&périodique trimestriel édité par la fédération belge des entrepreneurs de la pierre naturelle &PIERRE & MARBRE STEEN & MARMER

&

PIERRE & MARBRE STEEN & MARMER

PB- PP

BELGIE(N) - BELGIQUE

ER / VU : Sabine Piedboeuf rue du Lombard Lombardstraat 34-42 B-1000 - Bruxelles / Brussel

périodique trimestriel édité par la fédération belge des entrepreneurs de la pierre naturelle driemaandelijks tijdschrift uitgegeven door de belgische federatie van aannemers van natuursteenbewerking

Juin / Juni 2015-2

Fixation de pierre naturelle en façade Bevestiging van gevelbekledingen uit natuursteen Actualité / Actueel Assemblée générale Confédération Construction Pierre Naturelles - Une visite sur le terrain Algemene Vergadering Confederatie Bouw Natuursteen - Een bezoek ter plaatse Une histoire de famille Het blijft in de familie Sept fédérations de pierre naturelle construisent ensemble une histoire positive Zeven natuursteenfederaties willen samen positief verhaal brengen

Votre projet mérite une maîtrise intégrale de la qualité, de la matière première au produit fini

BENOR • Lombardstraat 42 Rue Lombard • Brussel 1000 Bruxelles • Tel: 02 511 65 95 • www.benor.be • [email protected]

INTÉRIEUR - EXTÉRIEUR - SOL - MUR - MOBILIER - DÉCO

COLLECTION EXCLUSIVE CHEZ CARRIÈRES DU HAINAUT®

™

t ros noF

E ™

la Sca

Eno ™

E

ave noW

e ef f ons l a ti s a u x . e ts ndu s o culair issan e D c ta sais spe iques opt

ts

N LES E S I G L E SD UV NO ITION FIN

à t e, i l s gan ta élé ux dé , e a ré g i v u té e t a n te. e c l le fa ti l Sur ec t b ie pé p g l ’a s e m a n d ’u

et es nique u ond ro f th m e p é. ry es s tri s, au t va ri s De euse men e u sin élic at Vous aimez vous entourer de créations uniques ? et d

La Pierre Bleue du Hainaut ® présente des nouvelles finitions exclusives très tendance, avec lesquelles toutes les audaces sont permises ! À haute valeur décorative, elles se prêteront à toutes vos envies créatives pour apporter une touche unique et originale à votre salon, hall d’entrée, pièce d’eau ou tout autre espace de vie. Un design sensationnel qui confèrera à vos murs, façades ou mobiliers un habillage d’exception. Détails et inspirations sur www.carrieresduhainaut.com

Editorial / Editoriaal

&

PIERRE & MARBRE STEEN & MARMER

Publication trimestrielle éditée par la Fédération Belge des Entrepreneurs de la Pierre Naturelle / Driemaandelijks tijdschrift uitgegeven door de Belgische Federatie van Aannemers van Natuursteenbewerking: Rue du Lombardstraat 34-42 B-1000 Bruxelles / Brussel T +32(0)2 545 57 58 F +32(0)2 513 24 16 pierrenaturelle@ confederationconstruction.be www.pierremarbre.be [email protected] www.steenmarmer.be En collaboration avec / In samenwerking met Pierres et Marbres de Wallonie asbl / vzw 11, rue des Pieds d’Alouette 5100 Naninne T +32 (81) 227 664 F +32(81) 745 762 [email protected] www.pierresetmarbres.be Coordination / Coördinatie Editeur responsable / Verantwoordelijke uitgever: S. Piedboeuf, Rue du Lombardstraat 34-42, B-1000 Bruxelles/Brussel Comité de rédaction / Redactiecomité N.Carpentier S.Piedboeuf - Fr. Tourneur Mise en page / Lay out Impression / Druk Van Ruys Printing 02 647 33 20 www.vanruys.be/ Photo cover / Foto cover Alexander Bouchaert

Editorial En ce début d’année 2015, pour la première fois, tous les acteurs de la filière de la Pierre Naturelle en Belgique (Confédération Construction Pierre Naturelle, Febenat, Fédération de la Pierre bleue de Belgique, Fédération des Industries du Grès, Pierres et Marbres de Wallonie, Union des Carrières et Scieries de Marbres de Belgique) se sont réunis autour d’une même table pour établir le dialogue et discuter d’éventuelles actions communes. Ils ont décidé de s’allier afin de donner un coup de pouce à la PIERRE NATURELLE. Ce noble matériau semble encore trop méconnu du public. Ses qualités de durabilité, dans toutes les acceptions du terme, ne sont pas assez mises en évidence. Il faut continuer à souligner toutes ses spécificités par rapport à toute la gamme des autres matériaux ! Toutes ces fédérations professionnelles ont un souhait commun, celui de voir fleurir des pierres de qualité partout dans nos villes, nos maisons et nos jardins !

Editoriaal In 2015, in het begin van het jaar, zaten alle betrokken partijen van de Natuursteen in België voor de eerste keer samen rond de tafel (Confédération Construction Pierre Naturelle, Febenat, Fédération de la Pierre bleue de Belgique, Fédération des Industries du Grès, Pierres et Marbres de Wallonie, Union des Carrières et Scieries de Marbres de Belgique) om de dialoog op gang te brengen en eventuele gezamelijke acties te bespreken. Zij besloten om hun krachten te bundelen om samen onze NATUURSTEEN een duwtje in de rug te geven. Dit edele materiaal is immers te veel miskend door het publiek. Zijn kwaliteit qua duurzaamheid in alle betekenissen van het woord is te weinig gekend.Er moet blijvend worden gehamerd op de specifieke eigenschappen van natuursteen in vergelijking met alle andere materialen! Al deze beroepsfederaties hebben dezelfde wens, namelijk meer gebruik van kwaliteitsnatuursteen en wel overal in onze steden, in onze huizen en in onze tuin!

Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2015-2

3

Table des matières / Inhoudstafel Editorial / Editoriaal Editorial / Editoriaal3

Juridique / Juridisch Assurance responsabilité professionnelle obligatoire pour les entrepreneurs ? Verplichte beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor aannemers?

6 7

Actualité / Actueel Assemblée générale Confédération Construction Pierre Naturelles Une visite sur le terrain Algemene Vergadering Confederatie Bouw Natuursteen Een bezoek ter plaatse

10

Une histoire de famille Het blijft in de familie

12 14

Les Carrières du Hainaut démarrent l’année sous le signe de l’innovation Carrières du Hainaut® zetten het jaar in in het teken van de vernieuwing

8

16 17

Sonnez matines Hoor de klokken luiden

18 19

Sept fédérations de pierre naturelle construisent ensemble une histoire positive Zeven natuursteenfederaties willen samen positief verhaal brengen

20 22

Technique / Techniek Fixation de pierre naturelle en façade : une mince affaire… de résistance au goujon Bevestiging van gevelbekledingen uit natuursteen: belang van de deuvelweerstand

24 26

Presse / Pers

4

Building Heroes Building Heroes

28 29

Agenda / Agenda

30


SAVE THE DATE La pierre bleue dans les aménagements publics – 23 septembre 2015 – Soignies Le 23 septembre prochain, les carrières de Soignies (Carrières de la Pierre Bleue Belge et Carrières du Hainaut) organisent, en collaboration avec la ville de Soignies et Pierres et Marbres de Wallonie, une journée de sensibilisation à l’emploi de la pierre bleue de Belgique dans les travaux publics et à la mise en pratique de la circulaire du gouvernement wallon dite Marcourt prévoyant l’intégration de clauses sociales, éthiques et environnementales dans les cahiers des charges. Cet événement, qui aura lieu à la salle culturelle de Soignies, s’adresse principalement aux décideurs dans les villes, communes et régions et aux prescripteurs (architectes et bureaux d’études spécialisés dans les aménagements publics). Dans la matinée, une série de conférences seront données par des spécialistes tels que des juristes techniciens du cabinet du Ministre Marcourt (au sujet des clauses environnementales et sociales dans les cahiers des charges), Philippe Defeyt (au sujet des principes de l’analyse coûtsavantages et plus précisément sur les retombées économiques pour l’état de l’emploi de la pierre bleue de Belgique dans les travaux publics). Dans l’après-midi, des ateliers sur la réception technique des pierres et la rédaction de cahiers spéciaux des charges seront proposés. La journée s’achèvera par une visite des carrières locales. Ce colloque, soutenu par le Ministre wallon de l’économie Jean-Claude Marcourt, Hainaut développement, l’Union de Villes & Communes et l’Union Wallonne des Architectes, est l’occasion de faire un «focus» sur l’utilisation de produits à haute valeur ajoutée (desquels dépendent une partie de l’activité économique wallonne) et sur les politiques d’achats durables en Wallonie. Les communications et prises de parole se feront en français. Plus d’informations : [email protected]

SAVE THE DATE De blauwe hardsteen in openbare inrichtingen – 23 september 2015 – Soignies Op 23 september organiseren de steengroeven van Soignies ((Carrières de la Pierre Bleue Belge en Carrières du Hainaut) in samenwerking met de stad Soignies én Pierres et Marbres de Wallonie een sensibiliseringsdag voor het gebruik van Belgische blauwe hardsteen bij openbare werken en voor de praktische toepassing van de zogeheten circulaire Marcourt die door het Waalse gouvernement werd uitgevaardigd en die voorziet in de integratie van sociale -, ethische- en omgevingsclausules in het lastenboek. Dit evenement, dat zal doorgaan in de cultuurzaal van Soignies, richt zich hoofdzakelijk op de stedelijke-, gemeentelijke en regionale beslissingnemers en op de regelgevers (architecten en studiebureaus gespecialiseerd in openbare inrichtingen). In de voormiddag worden een reeks voordrachten gehouden door specialisten ter zake zoals de technische juristen van het kabinet van Minister Marcourt (over de sociale- en de omgevingsclausule in het lastenboek), door Philippe Defeyt (over de principes van een kosten-batenanalyse en meer bepaald over de economische weerslag van het gebruik van Belgische blauwe hardsteen bij openbare werken voor de overheid). In de namiddag zullen ateliers doorgaan over de technische ontginning van de steen en over de redactie van speciale lastenboeken. Dit colloqium, dat gesteund wordt door De Waalse minister van Economie Jean-Claude Marcourt, Hainaut développement, l’Union de Villes & Communes en l’Union Wallonne des Architectes, is de gelegenheid bij uitstek om te focussen op het gebruik van dit product met grote toegevoegde waarde (waarvan de Waalse economie bovendien ten dele afhankelijk is) én op de politiek van duurzame aankopen in Wallonië. Alle communicatie en de gastsprekers zullen Franstalig zijn. Meer info: [email protected] Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2015-2

5

Juridique / Juridisch

Assurance responsabilité professionnelle obligatoire pour les entrepreneurs ? Le ministre Kris Peeters souhaite travailler rapidement à une assurance responsabilité professionnelle obligatoire pour tous les partenaires de la construction, donc aussi pour les entrepreneurs, les promoteurs immobiliers et les bureaux d’études. Jusqu’à présent, seuls les architectes étaient concernés par une assurance responsabilité professionnelle obligatoire. L’objectif est de protéger les consommateurs qui, lorsqu’ils ont été dupés, se retrouvent démunis en cas de faillite ou d’insolvabilité des entrepreneurs. Cela bénéficiera également aux entrepreneurs (et à leurs héritiers) qui sont tenus en leur nom propre (entreprise unipersonnelle). Une proposition de loi existe déjà et la Confédération Construction est prête à entamer un dialogue à ce sujet. La précipitation n’est jamais bonne, si bien qu’une telle mesure requiert une étude préalable approfondie et une concertation, également avec les assureurs. Qu’une telle assurance soit à l’avantage des consommateurs dupés est un fait indéniable. Mais la Confédération Construction se pose des questions sur certains aspects. En premier lieu, ce type d’assurance ne sera pas bon marché et son coût sera répercuté sur les coûts de construction, de sorte que cette assurance pèsera finalement sur le consommateur. Cela pourra donner lieu à des primes très élevées et à une hausse du nombre de demandes de dommages et intérêts. Un tel système doit rester payable, tant pour l’entrepreneur que pour le consommateur. Dans le contexte économique actuel, où les entrepreneurs sont confrontés à la concurrence déloyale et au dumping social des entreprises étrangères, un coût élevé sera forcément difficile à digérer. Le champ d’application d’une assurance responsabilité professionnelle devra clarifier s’il est seulement question de la responsabilité décennale de l’entrepreneur (articles 1792 et 2270 du Code civil) ou si cela vaudra également pour la

