Les Cours de justice de Mons La pierre bleue entre ombre et lumière. Het gerechtshof van Bergen Blauwe Steen tussen licht en schaduw

P ORTR A I T / P ORTRET Deux nouvelles carrières membres de “Pierres et Marbres de Wallonie“ Twee nieuwe steengroeven aangesloten bij “Pierres et Marbres de Wallonie”

F U N ER A I R e / F U N ER A I RE S ECTOR Appel à projets pour la mise en conformité et l’embellissement des cimetières, analyse d’une politique gestionnaire / Oproep tot indiening van projecten voor het gelijkvormig maken en verfraaien van kerkhoven, analyse van een beheerspolitiek

F OR M A T I O N / O P L E I D I N G Nouveau programme des stages 2008-2009… Nieuw stageprogramma 2008-2009…

Les Cours de justice de Mons La pierre bleue entre ombre et lumière

Het gerechtshof van Bergen Blauwe Steen tussen licht en schaduw

Périodique édité par la Fédération Belge des Entrepreneurs de la Pierre Naturelle - Organe officiel de l’ASBL Pierres et Marbres de Wallonie Tijdschrift uitgegeven door de Belgische Federatie van Aannemers van Natuursteenbewerking - Officieel orgaan van de vzw Pierres et Marbres de Wallonie

octobre/oktober 2008- 3

Gedeeltelijk zicht op een aanzienlijke privé woning in Californië (VS), waarin alle witte steen, zowel binnen als buiten, werd uitgewerkt in ‘Chamesson Banc G’ van de firma SOGEPIERRE in F-21400 Nod-sur-Seine, lid van onze groep in de ‘Haute-Bourgogne’. Vue partielle d’une importante résidence privée en Californie (USA), dont toutes les pierres blanches, extérieures et intérieures, ont été exécutées en pierre de la qualité “Chamesson Banc G.” produite par la Société SOGEPIERRE à F-21400 Nod-sur-Seine, membre de notre groupe en Haute-Bourgogne. De andere producent van Franse siersteen voor toelevering van ruwe blokken, platen, tegels en alle soorten gehouwen steen. L’autre producteur de pierres ornementales françaises pour vos fournitures de blocs bruts, tranches, dallages et toutes pierres taillées.

2

PIERRE & MARBRE - steen & marmer - 2008-3

Edi t o r i A l / Edi t o r iaal

S O M M A I RE / I N H O U D

Nous reproduisons un article de la revue “Construction” intitulé “La pierre bleue exotique a-t-elle sa place en Belgique ?” où il est dit que nous devons donner “à ces pays en développement”, à savoir donc en l’occurrence la Chine, l’Inde et le Vietnam, “la chance d’accéder progressivement aux normes et exigences qui sont en vigueur chez nous en Occident”. Assurément, le sort de ces deux milliards et demi d’asiatiques, et d’autres, mérite notre sollicitude, encore que l’on peut estimer que nos problèmes nationaux actuels sont suffisamment graves et importants pour retenir toute notre attention. Mais ce qui est contrariant dans la remarque citée ci-dessus, c’est qu’elle suppose que nous devrions accepter des produits de moindre qualité en attendant que Chinois et Hindous se plient à nos normes.

In dit blad publiceren we een artikel dat onlangs verscheen in het maandblad “Bouwbedrijf” van de Confederaite Bouw onder de titel “Is er in België plaats voor buitenlandse arduin ?”. In dit artikel lezen we dat we “deze landen in ontwikkeling”, meer bepaald China, India en Vietnam “de kans moeten geven om zich langzaam aan te passen aan de normen en verwachtingen die wij hier in het Westen ontwikkeld hebben”. Natuurlijk mag het lot van deze twee en een half miljard Aziaten en anderen ons niet onberoerd laten, hoewel onze huidige nationale problemen ook al ernstig en zorgwekkend genoeg zijn om stil bij te staan. Maar de gedachte dat we producten van minder goede kwaliteit zouden moeten aanvaarden tot wanneer de Chinezen en Hindoes zich naar onze normen schikken, zoals bovengenoemde bemerking meegeeft, die is toch storend. C.B.

a r c hi t e c t u r e / a r c hi t e c t uu r 04

L es Cours de justice de Mons : La pierre bleue entre ombre et lumière / Het gerechtshof van Bergen : Blauwe Steen tussen licht en schaduw

P ORTR A I T / P ORTRET Deux nouvelles carrières membres de “Pierres et 08 Marbres de Wallonie“ / Twee nieuwe steengroeven aangesloten bij “Pierres et Marbres de Wallonie”

t r i b un e / t r i b un e FACE2FACE 12 La pierre bleue exotique a-t-elle sa place en Belgique ? Is er in België plaats voor buitenlandse arduin ?

A c t uali t e / A c t u e e l

NOS ANNONCEURS / ONZE ADVERTEERDERS

La Pierre Bleue s’éclate à Soignies 14 Blauwe Steen in feest te Soignies Carrières du Hainaut

F o r ma t i o n / o pl e iding 16 Nouveau programme des stages 2008-2009… Dixième édition à découvrir très prochainement au centre de la Paix-Dieu. / Nieuw stageprogramma 20082009… De tiende editie binnenkort te verkennen in het centrum van La Paix-Dieu.

F U N ER A I RE / F U N ER A I RE S ECTOR Publication trimestrielle éditée par la Fédération Belge des Entrepreneurs de la Pierre Naturelle / Driemaandelijks tijdschrift uitgegeven door de Belgische Federatie van Aannemers van Natuursteenbewerking : Rue du Lombardstraat 34-42 . B-1000 Bruxelles / Brussel T +32(0)2 223 06 47 . F +32(0)2 223 05 38 [email protected] [email protected] Organe officiel de l’asbl PIERRES ET MARBRES DE WALLONIE 11, rue des Pieds d’Alouette, 5100 Naninne Tel : 081/ 22 76 64 Fax : 081/ 47 57 62 [email protected] Officieel orgaan van de vzw PIERRES ET MARBRES DE WALLONIE 11, rue des Pieds d’Alouette, 5100 Naninne Tél : 081/ 22 76 64 Fax : 081/ 74 57 62 [email protected]

Editeur responsable / Verantwoordelijke uitgever : D. De Haen, Rue du Lombardstraat 34-42, B-1000 Bruxelles / Brussel Comité directeur / Bestuurcomité D. Deelen, Présidente de la Fédération Voorzitster van de Federatie V. Brancaleoni, Président / Voorzitter P.M.W. Comité de rédaction / Redactiecomité C. Bonhomme – D. De Haen – F. Tourneur – F. Dominique – R. De Battice Coordination / Coördinatie F. Dominique, P.M.W. Mise en page / Lay out Mandragore T +32(0)2 346 33 28 Impression / Druk CORELIO Printing T +32(0)2 210 01 00 ISSN 1373 – 7007 Couverture : © www.sergebrison.com

Appel à projets pour la mise en conformité et 20 l’embellissement des cimetières, analyse d’une politique gestionnaire / Oproep tot indiening van projecten voor het gelijkvormig maken en verfraaien van kerkhoven, analyse van een beheerspolitiek

Bi b li o t h e q u e / b i b li o t h e e k 26 Notre sélection Onze selectie

ag e nda / ag e nda 31

Foires et salons Beurzen en salons

2008-3 - PIERRE & MARBRE - steen & marmer 3

a r c hi t e c t u r e / a r c hi t e c t uu r

Les Cours de justice de Mons La pierre bleue entre ombre et lumière

Projet initié en 1996, la réalisation de la nouvelle implantation des Cours de justice de Mons s’est achevée dans le courant de 2007. Des dalles recouvrant l’esplanade au revêtement mural de l’impressionnante salle des Pas Perdus, le projet fait la part belle à la pierre bleue de Belgique.

Het gerechtshof van Bergen Blauwe Steen tussen licht en schaduw De bouw van het nieuwe gerechtshof in Bergen begon in 1996 en werd in de loop van 2007 beëindigd. In dit project werd mooi gebruik gemaakt van de Belgische Blauwe Hardsteen, zowel voor de tegels van het voorplein als voor de muurbekledingen in de indrukwekkende grote salle des Pas Perdus. 4


1.

1. Plan d’implantation général / Algemeen liggingsplan 2. Esplanade et rampes d’accès au parking / Voorplein en toegangsweg parking 3. Rotonde au parement en pierre bleue / Rotonde bekleed met blauwe hardsteen

Depuis de nombreuses années, le “Hall des expositions“ de Mons ne faisait pas la gloire de ce quartier proche du centre ville. Qualifié de chancre urbain, l’ancien édifice massif de tôles ondulées était devenu vétuste et fortement critiqué. La décision de le démolir et d’installer à cet emplacement les nouvelles Cours de justice s’est rapidement imposée comme une évidence, permettant ainsi de revitaliser un quartier déserté. La proximité des axes routiers et autoroutiers principaux constituait un atout supplémentaire.

De tentoonstellingshal van Bergen deed sinds vele jaren weinig eer aan deze wijk dicht bij het centrum. Het oude en massieve met golfplaten bedekte gebouw, gekwalificeerd als stadskanker, was helemaal vervallen en het werd fel bekritiseerd. De beslissing om het af te breken en op deze plaats het nieuwe gerechtsgebouw op te trekken, werd al gauw als een evidente oplossing aanzien omdat hierdoor een verlaten buurt weer tot bloei zou komen. Een bijkomende troef was de nabijheid van belangrijke wegen en autosnelwegen.

La conception du projet a alors été confiée au bureau AURA composé de J. Barthélemy, M. Poulain et B. Jonet. Leur réputation n’est plus à faire auprès de la ville de Mons qui leur a notamment confié la réalisation de l’auberge de jeunesse du Beffroi située à quelques mètres de là.

Het ontwerp van het project werd toevertrouwd aan het bureau AURA, samengesteld door J. Barthelemy, M. Poulain en B. Jonet. Hun reputatie bij de stad Bergen hoeft niet meer gemaakt, want ze gaf hen immers al opdracht voor de realisatie van de jeugdherberg van Beffroi op enkele meters daarvandaan. De driehoekige vorm van het terrein, langs de ene kant begrensd door een weg, en langs de andere door militaire gebouwen, was het eerste belangrijke knelpunt. De Tour Valenciennoise, het laatste overblijfsel van de middeleeuwse omwalling uit de 14de eeuw, staat op één van de uiteinden ervan en is het vertrekpunt geweest voor het beraad over de algemene inplanting van het Gerechtshof.

La forme triangulaire du terrain disponible, limité par la voirie d’un côté et par des constructions militaires de l’autre, a été la première contrainte majeure. Située à l’une des extrémités, la Tour valenciennoise, dernier vestige de l’enceinte médiévale du XIVe siècle, a motivé la réflexion de l’implantation générale du plan. C’est en effet dans le prolongement de celle-ci qu’a été placé l’axe principal du corps de l’édifice.

2.

Le premier projet prévoyait la destruction des deux corps de garde de l’ancienne caserne militaire situés à l’autre extrémité du terrain, le long de la voirie principale. Mais leur réintégration au projet, souhait des autorités régionales, a entrainé des modifications importantes dans l’implantation de l’entrée des Cours de justice. La façade principale a été déplacée vers l’arrière, créant ainsi un second axe dans l’implantation. Une fois passés les deux vestiges du passé, l’accès se fait à une esplanade cernée de rampes d’accès semi-circulaires menant aux parkings souterrains. Conçus pour une capacité de 300 places, ils permettent de soulager la pression du stationnement aux alentours. Les longues rampes sont recouvertes de dalles en pierre bleue meulée qui se prolongent en dalles 30 x 30 bouchardées pour le revêtement de sol. L’entrée dans le bâtiment proprement dit se fait via un sas vitré assurant la continuité visuelle entre l’extérieur et l’intérieur. L’imbrication d’une rotonde cylindrique, abritant les salles de la cour d’assise et des cours d’appel, contribue également à ce sentiment. Des solutions particulières ont été adaptées notamment pour l’éclairage. Ce cylindre est pratiquement aveugle, comme un rappel de la fonction militaire de la Tour valenciennoise dont il est le pendant, et pour palier à cette lacune, les auteurs du projet ont placé une coursive permettant par des jeux de miroirs d’apporter l’éclairage nécessaire. Cette rotonde est couverte d’un remplage de moellons de pierre bleue dont l’appareillage particulier, combinant des hauteurs différentes, inspire une impression dynamique.

3.

In het verlengde van deze toren ligt namelijk de hoofdas van het nieuwe gebouw. Het oorspronkelijke project voorzag de afbraak van de twee wachthuizen van de oude militaire kazerne, gelegen langsheen de hoofdweg aan de andere kant van het terrein. Maar de gewestelijke overheid wilde dat deze in het projet werden geïntegreerd, zodat er belangrijke aanpassingen nodig waren aan de inplanting van de ingang van het gerechtsgebouw. De hoofdgevel werd naar achteren verplaatst, waardoor een tweede as ontstond. Voorbij de twee oude overblijfselen, komt men op een voorplein afgebakend door halfronde hellende vlakken die naar ondergrondse parkings leiden. Met hun capaciteit van 300 plaatsen wordt hierdoor de parkeerdruk in de omgeving verzacht. De lange hellende vlakken zijn bedekt met geslepen tegels in Blauwe Hardsteen, die overgaan in gebouchardeerde stenen van 30 x 30 voor de bedekking van de vloer. De eigenlijke toegang tot het gebouw gebeurt via een glazen sas dat voor de visuele continuïteit tussen de buiten- en de binnenkant zorgt. De inpassing van een cilindervormige rotonde, waarin het assisenhof en het hof van beroep zijn ondergebracht, draagt eveneens aan deze indruk bij. Er werden op maat gemaakte oplossingen bedacht, onder andere voor de verlichting. Die cilinder is zo goed als blind als herinnering aan de militaire functie van de Tour Valenciennoise, waar hij de tegenhanger van is, en om dat te verhelpen hebben de ontwerpers van het project een passerel geplaatst die voor de nodige verlichting kan zorgen door lichtspiegelingen.


4. 4.

