1/14
Lerend Netwerk Duurzame Wijken 3e KLANKBORDGROEP – 1 oktober 2013 - Antwerpen Aanwezigen en Verontschuldigingen: zie deelnemerslijst Dagprogramma: 1. Wat leren we uit projecten in Sint-Jans-Molenbeek? -> zie presentaties - Geert De Pauw (CLT Brussel), korte historiek van Molenbeek - Guido Stegen (Arsis Architecten), sociaal duurzame wijken via de wijkcontracten - Geert De Pauw, betaalbaar wonen in Project L’Espoir en Community Land Trust - Trui Maes (VIBE), van bouwgroepen naar kansen voor gemeenschappelijk wonen 2. Wandeling door het hart van Molenbeek, bezoek aan projecten 3. Communicatie en participatie: over veranderen, inspireren, betrekken en beleven. Hella Rogiers (Common Ground) -> zie presentatie 4. Korte voorstelling van participatievoorbeelden -> zie presentaties 5. Leren over participatie, draagvlak en betrokkenheid 6. Hoe gebruik je deze informatie/leerpunten in je eigen project? (gemengde workshops met deelnemers uit de verschillende projecten en de experts) Presentaties zijn terug te vinden op: - Website DUWOBO: http://www.duwobo.be/index.cfm?n01=workgroups&n02=Levendekernen - website VIBE: http://www.vibe.be/downloads/ > Project duurzame wijken > klankborgroep 3
5. Leren over participatie, draagvlak en betrokkenheid participatievoorbeelden
sessies
Presentator/
Verslag
moderator praatplan voor het landschapspark Heizijdse Velden
15:15-15:45
tijdelijke invulling ‘Fabriek Pastiek’ in Aalst
14:45-15:15 15:15-15:45
Mo(r)gen Bouwen met Lego in De Vloei, Ieper
14:45-15:15
14:45-15:15 15:15-15:45
Ive van Bouwel,
Sigrid
Stad Turnhout Darel Torremans,
Trui
Re-Vive Koen Heughebaert, Zonnewindt
Netwerk duurzame wijken_KBG3_20131001_verslag
Peter
2/14
Observeren in het publieke domein met Lomap
Community Land Trust
14:45-15:15 15:15-15:45 14:45-15:15
Caroline Claus,
Hannelore
Yota-JES Stadslabo Brussel Geert De Pauw, CLT
Marjolijn
Brussel
5.1. praatplan voor het landschapspark Heizijdse Velden Korte schets van de nieuwe wijkontwikkeling: -
-
Terrein waarvan ¾ stedelijk woongebied en ¼ natuur- en landbouwgebied 3 woonclusters met centraal parkgebied (groen e verbinding met centrum) Parkgebied wordt gelijktijdig met woonclusters ontwikkeld; projectontwikkelaars /eigenaars staan gedeelte van grond af aan de gemeente voor het ontwikkelen van het parkgebied. Bestaand RUP biedt weinig houvast/ nieuw RUP was in opmaak maar ligt momenteel stil omdat mobiliteitsstudie opnieuw moet uitgevoerd worden.