6

responsabilité pour vices cachés légers. Les règles vont-elles s’appliquer aussi bien aux grands travaux immobiliers qu’aux travaux de gros œuvre ? Qu’en sera-t-il des sous-traitants, des entrepreneurs étrangers et des donneurs d’ordres? Seront-ils également considérés comme partenaires de construction ? Les assureurs exigeront-ils un contrôle par un organisme de contrôle comme SECO ? Cela semble difficilement réalisable pour les petits chantiers. Le ministre Peeters souhaite également instaurer des mesures pour protéger les consommateurs contre l’insolvabilité de l’entrepreneur, par exemple en constituant un cautionnement obligatoire ou en versant des acomptes sur des comptes tiers... Il ne faut toutefois pas oublier que l’entrepreneur doit alors avancer les matériaux et les heures de travail, ce qui n’est pas justifiable financièrement. La constitution d’un fonds de garantie représente également une option qui


pèsera peut-être sur le coût de revient en tant qu’alternative. Dans tous les cas, il y a encore du pain sur la planche, mais la pression politique est élevée pour réaliser une telle assurance. L’État belge risque en effet d’être mis en cause étant donné que la Cour constitutionnelle a déjà jugé qu’il est question de discrimination visà-vis de l’architecte qui est le seul partenaire de construction à devoir souscrire une assurance responsabilité professionnelle obligatoire. Il convient d’attendre le débat qui sera mené à ce sujet et les résultats qui en découleront. CABINET D’AVOCAT ABBELOOS DOMINIQUE K. Maenhoutstraat 30 9830 Sint-Martens-Latem Tél. : 09/233.04.46 Fax : 09/225.31.12 www.ADVODAB.be [email protected]

Juridique / Juridisch

Verplichte beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor aannemers? Minister Kris Peeters wil snel werk maken van een verplichte beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor alle bouwpartners, ook voor de aannemers, bouwpromotoren, studiebureaus. Tot op heden is er enkel een verplichte beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor architecten. Motivatie voor deze intentie, is het beschermen van de consumenten die als gedupeerde in de kou blijven staan bij failliete of insolvabele aannemers. Ook voor de aannemers (en hun erfgenamen) die in persoonlijke naam gehouden zijn (eenmanszaak) komt dit ten goede. Een wetsvoorstel ligt reeds voor en de Confederatie Bouw is bereid een dialoog hieromtrent aan te gaan. Haast en spoed zijn zelden goed zodat een dergelijke maatregel een grondige voorafgaande studie en overleg vereist, ook met de verzekeraars. Dat een dergelijke verzekering in het voordeel is van de gedupeerde consument, is een onbetwistbaar feit. Doch de Confederatie Bouw stelt zich terecht vragen over bepaalde aspecten. In eerste instantie zal een dergelijke verzekering niet goedkoop zijn en zal de kostprijs doorgerekend worden in de bouwkost zodat dit uiteindelijk dan toch terecht komt bij de consument. Dit kan leiden tot zeer hoge premies en een verhoging van het aantal schadeclaims. Een dergelijk systeem moet betaalbaar blijven zowel voor de aannemer als voor de consument. In de huidige economische omstandigheden, waarbij aannemers geconfronteerd worden met oneerlijke concurrentie en sociale dumping van buitenlandse ondernemingen, zal een hoge kost moeilijk verteerbaar zijn. Ook het toepassingsgebied van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering zal moeten verduidelijken of dit enkel gaat over de tienjarige aansprakelijkheid van de aannemer (artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek) of dit ook zal gelden voor de aansprakelijkheid voor de lichte verborgen gebreken. Zal dit dan enkel gelden voor grote onroerende werken zoals ruwbouwwerken?

Wat met de onderaannemers, buitenlandse aannemers en opdrachtgevers? Worden ook zij beschouwd als bouwpartners? Zullen de verzekeraars een controle eisen door een controle-instelling zoals SECO ? Dit lijkt moeilijk werkbaar te zijn bij kleine werven. Minister Peeters wenst ook maatregelen in te voeren om de consument te beschermen tegen het onvermogen van de aannemer door bijvoorbeeld een verplichte borgtocht te stellen of voorschotten te storten op derdenrekeningen… Er mag hierbij niet vergeten worden dat de aannemer dan de materialen en werkuren moet voorschieten hetgeen financieel niet is te verantwoorden. Het oprichten van een waarborgfonds is eveneens een optie die mogelijks de kostprijs zal drukken als alternatief.

In elk geval is er nog veel werk voor de boeg maar de politieke druk is hoog om een dergelijke verzekering te realiseren. De Belgische Staat riskeert immers in opspraak te komen daar het Grondwettelijk Hof reeds heeft geoordeeld dat er sprake is van discriminatie ten aanzien van de architect die als enige bouwpartner een verplichte beroepsaansprakelijkheidsverzekering moet hebben. Het debat dat dienaangaande zal gevoerd worden en de resultaten zullen we verder moeten afwachten. ADVOCATENKANTOOR ABBELOOS DOMINIQUE K. Maenhoutstraat 30 9830 Sint-Martens-Latem Tel.: 09/233.04.46 Fax: 09/225.31.12 www.ADVODAB.be [email protected]


7

Technique Actualité CSTC / /WTCB Actueel Techniek

Assemblée générale Confédération Construction Pierre Naturelles - Une visite sur le terrain C’est dans le but de la promotion de la pierre naturelle que la fédération des entrepreneurs de la Pierre Naturelle a organisé cette année son Assemblée générale aux Carrières de la Pierre Bleue Belge. Ce fut l’occasion pour la fédération non seulement de réunir ses membres mais aussi tout le secteur. Ce sont donc toutes les fédérations professionnelles (Confédération Construction Pierre Naturelle, Febenat, la Fédération de la Pierre bleue de Belgique, la Fédération des Industries du Grès, Pierres et Marbres de Wallonie, l’Union des Carrières et Scieries de Marbres de Belgique) mais aussi les centres de formation (Cocom de Gand et l’Athénée d’Herzele) qui s’étaient donné rendez-vous. Comment mieux comprendre la pierre qu’en voyant d’où elle vient ? C’est dans cette optique que la Fédération des Entrepreneurs de la Pierre Naturelle a convié ses membres, juste avant son

8

assemblée générale, à une visite des Carrières de la Pierre Bleue belge. Située dans la région de Soignies (Hainaut), l’entreprise familiale Les Carrières de la Pierre Bleue Belge exploite trois sites. Le plus ancien est celui des Carrières Gauthier & Wincqz, en activité depuis 1668. Le plus grand est le Clypot à Neufvilles exploité depuis 1898; et le plus récent est le Tellier des Prés, dont le premier bloc de pierre a été extrait en 2008. C’est le Clypot que les membres, ainsi que des responsables et des jeunes de centres de formation néerlandophones (Cocom et Herzele), ont eu la possibilité de visiter. En commençant par le site d’extraction lui-même. Profond de 70 mètres. Au nord, le gisement est proche de la surface ; vers le sud, il est plus profond. « Mais l’épaisseur reste la même : 30 mètres de bonne matière », explique Alfredo Tancredi (directeur commercial de l’entreprise et ), notre guide (pour la matinée). Au-dessus et en dessous :


des pierres de moins bonne qualité qui peuvent être concassées et servir à d’autres exploitations. Elles n’ont pas la qualité de la pierre bleue, qui, elle, se caractérise par sa structure, sa densité, sa régularité, son homogénéité,... ». Le site offre d’ailleurs des pierres aux caractéristiques techniques très homogènes. « C’est assez rare. La couleur est aussi uniforme. Ce qui est aussi exceptionnel et plus facile à gérer .» La profondeur maximale du site actuelle est de 70 mètres. « Mais nous comptons aller jusqu’à 100 mètres. Ce qui nous mènera en fait au niveau de la mer. » La visite s’est poursuivie par la phase qui suit l’extraction de la pierre : le sciage. Parmi les techniques qui permettent de rendre le bloc extrait plus rectangulaire : le grand disque. « Le sciage est rapide : 60 à 70 centimètres à la minute. Mais la hauteur du bloc est limitée à 1,4 mètre », explique notre guide. Autre technique : le monolame. Plus lent avec 80 centimètres à l’heure. La


technique du châssis ou de l’armure permet de réaliser des tranches plus fines. Jusqu’à deux centimètres d’épaisseur. Couvrant 80 hectares, le site du Clypot produit chaque jour 600 tranches. De 2 à 10 centimètres d’épaisseur pour des dimensions allant de 1,4 m-2,4m à 2 m sur 4. « Pour un vide de 100m³, on remonte 40m³ de pierre bleue. Suite aux diverses transformations, on perd encore 60 %. Ce qui implique qu’en fin de parcours sur 100 m³ il n’en reste que 16 », constate notre guide. Une fois les blocs sciés, ils sont classés en trois choix de qualité. Et différentes épaisseurs. « C’est aux clients de choisir en fonction de leurs besoins. La production de tranches brut de sciage représente 70 % de notre chiffre d’affaires. Ces tranches sont vendues à des tailleurs de pierre qui en feront des produits finis comme des seuils, des éléments de façade, des couvre-murs, des plans de travail…. » Les 30 autres % concernent les produits finis. Des dalles de différentes tailles et épaisseurs, des finitions variées, des polissages du plus clair au plus foncé... Les carrières de la Pierre Bleue ont investi récemment dans une

machine 5 axes avec disque ou fraise qui permet de scier la pierre dans tous les sens. « Il est pratiquement possible de tout faire. La machine travaille actuellement sur une pierre cylindrique », précise Alfredo Tancredi, qui constate combien le métier a changé. « Avant tout se faisait à la main. Les nouvelles techniques nécessitent d’autres compétences, d’autres formations ». Mais les tailleurs de pierre ont toujours un rôle à jouer. L’atelier du Clypot en compte d’ailleurs trois, qui donnent la touche finale nécessaire à certaines pierres. Pour des pierres d’angle par exemple. La visite s’est achevée par la présentation du nouveau Pôle de la Pierre de l’Institut du Patrimoine wallon (IPW). Ce centre, qui sera installé dans les anciens bâtiments de la Carrière P.-J. Wincqz (Carrières Gauthier-Wincqz) à Soignies, regroupera toutes les formations qui touchent aux métiers de la pierre. Soit une vingtaine de métiers. Avec quatre opérateurs : la Paix Dieu (IPW), le Forem, l’IFAPME et le Cefomepi. Des collaborations seront aussi mises en place avec des écoles, des entreprises,... « Le projet date de 2011 », explique Sébastien Mainil,

ingénieur architecte à l’IPW. « On avait constaté que le secteur était confronté à un problème de main-d’œuvre et que les formations dans les métiers de la pierre étaient trop réduites et disparates. Il était important de créer un centre de références pour tous les acteurs du secteur. » En mars 2011, le bail emphytéotique est signé. En janvier 2015, la première pierre est posée. « Le site est remarquable. Il comprend cinq bâtiments principaux, dont la grande scierie qui date de 1843 et les bureaux de 1847. Les bâtiments sont classés, de même que l’outillage », explique Sébastien Mainil. « Pierre-Joseph Wincqz était vraiment un précurseur. C’est le premier à avoir installé une centrale électrique et utilisé une machine à vapeur pour extraire les blocs. C’est lui aussi qui a eu l’idée de construire des bureaux à part (avec des archives notamment) pour une exploitation plus rationnelle. » Un bâtiment contemporain supplémentaire devrait être bâti sur le site pour disposer d’espaces supplémentaires. Les premières formations sont prévues pour septembre 2016. Solange Berger

© Photos Alexander Bouckaert


9


Algemene Vergadering Confederatie Bouw Natuursteen - Een bezoek ter plaatse Met het oog op de promotie van natuursteen heeft de federatie van aannemers van natuursteenbewerkers dit jaar haar Algemene Vergadering georganiseerd in de Carrières de la Pierre Bleue Belge. Dit is de gelegenheid voor de federatie om niet alleen haar leden bijeen te brengen, maar ook de ganse sector. En dus waren op de afspraak niet enkel de beroepsfederaties (confederatie Bouw Natuursteen, Febenat, Fédération de la Pierre Bleue de Belgique, Federation des Industries du Grès, Pierre et Marbre de Wallonie en l’Union des Carrières et Scieries de Marbres de Belgique) maar ook de opleidingscentra (Cocom uit Gent en het Atheneum uit Herzele). Hoe kan je steen beter begrijpen dan door te gaan kijken waar hij vandaan komt ? Het is vanuit deze optiek dat de Federatie van Aannemers van Natuursteenbewerking, voorafgaand aan de Algemene Vergadering, haar leden heeft uitgenodigd voor een

10

bezoek aan de Carrières de la Pierre Bleue Belge. Gelegen in de streek van Soignies (Henegouwen), baten de Carrières de la Pierre Bleue Belge, een familiebedrijf, drie sites uit. De oudste is de Carrière Gauthier & Wincqz die sinds 1668 in gebruik is. De grootste is die van Clypot te Neufvilles, in gebruik sedert 1898; en de meest recente is die van Telliers des Prés, waarvan de eerste steenblok in 2008 werd weggenomen.

kwaliteit die voor andere doeleinden kan uitgehouwen worden. Zij hebben niet dezelfde kwaliteit als de blauwe steen, die gekarakteriseerd wordt door zijn dichtheid, zijn regelmatigheid en zijn homogeniteit. “Die is eerder zeldzaam. De kleur is ook uniform. Dat is ook vrij ongewoon maar gemakkelijk om te beheren.” De maximale diepte van de huidige site is 70m. “Maar wij gaan er vanuit dat we tot 100m zullen gaan. Dat brengt ons dan op zeeniveau.”