Si les tonalités claires dominent les façades de l’édifice, le contraste avec l’intérieur en est d’autant plus saisissant. La salle des Pas Perdus impressionne telle une “cathédrale spatiale“ : traversée de part en part de passerelles de liaison qui contribuent à souligner la perspective de ces espaces intérieurs, elle se déploie dès son entrée sur une hauteur de quatre niveaux pour décroitre progressivement en largeur et en hauteur. Le traitement de la lumière y est subtil : puisée par une entaille au plafond, elle se propage en un trait brillant central et continu. La dominante sombre est imposée par le dallage de pierre bleue adoucie dans lequel sont imbriquées des rosaces de marbre blanc. Cet espace, au départ laissé vide, a trouvé rapidement une multifonctionnalité : il accueille maintenant des concerts, des expositions d’artistes et autres évènements qui animent ainsi le lieu. L’autre contrainte majeure imposée aux concepteurs du projet est liée à la fonction du nouvel édifice : la sécurité. Afin de permettre de séparer le grand public des magistrats, des espaces de circulation indépendants ont été aménagés correspondant à chacun des quatre niveaux. Les passerelles latérales sont rythmées de montants galbés en pierre qui correspondent à une alternance de salles d’audience privées et de bureaux. De part et d’autres de la salle des Pas Perdus se déploient différents dégagements latéraux perpendiculaires menant aux bureaux ayant été conçus avec leur mobilier comme un ensemble.

6


Deze rotonde is bedekt met breukstenen in Blauwe Hardsteen, waarvan het verband verschillende hoogten combineert en een dynamische indruk inspireert. De lichte tonen domineren in de gevels van het gebouw en contrasteren op deze manier des te aangrijpender met het interieur. De salle des Pas Perdus is overweldigend zoals een ruimtekathedraal : doorkruist met verbindingsloopbruggen die het perspectief onderlijnen van deze binnenruimten, strekt ze zich eerst uit over een hoogte van vier verdiepingen om geleidelijk af te nemen in hoogte en breedte. Het licht wordt subtiel geput uit een gleuf in het plafond, waardoor het zich propageert als een schitterende, doorlopende en centrale lijn. De donkere hoofdtoon wordt opgelegd door de betegeling in verzoete Blauwe Hardsteen waarin wit marmeren rozetten zijn verwerkt. Deze aanvankelijk onbenutte ruimte kreeg snel een multifunctionaliteit : er worden tegenwoordig concerten, toonstellingen van kunstenaars en andere evenementen ingericht, waardoor de plek tot leven komt. De andere belangrijke beperking voor de ontwerpers van het project heeft te maken met de functie van het nieuwe gebouw : de veiligheid. Om het grote publiek en de magistraten van elkaar te scheiden, werden onafhankelijke circulatieruimten voorzien voor elk van de vier niveaus. De zijdelingse loopbruggen worden geritmeerd door mooi geronde stenen pilaren die afwisselend overeenstemmen met burelen en private rechtszalen. Aan weerszijden van de salle des Pas Perdus ontplooien zich verschillende loodrechte laterale doorgangen naar de burelen toe die samen met hun meubilair zijn ontworpen als een geheel.

Le choix de la pierre s’est imposé dans ce projet par souci d’intégration au contexte local. Aux yeux des architectes concepteurs, l’option d’un matériau traditionnel peut permettre une certaine audace ou une volumétrie particulière. Ce sont les carrières du Hainaut qui ont livré les différents éléments pierreux avec la collaboration de la société FPPM pour certaines pièces au façonnage particulier. La pierre bleue s’intègre en façade aux maçonneries couvertes d’un crépi rosé et à l’alternance de panneaux de bois posés sur une structure métallique, tandis que la toiture se pare d’ardoises naturelles. Ces Cours de justice de Mons se sont intégrées au paysage urbain de Mons. Entre les compromis des choix esthétiques (notamment coloristiques) et les contraintes imposées par la destination finale du lieu, le Bureau AURA est parvenu à créer un édifice particulier qui présente au mieux les diverses possibilités de la pierre régionale.

De keuze van natuursteen werd in dit project bepaald door de aandacht voor de integratie in de locale context. Volgens de architecten ontwerpers houdt de optie voor traditioneel materiaal meer mogelijkheden in voor gedurfder projecten of een aparte vormgeving. De ‘Carrières du Hainaut’ leverden de verschillende elementen in natuursteen, samen met het bedrijf FPPM voor enkele onderdelen met een aparte afwerking. De Blauwe Hardsteen integreert zich op de gevel in het met roze pleister bedekte metselwerk, afgewisseld met houten panelen op een metalen structuur, terwijl het dak is bedekt met natuurleien. Het nieuwe gerechtshof van Bergen is al helemaal in het stedenbouwkundige landschap opgenomen. In het compromis tussen de esthetische keuzes (meer bepaald kleuren) en de beperkingen rekening houdend met de eindbestemming van het gebouw, is het bureau AURA erin geslaagd een bijzonder mooi gebouw te ontwerpen dat een perfect beeld geeft van de talrijke mogelijkheden van de plaatselijke steen. F.D.

7. 5.

Pour en savoir plus Voor meer informatie

6.

HAUQUIER, A., Jean Barthélemy. Parcours d’un architecte. s.l., Hainaut Culture et Démocratie asbl, 2007.

Mons. Les Cours de Justice, Bruxelles, Régie des Bâtiments-Service Presse, 2007.

4. La salle des Pas Perdus / De Salle des Pas Perdus 5. La lumière, reflétée par un jeu de miroirs, éclaire l’intérieur de la rotonde / Het licht, weerkaatst door lichtspiegelingen, verspreidt zich in de rotonde 6. Vue des deux corps de garde de l’ancienne caserne / Zicht op de twee wachthuizen van de oude caserne 7. La tour valenciennoise avant transformation / De Valenciennoise toren voor de verbouwing

FICHE TECHNIQUE

FICHE TECHNIQUE

Maitre d’ouvrage : Régie des Bâtiments Directeur pour la province du Hainaut : J. Van Belle Etudes “architecture“ : Bureau AURA, Mons, Prof. Ir Jean Barthélemy, ir Michel Poulain et ir Benoît Jonet Matériaux pierreux : Carrières du Hainaut Pierres extérieures: env. 260 m³ Pierres intérieures: env. 145 m³

Bouwheer : Regie der gebouwen Directeur voor de provincie Henegouwen : J. Van Belle Architectuurstudies : Bureau AURA, Bergen, Prof. Ir. Jean Barthélemy, ir. Michel Poulain en ir. Benoît Jonet Natuursteen : Carrières du Hainaut Natuursteen buiten: ong. 260 m³ Natuursteen binnen: ong. 145 m³

Superficie : 17 100 m² hors-sol et 16 600m² sur deux niveaux de sous-sol Début des travaux : 1e octobre 2003 Fin des travaux : 29 mars 2007 Emménagement : 2 mai 2007 Coût total : 58 350 000 €

Oppervlakte : 17 100 m² bovengronds en 16 600m² over twee ondergrondse niveaus Aanvang van de werken : 1 oktober 2003 Einde van de werken : 29 maart 2007 Ingebruikname : 2 mei 2007 Totale kostprijs : 58 350 000 €


p o r t r ai t / p o r t r e t

Deux nouvelles carrières membres de “Pierres et Marbres de Wallonie”

Composée d’une trentaine de membres, on ne présente plus l’association “Pierres et Marbres de Wallonie”. Depuis sa création il y a près de 20 ans, le nombre de carrières affiliées est en constante évolution. Aux côtés des carrières fondatrices se sont jointes au cours des années des sociétés ayant ouvert de nouveaux sites ou simplement diversifié leur savoir-faire... C’est le cas notamment de deux d’entre-elles qui ont récemment rejoint l’association, suite à une reprise de la production de roches ornementales: la société Collette Nadia et la société Trageco.

8


Twee nieuwe steengroeven aangesloten bij “Pierres et Marbres de Wallonie” Au cœur de la région de Waimes, la carrière de la Bouhaye a été rachetée en 1995 par la société TRA.GE.CO. Fondée par Benoît Lecoq en 1968, cette société, jusque-là spécialisée dans les travaux publics, a débuté l’exploitation de concassés et de gros enrochements lui permettant d’optimiser ses activités. Il n’y a que quelques années qu’elle a choisi de proposer des produits en roches ornementales… La pierre dite de Steinbach est un grès qui se décline dans une gamme de teintes inhabituelles, oscillant entre les tons brunâtre, jaunâtre et rougeâtre très particuliers. Exploitée sur une superficie de 17 hectares, cette diversification permet aujourd’hui à la carrière familiale dirigée par Freddy Lecoq d’employer une douzaine d’ouvriers et d’avoir une production annuelle de 350 000 tonnes. Elle propose aujourd’hui, en plus d’une production de concassés, des moellons de construction bruts, semi-taillés ou clivés mais également des produits pour gabions. Grâce à cette large palette, elle offre une gamme variée de pierres pour la construction, les aménagements de jardins, la décoration intérieure ou les enrochements.

Met haar dertig leden en 20 jaar activiteit is het overbodig de vereniging “Pierres et Marbres de Wallonie” nog voor te stellen. Haar ledenbestand blijft gestaag groeien en bij de stichtende groeven voegden zich in de loop der jaren nieuwe bedrijven die nieuwe sites hadden geopend of die gewoon hun vakmanschap wilden uitbreiden... Dat was namelijk het geval met de Maatschappij Collette Nadia en de Maatschappij Trageco die na de overname van de reproductie van siersteen zijn toegetreden tot de vereniging.

Située à l’extrémité de la Belgique, la seconde carrière nouvellement membre de Pierres et Marbres de Wallonie est l'entreprise Collette Nadia. Elle exploite le grès schisteux, une pierre typique des Ardennes belges, à la carrière des Rochettes à Bertrix. Arthur Houthoofdt avait créé une entreprise familiale importante qui comprenait notamment une carrière de roche ornementale. Lors de la reprise de la gestion de l’exploitation par ses deux fils, ceux-ci ont pris le parti de scinder la société en une entreprise d’aménagement (l'Entreprise Houthoofdt-Collette A. et fils) et la “Carrière des Rochettes“. De maatschappij TRA.GE.CO kocht in 1995 in het hartje van de regio van Waimes de “carrière de la Bouhaye” op. Tot dan toe was het bedrijf, opgericht in 1968 door Benoit Lecocq, gespecialiseerd in openbare werken en eerst werd er de ontginning van steenslag en steenstortingen aan toegevoegd om zijn activiteiten te optimaliseren. Het is maar sinds enkele jaren dat het bedrijf ook siersteenproducten aanbiedt.. De zogenaamde “Steinbach” steen is een zandsteen die varieert in een gamma van bijzondere kleurschakeringen, schommelend tussen ongewone bruine, gele en rode tinten. Door deze verscheidenheid kan de door Freddy Lecocq geleide familiale groeve, uitgebaat op een oppervlakte van 17 hectaren, een twaalftal arbeiders tewerkstellen en jaarlijks 350 000 ton produceren. Vandaag de dag biedt het bedrijf, naast steenslag, ook half behouwen of gespleten ruwe breuksteen, en producten voor schanskorven. Daardoor is het gamma heel afwisselend en vinden we natuursteenproducten voor de bouw, tuininrichtingen, interieur en breuksteenstorting. Het tweede nieuwe lid van “Pierres et Marbres de Wallonie” is het bedrijf Collette Nadia, gesitueerd in het uiterste zuiden van België. In de groeve wordt schisteuze zandsteen ontgonnen, een typische steen uit de Belgische Ardennen, van de steengroeve Les Rochettes te Bertrix. Dit belangrijke familiebedrijf werd opgericht door Arthur Houthoofdt en bevatte onder meer een siersteengroeve. Toen het beheer van de uitbating werd overgenomen door de twee zonen, opteerden deze voor een splitsing van de maatschappij in een renovatiebedrijf (Entreprise Houthoofdt-Collette A. et fils) en de groeve “Carrière des Rochettes”. 2008-3 - PIERRE & MARBRE - steen & marmer 9

Cette dernière a été reprise en main par Pascal Houthoofd, qui s’est tout d’abord concentré sur la production de concassés de tous calibres et s’est forgé une solide réputation dans le secteur. Depuis 2007, l'extension de la zone d'exploitation a permis de relancer la production de pierres de parement et de pierres d'ornement. La société fournit actuellement des moellons pour maçonneries et murs à sec, des éléments d’aménagement de jardins (marches, pas japonais, écorces de schistes, pierres dressées…) et de décoration.

De groeve kwam in handen van Pascal Houthoofd, die zich aanvankelijk concentreerde op de productie van steenslag in alle formaten, en op die manier in de sector een ijzersterke reputatie wist op te bouwen.

La carrière propose des éléments clivés et sciés sur mesure, ainsi que des pierres arrondies, naturellement moulées, qui sont une de leurs spécificités. Grâce aux investissements entrepris pour l’acquisition de matériel, la carrière sera prochainement à même de diversifier davantage encore sa production.

De groeve biedt op maat gespleten en gezaagde elementen aan, en natuurlijk gevormde, afgeronde stenen, die tot hun specialiteiten behoren. Met de investeringen die werden gedaan voor de aanschaf van nieuw materieel, zal het bedrijf binnenkort zijn productie nog meer kunnen uitbreiden.

L’entreprise, employant actuellement 3 personnes, est donc aujourd’hui pleinement fonctionnelle afin de répondre aux demandes des professionnels et des particuliers qui seront séduits par les applications possibles et nombreuses de cette pierre aux reflets bleutés ou brunâtres…

Het bedrijf stelt momenteel 3 personen tewerk en is dus volledig klaar om de vraag te beantwoorden van zowel professionelen als particulieren die zich zullen laten verleiden door de talrijke mogelijkheden en toepassingen van deze blauw en bruin getinte steen...

10

CONTACT OU AUTRES RENSEIGNEMENTS

CONTACT OF MEER INLICHTINGEN

TRA.GE.CO. S.A. Hottleux 71 B-4950 WAIMES Tél. +32(0)80 67 06 60 Fax +32(0)80 67 06 61 [email protected] www.trageco.be

N.V. TRA.GE.CO. Hottleux 71 B-4950 WAIMES Tel. +32(0)80 67 06 60 Fax +32(0)80 67 06 61 [email protected] www.trageco.be

ENTREPRISE COLLETTE NADIA Rue de la Bonne Fontaine 16 B-6880 BERTRIX Tel. +32 61 41 16 93 Fax +32 61 41 16 23 [email protected] www.carrieredesrochettes.be

ENTREPRISE COLLETTE NADIA Rue de la Bonne Fontaine 16 B-6880 BERTRIX Tel. +32 61 41 16 93 Fax +32 61 41 16 23 [email protected] www.carrieredesrochettes.be


In 2007 werd de ontginningszone uitgebreid en kon er ook gevelsteen en siersteen worden geproduceerd. Het bedrijf levert nu breuksteen voor droog metselwerk en muren, elementen voor tuininrichtingen (treden, Japanse treden, korstplaten, opstaande steen,…) en decoratie.