Aandachtspunten: -
Behoud van groene omgeving Verkeersproblematiek: onzekerheid over het al dan niet ontsluiten van de ring ten Noorden
Praatplan rond het groene vingerpark dat de drie nieuwe woonclusters met 2.000 à 3.000 woningen verbindt -
Samen met Fris in het Landschap Doelgroep: lokale gemeenschap/inwoners Turnhout Doel:
-
o Draagvlak creëren voor nieuwe wijkontwikkeling -> informeren o Verwachtingen bovenhalen voor parkgebied o Sterke nadruk op ervaren, beleven Initiatieven rond participatie: o Bevraging van mensen op het terrein: Waar zal men sporten, spelen of fietsen? Hoe worden zones ingericht? Komt er een volkstuin, crèche, school? Wat kan de groene ruimte voor de buurt betekenen? (gerenoveerde boerderij, volkstuintjes, biologische landbouw…) -> bevragen o Voorstellen van plannen 1e fase in de gerenoveerde boerderij die gelegen is in het parkgebied: duidelijke communicatie over wat vastligt, nl. 3 woonlobben met 2000 à 300 woningen; parkgebied-> informeren
Netwerk duurzame wijken_KBG3_20131001_verslag
3/14
-
o Bezoek aan voorbeeldprojecten: o.a. prettige wildernis-> gericht op belevingswaarde o Interne medewerkers worden ingezet om als gids op te treden: bijvoorbeeld fietstocht op het terrein begeleid door jeugddienst i.s.m. communicatiebureau -> verwachtingen van jongeren bovenhalen o Referentiebeelden op verschillende locaties -> inspireren o Inspelen op potenties: bijvoorbeeld lokale bijenkweker betrekken Stapsgewijze strategie: praatplan evolueert (intussen 3e versie)
5.2. tijdelijke invulling ‘Fabriek Pastiek’ in Aalst Re-Vive tracht bij al zijn projecten de site tijdelijk in te vullen in samenwerking met lokale verenigingen. Behalve Fabriek Plastiek in Aalst lopen ook activiteiten in onder meer Gent en Brugge. -
-
-
-
Bekendmaking project: verloopt naargelang de context. In Aalst werden eerst contacten gelegd met vzw Parool, die een representatieve partner leek voor de buurt. Met hen werd de tijdelijke invulling bekeken. Daarna werd de buurt op de hoogte gebracht van de plannen. In derde instantie stapte Re-Vive naar de pers om het project aan te kondigen, samen met de tijdelijke invulling. Activiteiten: Re-Vive kiest resoluut voor niet-commerciële activiteiten die buurtversterkend werken. Er komen heel wat vragen binnen voor bvb fuiven, maar Re-Vive weegt af wat past binnen het concept, en zoekt partners in het lokale verenigingsleven om de tijdelijke invulling te dragen. Verloop: in het begin is er nauwe samenwerking tussen Re-Vive en de partner(s) voor tijdelijke invulling. Later blijven de lijnen van communicatie open, maar is het vooral aan de partner om Re-Vive te contacteren als ze twijfels hebben over (de aanpak van) een bepaalde activiteit. Re-Vive is in principe niet betrokken bij de tijdelijke invulling. Tot nu toe werkt dit prima. De gebouwen moeten in redelijke staat zijn: de voorzieningen die worden getroffen zijn: o Basis aan elektriciteit (maar niet voor optredens) en eventueel een stroomgroep voor een korte periode, indien dit nodig is. o Water o Kosteloos gebruiken van de gebouwen o Basis aan veiligheid, zodat de brandweer hun goedkeuring geeft. Dit zal nooit helemaal 100% zijn, daarom moet er flexibel gewerkt worden.
-
Verwachtingen gebruiksperiode: het is belangrijk goed te communiceren over de begin- en vooral einddatum van de tijdelijke invulling, zodat de verwachtingen bij de organiserende partner(s) correct zijn. Re-Vive neemt steeds een ruime marge om de
Netwerk duurzame wijken_KBG3_20131001_verslag
4/14
-
-
-
-
site vrij te maken voor de start van de site-ontwikkeling. De minimum termijn van de ingebruikname is ongeveer 6 maanden, hoewel dit niet helemaal vast staat. Financieel: Re-Vive laat de verenigingen kosteloos de ruimte gebruiken, voorziet de technieken (elektriciteit ed) en bekostigt kleine verbouwingen in functie van de tijdelijke invulling. Bij de investeerders van Re-Vive zorgt dit niet voor problemen; Re-Vive heeft sowieso een eigen profiel dat inzet op maatschappelijke meerwaarde, en dat trekt ook een bepaald soort investeerders aan die dat genegen zijn. (Re-Vive is bvb eerste B-corp gecertificeerde bedrijf in België.) Visibiliteit: Re-Vive bewaakt het onafhankelijke, niet-commerciële karakter van de activiteiten, profileert zich niet op de activiteiten. Het gezicht van de tijdelijke invulling is de vzw – in het geval van Aalst: Fabriek Plastiek. Verzekering: de organiserende vzw’s zijn verzekerd, maar als eigenaar draagt ReVive sowieso de eindverantwoordelijkheid. Het is nog wat zoeken naar de meest geschikte oplossing daarvoor. In Aalst wordt gewerkt op basis van de formule ‘bezetting ter bede’; in Brugge staat niets op papier. Re-Vive neemt hiermee misschien een risico, maar gelooft in de aanpak van tijdelijke invulling, en is bereid dat risico te nemen. Doorwerking in bouwproject? : er komen tijdens de tijdelijke invulling signalen over waar de buurt behoefte of baat aan heeft, maar het is moeilijk om daarvoor als ontwikkelaar ook ruimte te voorzien in het uiteindelijke project; Re-Vive zet daar in elk geval momenteel niet op in.
