeutische ranges komt te liggen hanteert de FNT
INR 2,5 – 3,5. Om te vermijden dat de INR onder de
sinds 1997 de streefgebieden laag INR 2,5 – 3,5 (thera peutische range INR 2,0 – 3,5) en hoog INR 3,0 – 4,0 (therapeutische range INR 2,5 – 4,0). Het bloedingsrisico wordt door het gering ophogen van de bovengrens niet hoger. De trombosedienst Medial streeft naar een INR laag in het streefgebied. Bij wijze van kwaliteitscontrole en benchmarking rap porteren trombosediensten hun resultaten op bepaalde peildata aan de FNT. Gebleken is dat na de invoering van de streefgebieden (1997) landelijk het percentage patiënten met een INR-waarde onder de therapeutische range gedaald is. Patiënten zijn dus beter ingesteld. In tabel 1 vindt u een overzicht van de indicaties en de bijbehorende ranges/streefgebieden. In de Richtlijn is een tabel opgenomen van indicaties met het procentuele risico op het ontstaan van een arteriële of veneuze trombo-embolie indien geen VKA wordt gebruikt. Meer dan de helft van de patiënten die onder controle staan bij een trombosedienst heeft last van atriumfi brilleren. Om het risico op een trombo-embolie bij de belangrijke indicatie atriumfibrilleren vast te stellen, is een scoringssysteem ontworpen: de CHADS2-score; deze afkorting staat voor: Congestive heart failure, Hy-
INR 2,5-4,0
INR 3,0-4,0
INR 2,5-3,5
pertension, Age > 75 en Diabetes mellitus leveren elk 1 punt op, Stroke (CVA/TIA) levert 2 punten op. Bij een score van 0 is sprake van een laag risico op tromboembolie, bij 1 en 2 een matig risico en bij 3 tot 6 een hoog risico. Bij een hoog risico is behandeling met een cumarinederivaat in het algemeen gerechtvaardigd (NHG-standaard M 79).
Tabel 1. Indicaties en bijbehorende therapeutische ranges/streefgebieden.
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
127
Ingrijpen bij afwijkende INR, al of niet met bloedingscomplicaties De handelwijze bij een INR-waarde onder of boven de therapeutische range zal sterk samenhangen met de oorzaak. Gebrekkige therapietrouw, intercurrente ziektes en interactie met andere geneesmiddelen dienen te wor den beoordeeld. Bij lage INR kan eenmalig een ‘oplaad dosis’ worden voorgeschreven, alvorens het doserings ritme met een bepaald percentage wordt verhoogd. De handelwijze bij te hoge INR-waarden is bij acenocou marol (halfwaardetijd 8-14 uur) anders dan bij fenpro coumon (halfwaardetijd 120-200 uur). Bij acenocoumarol zal de INR snel dalen na het stoppen. Toedienen van vitamine K veroorzaakt vaak heel snel een INR-daling tot ver onder de therapeutische range. Bij een INR ≥ 12 wordt vitamine K toegediend, bij een
Keuze van het preparaat, startdoseringen en overschakelen op een ander VKA
INR 8,0-12,0 wordt eventueel vitamine K voorgeschre
In Nederland worden acenocoumarol (korte halfwaarde
Bij fenprocoumon daarentegen zal de INR niet snel dalen
tijd) en fenprocoumon/Marcoumar® (lange halfwaarde
na het stoppen.
tijd) voorgeschreven.
Het is daarom aan te bevelen vitamine K toe te dienen
Uit statistieken van individuele trombosediensten en
aan patiënten die fenprocoumon gebruiken en een INR
van alle trombosediensten gezamenlijk (FNT) blijkt dat
≥ 8,0 hebben. Bij een INR ≥ 10 kan overwogen worden
de instelling met fenprocoumon stabielere resultaten
de volgende dag nogmaals vitamine K voor te schrijven
oplevert. Het percentage INR’s binnen de therapeuti
in verband met het rebound effect. Uiteraard stopt de
sche range bij patiënten die langer dan 6 maanden VKA
patiënt een aantal dagen met het innemen van fenpro
gebruiken is 5-10% hoger bij fenprocoumon dan bij
coumon.
acenocoumarol.
Het advies is verder om bij een hoogrisico-indicatie of
Indien er geen (relatieve) contra-indicaties zijn voor
een recente trombo-embolie terughoudend te zijn met
een langwerkend VKA heeft fenprocoumon de voorkeur.
het toedienen van vitamine K.
Dergelijke contra-indicaties zijn bijvoorbeeld: een bin
De belangrijkste en meest voorkomende complicatie
nenkort geplande ingreep, patiënt krijgt gemakkelijk
tijdens de behandeling met een VKA is het optreden
bloedingen, patiënt valt veel, zwangerschapswens.
van een bloeding. De intracraniële bloedingen zijn zeer
ven.
gevreesd. In de Richtlijn worden adviezen gegeven voor vervolg
Patiënten met ernstige bloedingen worden in het zieken
doseringen en ook voor het handelen bij omschakeling
huis behandeld.
van acenocoumarol naar fenprocoumon of andersom.
Bij zeer kleine bloedingen (hematoom <10 cm, conjunc
Bij omschakelen naar fenprocoumon moet de patiënt
tivabloeding < 50%, neusbloeding < 30 min) kan vaak
2 à 3 dagen zowel acenocoumarol als fenprocoumon
worden afgewacht.
gebruiken, bij omschakelen naar acenocoumarol wordt
Bij de overige bloedingen (veelal tractus digestivus,
vaak 2 dagen geen VKA voorgeschreven.
tractus respiratorius, tractus urogenitalis of aan het bewegingsapparaat) neemt de patiënt contact op met de
Startdosering
dag 1
dag 2
dag 3
4 of 3
2
1
> 70 jaar of rel ci* 3 of 2
1
0,5
< 70 jaar
6
4
2
> 70 jaar of rel ci
4 of 3
2
1
< 70 jaar
fenprocoumon (tablet)
Startdosering acenocoumarol (tablet)
huisarts of de behandelend arts, informeert de trombo sedienst en wordt zo spoedig mogelijk een INR vastge steld. Het beleid kan in samenspraak tussen de behan delend arts en de arts van de trombosedienst worden vastgesteld.
Antistolling bij maligniteit en veneuze trombo-embolie De antistollingsbehandeling bij patiënten met een maligniteit is vaak complex. Deze patiënten hebben
Tabel 2. Dosering fenprocoum en acenocoumarol in tabletten.
een toegenomen risico op (recidief) trombose. Door de
*) rel ci = relatieve conta-indicatie
aandoening zelf kan er een groter risico op bloeding
128
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
zijn. Bovendien kan de bloedingsneiging groter zijn als
ling) interacties, zijn de laatste jaren de effecten in het
door het gebruik van cytostatica een trombocytopenie
metabolisme van VKA uitvoerig onderzocht. Het enzym
ontstaat. Bij metastasen in de lever kan de leverfunctie
VKORC1 blijkt betrokken bij de recycling van vitamine
verminderd zijn met als gevolg afwijkingen in het stol
K, en het enzym CYP2C9 is betrokken bij het metabo
lingssysteem.
lisme van de VKA. Patiënten met genetische varianten
Uit diverse recente onderzoeken is gebleken dat
(polymorfismen) van VKORC1 en CYP2C9 hebben een
patiënten met een veneuze trombo-embolie en een
groter risico op instabiliteit van de instelling. Genees
maligniteit in de eerste 6 maanden effectiever en even
middeleninteracties houden voor een belangrijk deel
veilig behandeld kunnen worden met een LMWH (low
verband met stimulering of remming van het CYP2C9
molecular weight heparin) dan met een VKA. Er is een
en varianten daarvan.
significante reductie van trombo-emboliën tot 50% ten opzichte van de VKA. Het aantal bloedingscomplica
Invasieve ingrepen
ties is vergelijkbaar. Na 6 maanden wordt in principe
Bij een invasieve ingreep met laag bloedingsrisico kan
overgestapt op een VKA indien continuering van de
in het algemeen de VKA-behandeling worden gecontinu
behandeling aangewezen is.
eerd mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Voor beelden zijn sommige tandheelkundige ingrepen, kleine
Geneesmiddeleninteracties en enzympolymorfismen
dermatologische excisies, en cataractoperaties zonder
Van veel geneesmiddelen is bekend dat ze het effect
Bij een ingreep met een hoog bloedingsrisico dient de
van VKA in remmende of versterkende zin beïnvloeden.
INR te worden verlaagd naar 1,5 of lager, één en ander
In 1996 is de Commissie interacterende medicatie
na overleg van de operateur met de voorschrijver. Bij
cumarines ingesteld. Deze commissie heeft een ‘Stan
poliklinische ingrepen en intramusculaire injecties kan
daardafhandeling cumarine-interacties’ ontworpen. De
in veel gevallen worden volstaan met een INR van
standaard is te raadplegen op de website van de FNT:
1,8 - 2,2.
www.fnt.nl onder de button cumarine-interacties. Dit
Voor intramusculaire injecties is soms een alternatieve
document wordt regelmatig geactualiseerd.
toedieningsroute mogelijk. Vaccinaties kunnen bijna
Het is belangrijk dat de arts van de trombosedienst
altijd subcutaan worden uitgevoerd.
direct wordt geïnformeerd zodra een patiënt een
De Richtlijn beschrijft ook het onderbreken van de anti
interacterend geneesmiddel gaat gebruiken. Sluitende
stollingsbehandeling bij hoog en matig risico op trombo-
afspraken tussen voorschrijver, apotheker en trombose
embolie en de wijze van overbruggen met een LMWH.
dienst zijn daarbij essentieel.
Ook de procedure om de INR te verlagen door de patiënt
Ook het stoppen van interacterende geneesmiddelen
de VKA te laten voortzetten en tegelijkertijd een aantal
moet bekend zijn bij de arts van de trombosedienst.
dagen vitamine K te laten innemen, wordt duidelijk
Dit is van groot belang voor een veilige en kwalitatief
beschreven. Deze methode wordt toegepast bij (kleine)
goede behandeling van de patiënt.
poliklinische ingrepen.
Naast de farmacokinetische (beïnvloeding van de
Het is duidelijk dat praktische toepassing van zo’n pro
absorptie, de verdeling en de eliminatie) en farmacody
cedure alleen mogelijk is als goed transmuraal overleg
namische (direct antagonisme, invloed op aanmaak en
is gevoerd en protocollen op elkaar zijn afgestemd.
afbraak van stollingsfactoren, invloed op de bloedstol
Tevens moet duidelijk zijn wie verantwoordelijk is voor
retrobulbaire anesthesie.
de uitvoering.
Zwangerschap en zuigelingen. Bij vrouwen die aangeven een kinderwens te hebben en fenprocoumon gebruiken, wordt overgeschakeld op ace nocoumarol, omdat dit kortwerkende middel na het stop pen bij het begin van de zwangerschap snel uit het bloed verdwijnt. VKA kunnen een teratogeen effect hebben van de 6e tot de 16e week van de zwangerschap. Gedurende de hele zwangerschap wordt een heparine, bij voorkeur een LMWH, tweemaal daags subcutaan in therapeutische dosering voorgeschreven. Na de bevalling kan de vrouw weer VKA gebruiken; vaak Eveline de Groot aan het werk met de stollingsauto-
wordt dan aan acenocoumarol de voorkeur gegeven.
maat CA 7000.
Alle zuigelingen van moeders die antistolling gebruiken,
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
129
krijgen direct na de geboorte per os 1 mg vitamine K én
sing ervan lijkt aantrekkelijk voor de kortdurende post
alle zuigelingen die borstvoeding krijgen, ook indien de
operatieve profylaxe bij heup- en kniechirurgie.
moeder acenocoumarol gebruikt vervolgens vanaf de 2e
Problemen bij de toepassing zijn op dit moment nog het
week tot het einde van de 13e week per os 25 micro
ontbreken van een antidotum en van een geschikte labo
gram vitamine K per dag. Indien er een indicatie is voor
ratoriumtest. Daardoor is controle op de therapietrouw
de zuigeling of kind om zelf een VKA te gebruiken, dan
niet mogelijk. Ook zijn er nog geen onderzoeksresultaten
wordt dit vaak in overleg met de apotheker in vloeibare
van de toepassing bij kinderen, bij patiënten die < 50 kg
vorm verstrekt.
of > 110 kg wegen en bij ouderen gepubliceerd. Toepassing op grote schaal voor bijvoorbeeld indicaties
Nieuwe antitrombotica
als atriumfibrilleren brengt in vergelijking met de klassie
Bij toepassingen van geneesmiddelen als Dabigatran en
ke middelen, inclusief bewaking door de trombosedienst,
Rivaroxaban is geen laboratoriumcontrole nodig. Toepas
een aanzienlijke stijging van de kosten met zich mee.
Implementeren middels de ‘Regiotafel antistolling’?
echter een gestructureerde samenwerkingsrelatie tussen de
Antistollingsbehandeling met VKA is erg effectief maar brengt
trombosedienst en behandelaren.[5]
helaas risico’s met zich mee. Het HARM-onderzoek dat in 2006
Een ‘Regiotafel antistolling’ is een lokale overleggroep van
is uitgevoerd in 21 ziekenhuizen in Nederland [2] noemt trom
zorgverleners die – binnen het verzorgingsgebied van de trom
bocytenaggregatieremmers, VKA’s en NSAID’s de geneesmid
bosedienst – betrokken zijn bij de antistollingsbehandeling.
delengroepen met het hoogste risico op een medicatiegerela
Doel is de onderlinge samenwerking te optimaliseren en daar
teerde ziekenhuisopname.
mee de antistollingsbehandeling zo veilig mogelijk te maken.
Bij de antistollingsbehandeling zijn relatief veel zorgverleners
In de regio Haarlem heeft de trombosedienst van Medial
en instanties betrokken. Op basis van het door de minister van
(8.000 patiënten, 150.000 controles per jaar) lopende contac
VWS opgestelde ‘Actieplan veilige zorg’ is een multidisciplinaire
ten met de openbare apotheken, de huisartsen en de tandart
expertgroep opgericht. Deze groep geeft in het rapport ‘HARM-
sen. Er is sprake van een formele vertegenwoordiging van de
wrestling’ (2009)[3] aanbevelingen, om de zorg te verbeteren.
regionale organisatie in het overleg met de trombosedienst en
Ook de Inspectie voor de Gezondheidszorg houdt zich bezig
verder functioneren de professionele communicatielijnen goed.
met de antistollingsbehandeling, onder meer door het RIVM
De meeste contacten zijn bilateraal.
opdracht te geven onderzoek te laten doen naar de risicofac
Medial zal het initiatief nemen tot de oprichting van een
toren bij de behandeling. Het rapport hierover is in juli 2010
‘Regiotafel antistolling Kennemerland en Haarlemmermeer
verschenen.[4]
en omstreken’ om door verbetering van de samenwerking te
Afstemming tussen de verschillende disciplines bij de be
komen tot de noodzakelijke kwaliteitsverbetering. Medial kijkt
handeling is onmisbaar, maar blijkt in de praktijk nog vaak
met belangstelling naar de goede ervaringen met regiotafels
onvoldoende te zijn. In veel gevallen is er wel een zekere mate
elders in het land en vindt dit het juiste middel op het juiste
van samenwerking rond de antistollingsbehandeling maar
tijdstip om de samenwerking in de regio op een hoger plan te
vrijwel altijd is deze bilateraal. De FNT heeft zich tegenover de
brengen.
minister van VWS en de Inspectie gecommitteerd een bijdrage
In het voorjaar van 2011 zal de eerste vergadering van de
te leveren aan het verbeteren van de afstemming tussen alle
‘Regiotafel antistolling’ in Haarlem plaatsvinden. Uitgenodigd
betrokken zorgverleners en instanties.
worden vertegenwoordigers van maatschappen, huisartsen,
Daarom is de FNT samen met het Instituut voor Verantwoord
verpleeg- en verzorgingshuizen, apotheken, tandartsen,
medicijngebruik (IVM) het project ‘Ketenontwikkeling antistol
thuiszorg en overige instellingen. Naast overleg over de state
lingsbehandeling’ gestart. Uit een landelijk draagvlakonderzoek
of the art zullen ook de zo belangrijke organisatiorische en
onder sleutelfiguren is gebleken dat flinke verbeteringen in de
communicatieaspecten op de agenda staan. Het IVM verleent
trombosezorg noodzakelijk en realiseerbaar zijn. Dit vereist
ondersteuning bij het opzetten van de Regiotafel.
Referenties
1. Federatie Nederlandse Trombosediensten. De kunst van het doseren.
2006: www.knmp.nl.
& Pharmacotherapy, Utrecht Institute for Pharmaceutical Sciences,
Richtlijn, leidraad en informatie voor het doseren van vitamine K-
3. HARM-wrestling rapport 2009: www.knmp.nl.
antagonisten. Voorschoten: FNT, 2010 (met als basis de ACCP- en
4. Lambooij MS, Drewes HW. Risico’s en gebrekkige afstemming in de
CBO-richtlijn 2008): www.fnt.nl. 2. Leendertse et al. Hospital admissions related tot medication (HARM). Een prospectief, multicenter onderzoek naar geneesmiddelgerelateerde ziekenhuisopnames. Utrecht: Division of Pharmacoepidemiology
130
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
trombosezorg. Bilthoven: RIVM, 2010 (RIVM-rapport 260242001): www.rivm.nl. 5. Keten trombosezorg nog niet sluitend. Den Haag: Inspectie voor de Gezondheidszorg, 2010: www.igz.nl.
Interview
Th. Vos
Streeklab streeft naar het optimaliseren van de diagnostische processen met name door mechanisering en automatisering In gesprek met dr. Ed IJzerman, directeur van het Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid Kennemerland Dr. E.P.F. (Ed) IJzerman is sinds 1992
weg dat veel bacteriën vóór aankomst al
als arts-microbioloog verbonden aan het
dood waren. Ed IJzerman: “Een labo
Streeklaboratorium voor de Volksge-
ratorium dichtbij bleek belangrijk, niet
zondheid Kennemerland en vanaf 1999
alleen vanwege de houdbaarheid van het
is hij er directeur. “De basis van het
afgenomen materiaal, maar ook omdat er
Streeklab, zoals het gewoonlijk genoemd
behoefte kwam aan persoonlijk contact
wordt, werd al gelegd aan het eind van
tussen de labdeskundige en de inzender.”
de negentiende eeuw”, vertelt hij. “Toen in 1898 het duinwaterleidingbedrijf werd
Groei aan de Nieuwe Gracht
opgericht, wilde men het drinkwater
Vanaf 1937 was het laboratorium ge
zowel chemisch als bacteriologisch laten
vestigd in het pand van de GGD aan de
onderzoeken. Ook het pomp- en putwater
Nieuwe Gracht 124 (nu het advocaten
van percelen die niet op de gemeentelijke
kantoor Pot Jonker). In 1951 was het
waterleiding waren aangesloten, werd
contract tussen het Rijk en de gemeente
gecontroleerd. Dat gebeurde aanvankelijk
pathologische anatomie voor de ge
Haarlem tot stand gekomen waardoor het
door de directeur van het waterleiding-
meente Haarlem en omstreken zou gaan
laboratorium ‘Streeklaboratorium voor
bedrijf; vanaf 1911 was er sprake van
behartigen in een streeklaboratorium
de Volksgezondheid’ werd. Het Rijk eiste
een ‘laboratorium voor pathologische
bij de in 1918 ingestelde Gemeentelijke
daarbij dat voor de dagelijkse leiding van
bacteriologie’.”
