Liturgie voor 9-9-2012 orgelmuziek Welkom en mededelingen en aansteken van de kaarsen Psalm 139: 1,8 Heer die mij ziet Votum en groet God vergeeft… Dat is makkelijk praten Je leeft er maar op lo Want het wordt toch vergeven God vergeeft… Hoe kan hij Al die ellende die mensen elkaar aan doen Hoe kan hij dat vergeven God vergeeft… Nou en Ik heb niet zoveel met al dat gepraat over zonde en schuld Wat heeft dat nu met de werkelijkheid te maken? Vergeef ons onze schulden? Ik leef toch keurig netjes? God vergeeft Vergeeft God? Gez 48: 1,6, 10 O onze Vader Kyriegebed Heer hoor hoe de wereld tot u roept De mensen die hard werken En toch in diepe armoede leven De mensen die dag in dag uit sollicitatiebrieven schrijven En toch aan de kant blijven staan De mensen die ziek zijn en gehandicapt En telkens maar weer moeten horen dat zij een last zijn voor de samenleving. Heer ontferm u Heer hoor hoe de wereld roept tot u De mensen die lijden onder de terreur van geweld De mensen in Syrië De mensen in Afganistan In Irak Hoor de mensen die geliefden hebben verloren Bij de aanslagen van 11 september Bij de aanslag op de olympische spelen in Munchen Hoor al die mensen die zuchten en gezucht hebben onder dictaturen De politieke gevangenen en ieder die zich niet mag uitten. Heer ontferm u.
Heer hoor hoe de wereld tot u roept De mensen die zoeken naar vrede, maar de weg niet vinden De mensen die barmhartig willen zijn, maar hard worden in oordelen over anderen Mensen die het goede wel willen, maar in hun goede bedoelingen over anderen heen lopen. Heer ontferm u En vergeef ons onze zonden Door Jezus Christus Onze Heer. Amen. Gez 454: 12 Wat zou ik zonder u Gebed Heer om u Geest bidden wij Uw Geest van barmhartigheid Uw geest van openheid naar mensen Uw geest van geloof hoop en liefde Die ons leven vernieuwd En ons lijdt op uw weg. Amen Lezing Psalm 140 Voor de koorleider….in uw nabijheid Teksten uit Nieuwe Bijbelvertaling (www.biblija.net) Gez 401: 1,2 Een vaste burcht Lezing Matt 18:21-35Daarop kwam…harte vergeeft Gez 436. 1,4 Jezus neemt de zondaars aan Preek Gemeente van de Heer, Zeven keer zeventigkeer vergeven, dat is de regel die Jezus meegaf voor zijn volgelingen: zeven keer zeventig, oneindig veel keer vergeven. Zo moet het gaan in de christelijke gemeenschap. Over je heen laten lopen dus, zou je zeggen. Daar lijkt het op als we de Bijbel lezen. Het geloof is Jezus Christus is een geloof voor watjes, voor mensen die alles maar goedvinden. Sommige mensen denken daarom dat er een groot verschil is tussen het Oude en het Nieuwe Testament. In het Oude Testament zou God veel meer wraakzuchtig zijn en in het Nieuwe zou de God van Jezus veel meer de God van de genade zijn. In het Oude Testament God als krijgsheer en in het Nieuwe Testament God die liefde is. De psalm die we gelezen hebben lijkt dit te bevestigen. Het lijkt een gebed van een krijger die God aan zijn zijde wil hebben, zoals je dat nu nog vaak ziet in oorlogen. God met ons op het handvat van het zwaard of op de koppelriem van de revolver. “God is groot”, uitroepen bij elke overwinning.