5.3. Bouwen met lego, Zonnewindt Context: - Zonnewindt ontwikkelde dit spel naar aanleiding van het project De Vloei, dat helemaal anders is dan hetgeen de meeste mensen gewoon zijn van een ‘verkaveling’ of traditionele stadsuitbreiding. Doel: - jongeren (14-18-jarigen) aan het denken zetten over ‘hoe richten we onze ruimte in de toekomst in?’. Inhoud spel: - Het bestaat uit een Duplo-bord met blokken die rechtlijnig geschikt zijn volgens een traditionele verkaveling, met tuinen aan de achterkant, huizen in het midden en een garage/parkeerplaatsen aan de straatkant. - De blokken stellen functies voor: woonkamer, slaapkamer, garage/parkeerplaats, tuin. - Daarnaast bevat het spel kaarten met: o Typepersonen/gezinnen (ouder gepensioneerd koppel dat een aantal keer per jaar met de mobilhome op vakantie gaat / gescheiden vader met kind / jong koppel / studente…) o Typevragen.
Netwerk duurzame wijken_KBG3_20131001_verslag
5/14
-
Ieder speler moet zich inleven in één van rollen van de types op de kaartjes. Van daaruit moet hij/zij, aan de hand van de vragen (bv.: ben je vanuit deze rol bereid om de garage/parkeerplaats/tuin… op te geven?) de blokken herschikken. Resultaat - Jongeren discussiëren en bespelen mekaar. Uiteindelijk komen ze tot een volkomen herschikt bord, dat automatisch meer richting ‘Ecopolis’ gaat (een deel gedeelde tuinen, minder autoruimte, meer gestapeld wonen, meer open ruimte…). - In tegenstelling tot wat men zou verwachten voor deze leeftijdscategorie, is het ‘spelen’ met de Duplo-blokken erg aantrekkelijk. Ook voor volwassenen en architecten zou dit spel interessant kunnen zijn. - Aandachtspunten: een begeleider moet het ‘spel’ vrij strikt opvolgen en sturen (via vraagstelling), om de jongeren niet volledig en op een irrealistische manier te laten spelen; zonder sturing worden ze vrij snel weggeleid van de eigenlijke inhoud en bedoeling van het spel.
5.4. Observeren in het publiek domein met Lomap, Yota-Jes Context: - Freinetschool ‘De Klimpaal ‘ heeft voor het schooljaar 2012-2013 een aantal doelstellingen voorop gesteld ter verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte en meer bepaald de schoolomgeving. Er is behoefte aan fietsenstalling, speelruimte,... Het Parc de la Fonderie kan niet ingericht worden als speelterrein omdat het op specifieke vraag van de buurtbewoners een ‘rustige plek in de buurt’ moet blijven. Het gebied rond de school is zone 30, maar omdat het gebied niet ingericht is op deze manier, wordt de zone 30 momenteel niet gerespecteerd. - De werkgroep mobiliteit van de school organiseert (met hulp van het Brussels Gewest) in samenwerking met BROM (Brede school Molenbeek) wijkoverleg rond de inrichting van de openbare ruimte. Hierbij worden ze ondersteund door JES (een Brusselse jeugdorganisatie die werkt rond participatie in ruimtelijke ordening) - De leerlingen ontdekken de eigen buurt, formuleren suggesties voor verbetering en doen ‘kleine’ ingrepen. Ook omliggende scholen worden hierbij betrokken Lomap - JES maakt gebruik van ‘Lomap’, een smartphone-app en fotografietool waarmee vooral kinderen en jongeren op een leuke en intuïtieve manier, hun mening kunnen geven over een buurt of stad. Ze trekken foto’s van de openbare ruimte en geven een appreciatie door middel van kleurcodes en icoontjes. Alle informatie wordt gebundeld en ter beschikking gesteld via de website. - De minimum leeftijd voor het zelfstandig gebruik is 10-12 jaar. Kinderen die jonger zijn (vanaf 3 jaar) kunnen Lomap ook gebruiken, mits goede begeleiding. - Voor jongeren is Lomap interessant als ze de bredere context leren kennen door de website te raadplegen en hun buurt te vergelijken met andere buurten. Zo zien ze dat er ook in andere buurten gelijkaardige problemen zijn.