Gezondheidsdienst. Het oprichten van
bacteriologie en serologie een arts-bacte
streeklaboratoria gebeurde elders in den
rioloog werd aangesteld. IJzerman: “Het
In 1928 nam het toenmalige gemeen
lande veelal pas na de Tweede Wereld
Streeklab moest vanaf dat moment alle
tebestuur een belangrijke en vooruit
oorlog. Tot die tijd was er één groot
diagnostische bacteriologie gaan verrich
strevende beslissing.[1] Het stelde een
centraal laboratorium voor bacteriologie
ten die nodig was voor de in de toenma
bacterioloog-seroloog-patholoog-anatoom
in Utrecht (het latere RIVM) waar alle
lige Besmettelijkeziektenwet genoemde
aan die zowel de bacteriologie, als de
artsen en andere belanghebbenden hun
aandoeningen en voor tuberculose, plus
materiaal voor bacteriologisch onderzoek
de serologische diagnostiek voor lues (sy
konden insturen. En hoe centraal dit ook
filis), een van de belangrijkste geslachts
was en hoe goed de verbindingen via de
ziekten. Het lab kreeg als regio ‘Haarlem
Linnaeus Medisch Journaal. Contact via e-mail:
nachtposttreinen ook waren, een deel van
en omgeving’ toegewezen: de Haarlem
[email protected]. Foto’s: Myung Beekman.
het materiaal was toch zo lang onder
mermeer, de Bollenstreek ten zuiden
Th. Vos werkt in het KG als medisch biblio thecaris en redactiesecretaris van het
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
131
Laag antibioticagebruik IJzerman: “In Nederland is de medische microbiologie een volwaardig medisch specialisme dat goede contacten onder houdt met andere medisch specialismen. De artsen-microbioloog maken daarom ook deel uit van de medische staven van de drie ziekenhuizen waarvoor wij werken. Dat is een groot verschil met de ons omringende landen. Wij leveren een consultatie bij onze rapportages. In België, Duitsland en Frankrijk worden in de meeste gevallen puur uitslagen gele verd aan de behandelend specialist die vervolgens op eigen expertise antibiotica voorschrijft. Dit leidt zichtbaar tot wild groei. Samen met Scandinavië hebben wij in ons land het laagste antibioticage bruik ter wereld en daardoor een relatief van de stad tot en met Sassenheim, de
dam, Alkmaar en Den Haag en het heeft
beperkt resistentieprobleem. Toch wordt
kuststrook met IJmuiden, Beverwijk en
momenteel een adherente bevolking van
de waarde van de medische microbiologie
Heemskerk en naar het oosten Halfweg.
ruim 500.000 mensen. Aan het lab is
vaak onderschat en dat stoort me wel
Door deze ontwikkelingen groeide het
een brede academische staf (medisch en
eens: de ziekenhuizen beschouwen ons
aantal onderzoeken en intensiveerde zich
wetenschappelijk) verbonden, bestaande
tóch als ‘een kostenpost’. Intussen stellen
het contact tussen inzenders en lab, zoals
uit vijf artsen-microbioloog, een arts-
wij hoge eisen aan onszelf. We zijn als
ook de bedoeling was. In 1979 werd
infectieziekten, een parasitoloog, een mo
Streeklab voorbereid op een marktge
het pand aan de Nieuwe Gracht grondig
leculair bioloog en twee epidemiologen.
richte toekomst, we hebben een compleet
verbouwd en geheel in gebruik genomen
Ook de hele bedrijfsvoering (calculeren,
kwaliteitssysteem perfect op orde en
door het Streeklab en de pathologie. De
factureren, rappelleren) werd van de ge
zijn daarvoor gecertificeerd. Wij streven
GGD-functies werden elders onderge
meente overgenomen en daarvoor werd
ernaar onderzoek dat nu voor veel geld
bracht. De apparatuur werd gemoderni
een eigen boekhouding opgezet. Sinds
aan academische centra of het RIVM
seerd en er werden nieuwe onderzoeks
een jaar is Willem van Straten hoofd
moet worden uitbesteed, zelf te gaan
technieken aan het arsenaal toegevoegd.”
bedrijfsvoering. Er werken nu in totaal 90
doen en we bewandelen een lean-traject
mensen in 75 fte.
om de kostprijs te drukken. We zijn altijd
Belangrijke klinisch consultatieve rol
Van de drie ziekenhuizen waarvoor
op zoek naar externe partijen om mee
In 1993 verhuisde het lab naar het
het lab werkt, zijn er twee topklinisch
samen te werken en zijn al in verschillen
terrein van het Kennemer Gasthuis in
opleidingsziekenhuis (KG en SZ) en zij
de samenwerkingstrajecten verbonden,
Schalkwijk, waarbij de parasitologie werd
omvatten alle specialismen en een aantal
bijvoorbeeld met de GGD Kennemerland,
uitgebreid en de moleculaire biologie
subspecialismen. In alle ziekenhuizen
met Medial (op het gebied van het auto
aan het takenpakket werd toegevoegd.
wordt medisch-wetenschappelijk onder
matiseringssysteem, de infectieziektense
Twee jaar later, in 1995, dienden de
zoek gedaan en bovendien zijn er meer
rologie, de analytische ondersteuning van
drie ziekenhuisorganisaties uit de regio
dere topklinische functies aan verbonden
de parasitologie en moleculaire diagnos
bij de gemeente Haarlem een verzoek
zoals dialysecentra, een centrum voor de
tiek, transport van materialen) en met
in om het ‘medisch microbiologisch lab’
behandeling van brandwonden en een
de afdelingen pathologie van het KG en
(MML) te mogen overnemen. Dit leidde
soa-polikliniek. Ook binnen het Streeklab
het SZ (voor de moleculaire diagnostiek).
in 1997 tot privatisering van het lab
zelf wordt wetenschappelijk onderzoek
Naar aanleiding van de nauwe samen
dat werd ondergebracht in de ‘Stichting
uitgevoerd, zowel zelfstandig als in parti
werking in een aantal grote pneumokok
Streeklaboratorium voor de Volksgezond
cipatie met de ziekenhuizen.
kenonderzoeksprojecten gecoördineerd
heid Kennemerland’ met als stakehol-
Behalve voor de ziekenhuizen verricht het
vanuit het Spaarne Ziekenhuis (CAPITA,
ders het Kennemer Gasthuis (KG), het
laboratorium ook alle microbiologische en
MINOES, OKIDOKI, PINO, PIM), is het
Spaarne Ziekenhuis (SZ) en het Rode
serologische onderzoeken voor verpleeg
Streeklab sinds maart 2009 partner in
Kruis Ziekenhuis (RKZ). De regio van het
huizen, huisartsen, verloskundigen en
het wetenschapsbureau van het Linnae
Streeklab wordt begrensd door de regio’s
andere instellingen voor gezondheidszorg
usinstituut, het gezamenlijke ‘leerhuis’
van de streeklaboratoria van Amster
in de regio.
van het KG en het SZ.”
132
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
Landelijk Legionella-brononderzoek
conclusie van het AMC-expertiseteam dat
“Een nationale referentiefunctie is het
door het Westfries Gasthuis te hulp was
Legionella-brononderzoek dat wij voor
geroepen om de tot op dat moment nog
GGD’en uitvoeren. Door onze in de loop
onbegrepen uitbraak te onderzoeken.
der jaren opgebouwde expertise zijn wij
De epidemie van Bovenkarspel zette een
in 2006 door het RIVM gevraagd refe
belangrijke ontwikkeling in gang op het
rentiecentrum te worden. In 1996 begon
gebied van de diagnose en preventie
arts-infectieziekten Jeroen den Boer,
van Legionella-besmetting. Ieder bedrijf
destijds voltijds aangesteld bij de GGD
met een complex waterleidingsysteem
te Haarlem, in samenwerking met ons
werd verplicht een Legionellabeheersplan
met Legionella-onderzoek nadat hij in het
op te stellen. In samenwerking met de
kader van de meldingsplicht op de hoogte
GGD Haarlem hebben wij van 2002 tot
was gebracht van een patiënt op de IC
2006 een landelijk project bronopsporing
nen enkele minuten kan aangeven: het
van het KG met de ‘veteranenziekte’. Hij
uitgevoerd. De overheid wenste na afloop
is die bacterie. Dat scheelt tijd want de
bleek de besmetting te hebben opgelopen
op basis van de positieve resultaten dit
klassieke biochemische determinatie kost
in een sauna hier in de buurt en uit het
project structureel te maken. Het RIVM
8 uur. De voedingsbodems (nieuwe en
patiëntenarchief van de GGD bleek dat in
wees ons op contractbasis landelijk het
geïncubeerde) worden automatisch naar
de zes voorafgaande jaren 5 andere pati
bronopsporingsonderzoek toe waardoor
de werktafels en weer verder getranspor
ënten waren gemeld die allen deze sauna
het Legionella-onderzoek voor ons in een
teerd en dat scheelt ook nog eens veel
bezocht hadden. In het Streeklab waren
stroomversnelling kwam en is uitgegroeid
loopwerk. Of, zoals de firma Kiestra het
nog enkele van de Legionella-stammen
tot een van onze twee belangrijke onder
uitdrukt: ‘It’s the sample that moves’ en
van deze patiënten aanwezig en deze
zoekslijnen. De tweede is de parasito
niet de analist. Een groot voordeel van
bleken overeen te komen met de stam
logie waarvoor wij door de Nederlandse
dit systeem is verder de uniformiteit in
van de KG-patiënt. De sauna werd ‘be
Vereniging voor Parasitologie erkend
werkzaamheden, wat een grotere kwa
monsterd’ en inderdaad: het water in een
zijn als nationaal referentiecentrum voor
liteitsgarantie geeft. Het is duidelijk dat
voetenbadje bleek de bacterie te bevat
klinisch-diagnostische parasitologie. De
dit systeem op den duur ook economi
ten. Samenvattend: in 6 jaar tijd waren 6
drijvende kracht hierachter is Theo Mank,
sche vruchten gaat afwerpen omdat veel
besmettingen geregistreerd, waarvan er
onze parasitoloog.”
handwerk door machines wordt overge nomen en de beoordeling van kweken in
2 dodelijk afliepen, maar wellicht was dit maar het topje van een ijsberg. Over de
Automatisering bacteriologie
deelbepalingen kan worden opgesplitst.
casus werd gepubliceerd in The Lancet.
De trots van het Streeklab is de zoge
In feite is het nu zelfs mogelijk het
Wat begon als een ‘interessante hobby’
naamde Kiestrastraat die in 2008 werd
uitvoerende werk in het lab te doen en
(het Legionella-onderzoek nieuw leven in
geïmplementeerd. Het Streeklab was
het aflezen, denken en beslissen elders,
blazen), zou uitgroeien tot een bijzondere
daarmee het derde lab ter wereld dat dit
bijvoorbeeld in het ziekenhuis.” (zie ook
expertise. Er werd een trial opgezet met
systeem voor gerobotiseerd bacterio
het uitvoerige artikel van Van Straten,
betrekking tot de diagnostische waarde
logisch onderzoek in gebruik nam. “De
Ligtvoet en Diederen hierover elders in
van de urineantigeentest waarvoor een
bacteriologie werd lang beschouwd als
dit nummer). “De implementatie van
aios uit het AMC – die ook met dit onder
eigenlijk niet te automatiseren en bleef
de Kiestrastraat is voor ons een belang
werp bezig was – belangstelling toonde.
daardoor sterk ‘ambachtelijk’ met veel
rijke investering in en anticipatie op de
Nog voor contact met hem tot stand
handwerk”, vertelt Ed IJzerman. “Het
toekomst”, aldus IJzerman, “een initiatief
kwam, vond tijdens de Westfriese Flora in
leek immers onmogelijk om het à vue,
waarvan wij veel verwachten, zowel labo
Bovenkarspel de in Nederland bekendste
met het menselijk oog beoordelen van
ratoriumtechnisch als economisch.”
uitbraak van Legionella plaats (1999).
platen, mechanisch na te bootsen. Het
Ruim 200 mensen werden tijdens deze
Kiestrasysteem maakt gebruik van een
epidemie ziek, 32 overleden aan de ge
hoge kwaliteit digitale fotografie waar
volgen van legionellose veroorzaakt door
door het live beoordelen van voedings
Referenties
besmet water uit een whirlpoolshowmo
bodems vervangen kon worden door het
1. Zie ook de website www.streeklabhaarlem.
del. Twee zieke Florabezoekers kwamen
‘schouwen’ van digitale beelden daarvan.
nl > wie zijn wij? > historie en de publicatie
in het KG en in het SZ terecht. Bij ons
Voor het determineren van bacteriën kan
van S.E. Besse et al. (red.): Jubileumboek
werd de urnineantigeentest gedaan en
de massaspectrometer aan het systeem
die bleek positief: zij waren besmet met
worden gekoppeld die de kolonie op een
Legionella pneumophila. Deze bevin
herbruikbaar onderzoeksplaatje kan
ding kwam overeen met de uiteindelijke
laten uiteenvallen in eiwitten en bin
ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezondheidsdienst te Haarlem: 1 augustus 1918-1968. S.l. [Haarlem]: s.n., [1968].
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
133
B.M.W. Diederen
Resistentieproblematiek: van plofkip tot superbacterie Inleiding
schatting 8000 mensen aan een infectie veroorzaakt
Bacteriën zijn in grote aantallen in het menselijk li
door resistente bacteriën [1].
chaam aanwezig en de meeste daarvan delen zich elke 20 minuten. Daardoor hebben ze een groot vermogen
ESBL-vormende bacteriën
zich aan te passen aan veranderende omstandigheden
ESBL-producerende bacteriën zijn bacteriën van ver
en bedreigingen. Dit is voor de mens het duidelijkst
schillende soorten, met name de Escherichia coli en de
merkbaar bij verworven resistentie voor antibiotica. Het
Klebsiella pneumoniae. Zij maken enzymen (extended
lastige van bacteriën is dat hun DNA niet alleen ‘van
spectrum bèta-lactamases) die de werkzame stof
ouder op kind’ overgaat, maar dat ook buren regelma
fen in bepaalde antibiotica afbreken. Hierdoor is een
tig stukjes DNA uitwisselen, waardoor resistentiegenen
infectie met ESBL-vormende bacteriën veel lastiger te
zich heel snel kunnen verspreiden. Antibioticumresis
behandelen. Onderzoek uitgevoerd in het Streeklabo
tentie is nog steeds met name een probleem binnen
ratorium voor de Volksgezondheid Kennemerland laat
ziekenhuizen, waar de vatbaarste patiënten en het
zien hoe snel deze verspreiding van ESBL-vormende
hoogste antibioticagebruik geconcentreerd zijn. Een
E.coli-bacteriën toeneemt [2]: in de eerste lijn zien we
antibioticum waar een bacterie resistent voor is, zal
een stijging van 1,1% in 2005 naar 3,2% in 2009, en in
de proliferatie van zo’n bacterie bevoordelen (selectie
de ziekenhuizen van 1,9% in 2005 naar 4,8% in 2009
door antibiotica) en door de vele fysieke contacten van
(figuur 1). Op sommige afdelingen, zoals de afdeling
ziekenhuismedewerkers met hun patiënten kunnen
urologie en de ICU, liggen de prevalenties het hoogst:
bacteriën van patiënt op patiënt worden overgedragen
respectievelijk 13,2% en 7,8% (figuur 2). In figuur 1 is
(kruistransmissie). Resistentie vormt een steeds groter
te zien dat zowel in de eerste als in de tweede lijn deze
wordend probleem. In de EU sterven elk jaar naar
significante toename waarneembaar is, en dat deze toename volledig parallel loopt. Daaruit kunnen we
Proportion of ESBL positive strains in the Haarlem region E. coli
prevalence of ESBLs (%)
7,0 6,0
K. pneumoniae
primair in de open gemeenschap verspreidt en niet, zoals voorheen gebruikelijk, enkel in de ziekenhuizen.
ESBL-vormende bacterie in kippenvlees
Outpatient setting Hospital setting
5,0
afleiden dat dit resistentiemechanisme zich bij E.coli
Het RIVM maakte onlangs bekend dat begin dit jaar in
4,0
Nederland iemand is bezweken aan een ESBL-vormende
3,0
E. coli die waarschijnlijk zijn oorsprong heeft in kip
2,0
penvlees. Een 85-jarige vrouw overleed in januari aan bloedvergiftiging door ESBL-vormende E. coli nadat
1,0
ze in het ziekenhuis was opgenomen met een urine
0,0
n= n=
2005
2006
2007
2008
2009
2005
2006
2007
2008
2009
2565 2847
2861 3036
3238 2919
3876 3032
4236 3182
247 510
318 588
377 553
399 611
470 587
weginfectie. Er bestaat een merkwaardige paradox ten aanzien van het antibioticagebruik in Nederland. Bin nen Europa worden nergens zo weinig antibiotica aan mensen voorgeschreven als bij ons, maar bij dieren is
Figuur 1.
Nederland juist koploper. Vleeskuikens zitten in grote hoeveelheden in stallen opeengepakt en na gemiddeld Dr. B.M.W. Diederen is als arts-microbioloog verbonden aan het
134
42 dagen zijn ze reeds ‘slachtrijp’. Overigens veroor
Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid Kennemerland te
zaakt deze ongehoord snelle groei vaak problemen.
Haarlem. Contact via e-mail:
[email protected].
Vleeskuikens lopen het risico letterlijk dood te groeien,
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
worden nu geregeld varianten gevonden die naast ESBL ook carbapenemase-enzymen produceren waardoor resistentie voor vrijwel alle antibiotica is ontstaan. Re cent was er veel media-aandacht voor de zogenaamde superbacterie. Deze bacterie maakt een enzym met de naam NDM-1 (New Delhi-metallo-bèta-lactamase of NDM-1) aan en heeft tot nog toe tot 50 mensen in Groot-Brittannië ziek gemaakt. Een aantal van hen zou door de bacte rie zijn overleden. De ‘superbacterie’ zou ook al in de Verenigde Staten, Canada, Australië en Nederland zijn opgedoken. Onderzoekers bekeken de Britse geval len en ontdekten dat de bacterie zich in ziekenhuizen al van patiënt tot patiënt wist te verspreiden. Deze resistente bacteriën komen zeer frequent voor in India en Pakistan. Ze worden van daaruit meegenomen door buitenlanders die vooral naar deze landen gaan om er een goedkope cosmetische behandeling te ondergaan in ziekenhuizen met slechte hygiënische omstandigheden. De mogelijkheden om infecties door organismen die carbapenemases produceren te behandelen, zijn zeer beperkt. De meeste isolaten zijn uitsluitend gevoelig Figuur 2. Prevalentie van ESBL-vormende bacteriën.
voor tigecycline en colistine.
vandaar de naam ‘plofkip’. Als bron voor ESBL-bacteriën
Ten slotte
werd al veel eerder de intensieve veehouderij genoemd,
De opkomst en diversiteit van ESBL- en carbapene
maar bewijs ontbrak. Onderzoek van het RIVM, begin
mase-producerende stammen vormen een bedreiging
dit jaar, wijst uit dat maar liefst 94% van het ver
voor de gezondheidszorg, temeer omdat op korte
kochte rauwe kippenvlees in Nederland besmet is met
termijn voor deze bacteriën geen nieuwe klassen van
ESBL-vormende E. coli. Ook in het Streeklaboratorium
antibiotica op de markt verwacht worden. Het huidige
is gekeken naar het voorkomen van ESBL-vormende
grootschalige gebruik van antibiotica in de dierhoude
micro-organismen en andere multiresistente gramne
rij bij, voor het overgrote deel, gezonde dieren is niet
gatieve staven in kippenvlees: in bijna de helft werden
langer te accepteren. Adequate detectie in microbiologi
ESBL-vormende E. coli gevonden [3]. Wat opviel, is dat
sche laboratoria en naleving van ziekenhuishygiënische
er geen enkele andere multiresistente gramnegatieve
maatregelen is cruciaal om verspreiding in Nederlandse
staaf werd gevonden anders dan ESBL-vormende. De
zorginstellingen te voorkomen. Echter, ik verwacht dat
hoeveelheid bacteriën in het kippenvlees was erg laag:
we de toename van de resistentieproblematiek wellicht
de meerderheid van de kweken werden pas positief na
enigszins kunnen afremmen, maar zeker niet kunnen
dat de stukjes vlees in een zogenaamd ophopingsmedi
stoppen.
um werden geïncubeerd. Wat opvalt uit ander onder zoek is dat de gevonden ESBL-vormers vaak verwant
Referenties
zijn aan de typen die bij mensen voorkomen. Het is
1. Kluytmans J, Vandenbroucke-Grauls C, van der Meer JW.
daarom zeer aannemelijk dat mensen rechtstreeks door contact met kippenvlees besmet raken.
