De dans van de schaduw Het pad van de schaduw Het lijkt eeuwen terug dat ik voor het laats bij de waal zat. Met Mn kont in het gras en Mn voeten in het water kon ik uren voor me uit turen naar de kerk aan de overkant, ook al heb ik me vaak voorgenomen om er eens te gaan kijken is het er nooit van gekomen. Zo zat ik daar aan de waal op een zondag avond met een shaggy tussen Mn lippen naar de overkant te kijken, de zon zakte net weg in de uitgestrekte leegte van het boeren land en de wind waaide met een zacht ruisend geluid tussen het hoge gras door, ik weet het nog goed. Alles was zoals het hoort te zijn op een mooie zomerse dag, op de saaiste plek op aarde. Toen de zon net onder was gegaan stopte de vogels abrupt met fluiten toen ik iets zag, het was een schaduw, ik wist niet zeker of ik het goed zag, maar de schaduw leek recht boven het water uit te steken inplaats van plat over het oppervlak uitgesmeerd te zijn. Het begon met een klein bultje boven het water uit, maar het groeide al snel uit tot een hoofd. In eerste instantie twijfelde ik aan mezelf. Maar ik wist wat ik zag, en het kwam recht op me af. Terwijl de schaduw uit het water kwam zag ik dat het een vrouwelijk siluet was. Ze was nu al tot aan haar knieën uit het water en liep nog steeds recht op me af. Toen ze eenmaal voor Mn voeten stond en ik doorhad dat ze van plan leek te zijn door te lopen dook ik opzij, ook al wist ik niet zeker of een schaduw me aan zou kunnen raken of zien. Ze stapte op mijn voet, ik voelde kippenvel over Mn hele lichaam heen kruipen toen ik haar doorzichtige voet dwars door mijn enkel heen zag zakken, onverstoord liep ze door. Met een pompend hart keek ik haar na, gefascineerd door de wat voor mij een lopende onmogelijkheid was, nieuwsgierig naar haar verhaal. Ik besloot haar te volgen. In elkaar gedoken sloop ik achter haar aan door het hoge gras, ervan overtuigt dat ze me toch niet aan kon raken of zien. Toen ze boven aan de dijk stond geloofde ik mijn eigen ogen niet meer, haar siluet was als een zwart gat in het ligt van de lantaarn, een rechtoplopende schaduw, zoiets had ik nog nooit gezien. Ik voelde Mn hersenen kraken van onbegrip, ik besloot me in het struikgewas langs de dijk te verstoppen. Toen stopte ze, midden op de dijk, midden in het licht van de straat lantaarn. Mn hart klopte in Mn keel toen ze zich omkeerde. Ik kon haar ogen niet onderscheiden van de rest van haar gezicht maar ik voelde ze als scherpe naalden in Mn gezicht prikken. Toen, na een moment omgekeken te hebben, richten ze haar hand op en maakte met een zacht wuivend gebaar duidelijk dat ik moest komen. Ze kon me dus wel zien. Ik stond op en liep naar haar toe, met knikkende knieën kippenvel en een wild bonzend hard in Mn borstkas. Toen ik eenmaal pal voor dr neus stond liep ze weer door, ik volgde haar. Het was een lange weg die we aflegden, de weg bestond volledig uit smalle paadjes met hoge bomen of uitgestrekte velden erlangs. Ik bedacht me dat ik helemaal niet bezig was geweest met waar de tocht heen zou gaan toen ik achter de mysterieuze schaduw aan was gegaan. Ik voelde me dan ook niet bepaalt op Mn gemak toen ze stil hield bij een hoog hek voor een klein kasteel, kasteel ophemert meende ik te weten. Inplaats van dwars door het hek heen te lopen maakte ze het open. Ik voelde me nog minder op Mn gemak toen ik zag dat de schaduw ook dingen aan kon raken inplaats van er dwars doorheen te graaien. Ik volgde haar over het lange grindpad met aan beide kanten een wild begroeit bos dat in het donker op een nacht als die gewoonweg wel vol moest zitten met spoken en vleesetend wild. We liepen de ophaalbrug over, hier besloot ik af te haken. Ik had het idee dat ze het kasteel in wou lopen, en ik was niet van plan voor inbraak gepakt te woorden, zeker niet met een verhaal
als dit, ik zal waarschijnlijk direct weggestopt worden in een gesticht. De schaduw liep gewoon door naar de deur. Ze legde haar hand op de deur krik en er klonk een tik, als een slot dat uit het slot schoot, ze draaide de knop een kwart slag en opende de deur een klein stukje. Er viel een dun oranjeachtig licht door het kiertje van de deur. Ze keek om naar mij en gebaarde wild met haar handen dat ik haar moest volgen, ik schudde daarop Mn hoofd en haalde Mn schouders wat onhandig op. Ze keerde zich om en opende de deur. In de deuropening stond een niet al te grote man met wild grijs haar, een door diepe rimpels streng getekend gezicht en een paranoïde blik in Zn ogen, die blik leek bij het zien van mij alleen maar verstoorder te woorden. In Zn hand hield hij een grote kandelaar met vier brandende kaarsen. Bij het zien van deze man sloeg Mn hart een aantal slagen over en moest ik door de schrik die me zojuist recht in het gezicht had geslagen opnieuw op adem zien te komen. Ik bedacht me opeens dat ik waarschijnlijk het beste kon gaan rennen maar toen trok de man de zware houtendeur met een harde klap dicht. Ik had eigenlijk over het pad terug willen rennen, minstens tot ik op de straat was gekomen, maar Mn knieën leken nog erger geschrokken dan ikzelf en weigerde, knikkend bij elke stap, elke vorm van dienst. Nogsteeds snakkend naar adem liep ik moeizaam over het pad naar het hek. Tot ik de vormen van een meisje zag, door de immense oprijlaan naar het kasteel was ze nog te verweg om goed te zien, maar ik kon zien dat ze lang donker haar had en een witte jurk. Aan de ene kant wist ik dat ik haar voorbij moest lopen om van dit terrein af te komen en aan de andere kant wilde ik het liefts omkeren en uit haar buurt rennen. Maar toen ik eenmaal dichtbij genoeg was om het meisje in me op te nemen zag ik dat ze wonderschoon was en naar me lachte. Terwijl ik onzeker Mn blik af keerde voelde ik dat zij naar me bleef kijken. Wie dit meisje was wist ik niet maar ik moest en zou er achter komen, ze deed iets met me, ze betoverde me met haar lag of hypnotiseerde me met haar diepe grijze ogen, wat het ook was het lokte me naar haar toe als een vliegenlamp vliegen in het duister naar zich toe lokt. Ik liep door tot ik pal voor dr stond. “Hallo” zij ze met een opgewekt toontje in haar stem en uitgestoken hand “ik ben Martha”. Ik aarzelde een moment maar pakte haar hand toen aan “Thijs”. “Kan je dansen thijs?”. “Dansen?”. “Ja, dansen”. “Nee ik denk het niet”. “Zonde hoor, ga dan maar slapen schatje, het is als laat”. Wat ik daar nou precies op had moeten zeggen wist ik niet, en nog voor ik had kunnen reageren kuste ze me vol op Mn lippen. Waarom kuste ze me in gods naam? Zonder verder nog iets te zeggen keerde ze zich om en liep weg, naar het kasteel. Ik bleef kijken tot ze de grote deur van het kasteel opende en uit mijn gezichtsveld verdween om mij alleen achter te laten. Ik keerde me om naar het hek en liep erdoor, toen ik het achter me dicht trok keek ik nog een keer om. “Ze kuste me?!” Zij ik tegen de nacht.
De kus van het lot Een week later, weer op zondag besloot ik het kasteel nog eens op te zoeken, deze keer had ik tot diep in de nacht aan de waal gezeten, precies op de plek waar ik de laatste keer de schaduw uit het water had zien komen lopen. Dit keer bleef ze weg, dus liep ik alleen naar het kasteel. Voor het hek bleef ik even stil staan. Met Mn hand op de knop staarde ik door het hek naar het kasteel aan het einde van de lange oprijlaan. Het tussen de bomen door maar deels te zien was. Ik zag achter een twee ramen naast elkaar licht branden, oranje zwak licht, ik nam aan dat het een kaars was. Stil sloop ik door de poort om beter door de ramen te kunnen kijken. Toen ik halverwege de oprijlaan was zag ik silluetten achter de ramen. Toen ik nog een stukje dichterbij was gekomen zag ik opeens een silluet dat pal voor het raam was gaan staan, werd ik gezien? Een kort moment later was de schim achter het raam weg en zwaaide de grote houten deur van het kasteel open terwijl Martha zo sierlijk als alleen een jonge vrouw dat kan naar me toe kwam lopen. Ademloos keek ik toe hoe ze voor me kwam staan en me een kus op Mn mond gaf. “dus je bent terug gekomen “ “Ehh…. Ja” “Voor mij?” “Ja… nee. Niet alleen omdat ik jouw hier laatst trof maar er is nog een rede. De laatste keer dat ik hierheen ben gekomen volgde ik een schaduw, een schaduw die rechtop liep, het silluet van een vrouw. Weet jij misschien…” “dus je wilt leren dansen” “dat lijkt me leuk, maar...” “Mooi kom dan volgende week zondag terug. Maar niet zo laat, het is midden in de nacht, het is beter als je rond een uur of acht komt.” “Maar kan je me niks vertellen over de schaduw?” “Tot volgende week” zei ze en drukte weer een zoen op mijn lippen. Zonder verder nog gedag te zeggen liep ze weg.
