Lestip 'Op het randje' Over het boek Mik is twaalf. Zijn moeder is dood en zijn vader is alcoholist. Tony, zijn enige broer, heeft foute vrienden en laat Mik steeds meer aan zijn lot over. Mik is eenzaam, en doet dingen die beslist niet kunnen. Op school begrijpen ze hem niet en Maatschappelijk Werk wil hem uit huis plaatsen. Eerst logeert hij een poosje bij zijn alleenstaande tante Lena in het hoge Noorden. Hij voelt zich er thuis, maar hij mag er niet blijven. De politie haalt hem weg en Mik komt in een afschuwelijk pleeggezin terecht. Dan besluit hij te vluchten... Auteur(s) Mikael Engström Uitgeverij Van Goor / 2008 Aantal pagina's 270 p. ISBN 9789047504450 Genre Fictie Doelgroep 1ste middelbaar, 2de middelbaar Trefwoorden pleegzorg, zweden Auteur lestip Sara Standaert
Algemene tips en verwerkingsmogelijkheden Mikael Engström gebruikt een mooie, beeldende taal. Laat de kinderen bij het lezen zinnen noteren die ze mooi vinden (bijvoorbeeld in het Leesdagboek). Kwesties die je met de kinderen kan bespreken: - Wat zou jij in Miks plaats doen? - Waar zou je het liefst wonen: in de stad of in zo’n klein dorp in het Hoge Noorden? - Ken je nog boeken over alcoholmisbruik of kinderen die een nieuwe thuis krijgen? - Vond je het verhaal voorspelbaar of verrassend?
De titel en symbolen in het boek —Mogelijke interpretaties van de titel Vraag de kinderen naar verschillende interpretaties van de titel. Hoeveel keer in het boek gaat Mik tot op het randje? Bijvoorbeeld:
- Wanneer hij nog bij zijn vader woont, leeft Mik in de rand van de maatschappij (arm, geen vaderfiguur, zijn broer is dief) - Hij wordt aangetrokken tot de rand van het ijs - Hij loopt graag tegen de grenzen van zijn eigen bestaan aan: hij zit bijna onder de trein - De kinderbescherming drijft Mik tot het randje - Mik gaat tot op het randje van het ijs en valt er zelfs in
Isdraken De oorspronkelijke Zweedse titel is Isdraken. Weten de kinderen wat dat betekent of zou kunnen beteken (De ijsdraak)? Wat is de rol van de ijsdraak in het verhaal? Waarom zou Mikael Engström voor deze titel gekozen hebben? Vraag de kinderen of het hen is opgevallen dat er veel verwijzingen naar dieren in het boek zitten. Bespreek de manier waarop die dieren getekend worden: eerder positief of eerder negatief? - Honden (het pleeggezin, hond van Gustavsson): negatief, angst - Sperweruil: positief, geborgenheid bij tante Lena Op p. 68 zegt tante Lena: ‘Die houdt mij in de smiezen, houdt in de gaten of alles is zoals het moet zijn.’ Wanneer Niklas bij het pleeggezin een sperweruil neerschiet, is de maat vol voor Mik en ontsnapt hij voor de tweede keer - Slang Eenzaam: zie onder, bij thema’s - De walvis in de Selet: zie o.a. p. 99, 132/4, 207, 245, 270. Op p. 134 zegt Bengt: ‘Ik geloof dat jouw walvis iets betekent.’ Wat betekent de walvis volgens de kinderen voor Mik? - De katten die ze stelen - Snoeken: oftwel ijsdraken (p. 101, 131) - De krokodil in het winkelraam Mik lijkt wel tegen draken en ongedierte te vechten. Het is zijn manier om met de boze wereld om te gaan en om de dingen die hem overkomen een plaats te geven.