LA PIERRE BLEUE BELGE

authentique durable surprenante

L’extraction de la roche ornementale demande un savoir-faire qui ne s’improvise pas. Conjuguant respect de la tradition et audace technologique, les Carrières de la Pierre Bleue Belge extraient, scient et façonnent la pierre bleue de Belgique sur leurs deux sites d’exploitation renommés, les Carrières Gauthier & Wincqz fondées en 1668 et la Carrière du Clypot fondée en 1898.

1, CHEMIN DES CARRIÈRES - B-7063 SOIGNIES +32(0)67346800 - [email protected]

Les Carrières de la Pierre Bleue Belge S.A., votre partenaire.

www.pierrebleuebelge.be

ann 190x134 FR.indd 1

3/11/08 11:40:38 AM


t r i b un e / t r i b un e

FACE2FACE

La pierre bleue exotique a-t-elle sa place en Belgique ?

Article paru dans le mensuel “Construction”, Septembre 2008, p. 41 Artikel verschenen in het maandblad “Bouwbedrijf“, september 2008, p. 39

NON !

NEE !

“Matériaux méconnus = risque accru“ En Belgique, pays de très longue tradition pierre, la maîtrise des matériaux du terroir a atteint un niveau de rare perfection. Notre très riche patrimoine en pierres est là pour témoigner de leur qualité. Depuis dix ans, l’ouverture des marchés introduit des matières présentées trop facilement comme substituts des pierres de chez nous.

“Onbekend materiaal = meer risico’s.” België heeft een zeer lange traditie als het om hardsteen gaat. De bewerking van lokale materialen heeft hier een zeldzaam niveau van perfectie bereikt. Ons zeer rijke patrimonium in hardsteen bewijst de kwaliteit van onze producten. Maar sinds een jaar of tien introduceert de vrijgemaakte markt grondstoffen die al te gemakkelijk voorgesteld worden als vervangmiddelen voor de hardsteen van bij ons.

Francis Tourneur Docteur en sciences, Asbl Pierres et Marbres de Wallonie

L’Inde, le Vietnam et surtout la Chine en sont les sources principales. Le recul est suffisant pour constater parfois de graves problèmes de durabilité avec ces roches, mettant en péril les ouvrages. Malgré toutes les analyses, rien ne vaut la sanction de l’expérience. Nos gisements sont bien connus et rigoureusement contrôlés. La sélection est opérée tout au long de la chaîne de production, de l’extraction au façonnage. Il n’en est pas de même pour ces pierres asiatiques. Les méthodes d’extraction brutales, le manque flagrant de sélection peuvent être causes de fournitures médiocres. Aussi, l’usage de ces matériaux méconnus comporte toujours un risque accru, d’autant qu’aucun protocole de réception technique fiable n’existe pour eux. Malgré des ressemblances superficielles, ces pierres sont différentes des nôtres. Une prescription précise pour obtenir des matériaux belges est possible, insistant sur leur nature et leurs performances, dans le strict respect des marchés publics. Enfin, dans le cadre des préoccupations sur le développement durable, il est difficilement défendable de faire venir des antipodes de telles quantités de matières pondéreuses. Le bilan environnemental de ces produits est très sévèrement grevé par le lourd poste du transport maritime. Il y a aussi des arguments éthiques et sociaux à propos de ces industries dont les conditions de travail sont loin de respecter tous les impératifs internationaux en la matière (O.I.T.). L’introduction très souhaitable de clauses éthiques, sociales et environnementales dans la passation des marchés publics, en plus de descriptions techniques plus précises, permettrait sans aucun doute d’assainir la situation.

12


Francis Tourneur Doctor in de wetenschappen en bestuurder van de vzw Pierres et Marbres de Wallonie

India, Vietnam en vooral China zijn de belangrijkste herkomstlanden. Deze evolutie is lang genoeg aan de gang om te constateren dat de duurzaamheid van deze stenen soms zeer problematisch is, wat bouwwerken in gevaar brengt. Geen enkele analyse kan dit oordeel van de ervaring vervangen. De steenlagen in België zijn goed gekend en worden rigoureus gecontroleerd. In de loop van het hele productieproces, van uitgraven tot afwerking, heeft er een selectie plaats. Dat is niet het geval bij Aziatische hardsteen. Daar worden bij het uitgraven grove methodes gebruikt. Er is een flagrant gebrek aan selectie, wat tot middelmatige leverkwaliteit kan leiden. Er is bij het gebruik van deze onbekende materialen dan ook altijd een hoger risico, des te meer omdat er geen enkel betrouwbaar keuringsprotocol voor bestaat. Ondanks de oppervlakkige gelijkenissen verschillen deze stenen van de onze. Om Belgische materialen te verkrijgen, is een precies voorschrift mogelijk. Daarbij wordt de nadruk gelegd op de aard en de prestaties ervan, met strikte naleving van het overheidsopdrachtenrecht. Tenslotte valt het, gezien de aandacht die uitgaat naar duurzame ontwikkeling, moeilijk te verdedigen dat men grote hoeveelheden materialen die veel wegen van de andere kant van de wereld laat komen. De milieukosten van het transport over zee wegen zwaar door en doen de milieubalans van deze producten zeer sterk naar de verkeerde kant overhellen. Er kunnen ook ethische en sociale argumenten geformuleerd worden tegen deze bedrijfstakken, die de internationale voorschriften op dit gebied (van de Internationale Arbeidsorganisatie) bijlange niet naleven. Het is zeer wenselijk dat er bij het gunnen van overheidsopdrachten ethische, sociale en milieuclausules ingevoerd worden, naast preciezere technische voorschriften. Dat zou ongetwijfeld heel wat problemen oplossen.

Is er in België plaats voor buitenlandse arduin ? OUI !

JA !

“Ces pierres asiatiques, le CSTC les a testées !“ Je le dis d’emblée, ma réponse sera plutôt un “oui mais” ! Oui, elle a sa place, mais à certaines conditions… Pour toute pierre naturelle importée – et c’est d’ailleurs la même chose pour la pierre bleue belge ! –l’importateur doit d’abord faire une sélection stricte. Il doit connaître l’origine de la pierre, savoir comment elle se pose, comment elle s’entretient et se nettoie, comment elle vieillit…

“De gecontroleerde invoer van goed geselecteerde steen uit het Oosten is een meerwaarde.” Laat me duidelijk stellen dat ik wil antwoorden met “ja, maar...” Net zoals bij de Belgische blauwe hardsteen is er bij elke ingevoerde natuursteen een selectie nodig : de importeur dient duidelijke informatie te verstrekken over de oorsprong, de technische kenmerken, de plaatsing en het onderhoud van deze stenen.

Le professionnel veillera donc à ne s’approvisionner en pierre bleue asiatique que via un grossiste de bonne réputation, qui lui-même aura veillé au contrôle de qualité dans le pays d’origine, comme le font par exemple, les grossistes affiliés à Febenat, la Fédération belge des grossistes en pierre naturelle.

Daarom is het als vakman heel belangrijk om de Oosterse blauwsteen aan te kopen via een gerenommeerde natuursteengroothandel die zelf zorgt voor een kwaliteitscontrole in het land van oorsprong – bijvoorbeeld de leden van FEBENAT, de Belgische Federatie van Natuursteengroothandels.

Herwig Callewier Managing director chez Beltrami et administrateur de Febenat

Il veillera aussi à n’utiliser le Noir d’Orient (Inde), l’Asian Blue (Vietnam) et le Jinin Stone (Chine) que dans les applications qu’elles supportent. L’information doit être donnée honnêtement, avec comparaisons objectives possibles. C’est fondamental. Ces pierres ont d’ailleurs été testées par le CSTC et les résultats de ces tests sont consignés dans la NIT228 et peuvent êtres consultés par n’importe qui sur www.cstc.be.

Herwig Callewier Managing director van BELTRAMI en bestuurder van FEBENAT, de Belgische Federatie van Natuursteengroothandels.

Belangrijk is ook dat de Noir d’Orient (India), de Asian Blue (Vietnam) en de Jinin Stone (China) gebruikt worden voor de toepassingen die haalbaar zijn met deze producten. Ook hier spelen eerlijke informatie en objectieve vergelijkingen een hoofdrol. Deze stenen werden reeds uitvoerig getest door het WTCB en de resultaten kunnen door iedereen geconsulteerd worden in de TV 228 via www.wtcb.be.

L’Inde, la Chine et le Vietnam peuvent, il est vrai, s’améliorer encore sensiblement quant à leurs méthodes d’extraction et de production et aux conditions de travail. Et plusieurs grossistes en pierre se mettent à demander à leurs fournisseurs des garanties quant au développement durable.

Het is correct dat er in India, China en Vietnam nog heel wat verbeteringen qua ontginningstechnieken, productiemethodes en arbeidsomstandigheden moeten gebeuren. Verschillende natuursteengroothandels zijn echter begonnen met het opleggen van minimumvereisten met betrekking tot duurzaam ondernemen aan hun leveranciers.

Mais restons réalistes et donnons à ces pays en développement la chance d’accéder progressivement aux normes et exigences qui sont en vigueur chez nous en Occident depuis une petite trentaine d’années.

Laten we hier ook redelijk blijven en deze landen in ontwikkeling de kans geven om zich langzaam aan te passen aan de normen en verwachtingen die wij hier in het Westen de laatste 25-30 jaar ontwikkeld hebben.

En conclusion, je dirais que compléter notre gamme traditionnelle de pierres et marbres du pays par des produits venus d’Orient est certainement une valeur ajoutée, mais à la condition que ces produits soient importés avec tous les contrôles requis.

Kortom, de gecontroleerde invoer van goed geselecteerde steen uit het Oosten is een meerwaarde en een aanvulling van het reeds bestaande, traditionele pakket aan stenen en marmers dat sinds decennia in ons land verhandeld en verwerkt wordt.


a c t uali t e / a c t u e e l

La Pierre Bleue s’éclate à Soignies Riche d’une première expérience à succès, le Centre culturel et l’Office communal du Tourisme et la Ville de Soignies ont décidé d’unir à nouveau leurs efforts afin de présenter une seconde édition des rencontres de sculptures. Terre de carrières et de pierres, la ville hennuyère de Soignies semblait s’imposer que le lieu propice à l’organisation d’un symposium de sculptures. La ville se décline aux variations de la pierre bleue de Belgique que ce soit dans ses façades, ses rues et ruelles ou sa culture. Elle était par conséquent le théâtre rêvé pour l’organisation d’un symposium.

Parmi les six artistes sélectionnés, certains sont des noms confirmés parmi les sculpteurs belges comme Manu ANCIAUX, Brigitte DANSE ou Henri HARDY. A leurs côtés, d’autres figures se distinguent comme le Belgo-argentin Leonardo CASTELLANI, le Belge Olivier HUMIER ou le Bulgare Andrey VRABCHEV.

C’est à présent chose faite. Du 9 au 30 août 2008 s’est tenue la deuxième session de rencontres de sculpture monumentale baptisée “La Pierre bleue s’éclate à Soignies“.

L’IFAPME et le CEFOMEPI étaient également présents sur le site par un stand d’informations sur les formations liées aux métiers de la pierre et quelques démonstrations de jeunes en apprentissage. D’autres initiatives mettaient le travail d’adolescents en évidence.

En s’imposant comme un événement récurrent dans l’agenda des manifestations de la ville, elle permet aux visiteurs régionaux d’être sensibilisés aux matériaux qui font la richesse de leur région et tout en drainant un public extérieur intéressé. Durant ces trois semaines, six artistes-sculpteurs aux profils et origines variés ont investi les carrières et ensuite la Place de la Poste afin d’illustrer l’étonnant processus de création qui transforme un bloc brut de pierre bleue en une œuvre contemporaine. Les blocs avaient été mis à disposition par les carrières de la Pierre Bleue Belge et les Carrières du Hainaut.

14


Réalisé par “CAP Jeunes“, le programme “Eté solidaire“ était orienté sur le thème de la pierre. Du 18 au 30 août, plusieurs jeunes de la région ont contribué au nettoyage et à la remise en état des monuments du “Vieux cimetière“ de Soignies. Parallèlement, de nombreuses activités culturelles, touristiques et festives ont été organisées durant cette manifestation. Des visites de carrières, des promenades à travers la ville, des expositions thématiques, des initiations à la sculpture et des conférences ont contribué à l’animation de ces journées dédiées à la pierre. Gageons aux dires enthousiastes des sculpteurs participants que cette initiative se poursuivra par d’autres éditions dans les années à venir.

Blauwe Steen in feest te Soignies

Na een succesvolle eerste ervaring besloten het cultureel centrum, de gemeentelijke dienst voor toerisme en de stad Soignies opnieuw hun krachten te bundelen om een tweede editie te brengen van de ontmoetingen monumentaal beeldhouwwerk.

Midden in een streek van groeven en natuursteen leek de Henegouwse stad Soignies de meest geschikte plaats om een beeldhouwkunst symposium te organiseren. In deze stad is de Belgische Blauwe Hardsteen immers in al zijn schakeringen aanwezig, zowel in gevels, straten, steegjes of in zijn cultuur. Ze vormde dus het gedroomde decor voor de organisatie van een symposium.

Gedurende deze drie weken belegerden zes kunstenaars, met uiteenlopende profielen en van diverse afkomst, de groeven en nadien ook het postplein, om zo het verbluffende proces te illustreren waarin een ruw blok hardsteen wordt bewerkt tot een hedendaags kunstwerk. De blokken werden ter beschikking gesteld door de steengroeven “La Pierre Bleue Belge” en “Carrières du Hainaut”.

Intussen is het een gedane zaak. De tweede editie van de ontmoetingen van de beeldhouwkunst vond plaats tussen 9 en 30 augustus 2008 onder de naam “La Pierre bleue s’éclate à Soignies”. Door de herhaling van het evenement in de agenda van de stadsmanifestaties, wordt de aandacht van de plaatselijke bezoekers aangewakkerd voor de materialen die de rijkdom uitmaken van hun gewest, en tevens trekken ze de aandacht van ander geïnteresseerd publiek.