De eerste dansles Ik had nog vijf minuten gewacht voor ik de poort van het hek opende, ik was veel te vroeg en wist eigenlijk niet zeker waar ik mezelf nu precies in had gestort. Mezelf voor nemend dat danslessen hooguit goed voor me zouden zijn liep naar het kasteel. Toen ik eenmaal voor de deur stond wist ik even niet wat ik moest doen, er was geen deurbel alleen zo’n ouderwetse ring waarvan ik gedacht had dat ze altijd in een leeuwen bek hingen. Deze werd door een knokkelige koperen hand vast gehouden. Ik sloeg de ring drie keer tegen de deur, het gebonk klonk hol en hard door de ruimte achter de deur. Ik stond een tijdje voor de deur en begon de indruk te krijgen dat niemand hem open ging maken. Ik stak Mn hand al uit naar de ring, maar op dat moment hoorde ik de deur uit het slot klikken en ging die langzaam open. Tussen de smalle opening gluurde twee paranoïde ogen in een gerimpeld gezicht me aan, ik moest er over denken maar besloot dat ik dit keer niet weg hoefde te rennen bij het zien van dit paranoïde gezicht. In de open deur bleef hij bewegingloos staan terwijl Zn wijdt geopende ogen me uitvoerig in zich opnamen. Ik stak Mn hand naar hem uit “Mijn naam is Thijs, ik kom voor…” “Mn dochter” maakte de man brommend mijn zin af terwijl hij naar Mn uitgestoken hand keek alsof het een vies ding was. Aarzelend trok ik Mn hand weer terug. “Volg mij” mompelde hij nauwelijks verstaanbaar, daarop keerde hij zich om en liep de ontvangst zaal in. Ik volgde hem gehoorzaam. “Trek de deur achter je dicht” snauwde hij zonder om te kijken, dat deed ik en volgde hem het kasteel in. De ontvangst hal was immens groot, de hoge muren waren kaal en de vloer was van hout een grote sierlijke trap liep omhoog naar de eerste verdieping, de houten leuningen waren rot en slechts voorzien van een paar kleine schilfertjes verf de rest lag onopgeruimd op en om de trap. Twee grote rammen zorgde voor alle verlichting in de schemerige ruimte. Ik had niet verwacht dat het statige kasteel van binnen zo’n afgetrapt zooitje zou zijn en bleef met open mond om me heen staren door de kille ruimte. “Kom je nog?” Mompelde de man die al met een voet op de trap stond en me nu met een geïrriteerd gezicht aan stond te staren, “Natuurlijk ”mompelde ik vlug en liep achter hem aan. Ik volgde hem door lange donkere gangen zonder dat er een woord gezegd werd. Na een behoorlijke tocht belande we bij een grote houten deur. De man legde zijn hand op de deurklink en keerde zijn hoofd langzaam naar me toe, hij opende Zn mond maar nog voor hij iets kon zegge opende hij de deur “…ga je gang”. Ik bedankte hem en liep de deur door, de kamer waar ik in kwam was totaal niet vervallen, het was een onwaarschijnlijk grote balzaal met een hoog plafond waarop een groep engelen geschilderd was, ze keken met gezichten van walging en minachting op de balzaal neer een enkele wees beschuldigend naar beneden of schermde zijn ogen af om Zn ogen het aanzicht van de balzaal te besparen. De muren waren versiert met kandelaren en aan beide zijdes van de zaal hingen portretten, van een man aan een kant en aan de andere kant van een vrouw. Tussen de twee giganties brede en hoge ramen in stond een bar met een spiegel erachter compleet met glazen en flessen sterke drank. In het midden van de zaal stond Martha met een glimlach op haar volle lippen en twee glimmende grijzen ogen, ze had een simpele zwarte avondjurk aan waardoor haar ronde borsten en volle heupen betoverende vormen aan namen, ik bleef voor de deuropening staan, ze moet aan Mn gezicht gezien hebben dat haar aanblik me compleet van Mn stuk had geslagen. Ik schrikte pas weer op toen de deur achter me met een harde klap dicht werd gesmeten. “Let niet op hem, zo doet hij altijd.” Zij ze terwijl ze haar hand naar me uitstak, “ik ben blij dat je bent gekomen.”
“Ik ben blij om hier te zijn.”Zij ik terwijl ik naar haar toe liep om haar hand aan te pakken. Ze trok me tegen zichzelf aan, tot Mn eigen verbazing stonden we meteen in een danshouding, zoals bij een wals, een hand op elkaars rug en een arm uitgestoken, elkaars hand voor ons vasthoudend. ”Ga je me zonder muziek leren dansen?”Vroeg ik bijna bang om de stilte te verbreken. Ze gaf me een kus en zij zachtjes “geduld, je hoort de muziek vanzelf, doe mij maar na dan lukt het dansen wel” Zo begonnen we, met Zn tweeën in de stilte van de balzaal. De eerste passen gingen wat onhandig maar al snel begon ik door te krijgen hoe de pasjes gingen en niet veel later hoorde ik de muziek. Ik keek naar Martha en zag dat ze haar ogen had gesloten. “Waar komt die muziek vandaan?” “alles op Zn tijd Thijs” Het klonk alsof er een orkerst in de balzaal stond dat gepassioneerd op vol volume een dramatiese wals speelde, de muziek was nog hypnotiserender dan de ogen van Martha toen ik haar die eerste keer voor het hek van het kasteel had zien staan. Meegesleurd in de dramatiese melodie van de wals danste ik door de zaal met Martha in Mn handen, het voelde alsof ik het altijd al had gedaan. “Je zij toch dat je niet kon dansen?”Vroeg Martha zonder haar ogen te openen of dat de dromerige glimlach van haar lippen verdween. “Dat is wat ik dacht”zij ik, ik kreeg niet meer uit Mn mond dan een schoor zacht gefluister, de schoonheid van het moment had Mn stem gestolen. “Je hebt talent”zij ze terwijl ze dr ogen opende en de dromerige glimlach in een ware grijns veranderde, “je bent perfect.” Ik wou nog vragen waar ik perfect voor was maar voor ik Mn lippen van elkaar kon halen kuste ze me vurig, dit keer niet zomaar op Mn lippen. Terwijl ze me steeds steviger vasthield werd de muziek alsmaar harder, ik voelde me wegdrijven in een roes of iets wat daar veel mee gemeen had. Ik dacht dat het de muziek was die dit met me deed, of was het Martha? Ze duwde Mn hoofd met haar voorhoofd weg en keek me aan. We bleven een moment staan starend in elkaars ogen, totaal beweging loos. Toen gingen we zonder iets te zeggen weer verder met de dans. We hadden net een paar passen gezet toen de deur open vloog en haar vader met een minstens zo verstoorde blik in Zn ogen als toen hij die eerste keer in de deuropening verscheen. “Het is tijd dat de jonge vertrekt.” Zij hij op een strenge toon en met een harde stem, alsof hij over de muziek die er eigenlijk niet kon zijn heen probeerde te schreeuwen, ik vroeg me af of hij de muziek ook hoorde. Ik keek Martha vragend aan, die maakte met een kort gebaartje van haar hoofd duidelijk dat ik haar mee moest volgen naar de deur. Ik liep zonder nog iets te zeggen met haar mee. “Lopen we nu een andere route terug dan ik binnen ben gekomen?” Vroeg ik toen we een smalle donkere gang in waren gelopen die ik op de heenweg niet gezien had. “Ja” zij Martha. “Dat komt door die schaduw he?” Begon ik”je wilt me er om de een of andere reden niks over vertellen.” “Zoals ik al gezegd heb Thijs, alles op Zn tijd” “Wil je het me überhaupt vertellen, Martha? “Als je geduld hebt” Ik voelde me lichtelijk geïrriteerd door haar stilzwijgen over de rechtop lopende schaduw maar ik besefte goed dat ik haar als een mysterie beschouwde en ze waarschijnlijk een groot deel van haar charme zal verliezen als het mysterie eenmaal weg zou zijn, misschien had zij dat ook door. Ze liep met me mee het kasteel uit, over de oprijlaan voor het hek bleven we staan daar kuste me. “Kom je volgende week terug?”
“acht uur” Ze kuste me weer en liep zoals ik eigenlijk al verwachte zonder verder nog iets te zeggen weer terug naar het kasteel. Ik keer haar nog even dromerig na en liep toen zelf ook weg.
de waarschuwing De zondag erop kwam ik ruim een half uur te vroeg voor Mn dansles van Martha, ik had me voorgenomen nu gewoon te blijven vragen tot me iets vertelt zal woorden over de schaduwen. Ik was niet van plan nog lang in het duister te tasten over het mysterie van de rechtop lopende schaduw. Ik ramde de ring in de koperen hand drie keer tegen de deur. Het holle geluid dat ik door de ontvangst zaal hoorde dreunen deed me denken aan de kale muren en de sierlijke maar rottende trap achter de deur. Martha’s vader liet dit keer langer op zich wachten dan de week ervoor. Toen de zware houten deur eenmaal openging stond Martha’s vader voor de deuropening “Martha is er nog even niet” mompelde hij terwijl hij me weer volledig in zich op leek te nemen “je kan binnen wachten, volg mij maar”. Zonder iets te zeggen liep ik achter hem aan, ergens voelde ik me er niet goed bij dat ik alleen met deze voor mij onbekende chagrijn in een ruimte moest zijn, ook al was de ruimte zo groot als een kasteel. Ik volgde de man dit keer maar een klein stukje door het kasteel, we gingen een klein kamertje in met een bureau en twee simpele houten stoelen er tegenover, de muren stonden vol met boeken en er lag een persies kinderslaafjes tapijt op de grond. Het verbaasde me niks dat hij achter Zn bureau ging zitten in de leren bureau stoel om mij vervolgens met een kort gebaar met Zn chagrijnige hoofd een stoel te wijzen. Ik ging zitten en begon me af te vragen wat ik nu moest verwachten. Een moment zat hij me onafgebroken aan te staren. Uiteindelijk werd Zn blik wat minder paranoïde, “Koffie?” Vroeg hij me tot Mn verbazing. “Nee dank u ik lust geen koffie, maar als het niet teveel moeite is zou ik graag thee lusten.” “suiker” “alstublieft” Hij stond weer op en liep het kamertje uit. Ik ging wat gemakkelijker zitten en vertelde mezelf dat het niet zo erg kon zijn met hem in een kasteel, onder die paranoïde ogen ruste waarschijnlijk iemand die hooguit een klein beetje paranoïde was, maar vast niet gevaarlijk. Toen hij terug kwam had hij een dienblad in Zn handen met twee bekers er op. Hij zette het dienblad midden op Zn bureau en pakte Zn koffie waar hij zenuwachtig in begon te roeren. Ik besloot dat als ik iets over die schaduwen wou gaan vragen