Liturgie voor de kerkdienst op 22 mei 2016 Welkom en mededelingen en aansteken van de kaarsen Muziek De gemeente gaat staan Votum en groet Psalm 67: 1 en 3 God zij ons gunstig De gemeente gaat zitten Gezang 275 in beurtspraak gelezen: V: Heer onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig en hoe onzegbaar ons nabij. Gij zijt gestadig met ons bezig onder uw vleugels rusten wij. A: Gij zijt niet ver van wie U aanbidden, niet hoog en breed bij ons vandaan. Gij zijt zo mensenlijk in ons midden dat Gij dit lied wel zult verstaan. Vrouwen: Gij zijt onzichtbaar voor onze ogen en niemand heeft U ooit gezien. Maar wij vermoeden en geloven dat Gij ons draagt, dat Gij ons dient. Mannen: Gij zijt in alles diep verscholen, in al wat left en zich ontvouwt. Maar in de mensen wilt Gij wonen met hart en ziel aan ons vertrouwd. A: Heer onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig waar ook ter wereld mensen zijn. Blijf zo genadig met ons bezig, tot wij in U volkomen zijn. Gez. 273: 1, 2 en 4 Loof God Kyriegebed, na elke bede zingen we: Heer hoe zijt Gij aanwezig en hoe onzegbaar ons nabij Maar zie Heer hoe vreselijk het lijden is
van mensen die getroffen worden door de droogte in India en Pakistan in Afrika mensen die hoop voor de toekomst verliezen mensen die zich nauwelijks in leven kunnen houden. Daarom roepen wij u aan: Heer hoe zijt Gij aanwezig en hoe onzegbaar ons nabij Maar zie Heer hoe vreselijk het lijden is Van mensen die getroffen worden door overstromingen in Bangla Desh, in Kenia getroofen door een vulkaanuitbarsting in Indonesië zoveel mensen die alles verliezen Daarom roepen wij u aan: Heer hoe zijt Gij aanwezig en hoe onzegbaar ons nabij Maar zie Heer hoe vreselijk het lijden is van mensen getroffen door geweld die alles verliezen omdat mensen elkaar vertellen dat de ander de vijand is slecht is, bron van alle kwaad geen recht op leven heeft Omdat ze anders denken, tot een ander volk of ras behoren. Daarom roepen wij u aan: Heer vergeef ons wat we tekort komen in liefde voor U en voor elkaar en leer ons gaan op de weg van barmhartigheid en genade Door Jezus Christus Onze Heer amen Gez. 971: 1, 2 en 3 Zing een nieuw Gebed Heer onze Heer Gij die onzichtbaar zijt voor onze ogen Schenk ons uw Geest opdat wij kunnen blijven vermoeden en geloven dat Gij ons draagt dat Gij ons dient Schenk ons uw Geest opdat wij vermoeden en geloven dat er een weg is om te gaan tot u en tot onze naaste Schenk ons uw Geest opdat wij kunnen zien dat er een plaats is om onder uw vleugelen te rusten.
Amen Johannes 14: 22-31 Gez. 919 Gij die alle sterren houdt Lezing Handelingen 16: 6-15 Gez. 969: 1, 2 en 3 In Christus is noch west nog oost Preek Gemeente van de Heer, Naar aanleiding van Koningsdag ontstond er in een Nederlands praatprogramma op de televisie een gesprek over de woorden van het Wilhelmus. Omdat men het lied niet meer van deze tijd vond, waren er kunstenaars uitgenodigd om een alternatief volkslied te schrijven. Op een bepaald moment in dat gesprek stond men stil bij het 6e couplet: “Mijn schild ende betrouwen zijt Gij, o God, mijn Heer.” De presentator van het programma vroeg toen aan zijn gasten of zij nog in God geloofden. Iedereen antwoordde van nee. Zulke ideeën hadden ze ver achter zich gelaten. Slechts één persoon antwoordde dat hij zo nu en dan even gelooft. Hij had warme herinneringen aan zijn opvoeding waardoor zo nu en dan iets van het geloof dat hij meegekregen had, hem toch raakte. De presentator vervolgde met de vraag: “Missen jullie het? Missen jullie een geloof?” Nee, zij misten het niet. Zij hadden een gezond verstand om hun eigen problemen op te lossen. Waarom zou je een God moeten uitvinden en niet zelf je verantwoordelijkheid op je nemen? Ze hadden geen belofte van een paradijs nodig om een goed mens te zijn en geen dreiging van een hel om het kwade te verwerpen. En kijk eens wat mensen elkaar allemaal aandoen in naam van hun God. Zo denken veel mensen over geloven: overbodig, vernederend en gewelddadig. En toch spreken we elke kerkdienst weer het vertrouwen uit dat onze hulp is in de naam van de Heer. Toch zeiden we aan het begin van de dienst dat lied van Huub Oosterhuis: Heer onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig en hoe onzegbaar ons nabij. Gij zijt gestadig met ons bezig onder uw vleugels rusten wij. Toch komen vandaag over de hele wereld mensen samen om te bidden en te zingen en te luisteren naar Gods Woord. Op heel veel plaatsen in de wereld is geloof een gewoon