Behandelingsmogelijkheden? Voor infecties veroorzaakt door ESBL-producerende bacteriën gelden carbapenems, zoals imipenem, meropenem en ertapenem, als belangrijkste en vaak laatste redmiddel. Maar nu blijken gramnegatieve bac
Antibiotica-resistentie: maatregelen hoognodig. Ned Tijdschr Geneeskd 2010;154:A2261. 2. Malipaard C, Yzerman E, van der Aar M, Euser S, Diederen B. A parallel increase of ESBL producing Enterobacteriaceae in the hospital and outpatient setting in the Haarlem region, The Netherlands. J Hosp Infect 2010;76:S72. 3. Bruin J, van der Aar M, Diederen B. Prevalence of highly resistant Enterobacteriaceae including ESBLs in retail meat. J Hosp Infect 2010;76:S69.
teriën ook deze laatste horde genomen te hebben: er
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
135
B.L. Herpers, arts-microbioloog
Biochemische hepatitis: denk aan EBV- en CMV-infectie Inleiding
asymptomatische infectie tot de ontwik
ook bij reactivering vanuit de latente
Bij een patiënt met verhoogde lever
keling van Burkitt-lymfomen.
fase, bijvoorbeeld bij zwangerschap en
enzymen wordt, naast medicijn- en al
Het meest typische beeld van een acute
lactatie. Op deze manier raken baby’s en
coholintoxicatie, vaak het eerst gedacht
EBV-infectie is mononucleosis infectiosa,
jonge kinderen al vroeg geïnfecteerd. De
aan hepatitisvirussen A, B en C als het
duidend op de atypische lymfocyten
IgG-seroprevalentie van CMV neemt dan
om virale verwekkers van hepatitis gaat.
die gezien worden in het bloedbeeld
ook met name snel toe bij peuters.
Deze virussen geven niet alleen een
(figuur 1). Het klinisch beeld begint
stijging van alanine aminotransferase
met malaise, hoofdpijn en subfebriele
Het klinische beeld bij acute CMV-infectie
(ALAT) en aspartaat aminotransferase
temperatuur. Daarna ontwikkelt zich het
varieert sterk en is afhankelijk van de
(ASAT), maar ook geelzucht door stijging
typische beeld van lymfadenitis in de
geïnfecteerde gastheer. Bij immuuncom
van de bilirubine.
hals, tonsillitis of faryngitis en atypische
petente personen verloopt de infectie
Hoewel richtlijnen zich na uitsluiting
lymfocytose. Vaak gaat dit gepaard
meestal symptoomloos of met sympto
van bovengenoemde etiologie al snel op
met vermoeidheid, braken en anorexie,
men vergelijkbaar met mononucleosis
minder frequent voorkomende oorzaken
waarschijnlijk als gevolg van de milde
infectiosa. Bij immuungecompromit
als hemochromatose, steatose, auto-im
hepatitis die bij ongeveer 90% van de
teerde patiënten kan de infectie zich in
muun hepatitis en M. Wilson richten [1],
patiënten wordt gevonden. De milt is
elk orgaan openbaren. Bij aidspatiënten
blijven twee herpesvirussen onderbe
in veel gevallen vergroot, maar een
en patiënten die een transplantatie heb
licht: het Epstein-Barrvirus (EBV) en het
vergrote lever of geelzucht wordt minder
ben ondergaan, kan dit onder andere
cytomegalovirus (CMV).
vaak gevonden. Hierbij zijn meestal al
leiden tot colitis, pneumonitis, myocardi
leen de transaminasen verhoogd, maar
tis, pericarditis, retinitis en encephalitis.
EBV
in ernstiger infecties kan geelzucht
Bij zwangeren kan de infectie leiden
EBV is wijdverspreid. Het wordt uitge
optreden. Bij een klein aantal patiënten
tot CMV-pneumonitis, maar het CMV
scheiden door geïnfecteerde personen
presenteert een EBV-infectie zich als
kan ook overgedragen worden op de
die zelf vaak asymptomatisch zijn en
een geïsoleerde hepatitis zonder andere
vrucht, zelfs als de aanstaande moeder
overgedragen via nauw contact met
klinische verschijnselen.
asymptomatisch is. Dit kan leiden tot het
seronegatieve personen. De verschijn
De acute symptomen van mononucleose
congenitaal CMV-syndroom, met schade
selen van een EBV-infectie variëren van
verdwijnen bij de meeste patiënten na
aan verschillende orgaansystemen bij de
ongeveer 2 weken, maar de vermoeid
vrucht. Na primo-infectie blijft ook CMV
heid kan langer aanhouden. Na de initi
in de cellen aanwezig als latente infectie.
ële (primo-)infectie blijft het virus in de
Hoewel mononucleose veroorzaakt door
cellen aanwezig in een latent stadium.
CMV lijkt op EBV-infectie, zijn enkele
Vanuit deze latente status kan het virus
verschillen aan te wijzen. Bij CMV-
reactiveren, met name bij immuunge
infectie staan systemische symptomen
compromitteerde patiënten.
als koorts meer op de voorgrond dan vergrote lymfklieren en milt, met name
CMV
bij volwassenen. Bij kinderen met CMV
Figuur 1. Drie atypische lymfocyten bij
Ook CMV is wijdverspreid en wordt op
komen deze symptomen wel vaker voor.
actieve EBV-infectie.
dezelfde manier als EBV overgedragen:
Faryngitis met exsudaat wordt vooral bij
via nauw contact. CMV wordt via diverse
EBV gezien.
wegen uitgescheiden: via het baringska
Bij het beeld van CMV-mononucleose
gezondheid Kennemerland te Haarlem. Contact
naal, de moedermelk, speeksel en urine.
worden vaak mild gestegen transamina
via e-mail:
[email protected].
Dit gebeurt bij primo-infectie, maar
sen gezien, zonder stijging van alkalisch
Dr. B.L. Herpers is als arts-microbioloog verbonden aan het Streeklaboratorium voor de Volks-
136
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
fosfatase of bilirubine. Deze zijn alleen in sporadische, ernstige infecties verhoogd. Een zeldzame complicatie van CMVhepatitis is vena porta trombose.
Serologie EBV EBV- en CMV-infectie komen zeer fre quent voor, met name bij kinderen en adolescenten. De IgG-seroprevalentie in Nederland voor beide virussen bedraagt 50-80%, afhankelijk van etniciteit en woongebied. Het frequente voorkomen maakt dat bij deze groep aan EBV- en CMV-infectie gedacht moet worden in de differentiaaldiagnose bij gestegen transaminasen. Voor een primo-infectie
Figuur 2. Serologisch verloop van EBV-antistoffen. (VCA = viral capsid antigen; EBNA
is serologie hiervoor aangewezen.
= EBV nuclear antigen).
Bij acute EBV-infectie worden door polyklonale B-celstimulatie heterofiele antistoffen aantoonbaar in de reactie van Paul-Bunnell. Deze test is met name geschikt voor volwassenen, daar hij bij kinderen vaak fout-negatief is. Omdat de test bij volwassenen tot een jaar na acute infectie positief kan blijven, kan hij daar ook fout-positief zijn. Daarom wordt ook gekeken naar antistoffen te gen specifieke onderdelen van het EBVvirion. Het verloop van de EBV-serologie representeert daarmee de productie van verschillende epitopen in de verschil lende fasen van de infectie. In het begin van acute EBV-infectie worden IgM- en wat later IgG-antistoffen gericht tegen het viral capsid antigen
Figuur 3. Serologisch verloop van CMV-antistoffen.
(VCA) (figuur 2). Deze antistoffen kun nen enkele weken aantoonbaar blijven
voor heterofiele antistoffen en anti-
tie in het recente verleden, waarbij het
en hebben een hoge sensitiviteit (97%)
VCA-IgM en -IgG gevonden worden. De
IgM nog niet verdwenen is, maar het IgG
en specificiteit (94%) voor mononu
positieve anti-EBNA-IgG duidt echter op
al wel positief is. In sommige gevallen
cleosis infectiosa. Na 6 tot 12 weken
een doorgemaakte, latente infectie.
is het wel noodzakelijk om het onder scheid hiertussen te kunnen maken. Bij
zal de infectie uitdoven en overgaan in een latente infectie. Op dat moment
CMV
verdenking op acute CMV-infectie bij
produceert het virus EBV nuclear antigen
Bij een acute CMV-infectie volgt na 2-3
een zwangere is dit namelijk van belang
(EBNA) en de opkomst van anti-EBNA-
weken IgM-productie (figuur 3). Na 4-6
voor de risico-inschatting op congeni
IgG representeert de overgang van ac
weken zal IgG aantoonbaar zijn, hetgeen
tale CMV-infectie. In deze situatie biedt
tieve infectie naar latente infectie. Deze
duidt op het uitdoven van de infectie. Na
de IgG-aviditeit uitkomst. Naarmate de
antistoffen blijven in principe levenslang
6-8 weken verdwijnt het IgM, terwijl het
infectie vordert, zal de aviditeit ofwel
aantoonbaar, maar kunnen uiteindelijk
IgG in principe levenslang aantoonbaar
bindingssterkte van IgG-antistoffen
onder de detectiegrens komen als de
blijft. Bij reactivering vanuit de latente
toenemen door ‘gene rearrangement’
B-cellen die deze antistoffen produceren,
fase kan IgM opnieuw aantoonbaar zijn.
van het variabele deel van de immuno
onvoldoende gestimuleerd blijven.
In zulke gevallen zijn zowel IgM als IgG
globulines. Een lage aviditeit duidt op
Bij reactivering vanuit de latente infectie
aantoonbaar. Reactivering is daarmee
een infectie in het recente verleden, een
kunnen opnieuw positieve resultaten
moeilijk te onderscheiden van een infec
hoge op infectie in het verre verleden.
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
137
Reactivering kan leiden tot CMV-ziekte
antistoffen kunnen positief zijn bij CMV-
een nieuw monster dat 2-3 weken later
bij immuungecompromitteerde patiën
infectie, terwijl CMV-IgM positief kan
is afgenomen. De opkomst van anti-EB
ten. In zulke gevallen draagt serologie
zijn bij EBV-infectie. Als er gelijktijdig
NA-IgG of CMV-IgG geeft dan aan welke
niet bij aan diagnostiek, maar kan een
antistoffen aantoonbaar zijn die duiden
van de twee virussen de actieve infectie
virale load bepaald worden door middel
op een in het verleden doorgemaakte
heeft veroorzaakt.
van PCR. Bij EBV speelt dit met name bij
infectie (anti-EBNA-IgG of CMV-IgG-
transplantatiepatiënten.
antistoffen met hoge aviditeit) is de interpretatie geen probleem. Als voor
Probleem bij EBV- en CMV-serologie
beide virussen echter geen aanwijzingen
Referenties
Een moeilijk aspect aan EBV- en CMV-
aanwezig zijn voor doorgemaakte infec
1. American Gastroenterological Association
serologie is het ‘meelopen’ van IgM
tie, kan het onderscheid tussen EBV- en
medical position statement: evaluation
gericht tegen het ene virus bij actieve
CMV-infectie alleen maar worden ge
of liver chemistry tests. Gastroenterology
infectie met het andere. Anti-VCA EBV-
maakt door de serologie te vervolgen in
2002;123(4):1364-6.
Meer informatie over Aldara™ crème Aldara™ crème (imiquimod) verkorte productinformatie. Samenstelling: Aldara™ crème bevat 5 mg imiquimod per 100 mg crème (5%). Elk sachet bevat 12,5 mg imiquimod en de volgende hulpstoffen: isostearinezuur, benzylalcohol, cetylalcohol, stearylalcohol, zachte witte paraffine, polysorbaat 60, sorbitanstearaat, glycerol, methylhydroxybenzoaat, propylhydroxybenzoaat, xanthaangom, gezuiverd water. Werking: Imiquimod verandert de immunologische reactie. Bij klinisch onderzoek werd inductie van cytokinen, waaronder interferon-alfa, aangetoond na applicatie van imiquimod op genitale wratten. Imiquimod vertoont geen directe antivirale activiteit. Contra-indicaties: Bekende overgevoeligheid voor imiquimod of één van de actieve hulpstoffen. Waarschuwingen en voorzorgen algemeen: Vermijd contact met ogen, lippen en neusgaten. De toepassing van een occlusief verband wordt afgeraden. Imiquimod crème kan mogelijk exacerbaties van inflammatoire huidaandoeningen veroorzaken. Niet gebruiken tot huid is genezen van eerdere medicamenteuze of chirurgische behandelingen. Indicatie sBCC: kleine superficiële basaalcelcarcinomen bij volwassenen. Dosering en wijze van toediening sBCC: 6 weken lang, 5 maal per week, voor het slapen gaan, crème aanbrengen op het te behandelen gebied, inclusief een centimeter huid rondom de tumor, tot crème ingetrokken is. Circa 8 uur laten inwerken, daarna de crème met milde zeep en water afwassen. Eén zakje per behandeling. Een rustperiode is mogelijk bij lokale huidreacties. 12 weken na afloop van de behandeling, dient de respons geëvalueerd te worden. Waarschuwingen en voorzorgen sBCC: niet gebruiken binnen 1 cm van oogleden, neus, lippen of haarlijn. Er is een verband tussen clearance rate en intensiteit van lokale huidreacties. Een rustperiode van enkele dagen tot huidreacties zijn afgenomen, is mogelijk. Geen klinische ervaring bij immuungecompromitteerde patiënten of recidiverende of eerder behandelde BCCs. Bijwerkingen sBCC: lokale huidreacties (28%), waaronder erytheem, huiderosie, schilfering en korstvorming. Systemisch: rugpijn (1%) en griepachtige verschijnselen (0,5%). Indicatie GW: voor de lokale behandeling van uitwendige genitale en perianale wratten (condyloma acuminata) bij volwassenen. Dosering en wijze van toediening GW: 3 maal per week voor het slapen gaan aanbrengen. Wrijf een dunne laag crème op een schone wrat, laat het 6 tot 10 uur inwerken en verwijder de crème vervolgens met water en milde zeep. Vermijd interne oppervlakken. De hoeveelheid crème in een sachet voor eenmalig gebruik is voldoende voor een huidgebied van 20 cm2. De behandeling met imiquimod dient te worden voortgezet totdat de anogenitale wratten niet meer zichtbaar zijn of gedurende maximaal 16 weken per behandeling. Gemiddelde clearance vrouwen: 8 weken, mannen: 12 weken. Waarschuwingen en voorzorgen GW: De ervaringen met imiquimod crème bij behandeling van onbesneden mannen met wratten rond of onder de voorhuid zijn beperkt. Onbesneden mannen moeten de voorhuid dagelijks terugtrekken en dit huidgebied wassen. Toepassing op inwendige genitale wratten zoals urethrale, intra-vaginale, cervicale, rectale of intra-anale wratten wordt niet aanbevolen. Niet toepassen op open zweren en wonden. Voor seksueel contact plaatsvindt, dient men imiquimod van de huid te wassen. Imiquimod kan de sterkte van condooms en pessaria doen verminderen. Het gebruik daarvan in combinatie met imiquimod crème wordt daarom afgeraden. De patiënt dient het gebruik van alternatieve vormen van anticonceptie te overwegen. Bij immunogecompromitteerde patiënten wordt het herhalen van een behandeling met imiquimod crème niet aanbevolen. Bijwerkingen GW: Lokale huidreacties (34%), waaronder erytheem, huiderosie, excoriatie, schilfering en oedeem. De meeste huidreacties zijn licht tot matig van aard en verdwijnen binnen twee weken nadat de behandeling wordt gestaakt. Systemische reacties, waaronder hoofdpijn (4%), griep-achtige symptomen (1%) en spierpijn (1,5%) zijn tevens beschreven. Indicatie AK: Klinisch typische niet-hyperkeratotische, niet-hypertrofe actinische keratose (AK) op gelaat en hoofdhuid bij immunocompetente volwassenen wanneer de grootte van de laesies en hun aantal de werkzaamheid en/of de aanvaardbaarheid van cryotherapie beperken en andere topicale behandelingsmogelijkheden gecontraïndiceerd of minder geschikt zijn. Dosering en wijze van toediening AK: Behandeling moet worden geïnitieerd en gemonitord door een arts. Imiquimod crème moet gedurende vier weken drie maal per week worden aangebracht (bijvoorbeeld op maandag, woensdag en vrijdag) vóór de gebruikelijke bedtijd en circa 8 uur op de huid worden gelaten. Voldoende crème moet worden gebruikt om de behandelplek te bedekken. Na een behandelingsvrije periode van 4 weken moet de klaring van AK’s worden beoordeeld. Als er nog laesies aanwezig zijn, moet de behandeling nog vier weken worden voortgezet. Totale behandelingsduur (exclusief rustperiode) mag niet langer zijn dan 8 weken. Waarschuwingen en voorzorgen AK: Bij laesies die klinisch atypisch zijn voor AK of bij verdenking van maligniteit, is biopsie noodzakelijk om de juiste behandeling te bepalen. Imiquimod is niet onderzocht voor de behandeling van actinische keratose op de oogleden, aan de binnenzijde van de neusvleugels of oren of op het rode gedeelte van de lippen. Er zijn zeer beperkte gegevens beschikbaar over het gebruik van imiquimod voor de behandeling van actinische keratose op andere anatomische locaties dan gelaat en hoofdhuid. De beschikbare gegevens over actinische keratose op onderarmen en handen ondersteunen de werkzaamheid in deze indicatie niet en gebruik daarvoor wordt daarom afgeraden. Bijwerkingen AK: de meeste voorkomende reacties jeuk op de aanbrengplaats (14%) en een branderig gevoel op de aanbrengplaats (5%). Ernstig erytheem (24%) en een ernstige vorm van schilferen en korstvorming (20%) zijn erg gebruikelijk. Lokale huidreacties zoals erytheem zijn waarschijnlijk een gevolg van het farmacologisch effect van imiquimod crème. Bijwerkingen algemeen: Er zijn meldingen van gelokaliseerde hypo- en hyper-pigmentatie na behandeling, welke bij sommige patiënten blijvend van aard is. In studies vond men een afname van het hemoglobine, het aantal witte bloedcellen, absolute neutrofielen en plaatjes bij normale uitgangswaarde niet klinisch significant. Bij patiënten met verlaagde uitgangswaarde, niet bestudeerd. Interacties: Interacties met andere geneesmiddelen, met inbegrip van immunosuppressieve middelen, zijn niet onderzocht; dergelijke interacties zullen beperkt zijn dankzij de minimale absorptie van imiquimod crème door de huid. Zwangerschap: Beperkte gegevens beschikbaar; voorzichtigheid is geboden bij voorschrijven aan zwangere vrouwen. Dieronderzoek heeft geen teratogene of embryo-foetotoxische effecten aangetoond. Lactatie: Omdat geen meetbare hoeveelheden (>5ng/ml) kunnen worden gedetecteerd, kan geen advies worden gegeven. Farmaceutische voorzorgen: Bewaren bij een temperatuur onder de 25ºC. Zie volledige productinformatie voor nadere informatie. Afleverstatus: UR. EU/1/98/080/001.
Meda Pharma B.V., Postbus 167, 1180 AD Amstelveen Tel.: (020) 751 65 71, E-mail:
[email protected]
Aldara bijsluitertekst EGW - Dermatologie & Venereologie 2.indd 1
138
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
9-2-2009 16:25:27
E.P.F. IJzerman
Legionella-pneumonie: incidentie, diagnostiek en behandeling Samenvatting
het tijdsinterval tussen het begin van
Legionella-bacteriën komen wereldwijd
de ziekteverschijnselen en de start van
voor. Besmetting loopt men op door in
de behandeling met de juiste antibio
halatie of aspiratie van de bacterie. Jaar
tica. Hoewel dat nogal uiteenloopt, ligt
lijks worden ongeveer 200-300 gevallen
volgens sommige studies het sterftecijfer
van Legionella-pneumonie gemeld. De
op meer dan 20%. Wel wordt een da
werkelijke incidentie is vermoedelijk vele
lende tendens in de mortaliteit waarge
malen hoger. Diagnostiek berust op het
nomen.[2]
aantonen van de bacterie in respiratoire
Figuur 1. Legionella pneumophila onder
Daarentegen is Pontiac fever, met een
materialen, van antigenen in de urine
de elektronenmicroscoop.
incubatietijd van slechts 1-2 dagen,
of antilichamen in het bloed. Voor orale
een zelflimiterende ziekte die zonder
behandeling zijn de nieuwe macroliden
boven de 60ºC sterft de bacterie af.
behandeling na enkele dagen een spon
en de fluoroquinolonen geschikt.