dit waarschijnlijk het beste moment was, “Toen ik hier de eerste keer kwam was ik een schaduw gevolgd” begon ik,”het was de schaduw van een vrou…” “Je bent net zo gek als Mn dochter die ziet ook spoken” onderbrak de man me met verhefde stem, “ze heeft zelf die spoken waar je over lult de schuld gegeven van de dood van haar moeder!” “Wat bedoelt u precies met, net zo gek als uw dochter en de dood van haar moeder?” “Dat is een lang verhaal” begon de man. “Drieëntwintig jaar geleden kocht ik dit kasteel samen met mijn vrouw, we hadden Martha nog niet en waren nog in de illusie dat iets als geluk bestond. Het duurde niet lang voor Mn vrouw zwanger werd. Al snel verdween ze uit de tuin waar ze altijd zo graag mee bezig was geweest, ze had nu een nieuwe plek gevonden, de balzaal. Daar danste ze in haar eentje zonder muziek hele nachten lang, ik vertelde dr vaak dat ze met me mee naar bed moest en dat dit niet goed voor de baby kon zijn, ze antwoorden dan nooit. Op een morgen toen Martha pas geboren was werd ik in een leeg bed wakker, Martha lag netjes in de wieg aan ons voeteneind maar Mn vrouw was weg. Ik wist al waar ze zou zijn. Toen ik de balzaal in kwam lopen zag ik haar vermoeide gezicht, ik vroeg haar waarom ze niet in bed was gekomen, ze begon wartaal uit te slaan over een schaduw als danspartner en muziek. Toen ik haar vertelde dat ze in absolute stilte in haar eentje in de balzaal was en ook de hele nacht is geweest werd ze bijna boos, dat zag ik aan haar hele houding, maar voor ze op het idee kwam te gaan schreeuwen besloot ik
weg te gaan. Zonder dat er echt iets veranderde groeide Martha op, toen ze nog maar nauwelijks kon lopen danste ze al met haar moeder door de balzaal. Tot ze zeven jaar was geworden. Ik herinner me de dag nog goed. Martha en haar moeder dansten samen door de balzaal en ik zat hier in Mn studeerkamer. Het begon steeds later in de avond te worden. Opeens kroop er kippenvel over Mn rug en voelde ik mezelf weg zakken in een onverklaarbare golf van paniek. Ik wist niet wat dit voor moest stelen maar ik wist dat er iets mis was in die vervloekte balzaal. Ik stond op en begaf me zo snel mogelijk naar de balzaal. Toen ik de deur opensmeet zag ik dat Martha schrok van de klap. Toen staarde we samen naar haar moeder die in een uiterst onnatuurlijke houding op de grond lag, haar hoofd was honderdtachtig graden gedraaid. Voor ik de deur opende danste Martha gewoon in haar eentje om het levenloze lichaam van haar moeder.” De man had tijdens het vertellen van Zn verhaal Zn verstoorde blik een beetje verloren, maar toen hij begon over het lichaam van Zn vrouw werd Zn gezicht niks minder dan angstaanjagend. “Maar dat kan uw dochter toch nooit gedaan hebben?” Begon ik,“ze was nog zo jong”. “dat klopt maar ik vond het verhaal wat ze ophing toen ik vroeg wat er gebeurde nog onwaarschijnlijker” “Wat vertelde ze dan?” De man keek me verstoort aan en begon over Zn kalende grijze hoofd te wrijven “En de politie?” probeerde ik nog te vragen ”bij zo’n sterfgeval moeten …” “Martha moet nu elk moment thuiskomen. Ik breng je naar de bibliotheek, daar kun je op haar wachten”. Daarop stond hij op en liep naar de deur “kom”. Ik wilde eigenlijk veel liever horen wat de man nog meer te vertellen had maar durfde niet verder te vragen omdat ik de indruk had dat hij de schaduwen als een soort zelf bescherming niet accepteerde, hij maakte zichzelf gewoon wijs dat ze er niet waren. We liepen een stukje door het kasteel en we belande bij de bibliotheek. De deur werd voor me opengehouden en ik werd aangekeken alsof ik een stuk vuil was, aarzelend liep ik langs de man die de deur voor me openhield. “Je kunt gerust een boek mee naar huis nemen als je het wilt lezen, als je het maar terug brengt. Denk aan wat ik gezegd heb, je beseft niet waar je mee bezig bent.” Nu de man dat gezegd had smeet hij de deur dicht. De bibliotheek was een grote ruimte met metershoge boeken kasten langs de muren met ladders waarmee je de bovenste rijen kon bereiken. Het was er stoffig en er hing een muffe lucht. Ik liep wat langs de kasten en beklom een willekeurige ladder, het ding stond vast op rails zodat je langs de kasten heen en weer kon glijden. Boven op de ladder zette ik me met een voet af tegen een kast en ik gleed langs de boeken. Toen ik tot stilstand kwam stond er precies voor mijn neus een boek zonder gedrukte letters op de kaft. Ik pakte het van de plak en veegde er een dikke laag stof van af. Toen ik het opensloeg zag ik dat het boek met de hand was geschreven. Maar precies toen ik de eerste letter wou lezen vloog de deur van de kamer sierlijk open en verscheen Martha in de deuropening die, zoals ze tot nu toe altijd had gedaan, al Mn aandacht absorbeerde. Ze keek me met een glimlach aan en liep naar me toe. ‘Kan je iets vinden?’ vroeg ze ‘Ja, ik heb dit gevonden.’Zij ik terwijl ik het boek aan haar liet zien. ‘Je vader heeft me gezegd dat ik het gewoon mee kon nemen als ik het wou lezen.’ En dat is niet alles wat hij zij dacht ik
toen. Ik keek naar Martha die onder aan de ladder stond en met een glimlach omhoog keek. Ik was gewaarschuwd, maar zo voelde ik me niet. ‘Kom je mee?’ Vroeg ze terwijl ze haar hand naar me uitstak. ‘Als vanzelf sprekend’ zij ik terwijl ik van de lader sprong en haar hand pakte. Ik bedacht me dat ik verliefd begon te woorden op Martha terwijl ze me een kus gaf. Dit meisje was meer dan zomaar speciaal of knap, ze was meer dan alleen een mysterie, misschien was ze ook meer dan al die dingen bij elkaar. Het kwam er op neer dat ik werkelijk geen idee had welk deel van haar me aansprak of wat zij nou van mij zou willen behalve danslessen geven. Hand in hand liepen we de bibliotheek uit naar de balzaal. We liepen door slecht verlichte gangen en ergens halverwege zag ik een rat, het smerige dier vluchten niet voor ons, inplaats daarvan keek het me aan met Zn kleine zwarte kraaloogjes. Toen we er voorbij waren gelopen liep hij achter ons aan, tot de deur van de balzaal. Hand in hand liepen we de balzaal in tot we op de vlek in de vloer stonden, ik voelde een rilling over Mn rug lopen toen ik me bedacht dat dit best de plek kon zijn waar haar moeder dood op de grond gevonden was door haar vader terwijl zij om het lijk heen danste. Ik keek Martha aan en bedacht me dat ik niet kon geloven dat zij tot een moord of iets van die strekking in staat zou zijn, zeker niet toen ze nog maar een klein meisje was. Staand op de vlek namen we langzaam en sierlijk de houding aan, zonder te stoppen met elkaar aan te kijken. Terwijl we de eerste passen zetten begon de muziek langzaam en zachtjes te spelen, dezelfde trieste wals klonk door de zaal heen als de eerste keer toen ik met Martha door de balzaal danste. Al dansend verloor ik mezelf in de schoonheid van haar gezicht. Ik vroeg me af of ze net als nu haar ogen toen ook dicht gehad zal hebben. Zou ze net als toen bij haar moeder nu ook met gesloten ogen door dansen zonder het te merken als ik met een omgedraaide nek ten gronde viel? Ik besloot dat ik die gedachte maar uit Mn hoofd moest zetten. Martha zal me niet bewust iets aandoen, dat zat gewoon niet in haar aard, dat wou ik niet geloven. Terwijl de muziek steeds harder en sneller door de balzaal klonk ging ik meer en meer op in de dans, ik voelde me met Martha verbonden alsof we een en dezelfde persoon waren die door de zaal dansten. Ik voelde me met de zaal en de muziek verbonden alsof we allemaal dezelfde essentie waren en zonder elkaar niet konden bestaan. Maar ik was ervan overtuigd dat de muziek niet gestopt was toen de moeder van Martha ten gronde viel. Ik wou vragen wat er met haar moeder gebeurd was. Ik wou vragen hoe het nou godverdomme zat met die schaduw waar mij zo weinig over verteld werd. Ik wou de het moment aan houden en besloot te zwijgen. Toen zag ik de rat uit de gang weer, hij kroop traag langs de muur naar de bar, hij bewoog maar moeizaam door al het ligaams vet dat hem in de weg zat. Maar inplaats van naar de bar te lopen bleef het smerige dier stilstaan om me aan te staren, alsof het me uitdaagde om er op af te rennen zodat het een flinke hap van mijn vlees zou kunnen nemen, om nog vetter te kunnen woorden voor ik hem plat stampte. In het zicht van de rat danste Martha en ik verder tot het laatste beetje licht door de zon mee uit de balzaal was genomen en de glans in de ogen van de rat het enige was dat nog van het smerige dier te zien viel. De deur vloog open en daar in de deuropening stond haar vader weer, dit keer met een kaars in Zn handen, zonder iets te zeggen liep hij de zaal in en zetten de kaars in het midden neer. ‘Kom’ zij Martha. ‘wat jij wilt’ Hand in hand liepen we naar de deur van de balzaal, haar vader stond daar midden in de zaal naar me te staren. De blik in Zn ogen was niet alleen verstoord, het leek of hij me iets wilde zeggen maar ik kon niet bedenken wat. Ik besloot te doen alsof ik niks door had. Terwijl ik met Martha door de onverlichte gangen liep meende ik hier en daar in een paar donkere hoekjes en kiertjes tussen planken op de vloer en tussen de muur en het plafond ratten te zien. Ratten die net zo
smerig naar me keken als de rat die ik in de balzaal had gezien, alsof ze wachten tot ik niet oplette om me vervolgens aan te vreten. Maar ik nam me voor dat het Mn fantasie was die in een oud en slecht onderhouden kasteel als dit nu eenmaal makkelijk de kans krijgt om los te breken en op hol te slaan. Martha liep weer mee tot aan de poort om me een kus te geven. ‘volgende week’ ‘natuurlijk’ antwoorden ik We kusten lang en intiem, zolang dat Mn hormonen het bijna van me overnamen. Maar we stopten nog op tijd. Ik keek hoe ze zonder iets te zeggen weer terug liep naar het kasteel. Toen voelde ik in Mn broekriem het boek, ik was bijna vergeten dat ik het meegenomen had.
