Ruimte Stadsteam
liM
Gemeente Delft
Marlinus Nijhofñaan2 2624 ES DelR Bankrekening ENG 28.50.01.787 t.n.v. gemeente Delfi Behandeld door D.J.T. van Rees Telefoon 0152602116 dvrees@delít.nl
Retouradres: Stadsteam, Postbus 78.2600 ME Delft
Aan de leden van de raad Telefoon 14015 Internet www.delR.nl
Datum
Onderwerp
05-09-2012
Nota Milieuzonering Bedrijven in Bestemmingsplannen 2012
Ons kenmerk
1251324 Uw brisfvan Uw kenmerk
Geachte leden van de raad, Hierbij berichten wij u als volgt. Per brief van 12 december 201l hebben wij u geïnformeerd over de herijking van gemeentelijke kaders. In de brief is een top 7 genoemd van beleidsnota's die worden aangepast. Eén daarvan is de in 2003 door de raad vastgestelde 'Nota Bedrijven en bestemmingsplannen 2003'. Deze nota is herzien. Het college heeft de nieuwe nota 'Milieuzonering Bedrijven in Bestemmingsplannen 2012' inmiddels vastgesteld. De nieuwe nota zenden wij u hierbij ter kennisname toe. Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders van Delft,
--
drs. T.W.
Andriessen 1,s.
--
*p.
Nota Milieuzonering Bedrijven in Bestemmingsplannen 2012
Nota Milieuzonering Bedrijven in Bestemmingsplannen 2012
Colofon: Uitgave gemeente Delft, Cluster Ruimte, Afdeling Advies, Martinus Nijhofflaan 2, Postbus 78, 2600 ME Delft, augustus 2012
2
Inhoudsopgave 1. Inleiding ............................................................................................................................. 4 1.1 Inleiding ................................................................................................................. 4 1.2 Toepassingsgebied ................................................................................................ 4 1.3 Status nota............................................................................................................. 4 1.4 Leeswijzer .............................................................................................................. 5 2. Milieuzonering algemeen ................................................................................................... 6 2.1 Milieuzonering ............................................................................................................. 6 2.2 Bouwstenen................................................................................................................. 6 3. Milieuzonering in Delft ....................................................................................................... 9 3.1 De Delftse systematiek voor milieuzonering ................................................................ 9 3.3 Werken aan huis.......................................................................................................... 9 3.4 Bedrijventerreinen ....................................................................................................... 9 3.6 Afwijkingsmogelijkheden .............................................................................................10 4. Uitwerking gebiedstypen binnen Delft ...............................................................................11 4.1 Indeling gebiedstypen .................................................................................................11 4.3 Woonwijken 1 .............................................................................................................13 4.4 Woonwijken 2 .............................................................................................................14 4.5 Voorzieningenwijken ...................................................................................................14 4.6 Bedrijventerreinen 1....................................................................................................15 4.7 Bedrijventerreinen 2....................................................................................................15 4.8 Buitengebied ..............................................................................................................16 4.9 Infrastructuur ..............................................................................................................16
3
1. Inleiding 1.1 Inleiding Bij bestemmingsplannen en andere ruimtelijke plannen moet een afweging gemaakt worden tussen de belangen van bedrijven en bewoners. Die belangen kunnen tegenstrijdig zijn. Bedrijven hebben (milieu)ruimte nodig om te kunnen functioneren. Bewoners hebben belang bij het voorkomen van hinder. Voor de afweging tussen deze belangen is milieuzonering een hulpmiddel. Milieuzonering zorgt voor voldoende afstand tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen). Het doel hiervan is om milieuhinder bij woningen (en andere gevoelige functies) zoveel mogelijk te voorkomen. Tegelijkertijd geeft milieuzonering aan bedrijven zekerheid over de (milieu)ruimte die het bedrijf heeft. Voor een goed woon- en leefklimaat is het scheiden van milieubelastende en milieugevoelige functies noodzakelijk. Een vergaande scheiding van functies kan echter ook leiden tot inefficiënt ruimtegebruik en verlies van ruimtelijke kwaliteit. Een gemengd gebied met een mix van wonen, werken, winkels en horeca heeft eigen kwaliteiten. Daarom moet functiescheiding niet verder doorgevoerd worden dan voor een goed woon- en leefklimaat noodzakelijk is. Voor milieuzonering wordt landelijk gebruik gemaakt van de VNG-handreiking “Bedrijven en Milieuzonering”. De VNG-handreiking geeft bouwstenen voor milieuzonering. Milieuzonering is maatwerk. Op lokaal niveau moet worden beoordeeld hoe zonering wordt toegepast. Als hulpmiddel daarvoor is deze nota – de nota “Milieuzonering Bedrijven in Bestemmingsplannen 2012” – opgesteld. Deze nota vervangt de in 2003 vastgestelde nota “Bedrijven en Milieuzonering”. 