Netwerk duurzame wijken_KBG3_20131001_verslag
6/14
-
Een aandachtspunt is dat niet alle jongeren toegang hebben tot internet. Het werken met Lomaps kan dan ook gezien worden als een deel van de media-educatie. Het project zit nog maar in de beginfase. Hierdoor is het nog niet duidelijk op welke manier de informatie kan gebruikt en met wie ze kan gedeeld worden.
5.5. CLT Met (1): Marijke Van Welkenhuysen (cohousing, architect), Luc Lampaert (Kenniscentrum Wonen en Zorg), Petra Griefing (cohousing, Hasselt), Eveline Huyghe (WVI), Martine Braeckeleire (Prov OVL), Peter VandeSompele (Haringrokerij, De Ideale Woning) Met (2): Martine Braeckeleire (Prov OVL), Tim Aerts (Wijnegem), Gerd Eyckmans (De Ideale Woning), Erik Grietens (BBLv) en Hannelore Knevels (VMSW) Hoe draagvlak creëren bij de overheid voor CommunityLandTrust en cohousing? In Brussel was er een sociaal draagvlak voor de oprichting van CLT (platform), in opvolging van Espoir! CLT is geen cohousing, wel het realiseren van individuele woningen met een bouwgroep (2004-2010). -
-
-
-
Gunstige factoren L’Espoir: buurthuis Bonnevie werkte o.m. rond armoede en de nood aan betaalbaar wonen (elementair !); de wijkcontracten: kunnen we niet zelf een oplossing zoeken?; participatie vanaf de start via buurtwerk (kinderen en ouders); samenwerking CIRé: samen sparen; bewoners gingen mee naar elk politiek overleg, onderhandeling met Woningfonds … Gunstige factoren CLT: Naast Espoir op zoek naar (andere) oplossingen: op Fr conferentie heeft men “CLT uit de VS, bestaat er 35jr” leren kennen en daarna een studiedag in Brussel. Het succes van Espoir met resultaat op terrein versterkte het geloof van betrokken partners (Molenbeek, Woningfonds, CIRE, Credal): het CLTPlatform werd opgericht met diverse Brusselse organisaties die het charter mee ondertekenden. In Brussel is er zeker openheid voor cohousing (steun aan vb-gebouwen; beurs van collectief vastgoed). Ook in Wallonië zijn er interessante pistes en ziet men het voordeel in scheiding grond/woning: CLT-Platform wordt opgericht (Habitat et Participation, Mons). In Vlaanderen is er Samenhuizen vzw en CLT-Gent in wording. In Hasselt zijn wel contacten met Abbeyfield, soc. tewerkstelling, … Advies: draagvlak creëer je door steun te zoeken in partnership, strategisch uitpakken en inspelen op beschikbare middelen.
Structuur CLT: scheiding tussen grond (CLT) en koopwoning (bewoners), bestuurlijk
Netwerk duurzame wijken_KBG3_20131001_verslag
7/14
-
CLT Stichting van openbaar nut focust zich op de grond en erfpacht, CLT vzw regelt begeleiding, beheer, democratische besluitvorming op basis van 1/3 bewoners-1/3 buurt en organisaties-1/3 overheid. Met de middelen van Brussels Gewest (BHG) zijn gronden aangekocht. Het Gewest heeft CLT/Grondalliantie in de huisvestingscode opgenomen1.