het logboek Die nacht had ik samen met het boek uit de bibliotheek van het kasteel doorgebracht. Het bleek een logboek of iets van die strekking te zijn, geschreven door de heer Damsma die in de achttiende eeuw in het kasteel woonde. De eerste pagina’s waren weinig interessant maar toen ik een stuk verder gekomen was werd het steeds iets boeiender. En zo las ik; ‘vandaag was ik bezig de achterstallige administratie bij te werken, ik was al een paar uur bezig geweest toen ik een gil door de gangen van het kasteel hoorde echoën. Ik was alleen thuis met Anne, mijn lieve vrouw. Ik wist waar ze was en maakte dat ik er zo snel mogelijk kwam. Toen ik de balzaal eenmaal binnen was gestormd zag ik haar levenloze lichaam op de grond liggen. Ik knielde naast Anne neer, haar nek omgedraaid en de rest van haar lichaam in een net zo onnatuurlijke verwrongen houding. De aanblik was me teveel. Ik keerde mijn blik net als de engelen op het plafond af. Ik rook haar parfum en begon uit pure onmacht te schreeuwen. Mijn schreeuw had de butler blijkbaar wel gehoord, die stond nu vlak achter me zonder een woord te zeggen. Hij was duidelijk geshockeerd door wat hij zag. ‘Regel jij de begrafenis?’ ‘Natuurlijk mijnheer.’ Zij hij toen hij maakte dat hij weg kwam. Ik stelde niemand op de hoogte en deed tijdens de dagen tussen de begrafenis en de laatste keer dat ik mijn liefste Anne zag niks. Niks anders dan rouwen om mijn verlies. Zonder mijn butler was ik op de dag van de begrafenis niks meer dan een ondervoed hoopje vlees geweest. Ik was de enige die op de begrafenis kwam. Ik stond pal voor het graf van mijn Anne, mijn lieve Anne. Vier lijkgravers lieten de kist langzaam, met plechtige bewegingen en gezichts uitdrukkingen, het gat in zakken. Op de steen stond: Anne-margriet van Haeften de liefde vergaat nimmer meer Terwijl het laatste beetje van haar kist uit mijn zicht verdween en ik alleen overbleef met de anonieme lijkgravers voelde ik me de hoofdrol speler in een dramatiese ballade die voltrok in pure stilte. Toen ik de eerste schop met aarde in het gat zag verdwijnen wist ik niks gepaster te bedenken dan door Mn knieën te zakken en Mn schedel op de grond te late rusten terwijl de eerste tranen uit Mn ogen rolden tegelijk met het eerste besef van eenzaamheid dat mijn strot in de vorm van een rouwe hopeloze kreet uit kwam. Ik was klein, nietig, hopeloos en vooral alleen. In Mn beste pak lag ik in het stof van het kerkhof. Ik werd ruw uit mijn vlaag van zelfmedelijden verstoord door een hand op Mn schouder, ik stond op en keerde me om, zonder er echt over nagedacht te hebben had ik de lijkgraver die waarschijnlijk van plan was geweest om me op de been te helpen met een goedgemikte vuistslag tegen de vlakte geslagen. Toen ik mijn oog weer op het gat in de grond had gericht zag ik dat er nu alleen nog een bult van aarde lag. De weg naar huis was een verschrikking, het duurde lang en het uitzicht waar ik met Anne altijd zo van genoten had herinnerde me aan de leegte die ze achter liet toen ze zo mysterieus ten gronden was gegaan. Het kon me geen reet schelen dat ik nog niet wist hoe ze stierf terwijl het in mijn huis was, ik ging er toch heen. Ik staarde uren uit het raam van onze slaapkamer. Ik vroeg me af of ik het nu als mijn slaapkamer moest zien of nogsteeds als de onze, ik vroeg me ook af wat ik met het gigantiese bed aan moest in mn eentje. Er zal nooit meer iemand naast me slapen, dat wist ik zeker. Toen het twee uur was geworden kroop ik met tegenzin het bed in. Ik lag uren naar het plafon te staren, wetend dat ik niet in slaap zal komen. Na een tijdje hoorde ik gekraak en
geschuif tussen de muur vandaan komen, ook vanaf het plafon en de vloer begonnen de geluiden te komen. Toen ik me oprichten om door de kamer te kijken zag ik niks, alleen een rat die nauwelijks zichtbaar in een donker hoekje naar me keek, ik wist niet zeker of het een rat was maar dat kwam later. Ik besloot niet nog een poging te doen tot slapen, inplaats daarvan streek ik een lucifer aan en stak een kaarsje aan. In het licht van het vlammetje liep ik de kamer uit en door de lange gangen van het kasteel, het giganties grote lege kasteel dat nu, om de een of andere mysterieuze reden, krioelde van de ratten. Vanuit alle hoeken kieren en gaten werd ik bespied door kleine zwarte oogjes die lichte reflecties van het kaarsje in mijn hand weerkaatste, als ik een duur opende schoten ze weg, behalve een enkele die gewoon weg bleef zitten om me vanuit het midden van een kamer of gang recht in het gezicht te blijven staren. Ik vroeg me af hoe dit nieuwe gezelschap zo snel mijn huis in was gekomen. Ik knielde en stak Mn hand naar een van de ratten uit om te kijken hoe het smerige dier hier op zou reageren. Zonder enige blijk van angst liep het ettertje gewoon naar me toe en snuffelde eerst wat nieuwsgierig aan Mn uitgestoken wijsvinger om er vervolgens een flinke hap uit te nemen. Ik slaakte een harde kreet en sloeg het beestje met mijn bloedende hand plat. Zn ingewanden waren er door zijn bek uitgekomen en er liep verassend veel bloed uit het kleine smerige diertje. Ik stond langzaam op terwijl ik naar de dooie rat keek. Toen ik tot de conclusie was gekomen dat het beestje nu geen happen meer uit me kon nemen liep ik door naar de balzaal. Toen ik daar eenmaal gekomen was zette ik de kaars in het midden van de zaal op de grond neer. Ik zelf ging achter de bar zitten en schonk mezelf wat jenever in. Ik had nog niet eens zo lang op Mn kruk gezeten toen ik een schim dacht te zien, toen ik beter keek bleek het een vrouwelijke schaduw te zijn die tegen over mij achter de kaars stond. Ik schonk mezelf er nog een in en proostte met mezelf op de gekte die nu eindelijk bezit van me had genomen. Maar toen ik het glaasje naast me neer zette op de bar en weer een blik op de schaduw wierp zag ik dat deze naar me toe kwam lopen, ze droeg duidelijk een baljurk en had haar haar opgestoken. Net als mijn vrouw dat had als ze naar een balavond ging. Toen ze voor me stond maakte ze een buiging en stak ze haar hand naar me uit. Ik stortte mezelf op Mn knieën en kuste haar hand, terwijl ik langs haar arm omhoog keek zag ik opeens dat zij het was, mijn Anne. Ik richtte me langzaam op. Toen hoorde ik de muziek. Ik danste de hele nacht door het flauwe licht van de kaars, ik en de schaduw van mijn lieve Anne. De muziek speelde een dramatiese ode aan de dood. Het moment duurde eeuwig maar terwijl ik de zon al haar eerste licht in de balzaal zag werpen besefte ik me dat zelfs eeuwig niet lang genoeg zal zijn voor mij om een laatste dans met mijn lieve Anne te hebben. De eeuwigheid was zelfs sneller voorbij dan ik al vreesde. Het was de stem van mijn butler die me uiteindelijk terug trok naar de pijnlijke werkelijkheid. Ik zag zijn geshockeerde gezicht terwijl ik de pijn ook begon te voelen, mijn hele lichaam deed pijn, ik keek naar Mn handen en zag dat het grootste deel van het vlees er los aan hing. Toen zag ik de immense bloedvlek op de grond. Ik richtte me op, het deed meer pijn dan ik ooit eerder gevoeld had en ik zakte bijna weer door mijn benen. Gelukkig ving Mn butler me op. ‘breng me naar de spiegel’ ‘Als u dat wilt meneer.’ Terwijl de spiegel achter de bar dichterbij kwam zag ik dat ik compleet bedekt was onder het bloed, mijn bloed. Mn gezicht was op de meeste plekken kaalgevreten tot op het bot. ‘Het zijn die verdomde ratten’ bracht ik met een gorgelend geluid in mijn stem uit. ‘Ratten?’ Vroeg Mn butler met een trillende stem. ‘Ik zal direct maatregelen treffen meneer. ‘Doe dat’ antwoorden ik. ‘Maar eerst verlos je mij uit mijn leiden. ‘Maar meneer?! Hoe kan ik dat nou doen?’
‘Met mijn bijl trouwe vriend, als je klaar bent zal het huis en alles wat ik bezit aan jouw toebehoren, onder een voorwaarde.’ ‘Meneer?’ ‘Je steekt elke avond een kaars aan, hier in de balzaal, precies op de plek waar die kandelaar daar staat. Op dat ik elke avond weer met mijn vrouw kan dansen.’ ‘Dat is…’ ‘Krankzinnig, ik weet het, maar je moet het doen.’