De leden, de verantwoordelijken en de leerlingen van de Nederlandstalige opleidingscentra (Cocom en Herzele) kregen de mogelijkheid de Clypot te bezoeken. Er werd gestart bij de eigenlijke ontginning, 70m diep. In het noorden is de vindplaats vlakbij de oppervlakte, maar naar het zuiden toe is het dieper. “Maar de dikte blijft gelijk: 30m goede materie”: vertelt Alfredo Tancredi (commercieel directeur van het bedrijf en deze voormiddag) onze gids. Er boven en er onder stenen van minder goede

Het bezoek wordt verder gezet met de fase die op de ontginning volgt: het zagen. Tussen de technieken die het mogelijk maken om grote rechthoekige blokken te ontginnen : de grote schijf. “Het verzagen gaat vlot: 60 tot 70 cm per minuut. Maar de hoogte van een blok is wel beperkt tot 1,4m.” legt onze gids uit. Een andere techniek is : de monolame. Met 80 cm per uur verloopt dit een pak trager. Anderzijds kunnen door de techniek met een frame of een armatuur zeer fijne schijven worden gerealiseerd, zelfs tot maar 2 cm. Zich


Technique Actualité CSTC / /WTCB Actueel Techniek uitstrekkend over 80 hectaren levert de site van Clypot dagelijks 600 schijven op van 2 tot 10 cm dik, met een grootte van 1,4m x 2,4m tot 2m x 4m. “Van een ontginning van 100m³ houdt men slechts 40m³ blauwe hardsteen over. Door de verschillende bewerkingen gaat daarvan nog eens 60% verloren. Dat betekent dus dat er uiteindelijk amper 16m³ van de ontgonnen 100m³ overblijft”, stelt onze gids vast. Wanneer de blokken verzaagd zijn worden ze geklasseerd volgens drie verschillende kwaliteiten, en volgens de dikte. “Het is dan aan de klant om te kiezen in functie van wat hij nodig heeft. De productie van schijven door grove verzaging vertegenwoordigt 70% van ons zakencijfer. Deze schijven worden verkocht aan steenbewerkers die er eindproducten zoals drempels, gevelstukken, muurbedekkingen, werkbladen,… van maken.” De overige 30% wordt gehaald uit de afgewerkte producten, zijnde de tegels in verschillende formaten en diktes, met verschillende afwerkingen, lichter of donkerder gepolijst,… De Carrières de la Pierre Bleue hebben onlangs geïnvesteerd in een machine met 5 assen met een schijf of een frees waarmee de steen in alle denkbare richtingen kan worden verzaagd. “Deze machine kan bijna alles.

Nu zijn we met een bezig met een cilindervormige steen,” verduidelijkt Alfredo Tancredi, en hij stelt vast dat het vakmanschap verandert. “Vroeger werd alles met de hand gedaan. Deze nieuwe technieken vragen andere competenties en andere opleidingen.” Maar de steenkappers spelen nog steeds een rol. In het atelier van Clypot werken er trouwens nog steeds drie, zij geven aan bepaalde stenen –zoals bijvoorbeeld aan de hoekstenen- de noodzakelijke ‘final touch’. Het bezoek wordt afgerond met een voorstelling van de nieuwe Pôle de la Pierre de l’Institut du Patrimoine wallon (IPW). Dit centrum zal worden ingericht in de voormalige gebouwen van de steengroeve P.-J. Wincqz (Carrières Gauthier-Wincqz) te Soignies en zal daar alle opleidingen huisvesten die met steenbewerking te maken hebben, het gaat in totaal over een twintigtal ambachten. Er zijn vier operatoren : het la Paix Dieu (IPW), le Forem, l’IFAPME et le Cefomepi. Er worden ook samenwerkingen op touw gezet met scholen en bedrijven…”Het project dateert van 2011,” legt Sébastien Mainil, ingenieur architect van het IPW uit. “We hadden geconstateerd dat de sector worstelde

met een gebrek aan arbeidskrachten én dat de opleidingen voor de ‘steenberoepen’ te verschillend en te beperkt waren. Dus was het van belang om een referentiecentrum op te richten voor alle actoren uit de sector.” In maart 2011 werd een erfpachtovereenkomst getekend. In januari 2015 werd de eerste steen gelegd. “ De site is uitzonderlijk. Hij bevat vijf hoofdgebouwen, waaronder de Grote Zagerij daterend uit 1843, en de burelen uit 1847. De gebouwen én de werkuitrusting zijn geklasseerd,” vertelt Sébastien Mainil.. “Pierre-Joseph Wincqz was een echte baanbreker. Hij was de allereerste die een elektriciteitscentrale installeerde en die gebruik maakte van stoommachines om blokken te ontginnen. Hij was het ook die op het idee kwam om de burelen (met inbegrip van de archieven) met het oog op een meer rationele exploitatie apart te bouwen van de rest.” Een bijkomend eigentijds gebouw zou moeten gebouwd worden op de site om alle nodige ruimtes te hebben. De eerste opleidingen worden voorzien voor september 2016. Solange Berger

© Foto’s Alexander Bouckaert


11


Une histoire de famille La pierre bleue, les membres de la famille Abraham y sont tombés dedans tout petits. Aujourd’hui, c’est la 5e génération qui gère l’entreprise, rebaptisée en 2003 Les Carrières de la Pierre Bleue Belge. Julie en est l’administrateur-délégué, Emilie s’occupe de la communication et Anthime est architecte. Jean-Franz, le père de famille, y prodigue toujours ses conseils. Rencontres. Quelles sont les origines de l’entreprise ? › Jean-Franz : Le site le plus ancien que nous exploitons est celui des Carrières -Wincqz dont les origines datent de 1668. Situé à Soignies, le site a connu la fusion des Carrières Gauthier, exploitées depuis 1875 par la famille de ma mère, et des carrières Wincqz que la famille Gauthier a reprises en 1935. Nous avons, en 2000, racheté le site du Clypot à Neufvilles, qui est en activité depuis 1898. En 2003, nous avons créé la société Les Carrières de la Pierre Bleue Belge qui regroupe les deux sites. Ainsi qu’un troisième désormais puisque nous avons depuis lors ouvert une nouvelle carrière au lieu-dit Tellier des Prés, situé à l’intersection des communes de Braine-le-Comte, Ecaussines et Soignies. Le premier bloc de ce site de 167 hectares a été extrait en 2008. C’est l’avenir de la société. Et même du métier quand il n’y aura plus de pierre ailleurs !

12

Travailler en famille ne pose-t-il pas de problème ? › Anthime : Non, cela se passe même très bien. En fait, nous sommes très complémentaires car nous avons des profils et des formations très différents : Julie est ingénieur de gestion, Emilie historienne de l’art et moi architecte. Cependant, nos conjoints ne sont pas actifs dans l’entreprise, ... mais ma mère a travaillé depuis longtemps avec mon père. Nous sommes également entourés de gens compétents, qui ne sont pas de la famille. C’est important pour avoir un autre regard sur l’entreprise. Comment se distinguer des concurrents ? › Jean-Franz : Nous devons faire face à la concurrence belge tout d’abord. L’activité dans la construction a chuté. La demande pour de la pierre bleue aussi. Nous sommes confrontés à des problèmes de surproduction. Nous devons aussi faire face à la concurrence étrangère. Nous pouvons la contrer par la qualité de la pierre belge. Mais en matière de qualité, la concurrence de la pierre irlandaise est sévère. Pour la pierre asiatique, c’est un peu différent. Cette concurrence est moindre maintenant et est présente plus dans la voirie que dans le bâtiment.



Faut-il aussi innover au niveau des finitions pour se démarquer de la concurrence ? › Emilie : Oui. Tous les deux ans, nous essayons de proposer de nouveaux produits et de nouvelles finitions. Nous les imaginons nous-mêmes ou nous répondons à un besoin spécifique. Les demandes des clients finaux varient. Il y a en fait des modes : des teintes plus claires ou plus sombres, des petits ou des grands formats,... Nous essayons de nous adapter le plus possible à la demande. Les techniques ont-elles aussi évolué ? › Anthime : Oui bien sûr. Les normes énergétiques également, ce qui a de l’influence sur la pose de la pierre notamment. Un exemple : le marché traditionnel en Belgique est un seuil de 5 cm. La pose doit être adaptée pour répondre aux nouvelles normes. Par facilité et par manque d’expérience dans la pose de la pierre bleue, on voit de plus en plus de personnes placer des seuils non plus en pierre mais en aluminium. Quelle est l’importance de vos investissements ? › Emilie : Ils sont environ de 2 millions d’euros par an, ce qui représente à peu près 10 % de notre chiffre d’affaires. C’est énorme. Mais il faut sans cesse investir car les techniques évoluent. Nous venons d’acheter une machine

5 axes, qui permet de réaliser presque toutes les découpes de pierre. Ce type de machine coûte très cher. Et puis, nous devons aussi remplacer des machines et engins qui se dégradent. Par exemple, les bulldozers travaillent toujours dans une pente, ce qui fait qu’ils s’usent plus vite. Vous occupez quelque 200 personnes. Les formations aux métiers de la pierre sont-elles suffisantes en Belgique? Estil important d’assurer des formations de qualité ? › Jean-Franz : C’est essentiel. Malgré les difficultés économiques, il faut croire en l’avenir de notre métier. Nous avons des responsabilités dans la transmission du savoir-faire. Mais il faut encore attirer les jeunes dans ces filières. Beaucoup considèrent encore le métier comme lourd et poussiéreux. Mais cela a changé. Et puis il y a beaucoup de métiers différents. On a besoin par exemple de personnes pour conduire des engins de chantier ou qui savent manier les explosifs. Je me suis toujours intéressé aux questions de formation. J’avais d’ailleurs lancé l’idée des concours de métiers, qui ont été repris par skillsbelgium aujourd’hui. Mais ces concours, comme le Mondial des Métiers, doivent être un moyen pour susciter des vocations et non un but en soi. Il faut redynamiser l’amour du métier. Vous êtes l’un des artisans du nouveau Pôle des Métiers. › Jean-Franz : Il se fera effectivement sur le site des Carrières Wincqz dans des bâtiments qui nous appartiennent. Ces bâtiments, qui datent de la moitié du 19e siècle, n’avaient plus de fonction. Ils sont classés patrimoine industriel. Nous avons essayé de les préserver tant bien que mal. J’ai accepté de les donner en bail emphytéotique à la Région wallonne à la seule condition qu’elle en fasse un centre de formation. Ce qui sera le cas, avec des formations dans plus de 20 métiers de la pierre dès septembre 2016. Je ne voulais pas d’un musée. Car on fait un musée c’est parce que l’industrie n’existe plus.... Solange Berger

© Photos Alexander Bouckaert


13


Het blijft in de familie

De leden van de familie Abraham zijn als het ware tussen de blauwe hardsteen geboren. Vandaag is het de vijfde generatie die het bedrijf, dat in 2003 omgedoopt werd tot Les Carrières de la Pierre Bleue Belge, leidt. Julie is afgevaardigd bestuurder, Emilie is verantwoordelijk voor de communicatie en Anthime is architect. Jean-Franz, de vader van de familie, geeft nog steeds raad. Wij konden hen ontmoeten.

