Lesbrief bij De sterke verhalen van Thor Inleiding: U gaat binnenkort De sterke verhalen van Thor bekijken met uw klas. Voordat u deze theatervoorstelling bezoekt, kunt u al het een en ander bespreken en doen met uw leerlingen. Op deze manier komt de voorstelling al eerder tot leven en kunnen de leerlingen zich makkelijker verbinden met de voorstelling. We hebben voor jullie ook enkele opdrachten bedacht, die jullie na afloop kunnen doen. Zo krijgen de kinderen ruimte om hun ervaringen te verwerken, zowel in denken als doen.
5+
De voorstelling in het kort: (Onderstaande samenvatting hoeft u niet van tevoren te vertellen aan de kinderen, want de voorstelling spreekt voor zich. Het is meer bedoeld om u een indruk te geven wat er komen gaat.)
1
In De sterke verhalen van Thor neemt Freya, de verteller van het verhaal, jullie mee naar een wereld waarin reuzen, dwergen, mensen en goden leven. We ontmoeten Thor, een vrolijk jongetje die ervan droomt om een eigen band te hebben. Hij zegt dat hij elk instrument bespeelt. En hij is ook nog eens de zoon van Odin: de oppergod, die de hele wereld gemaakt heeft. Thor probeert indruk te maken op Freya, zijn nieuwe buurmeisje, maar op de een of andere manier loopt het telkens anders dan hij bedoelt. Ondertussen probeert zijn vader hem voor te bereiden op de toekomst, want op een dag moet Thor de wereld gaan besturen. Maar Thor is ongeduldig, net als zijn vader, en uiteindelijk loopt hij weg van huis. Hij raakt verwikkeld in een groots avontuur. En als hij weer thuis komt, zoeken zijn vader en hij naar een andere manier om met elkaar om te gaan. Ze hebben elkaar vreselijk gemist, maar gedragen zich allebei stug. Langzaam, met hulp van Freya, komen ze steeds dichter bij elkaar. En ook Thor en Freya beginnen elkaar steeds leuker te vinden. Lukt het Thor om samen met Odin en Freya muziek te maken als een echte band? Theatergroep Witte Raaf: In de mythologie is de raaf vaak een boodschapper van nieuws en verhalen. En raven zijn een van de grootste zangvogels en intelligentste diersoorten. Ze zijn trouw en vertonen troostend gedrag. En onze raaf is wit. Dat maakt hem zeldzaam. Wij van Witte Raaf willen ook een unieke boodschapper zijn die kennis brengt en het publiek nieuwe ervaringen laat opdoen. Kinderen kunnen veel opsteken van oerverhalen voor de wereld van nu en later. Onze voorstellingen combineren mythologieën en muziek. Op een grappige en ontroerende manier verbinden we klassieke thema’s met muziek van betekenisvolle componisten. Zo maken we grote thema’s bespreekbaar voor kinderen en laten hen kennis maken met belangrijke muziek.
2
Vragen, voor de voorstelling: Wie van jullie is het altijd eens met je ouders? Heeft iemand weleens ruzie gemaakt met zijn/haar vader? Hoe lang duurde die ruzie? Hoe begon het en hoe kwam het weer goed? Is iemand uit de klas weleens weggelopen van huis? Waar ging je dan naar toe? En hoe kwam je weer thuis? Wat is een avontuur? Welk avontuur wil jij graag eens meemaken? Wat moet je meenemen op avontuur? Wie zou jij meenemen op je avontuur? Welke gevaren kan je tegen komen op een avontuur? Moet je een held zijn om op avontuur te gaan? Wie heeft een buurjongen of buurmeisje? Wie heeft nog niet zo lang geleden een nieuw buurmeisje of –jongen gekregen? Hoe ging jullie eerste ontmoeting? Spelen jullie nu weleens samen? Kent hij/zij hele andere spelletjes of praat diegene anders? Wie van jullie is weleens verhuisd? Hoe heb je contact gelegd met kinderen in de buurt? Wat zou je iemand die gaat verhuizen voor tips mee geven? Vragen, na de voorstelling: Wie vond je de leukste uit het toneelstuk? Wat vond je het spannendste moment uit het toneelstuk? Op wie lijk jij het meest, uit dit toneelstuk? Wie uit dit toneelstuk zou jij het liefst willen zijn? Waarom? Waarom liep Thor weg van huis? Wat zou jij gedaan hebben als jij in Thors schoenen stond? Vond je dat Thor veranderd was toen hij terugkwam van zijn avontuur? En hoe? Wat zou jij veranderen als jij de schrijver of de regisseur was van dit toneelstuk? De schrijver bedenkt hoe het verhaal gaat, wat iedereen zegt en zingt. En de regisseur bedenkt hoe iedereen zich gedraagt (hoe die loopt, praat en doet tegen anderen), hoe ze eruit zien en hoe het hele toneel er uit ziet (decor). Als er vanuit de klas nog vragen komen aan ons, dan kunnen jullie altijd contact met ons opnemen via
[email protected] zodat wij nog kunnen antwoorden per email.