De dans van de schaduwen Het was weer zondag. Ik stond met Mn hand op het hendel van het hek, starend naar het kasteel, twijfelend of ik nou echt naar binnen moest. Ik dacht terug aan de ratten die ik de laatste keer had gezien. Ik dacht terug aan de moeder van Martha waar haar vader me over vertelde. Ik huiverde bij de gedachte aan het verhaal van de heer Damsma dat ik een week geleden gevonden had, maar ergens, op een onverklaarbare manier, vond ik het de meest dramatise en romantiese geschiedenis die een kasteel als dit kon hebben. Terwijl ik de poort openduwde en mezelf richting het kasteel begaf probeerde ik dit alles van me af te zetten, dat ging maar moeizaam maar toen ik bij de deur was zag ik er al zo tegen op om weer met de paranoïde man te praten dat ik het grootste deel van deze bizarre kennis al van me af had gezet. Aarzelend pakte ik de koperen ring in de knokkelige hand beet en ramde hem drie keer tegen de deur, de echo die door de kale ontvangsthal van het kasteel galmde riep echter een hoop van de narigheid weer op zodat ik alsnog met kippenvel over Mn hele lichaam voor de gigantiese houten deur stond. De deur vloog sierlijk open en Martha stond met een glimlach in de deuropening. Ze stapte op me af en drukte me een kus op Mn mond, ‘fijn dat je er bent Thijs’ ‘Ik kan jou toch niet laten wachten?’ Haar glimlach veranderde in een ware grijns ‘ik zal een eeuwigheid op je wachten, als je het maar lief vraagt.’ Nu was het mijn beurt om haar lippen te kussen. Hand in hand liepen we door de gangen van het kasteel, zelfs de trap die we op liepen leek met haar aan mijn zijde een stuk minder rot te zijn dan toen haar vader me de trap op leiden. ‘Waar is je vader eigenlijk Martha?’ ‘Mn vader? Je gaat me toch niet zeggen dat je de afgelopen week bevriend met die man bent geraakt?’ ‘Nee, ik denk dat hij weinig van me moet hebben, Martha.’ ‘Tja dat klinkt al meer als mijn vader, waarom wil je hem dan zien?’ ‘Ik had de vorige week een boek geleend zoals je weet, ik wil het hem laten lezen.’ ‘Hij leest nooit.’ ‘Dit wel, geloof me.’ ‘Dan gaan we eerst even langs hem.’ ‘Graag’ Martha opende de deur van haar vaders kantoortje tot deze op een kiertje stond en stak haar hoofd erdoorheen. ‘Heeft u even tijd pa?’ ‘Wat is er Martha?’ Ze opende de deur wat verder zodat ik de kamer nu in kon kijken, of liever gezegd zodat haar vader me nu kon zien, ik voelde me enigszins belachelijk omdat ik die man misschien wel iets wou laten lezen wat hij al lang gelezen had. ‘Ik heb laatst een boek van u geleend, ik kom het terug brengen.’Zij ik met het boek voor me uitgestoken. ‘Maar ik sta er op dat u het leest.’ ‘Waarom zou ik dat doen?’ ‘Het is geschreven door een eerdere bewoner van dit kasteel, ik denk dat de geschiedenis u wel zal interesseren, ik heb een boekenleger op de pagina gelegd bij het deel dat u echt moet lezen.’ Hij keek me argwanend aan, maar pakte het boek aan. ‘Ik zal het lezen.”Zij hij brommend en legde het naast zich op Zn bureau, zonder verder nog iets te zeggen boog hij zich weer over het
papierwerk waar hij mee bezig was. Ik zag een rat in een hoek van Zn vertrek zitten, het dier keek me recht in Mn ogen. Op dat moment sleurde Martha me mee de kamer uit. ‘Kom we gaan dansen’ Terwijl we richting de balzaal liepen zag ik steeds meer ratten rond kruipen, ik werd er bijna misselijk van, niet dat ik bang was voor de smerige rotbeesten, het was alleen het verhaal van de heer Damsma dat mij compleet paranoïde had gemaakt als het op ratten aan kwam. ‘Sinds wanneer zijn die ratten hier Martha?’ ‘Dat weet ik niet, misschien een week of twee. Wat is er met die ratten dan?’ ‘Nou.’Begon ik terwijl we de balzaal in liepen. Zo vertelde ik Martha terwijl we begonnen te dansen het hele verhaal dat ik had gelezen in het logboek van de heer Damsma, inclusief de dood van zijn vrouw die zo op de dood van haar moeder leek en natuurlijk ook over de ratten. Toen ik klaar was keek Martha bijna net zo paranoïde als haar vader. ‘Je maakt me bang’ ‘sorry’ Zonder verder nog iets te zeggen danste we verder. In elke hoek zat een groepje ratten en langs de muren kroop zo nu en dan een enkele rat heen en weer. De muziek leek nog harder dan anders en de zon was onder aan het gaan. ‘Is het nu tijd dat ik weg ga?’ ‘Nee, ik wil dat je blijft.’ ‘Dus ik mag de schaduwen zien dansen?’ ‘tuurlijk’ Niet veel later vloog de deur van de balzaal open, een paar ratten schoten weg, geschrokken van het geluid, een aantal andere bleef onverstoord naar mij en Martha kijken. In de deuropening stond Martha’s vader naar ons te staren terwijl we onverstoord door dansten ‘het is tijd dat je gaat Thijs’ ‘Hij blijft’ zij Martha zonder naar haar vader te kijken. De man bromde iets onverstaanbaars en liep de zaal in, in Zn hand had hij een kandelaar met een kaarsje, die zette hij midden in de zaal neer en liep brommend de zaal weer uit. De muziek werd steeds harder en sleurde me steeds dieper mee in een trance, ik vroeg me af of ik op dat moment überhaupt nog kon stoppen met dansen. Niet dat ik het wilde maar toch. Terwijl het laatste beetje zonlicht over de muren en de vloer het raam uit kropen walste Martha en ik onverstoorbaar tussen de ratten door. Als gehypnotiseerd zweefde we over de vloer. Ik verdwaalde bijna in de gesloten ogen van Mn danspartner toen de deur van de balzaal langzaam open gleed. Eerst zag ik niks, maar toen ze in het licht van de kaars kwamen zag ik de schaduwen helder als glas, 2 zwarte gaten in het flikkerende licht van de kaars. Terwijl Mn hart een aantal slagen oversloeg en kippenvel langzaam over Mn rug kroop danste ik nogsteeds in dezelfde trance door, Martha had haar ogen nog niet eens geopend. Ik kon Mn ogen echter niet van het stel afhalen, dus dit waren de Damsma’s. de ratten kropen steeds iets dichter naar mij en Martha toe terwijl we onverstoorbaar tussen de stinkende, smerige en vooral dikke gedrochten door walste. Ik begon mn paranoia tegenover de dieren te verliezen, ik vermoedde dat het de dramatiese klanken van de muziek waren die me het gevoel gaven dat ik in dit drama een onomkeerbare rol was gaan spelen, een rol die me op het lijf geschreven was, ook al werd het lijf misschien vanavond nog door ratten opgevreten. Ik zag de mannelijke schaduw op zn knieen vallen terwijl hij zn hand naar zijn partner uitstak, zij pakte deze aan en de man stond op. Zo begonnen hun met dansen, waarschijnlijk al bijna driehonderd jaar lang. Toen ging de deur van de balzaal dicht, ik schrok een moment maar toen besefte ik me dat er een derde schaduw was, die van de moeder van martha.
‘Je moeder is er, martha’ ‘Dan is het nu tijd dat je gaat. moet ik je uitlaten?’ ‘Nee, ik kan de weg wel vinden, ga jij nou maar lekker met je moeder dansen’ Ze kuste me, en ik vertrok. Toen ik de balzaal uit liep stond martha’s vader achter de deur, hij keek nog verstoorder uit zn ogen als anders. ‘Tot volgende week meneer.’zij ik hem, maar hij andwoorde niet, hij keek niet eens naar me. Het enige waar hij tussen het smalle kiertje waar de deur op stond naar keek waren de schaduwen, zijn dochter en de ratten. Ik vroeg me af of hij mischien het logboek gelezen had, maar aarselde geen moment en liep door. Als ik de man dan nu eindelijk het besef had gegeven dat hij zijn vrouw nog zou kunnen zien, zou ik hem nu niet willen storen. In de onverlichte donkere gangen kroop af en toe een rat. Ik had het idee dat de meeste ratten nu naar de danszaal waren gekomen.
dansend tussen de ratten terwijl ik die zondag naar het kasteel liep werd ik overspoelt door een onbehagelijk gevoel, mischien was dit de laatste dansles, ik kreeg de gedachte niet uit mn hoofd. Het verhaal van de heer damsma en de ratten in de danszaal vraten aan me, in het logboek waren de ratten er niet lang voor de dood van mevrouw Damsma. Zal alles nog een keer hetzelfde gaan? Met mij als heer Damsma? Zou ik op een dag door die gestreste vader naar martha gebracht woorden en haar als een zak vlees met een omgedraaide nek in een verwrongen houding op de grond vinden? Ik wist het niet, ik had geen idee maar ergens dacht ik dat die vragen met ja beantwoord zouden worden, ik werd misselijk van het idee. Aarzelend ramde ik de ring in de knokkelige koperen hand tegen de zware houten deur, de klap dreunde door de ontvangst zaal en nog voor de galm voorbij was zwaaide de deur open. ‘Precies op tijd’ zij martha terwijl ze tegen de deurpost aan leunde en met haar speciale lichtelijk verdovende glimlach naar me lachte. ‘Ik had toch al gezegd dat ik je niet kon laten wachten.’ We kusten elkaar hartstochtelijk. Ik drukte haar stevig tegen me aan en hield haar vast alsof het de laatste keer was. Martha keek me verrast aan ‘Wat een passie’ ‘Ik ben bang’ bracht ik zo zacht uit dat ik er bijna nog banger van werd. ‘Waar van?’ Vroeg ze me met een angstige blik in haar ogen. ‘Ik denk dat ik nog een beetje jong ben om te sterven’ ‘Sterven?’ Vroeg ze met een bijna piepend stemmetje. ‘Ja, je weet wel, het logboek, de ratten, de schaduwen…… zelfs die verdomde vlek op de grond in de balzaal. Alles draait er op uit dat we zullen sterven met een omgedraaide kop of aangevreten door ratten, op smerige vlek. ‘Kom naar binnen, dan praten we daar verder.’ Ze pakte Mn hand vast en trok me naar binnen, we liepen naast elkaar, hand in hand de trap op. Ze opende een klein laag deurtje en liep een trap op die zich direct achter de deur bevond. ‘Dit heb ik je nog nooit laten zien he?’ Zij martha terwijl ik haar de smalle stenen draaitrap op volgde. ‘Nee, waar gaan we heen?’ ‘Mn kamer.’ We kwamen in een kleine ronde kamer met een bed in het midden en een bureautje voor een raam. Het bureau stond zo dicht tegen het bed aan dat ik ervan overtuigd was dat het bed zelf als stoel moest dienen, op het bureau lagen een aantal boeken waarvan een handgeschreven boek openlag, ik werd langzaam misselijk terwijl ik beseftee dat dit waarschijnlijk haar logboek was. Martha draaide met haar armen wijd een rondje terwijl ze omhoogkeek naar het ronde puntvormige plafond. Ze liet zich met een ploffend geluid op haar bed vallen ‘Wat vind je ervan?’ ‘Fantasties, als ik dit had geweten, had ik je aan een blonde vlecht het raam uit laten klimmen en je op Mn witte paard meegenomen naar de horizon’ Ze keek me met een rimpel in haar voorhoofd aan, ‘Ik ben net zo bang als jij bent Thijs.’ Zij ze ‘Ik zal hier alleen nooit weg gaan.’ ‘Zo bedoelde ik het ook niet, ik verwacht niet van je dat je je moeder alleen laat, dat kan of wil ik ook niet van je vragen.’ Ik zuchtte en ging naast haar zitten. Ze sloeg een arm om me heen ‘Hou me vast Thijs.’