14

Hoe is het bedrijf ontstaan? › Jean-Franz: De oudste site die wij exploiteren is de Carrières Wincqz die dateert van 1668. Deze site te Soignies ontstond uit de fusie van de Carrières Gauthier, sinds 1875 uitgebaat door de familie van moederskant, en de Carrières Wincqz, die door de familie Gauthier in 1935 werd overgenomen. In 2000 hebben wij de site van Clypot te Neufvilles, actief sedert 1898, overgenomen. In 2003 hebben we de vennootschap Les Carrières de la Pierre Bleue Belge opgericht, deze vennootschap groepeert de twee sites. Ondertussen is er een derde site bijgekomen, namelijk onze nieuwste steengroeve in Tellier des Prés palend aan de gemeenten Braine-le-Comte, Ecaussines en Soignies. Hier op deze site van 167 hectare werd in 2008 de eerste blok ontgonnen. Hier ligt de toekomst van ons bedrijf. Meer nog, de toekomst van het vak, wanneer er elders geen stenen meer zullen zijn! Valt het mee om met familie samen te werken? › Anthime: Dat is geen enkel probleem. Wij zijn in feite zeer complementair want wij hebben


een uiteenlopend profiel en een verschillende opleiding : Julie is handelsingenieur, Emilie is kunsthistoricus en zelf ben ik architect. Onze partners werken niet in het bedrijf, hoewel mijn moeder gedurende lange tijd met mijn vader heeft samengewerkt. Wij zijn ook omringd door competente krachten die niet tot de familie behoren. Dat is belangrijk om een ander kijk op het bedrijf te behouden. Waarin onderscheiden jullie je van de concurrenten? › Jean-Franz: Eerst en vooral moeten wij het hoofd bieden aan de Belgische concurrentie. De activiteiten in de bouw zijn verminderd, de vraag naar blauwe hardsteen ook. Als wij de ontginning daar niet op afstemmen worden wij geconfronteerd met overproductie. Wij moeten ook het hoofd bieden aan buitenlandse concurrentie. Maar dat kunnen we door de kwaliteit van onze Belgische steen. Niettemin is, wat kwaliteit betreft, de Ierse steen een geduchte tegenstander. Dat ligt enigszins anders voor de Aziatische steen. Maar hiervan merken wij minder concurrentie aangezien zij meer aan

Technique Actualité CSTC / /WTCB Actueel Techniek bestrating doen dan aan eigenlijke bouw. Moet ook qua afwerkingen geïnnoveerd worden om zich te onderscheiden van de concurrentie? › Emilie: Jawel. Wij proberen om elke twee jaar nieuwe producten en nieuwe afwerkingen voor te stellen. Wij bedenken ze zelf of wij beantwoorden aan een specifieke nood. De vraag van de eindgebruiker is zeer variabel. En er zijn de trends: lichtere tinten of eerder donkere, kleinere tegels of eerder grotere,… Wij proberen zo goed mogelijk aan de vraag tegemoet te komen. Zijn de technieken ook geëvolueerd? › Anthime: Ja, zeer zeker. Net als de energienormen, wat dan weer invloed heeft op de plaatsing van de steen. Ik geef een voorbeeld : doorgaans wordt in België een drempel van 5cm geplaatst. De plaatsing ervan moet worden aangepast aan de nieuwe normen. Uit gemakzucht én door gebrek aan ervaring met de plaatsing van blauwe hardsteen zien we meer en meer dat drempels in aluminium geplaatst worden in plaats van in steen. Wat is het belang van jullie investeringen? › Emilie: Wij investeren ongeveer 2 miljoen euro per jaar, dat is ongeveer 10% van ons zakencijfer.

Dat is dus enorm. Maar het is nodig om zonder ophouden te blijven investeren want de technieken evolueren. Wij hebben net een machine met 5 assen aangekocht waarmee wij bijna alle mogelijke versnijdingen van steen kunnen uitvoeren. Dit soort machines is zeer duur. Daarnaast moeten we ook bepaalde machines en materieel vervangen omwille van slijtage. De bulldozers werken altijd vanop een helling waardoor ze sneller verslijten. Jullie stellen ongeveer 200 mensen tewerk. Zijn de Belgische opleidingen voor de steenambachten voldoende performant? Is het belangrijk om kwaliteitsopleidingen te verzekeren? › Jean-Franz: Het is essentiëel! Ondanks alle economische moeilijkheden moet men blijven geloven in de toekomst van ons vak. Het is onze verantwoordelijkheid om de vakkennis door te geven. Maar we moeten de jongeren tot hier krijgen. Velen gaan er nog vanuit dat met een zwaar en stoffig werk is. Maar dat is veel veranderd. En bovendien zijn er verschillende beroepen. Wij hebben ook nood aan mensen die op de werf de machines kunnen besturen of die kunnen omgaan met explosieven. Ik ben ook altijd geïnteresseerd geweest in de problematiek van de opleidingen. Zo heb ik het idee gelanceerd van wedstrijden voor vakkennis, zoals dat momenteel is

overgenomen door skillsbelgium. Maar deze wedstrijden , zoals le Mondial des Métiers, zijn slechts een middel om mensen aan te trekken, zij zijn geen doel op zich. De liefde voor het vak moet nieuw leven worden ingeblazen. Jullie zijn een van de ambachtslieden van de nieuwe Pôle des Métiers. › Jean-Franz: Deze Pôle komt inderdaad op de site van de Carrières Wincq in onze gebouwen. Deze gebouwen, die dateren uit het midden van de 19° eeuw, werden niet meer gebruikt. Zij werden geklasseerd als industrieel erfgoed. Wij hebben geprobeerd om ze zo goed mogelijk te bewaren. Ik heb ze dus in erfpacht gegeven aan het Waalse Gewest op voorwaarde dat die er een opleidingscentrum zou in onder brengen. En dat zal dus gebeuren want voor meer dan 20 beroepen die verband houden met steen gaan de opleidingen van start vanaf september 2016. Ik wilde geen museum, musea worden gemaakt voor industrieën die niet meer bestaan. Solange Berger

© Foto’s Alexander Bouckaert


15


Les Carrières du Hainaut démarrent l’année sous le signe de l’innovation En 2015, les Carrières du Hainaut® mettent le cap sur l’innovation et lancent 2 systèmes exclusifs pour façade et une nouvelle gamme de finitions 100% déco. Ces nouveautés ont été présentées pour la première fois au grand public à l’occasion du Salon Batibouw en mars dernier où elles ont reçues un accueil très enthousiaste tant par les professionnels que par les particuliers.

EnoStone® Building Solutions : Systèmes innovants 2 en 1 combinant isolation et revêtement de façade en Pierre Bleue du Hainaut® Face aux exigences croissantes en termes d’isolation et face aux nouvelles tendances en matière de revêtement, les Carrières du Hainaut® proposent

5 nouvelles finitions décoratives et exclusives Plus qu’un matériau de construction, la Pierre Bleue du Hainaut® s’associe naturellement au monde de la décoration et du design. Elégante et raffinée, tantôt brute et droite, tantôt légère et délicate, elle laisse libre cours

EnoWave™

16

aujourd’hui les solutions EnoStone® - solutions 2 en 1 qui combinent un revêtement en Pierre Bleue du Hainaut® et une isolation par l’extérieur très performante – à ceux qui souhaitent faire le choix de la Pierre Bleue du Hainaut® pour embellir et isoler leurs façades ou soubassements. L’EnoStone® Wall base, prêt à l’emploi, rapide et facile à poser par un professionnel, est constitué de plaques ou plaquettes de Pierre Bleue du Hainaut® serties dans des panneaux rigides de mousse de polyuréthane (PUR) haute performance (lambda = 0.028 W/m. K) sans CFC ni HCFC. Il convient particulièrement pour habiller de grandes surfaces de mur et pour des projets avec peu de découpes. Il peut également être posé en plafond ou en surplomb. La pierre, sertie dans l’isolant, est indissociable.

à l’imagination et à la création. Même les plus audacieuses ! À l’écoute des tendances actuelles, les Carrières du Hainaut proposent une nouvelle gamme de finitions 100% déco, idéales en décor mural et mobilier : Créez un décor unique et élégant avec les lignes fluides et ondulantes

EnoScala™


EnoCranto™

L’EnoStone® E-Board Zero, constitué de plaquettes de pierre bleue et de mousse de polystyrène (EPSHR / lambda = 0,031 W/m.K), est particulièrement adapté pour les maisons unifamiliales. Il offre une grande souplesse de pose, tant au professionnel et est à portée de l’auto-constructeur. Il permet une grande modularité des calepinages, laissant une flexibilité totale au maître d’ouvrage ou au poseur de jouer avec les formats et finitions des plaquettes de Pierre Bleue du Hainaut®. Ou encore de les poser avec ou sans joints ! Ces solutions de rénovation de façades 2 en sont livrées en kit - comprenant également les accessoires de fixation sur chantier.

de l’EnoScala™ ou de l’EnoWave. Ou jouez sur la force, le caractère et la robustesse de l’EnoCranto™ ou de l’EnoWood™. Peut-être préférezvous encore la sobriété élégante de l’EnoFrost™ et la dynamique créée par ces fins traits irréguliers, tels des mini cristaux de givre ?

EnoWood™

EnoFrost™


Carrières du Hainaut® zetten het jaar in in het teken van de vernieuwing In 2015 gaat Carrières du Hainaut® voluit voor de vernieuwing en lanceert twee exclusieve systemen voor gevels en 5 nieuwe decoratieve afwerkingen. Deze nieuwigheden werden voor de eerste keer aan het grote publiek voorgesteld ter gelegenheid van Batibouw in maart jongstleden waar zij op grote belangstelling konden rekenen van zowel professionelen als particulieren.

EnoStone® Building Solutions : Innoverende 2 in 1 systemen die isolatie en gevelbekleding met Blauwe steen uit Henegouwen® combineren. Geconfronteerd met de steeds strengere eisen voor isolatie én met de nieuwe tendenzen inzake bekleding

stelt Carrières du Hainaut® vandaag, aan wie kiest voor Blauwe steen uit Henegouwen® om hun gevel of hun ondermuren te verfraaien en te isoleren, de EnoStone® 2 in 1 oplossingen voor, een combinatie van gevelbekleding in Blauwe steen uit Henegouwen® met een uiterst doeltreffende buitenisolatie.

overhangend. De steen, vastgeankerd in de isolatie, kan niet loskomen. EnoStone® E-Board Zero, is opgebouwd uit strips blauwe hardsteen en polystyreenschuim (EPSHR / lambda = 0.031 W/m.K) en is speciaal aangepast voor eengezinswoningen. Het laat zich gemakkelijk plaatsen, zowel door een vakman als door een doe-het-zelver. Een waaier aan legpatronen zijn mogelijk, waardoor de werfmeester of de plaatser kunnen spelen met de formaten en de afwerkingen van deze plaatjes in Blauwe steen uit Henegouwen®. Zij kunnen zelfs zonder voeg geplaatst worden. Deze 2 in 1 gevelrenovatiesystemen in een pakket, met inbegrip van alle bevestigingsaccessoires, op de werf geleverd.

EnoStone® Wall Base, gebruiksklaar, snel en eenvoudig te plaatsen door een vakman, is opgebouwd uit platen of strips van Blauwe steen uit Henegouwen® stevig vastgezet in harde panelen uit polyuretaanschuim (PUR) met hoog rendement (lambda = 0.028W/m. K) zonder CFC of HCFC. Het is vooral geschikt voor de bekleding van grote muuroppervlakten of voor projecten met weinig insnijdingen. Het kan ook worden geplaatst aan het plafond of

5 nieuwe exclusieve decoratieve afwerkingen

en de creatie in de weg. Zelfs niet voor die van de grootste durvers!