Mijn God is de beste, want ik win de strijd. God is van mijn partij. De haren rijzen ons ten berge bij de gedachte alleen al. We zien het al voor ons: twee legers tegenover elkaar waarvan elk gelooft dat God aan zijn kant staat en God daarboven, zou die moeten kiezen voor één van de twee? Het zou immers raar zijn als hij voor allebei was. Talloze voorbeelden kennen we uit de geschiedenis en uit het nieuws van vandaag waar Godsdienst gebruikt wordt om de strijd te legitimeren en waar mensen geloven aan Gods kant te strijden. Zo zou je deze psalm kunnen lezen, als de stem van een religieuze fanaticus die god aan zijn kant denkt. Maar je kunt het ook anders lezen. Je kunt de stem van een mens, van een volk in nood horen. Het geweld overspoelt hem. De propaganda van de tegenpartij is in volle gang. Ze bedenken boze plannen en zijn op geweld uit. “heel de dag zoeken zij strijd.” Hun woorden zijn als vergif. De strijd wordt door de vijand goed gepraat met allerlei argumenten. De oorlog wordt gelegitimeerd als noodzakelijk kwaad, als weg tot vrede en welvaart. Steeds meer wordt degene die bidt door de vijand afgetekend als oorzaak van onheil, als onontwikkeld, als bruut, als bedreiging. Hij is weerloos tegen de propaganda. “Hun tong is scherp als die van een slang, achter hun lippen schuilt het gif van een adder.” De bidder bidt dus niet om Gods hulp in een strijd die hij zelf gezocht heeft. Integendeel, hij bidt om bescherming tegen het geweld dat tegen hem beraamd wordt. Het gebed is een noodkreet: “Heer help mij!” De mens in nood wenst zijn belagers alles toe wat hem zelf aangedaan wordt. Hij hoopt dat het tij zal keren. Dat er een einde zal komen aan kwade opzet. Dat het land weer het beloofde land zal worden, een plaats van vrede en recht. De psalm wordt aan David toegeschreven, die zijn hoofdstad Jeruzalem noemde, stad van vrede. Een naam vol hoop. Het gebed eindigt met een geloofsbelijdenis, een uitspraak van vertrouwen. “Dit weet ik: de Heer doet recht aan zwakken en armen. De rechtvaardigen zullen uw naam prijzen, de oprechten wonen in uw nabijheid. Hij heeft vertrouwen dat God zich tegen het kwaad zal keren. Dat er eens recht zal zijn voor degene aan wie geen recht gedaan wordt. Dat er vrede zal komen voor degenen die het kwaad niet zoeken en dat wie het kwaad zoeken door hun eigen geweld en onrecht hun einde zullen vinden. “Wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen,” zei Jezus toen één van zijn leerlingen hem wilde verdedigen tegen de bende die hem gevangen kwam nemen. Toch is het niet zo dat God uiteindelijk problemen oplost zonder betrokkenheid van mensen. Ook niet de problemen waarvoor de schrijver van psalm 140 gebeden heeft. Mensen moeten het inzicht, de moed en de vastberadenheid hebben een einde te maken aan het geweld van dictaturen, veroverraars en andere geweldenaars.
God werkt met en door mensen: de oprechten, de vredestichters, de barmhartigen. Het blijft dus een heel spannende vraag, die vraag naar het geweld. De mensen die in de oorlog in het verzet gezeten hebben zullen zich de vraag naar de legitimiteit van geweld herinneren. Ik herinner me de scherpe discussies in de kerk over Zuid-Afrika. “Geen kerkengeld voor geweld,” was een slagzin in die tijd, terwijl anderen zich juist verbonden voelden met de strijd tegen apartheid. Het zijn geen eenvoudige vragen. Welk geweld is legitiem? Wie is de hulpeloze, de arme, de zwakke die om recht roept? Wie moet er tegen wie beschermd worden in Syrië? En is geweld altijd het juiste antwoord? Uit onderzoek blijkt dat na gewelddadige revoluties minder vaak een geslaagde democratie ontstaat dan na geweldloze omwentelingen. Toch is geweld lang niet altijd onvermijdelijk. En dan de vraag naar verzoening: hoe komt het ooit weer goed tussen volken en mensen na een gewelddadige strijd? Vergeving en verzoening zijn levensnoodzakelijk als je het zo beziet. Zonder dat kan het nooit meer goed komen tussen mensen. Het heeft niets met gedrag van watjes te maken. Vergeving en verzoening vragen om inzicht en visie, om moed en hoop. Het vraagt om de eigen positie te kunnen relativeren, terwijl in een conflict in het algemeen het eigen standpunt verabsoluteerd wordt. Het vraagt de moed om eigen tekortkomingen onder ogen te zien en het kwaad niet alleen bij anderen te leggen. Het vraagt om een uiterst kritische beschouwing van de situatie. Hoe is de ander tot zijn daden gekomen? Hoe was mijn eigen houding? Herken ik iets van mijn eigen verlangen in het gedrag van de ander? Zijn wij beiden op een bepaalde manier slachtoffer van wat er aan de hand is? Ervaart die ander mij als bedreiging? Zit er iets in, in die angst die hij heeft? Vergeving en verzoening vragen om beschouwing, om afstand van de strijd, om met andere ogen te kijken. Het vraagt vooral om zelfinzicht. Dat is wat blijkt uit de gelijkenis van de kwijtscheldingen. De koning scheldt een grote som geld kwijt aan één van zijn dienaren. Hij had gesmeekt en gebeden dat de koning geduld met hem zou hebben, en de koning had geduld en meer dan dat. Hij had hem alle schuld kwijtgescholden. Vreemd genoeg wordt er niets over blijdschap en opluchting vermeld in het verhaal of van dankbaarheid. Wat er gebeurd is lijkt wel helemaal niet tot de dienaar door te dringen. Wat bij hem is blijven hangen is dat hij geld nodig heeft lijkt het wel. Alsof er niets veranderd is. Alsof alles nog bij het oude gebleven is. En als hij dan iemand tegen komt die bij hem in het krijt staat gaat hij op zijn strepen staan. Hij heeft recht op het geld en hij wil het hebben, nu meteen.