-
Vlaamse SHM’s kopen grond van de overheid en kunnen niet zo maar door verkopen (aan bvb. CLT ). Zijn de banken trouwens bereid tot hypothecaire lening (excl. grond)? Daarvoor is het Woningfonds een goeie partner, overtuigd om mee te stappen in de CLT, aantrekkelijke oplossing voor betaalbaar wonen.
-
Connectie met de buurt is een zorg op projectbasis, wat gaandeweg groeit (en zich ook kan uitbreiden, zie Espoir) ; misschien is dit voor het publiek van sociaal wonen vandaag geen evidentie.
Op welke schaal kan een CLT optimaal functioneren? -
Gezien het ‘community’-verhaal is een binding met een wijk, stad wel heel belangrijk. Dus liever de schaal beperken op het terrein. CLT-Brussel heeft de schaal van het Gewest gekozen, om projecten op diverse locaties te kunnen realiseren (anderlecht, molenbeek, …), omdat het platform breed gedragen werd door diverse organisaties en omdat dit nivo als (politiek) strategisch kader ook interessant is: middelen zoals premies, wijkcontracten, regelgeving.
Op korte termijn: waar sta je met het juridisch model binnen de Vlaamse regelgeving? Hoe kunnen we voldoende snel met resultaten komen om de interesse bij het bestuur warm te houden? -
Vanuit de haalbaarheidstudie (betaald door het Gewest) is gekozen voor vzw + stichting als meest geschikte rechtsvorm (geen coöperatieve) om de CLT-gedachte te kunnen vrijwaren. Het is evident dat de overheid mee stapt in een verhaal van betaalbaar wonen en dan moeten er keuzes gemaakt worden, bvb. op gewestelijk niveau, via de wooncode (zie hoger BHG).
-
Advies: Starten met een sterk pilootproject rond een ‘community’ die er wil voor gaan (bvb. Gent) van waaruit dan knelpunten en barrières kunnen uitgeklaard en oplossingen gezocht worden.
1 Art2: 27° Gewestelijke Grondalliantie (Community Land trust) : vereniging zonder winstoogmerk, erkend door de Regering, die hiervan de voorwaarden vaststelt, die tot doel heeft gronden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan te kopen en te beheren om op deze gronden zowel betaalbare woningen voor sociaal zwakkere gezinnen als voorzieningen van collectief belang te creëren. De Gewestelijke Grondalliantie blijft eigenaar van de gronden, maar draagt de eigendom van de gebouwen over aan de gezinnen via gesplitste zakelijke rechten. Zij bepaalt de doorverkoopregels voor de gebouwen die het mogelijk moeten maken om de gebouwen steeds betaalbaar te houden voor gezinnen met een laag inkomen. Voor projecten die gewestelijke subsidies genieten, moeten deze regels worden goedgekeurd door de Regering.
Netwerk duurzame wijken_KBG3_20131001_verslag
8/14
Op lange termijn: sociaal wonen, in het bijzonder sociale koop, is aan vernieuwing toe om het gemeenschapsgeld blijvend in te zetten voor het sociaal doel; wie zijn de bondgenoten? -
Op Vlaams niveau wordt een debat gevoerd (parlement, Vlaamse Woonraad, Itenera) over rollend fonds voor sociale koop, waar subsidie nu niet terugkeert naar de overheid.
-
In BHG - wooncode art.2 is ‘de woning waarop een gezin een zakelijk recht heeft verkregen i.k.v. Gewestelijke Grondalliantie (CLT)’ als sociale koopwoning gedefinieerd. Bondgenoten zijn de sociale woonsector, de lokale besturen en woonactoren; opbouwwerk en welzijnsector (kunnen) de bewoners activeren en begeleiden.