De gebroeders Leeuwenhart Mik verwijst vaak naar Tengil en andere personages uit het boek De gebroeders Leeuwenhart van Astrid Lindgren. Kennen de kinderen het boek? Dit schrijft de recensent van NRC over Op het randje en De gebroeders Leeuwenhart: ‘Dat gevoel [van verstikking] werkt Engström uit met verwijzingen naar De gebroeders Leeuwenhart van Astrid Lindgren. […] Bij Engström heeft het Nangijala, het hiernamaals, de gedaante aangenomen van een levensgevaarlijk windwak. Het wak biedt behalve doodsangst ook de belofte van verlossing en nodigt zo uit tot springen. Mik voelt zich de kleine Kruimel, die in zijn grote broer Tony de beschermde Jonathan wil zien. Maar uiteindelijk redt hij zichzelf. Met de hulp van vrienden, waartoe nu ook een meisje behoort.’ (www.nrcboeken.nl/recensie/de-duvelstoejager-redt-zich-wel)
Het inhouden van de adem = Miks gevoel van verstikking en verdrinking
Thema's Alcoholisme, probleemgezin, armoede, eenoudergezin Ontoereikendheid van officiële instanties In plaats van Mik te helpen, lijken ze hem nog dieper te duwen. Herwonnen (ouder)liefde bij de tante Vriendschap Van tante Lena, Bengt en van Pi / Oskar / Filip Verliefd zijn Eenzaamheid Miks eenzaamheid wordt verbeeld door de Slang Eenzaam, waar hij het hele boek lang mee worstelt. De Slang komt te pas en te onpas terug: p. 13, 24, 36, 44, 49, 140, 152, 156 (ook link met walvis), 228, 245/6. Op het einde verslaat Mik de slang. Zijn vrienden leerden hem zwemmen en hij verdrinkt niet wanneer hij van het vlot valt: vriendschap heeft hem gered van de eenzaamheid (p. 246/7) Persoonlijke groei Wanneer hij wegloopt bij het pleeggezin en terugkomt in Solna, is alles vreemd geworden voor Mik. Zelfs de sleutel past niet meer. Als personage is hij geëvolueerd: hij hoort niet meer thuis in Solna. Literaire verwijzingen Bijvoorbeeld de boekverbrandingen van tante Lena, De gebroeders Leeuwenhart van Astrid Lindgren (zie boven)
Personages —Mik Nadat zijn moeder is gestorven, zijn pa zichzelf verliest in de alcohol en zijn broer gaat stelen, is ook Mik zichzelf een beetje kwijt. Hij haalt kwajongensstreken uit (stenen gooien naar daklozen, katten stelen) maar heeft eigenlijk een hart van goud. Hij wil gelukkig zijn en moet daar hard voor vechten, maar uiteindelijk lukt het hem.
—Broer Tony Miks grote held, hoewel hij een dief is. Op het einde van het boek lijkt Tony een beetje tot inzicht te zijn gekomen.
—Vader Het enige personage dat geen naam krijgt: dat symboliseert hoe afwezig de vader is. Bijvoorbeeld p. 35: ‘Alleen in de flat. Alleen met papa. Dat was meer alleen dan als je alleen in je eentje was.’ Bijvoorbeeld p. 47: ‘Zijn vader deed zijn ogen open. Zijn blik was zwart. Alsof daarachter niemand was. Alleen maar een zwart gat.’
Het blijft onduidelijk wat er op het einde met zijn vader is gebeurd.
—Tante Lena, de zus van Miks vader Ze is een beetje een buitenstaander in het dorp. De mensen roddelen over haar (p. 61), maar tegelijk is ze ook geliefd. Ze is verpleegster, woont alleen en houdt er gekke gewoontes op na zoals boeken verbranden. Ze neemt Mik onder haar hoede en geeft hem alle ruimte en tijd om weer op zijn positieven te komen. Op p. 157 zegt Mik: ‘Nu begrijp ik pas hoe goed het bij Lena was. Toen stond ik er niet bij stil. Pas als het niet goed is, dan kom je erachter dat het goed was.’