3
Opdrachten, mogelijk zowel voor als na de voorstelling: Avonturen warming-up en ritme-oefening Ga in een kring staan met de klas en vertel dat je als toneelspeler moet zorgen dat je lichaam goed opgewarmd is, voordat je een voorstelling gaat spelen. Laten we dus als echte toneelspelers alles van ons lichaam wakker maken. Adem diep in en uit. Rek je uit alsof je net uit bed komt. Wrijf met je handen je gezicht wakker, je nek en je schouders en je armen. Draai de ene voet net boven de grond in een rondje. Daarna de andere voet. Schud je benen uit. Spring een paar keer zo hoog als je kunt. Maak met je armen vliegbewegingen op je plek, alsof je vleugels hebt. Maak met je armen zwembewegingen op je plek. Ren op je plek, zo hard als je kan. Nu voegen we verbeelding toe aan de oefeningen die we net gedaan hebben. Wissel van plek in de kring en blijf op die plek tijdens de volgende oefening. Stel je voor dat je een hele diepe duik in de zee neemt vanaf een rots. Je moet zoveel mogelijk adem halen om zo lang mogelijk onder water te kunnen blijven. Maak je groot, adem uit en heel diep in en spring. Nu ben je onder water en je zwemt. Dan zie je dat je gevolgd wordt door een haai en je zwemt zo hard als je kan! Opeens merk je dat je niet meer aan het zwemmen bent, maar dat je rent over het water. Maar de vin van de haai komt steeds dichterbij… Je gaat nog sneller. En dan vlieg je opeens, steeds hoger boven de zee, en je ziet de haaienvin steeds kleiner en kleiner worden onder je. Je zweeft tussen de wolken, voelt de wind tussen je vingers door suizen en de warme zon op je gezicht branden. Je bent niet meer in gevaar en rustig land je op de rots waar je avontuur begon. We kunnen ook een rol spelen. Elk figuur heeft een andere manier van lopen. En iedereen heeft een eigen ritme. U geeft het ritme aan waarin de kinderen rondlopen als een bepaald figuur. U kunt hiervoor een grote trom gebruiken of in uw handen klappen. U noemt een figuur en maakt het ritme, zij lopen zoals deze figuur in het bijbehorende ritme. U kunt ze ook de opdracht geven elkaar te groeten als ze een ander tegen komen tijdens het lopen. Dwerg – snel Reus - traag Kat van Freya – snel Odin, de oppergod – traag Geweten, de snelste hardloper ter wereld - snel Oudje, de oudste ter wereld – traag Thor, die weg loopt van huis – snel Freya, die Thor mist - traag
4
Met een fantasie-bril het schoolplein op Jullie kunnen het schoolplein op gaan en de wereld met een 'fantasievolle' bril bekijken. Dit kan eventueel ook in de klas of in andere delen van het schoolgebouw. Deze opdracht kan zowel voor als na de voorstelling. De fantasiebrillen kunnen zelf ook gefantaseerd worden of jullie kunnen de brillen gaan knutselen. Zo kan elke leerling zelf bedenken wat het verschil is tussen de wereld zoals je hem gewoon ziet en met je fantasiebril. Met je fantasiebril kan je alles heel anders zien. Wat komt ieder tegen op avontuur met een fantasiebril op? Alleen maar mooie en leuke dingen, of ook griezeligheden? Elke tegel, elk takje of blaadje kan iets anders betekenen dan normaal. Hierbij is alles mogelijk en dus niets ‘niet goed’. U kunt gerichte vragen stellen aan de kinderen om hun fantasie op gang te helpen en het te koppelen aan de voorstelling, zoals: Kunnen jullie mij vertellen waar de schatten van deze school verstopt zijn? Ik heb gehoord dat hier een hele lieve reus woont, waar woont de reus Knoert? Waar zijn de restjes van zijn eten? Waar heeft hij vannacht geslapen? Waar vind je sporen dat hier vroeger bergen waren? Waar was de zee? Waar zijn de dwergenholletjes? Waar slapen de raven? Jullie kunnen alles verzamelen wat met ieders fantasiewereld te maken heeft en wat jullie onderweg tegen komen; krijtjes, bladeren, broodkruimels… Op een speciaal plekje in het klaslokaal wordt de buit mooi opgesteld, zodat elke klas een eigen ‘avonturen-hoekje’ heeft. U kunt de kinderen ook een tekening laten maken om hun fantasiewereld in kaart te brengen. En jullie kunnen er in de klas over praten wat iedereen heeft meegemaakt en gezien.
5
Klassenlied In De sterke verhalen van Thor maken we gebruik van bestaande muziek, die we veranderen zodat het nog steeds herkenbaar is maar tegelijkertijd echt van ons is geworden. We maken dus muziektheater. Leg aan de kinderen uit dat je in plaats van tegen elkaar te praten, ook kan zingen. Je kunt alles zingen, bijvoorbeeld om te vertellen aan iemand hoe je je voelt of wat je het allerliefst wil. Wij hebben dat nu met muziek van The Beatles gedaan. Per klas maken jullie een klassenlied op een nummer uit ‘De sterke verhalen van Thor’. Als u dit liever in kleinere groepjes laat doen, kan dat natuurlijk ook. Jullie maken dus een eigen bewerking van muziek van The Beatles. U kunt deze opdracht natuurlijk ook loskoppelen van The Beatles en muziek van u zelf of van de leerlingen gebruiken. Uit de voorstelling kunnen jullie kiezen uit de onderstaande nummers. Op onze website kunnen jullie zowel de betreffende fragmenten beluisteren mét tekst, als de instrumentale versies, om zelf teksten op te maken: http://www.theatergroepwitteraaf.nl/lesbrief-de-sterke-verhalen-van-thor/ -Noorwegens Woud -Lieveling -Godenband Het is leuk om ook de originele nummers van The Beatles te laten horen, waar deze nummers op zijn gebaseerd. Deze kunt u via YouTube beluisteren: -Noorwegens Woud is gebaseerd op Norwegian Wood -Lieveling is gebaseerd op Honey Pie -Godenband is gebaseerd op St. Pepper’s Lonely Hearts Club Band Eerst bedenkt de groep waar ze een lied over willen maken. Over de klas, een schoolreisje of een schoolfeest bijvoorbeeld? Of iets dat nu in het nieuws is? Als er een onderwerp gekozen is, kunnen er trefwoorden op het bord geschreven worden door u of een van de leerlingen. Hiervoor is een brainstorm een handige methode. Vanuit de trefwoorden kan het lied geschreven worden, waarbij ieder in de gaten houdt dat jullie de melodie en het ritme van het originele nummer aan houden. Soms helpt het om het aantal lettergrepen te tellen of de een mee te laten klappen en de ander de woorden de laten zeggen. Aan het einde kan elke groep hun lied een keer zingen. Wij ontvangen heel graag de liedjes die jullie maken, want we zijn benieuwd wat jullie bedenken. U kunt een opname of de geschreven liedjes opsturen naar
[email protected]
6