Onder de zes geselecteerde artiesten vinden we een paar gevestigde namen onder de belgische beeldhouwers : Manu ANCIAUX, Brigitte DANSE en Henri HARDY. Ze werden bijgestaan door andere figuren zoals de Belgo-Argentijnse Leonardo CASTELLANI, de Belg Olivier HUMIER en de Bulgaar Andrey VRABCHEV. Het “IFAPME” en het “CEFOMEPI” waren er ook aanwezig met een informatiestand over de opleidingen in de natuursteenberoepen en enkele demonstraties van jongeren in opleiding. Andere initiatieven zetten het werk van adolescenten in de kijker. Het programma “Eté solidaire”, gerealiseerd door “CAP Jeunes”, was gewijd aan het thema natuursteen. Tussen 18 en 30 augustus werkten meerdere jongeren uit de omgeving mee aan het reinigen en herstellen van de monumenten van het oude kerkhof van Soignies. Daarnaast werden er in de loop van de manifestatie talrijke culturele, toeristische en feestelijke activiteiten georganiseerd. Bezoeken aan steengroeven, stadswandelingen, thematische tentoonstellingen, initiaties in het beeldhouwen en conferenties boden de nodige animatie bij deze dagen gewijd aan de steen. Aan de enthousiaste woorden van de deelnemende beeldhouwers te horen, zullen er in de komende jaren beslist nog andere edities op touw worden gezet. F.D.

www.centre-culturel-soignies.be 2008-3 - PIERRE & MARBRE - steen & marmer 15

f o r ma t i o n / o pl e iding

stages 2008-09 paix-dieu Nouveau programme… Dixième édition à découvrir très prochainement au centre de la Paix-Dieu. Le Centre de la Paix-Dieu conçoit un programme annuel de stages. L’objectif est de former les professionnels de la construction aux métiers du patrimoine, à sa conservation et à sa restauration, en organisant des stages qui allient théorie et pratique… Dialogue et interdisciplinarité caractérisent nos formations. Le nouveau programme est disponible depuis le mois de juillet sur notre site internet www.paixdieu.be. Annick Piron Responsable des stages. Centre de la Paix-Dieu, IPW Verantwoordelijke stages. ‘Centre de la Paix-Dieu’, IPW

Nieuw programma... De tiende editie binnenkort te verkennen in het Centrum van la Paix-Dieu Het ‘Centre de la Paix-Dieu’ programmeert jaarlijkse stages waarin theorie en praktijk worden verbonden om de vaklui van de bouwsector vertrouwd te maken met de beroepen van het erfgoed en met het behoud en herstel ervan. Onze opleidingen worden gekenmerkt door de dialoog en het interdisciplinair karakter. Het nieuwe programma is sinds juli beschikbaar op onze webstek www.paixdieu.be.

16


Au programme de cette nouvelle année académique : 40 stages soit près de 200 jours de formation qui, comme les années précédentes, se déroulent sur des périodes courtes, entre 2 et 8 jours, et couvrent différents domaines des métiers du patrimoine. Les stages sont accessibles à toute personne ayant le désir d’améliorer ses connaissances dans le domaine de la conservation et de la restauration du patrimoine architectural : artisans, architectes, historiens de l’art, gens de métiers, enseignants du secteur et gestionnaires du patrimoine.

Het programma van dit nieuwe academiejaar bevat 40 stages, hetzij in totaal 200 vormingsdagen die, net als vorige jaren, van korte duur zijn (tussen 2 en 8 dagen) en die betrekking hebben op verschillende domeinen van de erfgoedberoepen. De stages zijn toegankelijk voor alle belangstellenden die hun kennis betreffende het behoud en de restauratie van het architecturale patrimonium willen bijschaven : ambachtslui, architecten, kunsthistorici, vaklui, docenten en beheerders van het erfgoed.

Voici les stages qui concernent plus spécifiquement les métiers de la pierre.

Hieronder volgen de stages die meer specifiek betrekking hebben op de steensector.

Maçonneries de briques et de pierre 1, 6, 7, 8, 9 et 10 octobre 2008 L’utilisation conjointe de la pierre et de la brique en façade est courante sous nos latitudes depuis l’Antiquité. Toute approche de conservation, d’entretien ou de restauration de ce type d’architecture devra tenir compte des caractéristiques de chaque matériau et de compatibilité de leur traitement. Chaque édifice constitue un cas particulier, selon son époque, son style ou l’entretien dont il a bénéficié. Une observation méthodique doit engendrer des solutions adaptées.

Metselwerk in baksteen en natuursteen 1, 6, 7, 8, 9 en 10 oktober 2008 De toepassing van natuursteen naast baksteen op gevels is in onze streken sinds de Oudheid een gangbaar gebruik. Voor alle werkzaamheden met betrekking tot het behoud, onderhoud of restauratie van dit soort architectuur, moet rekening worden gehouden met de karakteristieken van elk materiaal en de geschiktheid van de behandeling. Elk gebouw is een apart geval, volgens de tijd en de stijl waarin het is gebouwd, en het onderhoud dat het voordien heeft gehad. Een methodisch onderzoek moet de nodige oplossingen leveren.

Techniques de réparation des pierres 1, 14, 15, 16 et 17 octobre 2008 Tenant compte du respect de la “substance historique” du monument, le restaurateur s’efforce d’éviter trop de remplacements de matériaux d’origine. Face à des pierres de toutes natures, l’artisan responsable de la mise en œuvre ou l’architecte qui prescrira le mode d’intervention, devra pouvoir le faire en toute connaissance de cause.

Herstellingstechnieken voor natuursteen 1, 14, 15, 16 en 17 oktober 2008 Het respect voor de ‘historische substantie’ van een monument indachtig, doet de restaurateur er alles aan om zo weinig mogelijk oorspronkelijke materialen te vervangen. Geconfronteerd met allerlei soorten natuursteen, zal de ambachtsman belast met de werken of de architect die de ingreep voorschrijft, goed moeten weten waar hij mee bezig is.

Balancement d’escalier en pierre 1, 28, 19, 30 et 31 octobre 2008 Quelle que soit la nature d’un bâtiment ancien, le projet de sa conservation et de sa restauration commence par un relevé précis. Le cas particulier des constructions d’escalier en pierre consiste à investiguer la géométrie et les assemblages de son ossature : exercice qu’il convient de faire avec le regard et le savoir du tailleur de pierre.

Evenwichtige opbouw van een stenen trap 1, 28, 19, 30 en 31 oktober 2008 Wat ook de natuur van het oude gebouw is, het conservatie– en restauratieproject moet beginnen met een gedetailleerd verslag. In dit specifiek geval van een trap in natuursteen dient de geometrie en de structurele opbouw te worden onderzocht. Deze oefening moet gebeuren met het oog en de kennis van een steenhouwer.

Gravure et lettrage – initiation 1, 28, 29, 30 et 31 octobre 2008 Que ce soit pour l’art funéraire, la signalétique ou les objets décoratifs, la gravure exige un savoir-faire. Cette technique de réalisation d’inscriptions en creux, en relief, sur toutes sortes de roches demande des connaissances d’ordre technologique et architectural.

Gravure en belettering – initiatie 1, 28, 29, 30 en 31 oktober 2008 Het graveerwerk vereist een zekere behendigheid. Dat geldt zowel voor funeraire opschriften, naamplaten of siervoorwerpen. Deze inscriptietechniek in reliëf op allerhande steensoorten vraagt om een technologische en architecturale kennis.

Voûtes en maçonnerie de briques 1, 20, 21, 22, 23 et 24 octobre 2008 Dans de très nombreux monuments ou bâtiments anciens, urbains ou ruraux, à travers la Wallonie, des plafonds se présentent sous forme de voûte. Cet élément d’architecture particulier construit en brique ou en pierre fait partie des caractéristiques architecturales de nos régions. Conserver et restaurer ce patrimoine induit une bonne connaissance des matériaux et de leur mise en œuvre.

Gewelven in gemetselde baksteen 1, 20, 21, 22, 23 en 24 oktober Talrijke monumenten en oude gebouwen in Waalse steden of op het platteland hebben gewelfde plafonds. Dit aparte, in baksteen of natuursteen opgebouwde architectuurelement, is een onderdeel van de architecturale karakteristieken in onze streken. Een goede kennis van het gebruikte materiaal en de plaatsing ervan is nodig voor het behoud en de restauratie van dit erfgoed.


Injection, coulis et ancrages dans les maçonneries anciennes 3, 4, 5, 6 et 7 novembre 2008 Qu’il s’agisse de maçonneries de pierres ou de maçonneries de briques, de murs pleins ou de murs constitués de deux parements et d’un blocage, l’âge et les intempéries finissent par affaiblir les ouvrages, dégrader la cohésion des maçonneries, vider les joints et, à terme, ruiner la stabilité. Dès lors, il y a lieu de connaître les meilleurs remèdes correspondant à la situation spécifique de l’ensemble.

Injecties, mortel en verankeringen in oud metselwerk 3, 4, 5, 6 en 7 november 2008 Of het nu gaat om metselwerk in natuursteen of baksteen, volle muren of dubbele muren met vulsteen; ouderdom en weersomstandigheden tasten de samenhang van het metselwerk aan, hollen de voegen uit en destabiliseren het gebouw. Reden te meer om de beste remedie te kennen die beantwoordt aan de specifieke situatie van het geheel.

Tailles et finitions de pierres 3, 24, 25, 26, 27 et 28 novembre 2008 Les tailles et finitions des pierres sont multiples. Il convient de les prescrire rationnellement et de les exécuter selon la nature de la pierre et en relation avec l’usage en vue d’obtenir des façonnages adaptés et durables.

Behouwen en afwerken van natuursteen 3, 24, 25, 26, 27 en 28 november 2008 Er bestaan vele manieren om natuursteen te behouwen en af te werken. Het komt er op aan een rationele toepassing voor te schrijven en bij de verwerking rekening te houden met de aard van de steen, in verhouding tot het gebruik, om zo een aangepaste en duurzame vormgeving te bekomen.

La pierre – théorie 7, 13, 14, 15 et 16 janvier 2009 Les différentes pierres utilisées dans l’architecture traditionnelle répondent à des caractéristiques propres qui induisent un traitement spécifique lorsqu’il s’agit de les entretenir, de les nettoyer, de les réparer. Ces caractéristiques doivent être connues pour éviter des interventions peu pertinentes voire destructrices à l’occasion des ravalements de façades. Escaliers sur voûte sarrasine 2, 3, 4, 5, 25, 26 et 27 mars 2009 Certes, les voûtes sarrasines ne constituent pas un élément d’architecture traditionnel en Wallonie. Cependant, il s’agit d’un savoir-faire tout à fait remarquable qu’il est bon d’acquérir mais aussi d’éventuellement de reproduire tant ce système s’applique aisément dans un bâti ancien à réaffecter. Un système simple et économique qui ne nécessite pas de fondations. Techniques de réception des pierres 1, 21 et 22 avril 2009 S’il est le plus souvent préférable de réparer que de remplacer en vertu du respect de la “substance historique“, l’apport de nouvelles pierres se révèle bien des fois nécessaire dans les monuments à restaurer. Quelle que soit la nature de ces pierres, il importe, en carrière ou au pied de l’édifice, de pouvoir s’assurer de leur qualité. C’est la “réception” des pierres qui exige la connaissance des qualités physiques du matériau mais aussi un sens aigu de l’observation et une oreille avertie lorsque l’on “sonne la pierre”. Maçonneries de moellons 5, 6, 12, 13, 14 et 15 mai 2009 La maçonnerie appareillée en moellons recouvre diverses réalités architecturales selon le type de pierres utilisées, selon le style régional, selon le mode de mise en œuvre. Ces réalités participent à l’identité des paysages de nos régions et sous-régions. Il importe de maintenir ces techniques traditionnelles pour éviter l’appauvrissement culturel et esthétique de nos campagnes et de nos villages.

Tous renseignements complémentaires peuvent être obtenus au Centre de la Paix-Dieu, rue Paix-Dieu 1b - 4540 AMAY téléphone : 085/410 350 fax : 085/410 380 e-mail : [email protected]

18


Natuursteen – theorie 7, 13, 14, 15 en 16 januari 2009 De specifieke karakteristieken van de verschillende soorten natuursteen die in de traditionele architectuur worden gebruikt, vragen een aangepaste behandeling bij hun onderhoud, reiniging en herstel. Deze kenmerken dienen gekend te zijn om ontoepasselijke of zelfs vernietigende tussenkomsten te vermijden bij de onderhoudswerken aan gevels. Trappen op Saraceense gewelven 2, 3, 4, 5, 25, 26 en 27 maart 2009 Trappen op Saraceense gewelven zijn zeker geen onderdeel van de traditionele architectuur in Wallonië. Nochtans gaat het hier om een opmerkelijke techniek die de moeite waard is te beheersen, om eventueel zelfs probleemloos toe te kunnen passen in een oud te herbestemmen gebouw. Een eenvoudig en economisch systeem waarbij geen fundering nodig is. Technieken van oplevering van steen 1, 21 en 22 april 2009 Hoewel het, uit respect voor de ‘historische substantie’, meestal aangeraden is te herstellen in plaats van te vervangen, is het bij de restauratie van monumenten soms toch nodig om nieuwe stenen aan te voeren. Men moet zich, ongeacht de natuur van deze steen, in de groeve of op de plaats van het gebouw, kunnen verzekeren van de kwaliteit ervan. Dat is de ‘oplevering’ van de steen die een grondige kennis vraagt van de fysische kwaliteiten van het materiaal en tevens een scherpe waarnemingszin en een goed gehoor hoe “de steen klinkt”. Metselwerk van breukstenen 5, 6, 12, 13, 14 en 15 mei 2009 Het metselen met breukstenen omvat diverse architecturale realiteiten (aspecten) volgens de steensoort, plaatselijke stijl en de toepassing. Deze dragen bij aan de identiteit van het landschap in onze gewesten en ondergewesten. Deze traditionele technieken moeten worden bewaard om de culturele en esthetische verloedering op het platteland en in onze dorpen tegen te gaan.

Meer informatie kan worden bekomen op het ‘Centre de la Paix-Dieu’, rue Paix-Dieu 1b - 4540 AMAY telefoon : 085/410 350 fax : 085/410 380 e-mail : [email protected]

XXXTJ[FDPNNVOJDBUJPODPN

AVcVijgZhZ[VdccZ#

AVE^ZggZ7aZjZYj=V^cVji[VhX^cZ#

CARRIERES DU HAINAUT

#4PJHOJFT°5nM

Une pierre si proche de vous 6OFQJFSSFTJQSPDIFEFWPVT X X X Q J F S S F C M F V F C F

Pierre&Marbre CDH SDB.indd 1

3/09/08 14:04:08

Er zijn gewone bouwverzekeringen,

...en er zijn die van Federale Verzekering

Il y a des assurances construction ordinaires,

...et il y a celles de Fédérale Assurance

www.federale.be

L’ a s s u r e u r q u i p a r t a g e t o u t a v e c v o u s , m ê m e s e s b é n é f i c e s De verzekeraar die alles met u deelt, zelfs zijn winst casque 210 x 148.5.indd 1

5/2/07 1:20:19 PM


F U N ER A I RE / F U N ER A I RE S ECTOR

L’exigence au service des cimetières Appel à projets pour la mise en conformité et l’embellissement des cimetières, analyse d’une politique gestionnaire Le 30 avril dernier se clôturait un événement d’importance : “l’appel à projets pour la mise en conformité et l’embellissement des cimetières” lancé par le ministre des Affaires intérieures et de la Fonction publique. Le ministre Philippe Courard, qui avait dégagé une enveloppe fermée de 250.000 euros afin d’encourager les initiatives communales dans les cimetières, avait annoncé que chaque projet retenu serait subsidié à hauteur de 60% des coûts.

