Lestip 'Super Jan en het griezelkasteel' Over het boek Jans buurvrouw, mevrouw Stromboli, heeft een kasteel geërfd. Jan ontdekt al snel dat er iets niet pluis is: ze moeten er minstens een week blijven slapen. En dat valt niet mee, want de gemene butler en de valse huishoudster doen er alles aan om dat te laten mislukken! Tijd voor Jan om zijn geheime krachten te gebruiken. Auteur(s) Harmen van Straaten, Harmen van Straaten (illustrator) Uitgeverij Pimento / 2010 Aantal pagina's 127 p. ISBN 9789049924003 Genre Fictie Doelgroep 2de leerjaar, 3de leerjaar Trefwoorden vakantie, spoken, sterk zijn, dapper zijn, humor Auteur lestip Veerle Verbruggen
Aan de slag Aanzet Voor Harmen van Straaten met zijn verhaal Super Jan en het griezelkasteel begint, verwijst hij naar het voorgaande boek in dezelfde reeks, Super Jan, waarin het hoofdpersonage uitgebreid voorgesteld wordt. Je leest dit hoofdstuk voor en gaat dieper in op de wens van Jan. –In sommige situaties mag je een wens doen, vertelden de ouders van oma en opa al. In welke situaties? (Als je een vallende ster ziet, Als je de maan buiten ziet terwijl je over je rechterschouder kijkt, Als je een muntje in een wensput gooit, liefst nadat je het over je schouder gegooid hebt, Als je als jongen tussen twee meisjes zit, of als meisje tussen twee jongens). –Wat zou je wensen? –Is er al eens zo’n wens uitgekomen?
EINDTERMEN ● ● ●
Lager - Nederlands - Luisteren 1.9 Lager - Nederlands - (Inter)culturele gerichtheid 7 Lager - Nederlands - Spreken 2.6
Verwerkingsactiviteiten
Hoofdstuk één tot drie Lees voor. Jan gebruikt zijn superkracht om de banden te repareren. Telkens als Super Jan in actie komt, bespreek je dat met de leerlingen.
Hoofdstuk vier tot zes Kasteel Groenesteijn Lees voor. In deze hoofdstukken krijg je een uitvoerige beschrijving van kasteel Groenesteijn. Laat de kinderen na elk hoofdstuk vertellen wat ze te weten gekomen zijn over het kasteel. Moeilijke begrippen illustreer je met beeldmateriaal.
EINDTERMEN ●
Lager - Nederlands - Spreken 2.6
Enge geluiden Laat de kinderen de nachtelijke geluiden in kasteel Groenesteijn nabootsen. Ze moeten zich inbeelden dat het nacht is. Hoe minder je kan zien, hoe meer je kan horen, zeker in een oud kasteel. Leg uit dat de auteur niet alle geluiden heeft beschreven om het verhaal niet te griezelig te maken, maar dat zij precies die geluiden gaan nabootsen. De leerlingen brengen een voorwerp mee waarmee ze een vreemd of griezelig geluid kunnen maken. Ze zitten in een kring, eventueel op de grond. Verduister het lokaal. Laat hen om de beurt experimenteren met hun geluid, tot ze vinden dat het goed klinkt (bijvoorbeeld: ze laten het één keer kort en dan weer keer drie keer traag na elkaar horen). Deel tekenpapier en potloden of waskrijtjes uit. Daarmee maken ze hun persoonlijke partituur: met symbolen en kleuren geven ze hun geluid zelf weer, of het luid of zacht klinkt, lang of kort, één of tien keer… Maak groepjes van vier kinderen met een heel ander geluid. Ze laten het nog eens aan elkaar horen, ze laten ook hun partituur zien. Daarna stellen ze samen een geluidenreeks samen: ze ordenen de partituren, maken er bij als er een geluid moet worden herhaald. Maak het opnieuw stil in de klas, vertel dat ze op bezoek zijn in kasteel Groenesteijn, dat het nacht is, dat ze elk in een hemelbed liggen, dat de kaarsen zijn uitgeblazen. Eén voor één laten de groepjes horen wat ze hebben voorbereid. Nadien mogen ze reageren. Wat klonk mooi, vreemd of verrassend? Herkennen ze de geluiden in de tekeningen? Kunnen ze hun partituur ook gewoon met hun stem en lichaam vertolken? Neem de geluiden eventueel op, bijvoorbeeld met een flashrecorder. Dat vergroot het griezelige effect. Na het beluisteren van een eerste opname, bespreken ze of ze eventueel nog willen bijsturen.