deel van het dagelijks leven, zonder al die vragen die we er hier in het Westen bij stellen. Wat is dat toch, dat we naar een kerk gaan en dat we ons richten tot God? Wat laat ons woorden van vertrouwen spreken? Alleen maar omdat we het gewend zijn, of is er meer? Hoeveel mensen zouden er nog een bron van levend water vinden in hun geloof? Zijn er in ons werelddeel nog mensen die van de kerk iets positiefs verwachten? En wat is dat dan dat ze verwachten als ze net als de Macedoniër in het visioen roepen “Kom over en help ons!” Wat bedoelen we als we in psalm 67 zingend de hoop uitspreken dat hier op aarde elk uw weg aanvaarde en tot U zich wendt zodat iedereen de zegen van de Heer zal ervaren? In feite zijn
dit vragen over ons geloof. Wat is het waar we ons aan vasthouden? Waarom zijn er mensen die geloven en anderen die daar niets van moeten hebben? Die vraag is misschien wel even oud als het Christelijk geloof, of nog ouder. De eerste Christenen getuigden van hun geloof en zagen hun gemeentes groeien, maar tegelijkertijd ervaarden ze dat veel mensen hun boodschap ook afwezen. We vinden die vraag dus al in het evangelie van Johannes. Judas, niet Iskariot vraagt: “Heer, waarom zult u zich wel aan ons en niet aan de wereld bekend maken?” Het is niet de vraag van een afvallige of van iemand met teveel kritiek, ik denk dat er daarom zo nadrukkelijk staat dat het niet om Judas Iskariot ging, het is een vraag van een betrokken gelovige. Als God zo van de wereld houdt, dat Hij zijn eniggeboren zoon gezonden heeft om haar te redden, waarom erkent de wereld hem dan niet en verheugt zij zich niet over zijn komst? Als de wereld zijn werken niet erkent, wanneer zal de tijd dan aanbreken dat heel de aarde juichen zal voor Gods troon? Hoe kan het dat Gods liefde die mensen niet raakt? Volgens Judas ligt het aan Jezus, aan wie hij zich openbaart en aan wie niet. Jezus zou een grens gesteld hebben aan wie bij hem mag horen en wie niet. Jezus gaat niet in op het hem voorgelegde probleem. Hij geeft geen uitleg over predestinatie of over een andere reden waarom sommige mensen geloven en anderen niet. Hij zegt zeker niet dat God bepaalde mensen kiest en anderen verwerpt. Hij veroordeelt de wereld niet in zijn antwoord, hij dwingt niemand te geloven. Hij is geen dictator die zijn goede bedoelingen oplegt aan mensen, dat weigerde hij al toen de satan hem daartoe wilde verleiden in de woestijn en hem alle macht over de wereld beloofde. Hij laat het aan de mensen over om in hem te geloven of niet, om op zijn weg te gaan of hun eigen wegen te volgen. Hij geeft er geen uitleg voor. In plaats daarvan bemoedigt hij zijn leerlingen om hem te volgen en hem lief te hebben. Hij gaat verder met zijn onderwijzing waar hij al voor de vraag van Judas mee bezig was over de relatie tussen hem en de discipelen en de Heilige Geest. Door hem zullen zijn discipelen de Vader leren kennen. En als Hij hen zal verlaten, zal Hij hen niet als wezen achterlaten. De Heilige Geest zal hen leiden en hen helpen in hun geloof. Zij moeten zich niet laten ontmoedigen. Gods liefde heeft geen einde. Zijn werk houdt niet op bij het kruis, maar komt daar tot vervulling. Ze kunnen op zijn woorden aan, en zich eraan vasthouden als ze ze later herinneren wanneer ze proberen te begrijpen wat er gebeurt. Zij zullen geloven. Jezus veroordeelt de wereld niet, maar vraagt van zijn volgelingen te blijven vertrouwen op hem en op Gods liefde. Na deze woorden staat de gelijkenis van de wijnstok en de ranken in de Bijbel. Jezus is de wijnstok, de Vader de wijngaardenier. Elke rank die aan de wijnstok verbonden blijft zal vrucht dragen. Zulke ranken hebben een bron van levend water die voortkomt uit Gods liefde, zoals de wijngaardenier in droge tijden water geeft aan de wijnstok. Zij zullen vrucht dragen door hun relatie met god in Christus. Gevoed door Gods liefde zullen ze in vrede leven, de vrede die Jezus gaf. Hij zei: “Ik laat jullie vrede na, mijn vrede geef ik jullie, zoals de wereld die niet geven kan.” Hij sprak deze woorden kort voor de kruisiging, dus aan de vooravond van een zeer gespannen tijd, in het geheel niet vredig voor zijn volgelingen. Jezus geeft vrede die alle verstand te boven gaat. Misschien is dat ‘alle verstand te boven gaan’ wel één van de obstakels voor mensen om een bron van levend water te vinden in Gods liefde. Ons denken, ons worstelen, ons zoeken en onderzoeken is gericht op begrijpen en oplossen. Gespecialiseerde mensen geven ons hun meningen en oplossingen voor bepaalde problemen. Alle dingen hebben een oorzaak en een gevolg. Alles kan uitgelegd worden. Boeken over praktische filosofie met vragen als ‘hoe vind ik de beste baan?’ en ‘Hoe kun je succesvol zijn in de liefde?’ worden veel verkocht. Mensen zijn op zoek naar manier om om te gaan met het complexe leven. Mensen willen het leven begrijpen en vooral controle houden over een leven, dat veel kwetsbaarder is dan zij