1.2 Toepassingsgebied Deze nota kan als hulpmiddel worden gebruikt bij ruimtelijke plannen zoals bestemmingsplannen, beheersverordeningen en afwijkingsprocedures op grond van de Wabo (omgevingsvergunningen). De nota kan zowel bij ontwikkelplannen worden gebruikt als bij bestemmingsplannen voor bestaande gebieden. De nota heeft hoofdzakelijk betrekking op de milieubelasting van bedrijven. De nota kan echter ook worden gebruikt als hulpmiddel bij de ruimtelijke inpassing van andere milieubelastende functies dan bedrijven. Immers ook maatschappelijke voorzieningen zoals scholen, kinderdagverblijven en ziekenhuizen kunnen milieubelastend zijn. Hetzelfde geldt voor dienstverlening, kantoren, horeca en detailhandel. Onderlinge hinder tussen bedrijven valt buiten het toepassingsbereik van deze nota. Indien vestiging van een milieubelastende activiteit (inrichting) op grond van deze nota mogelijk is, betekent dit niet dat vestiging op grond van andere wet- en regelgeving, zoals de Wet milieubeheer, automatisch ook mogelijk is. Er dient altijd voldaan te worden aan de voorschriften verbonden aan de milieuvergunning, danwel de AMvB waar de inrichting onder valt (art. 8.40 Wm). Daarnaast kan ook andere wet- en regelgeving, bijvoorbeeld het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Vuurwerkbesluit etc. van toepassing zijn op de vestiging van milieugevoelige activiteiten in de nabijheid van milieubelastende functies. In alle gevallen geldt dat wetgeving leidend is. 1.3 Status nota De nota “Milieuzonering Bedrijven in Bestemmingsplannen 2012” is een hulpmiddel bij de toepassing van de handreiking van de VNG in Delft en niet bedoeld als bindend beleid. De uiteindelijke afweging is maatwerk en wordt gemaakt bij het ruimtelijk plan (het bestemmingsplan of de omgevingsvergunning). De inhoud van deze nota is voor die afweging niet bindend. 4
1.4 Leeswijzer In Hoofdstuk 2 wordt de landelijke VNG-systematiek toegelicht. Vervolgens wordt in de hoofdstukken 3 en 4 ingegaan op milieuzonering in Delft.
5
2. Milieuzonering algemeen Deze nota is gebaseerd op de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering 2009. Centraal in de VNG-uitgave staat het begrip milieuzonering. In dit hoofdstuk wordt toegelicht wat milieuzonering is en in welke situaties het wordt toegepast. Ook wordt een aantal bouwstenen van milieuzonering benoemd. 2.1 Milieuzonering Milieuzonering is het ruimtelijk scheiden van milieubelastende activiteiten en milieugevoelige bestemmingen. Hierdoor wordt een goede ruimtelijke ordening geborgd. Aan de ene kant wordt eventuele milieuhinder van bedrijven bij milieugevoelige bestemmingen zo veel mogelijk beperkt en voorkomen en aan de andere kant wordt rechtszekerheid geboden ten aanzien van milieubelastende activiteiten zodat bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden beperkt door milieugevoelige bestemmingen. Bij milieuzonering wordt onderscheid gemaakt tussen milieubelastende activiteiten en milieugevoelige activiteiten. Met de term “milieubelastende activiteiten” worden binnen de VNG-methodiek alle milieubelastende activiteiten bedoeld: niet alleen bedrijven maar ook (onder meer) recreatie, detailhandel, horeca, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen. Met de term “milieugevoelige functies” worden onder meer woningen, ziekenhuizen, scholen en verblijfrecreatie bedoeld. Voor milieuzonering zijn bedrijven de belangrijkste vorm van milieubelastende functies. In Delft worden onder het begrip “bedrijven” alleen bedrijven en bedrijfsactiviteiten verstaan die passen binnen de definitie die in bestemmingsplannen voor de bestemming bedrijven wordt gebruikt. Detailhandel, horeca, kantoren en maatschappelijke voorzieningen vallen daar niet onder en krijgen in bestemmingsplannen een andere bestemming. Wel kan de methodiek van deze nota als hulpmiddel worden gebruikt bij de ruimtelijke inpassing van deze functies. 2.2 Bouwstenen Lijst van bedrijfsactiviteiten Om te kunnen werken met milieuzonering zijn alle milieubelastende activiteiten in categorieën onderverdeeld en opgenomen in een Lijst van bedrijfsactiviteiten. Deze onderverdeling is gedaan op basis van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Voor elk type is onderscheid gemaakt naar vier relevante milieuaspecten: geur, stof, geluid en gevaar en voor elk aspect is een richtafstand bepaald1. De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Er zijn 10 afstandsstappen, te weten: Stap 1: 10 meter Stap 2: 30 meter Stap 3: 50 meter Stap 4: 100 meter Stap 5: 200 meter Stap 6: 300 meter Stap 7: 500 meter Stap 8: 700 meter 1
De afstanden in de lijst zijn indicatief en gelden voor een gemiddeld modern bedrijf. In de praktijk zullen bedrijven vaak afwijken van een gemiddeld modern bedrijf binnen hun bedrijfstype, doordat een bedrijf bijvoorbeeld veel moderner of juist veel ouder is. Ook kan de grootte en productiewijze van het bedrijf afwijkend zijn van wat gebruikelijk is in de sector. Dit geldt met name voor de bedrijven die worden aangeduid met een D, van “divers”, in de kolom grootste afstand.