Eisen in het belang van begraafplaatsen Oproep tot indiening van projecten voor het gelijkvormig maken en verfraaien van kerkhoven, analyse van een beheerspolitiek

Xavier Deflorenne Coordinateur. Cellule de Gestion du Patrimoine funéraire MRW, DGATLP/Wallonia Nostra Coördinator. Beheerscel van het Funerair Erfgoed DGATLP / Wallonia Nostra

Op 30 april laatstleden werd een belangrijk evenement afgesloten, meer bepaald de oproep tot indiening van projecten voor het gelijkvormig maken en verfraaien van kerkhoven gelanceerd door de minister van Binnenlandse zaken en Ambtenarenzaken. Minister Philippe Courard die een gesloten enveloppe ter waarde van 250.000 euro had vrijgemaakt om de gemeentelijke initiatieven op de begraafplaatsen aan te moedigen, kondigde bij deze actie aan dat de kosten van alle weerhouden projecten tot 60% gesubsidieerd zouden worden, met een maximum van 10.000 euro per project.

20


Pour rappel, l’appel à projets s’articulait selon trois axes génériques : 1. L’élaboration et l’installation de structures cinéraires de qualité. 2. La mise en conformité des sites funéraires face à la législation (création d’ossuaires, de structures cinéraires, rénovation/réaffectation de murs périphériques pour les besoins cinéraires, etc.). 3. La remise en état des archives communales funéraires par l’accès à l’informatisation des sites et la vectorisation de la cartographie. Pas moins de 168 dossiers communaux sont parvenus au cabinet du ministre, soit 66% des communes concernées. Si un tel succès, mieux que toute autre statistique, démontre combien la matière est redevenue sensible et contraignante dans l’esprit des gestionnaires communaux, il affirme également la volonté du pouvoir régional d’imprimer une véritable impulsion dans la prise de conscience et la responsabilisation de ces mêmes gestionnaires. Il va de soi que ces lignes ne dresseront pas un listing des communes dont les projets ont étés retenus. Ils sont, de toute manière, trop nombreux pour l’étendue d’un tel article et, en fin de compte, ils n’intéressent pas directement son propos sinon en tant “qu’exemples choisis“ d’une voie comportementale. C’est cette voie qu’il convient d’aborder. Sans aucun doute sera-t-il toujours plus utile, pour les milieux communaux tout comme pour les professionnels du milieu de la pierre, d’exposer la philosophie qui anima la sélection des 54 projets retenus. Ici se situe la clé de cet appel à projet, dans la qualité des démarches, de l’incitation et des pistes de réflexion. A. Philosophie d’un appel à projet Certes, le nombre élevé de candidatures a imposé, en tout premier lieu, la création d’une commission d’analyse composée de représentants des quatre niveaux de décision concernés – régional, communal, professionnel de la pierre, patrimonial. Autant signaler d’emblée que la sélection se devait d’être sévère pour respecter l’enveloppe impartie initialement à cette action. Ainsi, les projets devaient s’inscrire clairement dans un des trois axes précités. De plus, tant des critères globaux que des critères spécifiques à chaque axe ont été élaborés de telle façon à quadriller la lecture de chacun des dossiers réceptionnés.

Ter herinnering, de oproep tot indiening van projecten was toegespitst op drie krachtlijnen : 1. Het uitwerken en inrichten van kwaliteitsvolle structuren voor asbestemmingen. 2. Het gelijkvormig maken van funeraire sites in overeenstemming met de wetgeving (bouw van knekelhuizen, structuren voor asbestemming, vernieuwing of herbestemming van de randmuren voor asbestemmingen, enz...). 3. H et weer op orde brengen van de gemeentelijke funeraire archieven door het informatiseren van de sites en het vectoriseren van de grondplannen. Niet minder dan 168 gemeentelijke dossiers werden op het kabinet ingediend, dat is 66% van de betrokken gemeenten. Als dit succes aantoont dat de belangstelling voor de materie weer leeft en dwingend is geworden in de geesten van de gemeentebeheerders, wijst het ook op drang van de gewestelijke overheid om een ware blijvende impuls te geven aan de bewustwording en het verantwoordelijkheidsgevoel van dezelfde beheerders. Het spreekt vanzelf dat we hier geen opsomming kunnen geven van de gemeenten wier projecten werden weerhouden. Daar zijn ze in elk geval te talrijk voor en uiteindelijk hebben ze met het doel op zich niets te maken, tenzij ze als “gekozen voorbeelden” van de nieuwe aan te nemen gedragscode zouden kunnen dienen. Het is die gedragscode waar we dieper moeten op ingaan. Zowel de gemeenten als de vakmensen uit de sector zullen veel meer kunnen opsteken van een beschouwing van de filosofie die achter de 54 weerhouden projecten schuilgaat. De essentie van deze oproep tot indiening van projecten bevindt zich namelijk in de kwaliteit van de onderneming, de aanzet en de denkpistes. A. Filosofie van de oproep tot indiening van projecten Het hoge aantal kandidaturen vereiste in de eerste plaats de oprichting van een analysecommissie bestaande uit vertegenwoordigers van de vier betrokken niveaus van besluitvorming : gewestelijk, gemeentelijk, patrimoniaal, professionelen uit de sector. De selectie diende streng te zijn om de voor deze actie vooropgestelde doelstellingen te respecteren. Zo moesten de projecten duidelijk rond één van voornoemde krachtlijnen opgebouwd zijn. Bovendien werden er zowel algemene als specifieke criteria voor elk thema opgesteld om het doornemen van de ingediende dossiers vlot te laten verlopen.


A.1 Critères globaux En premier point, une insistance particulière a été placée sur l’investissement communal. L’objectif régional n’a été ni de pallier aux manquements de gestion ou d’entretien, ni de soutenir des projets sans véritable intérêt pour l’usage à long terme des sites funéraires.

A.1 Algemene criteria In de eerste plaats werd de nadruk bijzonder gelegd op de gemeentelijke inzet. De gewestelijke doelstelling bestond niet in het verdoezelen van een gebrekkig beheer of onderhoud, noch in de ondersteuning van projecten zonder reëel belang voor het gebruik van funeraire sites op lange termijn.

Cet investissement pouvait être multiple, ne fût-ce qu’en main-d’œuvre communale, laquelle ne pouvait entrer dans le calcul du subside mais pouvait représenter un bel argumentaire. Certains dossiers, reconnaissons-le, furent remarquables et ont montré, dans leur conception et les modalités proposées pour leur réalisation, un véritable investissement dynamique du personnel communal, tant administratif qu’opératif. Le second critère concernait l’aspect économique des projets, point important dès lors qu’il est renforcé par le mode d’allocation du subside. C’est qu’il s’agit véritablement de conscientiser les gestionnaires communaux à une attitude réfléchie envers les sites funéraires. En effet, si, dans les finances communales, les cimetières présentent un coût – immanquablement amplifié par une gestion “au petit décès la malchance” –, il convient de développer des mesures intelligentes et reproductibles, soucieuses de l’économie communale tout autant que des richesses patrimoniales. Ceci revoie à affirmer la nécessité d’une approche “immobilière“ de la part des gestionnaires communaux pour leurs cimetières.

Die inzet kon op vele manieren getoond worden, alleen al op gebied van gemeentelijke handenarbeid die niet meetelde bij de berekening van de subsidie, maar toch een fraai argument kon vormen. We moeten toegeven dat sommige dossiers opmerkelijk waren en zowel in ontwerp als voorgestelde aanpak voor de realisatie, een dynamische inzet van het gemeentelijk personeel, zowel op administratief als op uitvoerend vlak, aantoonden. Het tweede criterium betrof het economische aspect van de projecten, een belangrijk punt dat een rol speelt bij de toekenning van de subsidie. Het komt er namelijk op aan gemeentelijke beheerders aan te zetten tot een doordachte houding ten opzichte van de funeraire sites. Als de begraafplaatsen in de gemeentelijke financiën een belangrijke kost vertegenwoordigen - die onvermijdelijk toeneemt als het beheer al te licht wordt opgevat-, dan moeten intelligente en reproduceerbare maatregelen worden genomen uit zorg voor de gemeentelijke economie net als voor de patrimoniale rijkdom. Dat komt er op neer dat er nood is aan een “onroerend goed” aanpak bij de gemeentelijke beheerders voor hun begraafplaatsen.

Le principe de réduction des postes – appliqué, entre autres, dans la réaffectation d’anciennes morgues pour la création de structures cinéraires, d’anciens caveaux pour installer des ossuaires ou par l’intégration de logettes de columbarium dans les murs périphériques des cimetières – a été un argument de poids.

Het principe van de besparingen op posten –dat aangehangen werd bij de herbestemming van oude mortuaria voor de oprichting van structuren voor asbestemmingen, van oude grafkelders voor knekelhuizen, of door de integratie van een urnengalerij in de buitenmuur van het kerkhof was een doorslaggevend argument.

Troisièmement, l’ingéniosité des mesures a particulièrement retenu l’attention de la commission. À la fois preuve du sérieux de la démarche de certaines communes, et mise en avant de solutions de qualité reproductibles dans toutes les communes de Wallonie, selon la morphologie de leurs sites funéraires ou de leur patrimoine, des propositions d’une exceptionnelle qualité d’usage collectif ont été rencontrées et saluées.

Ten derde, werd de vindingrijkheid van de maatregelen aandachtig bekeken door de commissie. Bij de ingediende dossiers waren er voorstellen voor collectief gebruik van uitzonderlijke kwaliteit die het bewijs leverden van de ernst van het opzet van sommige gemeenten en die kwaliteitsvolle oplossingen aanreikten welke, volgens de opbouw en het patrimonium van de funeraire site, toepasbaar zijn in alle Waalse gemeenten.

Le quatrième critère global concerne les principes de gestion à long terme. L’enveloppe dégagée par le niveau régional ne visait en rien à la fabrication d’emplâtres ou au soutien de solutions péchant par leur caractère problématique tant pour l’avenir des sites eux-mêmes, que pour les finances communales. En d’autres mots, le budget régional devait permettre aux pouvoirs locaux de développer une approche durable des sites funéraires, et certainement pas d’enferrer les communes à nouveau dans la reproduction de situations ingérables.

Het vierde algemene criterium betreft de principes van het beheer op lange termijn. De door het gewest vrijgemaakte enveloppe was niet bedoeld voor oppervlakkige ingrepen of oplossingen die door hun problematische karakter zowel voor de toekomst van de site als voor de gemeentelijke financiën nefast zouden zijn. Het gewestelijke budget diende met andere woorden de lokale autoriteiten toe te laten een duurzaam plan voor de funeraire site te ontwikkelen, en zeker niet om de gemeenten opnieuw verstrikt te doen raken in onbestuurbare situaties.

DEFLORENNE (X.), “Rien ne meurt, tout se transforme : Intégration, réaffectation et réhabilitation, des enjeux communaux pour la gestion dynamique des cimetières et de leur patrimoine“, in Les Cahiers de l’Urbanisme, Métamorphose, n°68, juin 2008, pp. 76-84.

22


Un cinquième critère global, évident dès lors que la Région wallonne va se doter bientôt d’un décret sur les funérailles et sépultures, fut le rappel des obligations légales des communes (entretien des murs périphériques, des édifices communaux internes aux sites funéraires, etc.). Difficile de considérer, tout à coup, “l’urgence” d’une situation due à un désintérêt complet des pouvoirs communaux depuis des années (des décennies ?)… surtout si aucun projet de réaffectation et de viabilité n’est élaboré pour restaurer tel ou tel élément et que l’on ne propose qu’une “remise à l’identique”. Au final, ce qu’aura composé cette trame doit être compris comme la diffusion d’un mode de réflexion dynamique réunissant en une même attitude de gestion le patrimoine, l’économie, la législation, l’entretien et le souci mémoriel que demande la population. A.2 Critères spécifiques Il est bien évident qu’à cette trame générale, des nuances doivent être apportées selon les dossiers. Ainsi, chacun des trois axes a nécessité une prise de position spécifique : Axe 1. La création d’espaces cinéraires L’attention fut portée sur la qualité des structures proposées et sur leur longévité. Autrement dit, c’est la réflexion communale concernant des points aussi importants que le choix des matériaux, l’intégration urbanistique des structures envisagées, leur facilité d’entretien, leur élasticité de gestion, etc. qui a été analysée. Certes, les principes de réaffectation sont applicables dans beaucoup de cimetières, mais la commission a tenu à aborder, avec une même ouverture, des projets résolument contemporains dès lors qu’ils présentaient un réel souci qualitatif pour leurs usagers ou le personnel communal chargé de leur entretien.