zouden wensen en dat veel grilliger is dan ze ooit hadden kunnen voorstellen. Zij roepen de hulp in van mensen die hun taal van probleem analyse en probleem oplossing spreken. Hoe kunnen wij getuigen van een vrede die alle verstand te boven gaat? Veel mensen verstaan religieuze taal niet meer. Ze hebben het nooit geleerd. Herman Finkers zei ooit in een interview iets over mensen die hun kinderen geen geloof leren, zodat ze later zelf kunnen kiezen: “Dat is net als hen nu geen taal aanleren, zodat ze later zelf kunnen bepalen in welke taal ze willen spreken.” Hoe kunnen we van ons geloof getuigen in een wereld die de geloofstaal niet kent? Jezus ontkent de kloof tussen de wereld en de gemeenschap van gelovigen niet. Hij zegt ook niet dat hij alleen voor de gelovigen gekomen is en niet voor de wereld. Hij doet niet meer dan uitnodigen. Hij nodigt de gelovigen uit om hem na te volgen. We moeten ons niet te druk maken over het aantal kerkbezoekers of gemeenteleden. We moeten Jezus volgen op zijn weg van liefde. Zijn weg van het kruis. We moeten leven van de bron van levend water, de diepe bron die ons gegeven wordt door onze relatie met God in Christus. We mogen geloven, hopen en liefhebben, dat is ons getuigenis. Aan de boom kent men de vrucht. De Heilige Geest zal ons leiden en inspireren. We mogen leven in vrede, de vrede die alle verstand te boven gaat. We mogen erop vertrouwen dat God was en is en komt, in alle tijden nabij is. We mogen de woorden van hoop leven die in het boek Openbaring opgetekend staan: “De stad (het Nieuw Jeruzalem) heeft het licht van de zon en de maan niet nodig: over haar schijnt Gods luister, en het lam is haar licht. De volken zullen in haar licht leven, en de koningen op aarde betuigen daar hun lof.” Hoe dat plaats vindt, dat gaat ons begrip te boven en het wordt niet door ons handelen bereikt. Het is Gods liefde die in de wereld komt, elke dag weer. ‘Het nieuwe daglicht staat ons borg voor Gods genade en vaderzorg, zingt een gezang. Het kwaad kan dat niet tegenhouden. Het kwaad in ons, in de geloofsgemeenschap, in de wereld zal worden genezen. In het begin schiep God de lichten, in het eind is Hij het licht volgens het visioen van Johannes. De rivier van levend water is niet verstopt geraakt of geblokkeerd. Johannes zag hem stromen uit de troon van God, met aan weerzijden levensbomen met vruchten en bladeren die alle volken zullen genezen. Een genezing die ons verstand te boven gaat. Verlossing die ons verstand te boven gaat. Verzoening die ons verstand te boven gaat. Gods liefde. Johannes schreef: Zijn dienaren zullen hem vereren en hem met eigen ogen zien en zijn naam staat op hun voorhoofd. Laten we meegaan met de geloofsgemeenschap en zo op een barmhartige en liefdevolle wijze een teken zijn van deze hoop voor alle volken. Laten we door de weg van Jezus te gaan een signaal zijn dat Gods liefde geen grenzen kent. Door de kracht van de Geest worden we uitgenodigd mee op weg te gaan. Amen. Muziek gedicht De vraag naar God, Inge Lievaart Gez. 974: 1, 2 en 5 Maak ons uw liefde Gebed Dank Heer voor de schuilplaat die u bent als het moeilijk is voor de moed die u geeft om voort te gaan voor de vreugde en de dankbaarheid om het leven dat u gegeven heeft
om uw goedheid die ons elke dag weer omringt. Heer wij bidden u voor al die mensen die teleurgesteld geraakt zijn in het leven voor mensen die geen uitkomst meer zien Heer schenk hen licht en leer ons wegen te vinden om uw licht uit te stralen. Heer leer ons een geloofsgemeenschap te zijn van geloof, hoop en liefde. Leer ons te gaan op uw weg van barmhartigheid en ontferming. Wij bidden u Heer voor mensen op zoek naar houvast op zoek naar geloof en voor mensen die niet meer geloven kunnen wij bidden voor mensen die verdwalen in fanatisme wij bidden voor mensen die slachtoffer zijn van religieus geweld. Heer omvat deze hele rare bonte wereld met uw liefde en draag haar naar vrede en verzoening. Wij bidden ons persoonlijk gebed in stilte Onze Vader… Collecte gebed De gemeente gaat staan Gez. 978: 1, 3 en 4 Aan u behoort Zegen Muziek