6
Stap 9: Stap 10:
1000 meter 1500 meter
In onderstaande tabel wordt aangegeven welke afstanden bij elke milieucategorie horen. Categorie 1 2 3.1 3.2 4.1 4.2 5.1 5.2 5.3 6
Afstanden 10 m 30 m 50 m 100 m 200 m 300 m 500 m 700 m 1000 m 1500 m
Tabel 1: milieucategorieën en bijbehorende afstanden bij rustige woonwijken
De richtafstanden gelden ten opzichte van een rustige woonwijk. De richtafstanden kunnen – zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat – met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is van een gemengd gebied. Gemengde gebieden kennen door de aanwezige functiemenging of ligging bij drukke wegen al een hogere milieubelasting. Gemotiveerd kan met één stap worden afgeweken. Voor het afwijken met twee stappen moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden. De afstanden voor gemengde gebieden zijn opgenomen in tabel 2 hieronder. Categorie 1 2 3.1 3.2 4.1 4.2 5.1 5.2 5.3 6
Afstanden 0m 10 m 30 m 50 m 100 m 200 m 300 m 500 m 700 m 1000 m
Tabel 2: milieucategorieën en bijbehorende afstanden bij gemengde gebieden
De richtafstanden uit de VNG-handreiking zijn bedoeld voor nieuwe situaties: de vestiging van een nieuw bedrijf bij bestaande woningen of andersom. De handreiking is niet bedoeld om bestaande situaties te beoordelen. De richtafstanden uit de handreiking kunnen echter wel als hulpmiddel voor die beoordeling worden gebruikt. In de VNG-handreiking wordt onder de omgevingstypen „rustige woonwijk‟ en „gemengd gebied‟ het volgende verstaan. Omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere activiteiten (zoals bedrijven) voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. Een vergelijkbaar omgevingstype qua aanvaardbare milieubelasting is een rustig buitengebied (eventueel inclusief verblijfsrecreatie), een stiltegebied of een natuurgebied
7
Omgevingstype gemengd gebied Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend.
Inwaartse zonering Bij inwaartse zonering worden beschermende bufferzones rondom de milieugevoelige functies gecreëerd. Op het naburige bedrijventerrein zijn op korte afstand van de gevoelige functie slechts weinig belastende activiteiten toelaatbaar. Hoe groter de afstand tot de woonbebouwing, hoe groter de toelaatbare hinder zal zijn. In de onderstaande figuur is weergegeven hoe inwaartse zonering er uit kan zien.
Bevi- en vuurwerkinrichtingen Een aantal functies in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten kan onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) of het Vuurwerkbesluit vallen. Deze besluiten stellen rechtstreeks eisen aan te hanteren afstanden tot (beperkt) kwetsbare objecten, zoals woningen. Voor Beviinrichtingen is tevens onderzoek naar het groepsrisico in het invloedsgebied rondom de inrichting nodig en dient hiervoor een verantwoording te worden gegeven. In de Lijst van Bedrijfsactiviteiten zijn bedrijven waarop het Bevi mogelijk nu of in de toekomst van toepassing is, met een R aangeduid. Let op: niet alle bedrijven met een R vallen onder het Bevi. Dit dient per geval te worden vastgesteld.