Dat hoorde ik, ik sloeg Mn armen om haar heen en hield haar vast. Misschien voelde ze zich veilig in mijn armen, in mijn machteloze armen die waarschijnlijk spoedig door ratten opgevreten zouden woorden. Ik voelde me geborgen in haar armen, veilig, maar ik wist beter. We bleven zo zitten tot de ondergaande zon een oranje licht in de kamer wierp, ze haalde haar hoofd van Mn schouder en kuste me. Ik hoorde haar ademhaling, het was anders als anders, het hypnotiseerde me en ik voelde Mn hartslag hard en snel in Mn strot kloppen. Langzaam gingen we liggen, elkaar de kans gevend om protest aan te tekenen en ook om de kus niet te verbreken. Ik voelde haar warme adem uit haar neus over Mn lippen glijden. Ik voelde haar lippen tegen de mijne. Ik opende Mn ogen en zag dat ze me aan keek. Met een hand streelde ik haar gezicht. Als een spinnende kat bewoog ze haar hoofd naar Mn hand toe en sloot ze haar ogen. Ze ademde diep in, daardoor duwde ze haar borst tegen me aan. Voorzichtig streelde ik haar benen en liet Mn hand over haar heup heen glijden, haar ademhaling fluisterde aanmoedigend in Mn oor. Ze ademde diep in en kwam met een zucht overeind, gehaast begon ze aan Mn trui te trekken, toen ik Mn bovenlijf oprichten zodat hij uit kon vloog Mn trui meteen door de kamer, ze duwde haar hand tegen Mn borst en liet haar nagels langs Mn buik naar beneden glijden. Ik stond op het punt om in haar armen in slaap te vallen toen ze opstond. ‘Kom we gaan dansen.’ Ik volgde haar de trap af toen we in de gang belande waar de trap uit kwam werd ik door twee kleine kraal oogjes aangestaard. Ik liep op de rat af, deze bleef bewegingloos zitten en staarde me honds brutaal aan. ‘Kom je nog?’ Vroeg martha die blijkbaar niet kon wachten tot we gingen dansen. ’Ik loop achter je’ zij ik terwijl ik Mn voet op tilde. ‘Nee!’ Riep martha. Maar het was al te laat, ik had Mn schoen op de rat laten landen. Zn ingewanden waren met een smerig soppig geluid naar buiten gespat en het bloed vloeide rijkelijk uit het kleine vieze beestje. Martha keek me verrast aan. ‘Ben je gek geworden?’ ‘Sorry, ik kon het niet laten. Ik weet toch zeker dat dit kleine lijkje door zn ratten broers zussen en andere dikke stinkende familie leden wordt opgevreten voor een van ons weer door deze gangen slentert.’ Martha pakte Mn hand en sleurde me mee richting de balzaal. We liepen tussen grote groepen ratten door, ze gingen voor ons opzij en slopen achter ons aan. Ik werd er misselijk van. Toen ik naar martha keek zag ik aan haar gezicht dat ze bang was, doodsbang. Ik vroeg me af waar ze de moed vandaan haalde hier s'avonds te slapen. De balzaal werd door een kaarsje verlicht, het kaarslichtje weerkaatste in de ogen van een angstaanjagend grote massa ratten. Ze hadden in de schaduw niet te zien geweest als ze die rood glimmende oogjes niet hadden. De muren waren in het zwakke licht nauwelijks te zien en de bizarre schildering op het plafond was al helemaal niet te zien. Dat laatste vond ik eigenlijk ook wel goed zo. Ik moest er niet aan denken de engelen vol afschuw op me neer te zien staren als ik op de grond lag terwijl de ratten me in kleine stukjes scheurden. De muziek dreunde hard door merg en been. De Damsma’s waren al begonnen met dansen. Met sierlijke passen danste ze door de zaal, hij begeleide haar door het licht van de kaars. Zonder acht te slaan op de ratten stapte ze met hun luchtledige voeten dwars door ze heen terwijl zelfs de ratten door stomheid geslagen naar het onmogelijke stel keken. Het aanzicht van de twee zag er bijna hypnotiserend uit, zo subtiel als de schaduwen een eeuwigheid met elkaar dansten. Achter de bar zat de vader van martha, hij dronk iets uit een whisky glas en keek via de spiegel achter de bar naar het bizarre schouwspel achter hem. Ik bedacht me dat hij het logboek inmiddels zeker gelezen had.
Misschien probeerde hij zichzelf op de een of andere manier toch zover moest krijgen de schaduwen te accepteren. Martha en ik liepen stil en plechtig hand in hand, tussen de ratten door, naar de vlek op de dansvloer. Ik wilde eigenlijk voorstellen om ergens anders te beginnen met dansen, maar een goede traditie is niet slecht, ofzo. En dus begonnen we op de stip met onze dans. Ik kon het niet laten om af en toe naar de vader van Martha te kijken die inmiddels uit een fles was gaan drinken en omgekeerd op zn bar kruk zat. Ik vroeg me af of hij nu eindelijk met zn vrouw zou dansen of dat hij nogsteeds van plan was om het allemaal te ontkennen. Het antwoord op de vraag kwam in de vorm van een schaduw de balzaal binnen lopen, het was zijn vrouw, de moeder van martha, de schaduw die mij hier zes weken geleden heen heeft gelokt. Martha had haar ogen zoals altijd als ze danste gesloten gehouden. Ik keek vol hoop naar haar moeder die naar haar man toe liep. Ze maakte een buiging voor hem en stak haar hand uit, haar echtgenoot bromde iets en liep met de fles waar hij uit was gaan drinken de kamer uit. ‘Je moeder is er.’ Martha keek direct om zich heen tot haar ogen de schaduw van haar moeder hadden gevonden.’Ga je nu?’ ‘Ja, tot volgende week’ zij ik, en ik drukte haar een zoen op haar lippen
het begin van het einde Ik liep over de oprijlaan naar het kasteel. Ik was gestopt met twijfelen over wat ik moest doen, ik zal gewoon elke zondag met Martha dansen en niet meer over de ratten zeuren. Dat was gewoon beter.toen ik op de deur klopte volgde er een lange stilte. Ik pakte de koperen ring nogmaals beet om hem nog harder tegen de deur aan te slaan, toen hoorde ik voetstappen in de ontvangst hal. De deur ging langzaam open en daar stond de vader van Martha. Hij keek me aan, niet paranoïde maar wanhopig. Zn ogen waren rood van de tranen en Zn onderlip trilde. Hij gebaarde met Zn hand dat ik hem moest volgen. Ik sloot de deur achter me en liep hem achterna. Ergens op een vreemde manier was ik een beetje vermaakt dat de chagrijn toch wel in het bezit bleek te zijn van andere emoties dan woede en irritatie. Maar het lachen verging me snel, hij leidde me naar het kamertje van Martha. ‘Ga jij maar alleen naar boven’ zij hij. ‘Wat is er met haar aan de hand?’ ‘Ze is ziek.’ ‘Wat heeft ze?’ ‘Ze heeft al weken niet meer gegeten, ze stinkt, ze beweegt nauwelijks nog.’ ‘Al weken? Waarom wist ik dat niet?.’ ‘Ze heeft het je niet vertelt?’ Ik liep zonder nog een woord of een blik aan de man vuil te maken de stenen wenteltrap op, toen ik in het torenkamertje kwam zag ik Martha, ik snapte in een keer dat hij zo bezorgt was geweest. Ze lag op haar dekens in een van haar avondjurken, zo’n jurk droeg ze altijd als ik langs kwam, haar gezicht was bleker als anders en haar lippen waren droog en zaten vol korsten. Haar borstkas leek niet te bewegen, alsof ze al gestopt was met ademen. Het leek net of ze op haar bed opgebaart lag. Ergens was ik bang dat als ik naar haar toe zal lopen en haar aan zal raken ze daadwerkelijk dood zou zijn geweest. Voorzichtig en verward liep ik naar haar toe, zo stil als ik kon. Ik ging naast haar zitten op haar bed en pakte zo subtiel als ik kon haar pols beet, die was schrikbarend koud. Ik besloot haar niet wakker te maken. Maar naast haar te blijven zitten tot ze wakker zou woorden. Dat gebeurde niet. Ik streelde door haar haar en fluisterde haar naam in haar oor, nu zag ik haar oogleden bewegen, niet opengaan maar gewoon bewegen, het was een enorme opluchting om toch een teken van leven te zien. Toen opende ze haar ogen. ‘Hey schoonheid’ zei ik, terwijl ik keek hoe ze haar ogen half dicht kneep tegen het licht. ‘Thijs, ik ben zo blij dat je er bent’ ‘Hoe vaak moet ik je zeggen dat ik je niet laat wachten.’ ‘Hou me vast’ En zo was het de eerste keer dat we elkaar niet kusten als groet, het idee sprak me niet zo heel erg aan, een moment eerder wist ik nog niet eens zeker of ze leefde. Ik voelde haar handen zonder enige kracht over Mn rug glijden en haar koude lichaam tegen het mijnen. Ze keek me aan met half geopende ogen. Haar lippen waren zo droog dat ze aan elkaar bleven kleven toen ze ze van elkaar probeerde te halen om te spreken. Er kwam nauwelijks nog een zucht tussen haar lippen door en ze sloten weer. Ik was bang dat dit haar fataal zal worden, ik moest aan haar vader vragen of ze al een dokter had gezien. Terwijl ik haar vast hield besefte ik me dat dit misschien echt de laatste keer zal zijn. ‘Laat me niet alleen, nooit meer’ bracht ze met een zacht gefluister uit, alsof ze haar laatste beetje stem was verloren toen ze zij dat ik haar vast moest houden. ’Ik blijf bij je Martha, dat beloof ik.’ Ik schaamde me bijna omdat ik het dacht, maar ik had niet het idee dat ik heel lang bij haar kon blijven.