Meer zijnde dan alleen een bouwmateriaal, vindt de Blauwe steen uit Henegouwen® een natuurlijke aansluiting bij de decoratie- en designwereld. Elegant en geraffineerd, nu eens bruut en strak, dan weer licht en delicaat, niets staat de verbeelding

Inspelend op de actuele tendenzen stelt Carrières du Hainaut een nieuw gamma van afwerking voor dat 100% deco is, ideaal voor muur- en meubeldecoraties. Creëer een elegant en uniek decor met de vloeiende

EnoWave™

EnoScala™

EnoCranto™

of golvende lijnen van EnoScala™ of EnoWave™. Geef je de voorkeur aan kracht, karakter en robuustheid ga dan voor de EnoCranto™ of de EnoWood™. Of verkies je toch elegante soberheid van de EnoFrost™. Zijn dunne en onregelmatige lijnen vormen een ongewone dynamiek en doen denken aan kleine vorstkristallen.

EnoWood™

EnoFrost™


17


Sonnez matines Les cloches appartiennent à l’imaginaire des habitants de Tournai, surnommée la « Cité des Cinq Clochers, dont quatre sans cloche », que certains interprètent ironiquement ou naivement : « dont 400 cloches ». Elles sont représentées sur plusieurs façades de la Grand’Place. Ainsi, l’ancienne taverne de la brasserie Carbonnelle, « Le Carillon » (1939), présente une cloche en bronze dans une niche sur le pignon à gradins. Le balcon en pierre comporte, lui, une scène animée de cloches du carillon actionnées par des puttos en haut du beffroi avoisinant. La façade a été conçue par l’architecte Henry Lacoste (Tournai 1885 – Auderghem 1968). Pour le balcon, il avait sollicité l’artiste français Nathan Imenitoff (Rejitza, Empire Russe, 1884 - BoulogneBillancourt, F , 1965). La taille de la pierre fut confiée au marbrier tournaisien Edgard Delgrange. Trois scènes mettent en évidence l’énergie déployée par des puttos et des angelots pour actionner un ensemble de cloches accrochées avec de grosses chaines

18

à un support vertical. Des petits êtres sont à califourchon sur des cloches, d’autres s’entraident pour donner le mouvement… A deux pas, au 72, la succursale des pralines « Leonidas » a placé au début des années 2000 une enseigne métallique avec 18 cloches miniatures de gabarits différents, s’inspirant toujours du beffroi. Le beffroi bénéficie d’une double reconnaissance par l’Unesco, comme élément du patrimoine mondial. En effet, 32 beffrois de Flandre et de Wallonie ont été reconnus comme tel en 1999. Cette liste s’est enrichie, en 2005, de 23 beffrois du Nord, du Pasde-Calais et de Normandie, ainsi que de celui de Gembloux. La culture du carillon en Belgique a été reconnue par l’Unesco comme une pratique de sauvegarde du patrimoine immatériel, en 2014. Au 48, à l’autre extrémité de la place, la façade du café « Au Vieux Tournay » est surmontée d’un bas-relief montrant deux batteries de cloches en pleine activité. Il s’agit peut-être d’une


évocation des cloches de l’église SaintQuentin toute proche. A la rue des Chapeliers, « l’Bancloque » était café et local du parti libéral. Le bâtiment avait été dessiné par l’architecte Géo Bariseau fils (Tournai 1906 – id. 1990). Le nom évoque la cloche du beffroi. Elle fut taillée dans la pierre par le même Edgard Delgrange. Elle surmonte la porte d’entrée. La grosse cloche avertissait les citoyens d’incendies, de risques d’invasion, de procès, d’exécutions capitales… Avec le beffroi - privilège octroyé par le roi Philippe-Auguste -, elle représente l’indépendance communale par rapport aux cloches des églises et de la cathédrale. L’heure civile est ainsi garantie. Il n’est pas étonnant dès lors qu’elle ait été choisie symboliquement pour orner le local libéral, parti historiquement attaché à la laïcité. Ding - cloche du temps chrétien, dong - cloche du temps civil. Jacky Legge (photo : JL-MC)


Hoor de klokken luiden Klokken spreken tot de verbeelding van de inwoners van Doornik, bijgenaamd “de stad van de vijf klokkentorens, waarvan vier zonder klokken”. Zij zijn weergegeven op meerdere gevels van de Grote Markt. Zo is er in de trapgevel van de oude taverne van brasserie Carbonelle “Le Carrillon” (1939) een nis met bronzen klok te zien. Het stenen balkon geeft een geanimeerde voorstelling weer van een klokkenspel dat door de putto’s van bovenop het aanpalende belfort wordt bespeeld. De gevel werd ontworpen door architect Henry Lacoste (Doornik 1885 – Oudergem 1968). Voor het balkon deed hij beroep op de Franse kunstenaar Nathan Imenitoff (Rejita, Russisch Keizerrijk, 1884 – Boulogne-Billancourt, Frankrijk, 1965). Het eigenlijke steenkappen werd toevertrouwd aan de Doornikse marmerbewerker Edgard Delgrange. Drie scènes geven op vanzelfsprekende wijze de energie van de putto’s en angelo’s die nodig is om een set van klokken die met zware kettingen bevestigd zijn aan een verticale steunbalk in beweging te brengen weer. Kleine wezentjes zitten schrijlings op

de klokken, anderen helpen elkaar om ze in beweging te brengen. Vlakbij, op nr 72, is sedert het begin van de jaren 2000 een metalen uithangbord op het filiaal van pralines “Léonidas” geplaatst met daarop 18 verschillende soorten miniatuur klokken, ook weer geïnspireerd door het belfort. Het belfort geniet als onderdeel van het werelderfgoed van een dubbele erkenning door het Unesco. Inderdaad, in 1999 werden 32 belforten in Vlaanderen en Wallonië alsdusdanig erkend. Deze lijst werd uitgebreid in 2005 met 23 belforten uit noord Frankrijk, uit Pas-de-Calais en Normandië en dat van Gembloux. De Belgische beiaardcultuur werd in 2014 door de Unesco erkend als een te beschermen praktijk van ons onroerend erfgoed. Op nr 48, aan het andere uiteinde van het plein, is op de gevel van cafe “Au vieux Tournay” een bas-relief geplaatst dat twee reeksen klokken in volle aktiviteit voorstelt. Het is misschien een weergave van de klokken van de nabij gelegen Saint-Quentinkerk.

In de rue des Chapeliers was cafe en liberaal partijlokaal “l’Bancloque”. Het gebouw werd getekend door architect Géo Bariseau junior (Tournai 1906 – id. 1990). De naam verwijst naar de klok van het belfort. Ook zij werd in de steen uitgekapt door dezelfde marmerbewerker Edgard Delgrange. Zij is geplaatst boven de ingangsdeur. De grote klok waarschuwt de burgers voor brand, overstromingsgevaar, processies, onthoofdingen,… Samen met het belfort –een privilege dat door koning Philippe-Auguste werd verleend- is de grote klok symbool voor de gemeentelijke onafhankelijkheid tegenover de kerken kathedraalklokken. De burgerlijke tijd is zo gegarandeerd. Het hoeft dus niet te verwonderen dat zij dus gekozen werd als symbool voor het liberale lokaal, van oudsher een laïeke partij. Ding – klokslag van de katholieke tijd, dong – klokslag van de burgerlijke tijd. Jacky Legge (photo : JL-MC)


19


Sept fédérations de pierre naturelle construisent ensemble une histoire positive Six fédérations de pierre naturelle belges et une néerlandaise ont décidé de joindre leurs efforts pour les années à venir. La progression de la concurrence d’autres secteurs (principalement la céramique et le composite quartz) a joué un rôle dans cette décision mais ne constitue pas, d’après la Confédération Construction Pierre Naturelle –initiateur du projet–, la raison principale de ce nouveau regroupement. « Nous voulons avant tout raconter une histoire positive dans laquelle la pierre naturelle joue le premier rôle ».

Projet collectif La Confédération Construction Pierre Naturelle, Febenat, la Fédération de la Pierre bleue de Belgique, la Fédération des Industries du Grès, Pierres et Marbres de Wallonie, l’Union des Carrières et Scieries de Marbres de Belgique et la V.N.N.I (fédération des importateurs néerlandais de pierre naturelle, ndt.). Tels sont, par ordre alphabétique, les noms des sept fédérations qui se sont engagées dans un projet collectif tout à fait inédit. Toutes visent un seul et même but: la promotion de la pierre naturelle. « Dans cette nouvelle histoire, le rôle principal n’est pas joué par les fédérations. Toute l’attention est dirigée sur le produit lui-même », souligne Patrick Noë, du Cluster d’entreprises complémentaires. Il siège en compagnie de plusieurs collègues d’autres fédérations dans le groupe de travail recréé il y a quelques mois. Lors d’une réunion, organisée plus tôt cette

année avec les présidents et secrétaires de toutes les fédérations susnommées, il a été convenu de mettre sur pied un plan d’action collectif s’étalant sur plusieurs années.

Groupe de travail Et ce n’était pas des paroles en l’air, comme en atteste la récente création d’un groupe de travail qui a depuis lors organisé plusieurs réunions. «Nous ne voulions pas des mois de préparations mais entrer directement en action et avancer avec les moyens dont nous disposions déjà. La première chose que nous avons faite, par exemple, a été de rechercher des liens et de lister toutes les actions déjà à l’agenda des différentes fédérations pour 2015. L’objectif est d’agir désormais de concert. Cela ne veut pas forcément dire que nous participons tous à un salon. Il peut y avoir une fédération qui participe et qui affiche les logos des autres sur son stand. Les logos de toutes les fédérations participantes seront aussi clairement mentionnés dans toute la communication, comme la correspondance avec les membres et les sites web. Afin de toucher un public aussi large que possible, nous communiquerons via de nouveaux canaux, comme les médias sociaux ». « Auparavant, tous les acteurs du secteur de la pierre naturelle mettaient sur pied des initiatives similaires sans se concerter avec d’autres fédérations. Tandis que l’objectif est maintenant d’harmoniser au maximum toutes ces actions et d’analyser comment nous pouvons nous renforcer

FIGRES

FEDERATION DE L’INDUSTRIE DES CARRIRES DE GRES

mutuellement», précise Patrick Noë. « Cela nous permettra non seulement de gagner un temps précieux mais aussi de réduire nos coûts. Des moyens financiers supplémentaires pourront être libérés si nécessaire dans une phase ultérieure. Actuellement, ce n’est toutefois pas utile étant donné qu’il s’agit uniquement d’initiatives que les fédérations avaient déjà intégré dans leur planning de budget ».

Unique dans le secteur « Certains d’entre nous se connaissent depuis longtemps, par exemple, parce qu’ils ont siégé ensemble dans la même commission», ajoute Julie Abraham, présente en sa qualité de vice-présidente de l’Union des

cis Tourneur, Patrick Noé, Sabine Piedboeuf, Fran in Lege t Geer et Julie Abraham

20


© Photo Alexander Bouckaert


Carrières et Scieries de Marbres de Belgique et de la Fédération de la Pierre bleue de Belgique. «Plusieurs fédérations ont déjà collaboré par le passé mais il n’a jamais été question d’un partenariat structurel. Il s’agissait presque toujours d’une initiative entre deux parties, tandis qu’aujourd’hui, ce sont sept acteurs du secteur de la pierre naturelle qui unissent leurs forces. C’est une première. Cet aspect est à lui seul unique dans notre secteur! Pendant ces réunions de travail, chacun apprend à mieux connaître et comprendre les autres. Il est essentiel que nous utilisions tous le même langage, afin d’éviter les malentendus et de mieux faire passer notre message auprès du public ». On ignore encore beaucoup de choses sur la pierre naturelle, comme l’explique le directeur de Febenat, Geert Legein. «Au sein du grand public mais aussi dans le monde des architectes. Promouvoir la pierre

naturelle auprès de ces deux groupes est notre objectif ultime. Mais dans tous les cas, à travers cette initiative, nous voulons toucher un public aussi large que possible. Donc aussi les entrepreneurs, les designers d’intérieur, les administrations, les bureaux d’étude et les vendeurs».