8
3. Milieuzonering in Delft 3.1 De Delftse systematiek voor milieuzonering Delft is een bestaande („compacte‟) stad met een ruime mate van functiemenging. Bij de toelaatbaarheid van functies wordt daarmee rekening gehouden. In deze nota is Delft ingedeeld in gebiedstypen. Per type is beoordeeld welke milieubelasting aanvaardbaar is. Bij gebiedstypen die het karakter hebben van een rustige woonwijk wordt uitgegaan van de standaard richtafstanden uit de VNG-handreiking. Bij gebieden met een gemengd karakter worden de richtafstanden met één afstandsstap verlaagd. De gebiedstypen komen aan de orde in hoofdstuk 4. 3.3 Werken aan huis De gemeente Delft vindt het belangrijk dat er aan huis kan worden gewerkt. Werken aan huis heeft een gunstig effect op het woon-werkverkeer. Tevens is het voor startende ondernemers makkelijker om een eigen bedrijf op te zetten, doordat ze niet gebonden zijn aan de kosten voor een bedrijfspand. Hierdoor wordt de werkgelegenheid bevorderd. Ook past het binnen het streven van de gemeente naar intensief ruimtegebruik en binnen de compacte stad gedachte. Woningen zijn ook milieugevoelige functies, waarbij door het werken aan huis tussen de woningen onderling hinder kan ontstaan. Daarom is er voor het werken aan huis een uniforme regeling die geldt voor heel Delft. Door deze regeling wordt hinder voor omwonenden zoveel mogelijk voorkomen. In Delft kan 40% van het woonoppervlak per woning worden gebruikt voor typische aan huis gebonden werkzaamheden en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Dit zijn activiteiten die niet of nauwelijks milieuhinder veroorzaken, zoals thuiskappers, pedicures, kantoorwerkzaamheden aan huis en de kleine makelaar, met een verwaarloosbare verkeersaantrekkende werking en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. De activiteiten vallen niet onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit milieubeheer. De toelating van werken aan huis wordt geregeld in de planregels. Tevens wordt voor werken aan huis een definitie opgenomen in de begrippenlijst van het bestemmingsplan. 3.4 Bedrijventerreinen De afstand tussen bedrijfsterreinen en woningen is op een aantal locaties vrij klein. Het gaat om historisch gegroeide situaties. Door ook hier één afstandstap kleinere richtafstanden toe te passen, kan rekening worden gehouden met en recht worden gedaan aan de historisch gegroeide situatie. Alleen bij zonering ten opzichte van een typische rustige woonwijk, waarbij er geen sprake is van een bestaande situatie die de toepassing van één afstandstap kleinere richtafstanden noodzakelijk maakt en kan rechtvaardigen, zullen de standaard richtafstanden van de VNG worden toegepast. 3.5 Bijzonderheden en uitzonderingen In Delft zijn bedrijven die in categorie 6 vallen van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten niet toegestaan, omdat deze zeer veel milieuhinder veroorzaken en zich nergens op voldoende afstand van milieugevoelige functies kunnen vestigen. Een categorie 6 activiteit kan bijvoorbeeld een olieraffinaderij zijn of een afvalverbrandingsinstallatie. Nieuwe categorie 5 activiteiten worden in Delft niet direct toegestaan. In de praktijk kan een categorie 5 bedrijf echter minder hinder veroorzaken dan verondersteld. Bijvoorbeeld als gevolg van de geringe omvang van de milieubelastende activiteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen. Daarom is inpassing van een categorie 5 activiteit wellicht goed mogelijk op een bedrijventerrein.
9
Binnen de gemeentegrenzen bevinden zich momenteel meerdere bestaande categorie 5 activiteiten, bijvoorbeeld DSM. De inpassing in de stad van bestaande categorie 5 functies is maatwerk. De situatie bij de bestaande categorie 5-bedrijven is dermate specifiek dat daarover in deze nota geen algemene uitspraken kunnen worden gedaan. De maatbestemming en eventueel specifieke bepalingen zullen in het betreffende bestemmingsplan worden opgenomen. Bestaande Bevi-inrichtingen moeten in bestemmingsplannen ook als zodanig worden bestemd, mits de bestemmingsregeling in de omgeving voldoet aan het Bevi. In principe is het ongewenst dat nieuwe Bevi-inrichtingen en grotere vuurwerkbedrijven direct zijn toegestaan in het bestemmingsplan. Conform de VNG-uitgave kunnen nieuwe Beviinrichtingen in eerste instantie worden uitgesloten in het bestemmingsplan en alleen via een wijzigingsbevoegdheid of planherziening worden toegelaten. Deze wijzigingsbevoegdheid wordt alleen opgenomen voor bedrijventerreinen. Dit zal per geval moeten worden beoordeeld. In het volgende hoofdstuk zal per gebiedstype worden aangegeven hoe om kan worden gegaan met milieubelastende functies uit de categorieën 1 tot en met 5. De toegestane bedrijfsactiviteiten op nieuwe en bestaande bedrijventerreinen worden weergegeven in een Lijst van Bedrijfsactiviteiten (LvB) In de planregels wordt een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor niet in de LvB genoemde functies. 