—Bengt en Synchro Bertil, de twee bejaarde broers uit het dorp Bengt en Synchro Bertil praten al 30 jaar niet meer met elkaar. Mik noemt Bertil ‘Synchro Bertil’ omdat hij altijd absurde dingen zegt, o.a. over tijdigheid (vb. p. 59, 217). Bengt lijkt een oude knorpot, maar is een echte vriend voor Mik. Je kan hem zien als een vaderfiguur voor Mik: hij speelt kerstman en vertelt hem allerlei wijsheden (p. 123, 220, 224).
—Pi, Oskar en Filip, Miks vrienden in het dorp Pi, Oskar en Filip helpen Mik om te ontsnappen met het vlot. Op Pi, het meisje, wordt hij stiekem verliefd. Ze doet hem groeien. (Op p. 136 staat een leuke omschrijving van Oskar en Filip.)
—Het pleeggezin Het pleeggezin is een vreselijk gezin voor Mik. Hij vergelijkt de plek met een concentratiekamp of de hel. Er is geen sprake van liefde (p. 163-165). Het gezin geeft Mik rotklussen en sluit hem op. Vooral het zoontje Niklas is een pestkop (p. 169 bovenaan, 183- 6).
—Vriendjes op school in Solna Veel vriendschap krijgt Mik niet van zijn zogenaamde vrienden in Solna. Ze halen samen kwajongensstreken uit, maar Mik kan niet zichzelf zijn bij hen. Hij probeert zich beter voor te doen dan hij is (de gsm die niet werkt) en liegt tegen hen over zijn vader en thuissituatie. Nadat ze hem uitlachen omdat ze zijn dronken vader zien op de bus, gaat Mik niet meer terug naar school.
—De officiële instanties: Papegaai & Goudtand, Lisa Nordahl Drie personages die denken dat ze Mik helpen, maar net het omgekeerde doen. De kinderbescherming weigert te luisteren naar Mik, tot hij hen dwingt.
—De winkelbediende Een eerder onbeduidend personage, maar ze geeft Mik een belangrijke levensles mee: ‘‘Niets is voorbestemd,’ zei ze. ‘Je hebt altijd een keuze en die keuze bepaal jij.’’ (p. 34)
Plaatsen Het boek speelt zich af op 3 plaatsen: in Solna (een voorstad van Stockholm), in een onooglijk klein dorp in de natuur in het Hoge Noorden en bij het pleeggezin (het is onduidelijk waar dat precies is).
Vertelperspectief Reconstrueer samen met de kinderen de manier waarop het verhaal verteld wordt en vanuit wiens ogen je de gebeurtenissen bekijkt: - Een alwetende verteller die meewandelt met Mik en alles vertelt vanuit zijn standpunt. Het verhaal wordt chronologisch verteld. Af en toe is er een terugblik wanneer Mik vertelt over zijn moeder of wanneer zijn tante vertelt over vroeger. - Het vertelperspectief wordt doorbroken in het hoofdstuk Zombieboek. Daar lezen we mee in het dagboek van Mik waarin hij een ik-verteller wordt. - In het laatste hoofdstuk, wanneer Mik eenzaam op het ijs staat, verlaat de verteller even Mik als perspectief.
Schrijfstijl Op het randje is bijzonder vlot en mooi geschreven. Het is geen moeilijk, maar wel een intelligent en grappig boek. Een personage als Synchro-Bertil maakt het zelfs even absurd. Het verhaal zit vol rake beschrijvingen van de personages, met mooie symboliek en vergelijkingen. Persoonlijk vind ik de passage wanneer hij arriveert in het dorp bijzonder mooi (p. 55-60). Soms verlaat de auteur de reële beschrijving van het verhaal om te beschrijven wat er gebeurt in Miks hoofd: wanneer Mik bijna verdrinkt of flauwvalt (p 30, 77, 246, 270).
MEER LEZEN - Astrid Lindgren en Ilon Wikland (ill.), De gebroeders Leeuwenhart (Ploegsma, 2007) - Mikael Engström, Tobbe. (Van Goor, 2004) - Mikael Engström, Dief van de duivel. (Van Goor, 2006)