In totaal zijn er sinds de ontdekking van
taan herstel te zien geeft. Vermoedelijk
Legionella in 1976 meer dan 40 species
veroorzaken niet levensvatbare bestand
Inleiding
en 64 serogroepen beschreven. De voor
delen van de bacterie een soort overge
Legionella-bacteriën zijn waterbacte
de mens belangrijkste pathogene soort
voeligheidsreactie die zich voornamelijk
riën die in de natuur bij voorkeur leven
is de Legionella pneumophila met 15
presenteert in de vorm van uitbraken
in complexe ecosystemen samen met
serogroepen. Met name serogroep 1 is
met een extreem hoge attack-rate
andere micro-organismen en eencel
verantwoordelijk voor ongeveer 80-90%
(>90%).
ligen. In dergelijke complexe systemen
van alle gediagnosticeerde infecties.
Besmetting
zijn voldoende voedingstoffen aanwezig en kunnen de Legionellae hun intracellu
Legionellose
Risico op het oplopen van een Legionel-
laire leven leiden door te parasiteren op
De ziektebeelden die veroorzaakt
la-infectie ontstaat bij aërosolvorming
amoeben en protozoa. Legionella komt
worden door de Legionella spp. worden
van water dat met Legionella is ge
wereldwijd voor en kan, meestal in lage
samengevat onder de term legionellose.
contamineerd. De gevormde aërosolen
aantallen, geïsoleerd worden uit opper
Het meest bekende beeld is dat van de
kunnen beladen zijn met Legionella-bac
vlaktewater en uit grondwater. Ook het
longontsteking, ook wel bekend onder de
teriën of mogelijkerwijs met Legionella-
Nederlandse leidingwater bevat in zeer
naam veteranenziekte. Daarnaast komt
bevattende amoeben. Het inademen van
lage concentraties Legionella-bacteriën.
een acute griepachtige ziekte voor, zon
deze aërosolen vormt de basis voor het
De meeste waterleidingnetwerken bevat
der dat er sprake is van een longontste
optreden van besmetting bij de mens.
ten biofilm waarin amoeben aanwezig
king, die Pontiac fever wordt genoemd.
Wanneer de besmette aërosolen tot diep
zijn en aangevoerde Legionella-bacteriën
Het klinisch beeld van de veteranen
in de alveoli doordringen, kunnen de
zijn in veel gevallen in staat om deze
ziekte loopt uiteen van een relatief milde
Legionella-bacteriën in contact komen
biofilm te koloniseren. Bij temperatu
luchtweginfectie tot een ernstige long
met de alveolaire macrofagen. Door zijn
ren tussen 25-42ºC kan Legionella zich
ontsteking waarvoor tijdige behandeling
van nature intracellulaire levenswijze is
vermenigvuldigen en daardoor met
met de juiste antibiotica noodzakelijk is
Legionella in staat om in de alveolaire
name bij stase van water uitgroeien tot
voor genezing. De incubatietijd bedraagt
macrofagen te overleven en zelfs zich
hoeveelheden die potentieel gevaarlijk
2-10 dagen, hoewel langere incubatietij
te vermenigvuldigen.[3] Alleen aëro
zijn voor de mens. Pas bij temperaturen
den niet uitgesloten zijn, zoals gebleken
solen met een diameter kleiner dan 5
is uit het onderzoek naar de epidemie
micrometer kunnen de alveoli bereiken.
van Bovenkarspel.[1] De prognose wordt
Aangezien de overlevingsduur van aëro
gezondheid Kennemerland te Haarlem. Contact
hoofdzakelijk bepaald door de aanwe
solen met een dergelijke kleine diameter
via e-mail:
[email protected].
zigheid van onderliggend lijden en door
in onverzadigde lucht extreem kort is,
Dr. E.P.F. IJzerman, arts-microbioloog, is directeur van het Streeklaboratorium voor de Volks-
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
139
vindt overdracht naar de mens slechts
fever kan uitsluitend aangetoond worden
ling op de diagnostische mogelijkheden.
plaats onder speciale omstandigheden,
met serologie.
Ook voor deze techniek geldt weer de
waarbij afstand tot de bron, luchtvoch
Kweek
beperking dat uitvoering plaatsvindt op
tigheid, temperatuur en dergelijke een
De diagnose Legionella-pneumonie wordt
respiratoire monsters terwijl deze slechts
rol spelen. Hierover is relatief weinig be
definitief bevestigd door isolatie van het
in een minderheid van de gevallen be
kend. Allerlei bronnen kunnen aanleiding
micro-organisme uit sputum of andere
schikbaar zijn.
geven tot aërosolvorming. De bekendste
respiratoire secreties. In de literatuur
zijn douches, koeltorens, vernevelaars
wordt voor de kweek een gevoeligheid
Therapie
en whirlpools.[4]
van 70% gemeld. Toch wordt de diagnose
Effectieve antimicrobiële therapie voor
Een tweede mogelijke besmettingsroute
in een minderheid van de gevallen door
legionellose is voornamelijk gericht op
is het aspireren van met Legionella
middel van kweek gesteld. Dit is veelal
de intracellulaire locatie van de Legio-
gecontamineerd drinkwater. Dit kan sim
een gevolg van het ontbreken van spu
nella-bacterie. Doordat de bacterie zich
pelweg het gevolg zijn van verslikken tij
tumproductie.
bevindt in de alveolaire macrofagen is hij
dens het drinken van een glaasje water,
Directe immunofluorescentie
beschermd tegen de invloed van allerlei
maar ook tengevolge van het optreden
Met deze techniek worden de Legionella-
extracellulaire antibacteriële factoren
van (micro)aspiratie tijdens chirurgische
bacteriën direct aangetoond in respiratoi
zoals complement, antilichamen en anti
ingrepen. In dit kader zijn maagsondes
re monsters met behulp van monoclonale
biotica voor zover deze niet de celmem
in verband gebracht met het optreden
of polyclonale antilichamen. Het is een
braan passeren.
van nosocomiale Legionella-infecties [5]
snelle diagnostische test, maar die heeft
Aanbevelingen voor de behandeling van
en is microaspiratie als bron beschreven
als nadeel de beperkte gevoeligheid.
legionellose zijn afhankelijk van de ernst
bij patiënten na hoofd-hals chirurgie.[6]
Kruisreacties met andere micro-organis
bij presentatie. De middelen van keus
Overdracht van mens op mens is nooit
men zijn zeldzaam.
bij orale behandeling zijn de macro
waargenomen. Hoewel de bacterie zich
Antilichaamdetectie in serum
liden azitromycine of claritromycine
kan vermenigvuldigen in de humane
Een nadeel van serologie is de late
en de fluoroquinolonen ciprofoxacine,
fagocyten is hij blijkbaar niet in staat om
antilichaamrespons die soms weken op
levofloxacine of moxifloxacine.[8] Indien
via de respiratoire weg weer te ontko
zich laat wachten. Hierdoor is het belang
intraveneuze therapie is geïndiceerd,
men. Dit benadrukt dat de ontmoeting
van de serologie voor de directe pati
zijn de genoemde quinolonen de meest
tussen de Legionella-bacterie en de
ëntenzorg gering. Seroconversie wordt
geschikte middelen. De toevoeging van
mens een toevallige is en voor beide
uiteindelijk waargenomen bij ongeveer
rifampicine bij ernstige gevallen blijft
partijen onvoordelig.
80% van de patiënten. De specificiteit is
arbitrair.
hoog (96%).
Diagnostiek
Urine-antigeentest
Wanneer een patiënt zich presenteert
Patiënten met een Legionella-pneumonie
De incidentie in Nederland van Legio-
met een longontsteking is het altijd raad
scheiden een antigeen van het micro-
nella-pneumonie is niet exact bekend.
zaam de mogelijkheid van een Legionella-
organisme uit in de urine. Het aantonen
Jaarlijks worden 200 tot 300 gevallen
infectie in de differentiaaldiagnose op te
van dit antigeen is momenteel de meest
aangegeven en daarvan heeft de helft
nemen. Hoewel specifieke klinische en
gebruikte methode voor het vaststellen
de ziekte in het buitenland opgelopen.
radiologische kenmerken vaak ontbreken,
van een Legionella-infectie. Grote voorde
[9] Een prospectieve studie uitgevoerd
zijn symptomen als koorts boven 40ºC,
len zijn dat het verkrijgen van urine over
in het Streeklaboratorium in Haarlem
een niet-productieve hoest, verwardheid,
het algemeen simpel is en dat de test al
komt na extrapolatie tot een jaarlijkse
spierzwakte en diarree suggestief. Als
vroeg in het ziektebeeld positief wordt.
incidentie van 1200 voor Nederland.
huisarts is het verder belangrijk om te
De test is gericht op het aantonen van L.
Wanneer we daarentegen uitgaan van
weten dat meer dan de helft van de aan
pneumophila van serogroep 1 (ongeveer
het gegeven dat ongeveer 5% van alle
gegeven gevallen wordt opgelopen in het
80-90% van de infecties), hoewel kruis
community acquired pneumonieën wordt
buitenland. De incidentie laat pieken zien
reacties met andere serotypen kunnen
veroorzaakt door Legionella [10], dan
in het voorjaar en in de nazomer.
voorkomen. De specificiteit van de urine
levert dat een jaarlijkse incidentie op
De diagnose Legionella-pneumonie kan
testen benadert 100%. De sensitiviteit is
van 2500 gevallen.
gesteld worden door het direct aantonen
afhankelijk van de ernst van het klinisch
van de Legionella-bacterie, door kweek,
beeld en varieert van ongeveer 50% tot
Kwetsbare populaties
het aantonen van antigenen (urinetesten)
boven de 90%.[7]
Roken, chronisch longlijden, oudere
en antilichamen (serologie) en ten slotte
Polymerasekettingreactie
leeftijd en het gebruik van immuunsup
door het met moleculaire technieken aan
De polymerasekettingreactie waarbij
pressieve middelen zijn onderliggende
toonbaar maken van Legionella-DNA. De
DNA van Legionella-bacteriën wordt
factoren die predisponeren voor het op
klinisch veel minder belangrijke Pontiac
aangetoond, is een waardevolle aanvul
lopen van legionellose.[11] In sommige
140
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
Incidentie
studies worden bovendien alcoholgebruik
Referenties
outbreak of Legionnaires’ disease in The
[12] en nierfunctiestoornissen genoemd
1. Lettinga KD, Verbon A, Weverling GJ, et
Netherlands. J Clin Microbiol 2002;40(9):
als risicofactoren.[13]
al. Legionnaires’ disease at a Dutch flower
In het Academisch Medisch Centrum te
show: prognostic factors and impact of the-
Amsterdam is naar specifiekere immu niteitsfactoren gekeken in de patiënten groep van de Bovenkarspelepidemie. Zo is onderzoek gedaan naar verschillen in interferon-γ na stimulatie door lipopo lysacchariden. De resultaten van dit
3232-6. 8. Edelstein PH. Chemotherapy of Legion-
rapy. Emerg Infect Dis 2002;8(12):1448-
naires’ disease with macrolide or quinolone
54.
antimicrobial agents. In: Legionella. Wash-
2. Benin AL, Benson RF, Besser RE. Trends in legionnaires disease, 1980-1998: declining
ington DC: ASM Press, 2002:183-8. 9. den Boer JW, Friesema IH, Hooi JD. Re-
mortality and new patterns of diagnosis.
ported cases of Legionella pneumonia in
Clin Infect Dis 2002;35(9):1039-46.
the Netherlands, 1987-2000. Ned Tijdschr
3. Swanson MS, Hammer BK. Legionella pneu-
Geneeskd 2002;146(7):315-20.
onderzoek suggereren dat een gestoorde
mophila pathogenesis: a fateful journey
interferon-γ-productie kan bijdragen aan
from amoebae to macrophages. Ann Rev
Guidelines for severe community-acquired
de gevoeligheid voor het oplopen van een
Microbiol 2000;54:567-613.
pneumonia in the western world. Neth J
Legionella-infectie.[14]
4. den Boer JW, Yzerman EP, Schellekens J, et al. A large outbreak of Legionnaires’ disease
10. Vegelin AL, Bissumbhar P, Joore JC, et al.
Med 1999;55:110-7. 11. Roig J, Aguilar X, Ruiz J, et al. Comparative
at a flower show, the Netherlands, 1999.
study of Legionella pneumophila and other
Emerg Infect Dis 2002;8(1):37-43.
nosocomial-acquired pneumonias. Chest
5. Venezia RA, Agresta MD, Hanley EM, et al. Nosocomial legionellosis associated with
1991;99(2):344-50. 12. Sopena N, Sabria-Leal M, Pedro-Botet ML,
aspiration of nasogastric feedings diluted
et al. Comparative study of the clinical
in tap water. Infect Control Hosp Epidemiol
presentation of Legionella pneumonia and
1994;15(8):529-33.
other community-acquired pneumonias.
6. Luck PC, Wenchel HM, Helbig JH. Nosocomial pneumonia caused by three
Chest 1998;113(5):1195-200. 13. Marston BJ, Lipman HB, Breiman RF.
genetically different strains of Legionella
Surveillance for Legionnaires’ disease. Risk
pneumophila and detection of these strains
factors for morbidity and mortality. Arch
in the hospital water supply. J Clin Microbiol
Intern Med 1994;154(21):2417-22. 14. Lettinga KD, Weijer S, Speelman P, et al.
1998;36(4):1160-3. 7. Yzerman EP, den Boer JW, Lettinga KD, et
Reduced interferon-gamma release in pa-
al. Sensitivity of three urinary antigen tests
tients recovered from Legionnaires’ disease.
associated with clinical severity in a large
Thorax 2003;58(1):63-7.
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
141
M. van Straten, E.J. Ligtvoet en B.M.W. Diederen
Verregaande automatisering van de medische bacteriologie Vooraf
van voedingsbodems vervangen wordt
bevinden zich op een aparte werktafel.
Het Streeklaboratorium voor de Volks
door het ‘schouwen’ van digitale beelden
De voedingsbodems geleverd door de
gezondheid Kennemerland te Haarlem
daarvan. Ook beschikt het systeem over
SorterA worden aangeboden aan de
heeft als eerste medisch-microbiologisch
een module die de voedingsbodems
BarcodA. De BarcodA voorziet de plaat
laboratorium in Nederland de bacteriolo
(nieuwe en geïncubeerde) naar en van
van een label met onder andere een
gie volledig geautomatiseerd. Hiervoor is
de werktafels transporteert. Hierdoor
unieke barcode, maar ook andere es
een systeem van de firma Kiestra (volle
wordt niet alleen onnodig handwerk
sentiële informatie over het monster en/
dige naam: ‘It’s the sample that moves’)
overgenomen door het systeem, ook on
of de voedingsbodem. De voedingsbo
geïmplementeerd (www.kiestra.nl). Door
nodig lopen wordt voorkomen (immers:
dems worden vervolgens per monster
deze innovatie kunnen wij efficiënter
‘It’s the sample that moves’). Een groot
opgestapeld en aangeboden aan de
werken, is de traceerbaarheid van onze
voordeel van dit systeem is de unifor
DividerA. Deze vervoert de platen naar
monsterstroom verbeterd en kunnen we
miteit in werkzaamheden, waardoor
de werktafel vanwaar deze platen aan
in de toekomst mogelijk meer werk met
een ver doorgevoerde standaardisatie
gevraagd zijn. Op de werktafel worden
minder mensen uitvoeren.
met goede kwaliteitsborging mogelijk
de platen geënt of de testen uitgevoerd
is. Daarnaast is deze aanpak op termijn
en vervolgens worden deze platen op
Inleiding
ook economisch aantrekkelijk omdat een
de Lower ProceedA geplaatst. De Lower
De medische bacteriologie is lang als
groot deel van het handwerk door ma
ProceedA vervoert de voedingsbodems
moeilijk te automatiseren beschouwd
chines wordt overgenomen en kweken
naar de ReadA. Er zijn bij ons op het
en bleef vooral een bijna ambachtelijk
op een efficiëntere wijze worden beoor
laboratorium twee ReadA’s aanwezig.
werk dat veel handwerk vereist. Het leek
deeld en uitgewerkt. Kweken kunnen
Een ReadA die ingesteld staat op 35°C
tot voor kort onmogelijk om de acties
in deelbepalingen worden opgedeeld,
met 5% CO2. De andere ReadA staat
van het menselijk oog (het schouwen)
waarbij de analyse vanaf een compu
ingesteld op 35°C. Aan het eind van de
na te bootsen. Echter, met de komst
terscherm wordt verricht, en de verdere
Lower ProceedA wordt met behulp van
van hoogwaardige digitale camera’s en
vervolgacties (determinatie, gevoelig
een scanner bepaald bij welk incubatie
verregaande mechanisering van de bac
heid) door een andere analist sequenti
type de betreffende voedingsbodem
teriologische deelprocessen is hierin ver
eel kunnen worden uitgevoerd.
geïncubeerd moet worden. Vervolgens
andering gekomen. Het blijkt inmiddels
worden de voedingsbodems vervoerd
mogelijk de visuele inspecties te vervan
Beschrijving van het systeem
naar de betreffende ReadA en daar in de
gen door digitale. Ook computerverwer
Het systeem bestaat uit vijf modules:
incubator geplaatst. De platen met een
king, analyse van de foto’s, de koppeling
een zogenaamde SorterA, BarcodA, Divi
ander incubatietype worden aangeboden
van het systeem aan entmachines en
derA, ProceedA en een ReadA. Voor het
aan een externe stapelaar waar de ana
snelle determinatiemethodes openen
schouwen bestaat een aparte ‘schouw
list deze platen uit kan halen en bij het
nieuwe interessante perspectieven. Het
kamer’, de readingroom. De SorterA
gewenste incubatietype kan plaatsen.
zogenaamde Kiestra-systeem is een
is het onderdeel waar de te gebruiken
Het systeem weet wanneer de betref
systeem dat gebruikmaakt van digitale
voedingsbodems in opgeslagen zijn. Als
fende voedingsbodem in de ReadA is ge
fotografie waardoor het live beoordelen
de SorterA via de software een opdracht
plaatst en waar de betreffende voedings
krijgt, levert hij de gewenste voedings
bodem zich in een incubatieprogramma
bodems. De SorterA bevat 18 lanen en
bevindt. Als er van een voedingsbodem
er is dus plaats voor 18 verschillende
een foto gemaakt moet worden volgens
soorten voedingsbodems. Dit zijn de
het incubatieprogramma, biedt de ReadA
Kennemerland te Haarlem. Contact via e-mail:
meest gebruikte voedingsbodems op het
de voedingsbodem aan de camera-unit
[email protected].
laboratorium. Overige voedingsbodems
aan en zal een vooraf ingestelde foto
Mw. M. van Straten is als hoofdanalist en dr. E.E.J. Ligtvoet en dr. B.M.W. Diederen zijn als arts-microbioloog verbonden aan het Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid
142
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
een bidirectionele interface ontwikkeld die de informatieoverdracht tussen Kiestra en GLIMS verzorgt. Ook is er een synchronisatiemodule ingebouwd, waardoor GLIMS de Kiestra-browser kan volgen. Wij werken met twee monitoren per werkplek waarbij op een scherm de Kiestra-browser wordt weergegeven en op het andere scherm dezelfde kweek in GLIMS (figuur 1). Hierdoor hebben we steeds alle informatie van de patiënt, de klinische gegevens en het overzicht van de platen in beeld. Het systeem werkt volledig met bar codes. Elke voedingsbodem heeft een unieke barcode die bekend is in het systeem. Het systeem weet precies wat Figuur 1. Een scherm met de browser en op het andere dezelfde kweek in GLIMS.
er met een bepaalde voedingsbodem is gebeurd en waar deze voedingsbodem zich op een bepaald moment bevindt. Ook weet het systeem aan de hand van deze barcode wat voor soort medium aan deze barcode gekoppeld is en wat het incubatieprogramma van deze voedingsbodem is. Het systeem weet dan ook wanneer er welke foto’s van deze voedingsbodem gemaakt moe ten worden. Het is mogelijk om ook de batchnummers van de voedingsbodems aan deze barcode te koppelen. Op deze manier kan later teruggezocht worden met welke batch voedingsbodems een bepaalde kweek geënt is. Zo doende is de traceerbaarheid van het monster nagenoeg volledig.