EINDTERMEN ● ● ● ●
Lager - Muzische vorming - Muziek 2.1 Lager - Muzische vorming - Muziek 2.2 Lager - Muzische vorming - Muziek 2.4 Lager - Muzische vorming - Media 5.3
Hoofdstuk zeven en acht Trucs à la Stromboli Lees voor. Je verdeelt de leerlingen in duo’s: meneer en mevrouw Stromboli! Ze mogen een truc voorbereiden en die daarna met de nodige uitleg demonstreren aan het publiek. De truc moet prettig zijn om naar te kijken en te luisteren, én bij voorkeur mislukt de truc. Goochelinspiratie mogen ze van thuis meebrengen.
EINDTERMEN ● ●
Lager - Muzische vorming - Drama 3.2 Lager - Muzische vorming - Drama 3.5
Hoofdstuk negen tot dertien Spokenverjager Lees voor en vraag: –De superkracht van Jan bracht de Determinator van professor Duisterberg in de war. Is Jan veilig voor deze machine? Daarna geef je de opdracht om zelf een spokenverjager te ontwerpen. Die van professor Duisterberg, de Determinator, is gebouwd volgens de principes van een stofzuiger. Ook de leerlingen kunnen zich laten inspireren door een oud (huishoud)toestel. Verzamel afgedankte, niet meer werkende (maar veilige) toestellen, bijvoorbeeld één per twee leerlingen. Laat de leerlingen het toestel ombouwen tot een spokenverjager met dopjes, draadjes, stokjes, stukjes karton… Ze verzinnen een naam voor hun machine. Ze tekenen of schrijven een bijsluiter. Hoe werkt de machine? Waar moet de gebruiker op letten? Wat zijn de gevaren bij verkeerd gebruik? Tot slot mogen de leerlingen hun toestel demonstreren. Speelgoedfiguurtjes kunnen met doekjes en touw omgebouwd worden tot gewillige spookjes.
EINDTERMEN ● ● ●
Lager - Muzische vorming - Beeld 1.5 Lager - Nederlands - Schrijven 4.2 Lager - Muzische vorming - Drama 3.6
Hoofdstuk veertien tot zeventien Je leest hoofdstuk veertien tot zeventien voor. Hoofdstuk zeventien kan je verrijken met echt materiaal: een oude wereldkaart of wereldbol, verschillende weergaven van de tekens van de dierenriem, een boodschap of de namen van de leerlingen in Old English Text MT.
Moraal Je leest verder tot hoofdstuk 21. Je laat de leerlingen navertellen hoe Jan zijn superkracht gebruikt heeft en hoe zijn geheim net niet ontdekt werd. Ook zonder die superkracht vinden de Stromboli’s Jan super. Tot slot lees je hoofdstuk 22 en 23 voor. Omdat Jan zo’n goed idee heeft, vindt zelfs Meike hem een Super Jan! Dat Jan ook bijzonder is zonder zijn geheime kracht, is de onderliggende boodschap.