3.6 Afwijkingsmogelijkheden Indien blijkt dat een beoogde ontwikkeling niet past binnen het geldende bestemmingsplan, kan de ontwikkeling soms via een aanvullende procedure alsnog mogelijk worden gemaakt (ontwikkelingsplanologie). Milieubelastende activiteiten kunnen immers minder milieuhinder veroorzaken dan gemiddeld. Ook kunnen er maatregelen worden getroffen, waardoor er geen onevenredige milieuhinder zal ontstaan. Het kan hierbij gaan om de volgende aanvullende procedures: het verlenen van een binnenplanse afwijking op grond van de Wet ruimtelijke ordening en de Wabo een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wabo voor een bedrijfsactiviteit die niet past binnen de planregels van het bestemmingsplan het vaststellen van een omgevingsvergunning met een ruimtelijke onderbouwing een planherziening (buitenplanse ruimtelijke procedure) Binnenplanse afwijking Bij een binnenplanse afwijking moet worden beoordeeld of een specifieke activiteit voldoet aan de voorwaarden zoals geformuleerd in de planregels. De planregels bepalen of voor een bedrijf of activiteit uit een hogere milieucategorie kan worden afgeweken indien de concreet voorgenomen activiteit qua aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met de activiteiten die wél zijn toegestaan. Buitenplanse inpassing Indien een nieuwe milieubelastende activiteit niet door middel van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid in of nabij een woongebied kan worden toegestaan, dient de inpassing via een buitenplanse ruimtelijke procedure (een omgevingsvergunning of een planherziening) te worden geregeld. Daarbij kan deze nota als hulpmiddel worden gebruikt.
10
4. Uitwerking gebiedstypen binnen Delft Dit hoofdstuk heeft betrekking op zowel het maken van bestemmingplannen (toelatingsplanologie) als op concrete activiteiten die in strijd zijn met het bestemmingsplan (ontwikkelingsplanologie). 4.1 Indeling gebiedstypen De keuzes voor milieuzonering in Delft als opgenomen in het vorige hoofdstuk zijn vertaald naar de verschillende gebieden binnen Delft, elk met een eigen karakter. Het gemeentelijke grondgebied is opgedeeld in de onderstaande acht gebiedstypen: 1. Binnenstad 2. Woonwijken 1 3. Woonwijken 2 4. Voorzieningwijken 5. Bedrijventerrein 1 6. Bedrijventerrein 2 7. Buitengebied 8. Hoofdinfrastructuur (stedelijk gebied) De gebiedstypen zijn terug te vinden op de kaart in figuur 1. Deze kaart geeft de indeling op hoofdlijnen weer, die bij het opstellen van bestemmingsplannen nader gemotiveerd kan worden en/of worden aangepast. De kaart zal periodiek worden geactualiseerd o.a. afhankelijk van ontwikkelingen in de stad die zijn vastgelegd in nieuwe bestemmingsplannen.
11
12
4.2 Binnenstad Kenmerken In de binnenstad bestaat van oudsher een intensieve menging van functies. Het streven is gericht op behoud van deze functiemenging. Naast woningen, detailhandel, horeca en musea die bij een binnenstad horen, is er ook een grote verscheidenheid aan bedrijven. Dit varieert van kleine installatie- en loodgieterbedrijven, timmerbedrijven en drukkerijen tot kleine ambachten. Door de kleinschaligheid van deze bedrijven en andere milieubelastende functies, is de overlast die deze bedrijven veroorzaken relatief beperkt. Dit kan in de planregels terugkomen door bijvoorbeeld een maximum bedrijfsvloeroppervlak vast te leggen. Toegestane functies In dit gebiedstype speelt de kwaliteit van de leefomgeving een belangrijke rol. Dit komt tot uiting in de diversiteit aan functies. Wonen, werken en recreëren komen gemengd in het gebied voor. Het streven is gericht op het behoud van deze functiemenging. Activiteiten die vallen binnen categorie 1 en 2 van de LvB zijn toegestaan. Categorie 3.1 kan onder voorwaarden worden toegestaan. Deze voorwaarden worden in de planregels van een bestemmingsplan uitgewerkt, zodat de planologische afweging per individueel geval of gebied kan worden gemaakt. Bestaande activiteiten vallend onder categorie 3.2 en 4 worden met een maatbestemming in het bestemmingsplan opgenomen. Nieuwe functies die vallen onder het Bevi en verkooppunten van consumentenvuurwerk zijn in dit gebiedstype uitgesloten. Ook wordt geen wijzigingsbevoegdheid voor Bevi-inrichtingen en verkooppunten van consumentenvuurwerk opgenomen. In het gebiedstype binnenstad kunnen rustige woongebieden liggen. Voor de rustige woongebieden binnen dit gebiedstype is uitsluitend werken aan huis toegestaan; de vestiging van bedrijvigheid is in beginsel uitgesloten. 