Force intrinsèque « On sait que de nombreux architectes ont un faible pour les matériaux naturels mais l’expérience nous a appris que leurs connaissances de la pierre naturelle sont insuffisantes», continue Legein. «En participant à des salons, des journées d’étude et des soirées informations, nous entendons mettre en avant la richesse de notre produit et ses nombreuses applications variées. Il est également important de diffuser des informations correctes et pertinentes sur la pose et l’entretien de la pierre naturelle. L’association d’autant de fédérations

professionnelles, qui est, rappelons-le, une première, envoie à l’extérieur un signal beaucoup plus fort que lorsque vous prêchez seul ». « Chaque fédération fait du bon travail dans son domaine mais étant donné que nous parlons tous du même produit fini et que nous visons tous plus ou moins le même groupe cible, il nous semblait plus judicieux d’assurer ensemble la promotion de notre produit », affirme Patrick Noë. « On peut difficilement nier la hausse de la concurrence d’autres matériaux de finition, comme la céramique ou le composite de quartz, mais notre but est avant tout de faire entendre une voix positive et de miser sur notre force intrinsèque. Il est temps aujourd’hui de serrer les rangs et d’opérer un rapprochement bénéfique pour tous les acteurs du secteur de la pierre naturelle ». Alexander Bouckaert

LouvExpo

La Louvière

SAVE THE DATE pro 2bui l d . bE

Découvrez bientôt le premier salon wallon consacré aux fournisseurs d’équipements, de matériaux et de services à l’attention des professionnels de la construction.

17 • 18 Nov. 2015

Une initiative de :


21


Zeven natuursteenfederaties willen samen positief verhaal brengen Zes Belgische en één Nederlandse natuursteenfederatie beslisten om de komende jaren de handen in elkaar te slaan. Dat de concurrentie vanuit andere sectoren (vooral keramiek en kwartscomposiet) er niet minder op wordt, zal wel meegespeeld hebben maar is volgens initiatiefnemer Confederatie Bouw Natuursteen zeker niet de hoofdreden van deze nieuwe krachtenbundeling. “We willen in de eerste plaats een positief verhaal brengen met natuursteen in de absolute hoofdrol.”

Krachtenbundeling Confederatie Bouw Natuursteen, Febenat, Fédération de la Pierre bleue de Belgique, Fédération des Industries du Grès, Pierres et Marbres de Wallonie en Union des Carrières et Scieries de Marbres de Belgique en V.N.N.I (Vereniging van Nederlandse Natuursteen Importeurs). Dat zijn, in alfabetische volgorde, de namen van alle zeven federaties die engageren voor een nooit eerder geziene krachtenbundeling. Daarbij hebben

ze één gemeenschappelijk doel voor ogen: de promotie van natuursteen. “In dit nieuwe verhaal zijn het niet de federaties die de hoofdrol opeisen, alle aandacht gaat naar het product zelf”, benadrukt Patrick Noë van de Cluster complementaire bedrijven. Samen met een aantal collega’s uit andere federaties zetelt hij in de werkgroep die enkele maanden terug het levenslicht zag. Op een bijeenkomst eerder dit jaar met de voorzitters en secretarissen van alle bovengenoemde federaties is overeengekomen dat er een gemeenschappelijk actieplan wordt uitgewerkt dat over meerdere jaren zal lopen.

FIGRES

FEDERATION DE L’INDUSTRIE DES CARRIRES DE GRES

Werkgroep En dat het hen menens is, bewijst de recente oprichting van een werkgroep die intussen al meerdere vergaderingen heeft belegd. “We wilden geen maandenlange voorbereidingen maar meteen actie ondernemen en roeien met de riemen die we nu al hebben. Het eerste wat we bijvoorbeeld hebben gedaan, is zoeken naar links en het oplijsten van alle acties die

cis Tourneur, Patrick Noé, Sabine Piedboeuf, Fran in Lege t Geer en ham Abra Julie © Foto’s Alexander Bouckaert

22


Technique Actualité CSTC / /WTCB Actueel Techniek de federaties al op hun kalender voor 2015 hadden staan. Bedoeling is dat we vanaf nu gezamenlijk naar buiten treden. Dat hoeft niet per se te betekenen dat we met z’n allen op een beurs gaan staan. Het kan ook best zijn dat één van de federaties deelneemt en de logo’s van de anderen op zijn stand laat zien. Ook in alle communicatie, zoals de correspondentie met de leden en op de websites, zullen de logo’s van alle deelnemende federaties duidelijk vermeld staan. Om een zo breed mogelijk publiek te bereiken communiceren via nieuwe kanalen, zoals de sociale media.” “Vroeger was het in de natuursteenbranche zo dat iedereen vaak gelijkaardige initiatieven op het getouw zette zonder overleg te plegen met andere federaties. Terwijl het nu echt de bedoeling is al die acties zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen en te kijken waar we elkaar kunnen versterken”, verduidelijkt Patrick Noë. “Dat zal ons niet alleen kostbare tijd maar ook veel centen besparen. Indien nodig zullen er in later stadium extra financiële middelen worden vrijgemaakt. Op dit moment is dat echter niet nodig aangezien het enkel om initiatieven gaat die de federaties reeds in hun budgetplanning hadden opgenomen.”

de architectenwereld. Natuursteen promoten bij die twee doelgroepen is het ultieme doel. Maar sowieso willen we met dit initiatief een zo breed mogelijk publiek bereiken. Dus ook aannemers, interieurvormgevers, overheden, studiebureaus en verkopers.”

Eigen sterkte “Het is geweten dat veel architecten een zwak hebben voor natuurlijke materialen maar de ervaring leert dat ze te weinig weten over natuursteen”, meent Legein. “Via beursdeelnames, studiedagen en infoavonden willen we de rijkdom van ons product en de vele toepassingsmogelijkheden extra in de kijker zetten. Ook rond plaatsing en onderhoud is het belangrijk dat er juiste informatie verspreid wordt. Het feit dat voor de eerste keer zoveel beroepsfederaties de handen in elkaar

slaan en samen naar buiten treden, geeft naar de buitenwereld toe een veel krachtiger signaal dan wanneer je alleen predikt.” “Elke federatie levert in zijn domein goed werk maar aangezien we het toch allemaal over hetzelfde eindproduct hebben en min of meer dezelfde doelgroepen beogen, leek het ons verstandiger om samen promotie te voeren”, stelt Patrick Noë. “Dat er toenemende concurrentie is van andere afwerkingsmaterialen zoals keramiek en kwartscomposiet, valt moeilijk te ontkennen maar we willen in de eerste plaats een positief verhaal brengen en uitgaan van de eigen sterkte. Het is nu zaak om de rangen te sluiten en ervoor te zorgen dat alle actoren uit de natuursteensector nog meer naar elkaar kunnen toegroeien.” Alexander Bouckaert

Unicum in de branche “Sommigen onder ons kennen elkaar al langer, bijvoorbeeld doordat ze in eenzelfde commissie zetelen”, aldus Julie Abraham die in haar rol van vice-voorzitter van de Union des Carrières et Scieries de Marbres de Belgique en van de Fédération de la Pierre bleue de Belgique mee aan tafel zit. “Een aantal federaties werkten in het verleden al samen, maar van een structureel partnerschip was nooit sprake. Bijna altijd ging het om een initiatief tussen twee partijen, terwijl we nu voor het eerst met zeven actoren uit de natuursteenwereld de handen in elkaar slaan. Dat feit alleen al is een unicum in onze branche! Tijdens die werkvergaderingen leert iedereen elkaar beter kennen en begrijpen. Het is van groot belang dat wij allemaal dezelfde taal spreken, om misverstanden uit te sluiten en opdat mensen onze boodschap makkelijker zouden verstaan.” Er is nog veel onwetendheid omtrent natuursteen, weet ook Febenat-directeur Geert Legein. “Bij het grote publiek maar ook in Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2015-2

23

Technique / Techniek

Fixation de pierre naturelle en façade : une mince affaire… de résistance au goujon Les revêtements extérieurs en pierre naturelle attachée constituent depuis de nombreuses années une très belle solution esthétique pour habiller les façades. Les exigences auxquelles doivent satisfaire les systèmes constructifs intégrant ce type de revêtement sont toutefois multiples. La résistance au vent en fait partie…

Contexte Depuis quelques années, les ingénieurs de la division Avis technique du CSTC sont fréquemment interrogés à propos de l’utilisation de pierres peu compactes (correspondant plus ou moins aux pierres tendres) d’une épaisseur inférieure à 4 cm sous forme de revêtements verticaux agrafés, en particulier pour des bâtiments élevés. Dans l’attente de la révision de la NIT 146, il n’existe actuellement pas de recommandations à ce sujet en Belgique. Du point de vue de la résistance au vent, nous verrons néanmoins dans cet article que cette application peut être vérifiée en fonction des propriétés mécaniques de la pierre naturelle et du mode de montage, et ce, en suivant une approche de dimensionnement inspirée des Eurocodes. La fixation des pierres naturelles sur la façade est réalisée selon divers procédés : par attaches mécaniques chevillées dans le support par attaches scellées dans un mortier par fixation dans une ossature intermédiaire. Cet article se focalise sur la résistance mécanique du système le plus couramment utilisé chez nous, à savoir l’agrafage des pierres par goujons (ergots) et attaches mécaniques chevillées (voir figure ci-contre). Ce système nécessite de réaliser un joint horizontal suffisamment large, de sorte que le poids propre des pierres ne soit pas transféré d’une plaque à l’autre. D’autres systèmes de fixation, tels que les clips répartis, existent sur le marché, mais ne seront pas abordés dans cet article.

24

La vérification de la résistance mécanique du système peut s’articuler sur les principes des Eurocodes qui intègrent, entre autres, l’utilisation de variables caractéristiques pour décrire les sollicitations et les résistances ainsi que l’application de coefficients de sécurité sur ces variables, afin que le coût soit maîtrisé tout en garantissant la fiabilité et la sécurité du couple pierre/ fixations. Du côté des sollicitations, c’est bien entendu le poids propre de la pierre naturelle et l’action du vent (Wd) qui sont les actions dominantes. Toutefois, d’autres effets devront également être évalués (actions climatiques, impacts, chocs thermiques, vibrations/actions sismiques, …). La résistance mécanique du système de pierre agrafée se vérifie à différents niveaux (voir figure) : 1 : résistance de la cheville dans le support 2 : résistance de l’attache mécanique 3 : résistance de la tige filetée 4 : résistance en flexion de la pierre naturelle perpendiculaire à la façade 5 : résistance de la pierre au niveau du goujon d’ancrage. Les points 1 à 3 étant généralement vérifiés par les fournisseurs des attaches (dont certaines disposent d’un agrément technique), nous nous concentrerons sur les points 4 et 5 relatifs à la pierre naturelle. La résistance en flexion de la pierre naturelle doit être déclarée par le producteur, conformément au marquage CE stipulé dans la norme NBN EN 1469. Elle peut être évaluée selon la norme d’essai NBN EN 12372. La résistance au niveau du goujon d’ancrage, quant à elle, peut être évaluée suivant la norme NBN EN 13364, mais la valeur ne doit pas obligatoirement être déclarée dans le marquage CE. Par conséquent, si l’on projette d’utiliser une pierre mince en façade, il sera nécessaire de vérifier la


disponibilité de cette information ou de faire réaliser des essais pour vérifier l’usage envisagé.

Principe de dimensionnement L’approche spécifique pour la vérification sous l’action du vent, transitant de la pierre vers les goujons, passe d’abord par le calcul de l’action du vent, puis par le contrôle de la résistance en flexion de la pierre naturelle et, enfin, par la vérification de la rupture potentielle localisée au niveau des goujons d’ancrage. Cet article se focalise sur ce dernier volet.

Vérification de la résistance de la pierre naturelle aux goujons d’ancrage Les goujons sont habituellement au nombre de quatre par plaque et sont insérés dans les bords horizontaux ou verticaux. Il faut noter à ce stade que les goujons ne reprennent jamais la même intensité de réaction, étant donné la grande rigidité de la plaque et les tolérances de mise en œuvre. La distribution de ces réactions sous une charge uniforme répartie perpendiculairement à la surface (S) de la pierre indique que seuls deux goujons (un dans chaque chant) reprennent, à amplitude égale et simultanément, l’action du vent. Par conséquent, on dimensionnera la pierre de manière à ce qu’elle puisse reprendre, au niveau de chacun des goujons, la moitié de l’action du vent (Wd/2). La résistance caractéristique (ou ‘valeur minimale attendue’, suivant la norme d’essai) de la pierre au goujon d’ancrage (Rdh,k) doit également être réduite par un facteur de sécurité, suivant l’approche des Eurocodes, pour déterminer une valeur de calcul Rdh,d = Rdh,k/gdh. En l’état actuel des connaissances, il semble adéquat de prendre gdh = 1,40. Cette valeur peut être réduite si une analyse plus précise du mécanisme de ruine au niveau des goujons (ruptures en série) est

Technique / Techniek prise en compte, en particulier si le coefficient de variation des résultats expérimentaux de la résistance au goujon est ³ 30 %, entraînant une pénalité importante sur le calcul de la valeur caractéristique au départ de la valeur moyenne.