Personele consequenties en communicatie Verandering werkwijze De implementatie van het systeem op de werkvloer heeft verregaande gevolgen Figuur 2. Overzichtsfoto. De module die de voedingsbodems naar en van de werkta-
voor de werkwijze zoals deze tot nu toe
fels transporteert.
gevolgd werd. De werkwijze moet op verschillende vlakken worden aangepast
gemaakt worden. Deze foto’s worden
op de werktafel. Het aflezen van de kwe
aan het systeem om het volledig tot
opgeslagen in een database (DB) en zijn
ken vindt plaats in een readingroom. Dit
zijn recht te laten komen. Deze veran
vervolgens af te lezen met de ReadA-
is een externe schone ruimte waar com
deringen zijn stap voor stap uitgevoerd
browser. Dit is de software waar alle
puters staan met twee schermen waarop
opdat uiteindelijk optimaal gebruik kon
kweken mee afgelezen worden. Indien
zowel met GLIMS als met de ReadA-
worden gemaakt van het systeem. Een
de plaat voor een skill (uitwerking) op
browser kan worden gepresenteerd.
grote verandering in de werkwijze is
een werktafel gewenst is, wordt de plaat
dat het schouwen en het uitwerken van
door de analist opgevraagd. De ReadA
Wij werken met het laboratoriumin
de kweken door verschillende analisten
levert deze platen via de Upper ProceedA
formatiesysteem GLIMS (MIPS). Er is
worden uitgevoerd. Het schouwen vindt
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
143
skills in het systeem om ze in serie te kunnen uitvoeren. Tevens is een late dienst ingesteld. Deze wordt dagelijks door twee analisten gedraaid. Zij begin nen om 11.30 uur en gaan om 20.00 uur naar huis. Implementatie op de werkvloer De implementatie van het Kiestrasysteem op de werkvloer is een lang durig project waar een laboratorium meer dan een jaar intensief mee bezig is. Het project ging bij ons in december 2007 van start en het systeem werd in juni 2008 geplaatst. De eerste kweken werden vanaf september 2008 via de leverancier uitgewerkt. Daarna volgt nog een langdurig traject van procesoptima lisatie om het systeem en het personeel op een zo efficiënt mogelijke manier te laten werken. Figuur 3. Het schouwen in de readingroom. Projectgroep plaats in de readingroom (figuur 3).
drie groepen waar de verschillende skills
Voor de implementatie op de werkvloer
Dit is een schone ruimte waar via het
onder vallen. Iedereen weet dus precies
werd een projectgroep opgezet die de
computerscherm alle kweken worden
welke verantwoordelijkheid iedereen
verregaande veranderingen op het labo
beoordeeld. In deze ruimte geeft de
heeft op een bepaalde dag.
ratorium heeft gestuurd. Bij dit omvang
software aan welke skills (bijvoorbeeld
rijke project zijn vele medewerkers nauw
een determinatie) van een bepaalde
Consequenties personeel
betrokken geweest. De projectgroep
stam gedaan moeten worden. De skills
De implementatie van het Kiestra-sys
bestond uit twee projectleiders (artsen-
van de verschillende kweken worden
teem heeft grote gevolgen gehad voor
microbiologen), drie hoofdanalisten, een
sequentieel door een andere analist
het personeel. De conventionele manier
tweetal analisten en een systeembe
aan het Kiestra-systeem verricht. De
van werken wordt nagenoeg volledig
heerder. Zij hebben zich onder andere
volgende dag worden deze uitwerkingen
losgelaten. Dit vergt een groot aanpas
beziggehouden met de plaatsing van
weer afgelezen in de readingroom.
singsvermogen van de analisten. Het
het op maat gemaakte systeem op de
Ook hebben wij onze procedures veel
beoordelen van kweken aan de hand van
werkvloer met de daarbij noodzakelijke
meer gestandaardiseerd, waarbij uit
een foto is een langdurig leerproces. De
verbouwingen, aanpassingen aan gas,
zonderingen minder voorkomen en er
analisten zijn niet dagelijks kweken aan
water en licht en ICT-voorzieningen.
efficiënter gewerkt kan worden. Op het
het beoordelen, maar ook enkele dagen
Een aparte werkgroep automatisering
werkrooster wordt per dag aangegeven
in de week kweken aan het uitwerken.
werd in het leven geroepen om in nauwe
welke taak elke analist die dag heeft.
Het werken door verschillende a nalisten
samenwerking met de firma Kiestra alle
Daarbij wordt onderscheid gemaakt
aan een kweek werd vooral vlak na
aanpassingen op software- en hardware
tussen readingroom, labschouwer en
de implementatie als storend ervaren.
gebied te ondersteunen. Ook de nood
skiller. De readingroom-analisten lezen
Aangezien de skills pas uitgevoerd
zakelijke veranderingen in de werkwijze
alle kweken voor die dag af en geven
kunnen worden als de readingroom-
waren de verantwoordelijkheid van de
aan welke skills er van de kweek uitge
analisten de kweek hebben afgelezen,
werkgroep.
voerd moeten worden. De labschouwer
zijn we met aangepaste werktijden gaan
Aan het begin van het project vond de
beoordeelt de kweken die de analisten
werken, teneinde de logistiek binnen
rolverdeling plaats onder de analisten
niet van de foto’s kunnen aflezen. De
de werkzaamheden beter te reguleren.
op het laboratorium. Een voorbeeld van
labschouwer vraagt deze platen naar
De readingroom-analisten beginnen
zo’n rol is de ‘key-user’. Drie analisten
zijn werkplek op en beoordeelt de kweek
’s morgens om 7.00 uur met het aflezen
op ons laboratorium zijn key-user. Zij
op de conventionele manier. De skills
van kweken. Deze analisten gaan om
zijn onderdeel van de projectgroep en
worden wel gewoon in Kiestra aange
15.30 uur naar huis. Als de skillers om
hoofdgebruiker van het systeem. Dit
geven. De skillers zijn onderverdeeld in
8.30 uur arriveren, staan er al voldoende
zijn de analisten die het meeste weten
144
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
van de omgang met het systeem en
gebeurde deels op ons laboratorium en
handen genomen van de analist en zal
van optredende storingen. De key-users
voor een deel (zoals de rollen) in Drach
de efficiëntie verbeterd worden. De
passen ook indien nodig de software aan
ten bij de firma Kiestra. Elke medewer
entmachine zal aan het Kiestra-systeem
als bijvoorbeeld een nieuwe voedingsbo
ker heeft na het volgen van de cursus
gekoppeld worden zodat de platen
dem op het laboratorium geïntroduceerd
een certificaat ontvangen als bewijs dat
automatisch opgevraagd worden uit de
wordt. Deze nieuwe voedingsbodem
hij of zij bevoegd is voor het werken met
SorterA/BarcodA. De automatisch geënte
moet aangemeld worden in het systeem
het systeem. Voor het Kiestra-systeem is
platen worden vervolgens naar de ReadA
en er moet een incubatieprogramma
ook een bevoegdhedenmatrix opgesteld
vervoerd. Een andere mogelijkheid is
geschreven worden. Tevens moeten
waarin de bevoegdheden van de ver
bijvoorbeeld het automatisch aflezen van
voor deze voedingsbodem geschikte
schillende werknemers zijn weergege
chromogene agars. Denk hierbij aan het
foto-instellingen gemaakt worden zodat
ven. Vervolgens is het systeem stap voor
automatisch beoordelen van urinekwe
de kolonies die op deze voedingsbodem
stap in gebruik genomen waarbij een
ken. Dit levert tijdsbesparing op, met
groeien zo goed mogelijk op de foto te
deel van de materialen op het Kiestra-
name omdat de negatieve kweken niet
herkennen zijn. De key-user is ook het
systeem werden afgehandeld en de rest
meer beoordeeld hoeven te worden
eerste aanspreekpunt voor het personeel
van de materialen nog op de conventio
door een analist. Ook het beoordelen en
indien er problemen met het systeem
nele manier. In het begin werden alleen
indelen in gevoeligheidscategorieën van
optreden en hij/zij is aanspreekpunt
de urinematerialen met behulp van
diskdiffusie-gevoeligheidsbepalingen zijn
voor de serviceafdeling van Kiestra.
Kiestra geënt en uitgewerkt. De eerste
in theorie mogelijk. Ten slotte zou de
officiёle, geautoriseerde uitslag hebben
koppeling van een determinatieapparaat
Communicatie
we op 16 september 2008 geprodu
met behulp van massaspectrometrie
Een zeer belangrijke taak van de werk
ceerd. Nadat bleek dat het werken met
kunnen leiden tot een volautomatisch,
groep is het op de hoogte houden van de
het Kiestra-systeem bij de urines goed
geïntegreerd bacteriologisch systeem.
analisten en overige medewerkers over
verliep zijn we stap voor stap ook met
Een andere mogelijkheid voor de
de ontwikkelingen op het laboratorium.
de verschillende andere materialen en
toekomst is het werken op afstand, de
Hierbij hoorden natuurlijk ook de nodige
afdelingen overgestapt.
zogenaamde telebacteriologie®. Hierbij kunnen analisten thuis kweken aflezen
instructies over de veranderde werkwij ze. Bijna wekelijks werden presentaties
Mogelijkheden voor de toekomst
met behulp van een terminalsessie.
gegeven over de voortgang van het pro
Het werken met digitale foto’s van een
Dit biedt analisten de mogelijkheid om
ject en later, toen het systeem geïnstal
voedingsbodem biedt uitgebreide moge
’s ochtends thuis met het aflezen van
leerd was, over de veranderingen die
lijkheden voor de toekomst. De koppe
kweken te beginnen en vervolgens, na
noodzakelijk waren voor een efficiënte
ling van een automatische entmachine
de files, naar het laboratorium te gaan
werkwijze. Nadat het op het laborato
aan het systeem is een mogelijkheid
en daar de overige werkzaamheden uit
rium was geïnstalleerd, werden alle
voor de zeer nabije toekomst. Hier
te voeren.
analisten getraind op het systeem. Dit
bij worden nog meer handelingen uit
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
145
D. Veenendaal
Lyme-borreliosediagnostiek: een complexe materie Inleiding.
Species
Osp A type
Verdeling in teken (%) N=90
Liquor
Huid
N=43
N=68
Synoviaal vocht N=20
1
20
19
6
33
De ziekte van Lyme is een infectieziekte die door teken wordt overgedragen. De ziekte, genoemd naar de plaats in de VS
Bb. sensu
waar de ziekte voor het eerst is beschre
stricto
ven, wordt veroorzaakt door een bacterie
Bb. afzelii
2
9
12
84
29
Borrelia burgdorferi, vernoemd naar de
Bb. garinii
3-7
71
69
10
38
ontdekker Burgdorfer. Borrelia-species zijn
Tabel 1. Verdeling Borrelia-species in Europa naar antigeniciteit i.e. outer surface
spiraalvormige bacteriën die sterk lijken
proteine (Osp) A, voorkomen in teken, liquor, huid en synoviaal vocht. (Wilske B, et
op Treponema pallidum (de v eroorzaker
al. 2007).
van syfilis). Groei is lastig voor deze bacterie en alleen mogelijk onder speciale
Feder et al. [2] stelt in een literatuurover
condities. Er bestaan meerdere subsoor
zicht dat in veel studies de term chroni
Aldus zijn er zeer weinig tot geen argu
ten van Borrelia burgdorferi (Bb). De
sche Lyme wordt gebruikt zonder dat er
menten en bewijzen om bij aspecifieke
meest voorkomende zijn Bb. sensu stricto,
sprake is van een voorafgaand specifiek
klachten alleen onderzoek te doen naar
Bb. afzelii en Bb. garinii. Allen komen in
Lyme-beeld of zelfs antistoffen tegen Bor-
Borrelia, laat staan over te gaan tot be
Europa voor Bb. sensu stricto komt echter
relia. De term ‘post-Lyme syndroom’ zou
handeling met antibiotica.
alleen voor in de VS. In Nederland zijn
alleen moeten worden gebruikt wanneer
Borrelia burgdorferi afzelii en garinii de
sprake is van aspecifieke klachten na een
Besmette teken en besmettingsrisico
meest voorkomende varianten. De drie
bewezen specifiek Lyme-beeld. Deson
Het percentage besmette teken in Neder
subspecies vertonen overeenkomsten
danks blijft er discussie over de moge
land varieert tussen de 0%-23%. Zelfs
maar ook verschillen. Zo is er een verschil
lijke oorzakelijke relatie met een actieve
binnen een gebied bestaan er grote ver
in antigeniciteit, het voorkomen in teken
Borrelia-infectie ook die gevallen waarin
schillen.[3] De kans op Lyme-borreliose
en de ziekteverschijnselen. Zie tabel 1 (1).
sprake is van een post-Lyme-syndroom.
na een tekenbeet is sterk afhankelijk van
Er zijn meerdere tegenargumenten:
de snelheid waarmee de teek wordt ont
Lyme-specifieke en niet-Lymespecifieke ziekteverschijnselen
- Er zijn standaard geen aanwijzingen
dekt en verwijderd. Ook de wijze waarop
De ziekte Lyme-borreliose (LB) kent
- De klachten bij patiënten met een
voor ontsteking.
niet nodig voor behandeling.
de teek wordt verwijderd, is belangrijk. Een volgezogen teek dient nimmer bij het
verschillende verschijningsvormen, die
‘post-Lyme-syndroom’ komen evenveel
lijf te worden verwijderd omdat daarbij
in drie stadia worden ingedeeld: vroeg
voor bij Lyme-negatieve controlepati
de kans bestaat dat het door de teek
gelokaliseerd, vroeg gedissemineerd en
ënten.
opgezogen ‘bloed’ (= plasma) vermengd
late Lyme-borreliose (tabel 2). Naast
- De symptomen hebben geen enkele
met Borrelia-bacteriën uit de speeksel
deze drie specifieke stadia, is er tevens
relatie tot de serologische waarden,
klier van de teek teruggestuwd wordt de
veel aandacht voor een scala aan niet-
respectievelijk de resultaten van PCR-
bloedbaan in. Het binnen 24 uur verwij
specifieke klachten die mogelijk met
diagnostiek.
deren van teken geeft een kans op be
Lyme geassocieerd zijn. Er bestaat echter
- Er zijn geen gecontroleerde studies
smetting van 0-10%. De kans op infectie
veel onduidelijkheid over de relatie tus
waarin een substantieel effect van
neemt toe met de tijd. Dierexperimenteel
sen deze veelal chronische klachten en de
antibiotica bij post-Lyme-syndroom is
is vastgesteld dat na 48 uur de kans 30-
specifieke stadia van Lyme.
aangetoond.
40% is en na >72 uur 80-90%.[4]
Dr. D. Veenendaal is als arts-microbioloog verbonden aan het Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid Kennemerland te Haarlem. Contact via e-mail: d.veenendaal@streeklab haarlem.nl
146
- Er is geen gedocumenteerde resistentie van Borrelia sp. tegen de standaard aanbevolen antibiotica. - Bij andere infecties met spirocheten (lues) is langdurig antibioticumgebruik
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
Diagnostiek bij vroege Lyme-borreliose De diagnostiek bij Lyme-borreliose begint bij herkenning van het klinisch beeld
Voorkomen** (%)
voor Borrelia. Een groot deel komt echter
Erythema migrans (EM) Lymfocytoom
77 3
bacteriën worden aantroffen. Dit betekent
Mulitipele EM Vroege neuroborreliose - (meningo)radiculitis - meningitis - perifere facialisparese - uitval andere hersenzenuwen Lyme-carditis Lyme-artritis Overige*
16 <1 7 -
Borrelia-lysaat worden aangetoond met
Fase
Diagnose
Vroeg gelokaliseerd Vroeg gedissemineerd
Laat
overeen met eiwitten die ook bij andere dat wanneer er antistoffen tegen een een enzyme immunoassay-techniek (EIA), er altijd een immunoblot moet worden verricht om te kijken of, en zo ja tegen welke Borrelia-specifieke eiwitten er antistoffen in het serum aanwezig zijn. Deze tweestapsbenadering waarbij een positieve IgM- en of IgG-EIA bevestigd dient te worden met immunoblot, volgt
Acrodermatitis chronica atrophicans Chronische neuroborreliose*** Chronische artritis
3 -
de consensus in zowel Europa als de
Postinfectieus
Klachten die blijven bestaan na
-
(in aansluiting op één
behandeling van een specifieke fase
kent dit dat er contact is, of is geweest,
van de specifieke fasen).
van LB:
VS.[5,6] Indien specifieke antistoffen worden aangetoond en bevestigd, bete met Borrelia-species. Antistoffen zonder specifieke klachten zijn echter niet het
neurologische restverschijnselen
bewijs voor actieve ziekte. Bovendien
persisterende artritis
dient rekening te worden gehouden met
verspreide spier-/botpijn, cognitieve
mogelijke kruis-kruisreacties door Tre-
stoornissen, radiculaire pijn, pares
ponema pallidum (syfilis/lues) en/of EBV.
thesieën, of dysesthesieën al of niet
Lues-antistoffen worden daarom stan
met ernstige vermoeidheid
daard bepaald bij een positief screenings
Tabel 2. Klinische verschijningsvormen van Lyme-borreliose.
resultaat.
*) Beschreven zijn uveitis, panophtalmitis, hepatitis, orchitis.
Borrelia-stammen verschillen niet alleen
**) 1 of meer combinaties zijn mogelijk doch zeldzaam
onderling, ze veranderen ook nog eens
***) Chronische meningitis, chronisch-progressieve encefalomyelitis
afhankelijk van de plaats waar ze zich be
(Berglund et al. NEJM 1995;333(20):1319-27).
vinden. Borrelia-species gedragen zich in een kweek anders dan bij een infectie. En
(zie tabel 2). Zonder specifiek klinisch
doen. Blijft de serologie ook na 4 weken
bij een infectie in het menselijk lichaam
beeld, actueel noch anamnestisch, is
negatief, dan kan Lyme-borreliose wor
is de bacterie weer anders dan wanneer
verder onderzoek niet geïndiceerd. Een
den uitgesloten onder de voorwaarde dat
hij zich in de speekselklieren respectie
tekenbeet of risico op tekenbeten zoals
de juiste antistoftest is gebruikt. Vroege
velijk het maag-darmkanaal van de teek
het onbeschermd lopen en verblijven in
behandeling voorkomt doorgaans dat er
manifesteert. Dit alles heeft te maken
bos- en duin gebieden verhoogt het risico
een immuunreactie tot stand komt of zich
met het aan- en uitzetten van specifieke
op Lyme-borreliose en dus de kans om
verder uitbreidt. Bij alle beelden behalve
eiwitten die blijkbaar een functie hebben
besmet te zijn of te zijn geweest. Indien
EM is serologische diagnostiek dus geïn
tijdens de verschillende groeifases en
hier sprake van is, kan een plotseling op
diceerd.
omstandigheden. De Borrelia-bacterie is
tredend malaisebeeld met onder andere
dus in staat om afhankelijk van zijn om geving een ander antigeen-‘jasje’ aan te
te denken aan vroege Lyme-borreliose.