Ik had het idee dat de bolofte om bij haar te blijven misschien een zware was omdat ik haar zal zien sterven, maar het zal waarschijnlijk niet veel tijd in nemen. Toen zag ik Martha weer wegzakken in haar diepe slaap, zo’n diepe slaap dat ik dacht dat dit misschien haar voorbode van de dood moest zijn. Ik was bang dat dit de slaap zou zijn waaruit ze nooit meer zou ontwaken. Ik bleef naast haar op bed liggen en staarde naar haar gesloten ogen, ik vroeg me af hoe het kon dat ze er zoveel anders uitzagen als de gesloten ogen waar ik naar staarde wanneer we dansten, maar ze waren onmiskenbaar anders, ze waren levenloos en zagen er slap uit. Ik kon Mn ogen niet van die ogen af, die er als dood uitzagen. Voorzichtig streelde ik door haar haar. Toen kwam haar vader binnen, de man keek me aan, een lange blik zonder echte uitdrukking in Zn ogen. Hij had de stilte niet doorbroken en leek dat ook niet van plan te zijn. Hij keek me alleen aan met de nietszeggende uitdrukking in Zn ogen. ‘Hoelang heeft ze al niet gegeten?’ vroeg ik hem uiteindelijk ‘Ik weet het niet precies, maar minstens twee weken.’ ‘Kon u haar niet laten eten?’ ‘Ze kotste alles gewoon weer uit.’ Terwijl hij praten keek hij van mij naar Martha en weer terug naar mij, het leek niet tot hem door te dringen wat er gezegd werd. Hij staarde alleen, een nietszeggende dooie blik, maar nog lang niet zo dood als die van zijn dochter. ‘Ik beloofde haar om haar niet alleen te laten,’ begon ik. ‘Als je wilt mag je blijven slapen.’ ‘Als dat zou kunnen, ik durf haar nu niet meer alleen te laten.’ ‘En je durft hier wel te zijn?’ ‘Nauwelijks.’ Ik zag zijn gezicht vertrekken alsof hij op het punt stond in huilen uit te barste. Dit moest meer dan verschrikkelijk zijn voor de verwarde man, hij verloor zijn vrouw en nu ook zijn dochter aan de grillen van zijn huis, alleen dan paste zijn dochter niet in het verhaal van de heer en dame Damsma. Toch wist ik het zeker, Martha was niet gewoon ziek. Het was een van de onmogelijke dingen die door het huis dwaalde die haar nu had gegrepen om haar ziel als een schaduw door het huis te laten walsen. Haar vader zuchten diep en liep haar kamertje uit. Ik verhief mijn stem om hem terug te roepen, toch klonk het niet harder dan hard gefluister. Ik was als de dood dat ik Martha in haar rust zou verstoren. ‘Ja? ‘ Antwoorden haar vader ‘Wat is er?’ ‘U moet me vertellen hoe u aan het kasteel bent gekomen’ begon ik. ‘Vooral waarom u elke nacht een kaarsje in de balzaal opsteekt als u zo tegen over de schaduwen van het kasteel staat als u doet. Heel even keek hij weer met Zn paranoïde blik in Zn ogen, maar het vervaagde weer en hij keek uit het raampje voor het bureau van Martha.‘Dat is een lang verhaal jonge vriend.’ ‘U moet niks vertellen wat u niet kwijt wilt meneer, maar ik denk dat ik hier voorlopig toch ben.’ ‘Wil je koffie?’ ‘thee alstublieft’ ‘Suiker?’ ‘graag’ Zonder verder nog iets te zeggen liep hij de kamer uit. Ik keek hoe Martha naast me lag. Een muffe lucht drong tot me door. Ik voelde me nietig omdat ik niks kon doen, zelfs niet bidden, op dat moment had ik misschien zelfs in een god willen geloven. Ik keek toe hoe Martha langzaam afstierf en begon te stinken. Ik voelde tranen in Mn ogen lopen en wilde Martha smeken bij mij te blijven. Maar waarschijnlijk zal ze me niet horen als ik het deed. Ik begon me daar in dat torenkamertje alleen te voelen, ik wist dat ik nooit meer met haar zal dansen als er niet snel iets
veranderde. Maar daar in tegen had ze al twee weken niet gegeten zonder daar dood aan te gaan. Misschien had ze nog wel meer tijd. Misschien was zij ook gewoon een van de lopende onmogelijkheden van kasteel Ophemert. Ik vroeg het me af. Toen kwam haar vader weer boven, hij keek niet naar de tranen in Mn ogen, dat was een opluchting. Hij zette Mn thee op het bureau van Martha en ging er zelf met Zn koffie achter zitten. Hij leunde op het bureau en tuurde door het raampje er voor. ‘We waren nog niet getrouwd.’ Vertelde hij. ‘We waren allebei jong, naïef en gelukkig, ik had van mijn moeder het door Mn vader verdiende fortuin geërfd en had meteen genoeg geld om te rentenieren en een huis te kopen. Ik werd gebeld door Lisanne, die was hier in deze buurt een huis gaan zoeken, zo’n groot boerenhuis met een stuk land er omheen leek ons wel wat. Toen ze me belde dacht ik ook dat ze zoiets gevonden had. Maar het was een kasteel. Het lukte lisanne om me te laten geloven dat ik het mezelf best kon veroorloven, dus ging ik naar haar toe. Ze zat op een terrasje in Tiel op me zat te wachten. Toen ik aankwam gingen we meteen naar de makelaar. Hij had een klein kantoortje in een achterbuurtje vlakbij het centrum. Toen we er naar binnen liepen vond ik het maar een vreemde makelaardij. Je zou verwachten dat iemand die zo’n immens duur gebouw wilt verkopen zelf ook in een mooi duur gebouw Zn zaken zal doen. Dat was niet het geval. Het was binnen donker. Er hing een lampje aan het plafond dat af en toe knipperde en er viel geen licht door het raam omdat er aanplakbiljetten voor hingen. Achter een bureau zat een magere man met grote paarse randen om Zn ogen. Hij was een dikke sigaar aan het roken, alleen dan zag hij er niet rijk of machtig uit met de sigaar maar inplaats daarvan zag hij er uit als een junk op het moment dat hij aan het ding zoog. Toen we naar het kasteel vroegen leek hij ervan te schrikken, het was aan zijn reactie in elk geval merkbaar dat hij dondersgoed wist welk kasteel we bedoelden. Hij pakte uit een la in zijn bureau een mapje en drukte de sigaar uit in de asbak. ‘Wanneer wilt u er een rondleiding?’ Vroeg hij ons en toen we zeiden dat we het het liefst vandaag nog deden riep hij ‘mooi!’ Zo plotseling dat ik en Lisanne behoorlijk schrokken van de kreet. We reden in onze auto achter de zijne aan en parkeerde voor het kasteel. Lisanne was meteen verkocht toen ze de rottende ontvangst hal zag, haar lugubere smaak was niet die van elke huisvrouw, neem dat van me aan. Toen we in de balzaal kwamen vertelde de makelaar ons over de laatste wens van de laatste bewoner, zonder erbij te zeggen dat die hier in de achttiende eeuw woonde en dat niemand er zinds die tijd gewoond had. Er moest elke avond een kaars aangestoken woorden in de balzaal. Vertelde de makelaar. Elke avond weer. Hij ging niet in op het waarom maar ik voelde dat hij bloed serieus was. Ik stond er op dat hij het zal vertellen of minstens zal vertellen wat er zou gebeuren als de kaars niet aangestoken werd. Hij zij dat ik in dat geval gewaarschuwd was. Ik voelde er niks voor om onder deze vage voorwaarde een huis te kopen. Maar Lisanne leek er alleen maar enthousiaster van te worden. En uiteindelijk geloofde ik toch niet in spoken, dus ik gaf de man een cheque en zij hem dat hij ons huis uit moest. Toen zag ik dat hij de sleutels van zijn eigen sleutelbos afhaalde. Ik vroeg hem waarom hij de sleutels aan zijn sleutelbos bewaarde. Hij keek me aan alsof hij in het nauw gedreven was. Toen zij hij moeizaam dat hij de sleutel aan zijn sleutelbos had omdat hij elke avond een kaars in de balzaal aan stak. De eerste week stak ik de kaars netjes aan. toen ik op een zaterdag avond iet wat beschonken besloot het niet te doen, want ag, het is toch mijn huis of niet? vond ik de ochtend erna een opgebrande kaars in de balzaal, Ik lag ernaast. En ik had de meest bizarre droom gehad. Een nachtmerrie die veel echter bleek te zijn dan zou moeten kunnen. Het soort dat een man van zijn geloof afhaalt. Toen moest ik aan de makelaar denken, hij was waarschijnlijk net als ik gaan slaap wandelen en werd de volgende ochtend in het huis wakker. Sinds dien was hij vast nerveus door de gedachte aan het huis alleen al en toen kwamen wij. Als ik het maar had geweten.’
Hij had tijdens het vertellen van Zn verhaal niet omgekeken. Nu staarde hij nog steeds uit het raampje voor het bureau van Martha, zonder dat hij een slok van Zn koffie had genomen. ‘Je kan bij Martha op haar kamer slapen, ik neem aan dat je gezonde verstand te vertrouwen is.’ ‘Ik zal u niet teleur stellen meneer.’ ‘Ik heet Andre.’ Ik glimlachte flauwtjes en gaf de man een hand. Hij liep het torenkamertje uit zonder een blik op me te werpen. Ik keek hoe hij de deur achter zich sloot en keek toen naar Martha. Ik zat nog steeds naast haar, met haar pols in Mn hand. Ik keek naar haar bleke uitgedroogde huid en wreef het een beetje uit haar gezicht. Ze zag er moe en versleten uit. Alsof ze in een klap een stuk ouder was geworden, of gewoon letterlijk rot begon te worden. Ik kende Martha net een paar weken maar ik was op haar gesteld geraakt. Ik voelde me verschrikkelijk alleen, alsof de enige persoon die ik ooit gekend had me nu in de steek ging laten. Tegelijkertijd was ik misselijk van angst. Ik kon Martha niet alleen laten maar een nacht in het kasteel was op dat moment zeker het laatste wat mij nog enigszins verstandig in leek. Geduldig keek ik hoe het licht dat door de raampjes naar binnen viel over de muurschoof en uiteindelijk door de ondergaande zon mee genomen werd om mij en martha in het donker te laten