4.3 Woonwijken 1 Kenmerken Woonwijken 1 zijn vooroorlogse wijken (en enkele vroeg naoorlogse wijken) met een grote diversiteit aan type woningen en menging van functies, zoals wonen, detailhandel, maatschappelijke voorzieningen en bedrijven. De bedrijven in dit gebied zijn aan de wijk gerelateerd. Er is een relatief kleine scheiding van woon-, werk-, uitgaan-, winkel en verkeersfuncties, maar die scheiding is wel sterker dan in de binnenstad. Daarnaast bevinden zich in deze wijken bedrijven die niet direct aan de wijk gerelateerd zijn, maar vanuit een historisch gegroeide situatie zich hier bevinden. Ook bevinden zich hier bedrijven die hier gevestigd zijn, vanwege de ligging nabij het centrum en de goede bereikbaarheid langs de ontsluitingswegen. Toegestane functies Activiteiten die vallen binnen categorie 1 en 2 van de LvB zijn toegestaan. Categorie 3.1 kan onder voorwaarden worden toegestaan. Deze voorwaarden worden in de planregels van een bestemmingsplan uitgewerkt, zodat de planologische afweging per individueel geval of gebied kan worden gemaakt. Bestaande activiteiten vallend onder categorie 3.2 en 4 kunnen met een maatbestemming in het bestemmingsplan worden opgenomen. In het gebiedstype Woonwijken 1 kunnen rustige woongebieden liggen. Voor de rustige woongebieden binnen dit gebiedstype is uitsluitend werken aan huis toegestaan; de vestiging van bedrijvigheid is in beginsel uitgesloten. Reeds aanwezige milieubelastende functies die niet passen in het gebiedstype woonwijken 1 worden op de plankaart van een bestemmingsplan opgenomen met een maatbestemming.
13
Nieuwe functies die vallen onder het Bevi en verkooppunten van consumentenvuurwerk worden in dit gebiedstype uitgesloten. Ook wordt geen wijzigingsbevoegdheid voor Beviinrichtingen en verkooppunten van consumentenvuurwerk opgenomen. 4.4 Woonwijken 2 Kenmerken Dit type woonwijk is vooral na de tweede wereldoorlog gebouwd. Deze wijken zijn ingericht volgens het principe van functiescheiding. De woonfunctie is vrijwel volledig gescheiden van bedrijfsmatige activiteiten. De bedrijven die men in dit type wijken aantreft zijn veelal aan de woonfunctie gelieerde activiteiten. De bedrijvigheid is geconcentreerd langs verkeerswegen en in winkelcentra. Toegestane functies In dit gebiedstype wordt gestreefd om de bestaande functiescheiding te behouden. Categorie 1 bedrijven zijn toegestaan. Categorie 2 bedrijven worden in rustige woonwijken beperkt maar zijn toegestaan in de gemengde gebieden (gebiedstype voorzieningenwijken) zoals die zijn aangegeven op de kaart in figuur 1. In de niet gemengde gebieden is categorie 2 onder voorwaarden toegestaan. Deze voorwaarden worden in de planregels van een bestemmingsplan uitgewerkt, zodat de planologische afweging per individueel geval of gebied kan worden gemaakt. Reeds bestaande milieubelastende functies die niet passen in het gebiedstype woonwijken 2 worden op de plankaart opgenomen met een maatbestemming. Nieuwe functies die vallen onder het Bevi en verkooppunten van consumentenvuurwerk worden in dit gebiedstype uitgesloten. Ook wordt geen wijzigingsbevoegdheid voor Beviinrichtingen en verkooppunten van consumentenvuurwerk opgenomen. 4.5 Voorzieningenwijken Kenmerken Voorzieningenwijken hebben voornamelijk een maatschappelijke en of commerciële/dienstverlenende functie. Het betreft wijken met gezondheidszorgcentra, onderwijs maar ook winkelcentra. In deze gebieden bevinden zich derhalve ook gevoelige functies, zoals woningen. De voorzieningenwijken zijn o.a. te vinden in het TU –Midden gebied, en de kleinere wijken rondom het ziekenhuis Reinier de Graaf en de GGZ aan de Jorisweg. Ook de “wijken” Ikea en het gebied rond de Papsouwselaan en winkelcentrum in de Hoven vallen onder voorzieningen wijken. Toegestane functies Activiteiten die vallen binnen categorie 1 en 2 van de LvB zijn toegestaan. Categorie 3.1 is onder voorwaarden toegestaan. Deze voorwaarden worden in de planregels van een bestemmingsplan uitgewerkt, zodat de planologische afweging per individueel geval of gebied kan worden gemaakt. Bestaande activiteiten vallend onder categorie 3.2 en 4 worden met een maatbestemming in het bestemmingsplan opgenomen. Voor functies die natuurwetenschappelijk onderzoeks – en ontwikkelingswerk uitvoeren, dient bij de inpassing te worden uitgegaan van de daadwerkelijke hinder en risico die deze veroorzaken met hun activiteiten. Nieuwe milieubelastende functies die vallen onder het Bevi en verkooppunten van consumentenvuurwerk zijn in dit gebiedstype uitgesloten. Ook wordt geen wijzigingsbevoegdheid voor Bevi-inrichtingen en verkooppunten van consumentenvuurwerk opgenomen.