Achtergronden bij serologische testen
Bij vroege stadia van Lyme-borreliose,
De serologische diagnostiek op Lyme-
de diagnostiek.
zoals erythema migrans (EM), is er een
borreliose is complex. Hiervoor zijn
Antistoffen tegen niet-specifieke Borrelia-
kans van 30% dat de antistofreactie ne
verschillende redenen. Allereerst verschil
antigenen vormen dus geen bewijs voor
gatief is (tabel 3). Omdat het beeld van
len de drie Borrelia-stammen onderling
Lyme-borreliose. Andersom sluit het níet
EM zeer specifiek is, draagt serologisch
wat betreft hun antigene kenmerken.
aantreffen van antistoffen een infectie
onderzoek niet meer bij tot het stellen
Antigenen zijn micro-organismespecifieke
niet altijd uit. Vooral bij vroege stadia
van de diagnose en kan direct worden
eiwitten waartegen het immuunsysteem
van Lyme borreliose, zoals bij EM, is de
overgegaan tot behandeling. Bij aspeci
antistoffen kan maken. In totaal zijn er
serologie doorgaans negatief. Bij het
fieke klachten en wanneer de klachten
bij Borrelia meer dan 100 verschillende
derde stadium zijn meestal wel antistof
meer dan 4 weken persisteren, is er wel
van deze functionele eiwitten/antigenen
fen aantoonbaar (tabel 3). Behalve bij EM
een reden om serologisch onderzoek te
beschreven. Een deel hiervan is specifiek
is serologisch onderzoek daarom altijd
hoofdpijn en spierpijn een reden zijn om
trekken.[7] Dit stelt specifieke eisen aan
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
147
Stadium
Sensitiviteit
(%) Vroeg gelokaliseerd 20 – 50 Vroeg gedissemi 70 – 90 neerd Bijna 100
Laat
Opmerking
specifiek recombinanteiwit Vlse (ook wel C6-peptide). Het C6-peptide is zeer
Voornamelijk IgM In geval van een korte ziekteduur voornamelijk IgM; bij lange ziekteduur IgG Meestal alleen IgG
Tabel 3. Sensitiviteit van IgM- en IgG-antistofdetectie bij bewezen Lymepatiënten.[1]
specifiek voor Borrelia. Er zijn screeningsElisa’s met alleen dit C6-peptide als antigeen. Alle positieve en zwak-positieve Elisa’s worden bevestigd met een im munoblot dat is samengesteld uit 15 recombinantspecifieke Borrelia-antigenen (figuur 1). Naast positief gescreende
geïndiceerd. Indien de klachten minder
Daarom geldt een positieve EIA-test dan
sera wordt de immunoblot in bijzondere
dan een maand bestaan, dient bij een
ook niet als bewijs voor enig immunolo
gevallen ook uitgevoerd bij een negatief
negatieve antistoftest respectievelijk niet-
gisch contact met Borrelia-species. Een
EIA-resultaat. Dat wordt in principe alleen
EM beelden het onderzoek 4 weken later
positieve screeningstest dient daarom
gedaan indien er sprake is van een Lyme-
te worden herhaald.
altijd te worden bevestigd door een test
specifiek danwel hoog verdacht klinisch
waarmee selectief kan worden gekeken
beeld.
Welke serologische testmethode wordt toegepast
naar antistoffen tegen de afzonderlijke
Over een periode van 10 maanden
Borrelia-specifieke antigenen. Dit kan
werden 2104 sera getest op Lyme-
Bij een positieve antistofreactie aange
met behulp van immunoblot (figuur 1).
antistoffen. Hiervan was 75% IgM- en
toond met Elisa (EIA) en/of immuun
Op de moderne immunoblotstrips worden
IgG-negatief in de EIA-screening, 25%
fluorescentie is de situatie dus niet zo
tegenwoordig verschillende recombinant
eenvoudig als de uitslag doet vermoeden.
antigenen gespot. Door de hoge mate
Gezien de complexe antigene samen
van standaardisatie lenen deze immuno
stelling van de verschillende Borrelia-
blots zich voor geautomatiseerd aflezen
bacteriën, is het voor het laboratorium
en interpreteren (figuur 2). Hiermee zijn
belangrijk een test te kiezen die past bij
de resultaten zeer reproduceerbaar.
de Borrelia-stammen die kunnen worden de regio. Voor Nederland en Europa geldt
Waarom soms toch confirmeren bij een negatieve screeningstest
dat de test in ieder geval antistoffen moet
In principe is een immunoblot-confirmatie
kunnen aantonen die specifiek gericht
niet geïndiceerd bij een negatieve EIA-
zijn tegen Borrelia burgdorferi afzelii en
screening. Maar er bestaat altijd een kans
garinii.
dat in een EIA-test de hoeveelheid speci
Daarnaast is het belangrijk dat de test
fieke eiwitten relatief zo klein is dat de in
antistoffen kan detecteren die gericht
het serum aanwezige specifieke antistof
zijn tegen antigenen die door de bacterie
fen onvoldoende worden gebonden en de
alleen worden gemaakt wanneer die
test met andere woorden fout-negatief
in het menselijk lichaam een infectie
is. Dit geldt voor EIA’s met recombinant-
veroorzaakt. EIA-testen met samen
eiwitten als antigeen maar ook voor
gestelde Borrelia-antigenen worden op
EIA’s met lysaten van Borrelia-stammen.
grote schaal gebruikt voor screening
Daarom kan worden overwogen om bij
en hebben met name een acceptabele
het bestaan van een specifiek klinisch
sensitiviteit maar een lage specificiteit.
beeld maar een negatieve screenings
Daar tegenover heeft een EIA waarin een
test toch een immunoblot uit te voeren,
enkelvoudig recombinant eiwit als anti
omdat niet alleen de specificiteit maar
geen is toegepast weliswaar een hogere
ook de sensitiviteit van een immunoblot
specificiteit maar als consequentie een
in het algemeen hoger is.
aangetroffen in het gebied respectievelijk
lagere sensitiviteit.
Waarom confirmeren immunoblot bij een positieve screeningstest
Evaluatie van serologie in de dagelijkse praktijk. In het Streeklaboratorium voor de Volks
Vanwege de grote kans op aspecifieke
gezondheid Kennemerland gebruiken wij
reactiviteit betekent een positieve EIA-
al vele jaren een IgM- en IgG-Elisa met
Figuur 1. Immunoblotstrip met verschil-
screeningstest dus niet dat er werkelijk
lysaten van Bb. sensu strictu, Bb. afzelii
lende algemene en subspeciesspecifieke
sprake is van specifieke antistoffen.
en Bb. garinii, verrijkt met een Borrelia-
recombinant-antigenen.
148
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
was IgM- en/of IgG-dubieus of positief. Bij 284 (18%) van de IgM- / IgG-ne gatieve sera waren klinische gegevens vermeld op basis waarvan aanvullend een immunoblot werd verricht (zie tabel 4). De specificiteit, sensitiviteit, positief- en negatief-voorspellende waarde van de IgM- en IgG-EIA-screening afzonderlijk respectievelijk samen zijn weergegeven in tabel 5. De overall-specificiteit van de IgM- e/o IgG-EIA-screening is 51% waarmee de noodzaak wordt bevestigd dat een positief screeningsresultaat altijd gecon firmeerd dient te worden met een im munoblot. De lage positief-voorspellende waarde van 39% benadrukt eveneens het belang van deze twee-teststrategie.
Figuur 2a. Digitale interpretatie van gescande immunoblotstrip. Alleen pieken boven
Wanneer de IgM en de IgG negatief zijn,
de cutoff-tolerantiegrens worden gescoord. Iedere band heeft naast een relatieve
is een immunoblot niet per se nodig,
intensiteitswaarde tevens een specifieke klinische waarde. Aspecifieke banden zoals
zo blijkt uit de negatief-voorspellende
p41 scoren klinisch lager dan specifieke banden zoals p100. De som van de klinische
waarde van 95%. Desondanks kan een
scores van de banden met voldoende intensiteit bepaalt het eindresultaat.
immunoblot bij negatieve screening van waarde zijn, zeker wanneer sprake is van een specifiek klinisch ziektebeeld en dus een hoge verdenking op Lyme. Tijdens de evaluatieperiode werd bij 14 patiënten met een negatieve EIA-IgM/
Figuur 2b. Verdeling van alle specifieke banden op de immunoblotstrip van Microgen.
IgG-screening een positieve immuno
In dit voorbeeld kleuren 5 van de 15 banden positief. De totale score van de 5 ban-
blot gevonden: 4x IgG en 10x IgM. Bij
den is 20, dit is sterk positief.
Immunoblot
verricht
positief resultaat
Screening (EIA)
n=
(%)
n=
(%)
IgM
(%)
IgM+IgG
(%)
IgG
(%)
IgM-pos/dub
285
14%
224
79%
40
18%
3
1%
1
0,4%
IgM + IgG pos/dub
98
5%
82
84%
10
12%
33
40%
12
15%
145
7%
120
83%
2
2%
4
3%
63
53%
IgM- + IgG-neg
1576
75%
284
18%
10
4%
-
-
4
1%
totaal
2104
100%
710
34%
IgG pos/dub
Tabel 4. Resultaat overzicht van Lyme-serologie en immunoblotconfirmatie. EIA-screening
neurologisch ziektebeeld, variërend van
Levenslang niet-beschermende antistoffen geen bewijs voor re-infectie
ataxie, cranioneuropathie, radiculopathie,
Eenmaal positief, blijven antistoffen
IgM
IgG
IgM e/o IgG
duizeligheid. Bij 3 patiënten was sprake
maanden (IgM) tot vele jaren (IgG)
sens
84%
93%
92%
van een status na EM met onder andere
positief ook na adequate behandeling
lymfocytoom en morfea. Bij twee pati
en het verdwijnen van het ziektebeeld.
ënten was sprake van een artritis van de
Desondanks beschermen deze antistof
knie; 2 in de screening negatief geteste
fen niet tegen nieuwe infecties. Helaas
patiënten hadden een niet-Lymespecifiek
bestaat er geen antistoftest die onder
Tabel 5. Statistische analyse van Lyme-
ziektebeeld.
scheid maakt tussen een actieve en een
screening (EIA) ten opzichte van im-
doorgemaakte infectie. Dit wordt gezien
munoblot .
7 (50%) van hen was sprake van een
Lyme- antistoffen
spec
64%
85%
51%
ppv
28%
55%
39%
npv
96%
98%
95%
als een groot gebrek in de diagnostiek
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
149
van Lyme-borreliose en geeft aanleiding
ling de door deze laboratoria gevonden
Door het toepassen van recombinantei
tot vele misinterpretaties en foute ver
resultaten niet bevestigd kunnen worden
witten in de immunoblot is het mogelijk
onderstellingen niet alleen bij patiënten
door onafhankelijke andere laborato
om de afleestechniek te automatiseren
maar ook bij behandelaars. Deskundig
ria met ruime expertise op het gebied
en daarmee te standaardiseren. Lyme-se
heid en uniformiteit bij de diagnostiek en
van Lyme-onderzoek. Waarmee moet
rologie volgt een tweestapsmethode, van
de behandeling op basis van wetenschap
worden vastgesteld dat bloed en urine
een screening met een ‘enzyme immuno
pelijk bewezen argumenten zijn daarom
niet geschikt zijn als materiaal voor PCR
assay’ (EIA) die, indien positief, dient te
van groot belang.[5]
op Lyme. Resultaten van doorgaans sterk
worden bevestigd met een immunoblot.
commercieel georiënteerde laboratoria,
De positief-voorspellende waarde van de
PCR als aanvulling op en niet in plaats van de serologie
ook in Nederland, die deze testen des
Elisascreening is 39%. De negatief-voor
ondanks blijven aanbieden, dienen met
spellende waarde daarentegen is 95% en
Hoewel er geen serologische test is om
de nodige terughoudendheid te worden
vereist normaal gesproken dan ook geen
een actieve infectie te bevestigen danwel
geïnterpreteerd.[1,6]
confirmatie. PCR en de antigeentesten
uit te sluiten, bestaan er wel alternatieve
voor de directe detectie van Borrelia in urine en bloed en T-celstimulatietesten
tonen: de kweek en de PCR (polymerase
Welke testen zijn nog meer nietgeschikt of onbetrouwbaar
chain reaction) waarmee DNA wordt aan
Er zijn meerdere wetenschappelijke
die voor screening ongeschikt zijn en
getoond. De kweek is complex, arbeids
studies uitgevoerd met bloed van Lyme-
daarom moeten worden afgeraden.
intensief en alleen bij huidbiopten redelijk
patiënten om de T-celrespons te meten
sensitief. De PCR van huidbiopten is even
met Borrelia-antigenen. Tot nu toe zijn
sensitief als de kweek (50-70).[1] Daar
deze T-celproliferatiestudies echter lastig
entegen zijn de meeste huidbeelden zo
uit te voeren, moeilijk te standaardiseren
Referenties
duidelijk (EM) of altijd serologisch positief
en niet specifiek genoeg. Een aspecifieke
1. Wilske B, Fingerle V, Schulte-Spechtel U.
(ACA) dat een dergelijk onderzoek zelden
reactie valt hierbij niet te onderscheiden
Microbiolological and serological diagnosis
tot nooit gewenst is.
van een specifieke reactie en daarmee
of Lyme borreliosis. FEMS Immunol Med
Dat is mogelijk anders bij artritis (syno
mag een positief resultaat niet direct
viaalvocht) respectievelijk neurologische
in verband gebracht worden met een
ziektebeelden (liquor). Helaas is daar de
actieve Borrelia-infectie.[6,10]
PCR van beperkte waarde. In liquor is de
Ten slotte zijn er antigeentesten voor
sensitiviteit 10-30% en voornamelijk po
de detectie van Borrelia-antigeen in
sitief wanneer sprake is van pleiocytose
lichaamsvloeistoffen waaronder liquor
en Lyme-antistoffen in de liquor (8,9).
en urine. De betrouwbaarheid van deze
A. Duration of tick attachment and Borrelia
Normaal wordt in dergelijke gevallen de
techniek staat echter ter discussie en
burgdorferi transmission. J. Clin Microbiol.
diagnose reeds gesteld op basis van deze
gebruik daarvan wordt daarom afgera
technieken om Borrelia direct aan te
gegevens alleen. De bruikbaarheid van de
den.[1]
Microbiol 2007; 49:13-21. 2. Feder HM, et. Al. (2007) A critical appraisel of chronic Lyme disease. NEJM 2007;357:14ff. 3. Hofhuis A. Landelijk tekenbetenonderzoek. RIVM-Nieuwsbrief, februari 2009. 4. Piesman J, Mather TH, Sinsky RJ, Spielman
1987;25:557-8. 5. CBO-consensusrichtlijn Lyme borreliose. http://www.cbo.nl/thema/Richtlijnen/Over-
PCR is met een sensitiviteit van 50-70% beter bij artritis (synoviaal vocht). Hoe
Samenvatting
wel bij artritis vrijwel zonder uitzondering
Lyme-borreliose is en blijft een lastig te
altijd sprake is van specifieke antistof
diagnosticeren infectieziekte. Dit komt
fen, kan de PCR als een bevestigingstest
door de grote variatie in het ziektebeeld,
dienen. De bruikbaarheid van de PCR bij
de antigene variaties in het micro-orga
mogelijke recidieven lijkt theoretisch inte
nisme Borrelia burgdorferi en daaraan
ressant maar blijkt in de praktijk zelden
gekoppeld de variatie in de antistofres
tot nooit positief te zijn.[8,5]
pons. Tijdens vroege fases van Lyme is de serologie doorgaans negatief, maar
‘Oneigenlijk gebruik’ van de PCR
eenmaal positief blijven antistoffen vele
Behalve over de PCR van huid, synovia
jaren aanwezig ook al is de infectie niet
en liquor zijn er zo nu en dan ook pu
meer actief. Een goede test om een
blicaties over de toepassing van de PCR
actieve infectie aan te tonen, ontbreekt.
in andere dan deze materialen zoals in
De PCR kan in bepaalde gevallen de
bloedplasma en urine. De in deze publica
diagnose bevestigen maar de toepas
ties beschreven resultaten blijven echter
sing ervan is beperkt. De serologie zelf
beperkt tot een paar studiecentra. Helaas
is de laatste jaren door de toepassing
moet worden vastgesteld dat bij herha
van recombinanteiwitten sterk verbeterd.
150
zijn niet-gevalideerde detectiemethoden,
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
zicht-richtlijnen/Infectieziekten/ 6. CDC-richtlijn Lyme borreliose. http://www. cdc.gov/ncidod/dvbid/lyme/ld_humandisease_diagnosis.htm 7. Pal U et al. Osp C facilitates Borrelia burgdorferi invasion of Ixodes scapularis saliovary glands. J Clin Invest 2004;113:220-30. 8. van Dam AP. Lyme-borreliose: recente inzichten in de pathogenese en diagnostiek. Tijdschr Infectieziekten 2006;1:23-30. 9. Gooskens J, Templeton KE, Claas EC, van Dam AP. Evaluation of an internally controlled real-time PCR targeting the ospA gene for detection of Borrelia burgdorferi senu lato DNA in cerebrospinal fluid. Clin Microbiol Infect 2006;12(9):894-900. 10. Wilske B. (2005) Epidemiology and diagnosis of Lyme-borreliosis. Ann Med 2005;37:586-579.
D. Veenendaal
Laboratoriumdigitalisering in de zorg: effecten, mogelijkheden en nieuwe ontwikkelingen Inleiding: informatiesystemen in de zorg
kunnen worden. De ervaring leert dat,
gedefinieerde variabelen. In Nederland
als zo’n structuur eenmaal is opgezet,
wordt sinds 1992 gewerkt met de inter
Sinds de introductie van de eerste pc’s,
er vaak geen grote wijzigingen meer
nationaal ontwikkelde standaard voor
begin jaren 80 van de vorige eeuw, is
mogelijk zijn. Datzelfde geldt uiteraard
zorginformatiesystemen Health Level 7
er veel veranderd in de wereld van de
ook voor ‘gesloten’ systemen die de
(HL7).
automatisering. Ontwikkelingen gingen,
gebruiker geen of slechts in zeer geringe
Communicatie via HL7 is de standaard
en gaan, nog steeds zo snel dat zodra
mate functionele aanpassingen toelaten.
wijze waarop data van het ene systeem
iets gekocht wordt het eigenlijk alweer
De voordelen van dergelijke systemen is
door het andere kan worden herkend en
verouderd is. Voor eenvoudige systemen
wel dat er geen discussie over de opzet
ingebouwd. De HL7-berichtenstructuur
is dat effect iets minder frustrerend dan
mogelijk is waarmee ze snel functioneel
is daarmee heel functioneel voor de op
wanneer er sprake is van bijvoorbeeld
te maken zijn; er is meestal al veel
bouw van informatie in berichten, zoals
zorginformatiesystemen met meerdere
ervaring mee en de instructie is door
de naam-adres-woonplaatsgegevens van
gebruikers en complexe functies zoals
gaans goed uitgewerkt. Het nadeel is
een patiënt, het burgerservicenummer,
die worden toegepast in ziekenhuizen
echter dat ze ook snel verouderen omdat
het pinnummer van een ziekenhuis, de
(ziekenhuisinformatiesysteem: ZIS), bij
nieuwe of bijzondere functies niet zonder
verzekeringsgegevens, gegevens van
huisartsen (huisartseninformatiesys
ingrijpende aanpassingen in de soft
de aanvrager etc. Sommige velden in
teem: HIS) of verpleeghuizen (verpleeg
ware zijn te integreren. In die situaties
het HL7-bericht zullen zo altijd hetzelfde
huisinformatiesysteem: VIS). Er zijn vele
is het altijd aan de leverancier om het
zijn zoals het BSN en de naam en de
aanbieders van deze zorginformatiesy
systeem aan te passen aan de behoefte.
geboortedatum van de patiënt. Andere
stemen, ieder met een keur aan toepas
Welk systeem ook gekozen wordt, in alle
velden kunnen voortdurend variëren. Zo
singsmogelijkheden. Alles wat in eerste
gevallen zullen er periodiek kosten (in
kan een patiënt meerdere behandelaars
instantie nieuw is, lijkt een verbetering
automatiseringsmenskracht danwel in
hebben. De naam per behandelaar zal
te zijn, zeker voor de onervaren dokter.
geld) moeten worden gemaakt om het
wel vrijwel steeds dezelfde zijn.