Het vijfde globale criterium steunde op de gemeentelijke verplichtingen (onderhoud van scheidingsmuren, van de gemeentegebouwen binnen de begraafplaats, enz.), nogal vanzelfsprekend als men weet dat het Waalse Gewest binnenkort een decreet betreffende de begrafenissen en begraafplaatsen zal uitvaardigen. Het is moeilijk om plots de “dringendheid” van een situatie te bevatten die het gevolg is van een totale desinteresse van de gemeentelijke machten gedurende jaren (of zelfs decennia ?) zeker als er geen enkele studie voor herbestemming of uitvoerbaarheid opgemaakt is om één of ander element te restaureren en men enkel een “herstel in oorspronkelijke staat” voorstelt. Uiteindelijk zal de actie inhoudelijk moeten gezien worden als de verspreiding van een dynamische denkpiste die dezelfde attitude inhoudt ten opzichte van het beheer van het patrimonium, de economie, de wetgeving, het onderhoud en de zorg voor de nagedachtenis waar de bevolking om vraagt. A.2 Specifieke criteria Vanzelfsprekend moeten aan dit algemeen opzet bepaalde nuances worden gegeven naargelang van de dossiers. Zo diende elk van de drie krachtlijnen op een specifieke manier te worden benaderd : Krachtlijn 1. Aanleg van ruimten voor asbestemmingen De aandacht ging uit naar de kwaliteit van de voorgestelde structuren en hun duurzaamheid. Anders gezegd, het gemeentelijk inzicht in belangrijke punten zoals de materiaalkeuze, de stedenbouwkundige integratie van de bedachte structuren, hun onderhoudsvriendelijkheid, of hun flexibiliteit in het beheer, werd geanalyseerd.

platen & tegels

in marmer - kalksteen - blauwe hardsteen - leisteen - graniet - trafficstone

tranches & dalles

en marbre - pierre calcaire - pierre bleue -schiste - granit - trafficstone

Politieke Gevangenenstraat 40 8530 Harelbeke, België/Belgique T ++ 32 56 23 70 00 F ++ 32 56 23 70 02

www.beltrami.be


De herbestemmingprincipes zijn zeker toepasselijk op vele begraafplaatsen, maar de commissie wou zich evengoed ontvankelijk opstellen ten aanzien van uitgesproken hedendaagse projecten, als er maar een reële zorg van uitging naar de gebruikers toe of het gemeentelijk personeel belast met het onderhoud ervan. Krachtlijn 2. Gelijkvormig maken Met de tweede krachtlijn wil men bereiken dat lokale beheerders hun begraafplaatsen eindelijk voorzien van knekelhuizen en structuren voor asbestemming conform de wetgeving die sinds 1971 van kracht is. Dit punt houdt ook vele mogelijkheden in voor de herbestemming van oude gemeentelijke structuren zodat deze weer bruikbaar worden (lijkenhuizen, grafkelders, muren, trappen, enz...)

Axe 2. La mise en conformité Le deuxième axe visait à ce que les gestionnaires locaux dotent enfin leurs cimetières des prescrits légaux en application depuis 1971, soit des ossuaires et des structures cinéraires. Cet axe permettait lui aussi de faire un belle place à la réaffectation de structures communales anciennes et afin de leur donner une nouvelle viabilité (morgues, caveaux, murs, escaliers, etc.). Axe 3. Informatisation des sites Au vu des projets concernant cette donnée, une situation est apparue clairement : la volonté générale des pouvoirs communaux de se tourner vers une remise en état de leurs archives funéraires (état-civil, cadastre), tout autant que la réticence de beaucoup à engager les finances communales dans les offres du secteur privé. Devant les indéniables variantes et disparités de ces offres, leur manque de transparence lorsqu’on les compare entre elles, la commission a opté pour les principes d’économie et d’investissement communal, mais aussi et surtout d’intelligence. Une solution – l’avenir nous prouvera sans doute qu’elle n’est pas la seule – a été proposée en Province du Luxembourg : l’union d’une trentaine de communes dans un même projet d’informatisation (AIVE/GIGLux). Résultat ? Des prix trente fois moins chers. C. L’encadrement Ainsi qu’il l’avait précisé dans plusieurs courriers et lors de la conférence d’information du Salon des mandataires wallons (14 février, Wex, Marche-en-Famenne), le ministre Courard a souhaité que les communes demanderesses puissent bénéficier de l’encadrement de la Cellule de Gestion du Patrimoine funéraire afin de procéder à une première analyse de leur dossier avec leurs concepteurs. Entre janvier et avril, c’est donc une nonantaine de communes qui ont demandé cette expertise, en profitant régulièrement – c’était là l’objectif – pour mieux justifier, centrer ou approfondir une démarche. D. Résultats En fin de compte, les trois axes ont été assez logiquement exploités par les communes. Les 168 projets – dont 32% ont été retenus sans dépasser l’enveloppe initiale – se sont répartis comme suit : 1. 40 “axe 1“ (élaboration et l’installation de structures cinéraires de qualité : 13 retenus ; 2. 61 “axe 2“ (mise en conformité des sites funéraires face à la législation) : 12 retenus ; 3. 66 “axe 3“ (informatisation des sites) : 29 retenus.

24


Krachtlijn 3. Informatisering van de sites De projecten in dit verband geven een duidelijk beeld van de situatie : de algemene wil bij de gemeentelijke machten om hun funeraire archieven op orde te brengen (burgerlijke staat, kadaster), maar ook aarzeling bij velen om de gemeentelijke financiën aan te wenden voor aanbiedingen uit de privésector. Door de onbetwistbare varianten en verschillen in deze offertes en het gebrek aan transparantie bij de pogingen om ze met elkaar te vergelijken, opteerde de commissie voor de principes van de gemeentelijke economie en investeringen, maar ook en vooral voor die van het gezond verstand. In de provincie Luxemburg heeft men er iets op gevonden : de vereniging van een dertigtal gemeenten in eenzelfde informatiseringproject (AIVE/GIGLux). Het resultaat ? Dertig keer lagere prijzen. De toekomst zal ongetwijfeld uitwijzen dat het niet de enige oplossing is. C. De omkadering Zoals meegedeeld in meerdere brieven en op de informatievergadering gedurende het Salon des mandataires wallons (14 februari, Wex, Marcheen-Famenne), was het de wens van minister Courard dat de gemeenten, op aanvraag, konden genieten van de omkadering van de Beheerscel van het Funerair Erfgoed, zodat een eerste analyse van hun dossier met de ontwerpers ervan kon worden uitgevoerd. Tussen januari en april hebben een negentigtal gemeenten daadwerkelijk om deze expertise gevraagd en er regelmatig hun voordeel mee gedaan -wat precies de bedoeling wasom hun demarche beter te rechtvaardigen, te richten en uit te diepen. D. Resultaten De drie krachtlijnen werden door de gemeenten vrij logisch gevolgd. Van de 168 projecten werden er 32% weerhouden zonder de initiële enveloppe te overschrijden, en ze werden als volgt opgedeeld : 1. 40 “krachtlijn 1” (uitwerken en inrichten van kwaliteitsvolle structuren voor asbestemmingen) : 13 weerhouden 2. 61 “krachtlijn 2” (gelijkvormig maken van funeraire sites in overeenstemming met de wetgeving) : 12 weerhouden 3. 66 “krachtlijn 3 “informatisering van de sites) : 29 weerhouden.

Quelques considérations en guise de conclusion

Enkele beschouwingen en conclusie

Cet appel à projets a enclenché quelque chose. L’avenir montrera, au fur et à mesure de la concrétisation des projets, que cette première action fut pertinente pour “ouvrir“ l’esprit de certains, mais aussi pour conforter ceux pour lesquels les cimetières sont redevenus une matière prioritaire.

Deze oproep tot indiening van projecten heeft iets in beweging gezet. Naargelang de projecten vaste vorm zullen krijgen, zal het duidelijk worden dat deze eerste actie relevant was om de blik van sommigen te verruimen, maar ook om diegenen waarvoor de begraafplaats al een belangrijk thema was, gerust te stellen. Enige waakzaamheid is nochtans geboden; deze oproep brengt bijna vanzelfsprekend projecten op de voorgrond van gemeenten die actief bezig zijn met hun begraafplaats (de kwaliteit van het project en de onderbouwing ervan maakten onweerlegbaar het verschil), maar andere projecten wijzen er ook op dat de materie op sommige plekken onbegrepen blijft, of een ondergeschikte rol toebedeeld krijgt. Gelukkig was de concurrentie heel sterk; minder tussen de goede en minder interessante projecten, dan tussen de betere projecten onderling.

Il faut toutefois rester lucide ; si ce premier appel a mis en avant, presque sans surprise, les projets de communes actives pour leurs cimetières (la qualité de leur projet et la réflexion qui le soutenait faisaient indéniablement la différence), d’autres projets signalent encore que la matière reste, à certains endroits, incomprise ou reléguée à un plan secondaire. Heureusement, la concurrence fut très forte ; moins entre les bons projets et les projets peu intéressants, qu’entre les bons projets eux-mêmes.

Une autre considération doit s’appliquer aux murs périphériques. Devant les coûts de restauration ou de reconstructions de ces structures qu’on a laissées sans entretien, une nécessité sera de repenser ces clôtures en termes végétaux. Si le mur à flanc de voirie doit, idéalement, conserver son caractère maçonné, les autres murs pourraient être remplacés par des haies. Celles-ci, au moins, demandent un entretien annuel.

Ondanks alles kunnen een aantal zaken misschien wel worden betreurd. Eerst en vooral vind ik het persoonlijk jammer dat sommige interessante projecten niet werden weerhouden omdat ze moesten concurreren met zeer intelligente toonaangevende kwaliteitsprojecten. Een andere overweging betreft de randmuren. De dure restauratie of heropbouw van deze structuren die nooit enig onderhoud kregen, zou kunnen worden vermeden door de sites af te scheiden met vegetatie. De scheidingsmuur kan liefst zijn gemetste karakter behouden, maar de andere muren zouden kunnen worden vervangen door hagen. Die vragen toch minstens om een jaarlijkse onderhoudsbeurt.

Enfin, une dernière remarque concerne directement les lecteurs de cette revue : que penser de l’absence quasi complète d’investissement du milieu professionnel de la pierre dans cet appel à projet ? En tant que conseilleur des communes, peu de choses. Les propositions émanant des professionnels sont globalement décevantes et sans grand intérêt. Un exemple ? Comment analyser la proposition de remplacement d’un columbarium en logettes de béton carrées par un columbarium identique, mais réalisé en logettes hexagonales ?

De laatste opmerking betreft de lezers van dit tijdschrift. Wat te denken van het quasi totaal gebrek aan inzet vanwege het professionele milieu van de natuursteensector naar aanleiding van deze oproep ? Als raadgever van de gemeenten zeg ik : weinig. De voorstellen die van vaklui kwamen zijn globaal gezien ontgoochelend en zonder veel belang. Hoe analyseert men bijvoorbeeld een voorstel tot het vervangen van een columbarium uit vierkante betonnen hokjes door een identiek columbarium, maar uitgevoerd met hexagonale hokjes ?

Cette action régionale aura donc été un outil pertinent pour cibler la connaissance des problèmes liés aux cimetières, ou à leur méconnaissance, par leurs gestionnaires. Mais une chose est certaine désormais : sachant que cet appel à projet pourrait être renouvelé en 2009, gageons que l’émulation fera le reste.

Deze gewestelijke actie is dus een degelijk hulpmiddel geweest om inzicht te geven in de aan de begraafplaatsen gerelateerde problemen of de miskenning ervan door hun beheerders. Toch is er een ding nu al zeker : deze oproep zal mogelijk herhaald worden in 2009, wedden dat de competitiedrang voor de rest zal zorgen.

Certaines considérations pourraient prendre, malgré tout, la forme de regrets. Tout d’abord, je regrette personnellement que certains projets n’aient pas été retenus. Intéressants, ils se heurtèrent à des projets de très haute qualité, intelligents et exemplaires.


B I B L I OT H EQ U E / B I B L I OT H EEK

LITTÉRATURE SPÉCIALISÉE GERMANIQUE Une fois n'est pas coutume, nous allons explorer quelques ouvrages récents rédigés en allemand. L'obstacle de la langue dissuade bien souvent d'aborder cette littérature, pourtant d'une très grande richesse, en particulier dans les domaines qui nous intéressent ici - architecture et techniques, histoire de l'art et autres sujets connexes. L'éditeur Michael Imhof s'est fait une spécialité de ces domaines, entre autres, et il présente un catalogue d'une considérable variété - à consulter sur www.imhof-verlag.de pour plus de détails. Certaines parutions récentes ont particulièrement retenu notre attention.

Gespecialiseerde Germaanse literatuur Deze keer willen we enkele recente Duitse werken onder de loep nemen. Dat gebeurt niet zo vaak want de taal vormt vaak een obstakel om zich aan deze nochtans heel rijke literatuur te wagen, vooral op gebied van de thema’s die ons hier interesseren: architectuur en technieken, kunstgeschiedenis en andere onderwerpen die er mee te maken hebben. De uitgever Michael Imhof heeft zich, onder andere, in dat gebied gespecialiseerd en pakt uit met een zeer gevarieerde catalogus die kan geraadpleegd worden op de webstek www.imhof-verlag.de. Sommige recente uitgaven zijn ons opgevallen. Stereotomie en informatica Steinmetzgeometrie zwischen Spätgotik und Barock

Stereotomie is een veeleisende discipline die ongetwijfeld de hoogste tak is in het beheersen van de technieken van het steenhouwen. Gewoonlijk verwijzen we daarbij naar de perfectie bereikt door de Franse traditie, zowel de platte gewelven uit de 17de eeuw met hun onovertroffen fijne verwerkingen, of realisaties zoals de draaitrappen of spitsbooggewelven.

Werner MÜLLER Eine Bautechnik auf dem Wege vom Handwerk zur Ingenieurwissenschaft. Michael Imhof Verlag, 2002, 128 pages, 135 illustrations. Verlag, 2002, 128 pagina’s, 135 afbeeldingen.

Stéréotomie et informatique

Maar er zijn ook nog de aloude Germaanse tradities ontsproten aan de eeuwenoude arbeid van de loges rond de werven van de kathedralen die eigenlijk uitblinken in de realisaties van de late gotiek en die van een ongeëvenaarde grafische complexiteit getuigen, waaraan ze de kwalificatie “flamboyante gotiek” te danken hebben. Dit net van boogribben dat min of meer gewelfde segmenten aanspant. tekent op sublieme wijze sterrenhemels aan deze kerken om somtijds over te gaan in opengewerkt raamlood waarvan het uitzicht aan een mirakel doet denken. Die kunst zou echter niets voorstellen zonder de vaardigheid van de steenhouwers die de sluitstenen met hun spiraalvormige bovenvlakken en schuine voegen hebben moeten bewerken en behouwen, want dat vergt een onfeilbaar drie dimensioneel meesterschap.

La stéréotomie est une discipline exigeante, sans aucun doute le plus haut point de la maîtrise en fait de taille de pierre. On a coutume de souligner en la matière la perfection atteinte par la tradition française, tant les voûtes plates du XVIIe siècle, d'un raffinement d'appareillage non surpassé, que des réalisations comme les escaliers tournants sur voûtes sarrasines, récemment mis à l'honneur par des formations en nos régions.

Werner MÜLLER heeft deze vormen heel lang bestudeerd en geeft in het eerste werk zijn bedenkingen mee over het verband dat kan worden gelegd tussen de laat gotische- en de barokwerken, meer bepaald de uitspringende open portalen onder de ronde gevels. Heel deze complexe speling van golven in verschillende richtingen vergt zuivere traceringen waar ellipsvormen en ovaalvormen op elkaar aansluiten.