Samen toneelspelen vanuit elementen uit de voorstelling Deze opdracht is zowel voor als na de voorstelling uit te voeren, met kleine aanpassingen. U kunt de klas vertellen dat jullie stukjes uit ‘De sterke verhalen van Thor’ gaan naspelen in jullie eigen versie. Als jullie dit na de voorstelling doen, kunt u in vragende vorm met hen terug halen wat er gebeurde met Thor, om het vervolgens na te spelen. Als jullie de voorstelling nog niet gezien hebben, kunt u vertellen dat Thor de hoofdpersoon is uit de voorstelling. Hij maakt van alles mee, onder andere: - Thor en zijn vader Odin maken ruzie - Thor wordt bevriend met de reus Knoert - Thor en zijn buurmeisje Freya worden verliefd Voordat zij zelf toneelstukjes hierover gaan maken, kunt u dit naar hun eigen belevingswereld toe brengen door vragen te stellen: Wie heeft er weleens ruzie gemaakt met zijn vader of moeder? Wat was er gebeurt en hoe ging dat verder daarna? Wie denkt dat er meer bestaat dan wij kunnen zien? Wie denkt dat reuzen bestaan? Heeft iemand van jullie weleens een reus gezien? Wie is hier weleens verliefd geweest? Hoe voelt dat? Durf je het ook tegen diegene te zeggen op wie je verliefd bent? En hoe doe je dat dan? Vervolgens kunt u de klas in groepjes verdelen. De kinderen mogen zelf een kort toneelstukje maken vanuit een van bovenstaande situaties. Ze mogen zelf bedenken hoe het verloopt en afloopt: komt het goed of niet? Dit kunnen jullie aan elkaar laten zien. Indien jullie hierna de voorstelling bekijken, kunnen jullie na afloop bespreken in hoeverre jullie toneelstukjes verschilden of overeen kwamen met hoe het in het toneelstuk ging.
7
Na de voorstelling: standbeelden maken Verdeel de klas in groepjes. Elk groepje kiest een moment uit het toneelstuk. U kunt hen vrij laten kiezen of gerichter: spannendst, belangrijkst, grappigst, zieligst etc. Ook kunt u bepaalde momenten uit het stuk toewijzen per groepje. Voorbeelden van momenten uit de voorstelling: -eerste ontmoeting Thor en Freya -opscheppen van Thor tegen Freya over wat hij allemaal kan -Odin leert Thor hoe hij de wereld moet besturen -Thor gaat stiekem aan de knoppen van de wereld zitten als Odin niet kijkt -Thor wordt door Odin teruggestuurd naar Freya om zijn excuses aan te bieden -Thor besluit weg te lopen van huis -Thor ontmoet de reus Knoert, die spelletjes wil spelen -Thor neemt het op tegen Gedachte en Oudje -Thor komt thuis na zijn avontuur en ziet zijn vader -Thor komt thuis na zijn avontuur en ziet Freya weer -Thor speelt in zijn eentje alle instrumenten in zijn band -Thor vraagt of Odin en Freya mee willen spelen in zijn band -Met z’n drieën vormen Thor, Odin en Freya een band De kinderen maken een stilstaand beeld van dat moment, waarbij elk lid van het groepje onderdeel uitmaakt van het beeld. Het beeld ziet er uit alsof het verhaal op pauze is gezet: alsof het opeens bevroren is. Dat noemen we in theatertaal een ‘freeze’. Iedereen komt in een kring staan en alle groepjes laten hun beeld zien aan de rest van de klas. De anderen mogen raden welk moment uit de voorstelling dit beeld laat zien (indien ze dit nog niet van u of elkaar gehoord hebben). Vervolgens kunt u enkele groepjes ‘aan’ zetten met een onzichtbare afstandsbediening. Als u op ‘aan’ drukt zegt u ‘start’ en mogen zij tot leven komen. Ze gaan dan kort toneelspelen vanuit het beeld dat zij gemaakt hebben. Als u ze weer ‘uit’ zet, zegt u ‘freeze’ of ‘pauze’ en dan bevriezen ze weer.
8