En als die dienaar hem niet kan betalen laat hij deze in de gevangenis werpen tot hij zijn hele schuld betaald zou hebben. Hij onderkent niet wat hem is kwijtgescholden. Hij lijkt het totaal niet op te merken en stort de ander die ook niets heeft in de ellende. Hij ziet niet dat deze dezelfde nood heeft als hij heeft geleden. Hij ziet de ander niet staan in feite. Het ontbreekt hem aan inzicht in de situatie van de ander en aan inzicht in zijn eigen situatie. Maar de andere dienaren begrijpen het wel en waren zeer ontdaan. Zij komen op voor de arme knecht in de gevangenis. Zij nemen het op voor de verdrukte en doen een beroep op de koning. Met David uit de psalm vertrouwen ze dat“ de Heer recht doet aan zwakken en armen.” Ze geloven dat “ De rechtvaardigen uw naam zullen prijzen, de oprechten wonen in uw nabijheid.” En de koning ontsteekt in woede. Hij komt terug op zijn goedheid en laat de dienaar alles betalen wat hij schuldig was. De dienaar is over de grens gegaan. Hij werd verondersteld de koning te dienen die goed is en vergevingsgezind, maar hij deed juist het tegenovergestelde. Hij werd verondersteld in dienst van de koning goedheid te verspreiden en vrede, en de kwetsbare te beschermen. Hij deed het tegengestelde. “Wie één van de geringen die in mij geloven van de goede weg afbrengt, die kan maar beter met een molensteen om de nek in zee geworpen worden en in de diepte verdrinken,” zei Jezus voorafgaande aan deze gelijkenis. Blijf van de zwakke af, stort hem niet in het verderf, want de Heer zal recht doen aan de armen en de zwakken. Vergeving en verzoening voor watjes? Nee, vergeving en verzoening vraagt veel inzet en zelf inzicht. Je hoeft niet over je heen te laten lopen. Soms kan het inderdaad nodig zijn niet te vergeven en in verzet te komen tegen het kwaad en tegen het geweld waar mensen onder lijden of waar je zelf onder lijdt. Vergeving en verzoening vragen om een echte ontmoeting tussen mensen, om een open en eerlijk oordeel over de ander en over jezelf, om je gekwetstheid te boven te komen en je er niet aan vast te klampen. Het vraagt het verlangen naar liefde in jezelf en in de ander te onderkennen. Amen. musique gedicht Gez 437: 1,2,3 Vernieuw Gij mij Gebed Heer wij danken u Voor de ruimte die u ons geeft Om opnieuw te beginnen als wij een foute weg ingeslagen zijn Wij danken u voor liefde en geduld Voor vergeving en barmhartigheid
En wij bidden u Leer ons in uw spoor te gaan Heer tegen elke onverzoenlijkheid open ons de ogen Tegen alle verstokte oordelen Leer ons mildheid Tegen de hardheid, waarin wij onszelf opgesloten hebben, Leer ons kwetsbaarheid Help ons onze angsten te boven te komen En schenk ons de vrijheid van denken en ruimhartigheid. Wij bidden voor Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, Macedonië, Montenegro, Servië en Slovenië. Landen waar zoveel conflicten zijn geweest en waar mensen weer met elkaar verder moeten. Geef Heer dat volken kunnen samen leven Dat mensen elkaar als medemensen zien Dat ook wij de mensen om ons heen als medemens zien. Stil gebed Onze Vader. Collecte Gebed Zegen Heer deze gaven Laten ze een teken zijn van onze dank voor al wat we van u ontvangen. Zegen het werk dat ermee gedan wordt. Amen Lied/chant Gez 481: 1, 2,3,4 O grote God Zegen/benediction