14
4.6 Bedrijventerreinen 1 Kenmerken Dit zijn de traditioneel gegroeide bedrijventerreinen waar ten opzichte van andere gebiedstypen de grootste menging aan typen en milieucategorieën voorkomt. Dit type bedrijventerrein kan gezoneerd zijn voor geluid. Het bedrijventerrein Schie-oevers en het bedrijventerrein van DSM zijn voorbeelden van dergelijke gebieden. Toegestane functies Voor dit type bedrijventerrein wordt gebruik gemaakt van inwaartse zonering. Dit betekent dat het meest centrale deel van het gebied is gereserveerd voor de meest milieubelastende activiteiten. Aan de randen van de terreinen is er plek voor bedrijven met een lagere milieubelasting. Deze vormen een buffer tussen bedrijven met een zware milieubelasting en gevoelige bestemmingen in aangrenzende gebieden. Milieugevoelige bestemmingen zijn in beginsel niet toegestaan. Met inachtneming van de inwaarste zonering kunnen in dit gebiedstype bedrijven tot maximaal milieucategorie 4.2 worden toegestaan. Bestaande categorie 5 bedrijven krijgen een maatbestemming. Bestaande bedrijven in een hogere milieucategorie dan volgens de inwaartse zonering direct zijn toegestaan krijgen een maatbestemming evenals bestaande milieugevoelige bestemmingen (inclusief bedrijfswoningen). Nieuwe functies die hoger zijn dan de inwaartse zonering toe zou staan kunnen onder voorwaarden worden toegestaan. Deze voorwaarden worden in de planregels van een bestemmingsplan uitgewerkt, zodat de planologische afweging per individueel geval of gebied kan worden gemaakt. Om te voorkomen dat op dit type bedrijventerreinen alleen bedrijven uit lage categorieën zich vestigen, kan in de planregels van het bestemmingsplan worden opgenomen, dat op bepaalde delen van het bedrijventerrein (bedoeld voor de hoge milieucategorieën 4.1 en 4.2) een minimale categorie geldt. Nieuwe milieubelastende functies die vallen onder het Bevi en verkooppunten van consumentenvuurwerk zijn in dit gebiedstype van directe toelating uitgesloten. Wel wordt een wijzigingsbevoegdheid voor Bevi-inrichtingen en verkooppunten van consumentenvuurwerk opgenomen. 4.7 Bedrijventerreinen 2 Kenmerken Dit zijn de zogenoemde „hoogwaardige bedrijventerreinen‟, vooral gelegen in het zuidoostkwadrant van Delft. Te denken valt aan het bedrijventerrein Technopolis. Het betreft de schonere bedrijventerreinen, waar meer kennisintensievere functies zijn gevestigd in vergelijking met traditionele bedrijventerreinen. Ook kan dit type bedrijventerrein worden gerealiseerd voor een speciale doelgroep, bijvoorbeeld kennisintensieve bedrijven. Toegestane functies In dit gebiedstype kunnen zich functies vestigen die te veel hinder veroorzaken om zich in een woonwijk te vestigen, maar niet zodanig dat ze zijn aangewezen op een traditioneel bedrijventerrein. Bij de milieuzonering wordt uitgegaan van inwaartse zonering ten opzichte van gevoelige objecten. Bij dit gebiedstype is – afhankelijk van de afstand tot gevoelige bestemmingen – over het algemeen maximaal milieucategorie 3.1 toelaatbaar. Bestaande bedrijven in een hogere milieucategorie dan volgens de inwaartse zonering direct mogelijk zijn krijgen een maatbestemming. Ook bestaande milieubelastende niet-bedrijfsfuncties krijgen een maatbestemming, evenals bestaande milieugevoelige bestemmingen (inclusief bedrijfswoningen). Categorie 3.2 en 4 zijn onder voorwaarden toegestaan. Deze voorwaarden worden in de planregels van een bestemmingsplan uitgewerkt, zodat de planologische afweging per individueel geval of gebied kan worden gemaakt. Bestaande activiteiten vallend onder
15