Il faut alors vérifier : Wd ×S � R dh,d 2 Etant donné qu’il n’existe pas de relation théorique entre la résistance au goujon d’ancrage et l’épaisseur de la pierre, il n’est malheureusement pas possible de déterminer directement une épaisseur minimale de pierre en fonction des autres paramètres, sans passer par un essai spécifique sur la pierre d’épaisseur envisagée. Evaluons le cas d’une pierre naturelle de 3 cm présentant une résistance caractéristique au goujon d’ancrage de 1.250 N (*). D’après la figure 2, elle ne peut être utilisée que pour des pressions de vent atteignant maximum 1.800 Pa si sa surface fait 1 m² et jusqu’à environ 2.400 Pa si sa surface est de l’ordre de 0,75 m² (0,55 x 1,40 m, par exemple).

Les pressions de vent obtenues par calcul pour trois hauteurs de bâtiment et une valeur de base de la vitesse de référence du vent vb,0 = 25 m/s sont indiquées dans le tableau ci-contre. Dans le premier cas (surface de 1 m²), cela signifie qu’un bâtiment de 30 m en classe de rugosité I, ou un bâtiment de 60 m de haut en classe I ou II, ne sera pas envisageable. Dans le deuxième cas de figure, les façades de bâtiment jusqu’à 75 m de haut seraient, de ce point de vue, concevables.

Conclusion La résistance en flexion de la pierre naturelle est rarement mise en défaut pour les applications en agrafage sur façade. Du point de vue de l’action du vent, c’est plutôt la résistance au goujon d’ancrage qui sera déterminante en fonction de la hauteur du bâtiment et de la surface envisagée des pierres. En fonction de la nature de celles-ci, la hauteur maximale d’application en façade peut être évaluée sur la base de l’approche présentée dans cet article et davantage détaillée dans la version longue de celui-ci. On constate que pour des pierres compactes et des dimensions modérées (surface de l’ordre de 0,75 m²), l’application en épaisseur de 3 cm est tout à fait possible jusqu’à des hauteurs

1 | Système de pierre naturelle agrafée en façade (ici dans les bords horizontaux)

importantes pour une très grande partie du pays. y B. Parmentier, ir., chef de la division Structures, CSTC D. Nicaise, dr. sc., chef du laboratoire Minéralogie et microstructure, CSTC Article réalisé dans le cadre de l’Antenne Normes Eurocodes. Le logiciel WInt permettant de calculer les pressions du vent peut être téléchargé à l’adresse suivante : www.cstc.be/go/wint. (*) Cas d’une pierre compacte comme la pierre bleue de Belgique de 3 cm d’épaisseur, par exemple (valeur purement informative). Pression du vent Wd [Pa] calculée pour vb,0 = 25 m/s (région bruxelloise, par exemple) Classe de Hauteur du bâtiment rugosité du 10 m 30 m 60 m terrain (*) I 1.622 1.874 2.232 II 1.379 1.647 2.033 III 968 1.239 1.637 IV 612 863 1.196 (*) Catégorie conforme à la norme NBN EN 1991-1-4 (Eurocode 1, partie 4)

2 | Valeur minimale de la résistance caractéristique au goujon d’ancrage en fonction de la surface de la pierre


25

Technique / Techniek

Bevestiging van gevelbekledingen uit natuursteen: belang van de deuvelweerstand Het gebruik van verankerde buitenbekledingen uit natuursteen vormt al vele jaren een gewaardeerde esthetische oplossing om gevels af te werken. De eisen waaraan bouwsystemen met een dergelijk afwerkingstype moeten voldoen, zijn echter velerlei. De windweerstand maakt hier deel van uit ...

Context Sinds enkele jaren krijgt de afdeling Technisch advies van het WTCB regelmatig vragen voorgelegd omtrent het gebruik van weinig compacte natuursteen (wat min of meer overeenstemt met zachte natuursteen) met een dikte van minder dan 4 cm als verticale verankerde bekleding (vooral bij hoge gebouwen). Met uitzondering van de in herziening zijnde TV 146 bestaan er in ons land tegenwoordig geen aanbevelingen over dit onderwerp. In dit artikel zullen we echter zien dat de windweerstand van deze toepassing wel degelijk geverifieerd kan worden in functie van de mechanische karakteristieken van de natuursteen en de montagemethode, meer bepaald volgens een op de Eurocodes geïnspireerde dimensioneringsmethode. De bevestiging van gevelbekledingen uit natuursteen kan gebeuren volgens verschillende procedés: met mechanische verankeringen die vastgeschroefd worden op de basisstructuur, met verankeringen die vastgezet worden in een mortellaag door bevestiging op een hulpstructuur. In dit artikel spitsen we de aandacht toe op de mechanische sterkte van het systeem dat in ons land het vaakst toegepast wordt: de fixatie van de natuursteen met deuvels (pennen) en vastgeschroefde mechanische verankeringen (zie nevenstaande afbeelding). Bij dit systeem moet er een voldoende brede horizontale voeg uitgevoerd worden om te vermijden dat het eigengewicht van de stenen

26

van de ene steen aan de andere zou doorgegeven worden. Andere bevestigingssystemen op de markt, zoals het gebruik van over de lengte verdeelde clips, vallen buiten de scope van dit artikel.

De buigsterkte van de natuursteen moet gedeclareerd worden door de producent, overeenkomstig de CEmarkering volgens de norm NBN EN 1469. Ze kan beoordeeld worden volgens de proefnorm NBN EN 12372.

De controle van de mechanische sterkte van het systeem kan gebeuren volgens de principes uit de Eurocodes. Hierbij wordt er onder meer gebruikgemaakt van karakteristieke variabelen voor de beschrijving van de belastingen en de weerstanden en worden er veiligheidscoëfficiënten op deze variabelen toegepast om de kosten te beheersen zonder afbreuk te doen aan de betrouwbaarheid en veiligheid van de gekozen steenbevestigingscombinatie.

De deuvelweerstand kan op zijn beurt beoordeeld worden volgens de norm NBN EN 13364, maar deze waarde hoeft niet noodzakelijk gedeclareerd te worden in de CE-markering. Wanneer men een gevelbekleding uit dunne natuursteen wenst aan te brengen, zal men dan ook moeten nagaan of deze informatie beschikbaar is of proeven moeten laten uitvoeren om te checken of de steen weldegelijk geschikt is voor het beoogde gebruik.

Wat de belastingen betreft, zijn het eigengewicht van de natuursteen en de windbelasting (Wd) de belangrijkste parameters. Er zijn echter nog talloze andere effecten die in aanmerking genomen moeten worden (klimatologische belastingen, belastingen door inslag, thermische schokken, trillingen, seismische belastingen ...). De mechanische sterkte van verankerde gevelbekledingen uit natuursteen moet op verschillende niveaus geverifieerd worden (zie afbeelding): 1 : weerstand van de schroef in de basisstructuur 2 : weerstand van de mechanische verankering 3 : weerstand van de draadstang 4 : buigsterkte van de natuursteen loodrecht op de gevel 5 : de deuvelweerstand van de natuursteen. Vermits de punten 1 tot 3 gewoonlijk gecontroleerd worden door de leveranciers van dit verankeringstype (waarvan er sommige over een technische goedkeuring beschikken), spitsen wij de aandacht toe op de punten 4 en 5 die verband houden met de natuursteen.


Dimensioneringsprincipe De controle van de windbelasting die via de natuursteen aan de deuvels doorgegeven wordt, omvat drie stappen: eerst dient men de windbelasting te berekenen, vervolgens de buigsterkte van de natuursteen te controleren en ten slotte na te gaan of er geen breuk kan optreden ter hoogte van de deuvels. In dit artikel ligt de nadruk op dit laatste aspect.

Controle van de deuvelweerstand van de natuursteen Gewoonlijk worden er vier deuvels per plaat voorzien die in de horizontale of verticale randen aangebracht worden. We willen erop wijzen dat de intensiteit van de krachten die door de verschillende deuvels opgenomen worden nooit dezelfde is. Dit is toe te schrijven aan de grote stijfheid van de platen en de uitvoeringstoleranties. Uit de krachtenverdeling onder een gelijkmatig verdeelde belasting loodrecht op het steenoppervlak (S) blijkt dat de windbelasting slechts doorgegeven wordt aan twee deuvels (één in elke rand). Dit gebeurt tegelijkertijd en met dezelfde amplitude. De steen moet dus zodanig gedimensioneerd worden dat elk van de deuvels in staat is om de helft

Technique / Techniek van de windbelastingen (Wd/2) op te nemen. De karakteristieke deuvelweerstand van de steen (Rdh,k) (in de proefnorm aangeduid als de ‘minimaal te verwachten waarde’) moet volgens de benadering uit de Eurocodes eveneens gedeeld worden door een veiligheidscoëfficiënt met het oog op de bepaling van de rekenwaarde Rdh,d = Rdh,k/gdh. Volgens de huidige stand van de kennis, lijkt het aangewezen om gdh gelijk te stellen aan 1,40. Deze waarde kan echter verlaagd worden door een precieze analyse uit te voeren van het bezwijkingsmechanisme ter hoogte van de deuvels (herhaalde breuk). Dit geldt met name wanneer de variatiecoëfficiënt van de resultaten van de deuvelweerstandsproef ³ 30 %, wat leidt tot een zeer lage karakteristieke waarde, berekend op basis van de gemiddelde waarde. Men moet dus verifiëren of:

Wd ×S � R dh,d 2 Aangezien er geen theoretische relatie bestaat tussen de deuvelweerstand en de dikte van de natuursteen, is het spijtig genoeg niet mogelijk om te komen tot een rechtstreekse bepaling van de minimale steendikte in functie van de andere parameters, zonder over te gaan tot een specifieke proef op een steen met de beoogde dikte.

Laten we een natuursteen met een dikte van 3 cm en een karakteristieke deuvelweerstand van 1.250 N (*) beschouwen. Volgens afbeelding 2 moet het gebruik van dergelijke stenen met een oppervlak van 1 m² beperkt blijven tot een maximale winddruk van 1.800 Pa. Voor stenen met een oppervlak van om en bij de 0,75 m² (bv. 0,55 x 1,40 m) zijn winddrukken tot ongeveer 2.400 Pa mogelijk. In nevenstaande tabel zijn de winddrukken opgenomen die door berekening verkregen werden voor drie gebouwhoogtes en een referentiewindsnelheid vb,0 van 25 m/s. In het eerste geval (oppervlak van 1 m²) betekent dit dat een gebouw van 30 m hoog in de ruwheidscategorie I of een gebouw van 60 m hoog in de categorieën I of II niet uitvoerbaar zal zijn. In het tweede geval (oppervlak van 0,75 m²) zou het daarentegen mogelijk moeten zijn om gebouwen met een hoogte tot 75 m op te trekken.