Slotinterview Het avontuur op het kasteel laat je navertellen door alle betrokkenen: Super Jan, Meike, meneer Stromboli, mevrouw Stromboli, professor Duisterberg, de butler, mevrouw Swart en de notaris. Vooraan plaats je acht stoelen naast elkaar. Op elke stoel neemt een leerling plaats. Hij krijgt een kaartje waarop staat in welk rol hij moet kruipen. Om te zien wie wie is, kan je de afbeeldingen op pagina 6 kopiëren, uitknippen en met een koordje om de nek laten hangen. Naar aanleiding van het artikel in De Morgenstond, heeft de plaatselijke televisie besloten om een interview af te nemen van al wie meer zou kunnen weten over het vreemde avontuur op kasteel Groenesteijn. Jij neemt het interview af: –Meneer en mevrouw Stromboli, jullie zijn op een avond aangekomen aan het kasteel Groenesteijn. Vertel eens waarom jullie daar naartoe gereden zijn? –Jan, ik heb begrepen dat jij mee op vakantie mocht met je buren. Werden jullie vriendelijk ontvangen op het kasteel?
–Butler, deze mensen kwamen voor meneer Massimo. Wat is er met hem gebeurd? –Mevrouw Swart, hebt u goed voor de gasten gezorgd? Mevrouw Stromboli was toch het enige familielid van de overleden meneer Massimo? –Notaris, volgens mijn bronnen zou mevrouw Stromboli het kasteel erven. Kunt u dit bevestigen? Waren daar voorwaarden aan verbonden? –Meike, jij bent de dochter van de tuinman die na de dood van meneer Massimo ontslagen werd. Vertel eens iets over het leven in het kasteel. Er wordt gefluisterd dat het daar spookt. –Professor Duisterberg, wij hebben elkaar eerder ontmoet naar aanleiding van een interview over de toename van het aantal spoken in het zuiden van Duitsland. Klopt het dat er spoken of onverklaarbare verschijningen opduiken in kasteel Groenesteijn? Niet alle facetten van het verhaal moeten aan bod komen. Als acht nieuwe leerlingen plaatsnemen op de stoelen, gaat het interview gewoon verder.
EINDTERMEN ●
Lager - Muzische vorming - Drama 3.6
En verder Super Movie Je vertelt dat het wel vaker schijnt te spoken in kasteel Groenesteijn. Je maakt groepjes van vier of vijf leerlingen. De groepjes krijgen de opdracht een spookverhaal uit te werken. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld met een filmpje. Elk groepje bedenkt een (nieuw) spookverhaal. De leerlingen tekenen of schilderen de personages en knippen ze uit. Ze tekenen ook de decors, op A3-formaat of groter: de gang van het kasteel, de eetzaal, de slaapkamer… Je plaatst een digitaal fototoestel met een statief op een vaste plaats. Je duidt vooraf met tape de plaats van het decor en het statief aan. De leerlingen spelen het verhaal na met hun papieren personages: ze leggen de figuurtjes op het decor en verplaatsen ze volgens het verhaalverloop. Van elke scène nemen ze een foto, minstens zes foto’s per verhaal. Als alternatief kan je het spookverhaal ook laten dramatiseren met speelgoedfiguurtjes (bijvoorbeeld van Playmobil) in een speelgoedkasteel of een geknutseld kasteel van houten blokjes en plankjes. Ook hier maken ze foto’s van. Zijn de foto’s genomen, dan laad je ze in op computer. Ze kiezen voor het meest dramatische effect: zwart-wit, sepia… Daarna voeren leerlingen – met jouw hulp of die van een ICT-medewerker – de foto’s in in MovieMaker of Powerpoint. Wie wil, voegt geluiden toe. EINDTERMEN ● ● ●
Lager - Muzische vorming - Beeld 1.6 Lager - Muzische vorming - Drama 3.5 Lager - Muzische vorming - Media 5.3
Bibliografie Boeken Ridders en kastelen (Kididoc) / Michèle Longour. Biblion, 2001 Super Jan / Harmen van Straaten. Pimento, 2009 Websites
www.datbedoelik.nl/indexl.php -> groep 4 of 5 -> typ: kasteel http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20050117_concert08 http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20031127_riddersenkastelen01 (/02/03)