de lange nacht Ik kreeg de slaap die nacht niet te pakken. Martha lag bewegingloos in haar bed. Ik probeerde om naast haar te liggen. Ik bleef een eeuwigheid draaien en stapte uiteindelijk het bed uit om haar niet wakker te maken. Ik staarde naar haar borst om te zien of deze de geringste beweging maakten, het leek alsof ze geen adem haalde. Ik was aan de muffe geur gaan wennen maar het aanzicht van haar lichaam dat als dood op bed lag was iets waar ik niet aan kon wennen. Ik stond op en liep de kamer uit. Ik sloot de deur achter me zodat er geen rat in kon komen. Toen ging ik opzoek naar het toilet, daar was ik in de afgelopen weken nog geen een keer geweest. Uiteindelijk vond ik niks en dwaalde ik door donkere lang uitgestrekte gangen tot ik niet meer naar het toilet moest. Ik hoorde voortdurend ratten aan duizend verschillende dingen knagen. Ik hoorde ze tussen de muren kruipen en zag af en toe een rat naar me staren vanaf de grond of vanuit een gat in de muur. Ik voelde me bekeken maar probeerde me er niks van aan te trekken. Toen ik op het punt stond om Mn weg terug te zoeken naar de kamer van Martha zag ik Andre rond lopen, hij had een kandelaar in zn hand met een klein kaarsje er in. Het zwakke licht van de kaars gleed over de muren en gaf een rode reflectie in de ogen van de ratten die naar hem staarde. Ik sloop zo stil als ik kon achter hem aan, elk geluid dat ik maakte schreef hij waarschijnlijk toe aan de ratten.dat was een gerust stellende gedachte, ik moest er niet aan denken dat hij me zal zien. Toen we bij de balzaal in de buurt kwamen liep ik tussen een ware stoet van ratten die uit hun gaten en kieren waren gekropen om te kijken waar de man met de kaars heen liep. Voor de balzaal wachten ik een moment en toen Andre er uiteindelijk naar buiten liep sloop ik er naar binnen. Ik stond alleen in de zaal, het kaarsje, dat Andre daar neer had gezet wierp haar licht slechts een paar meter van zich af waardoor de muren en het plafond weg vielen, ik had het gevoel dat ik midden in een donker veld stond en als een vliegje op het licht af was gekomen. Om me heen kropen steeds meer ratten. Het leek of ze steeds dichterbij durfde te komen, de laatste keer dat ik in de balzaal stond zag ik waar ze zaten door de reflectie van de kaars in hun ogen, nu kropen ze gewoon door het licht. De muziek klonk nog zacht door de zaal heen en trok Mn concentratie weg. Ik stond op het punt om alleen te gaan dansen. Toen kwamen de Damsma’s binnen en begonnen zonder op mij te letten met hun dans. Zoals zij dat de laatste keer ook deden, misschien zelfs zoals ze het de afgelopen eeuwen gedaan hebben. De heer Damsma liet zich op zn knieen vallen, zn vrouw, Anne-margriet, maakte een buiging en stak haar hand naar haar man uit. Deze pakte hij aan en kuste de rug van haar hand terwijl hij haar in haar ogen keek. Dat van die ogen leek me het meest logisch door zijn houding, ik kon echter geen oog zien. Terwijl het koppel vol gratie hun dans bedreef ging ik achter de bar zitten en schonk mezelf een glas whisky in. Ik keek naar het stel en vroeg me af of hun liefde op deze manier vereeuwigd was. Ik probeerde me voor te stellen hoe het zou zijn om tot in de oneindigheid met de vrouw van wie ik als van geen ander hield te dansen. Ik vroeg me af hoe het zal zijn met Martha te walsen als we beide ons bizarre lot gevonden hadden. Ik probeerde me voor te stellen hoe het zal voelen om hand in hand met Martha naar de balzaal te lopen. Als schaduwen op weg naar die smerige vlek midden in de balzaal. Ik huiverde bij de gedachten om, net als de heer Damsma, als schaduw zonder oorzaak tussen de ratten door te lopen, dezelfde ratten die elk kleine beetje vlees van Mn botten gevreten hadden. Toen ik een tijd lang naar het flikkerende lichtje van de kaars had gestaard ging de deur van de balzaal open. Ik zag haar nog niet in de schaduw maar ik wist dat het de moeder van Martha was, Lisanne. Ze liep naar het kaarsje toe en keerde zich om. Ze keek me recht aan, ik voelden haar ogen in Mn gezicht branden. Ik stond op en liep naar haar toe, ze maakte een buiging en stak haar hand naar me uit terwijl haar onzichtbare ogen in Mn gezicht bleven prikken. Ik liet me beheerst op Mn knieen zakken en pakte haar hand aan, die voelde
warm aan, alsof het geen lucht was, voorzichtig kuste ik de rug van haar hand terwijl ik naar de plek keek waarvan ik me voornam dat haar ogen zouden zitten. Ik stond op en sloeg een arm om haar middel terwijl ik de andere hand voor ons uitstak. Lisanne deed hetzelfde. Ik stond op het punt om met de schaduw van de vrouw te dansen die Martha had leren dansen, Dezelfde Martha die mij aan de wals had voorgesteld. De muziek galmde in alle hevigheid door de balzaal, het dreunde door mijn hoofd en gaf mijn hart een ritme om op te kloppen. De ratten kropen om ons heen. Ik was bang om te stoppen met dansen, bang dat als ik dat deed de ratten met duizend tegelijk op me zouden springen en mij met hun verzamelde gewicht naar de grond dwongen. Toen voelde ik een vlaag van paniek door me heen razen. Mn hart klopte in Mn keel en Mn knieen knikte hevig heen en weer, zo hevig dat ik de wals nauwelijks voort kon zetten. Met een lichte buiging stapte ik bij Lisanne weg en liep ik de balzaal uit. Ik moest bij martha kijken, ik voelde het aan Mn botten. Als een dolle stormde ik door de donkere gangen heen en smeet de deur naar de stenen wenteltrap open. Toen ik buiten adem in het torenkamertje aankwam bleef ik geschokt staren naar was ik vond. Een groep ratten rende geschrokken van het bed af en liet martha er even bewegingloos achter als ik haar achter had gelaten. Haar armen en benen waren aangevreten door de smerige beesten en haar gezicht was op een aantal plaatsen tot op het bot kaal gevreten, een wang was zelfs compleet weg. Waar haar wang nog zat toen ik haar alleen liet zag ik nu alleen nog haar met bloedbesmeurde tandvlees. Haar bed was dieprood van het bloed. Aan de voet van het bed liet ik me op Mn knieen vallen. Ik kotste Mn maag over Mn knieen en begon te schreeuwen. Ik schreeuwde het uit, geen woorden, slechts een langgerekte angstige kreet. Niet veel later kwam haar vader de kamer in. Hij legde zijn hand op Mn schouder. ‘Stil maar jongen.’ Ik keek om, ik durfde hem niet aan te kijken, maar dwong mezelf. ‘Ik heb haar alleen gelaten.’ Hij keek me aan met een mengeling van verwarring en woedde. ‘Ik wist niet dat die ratten hier ook waren.’ ‘Ik had ze hier nog nooit gezien, ik dacht dat ze zich niet door de stenen trap heen konden knagen.’ Ik keek naar martha, ze lag daar nogsteeds vreselijk verminkt te bloeden. Waarschijnlijk was ze nu dood. Nog voor ik Mn ogen van haar af haalde begon ze te hoesten, het klonk als de hoest van een zware roker, er spatte druppels bloed haar mond uit. Ze keek met grote ogen naar haar vader en toen naar mij. Ze probeerde te schreeuwen maar er kwam niet veel meer geluid uit haar mond dan een zacht gegorgel en er spatte nog wat bloed rond. Toen begon ze te huilen ze probeerde op te staan. Ze kreunde en viel terug in het met bloed doorweekte bed. Haar vader tilde haar op en liep de kamer uit, ik keek hem na. Toen ik alleen in het torenkamertje achterbleef werd ik overvallen door een vlaag van angst en ik stormde de trap af achter hem aan. Andre liep met martha in zn armen naar zijn eigen slaapkamer en legde haar op zijn bed. Hij veegde een stapel kleren van een stoel af die in een hoek stond en liep met de stoel naar het bed toe, daar ging hij voor Martha zitten en staarde naar haar met zn vertrouwde paranoïde blik. Ik werd overvallen door een schuld gevoel en voelde tranen achter Mn ogen branden. Ik had haar alleen gelaten. ‘Het spijt me.’ Zij ik met een krakend fluisterend stemmetje. ’Als ik haar niet alleen had gelaten…’ ‘Het licht niet aan jouw.’ Zij hij zonder om te kijken. ‘Het is dit vervloekte huis, ik had hier met weg moeten gaan voordat dit kon gebeuren.’ ‘Dat had Martha nooit gewild.’ ‘Ze had het me wel vergeven.’
Ik ging in een hoek van Zn kamer staan en liet me met Mn rug tegen de muur naar beneden zakken. Daar viel ik in slaap.
de laatste dans Het was buiten al opnieuw donker geworden toen Martha’s stem me wakker maakte. ‘Thijs?’ Ik kreunde wat en streelde haar door haar haar. Toen Mn ogen eenmaal weer goed konden zien zag ik het hoofd van Martha. Ik schrok van het aanzicht. ‘Hoe gaat het me je Martha?’ Ze antwoordde niet. Ze keek me aan met twee holle ogen zonder enige gezichtsuitdrukking, ze had waarschijnlijk van de pijn vergaan als ze haar wenkbrauwen op probeerde te halen. Ze streelde Mn haar en keek me aan. ‘En hoe gaat het met jou? ‘Ik maak me zorgen om je. Ik voel me verder goed.’ ‘Kom,’ zij ze zo opgewekt dat ik er bijna van schrok. ‘we gaan dansen’ ‘Dansen? Gaat dat je lukken Martha?’ ‘Kom’ Zij ze toen ze Mn hand beet pakte en me het bed uit trok. Slaapdronken waggelde ik aan haar hand mee naar de balzaal. Het was donker in de gangen waar we doorheen liepen. Toch wist ik dat de ratten er waren, ik hoorde hun kleine gehaaste pootjes over de vloer schrapen en af en toe hoorde ik zelfs de vette buikjes van de smerige rot beesten over de grond schuiven. Martha trok de deur van de balzaal open en trok me zonder te aarzelen de balzaal in. Ik zelf had liever wel geaarzeld het liefst had ik de zaal niet in gegaan. Maar ik voelde een gigantiese druk vanuit Martha, dat had ze zelf waarschijnlijk niet door, daar in tegen had ik het gevoel dat ik mijn stervende schoonheid niet kon weigeren. Misschien kon ik haar wel iets weigeren maar zou ik haar onze laatste dans kunnen weigeren? Of zou ze soms doorblijven dansen tot van het onzichtbare orkerst zweefde we door de zaal. De Damsma’s en zelfs Martha’s moeder vielen niet eens meer in Mn zicht, de ratten echter wel. Ik voelde hun oogjes op Mn huid branden, ik voelde ze volledig weg gerot was. Zou ze gewoon doordansen tot ze een schaduw was? Ik probeerde nergens aan te denken terwijl ik met Martha’s hand om Mn pols de balzaal ingesleurd werd. Ze sleurde me dwars door een zee van glimmende oogjes die voor ons opzij doken als we op het punt stoned ze te verpletteren onder onze schoenen. Ze sleurde me zelfs dwars door de schaduw van haar moeder heen. Op de stip stopte ze. De muziek was al op het hoogte punt, het dreunde door de zaal, het dreunde door mijn ziel en vrat Mn gedachte aan de ratten weg. Martha had haar ogen al gesloten toen we de eerste pasjes zetten. Op de doorgalmende echo’s hun honger. Ik voelde het veel sterker dan ik tot nu toe gedaan had. We walste door het kaarslicht, tussen levende schaduwen en ratten door. De avond was al bijna voorbij toen ik de ratten steeds dichter bij me zag. Toen, van het ene op het andere moment, zag ik dat de beesten met ze alle tegelijk steeds dichterbij kwammen. We werden ingesloten door een dikke ring van ratten die over elkaar heen kropen en zonder nog geremd te woorden door het verschil in afmetingen nu in de volle aanval op ons af kwamen stormen. ‘Thijs?’ Vroeg martha terwijl een aantal ratten tegen onze schoenen opkroop. Ik keek haar alleen aan, haar ogen waren wijd open en keken naar me alsof ik nog uit moest leggen wat ons nu te doen stond. De ratten beten zich vast in onze benen en klommen omhoog. Hun gezamenlijke gewicht trok ons tegelijk naar de grond. Ik voelde Mn vlees scheuren en hoorde Martha schreeuwen. Nu, jaren later, lijkt het alsof we nooit gestopt zijn met dansen.