categorie 5 worden met een maatbestemming in het bestemmingsplan opgenomen. Indien er een speciale doelgroep wordt gerealiseerd, zal in de planregels van het betreffende bestemmingsplan aanvullende voorwaarden worden opgenomen. Nieuwe milieubelastende functies die vallen onder het Bevi en verkooppunten van consumentenvuurwerk zijn in dit gebiedstype van directe toelating uitgesloten. Wel wordt een wijzigingsbevoegdheid voor Bevi-inrichtingen en verkooppunten van consumentenvuurwerk opgenomen. 4.8 Buitengebied Kenmerken Het buitengebied heeft overwegend een recreatieve en/of agrarische functie. Daarnaast heeft het op een aantal locaties een (aanvullende) natuurwaarde. In het gebied komt enige bedrijvigheid voor en wordt in geringe mate gewoond. Ook bevinden zich in het gebied enkele sportvoorzieningen. De meeste functies in dit gebied hebben een agrarische of recreatieve bestemming. Het streven is om deze agrarische en recreatieve functie te behouden. Toegestane functies Activiteiten die vallen binnen categorie 1 en 2 van de LvB zijn toegestaan. Categorie 3.1 en 3.2 zijn onder voorwaarden toegestaan. Deze voorwaarden worden in de planregels van een bestemmingsplan uitgewerkt, zodat de planologische afweging per individueel geval of gebied kan worden gemaakt. Zwaarwegend is wel dat de agrarische en/of recreatieve functie en de natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast. De meeste functies in dit gebied hebben een agrarische of recreatieve bestemming. Bestaande activiteiten die niet in deze bestemming passen krijgen een maatbestemming. In de nabijheid van stiltegebieden (zoals opgenomen in de provinciale milieuverordening) geen milieubelastende functies worden toegestaan die het natuurlijk heersende geluidsniveau in het stiltegebied structureel aantasten. Nieuwe milieubelastende functies die vallen onder het Bevi en verkooppunten van consumentenvuurwerk zijn in dit gebiedstype uitgesloten. Ook wordt geen wijzigingsbevoegdheid voor Bevi-inrichtingen en verkooppunten van consumentenvuurwerk opgenomen. 4.9 Infrastructuur Kenmerken Het gebiedstype infrastructuur bestaat uit locaties gelegen langs weerszijden van het hart van de rijkswegen, provinciale wegen en de spoorweg. De zone is specifiek op de kaart in figuur 1 aangegeven. In die zone komen veelal kantoorachtige bedrijven voor, vallend onder categorie 1 of 2. Toegestane functies Categorie 1 en 2 functies zijn toegestaan, mits deze bedrijven niet worden ontsloten via een woonwijk. Als de functies worden ontsloten via een woonwijk gelden de regels van het betreffende type woonwijk (zie woonwijken 1 en 2). Categorie 3.1 en 3.2 zijn onder voorwaarden toegestaan. Deze voorwaarden worden in de planregels van een bestemmingsplan uitgewerkt, zodat de planologische afweging per individueel geval of gebied kan worden gemaakt. Hierbij wordt extra gelet op dat de ontsluiting niet via een woonwijk verloopt. Nieuwe milieubelastende functies die vallen onder het Bevi en verkooppunten van consumentenvuurwerk zijn in dit gebiedstype uitgesloten. Ook wordt geen wijzigingsbevoegdheid voor Bevi-inrichtingen en verkooppunten van consumentenvuurwerk opgenomen.
16
Het voorgaande resulteert in het volgende schema: Categorie Gebiedstypen Binnenstad Woonwijken 1 Woonwijken 2 Voorzieningenwijken Bedrijven terreinen 1 Bedrijven terreinen 2 Buitengebied Infrastructuur
Werken aan huis
Cat 1
Cat 2
Cat 3.1
Cat 3.2
Cat 4.1
Cat. 4.2
Cat. 5
X X X X Nvt Nvt X Nvt
X X X X X X X X
X X (X) X X X X X
(X) (X) M (X) X X (X) (X)
M M M M X (X) (X) (X)
M M M X (X) -
M M M X (X) -
(X) M -
Tabel 3: toegestane activiteiten per gebiedstype X (X) M -
toegestaan onder voorwaarden toegestaan 2 bestaande functie krijgt een maatbestemming. niet toegestaan.
2
Maatbestemming: regelt het bedrijf “ op maat” in het bestemmingsplan, dat betekent dat het type bedrijf op de plankaart wordt opgenomen en niet de categorie, in de toekomst mag het bedrijf zonder nieuwe ruimtelijke procedure door een zelfde type bedrijf worden vervangen.
17