Mais il ne faut pas oublier les longues traditions germaniques, fruits du travail séculaire des loges au pied des chantiers des cathédrales, qui culminent en quelque sorte dans les réalisations du gothique tardif, d'une complexité graphique sans équivalent qui lui a valu le qualificatif de "flamboyant".

Hij ontleedt ook het onthaal in Duitsland van de in Frankrijk gepubliceerde technische overeenkomsten van de 17de eeuw en hun invloed op de houwpraktijken. Dit alles aangevuld met beschouwingen over de bouwcapaciteiten en de rekenkundige (of eerder geometrische) benadering van deze realisaties.

26


Ces réseaux de nervures ramifiées, tendant des voûtains plus ou moins bombés, dessinent à ces églises des ciels étoilés de sublime façon, pour parfois se détacher en résilles ajourées dont la tenue semble relever du miracle. Mais cet art ne serait rien sans l'habileté des tailleurs qui ont débité et façonné les claveaux aux faces torses et aux joints biais, le tout prouvant une maîtrise des trois dimensions sans faille. Werner MÜLLER a longuement étudié ces formes et il livre dans le premier ouvrage cité ses réflexions sur la filiation que l'on peut établir entre les œuvres gothiques tardives et les réalisations baroques, en particulier les portails saillants ouverts au bas de façades courbes. Tout ce jeu complexe d'ondulations en sens divers donne lieu à des tracés raffinés, où ellipses et ovales se combinent. Il analyse aussi la réception en Allemagne des traités techniques publiés en France au XVIIe siècle et leur influence sur les pratiques de taille. Le tout est assorti de considérations sur les capacités constructives et sur l'approche mathématique (ou plutôt géométrique) de ces réalisations. Pour le second livre, il s'est adjoint la collaboration d'un informaticien spécialisé, Norbert QUIEN, avec lequel il a déjà publié nombre de travaux sur l'apport de l’informatique à la compréhension de l'architecture, développant en particulier un vertigineux "gothique virtuel".

Voor het tweede werk liet de auteur zich bijstaan door een gespecialiseerde informaticus, Norbert QUIEN, waarmee hij al heel wat werken uitgaf over de bijdrage van informatica aan een goed begrip van de archtectuur, meer bepaald door de ontwikkeling van een duizelingwekkende « virtuele gotiek ». Hier draait alles rond een erg belangrijk manuscript van de nationale bibliotheek van Wenen, de « Codex Miniatus 3 » De illustraties bij die tekst, volledig afgedrukt in kleuren, tonen de tekenplannen met hun complexe boogribben. Dank zij de informatica kan men doorheen indrukwekkende beelden deze netwerken bekijken en vergelijken met de echte bouwwerken die veelvuldig afgebeeld zijn in het werk. De Codex zelf is opgemaakt op een papier waarvan het watermerk in Dresden en Leipzig gekend was tussen 1544 en 1567 (vandaar dat hij onlangs de benaming « schetsenboek van Dresden » toebedeeld kreeg. Maar die data zijn natuurlijk alleen maar een ancienneteitsafbakening van de ondersteuning en enkel een duiding in de opmaak van het « verdrag » net als een geografische gewestelijke plaatsbepaling. Het resultaat van de aanpak is boeiend en visueel erg aanlokkelijk met mooie afbeeldingen voor degenen die de taalsubtiliteiten niet goed begrijpen…

Ici, c'est un manuscrit fort important de la bibliothèque nationale de Vienne, le "Codex Miniatus 3", qui est le centre du propos. Les illustrations de ce texte sont reproduites in extenso et en couleurs, consistant en tracés de plans de voûtes aux nervures complexes. Grâce à l'informatique, d'impressionnantes images tridimensionnelles permettent de visualiser parfaitement ces réseaux, et de les comparer avec les constructions réelles abondamment illustrées dans le corps de l'ouvrage.

Virtuelle Steinmetzkunst der Österreichischen und BöhmischSächsischen Spätgotik

Le Codex en question est rédigé sur un papier dont le filigrane est connu à Dresde et à Leipzig entre 1544 et 1567 (ce qui lui a naguère valu l'appellation de "livre d'esquisses de Dresde") - mais ces dates sont évidemment une limite d'ancienneté du support et ne sont qu'indicatives pour l'écriture du "traité", ainsi que l'indication géographique régionale.

Werner MÜLLER & Norbert QUIEN Die Gewölbeentwürfe des Codex Miniatus 3 der Österreichischen Nationalbibliothek in Wien. Michael Imhof Verlag, 2005, 126 pages, 188 illustrations en noir et blanc, 26 planches en couleurs. 126 pagina’s, 188 zwart-wit illustraties, 26 kleurplaten.

Le résultat de l'approche est passionnant et visuellement très séduisant - de belles images pour qui aurait du mal à comprendre les subtilités de langage…

Diamond vaults. Innovation and geometry in medieval architecture Zoë OPACIC Architectural Association (aaschool.ac.uk/publications), 2005, 45 pages, nombreuses figures en noir et blanc, 17 planches en couleurs. 45 pagina’s, talrijke zwart-wit foto’s, 17 kleurplaten.

Une fort séduisante brochure, un petit livre soigné dans sa présentation et son illustration, nous propose une approche de ces types de voûtes très particulières, qui somment des édifices religieux et civils d'Europe centrale. La genèse de ces techniques, leurs aspects constructifs et statiques, leur répartition géographique et leur évolution chronologique sont ici retracés d'une façon fort plaisante à lire. A recommander à tous les amoureux de l'architecture !

Deze zeer aantrekkelijke brochure, een verzorgd boekje met keurige illustraties, laat ons kennismaken met deze bijzondere gewelfsoorten die de religieuze en openbare gebouwen in centraal Europa verrijken. Het ontstaan van deze technieken, hun bouwkundige en statische aspecten, hun geografische plaatsbepalingen en hun chronologische evolutie worden hier op een vermakelijke manier beschreven. Fijn om te lezen en een aanrader voor elke architectuurliefhebber !


B I B L I OT H EQ U E / B I B L I OT H EEK

Die Altäre Gian Lorenzo Bernini Felix ACKERMANN Das barocke Alatarensemble im Spannungsfeld zwischen Tradition und Innovation. Michael Imhof Verlag. 2007, 272 pages, 156 illustrations (photos, plans et dessins). 2007, 272 pagina’s, 156 illustraties (foto’s, plannen en tekeningen).

Romeinse altaren uit de barok... Des autels baroques romains… On pourrait penser que toutes les productions du génie universel que fut Gian Lorenzo Bernini ont été examinées en grand détail. Il n'en est rien et parmi les réalisations de cet artiste touche-à-tout, les autels n'avaient pas encore fait l'objet d'une monographie détaillée. Le présent ouvrage, d'abord conçu comme une thèse de doctorat à l'Université de Bâle en Suisse, en 2001, comble cette lacune. Le maître-autel joue un rôle primordial dans la liturgie de la ContreRéforme, issue du concile de Trente, et il occupe évidemment une place privilégiée dans toute église catholique. C'était du moins le cas jusqu'au Concile de Vatican II, qui a bouleversé cette disposition traditionnelle, en faisant officier le prêtre face au peuple. L'autel est le lieu majeur de la célébration divine, et à ce titre, il a droit à un déploiement de faste et de richesse auquel ne peuvent prétendre les autres meubles liturgiques. Aussi les marbres et les métaux les plus précieux y ont-ils toujours été utilisés à profusion. Les réalisations du Chevalier Bernin n'échappent évidemment pas à cette règle et bénéficient de l'extraordinaire invention de l'artiste et à sa maîtrise sans égal de l'espace. Comme le désigne le sous-titre de l'ouvrage, ces autels se démarquent de la production courante de l'époque, tout en s'inscrivant dans les grandes lignes de la tradition romaine. Sur des bases d'abord chronologiques, sa production est répartie en quatre périodes,

28


Men zou zo denken dat alle werken van het universele genie Gian Lorenzo Bernini al uitgebreid werden onderzocht en aan bod zijn gekomen, maar dat klopt niet helemaal. De altaren van de hand van deze veelzijdige artiest werden nog niet in een gedetailleerde monografie besproken. Dit boek, dat in 2001 oorspronkelijk was opgezet als thesis voor een doctoraat aan de Universiteit van Basel in Zwitserland, vult deze leemte op. In de liturgie van de Contrareformatie, die ontstaan was uit het Concilie van Trente, speelt het hoofdaltaar een uiterst belangrijke rol en het neemt in de hele katholieke kerk vanzelfsprekend een bevoorrechte plaats in. Dat was tenminste het geval tot het Tweede Vaticaans Concilie, toen deze traditionele opstelling compleet veranderde door de priester de vieringen te laten opdragen met het gelaat naar het volk. Het altaar is bij de goddelijke viering de belangrijkste plek en spreidt bijgevolg een weelde en rijkdom tentoon waar geen enkel ander liturgisch meubel aanspraak op kan maken. De meest waardevolle marmers en metalen werden hiervoor immers in overvloed gebruikt. Dat gold ook voor de realisaties van Ridder Bernini, welke ze nog specialer maakte door zijn vindingrijkheid en ongeëvenaarde beheersing van de ruimte. Zoals in de bijtitel al is te zien, onderscheiden deze altaren zich van de gangbare producties uit die tijd, terwijl de Romeinse traditie toch in grote lijnen wordt gerespecteerd. Zijn werk wordt op chronologische basis opgedeeld in 4 perioden, waarvan de laatste die eigenlijk de kroon spant, wordt gekenmerkt door zijn meest bekende altaar, de "Cathedra Petri".

dont la dernière, en quelque sorte le couronnement, est marquée par la plus fameux de ces autels, la "Cathedra Petri". Cette construction énorme de bronze doré sur haut socle de marbre, surmontée d'une immense gloire rayonnant autour d'une fenêtre ovale ponctuée par la colombe du Saint-Esprit, occupe toute l'abside de la basilique Saint-Pierre à Rome, derrière le célèbre baldaquin à colonnes torses, du même Chevalier Bernin. Toutes les esquisses sont présentées et la genèse parfois complexe de toutes ces réalisations, intégrées dans des cadres architecturaux bien spécifiques, est explorée en grand détail. Ainsi de l'originale église ovale de San Andrea al Quirinale, à Rome, dont Bernin est aussi l'architecte où la relation entre l'abside qui abrite le maître-autel et le grand espace central sous coupole a fait l'objet d'une longue réflexion ponctuée d'ébauches en sens divers. Pour terminer, les influences qu'ont pu avoir ces somptueux meubles à travers l'Italie et même l'Europe (par la diffusion des gravures) sont examinées dans les grandes lignes. Une monographie fort élaborée, largement illustrée (tout au plus peut-on regretter que les images soient uniquement en noir et blanc, sans doute pour des raisons d'économie, alors qu'un tel art baroque joue évidemment beaucoup sur les couleurs), tout à fait recommandable à tous les amateurs. On se plaît à rêver à une approche aussi fouillée et aussi sensible de notre riche mobilier d'église, un peu négligé malgré le récent volume sur le Baroque en Belgique publié aux éditions Pierre Mardaga (P. PHILIPPOT, D. COECKELBERGHS, P. LOZE & D. VAUTIER, 2003 - L'architecture religieuse et la sculpture baroques dans les Pays-Bas méridionaux et la Principauté de Liège, 1600-1770). Beaucoup reste à découvrir et à protéger !…

Roches et minéraux du monde Ronald L. Bonewitz Éditions Delachaux et Niestlé, 2005 360 pages ISBN 260-3-01337-8 360 pagina’s ISBN 260-3-01337-8

Peut-être êtes-vous un architecte qui a tout lieu de ne pas s’estimer mécontent de ses réalisations, surtout que vous avez prévu évidemment leur enrichissement de diverses pierres et marbres ? Ou un carrier attentif à fournir une matière première impeccable ? Ou encore un marbrier ou un tailleur de pierres soucieux de ne livrer que des travaux finis irréprochables ? Très bien. Mais cela n’empêche pas que vous vous êtes-vous probablement demandé à l’occasion quelle est l’histoire de toutes ces pierres, l’histoire de leur formation, de leur origine, l’histoire de ce que d’autres en ont fait dans le passé ou ce que d’autres en font présentement. Alors, nous vous conseillons la lecture de ce livre. Sans doute direz-vous qu’il n’est pas essentiel pour votre culture générale que vous appreniez que le glaucodot est un arséniosulfure, que la chrysoprase est une variété vert pomme translucide de calcédoine ou que la célestine est un sulfate de strontium sis dans les gisements d’évaporite.

Deze enorme constructie in verguld brons bestaat uit een hoge marmeren sokkel, met daarbovenop een ontzaglijke stralende gloriekrans rond een ovalen raam, met daarin de duif van de Heilige Geest. Ze staat achter het beruchte baldakijn (van dezelfde Bernini) en neemt in de Sint-Pietersbasiliek van Rome de hele apsis in beslag. Alle schetsen werden ervan in het boek opgenomen, en de soms complexe ontstaansgeschiedenis van al die realisaties werd helemaal uitgespit in een specifiek architecturaal kader. Bij voorbeeld de originele ovalen kerk ‘San Andrea al Quirinale’ in Rome, waarvan Bernini de architect was, waarbij de relatie tussen de apsis, waarin het hoofdaltaar is ondergebracht, en de grote centrale ruimte onder de koepel uitvoerig wordt bestudeerd met verschillende uitwegen. Tenslotte wordt in grote lijnen ook nagegaan welke invloed (door verspreiding van gravures) deze weelderige meubelstukken kunnen hebben gehad doorheen Italië en zelfs Europa. Het is een zeer uitgebreide, rijkelijk geïllustreerde, aanbevelenswaardige monografie voor al wie daar interesse voor heeft (het enige minpunt is dat er alleen zwart-wit en geen kleurenafbeeldingen in voorkomen, waarschijnlijk om economische redenen, terwijl kleuren toch veel meer zeggen in dergelijke barokkunst. Het doet ons verlangen naar een soortgelijke, even diepgaande en gevoelige benadering voor ons eigen rijke kerkmeubilair dat in de literatuur een beetje wordt verwaarloosd, niettegenstaande het recente werk over de Barok in België, uitgegeven bij Pierre Mardaga (P. PHILIPPOT, D. COECKELBERGHS, P. LOZE & D. VAUTIER, 2003 – “L'architecture religieuse et la sculpture baroques dans les Pays-Bas méridionaux et la Principauté de Liège, 1600-1770”). Er moet nog heel wat ontdekt en beschermd worden !...