Helaas zijn de voorgespiegelde verbete
functioneel te houden.
Dat geldt overigens niet voor alle velden
ringen vaak mooier dan de realiteit van
van het HL7-bericht. In de medische microbiologie worden bijvoorbeeld
maat moeten worden gemaakt. Daarvoor
Gestandaardiseerde communicatie tussen laboratorium- en zorginformatiesystemen
is consensus nodig van de gebruikers,
De eerste laboratoriuminformatiesys
micro-organisme. Zo wordt erysipelas
waarbij verwachtingen en mogelijkhe
temen (LIS) waren vooral gericht op
ook wel ‘wondroos’ genoemd en dat
den tot een harmonisch geheel moeten
de interne laboratoriumprocessen. Van
wordt veroorzaakt door de Streptococcus
worden gesmeed. Dit vergt veelal een
communicatie met andere zorginforma
pyogenes, die ook wel Groep A-strepto
langdurig traject. En zodra die consensus
tiesystemen was in eerste instantie geen
coccen heten. Om orde te scheppen in
eenmaal bereikt is en de gekozen struc
sprake. Al snel bleek er grote behoefte
de oneindige variatie van namen voor
tuur gebouwd, is het de vraag of deze
te bestaan om informatie tussen LIS,
ziektebeelden, micro-organismen en
voldoende flexibiliteit heeft om in een
ZIS en HIS uit te wisselen. Om de ver
alle overige medische begrippen worden
later stadium aangepast of uitgebreid te
schillende systemen goed met elkaar te
semantische standaarden ontwikkeld.
kunnen laten communiceren, moet wel
Semantische standaarden alleen zijn
dezelfde taal gesproken worden. ‘Taal’
echter onvoldoende bruikbaar om effec
betekent in dit verband een gestan
tief en snel gegevens te kunnen zoeken
Volksgezondheid Kennemerland. Contact via
daardiseerde berichtenstructuur waarbij
en te rubriceren. Hiervoor is meer struc
e-mail:
[email protected].
gewerkt wordt met verschillende goed
tuur nodig. Dit is de reden waarom sys
alledag. Dat heeft onder andere te ma ken met het feit dat nieuwe functies op
Dr. D. Veenendaal is als arts-microbioloog verbonden aan het Streeklaboratorium voor de
verschillende namen gebruikt voor hetzelfde ziektebeeld en voor hetzelfde
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
151
tematisch georganiseerde verzamelingen
kwantiatief, kwalitatief, logaritmisch,
vens uit de ziekenhuizen, ontslagbrieven,
zijn ontwikkeld voor bijvoorbeeld medi
lineair of beschrijvend zijn.
laboratoriumresultaten en röntgen
sche termen. SNOMED-CT, dat staat voor
- Methode: procedure om de meting of
foto’s, PA-verslagen, teledermatologie,
Systematized Nomenclature of M edicine
observatie uit te voeren (bijvoorbeeld
ECG-interpretaties, afspraken maken,
- Clinical Terms, is zo’n systematisch
kweek, telling, wegen enzovoort).
enzovoort. Dergelijke communicatie stelt
georganiseerde verzameling. Hierin zijn
uiteraard wel functionele eisen aan de verschillende systemen. Zo zullen er door
ziektes, resultaten, procedures, micro-
Communicatieveiligheid en zorgportalen
organismen, geneesmiddelen etc. De
In een tijd waarin WikiLeaks symbool
jaren van stilstand functionele aanpas
verzameling is volgens een computermo
staat voor de gebrekkige veiligheid van
singen moeten worden gedaan opdat
del opgebouwd. Deze systematische op
digitale informatiesystemen, behoeft het
dergelijke functies patiëntgestuurd vanuit
bouw maakt het mogelijk om in digitale
geen betoog dat goede afscherming van
het HIS kunnen worden opgeroepen.
databestanden te indexeren, op te slaan,
patiëntgegevens boven aan de veilig
terug te vinden, samen te voegen en te
heidsagenda staat. Het landelijk geno
combineren. Verder helpt deze opbouw
men besluit om voorlopig niet verder te
Naar een hogere betrouwbaarheid van resultaten via deelsystemen
om de inhoud van patiëntendossiers te
gaan met het landelijk EPD onderstreept
Zoals hiervoor reeds is aangegeven,
organiseren en de mate van variabiliteit
de complexiteit van dit vraagstuk.
verloopt de communicatie tussen
te beperken. De SNOMED-CT-structuur is
Desondanks zal er op de een of andere
zorginformatiesystemen in de ideale
zowel toepasbaar voor directe patiënten
manier een beveiligd communicatieplat
situatie via gestandaardiseerde HL7-
zorg als voor onderzoek.
form moeten zijn waar de verschillende
berichten en zijn de verwerkte gegevens
Naast medische termen is er tevens
zorgsystemen met elkaar kunnen worden
gestructureerd volgens SNOMED-CT en
een logische databasestructuur ontwik
verbonden. In verschillende regio’s in
LOINC-classificatie. De realiteit van nu
keld voor laboratoriumresultaten. In
Nederland is eind vorige eeuw begonnen
gebiedt echter te zeggen dat dit momen
Nederland wordt momenteel gewerkt
met het creëren van beveiligde commu
teel slechts zeer beperkt geldt voor de
aan de implementatie van de in 1994
nicatienetwerken. Zo is in Kennemerland
huidige communicatiestructuur. Er zal
ontwikkelde elektronische database
de Stichting Digitale Snelweg Kennemer
nog veel werk verzet moeten worden al
structuur Logical Observation Identifiers
land (SDSK) opgericht. De SDSK voorziet
vorens systemen volledig compatibel zijn
Names and Codes (LOINC). LOINC is
in een stelsel van snelle glasvezelver
ingericht. De huidige situatie voorziet
net als SNOMED-CT ontwikkeld voor het
bindingen die alleen gebruikt worden
weliswaar in elektronische laboratorium
systematische beheer van data. Naast
door de aangesloten zorgorganisaties.
berichten naar HIS-systemen maar er is
laboratoriumdata omvat deze database
Op deze manier is het mogelijk veilig en
geen controle op inhoud en volledigheid
ook verpleegkundige behandelcodes, in
afgeschermd van het openbare internet
vanuit de laboratoria zelf. Dat is een ver
terventies, resultaten en patiëntkarakte
beveiligd datatransport en data opslag
ontrustende situatie. Zeker als we ons
ristieken. Sinds 1999 is het mogelijk om
te doen plaatsvinden tussen en voor de
realiseren dat in Kennemerland meer
via HL7 de LOINC-codes te verwerken.
drie ziekenhuizen, de verpleeghuizen en
dan 400 huisartsen via 7 verschillende
Er zijn meer dan 58.000 verschillende
andere zorginstellingen en laboratoria in
HIS-systemen verschillende berichten
componenten vastgesteld. Iedere com
de regio.
ontvangen. Het komt dan ook meerdere
ponent is samengesteld uit 6 metingen:
Via de SDSK is echter veel meer moge
malen per week voor dat een bericht
- Component: wat wordt gemeten,
lijk. Zo zijn binnen soortgelijke initiatie
onvolledig is omdat via het HIS-systeem
geëvalueerd of geobserveerd (bijvoor
ven in Friesland en Twente met name
een bepaling en de daarbij behorende
beeld ureum, creatinine, urinekweek
voor huisartsen zorgportalen ontwik
resultaten ‘niet gezien worden’. Voor
op bacteriën).
keld voor communicatie tussen HIS’en,
sommige HIS-systemen is het noodza
LIS’en, ZIS’en en VIS’en. Toegang tot
kelijk dat elektronisch aangeleverde data
van wat wordt gemeten (bijvoorbeeld
een zorgportaal gaat via een beveiligde
handmatig worden overgetypt om in het
lengte, gewicht, aantal hartslagen,
inlogprocedure, waarbij iedere persoon
HIS zichtbaar te zijn. Hieraan kleven
volume, titer enzovoort).
die toegang krijgt wordt geregistreerd.
vanzelfsprekend risico’s. Het is de vraag
Na een authenticatie- en identificatiepro
of het laboratorium verantwoordelijk
de observatie of meting is gedaan (bij
cedure is er vrij toegang tot alle binnen
kan blijven voor het onderzoeksresultaat
voorbeeld per 24 uur of per minuut).
het zorgportaal aanwezige functies en
zoals dat in het HIS handmatig dan wel
- Systeem: de context of het materiaal
systemen. Afhankelijk van de ingebouw
elektronisch wordt verwerkt en opgesla
waarin de meting of de component
de functies kan een zorgportaal behalve
gen. Het is om deze reden, dat gezocht
is verricht (bijvoorbeeld bloed, urine,
voor dataopslag van HIS’en en beveiligde
wordt naar mogelijke verbeteringen in
sputum).
e-mail en telefonie ook dienen voor ver
het resultaatmanagement.
wijzingen, het opvragen van patiëntgege
In de ziekenhuizen is ervoor gekozen om
opgenomen alle medische termen voor
- Aard van de componentkarakteristiek
- Tijdsaspect: het tijdsinterval waarover
- Schaal van de meting. De schaal kan
152
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
de leveranciers van HIS-systemen na
laboratoriumresultaten te presenteren
de veelheid aan aanvraagformulieren
Uitgaande van een cervixuitstrijk als ma
via een uniform en door het laboratorium
die moeten worden gebruikt voor een
teriaal zullen er altijd een keuzes moe
beheerd resultaatmanagementsysteem:
nog grotere diversiteit aan diagnostische
ten worden gemaakt voor één of meer
Cyberl@b. De resultaten in Cyberl@b
mogelijkheden. En is dan eindelijk een
onderzoeks-procedures. En aangezien
zijn via een directe koppeling tussen EPD
formulier gevonden, dan is het vaak ook
elke procedure een digitaal gecontro
en/of ZIS per patiënt in te zien. Deze
nog een hele zoektocht naar de gewens
leerd proces is, dat wil zeggen: via het
koppeling kan op verschillende manieren
te aanvraag. Tussen de verschillende
LIS wordt aangestuurd, is grote zorg
verlopen, namelijk via het PIN-nummer
laboratoriumondersteunende disciplines
vuldigheid geboden bij het verwerken
van het ziekenhuis, het BSN van de
zijn bovendien grote verschillen in bena
en plaatsen van bijna iedere aanvraag
patiënt of op aanvragerniveau. Of, en
dering. Zo zal een cervixuitstrijkje voor
voor infectiediagnostiek. Ontbrekende
zo ja hoe, álle van de patiënt beschik
de patholoog standaard de beoordeling
klinische informatie bij aanvragen van
bare informatie ingezien mag worden, is
van een cytologisch preparaat opleveren,
infectiediagnostiek zal het geautomati
vastgelegd in de wet en regelgeving voor
al dan niet met een screening op HPV.
seerde onderzoeksproces bemoeilijken.
de bescherming van persoonsgegevens
Voor de medische microbiologie zijn de
Zolang gestructureerde standaarden zo
en de daaraan gekoppelde gedragscode.
mogelijkheden van onderzoek op een
als SNOMED-CT en LOINC ontbreken in
In Cyberl@b bestaat de mogelijkheid
cervixpreparaat echter vele malen groter
de verschillende zorgsystemen, zal het
om selectief data te transporteren naar
en veelal afhankelijk van de klachten
moeilijk blijven om aanvraagprocedures
andere deelsystemen. Om de Cyberl@b-
en de klinische status van de patiënt.
geheel automatisch te laten verlopen.
functie binnen de huisartspraktijk
Zo kan sprake zijn van fluor, ontsteking
Dat neemt overigens niet weg dat op
toegankelijk te maken, zal door de HIS-
na zwangerschap, klachten bij een IUD,
projectbasis elektronisch ordermanage
producenten een functionele aanpassing
alleen pijn, tussentijds bloedverlies etc.
ment kan worden opgestart. Maar alle
moeten worden gemaakt.
De keuze aan diagnostiek is eveneens
partijen dienen zich ervan bewust te zijn
divers. Er kan sprake zijn van een soa,
dat naast de logistieke vooral ook de
E-ordermanagement
bacteriële vaginose, herpes, actinomy
functionele aspecten van deze proces
Een vaak terugkomende klacht betreft
cose, puerperale sepsis of endometritis.
gang complex zijn.
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
153
Column
W.R. van Kempen
Geel!
Mevrouw G. kwam voor het eerst in mijn praktijk. Ze
middag nog terug te bellen. Al om 14 uur word ikzelf
was kort daarvoor in de buurt komen wonen en zocht
gebeld door het laboratorium met de uitslag van het
een nieuwe huisarts. De buren hadden mijn naam laten
bloedonderzoek van mevrouw G. Alle leverfuncties zijn
vallen en zodoende zat ze nu om 9 uur ’s ochtends voor
zeer ernstig gestoord. Waarden die normaal rond de 10
me. Kennismaken. Het is een goede gewoonte om daar
zijn, zijn bij haar verhoogd tot ver boven de 1000! Ik
even de tijd voor te nemen. Mensen vertellen iets over
bel direct met de internist, die haar natuurlijk meteen
zichzelf en over hun medische voorgeschiedenis en ik
wil zien.
kan iets over mezelf vertellen en over de praktijkregels.
Zo heb ik mevrouw G. al om 15 uur aan de telefoon. Ik
Mevrouw G. is een zeer opgewekte, gezellige dame.
vertel haar over de gevonden afwijkingen en dat ze bij
Wel wat te zwaar, maar dat weet ze goed te camoufle
de internist verwacht wordt. “Maar dokter”, roept ze,
ren door een kleurige wijde jurk te dragen. Meteen krijg
“dat kan toch niet. Ik kwam alleen maar even ken
ik te horen dat ze een goede klant is van de orthope
nismaken en nu moet ik direct naar de internist. Is dat
den. Haar beide heupen en haar beide knieën zijn al
niet een beetje overdreven?” “Mevrouw G.”, zeg ik, “het
vervangen door kunstexemplaren en zij verwacht dat
is heel ongebruikelijk, dat besef ik heel goed, maar u
ook de rechterschouder eenzelfde lot beschoren is.
moet écht vandaag nog gaan en neem ook een koffertje
“Maar dokter, verder ben ik gezond hoor. Hoewel de vo
met kleren mee, want ik verwacht wel dat u moet blij
rige huisarts mijn bloeddruk wat hoog vond. En verder
ven.” Mevrouw G. is perplex; het dringt maar langzaam
gebruik ik alleen een bloedverdunnend pilletje.” Ik bied
tot haar door. Met duidelijke tegenzin belooft zij naar
aan om de bloeddruk te meten. Terwijl de elektroni
het ziekenhuis te gaan. De internist gaat voortvarend te
sche meter zijn werk doet, kijk ik haar nog eens goed
werk, maar ziet in de dagen die volgen de toestand al
aan. Verbeeld ik het me nu, of is zij geel? “Mevrouw
leen maar verslechteren. Mevrouw G. is kanariegeel ge
G.”, zeg ik, “kan het zijn dat u wat geel bent?” “Dokter,
worden en de leverfunctiewaarden zijn verder gestegen
dat heeft nog nooit iemand tegen me gezegd! Meent u
tot boven de 3000. Al na drie dagen wordt zij overge
dat werkelijk?” Ik vraag haar om even bij het raam te
plaatst naar het academisch ziekenhuis in Leiden. Men
komen staan en zie toch heel duidelijk dat het wit in
treft voorbereidingen voor een levertransplantatie. De
haar ogen erg geel is. Ik laat haar op de onderzoeks
oorzaak van de icterus is niet duidelijk. Inmiddels heeft
bank plaatsnemen en constateer dat de lever niet ver
men haar medicatie gestopt en zie, o wonder, na twee
groot is. Ik geef haar een spiegel en nu ziet ze het zelf
weken dalen de leverfunctiewaarden. De transplantatie
ook. “Dokter, ik kwam alleen maar even kennismaken
is gelukkig niet nodig. Uiteindelijke diagnose: icterus
en nu ben ik al geel.” “Tja mevrouw G., ik begrijp dat ik
door gebruik van acenocoumarol. Heel zeldzaam.
u hiermee overval, maar het is wel belangrijk dat we dit
Na drie weken is mevrouw G. weer thuis. Uiteraard
snel verder uitzoeken.”
enorm opgelucht en dankbaar. Zij heeft het idee dat ik
Bij het verdere gesprek kan ik geen aanknopingspun
haar leven heb gered en ieder jaar op dezelfde dag van
ten vinden die de icterus zouden kunnen verklaren. Ik
de kennismaking komt ze in onze praktijk trakteren.
stel dan ook een bloedonderzoek voor. In ons gezond
We staan dan nog even stil bij die bizarre eerste ‘gele’
heidscentrum is er een laborante van 8-11 uur, dus dat
ontmoeting en de zeer belangrijke rol van het labora
kon onmiddellijk. Tamelijk beduusd gaat mevrouw G.
torium.
met het labformulier naar beneden. Ik beloof haar die
W.R. van Kempen is als huisarts verbonden aan het Gezondheidscentrum Schalkwijk te Haarlem. Contact via e-mail: mail@ woutervankempen.nl.
154
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
Verkorte productinformatie Qlaira®
Verkorte productinformatie YAZ® 24+4, filmomhulde tabletten, 0,02 mg/3 mg
Samenstelling: 2 donkergele tabletten met elk 3 mg estradiolvaleraat; 5 middelrode tabletten met elk 2 mg estradiolvaleraat en 2 mg dienogest; 17 lichtgele tabletten met elk 2 mg estradiolvaleraat en 3 mg dienogest; 2 donkerrode tabletten met elk 1 mg estradiolvaleraat; 2 witte tabletten zonder werkzame bestanddelen. Hulpstof: lactose (niet meer dan 50 mg per tablet). Indicatie: Orale anticonceptie. Contra-indicaties: Manifeste of eerder doorgemaakte veneuze trombose (diepe veneuze trombose, longembolie). Manifeste of eerder doorgemaakte arteriële trombose (zoals myocardinfarct) of prodromale aandoeningen (zoals angina pectoris en ‘transient ischaemic attack’). Manifest of eerder doorgemaakt cerebrovasculair accident. Aanwezigheid van een ernstige of meerdere risicofactor(en) voor het ontstaan van veneuze of arteriële trombose, zoals: diabetes mellitus met vasculaire symptomen, ernstige hypertensie, ernstige dyslipoproteïnemie. Erfelijke of verworven predispositie voor veneuze of arteriële trombose, zoals bijvoorbeeld APC-resistentie, antitrombine-III-deficiëntie, proteïne-C-deficiëntie, proteïne-S-deficiëntie, hyperhomocysteïnemie en antifosfolipide-antilichamen (anticardiolipinen-antilichamen, lupus anticoagulans). Pancreatitis of een voorgeschiedenis daarvan, indien geassocieerd met ernstige hypertriglyceridemie. Manifeste of eerder doorgemaakte ernstige leveraandoening zolang de leverfunctiewaarden niet genormaliseerd zijn. Manifeste of eerder doorgemaakte levertumoren (benigne of maligne). Aanwezigheid van geslachtshormoonafhankelijke maligne aandoeningen (bijvoorbeeld van de geslachtsorganen of de mammae), of het vermoeden daarvan. Vaginale bloedingen waarvan de diagnose niet is gesteld. Geschiedenis van migraine met focale neurologische symptomen. Overgevoeligheid voor de werkzame bestanddelen of voor één van de hulpstoffen. Speciale waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik: De aanwezigheid van één ernstige risicofactor of van meer risicofactoren voor respectievelijk veneuze of arteriële aandoeningen, kan ook bijdragen tot een contra-indicatie. De mogelijkheid van een therapie met anticoagulantia zou ook in overweging moeten worden genomen. Gebruiksters van een combinatie-OAC moeten er speciaal op worden gewezen hun arts te raadplegen in geval van mogelijke symptomen van trombose. In geval van vermoede of bevestigde trombose moet het gebruik van het combinatie-OAC worden gestaakt. Bijwerkingen: Vaak (≥ 1/100 tot 1/10) werden gerapporteerd: hoofdpijn, buikpijn, acne, amenorroe, vervelend gevoel in de borsten, dysmenorroe, metrorragie, gewichtstoename. Zie verder de SmPC. Handelsvorm: 3 x 1 wallet. Elke wallet (28 filmomhulde tabletten) bevat in de volgende volgorde: 2 donkergele, 5 middelrode, 17 lichtgele, 2 donkerrode en 2 witte tabletten. Registratienummer: RVG 101491. Naam en adres van de registratiehouder: Bayer B.V., Energieweg 1, 3641 RT Mijdrecht, tel. 0297 280666. Datum van goedkeuring/herziening van de SmPC: 12 november 2008. Afleveringsstatus: UR. Uitgebreide informatie (SmPC) is op aanvraag verkrijgbaar.