Besluit De buigsterkte van de natuursteen is slechts zelden bepalend bij mechanisch verankerde gevelbekledingssystemen. Vanuit het oogpunt van de windbelastingen is het veeleer de deuvelweerstand die bepalend zal zijn in functie van de gebouwhoogte en de oppervlakte van de stenen. Naargelang van hun aard kan hun maximale toepassingshoogte in de gevel beoordeeld worden op basis van de benadering die voorgesteld werd in dit

1 | Mechanisch verankerde gevelbekleding uit natuursteen (verankering in de horizontale randen)

artikel en verder uit de doeken gedaan zal worden in de lange versie ervan. Voor compacte stenen met gemiddelde afmetingen (oppervlakte van zo’n 0,75 m²) en een dikte van 3 cm is de toepassing tot op grote gevelhoogtes haalbaar voor een groot deel van het land. B. Parmentier, ir., afdelingshoofd, afdeling Structuren, WTCB D. Nicaise, dr. wet., laboratoriumhoofd, laboratorium Mineralogie en microstructuur, WTCB Dit artikel werd opgesteld in het kader van de Normen-Antenne Eurocodes. De applicatie WInt voor de berekening van de winddrukken kan u terugvinden op de volgende website: www.wtcb.be/go/wint. (*) Het kan hier bijvoorbeeld gaan om een compacte steen zoals een Belgische blauwe hardsteen met een dikte van 3 cm (louter informatieve waarde). Rekenwaarde van de winddruk Wd [Pa] voor vb,0 = 25 m/s (bv. het Brusselse Gewest) RuwheidscateGebouwhoogte gorie van het 10 m 30 m 60 m terrein (*) I

1.622

1.874

2.232

II

1.379

1.647

2.033

III

968

1.239

1.637

IV

612

863

1.196

(*) Volgens de norm NBN EN 19911-4 (Eurocode 1, deel 4)

2 | Minimale waarde van de karakteristieke deuvelweerstand in functie van het steenoppervlak


27

Presse / Pers

Building Heroes Mai 2015 : 2200 élèves ont parcouru le Building Heroes Village au fourneau Fourneau Saint Michel

« Building Heroes Village » résolument axé sur la découverte didactique et pratique des métiers de la construction.

Le Fonds de Formation Professionnelle de la Construction (fvb ffc Constructiv), la Confédération Construction Wallonne (CCW) et les Fédérations de métiers ont uni leurs efforts afin d’accueillir sur le site du Fourneau Saint-Michel (commune de SaintHubert), les élèves de 5ème et 6ème primaire pour les sensibiliser aux métiers de ce secteur professionnel. Pour accueillir les 2200 élèves des écoles de Wallonie et pour la quatrième fois consécutive, les partenaires proposaient leurs activités durant deux jours, les jeudi 7 et vendredi 8 mai derniers.

Le village était réparti sur très grande surface : une série de stands et ateliers permettaient aux visiteurs accompagnés de leurs instituteurs de s’informer auprès de formateurs et des professionnels sur les différents métiers de la construction. Les jeunes visiteurs ont ainsi pu mettre concrètement la main à la pâte en s’exerçant aux métiers de leur choix. De la maçonnerie à la pose de mosaïque, de la conduite de réels engins de chantier à la confection d’un circuit électrique, de la menuiserie à la

« Building Heroes Village » et les métiers de la construction : voir, découvrir, participer, exercer, et jouer à Building Heroes ! Il est très important de donner des perspectives réelles et concrètes d’avenir aux jeunes. Et ces perspectives existent dans la construction, secteur passionnant, dynamique et en constante évolution. Les jeunes doivent aussi pouvoir prendre conscience de la diversité, de l’innovation et des défis technologiques auxquels sont confrontés les métiers de la construction. Pour ce faire, le secteur de la construction était implanté sur le site du Fourneau Saint-Michel, dans le

28


couverture et à la peinture, les activités proposées avaient toutes l’avantage de surprendre et d’interpeller quant aux réalités des métiers et aux professions d’avenir.

Le jeu interactif « Building Heroes » Grâce à Max et Sophie, les héros du jeu interactif «Building Heroes» en ligne (www.buildingheroes.be), les élèves ont découvert les métiers de la construction de manière surprenante. Une zone spécifique avait été aménagée pour leur permettre de s’initier de façon ludique et didactique aux métiers de la construction.

Presse / Pers

Building Heroes te bieden. En perspectieven zijn er genoeg in deze boeiende, dynamische sector die voortdurend evolueert. Jongeren moeten zich ook bewust kunnen worden van de diversiteit, de innovatie en de technologische uitdagingen van bouwberoepen. Om daarvoor te zorgen, hadden de partners de bouwsector ondergebracht in de Building Heroes Village op het domein van Fourneau Saint-Michel, waar resoluut gefocust werd op de didactische en praktische ontdekking van de bouwberoepen.

Mei 2015: 2.200 leerlingen hebben de Building Heroes Village op het domein van Fourneau Saint-Michel bezocht. Het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid (fvb-ffc Constructiv), de Waalse Confederatie Bouw (CCW) en de beroepsverenigingen hebben hun krachten gebundeld om leerlingen uit het vijfde en zesde leerjaar te ontvangen op het domein van Fourneau Saint-Michel in SaintHubert en hen te sensibiliseren voor de beroepen van de bouwsector.

Om voor de vierde opeenvolgende keer 2.200 leerlingen uit Waalse scholen te kunnen ontvangen, hebben de partners hun activiteiten twee dagen lang voorgesteld, namelijk op donderdag 7 en vrijdag 8 mei.

Building Heroes Village en de bouwberoepen: zien, ontdekken, deelnemen, oefenen en Building Heroes spelen! Het is zeer belangrijk om jongeren reële, concrete toekomstperspectieven

Het beroependorp was opgezet op een erg groot oppervlak: aan een reeks stands en werkplaatsen konden de bezoekers en hun leraars bij lesgevers en deskundigen informatie krijgen over de verschillende bouwberoepen. Verder konden de jonge bezoekers ook de handen uit de mouwen steken en de beroepen van hun keuze uitproberen. Metselen, mozaïeken plaatsen, rijden met echte werfmachines, een stroomkring maken, timmeren, dakwerken uitvoeren en schilderen waren slechts enkele van de voorgestelde activiteiten, die allemaal het voordeel hadden dat ze de leerlingen konden verrassen en nieuwsgierig maken naar de realiteit van de bouwberoepen en de beroepen van de toekomst.

Het interactieve spel Building Heroes Dankzij Max en Sophie, de helden van het interactieve onlinespel Building Heroes (www.buildingheroes. be), hebben de leerlingen de bouwberoepen op een verrassende manier ontdekt. Er werd een specifieke zone ingericht waar de leerlingen op een ludieke en didactische manier kennis konden maken met de bouwberoepen.


29

Technique Agenda CSTC ///WTCB Agenda Techniek Rencontres internationales de sculpture monumentale - 10 au 30 août 2015 L’histoire de Soignies, ville de 25000 habitants, est profondément liée à l’exploitation de la pierre bleue dont on retrouve des traces dès l’Antiquité. Nos carrières ont ainsi, peu à peu, fait notre renommée en Belgique mais aussi à travers le monde. C’est pourquoi, le Centre culturel, l’Office communal du Tourisme et la Ville de Soignies, associés à de nombreux partenaires, ont décidé de mettre en place les rencontres de sculpture monumentale « La Pierre bleue s’éclate à Soignies ». Cette opération a remporté, en 2006, 2008, 2010 et 2012, un indéniable succès tant public que médiatique. On y retrouve traditionnellement des artistes au travail dont l’objectif est d’extraire, d’un bloc de pierre, une œuvre monumentale, contemporaine et originale, des expositions, des animations ainsi que des spectacles. Source : Centre Culturel de Soignies

30

Ontmoetingen monumentaal beeldhouwwerk in Soignies 10 tot 30 augustus 2015 De geschiedenis van Soignies, een stad met 25000 inwoners, is nauw verbonden met de ontginning van blauwe steen; de sporen hiervan zijn waar te nemen vanaf de Oudheid. Onze groeven hebben langzaam aan onze reputatie opgebouwd in België en in gans de wereld. Dat heeft het cultureel centrum en de dienst voor Toerisme van de stad Soignies aangezet tot het opzetten van de ontmoetingen monumentaal beeldhouwwerk “La Pierre bleue s’éclate à Soignies”. Verschillende partners ondersteunen dit initiatief. De vorige edities van 2006, 2008, 2010 en 2012 kenden een overduidelijk succes, zowel bij het publiek als in de media. Traditiegetrouw is het een treffen van artiesten die een eigentijds beeldhouwwerk in blauwe hardsteen maken, omkaderd met tentoonstellingen, animaties en optredens. Bron : Centre culturel de Soignies

Rencontres Internationales de Sculpture de Sprimont – 6 au 30 août 2015

Internationale Ontmoetingen Beeldhouwkunst – van 6 tot 30 /08/2015

Le Musée de la Pierre, en collaboration avec les Carrières de Sprimont, accueillera les Rencontres Internationales de Sculpture de Sprimont (RISS).

De Internationale Ontmoetingen van Beeldhouwkunst (RISS) zullen, in samenwerking met de Steengroeven van Sprimont, in het “Musée de la Pierre” plaats hebben.

A cette occasion, un bon nombre de sculpteurs sélectionnés par un jury, travailleront un bloc de petit granit de 0,5 m3.

Gebruik makend van deze gelegenheid, zullen een groot aantal beeldhouwers, door een jury geselecteerd, een blok kleine graniet van 0,5 m³ bewerken.

Le Musée de la Pierre sera ouvert au public pendant la durée de la manifestation tous les jours de 9h à 12h et de 14h à 17h (sauf les samedis et dimanches matins) ainsi que la carrière (uniquement pour les groupes et sur rendez-vous en semaine).

Het “Musée de la Pierre” zal tijdens deze periode alle dagen van 9u tot 12u en van 14u tot 17u (behalve de zaterdag en zondagvoormiddagen) voor het publiek open zijn, evenals de steengroeve (enkel voor de groepen en op afspraak in de week).

Adresse : Musée de la Pierre Rue Potier 54 - 4140 SPRIMONT - Tél +32 (0) 4 382 21 95

Adres : Musée de la Pierre Rue Potier 54 - 4140 SPRIMONT - Tel +32 (0) 4 382 21 95

3ème conférence sur « La pierre dans tous ses états ! »

Derde voordracht “Steen in alle staten”.

La troisième séance aura lieu le 6 octobre. En première partie sera présenté un projet d’urbanisme novateur impliquant largement le matériau pierreux. En seconde partie, les questions d’insertion de clauses sociales, éthiques et environnementales dans les marchés publics d’aménagement, pour aller au-delà des simples considérations budgétaires, feront l’objet d’une discussion qui s’annonce passionnante ! Plus de détails sur le site de l’association www.pierresetmarbres.be !... CIVA : Rue de l’Ermitage 55, 1050 Ixelles

Het derde luik zal op 6 oktober doorgaan. In het eerste deel zal een vernieuwend urbanisatieproject worden voorgesteld waarbij veelvuldig gebruik gemaakt werd van steen. In het tweede deel zal het gaan over het inpassen van sociale -, ethische- en milieuclausules in de openbare aanbestedingen, dit om eenvoudige budgettaire bedenkingen te overstijgen, en het belooft een geanimeerde discussie te worden! Meer details op de website van de vereniging www.pierresetmarbres.be! CIVA: Rue de l’Ermitage 55, 1050 Elsene


Uw project verdient een integraal kwaliteitsbeheer, van grondstof tot afgewerkt product.

BENOR • Lombardstraat 42 Rue Lombard • Brussel 1000 Bruxelles • Tel: 02 511 65 95 • www.benor.be • [email protected]

MADE IN BELGIUM

La Pierre Bleue Belge, pour bâtir beau et durable i Carrière du Clypot (Neufvilles) o Cité du design (Saint Etienne) – Arch. F. Geipel p Hôtel Royal Selys (Liège) – Arch. P. Brisi

Sur trois sites d’extraction situés dans le bassin de Soignies (Carrières Gauthier & Wincqz, Clypot et Tellier des Prés), les 230 travailleurs du groupe familial « Les Carrières de la Pierre Bleue Belge SA » perpétuent et enrichissent un savoir-faire unique et ancestral pour extraire, sélectionner, scier et façonner le petit granit – pierre bleue de Belgique.

www.pierrebleuebelge.be

Croquer local, c’est bon pour l’environnement.

Craquer pour les pierres wallonnes également.

Plus de 300 millions d’années de maturation pour acquérir leurs performances : les 17 variétés de pierres wallonnes sont nobles et magnifiques. Analyses de cycles de vie à l’appui (ULg 2010), elles s’inscrivent dans la politique globale de développement durable, contrairement à tout autre matériau qui tenterait de les imiter. En optant pour elles, vous pérennisez un savoir-faire ancestral et consolidez l’emploi local. La pierre wallonne n’a pas d’égale, que ce soit en termes de qualité ou de respect de l’environnement.

| www.pierresetmarbres.be |

&périodique trimestriel édité par la fédération belge des entrepreneurs de la pierre naturelle &PIERRE & MARBRE STEEN & MARMER

Recommend Documents