Mais ces détails naissent du souci, certains diront de l’obsession, d’auteurs désireux d’aller au fond des choses. Alors, là, vous ne serez pas déçu. 360 pages grand format, toutes en couleurs, comportant chacune de nombreux croquis, dessins, photos, bref de quoi satisfaire les plus difficiles et répondre aux questions les plus pointues. Bent u een architect die zich eigenlijk tevreden mag achten over zijn realisaties, vooral als u dat werk heeft weten te verfijnen met diverse soorten natuursteen of marmers ? Of bent u uitbater van een groeve die zorg draagt voor de levering van uitstekende grondstof ? Of een marmerbewerker of steenhouwer die werken uitvoert van onberispelijke kwaliteit ? Perfect! Dan heeft u zich ooit wel eens vragen gesteld over de geschiedenis van die stenen, de geschiedenis van hun vormgeving en hun oorsprong, de geschiedenis van wat anderen er in het verleden hebben mee gedaan en van wat anderen er nu in het heden mee doen. In dat geval moet u dit boek zeker lezen. U zal misschien denken dat het voor uw algemene kennis niet essentieel is te weten dat glaucodot een arsenicumsulfide is, dat chrysopraas een appelgroene variëteit is van chalcedon, of dat celestiet een sulfaat is van strontium, gelegen in de evaporietlagen. Deze details komen echter voort uit de zorg (sommigen zullen eerder zeggen obsessie) van de auteurs om het wezen der dingen uit te spitten. Teleurgesteld zal u in elk geval niet zijn. 360 pagina’s in groot formaat en in kleur met talrijke schetsen, tekeningen, en foto’s waarmee zelfs de meest veeleisende lezer tevreden zal zijn en waarmee de meest moeilijke vragen kunnen worden beantwoord. C.B.


"Baroquisation" des églises médiévales Il s'agit ici aussi d'une thèse doctorale, défendue à l'Université d'Augsburg en 2001, et condensée en un monumental ouvrage, réparti en six grands chapitres. Après une approche historiographique, l'auteur examine les façons de procéder à cette "renovatio ecclesiae" dans différentes régions d'Europe : comment a-t-on exécuté la restauration baroque des églises médiévales et leur mise en conformité aux nouvelles fonctionnalités issues de la Contre-Réforme en Italie, en France, en Europe centrale (Autriche et Bohême), et en Allemagne ? Nos régions des anciens "Pays-Bas" ne sont pas traitées dans ce tour d'horizon global - peut-être parce que trop mal connues pour ces problématiques, ou trop complexes pour en tirer de grandes lignes directrices. Ensuite sont analysées en détail les grandes réalisations des églises cathédrales du Sud de l'Allemagne (Würzburg, Konstanz, Mainz, Trier parmi d'autres), chacune faisant l'objet d'un véritable traitement monographique. De ce cœur de l'ouvrage sont alors synthétisés les principaux enseignements (pourquoi ces vagues de rénovations, comment ont-elles survécu aux restaurations des XIXe et XXe siècles, quelles sont leurs influences sur les mouvements stylistiques). Un résumé de l'approche suit, avant le chapitre final, consacré à cinquante "courtes monographies" sur des églises de rangs divers, dispersées à travers toute l'Allemagne méridionale. Une bibliographie très étendue et plusieurs index (d'images, de lieux et de personnes) clôturent classiquement le livre. Le phénomène de "baroquisation" des églises n'a pas donné lieu en nos régions à des recherches très approfondies. Certes, les créations nombreuses en nos régions d'édifices baroques construits ex-nihilo ont été étudiées à plusieurs reprises, et les spécificités de nos architectures

30


mises en évidence par rapport aux créations contemporaines des contrées voisines. Mais l'adaptation d'édifices antérieurs, que ce soit par l'installation d'un mobilier liturgique nouveau, ou par le placage d'un décor de marbres, de boiseries ou de stucs, n'a pas fait l'objet d'une approche globale. Ces habillages baroques ont longtemps eu mauvaise presse, agressés d'abord par les partisans de la Révolution française, ensuite par les restaurateurs trop zélés des XIXe et XXe siècles, enfin par les réformateurs du culte à la suite de Vatican II. Nombreux sont alors les autels, les chaires de vérité ou les confessionnaux qui ont fini leur vie chez des antiquaires ou brocanteurs, voire à la décharge. De nos jours encore, il n'est hélas pas rare d'entendre des arguments de prétendue unité de style avancés lors de débats sur la restauration des édifices religieux (et civils d'ailleurs). En Allemagne, la démarche a été plus loin ne serait-ce qu'à cause des dégâts de la dernière guerre, qui ont affecté des milliers de monuments à travers le pays, et obligé à une réflexion approfondie sur la restitution ou non de décors quasi disparus, et de l'état chronologique dans la restauration. On oublie trop vite chez que de vastes églises comme la collégiale de Nivelles, ou de plus discrètes comme la paroissiale d'Orp-le-Grand, ont été en leurs temps de somptueux temples baroques - les grattages forcenés des restaurateurs ont été suivis par les ravages des bombes, et il ne subsiste guère de ces grands décors. A contrario, on néglige de rappeler, en l'ancienne abbatiale de Saint-Hubert, combien les grands lambris de marbres qui font aujourd'hui notre admiration ont embêté les architectes du XIXe siècle, soucieux de rendre à l'édifice une pureté gothique perdue. Le phénomène mériterait certainement d'être étudié en profondeur - à l'exemple de cette belle approche sur l'Allemagne méridionale.

A g e nda 13/09-19/10/08 Louveigne (B)

PAS A PAS

Renovatio Ecclesiae, die "Barockisierung" Mittelalterlicher Kirchen. Meinrad von ENGELBERG Michael Imhof Verlag, 2005, 671 pages, 482 illustrations (en noir et blanc, et en couleurs). 2005, 671 pagina’s, 482 illustraties (zwart-wit en kleur).

Exposition internationale de sculptures en plein air

www.pasapas.eu

02-05/10/08 Verona (I)

MARMOMACC* Mostra internazionale di marmi, pietre e technologie

www.marmomacc.it

17-26/10/08 “Verbarokking” van de middeleeuwse kerken

Kortrijk (B)

Dit boek was oorspronkelijk ook een proefschrift voor een doctoraat dat in 2001 aan de Universiteit van Augsburg werd verdedigd, en werd gebundeld in een monumentaal werk verdeeld over 6 grote hoofdstukken. Na een historiografische beschrijving, onderzoekt de auteur de verschillende manieren waarop deze "renovatio ecclesiae" gebeurde in de verschillende Europese regio’s: hoe werden de barokrestauraties in de middeleeuwse kerken en hun aanpassing aan de uit de Contrareformatie voortgevloeide nieuwe functionaliteiten in Frankrijk, centraal Europa (Oostenrijk en Bohemen) en Duitsland uitgevoerd? De streken uit onze oude “Nederlanden” komen in dit globale overzicht niet aan bod, misschien omdat ze hiervoor te slecht gekend zijn, of te ingewikkeld om er de grote richtlijnen uit te halen. Vervolgens worden de grote kathedralen uit Zuid-Duitsland geanalyseerd (o.a. Würzburg, Konstanz, Mainz, Trier), en elk afzonderlijk behandeld in een monografisch verslag. Van uit deze kern van het boek worden dan de belangrijkste visies in kaart gebracht (waarom deze golf van renovaties, hoe hebben ze de restauratiegolf van de 19de en 20ste eeuwen overleefd, wat is hun invloed op de stilistische stromingen). Hierop volgt een samenvatting van de benadering, vóór het laatste hoofdstuk, gewijd aan vijftig korte monografieën over uiteenlopende kerken, verspreid over het zuiden van Duitsland. Een zeer uitvoerige bibliografie en verschillende indexen van afbeeldingen, plaatsen en persoonlijkheden, sluiten het boek af volgens de traditie.

21e biennale de la créativité dans l’habitat 21e internationale Biënnale voor wooncreativiteit

Het fenomeen van de “verbarokking”van de kerken in onze streken werd tot hiertoe nog niet onderworpen aan diepgaand onderzoek. Toch werden de talrijke barokke constructies, die hier nieuw werden gebouwd, en het specifieke karakter van onze architectuur ten aanzien van de creaties in onze buurlanden uit diezelfde tijd al meermaals bestudeerd. Maar men is nooit blijven stilstaan bij de aanpassing van bestaande gebouwen door het plaatsen van nieuw liturgisch meubilair of het aanbrengen van marmeren decors, houtwerk en stuc. Die bekledingen uit de Barok werden gedurende lange tijd sterk bekritiseerd, eerst door de aanhangers van de Franse Revolutie, dan door de overijverige restaurateurs uit de 19de en de 20ste eeuw en ten slotte door de godsdiensthervormers na Vaticaan II. Talrijke altaren, preekstoelen en biechtstoelen zijn beland bij antiquairs, handelaars in curiosa, of zelfs op het stort. Bij debatten over de restauratie van religieuze (en ook burgerlijke) gebouwen hoort men zelfs nu jammer genoeg nog al te vaak argumenten ter verdediging van een vergevorderde eenheid in stijl. In Duitsland dreef men het nog verder, vooral wegens de gevolgen van de laatste oorlog die duizenden monumenten had getroffen over het hele land zodat men ernstig moest nadenken over het al dan niet herstellen van de zo goed als verdwenen decors en de chronologische betekenis in de restauratie. Bij ons zijn we haast vergeten dat grote kerken zoals de collegiale kerk van Nijvel, of meer discrete zoals de parochiekerk van Orp-le-Grand, in hun tijd weelderige barokke tempels zijn geweest. Het uitzinnige ingrijpen van de restaurateurs werd gevolgd door de verwoesting van de bommen, en er blijft van deze prachtige decors nog nauwelijks wat over. Wat we daartegenover niet mogen vergeten te vermelden is dat de oude abdijkerk van Saint-Hubert, met zijn bewonderenswaardige grote marmeren lambrisering, die vandaag al onze bewondering wegdraagt, veel zorgen heeft gebaard aan de architecten uit de 19de eeuw die aan het gebouw de gotische puurheid van weleer wensten terug te geven. Het fenomeen is, in navolging van het mooie werk over het zuiden van Duitsland, zeker de moeite waard van dichterbij bestudeerd te worden.

INTERIOR 2008

http ://www.interieur.be

06-07/11/08 Bruxelles - Brussel (B)

CONCEPT& BUILD* Salon à destination professionnels de la construction Salon voor de bouwen afwerkingssector

www.conceptandbuild.be

06-09/11/08 Paris (F)

SALON DU PATRIMOINE CULTUREL www.patrimoineculturel.com

22-30/11/08 Liège (B)

SALON HABITAT* www.habitatexpo.be

Présence du stand – Met stand van : Pierres et Marbres de Wallonie


>Ê«ÀjVÃÊ>ÕÊÃiÀÛViÊÊ ìÊ>Ê«À`ÕVÌÛÌj° >>ÌÊ >ÀÌÊiÃÌÊÕiÊ>À µÕiÊµÕÊì«ÕÃÊ«ÀmÃÊìÊÇäÊ>ÃÊ iÃÌÊÃÞÞiÊ`½i}>}iiÌÊiÌÊ ìÊÃiÀÛViÊ>ÊÃiÃÊViÌÃ° ÕÕÀ`½Õ]ÊÕÃÊ«À`ÕÃÃÊ ÕiÊ}>iÊV«mÌiÊ`½ÕÌÃÊìÊ «ÀjVÃÊ«ÕÀÊ½`ÕÃÌÀiÊìÊ>Ê «iÀÀi]ÊìÊ>ÊVÕ«iÊ>ÕÊ«ÃÃ>}i°ÊÊ Ê >>ÌÊ >ÀÌÊ`Ã«ÃiÊ`½ÕÊ «iÀÃiÊÌiVµÕiÊ>ÕÌiiÌÊ µÕ>vjÊiÌÊiÝ«jÀiÌjÊµÕÊ iÃÌÊiÊiÃÕÀiÊìÊvÀÕiÀÊìÃÊ ÀiV>`>ÌÃÊµÕÊ«Ì> ÃiÌÊ>ÊÛiÊìÃÊÕÌÃÊiÌÊÛÕÃÊ ìÌÊ>Ê«ÃÃLÌjÊ`½>ÌÌi `ÀiÊìÃÊLiVÌvÃÊìÊ«À`ÕVÌÛÌjÊ ÌÀmÃÊjiÛjÃ°

$"?0IERREMARBRE???&2INDD

ÕÃÊiÊÃiÃÊÃ>ÌÃv>ÌÊµÕiÊ ÀÃµÕiÊ>ÊV«jÌÌÛÌjÊiÌÊ>Ê «ÀvÌ>LÌjÊìÊÃÊViÌÃÊÊ>Õ} iÌiÌ°Ê ÃÊÊViÌÀiÃÊìÊ«À `ÕVÌÊÃ½ivvÀViÌÊìÊÛÕÃÊvvÀÀÊ ìÃÊÕÌÃÊÛ>ÌÃ°Ê>ÊµÕ>Ìj]Ê ½iÝ«jÀiVi]ÊiÊ«ÀviÃÃ> ÃiÊiÌÊiÊÃiÀÛViÊ >>ÌÊ >ÀÌÊ ÃiÊVVÀjÌÃiÌÊ«>ÀÊ½>jÀ> ÌÊVÌÕiÊìÊÌÀiÊ}>iÊ ìÊ«À`ÕÌÃÊiÌÊÛÕÃÊ«iÀiÌÊìÊ VÃÀÊiÃÊÕÌÃÊ>`>«ÌjÃÊDÊÌÕÌiÃÊ ÛÃÊiÝ}iViÃ° *>ÀViÊµÕiÊÕÃÊÊÃ>ÛÃÊµÕiÊ «ÕÀÊÛÕÃÊÌÕÌÊViViÊ>ÛiVÊ ìÃÊÕÌÃÊv>LiÃÊiÌÊivvV>ViÃ]ÊÊ ÃÊÕÌÃo°°

/Ê ",/ ÛiÕiÊìÃÊÀÌÃ>Ã]ÊxäÊÊ<°°ÊÓÊ ÇnÓÓÊÃi}iÊÌ® /jÊ\Ê³ÎÓÊä®ÊÈnÊÓxÊ£ÓÊÎÊ >ÝÊ\Ê³ÎÓÊä®ÊÈnÊÓxÊ£{Ê£Ó ÜÜÜ°`>>ÌL>ÀÌ°V

Les Cours de justice de Mons La pierre bleue entre ombre et lumière. Het gerechtshof van Bergen Blauwe Steen tussen licht en schaduw

Recommend Documents