Liturgie voor de morgendienst in kerkcentrum Open Hof Op 22 februari 2015 om 9:30 uur Voorganger: ds. Wim Terlouw Organist: Harry Haasjes
Aanvangslied: Lied 556 : 1, 3 Alles wat over ons geschreven is gaat Gij volbrengen deze laatste dagen, alle geboden worden thans voldragen, alle beproeving van de wildernis. Jezus, de haard van uw aanwezigheid zal in ons hart een vreugdevuur ontsteken. Gij gaat vooraan, Gij zult ons niet ontbreken, Gij hogepriester in der eeuwigheid.
Bemoediging en groet Aansteken van de kaarsen en openen van de Bijbel
Zingen: Psalm 63 : 1 Mijn God, Gij zijt mijn toeverlaat, naar U Heer, strekt zich mijn verlangen. Mijn hart wil niets dan U ontvangen, die leven zijt en leven laat. O Heer, mijn ziel en zinnen smachten en dorsten naar U in een land, waarop de zon verzengend brandt, – schenk Gij mijn leven nieuwe krachten.
Gebed Zingen: Psalm 63 : 2, 3 Eens zag ik in uw tempelhof U in uw glorie hoogverheven, wiens gunst mij meer is dan het leven, mijn lippen stamelden uw lof. Mijn leven lang wil ik U prijzen, uw naam aanbidden, want Gij voedt mij met uw kracht, Gij schenkt mij moed. O Heer, ik wil U dank bewijzen. Wanneer ik wakend in de nacht mijn geest bij U, Heer, laat vertoeven, dan mag ik weer uw goedheid proeven; uw hulp wordt nooit vergeefs verwacht. Waar zich uw vleugels breed ontvouwden, zing ik mij van mijn zorgen vrij. Mijn ziel, Heer, is U zeer nabij, door uw hand word ik vastgehouden.
Gebod: Jesaja 58 : 6 – 11 6 Is dit niet het vasten dat ik verkies: misdadige ketenen losmaken, de banden van het juk ontbinden, de verdrukten bevrijden, en ieder juk breken? 7 Is het niet: je brood delen met de hongerige, onderdak bieden aan armen zonder huis, iemand kleden die naakt rondloopt, je bekommeren om je medemensen? 8 Dan breekt je licht door als de dageraad, je zult voorspoedig herstellen. Je gerechtigheid gaat voor je uit, de majesteit van de HEER vormt je achterhoede. 9 Dan geeft de HEER antwoord als je roept; als je om hulp schreeuwt, zegt hij: ‘Hier ben ik.’ Wanneer je het juk van de onderdrukking uitbant, de beschuldigende vinger en de kwaadsprekerij, 10 wanneer je de hongerige schenkt wat je zelf nodig hebt en de verdrukte gul onthaalt, dan zal je licht in het donker schijnen, je duisternis wordt als het licht van het middaguur. 11 De HEER zal je voortdurend leiden, hij zal je verkwikken in dorre streken, hij
maakt je botten sterk en krachtig. Je zult zijn als een goed bevloeide tuin, als een bron waarvan het water nooit opdroogt.
Uitleg aan de kinderen van de nevendienst Projectlied
Lezingen: Exodus 13 : 17 – 18a 17 Toen de farao het volk had laten vertrekken, leidde God hen niet langs de weg die door het gebied van de Filistijnen loopt, ook al was dat de kortste route. God dacht namelijk: Als ze strijd zouden moeten leveren, konden ze weleens spijt krijgen en teruggaan naar Egypte. 18 Daarom liet hij het volk een omweg maken en door de woestijn naar de Rietzee trekken.
Marcus 1 : 1 – 13 10 Op het moment dat hij uit het water omhoogkwam, zag hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen, en er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde.’ 12 Meteen daarna dreef de Geest hem de woestijn in. Veertig dagen bleef hij in de woestijn, waar hij door Satan op de proef werd gesteld. Hij leefde er te midden van de wilde dieren, en engelen zorgden voor hem.
Jacobus 1 : 2 – 4 2 Het moet u tot grote blijdschap stemmen, broeders en zusters, als u allerlei beproevingen ondergaat. Want u weet: wanneer uw geloof op de proef wordt gesteld, leidt dat tot standvastigheid. Als die standvastigheid ook daadwerkelijk blijkt, zult u volmaakt en volkomen zijn, zonder enige tekortkoming.
Zingen: Lied 538 Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd, is leven van genade buiten de eeuwigheid, is leven van de woorden die opgeschreven staan en net als Jezus worden die ’t ons heeft voorgedaan. Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd, is komen uit het water en staan in de woestijn, geen god onder de goden, geen engel en geen dier, een levende, een dode, een mens in wind en vuur. Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd, dat is de dood aanvaarden, de vrede en de strijd, de dagen en de nachten, de honger en de dorst, de vragen en de angsten, de kommer en de koorts. Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd, dat is de Geest aanvaarden die naar het leven leidt: de mensen niet verlaten, Gods woord zijn toegedaan, dat is op deze aarde de duivel wederstaan.
Uitleg en verkondiging
Zingen: Lied 894 Wanneer ik zoek naar woorden en niets dan stilte vind, dan weet ik: Heer, Gij hoorde één stem – uw eigen kind. Uw adem wekt mijn leven, uw liefde kleurt mijn bloed; mijn stilte is vergeven, mijn zwijgen keurt Gij goed. Wanneer ik zoek naar zinnen en bid om een gebed, niet weet hoe te beginnen, niet spreek, in stil verzet, dan roep ik mij te binnen uw stem, o Christus – Gij, Gij zult eens overwinnen de tegenstem in mij. Wanneer ik zoek te zeggen al wat er in mij leeft maar zich niet uit laat leggen en zich niet open geeft, dan ben ik al gevonden voordat ik U niet vind; dan bidt met duizend monden de Geest, vol vuur en wind. Wanneer ik zoek naar woorden is mij uw woord genoeg; dat woord, dat wij eens hoorden, dat woord, dat mij al droeg, dat zal mij blijven dragen – mij maakt geen stilte bang; slechts dit wilt Gij mij vragen: dat ik naar U verlang.
Gebeden – onze Vader: Lied 369b Onze Vader in de hemel, uw naam worde geheiligd, uw koninkrijk kome. uw wil geschiede zoals in de hemel ook op aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaars vergeven. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen.
Gaven Zingen: Psalm 107 : 16, 17, 19 Rivieren doet Hij drogen, hun bedding wordt woestijn, en de landouwen mogen niet langer vruchtbaar zijn. Zout is de nasmaak van een overmaat van boosheid; de dorst des levens kan omslaan in machteloosheid.
Maar waar geen gras wou groeien in ’t hart van steen en zand, doet Hij fonteinen sproeien, glimlachend ligt het land. Hij richt een woonstee aan voor wie ontbering leden, daar geeft de aarde graan, de wereld bloeit van vrede. Wie nooddruft heeft, hij hope: een herder is de Heer. Hij doet de toekomst open, hun leven neemt een keer. Al wie het goede doet zal zien en zich verheugen: de waarheid spreekt voorgoed, verstommen zal de leugen.
Zegen