Samenstelling Elke lichtroze filmomhulde tablet bevat 0,020 mg ethinylestradiol (als betadexclatraat) en 3 mg drospirenon. De witte tabletten bevatten geen werkzame stoffen. De lichtroze tablet bevat 46 mg lactose, de witte tablet 50 mg lactose. Indicatie Orale anticonceptie. Contra-indicaties Manifeste of eerder doorgemaakte veneuze trombose (diepe veneuze trombose, longembolie). Manifeste of eerder doorgemaakte arteriële trombose (zoals myocardinfarct) of prodromale aandoeningen (zoals angina pectoris en ‘transient ischaemic attack’). Manifest of eerder doorgemaakt cerebrovasculair accident. Aanwezigheid van (een) ernstige of meervoudige risicofactor(en) voor het ontstaan van arteriële trombose: diabetes mellitus met vasculaire symptomen; ernstige hypertensie; ernstige dyslipoproteïnemie. Erfelijke of verworven predispositie voor veneuze of arteriële trombose, zoals APC-resistentie, antitrombine-III-deficiëntie, proteïne-C-deficiëntie, proteïneS-deficiëntie, hyperhomocysteïnemie en antifosfolipide-antilichamen (anticardiolipineantilichamen, lupus-anticoagulans). Pancreatitis of een voorgeschiedenis daarvan, indien geassocieerd met ernstige hypertriglyceridemie. Manifeste of eerder doorgemaakte ernstige leveraandoeningen, zolang de leverfunctiewaarden niet genormaliseerd zijn. Ernstige nierinsufficiëntie of acuut nierfalen. Manifeste of eerder doorgemaakte levertumoren (benigne of maligne). Aanwezigheid van geslachtshormoonafhankelijke maligne aandoeningen (bijvoorbeeld van de geslachtsorganen of de mammae), of het vermoeden daarvan. Vaginale bloedingen waarvan de diagnose niet is gesteld. Geschiedenis van migraine met focale neurologische symptomen. Overgevoeligheid voor de werkzame bestanddelen of voor één van de hulpstoffen van de filmomhulde YAZ 24+4-tabletten. Speciale waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik De aanwezigheid van één ernstige risicofactor of van meer risicofactoren voor respectievelijk veneuze of arteriële aandoeningen kan ook een contra-indicatie vormen. De mogelijkheid van een therapie met anticoagulantia zou ook in overweging moeten worden genomen. Gebruiksters van gecombineerde OAC’s moeten er speciaal op gewezen worden om hun arts te raadplegen in geval van mogelijke symptomen van trombose. In geval van vermoede of bevestigde trombose moet het gebruik van het gecombineerde OAC worden gestaakt. Bijwerkingen De volgende ongewenste geneesmiddelenreacties werden vaak (≥1% en <10%) tijdens het gebruik van YAZ 24+4 gerapporteerd: emotionele labiliteit, hoofdpijn, misselijkheid, pijn in de borsten, metrorragie, amenorroe. Zie verder de SmPC-tekst. Handelsvorm Verpakkingen met 3 strips. 1 strip bevat 24 lichtroze werkzame filmomhulde tabletten en 4 witte filmomhulde placebotabletten. Registratienummer RVG 33842. Naam en adres van de registratiehouder Bayer B.V., Energieweg 1, 3641 RT Mijdrecht, tel. 0297 280666. Datum van goedkeuring/ herziening van de SmPC Juni 2008. Afleveringsstatus UR. Uitgebreide informatie (SmPC) is op aanvraag verkrijgbaar.
Referenties: 2. Fruzzetti F, Bitzer J. Review of clinical experience with estradiol in combined oral contraceptives. Contraception 2010;81(1):8-15. 3. Product Monograph Qlaira® 2009, Bayer Schering Pharma AG. 4. Dusterberg B, Nishino Y. Pharmacokinetic and pharmacological features of oestradiol valerate. Maturitas 1982;4:315–24.
geneesmiddeleninformatie: GM 1009560 Verkorte Bijsluiter Passion Qlaira 90 x 130mm_v1.indd 1
GM 1009560 Bijsluiter Passion Yaz 90 x 130mm_v2.indd 1 15-09-10 15:36
Calci-Chew® D3 1000 mg/800 I.E. kauwtabletten, Calci-Chew® D3 500 mg/800 I.E. kauwtabletten, Calci-Chew® D3 500 mg/400 I.E. kauwtabletten. Kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling: Eén tablet Calci-Chew D3 1000 mg/800 I.E. bevat: Calciumcarbonaat overeenkomend met 1000 mg calcium. Cholecalciferol concentraat (poedervorm) equivalent aan 800 I.E. (20 microgram) cholecalciferol (vitamine D3). Eén tablet Calci-Chew D3 500 mg/800 I.E. bevat: Calciumcarbonaat overeenkomend met 500 mg calcium. Cholecalciferol concentraat (poedervorm) equivalent aan 800 I.E. (20 microgram) cholecalciferol (vitamine D3). Eén tablet Calci-Chew D3 500 mg/400 I.E. bevat: Calciumcarbonaat overeenkomend met 500 mg calcium. Cholecalciferol concentraat (poedervorm) equivalent aan 400 I.E. (10 microgram) cholecalciferol (vitamine D3). Farmaceutische vorm: Kauwtablet Ronde, witte, niet omhulde en convexe tabletten. Kunnen kleine vlekken vertonen. Farmacotherapeutische groep: Minerale supplementen ATC code: A12AX. Therapeutische indicaties: Preventie en behandeling van vitamine D en calciumtekort bij ouderen. Vitamine D en calciumsupplement, als adjuvans bij een specifieke behandeling van osteoporose bij patiënten die een risico lopen op een vitamine D en calciumtekort. Dosering en wijze van toediening: Calci-Chew D3 1000 mg/800 I.E. en Calci-Chew D3 500 mg/800 I.E.; volwassenen en ouderen; Eén kauwtablet eenmaal per dag. Calci-Chew D3 500 mg/400 I.E.: volwassenen en ouderen; Eén kauwtablet tweemaal per dag. Voor alle sterkten geldt: de tablet mag gekauwd of opgezogen worden. Calci-Chew D3 mag niet gebruikt worden bij patiënten met ernstige nierstoornissen. Calci-Chew D3 is niet bestemd voor gebruik bij kinderen en adolescenten. Contra-indicaties: Ziekten en/of omstandigheden die leiden tot hypercalciëmie en/of hypercalciurie. Nefrolithiase. Hypervitaminose D. Overgevoeligheid voor soja of pinda’s. Overgevoeligheid voor de werkzame bestanddelen of voor één van de hulpstoffen. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik: Tijdens een langdurige behandeling, moeten de serumspiegels van calcium gevolgd worden en moet de nierfunctie gecontroleerd worden door metingen van de serumcreatininespiegels. De controle is bijzonder belangrijk bij ouderen die gelijktijdig behandeld worden met hartglycosiden of diuretica en bij patiënten met een sterke neiging tot steenvorming. In geval van hypercalciëmie of nierfunctiestoornissen moet de dosis verminderd worden of moet de behandeling stopgezet worden. Vitamine D moet met voorzichtigheid gebruikt worden bij patiënten met nierfunctiestoornissen en het effect op de calcium- en fosfaatspiegels moet gevolgd worden. Het risico op calcificatie van de weke weefsels moet in acht genomen worden. Bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie, wordt vitamine D in de vorm van cholecalciferol niet normaal gemetaboliseerd en moeten andere vormen van vitamine D gebruikt worden (zie Contra-indicaties). Calci-Chew D3 moet met voorzichtigheid voorgeschreven worden bij patiënten die lijden aan sarcoïdose, vanwege het risico op een verhoogd metabolisme van vitamine D tot zijn actieve vorm. Bij deze patiënten moet het calciumgehalte in het serum en de urine gecontroleerd worden. Calci-Chew D3 moet met voorzichtigheid gebruikt worden bij geïmmobiliseerde patiënten met osteoporose vanwege een verhoogd risico op hypercalciëmie. Het gehalte van vitamine D in Calci-Chew D3 moet in acht genomen worden indien er andere geneesmiddelen op basis van vitamine D voorgeschreven worden. De inname van bijkomende dosissen calcium of vitamine D moet onder strikt medisch toezicht gebeuren. In dergelijke gevallen is het nodig de serumspiegels van calcium en de urinaire excretie van calcium frequent te controleren. Gelijktijdige toediening met tetracyclines of quinolones wordt gewoonlijk niet aanbevolen of moet met voorzichtigheid toegepast worden. Calci-Chew D3 bevat aspartaam ((E951), een bron van fenylalanine) en moet vermeden worden bij patiënten met fenylketonurie. Calci-Chew D3 bevat sorbitol (E420), isomalt (E953) en sucrose. Patiënten met de zeldzame erfelijke aandoening van fructose intolerantie, glucose-galactose malabsorptie of sucrase-isomaltase insufficiëntie mogen dit geneesmiddel niet innemen. Bijwerkingen: De bijwerkingen zijn hieronder vermeld, per systeem orgaanklasse en frequentie. De frequenties worden gedefinieerd als: soms (>1/1.000, <1/100), zelden (>1/10.000, <1/1.000) of zeer zelden (<1/10.000). Metabolisme en voedingsstoornissen: Soms: Hypercalciëmie en hypercalciurie. Maagdarmstelselaandoeningen: Zelden: Constipatie, flatulentie, nausea, abdominale pijn en diarree. Huid- en onderhuidaandoeningen: Zeer zelden: pruritis, huiduitslag en urticaria. Indeling van het geneesmiddel: UR. Houder van de vergunning voor het in de handel brengen: Registratiehouder: Nycomed bv, Jupiterstraat 250, 2132 HK Hoofddorp, Nederland. In het register ingeschreven onder RVG 101127, 105832 en 25692. Datum van laatste aanpassing: juli 2010. Vergoedingsstatus: volledig vergoed
Verkorte productinformatie Mirena®
15-09-10 15:38
Samenstelling Mirena is een hormonaal intra-uterien systeem met een depot van 52 mg levonorgestrel. Gedurende een periode van vijf jaar wordt hieruit per 24 uur gemiddeld 12 microgram levonorgestrel afgegeven. Indicaties Anticonceptie; behandeling van versterkt menstrueel bloedverlies of menorragie (bij deze indicaties vervangen na 5 jaar); progestageen adjuvans ter voorkoming van endometriumhyperplasie tijdens oestrogeentherapie in de peri- en postmenopauze (na 3 jaar vervangen). Contra-indicaties Zwangerschap of het vermoeden ervan; acute, subacute of chronische ontstekingen in het kleine bekken, ook in de anamnese; genitale infecties; soa; in de afgelopen 3 maanden: een abortus gecompliceerd door een infectie; endometritis post partum; cervicitis; cervixdysplasie; bevestigde maligniteit van het corpus uteri of van de cervix, of het vermoeden daarvan; aanwezigheid of vermoeden van mammacarcinoom of andere geslachtshormoonafhankelijke maligne aandoeningen; abnormale vaginale bloeding waarvan de diagnose (nog) niet is vastgesteld; congenitale of verworven anatomische afwijkingen van de uterus, waaronder myomen, indien het cavum uteri hierdoor wordt vervormd; aandoeningen die chronisch met een verminderde weerstand gepaard gaan of die als gevolg van bacteriëmie kunnen verergeren (klepafwijkingen, aangeboren hartafwijkingen); acute aandoeningen van de lever of levertumoren; actieve tromboflebitis of trombo-embolische processen; overgevoeligheid voor een van de bestanddelen. Waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Wanneer bij de behandeling van versterkt menstrueel bloedverlies de bloeding niet tot staan komt, of wanneer er sprake is van zware doorbraakbloedingen, moet met een andere (bijvoorbeeld organische) oorzaak van de bloeding rekening worden gehouden. Onregelmatige bloedingen kunnen sommige symptomen en aanwijzingen voor endometriumpoliepen of -carcinoom maskeren. Bij recidiverende endometritis of ontstekingen in het bekken, of als een acute infectie niet binnen enkele dagen op een behandeling reageert, moet het IUD worden verwijderd. Bloedingen en pijn kunnen symptomen van partiële of volledige expulsie van een IUD zijn. Een IUD dat zich niet meer op de juiste plaats bevindt, moet worden verwijderd en vervangen. De kans op perforaties kan verhoogd zijn bij inserties post partum, bij vrouwen die borstvoeding geven en bij vrouwen met een uterus in retroflexie. Als een insertie moeilijk is verlopen en/of bij ernstige pijn of bloedverlies tijdens of na de insertie, moet door middel van lichamelijk onderzoek en echografie een perforatie worden uitgesloten. De mogelijkheid van een ectopische zwangerschap moet worden overwogen in geval van lage abdominale pijn, en met name als de menstruatie uitblijft of als een vrouw met amenorroe begint te bloeden. Het absolute risico van ectopische zwangerschap bij Mirena-gebruiksters is klein. In de eerste maanden na het inbrengen kan het IUD buik- of rugklachten veroorzaken. In zeer zeldzame gevallen kan tijdens het inbrengen resp. verwijderen van het IUD gedurende korte tijd verlies van bewustzijn of een verminderde polsfrequentie optreden. Bijwerkingen Menstruele klachten (amenorroe, spotting, onregelmatig bloedverlies), goedaardige ovariumcysten, depressieve stemming, zenuwachtigheid, verminderd libido, hoofdpijn, buikpijn, misselijkheid, acne, rugpijn, pijn in het bekken, dysmenorroe, vaginale secretie, vulvovaginitis, gevoelige borsten, pijnlijke borsten, expulsie van het IUD, gewichtstoename, stemmingswisselingen, migraine, opgeblazen gevoel, alopecia, hirsutisme, pruritus, eczeem, ontstekingen in het bekken, endometritis, cervicitis/ Pap-smear normaal (klasse II), oedeem, huiduitslag, urticaria, uteriene perforatie. Handelsvorm Verpakking met 1 IUD. Registratienummer RVG 16681. Naam en adres van de registratiehouder Bayer B.V., Energieweg 1, 3641 RT Mijdrecht, tel. 0297 280 666. Datum van goedkeuring / herziening van de SmPC 15 januari 2010. Afleveringsstatus UR. Uitgebreide informatie (SmPC) is op aanvraag beschikbaar. Referenties 1. Farminform, MAT april 2010 in cycli van niet-orale hormonale anticonceptie: Mirena 74%, koperspiraal 11%, prikpil 7%, Nuvaring 5%, Implanon 2%, Evra 0,3%.
Postbus 31, 2130 AA Hoofddorp NYCC019 Calci-Chew D3 Bijsluiter 130x190mm.indd 1
8/26/10 1:18 PM
GM 1009560 Bijsluiter Passion Mirena 90 x 130mm_v1.indd 1
15-09-10 15:41
Colofon
Redactie Dr. H.H.R. Bakker uroloog Dr. W. Bos aios interne geneeskunde Dr. J.W. den Boer arts-epidemioloog Dr. I.M. de Graaf gynaecoloog W.R. van Kempen huisarts Dr. C.R.W. Korver kinderarts Dr. C.F. Melissant longarts N. Miedema MANP nurse practitioner orthopedie Dr. P.A. Nolte orthopedisch chirurg Dr. C.C.A. de Nooyer gynaecoloog Dr. M.J. Reinders klinisch psycholoog-psychotherapeut
Kennemer Gasthuis
(hoofdredacteur)
Locatie noord
Dr. H. Rijna chirurg
Vondelweg 999
Dr. R.H. Veenhoven kinderarts, directeur Linnaeusinstituut
2026 BW Haarlem
A. Vehmeijer-Scherpenzeel maag-darm-leverarts Th. Vos bibliothecaris
Locatie zuid
Dr. M. Weisfelt neuroloog
Boerhaavelaan 22 2035 RC Haarlem
Redactie- en administratieadres Kennemer Gasthuis locatie zuid Linnaeusinstituut T.a.v. Th. Vos, redactiesecretaris Postbus 417 2000 AK Haarlem Telefoon: (023) 545 61 86 (van 10.00 tot 17.00 uur) Mobiel: (06) 516 170 79
Postadres Postbus 417 2000 AK Haarlem Telefoon: (023) 545 35 45 Internet: www.kg.nl
E-mail:
[email protected]
E-mail:
[email protected]
Tekstcorrectie
Spaarne Ziekenhuis
Y.V. Abrahamsen, stafmedewerker Linnaeusinstituut
Locatie Hoofddorp Spaarnepoort 1
Coördinatie, uitgave, lay-out en druk
2134 TM Hoofddorp
DCHG medische communicatie
Telefoon: (023) 890 89 00
Hendrik Figeeweg 3G-20 2031 BJ Haarlem
Locatie Heemstede
Telefoon : (023) 551 48 88
Händellaan 2A
Telefax : (023) 551 55 22
2102 CW Heemstede
E-mail
:
[email protected]
Omslag Bloedmonsters van de trombosedienst. Foto: Myung Beekman. ISSN 1877-6450
Postadres Postbus 770 2130 AT Hoofddorp Telefoon: (023) 890 89 00 Internet: www.spaarneziekenhuis.nl E-mail:
[email protected]
Het Linnaeus Medisch Journaal (LMJ) is een medisch-wetenschappelijk tijdschrift ten behoeve van een goede transmurale samenwerking dat elk kwartaal wordt uitgegeven door het wetenschapsbureau van het Linnaeusinstituut, waarin participeren: het Kennemer Gasthuis (Haar lem), het Spaarne Ziekenhuis (Hoofddorp en Heemstede) en het Streek laboratorium voor de Volksgezondheid Kennemerland (Haarlem). Het wordt kosteloos toegezonden aan artsen, apothekers, verloskundi gen, fysiotherapeuten, centra voor wijkverpleging en aan instellingen voor gezondheidszorg in de regio Kennemerland en de Haarlemmermeer.
156
Linnaeus Medisch Journaal nr 4 2010 • Jaargang 18
Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid Kennemerland Boerhaavelaan 26 2035 RC Haarlem Telefoon: (023) 530 7800 Telefax: (023) 530 7805
VE
R
O TR
U WE
N
VOOR
ST A
RT
ER
S
V
TR ER
OUWEN
VO
OR
SW IT CH
ER S
De eerste pil die natuurlijk estradiol afgeeft 2-4
1
1960 |
|
|
|
|
1970 |
|
|
|
|
1980 |
|
|
|
1961 Anovlar
1974 Microgynon 30
1981 Trigynon
1988 Diane 35
1e pil in Europa
verlaging EE
drie fasen pil
behandeling acne
|
1990
|
|
|
|
|
2000 ‘ 0 1
‘02 ‘03 ‘04 ‘05 ‘0 6 ‘07 ‘08 ‘09
1989 Femodeen
1996 Mirena
2001 Yasmin
nieuw progestageen
hormoonspiraal
nieuwe klasse progestageen
2006 Microgynon 20
2008 YAZ 24+4
2009 Qlaira
verdere verlaging EE
nieuw innameschema
natuurlijk estradiol
U-2112-NL 07.2010
Aldara™ crème:
* Meer informatie over Aldara™ crème vindt u elders in deze uitgave.
Behandelen met het oog op morgen
Stimuleert het immuunsysteem waar nodig