-
In Brussel is nog E.MM.A opgericht (2009) als coöperatieve van EVA, Maison Médicale en Aksent voor het woonproject ‘Beter Leven’ van Huis Biloba vzw (2010, http://www.maisonbilobahuis.be) voor bejaarden in de Brabantwijk/Schaarbeek. Gegroeid vanuit de zorgsector (thuisopvang, migranten, vergrijzing) met een sterke betrokkenheid van de bewoners. Coöp heeft het pand gekocht dat wordt verbouwd (15 units en ontmoetingsruimte). De intentie: grond in CLT brengen, woningen in de coöp.
Hoe waarborgt men ‘betaalbaar’ wonen? Hoe objectief toewijzen (vandaag, na verkoop)? -
De regels voor de kopers worden nog uitgewerkt. Iedereen met interesse in de CLT kan lid worden: ondertekening van de principes, starten met collectief sparen, AV bijwonen en deelnemen aan vorming.
-
Project uitwerken kost al gauw 4à5jaar tijd; betrokkenheid in het project is een cruciale voorwaarde. Toewijzing: eerst ingeschreven + inkomensvoorwaarden van sociale huisvesting, dus naast SHM’s die tekort schieten (tijd gestopt met bouwen), hoewel blijvend moet geïnvesteerd worden in sociale (huur)woningen !
Passief: betaalbaar? De premies 100€/m2 vanuit Leefmilieu (niet ‘huisvesting’) waren een voordeel en het motief voor de bewoners om voor ‘passief en houtskelet’ te bouwen (na bezoek aan projecten). Er is aanbesteed voor teams van architect + aannemer en dit principe gaat CLT blijvend hanteren: controle op kwaliteit + prijs mét participatie van bewoners. De aanvankelijke prijs 1200€/m2 is gehaald.
Netwerk duurzame wijken_KBG3_20131001_verslag
9/14
6. Gemengde workshops Groep
projecten
projecthouders
experts
verslag
1
Leuven
Geert Vanhorebeek
Guido Stegen
Peter
Zulte
Ludwich Van Luchene
Deinze
Peter Coppens
Els Huigens
Trui
Veurne
Ann Tack
Wijnegem
Tim Aerts
Eva Heuts
Sigrid
Turnhout
Ive van Bouwel
2
3
6.1. Leuven/Zulte 6.1.1 Leuven Korte schets van de wijkontwikkeling: -
-
Project beslaat een enorme oppervlakte in de binnenstad (6 ha) en omvat onder meer twee universitaire ziekenhuizen. Een eerste plan werd in 2004 opgemaakt, maar men begint met een volledig vernieuwde optie en nieuw ruimtelijk ontwerp. Er is nog geen masterplan, maar wel 10 ‘krachtlijnen’.
Participatie-initiatieven: -
-
Participatie: nog geen concreet traject uitgezet, maar op 13/10 vindt een ‘open moment’ plaats: de site wordt opengesteld en de bezoekers (Leuvenaars) kunnen ideeën leveren in een ‘suggestieboek’. ‘Participatie’ wordt wellicht vooral vertaald als ‘betrokkenheid bij het publieke domein’ op de site. Momenteel verloopt de planning aan de hand van de duurzaamheidsmeter van de stad Gent, en dus ook de daarin opgenomen participatiethema’s. Verder wordt er ook intensief samengewerkt met alle stadsdiensten en andere overheidsinstanties (VMM, provincie…). Probleem verleggen busbaan: dit lijkt een moeilijk thema om participatie rond te doen. De huidige leegstand is zeker een aanleiding voor een verder gesprek met omwonenden en voor het creëren van draagvlak. Het wegvallen van iedere activiteit op de site zorgt voor isolatie en trekt mogelijk krakers aan. Tijdelijk gebruik lijkt
Netwerk duurzame wijken_KBG3_20131001_verslag
10/14
-
-
-
vanuit dat opzicht een interessante optie. Momenteel bewaakt een beveiligingsfirma de site tegen onder meer kraken etc. De site moet ook gesaneerd worden (stralingsbunkers voor radiografieën, asbesthoudende materialen…). Dit maakt ‘tijdelijk gebruik’ misschien minder evident. Een specifiek aandachtspunt wordt verkeer en de huidige parkeernorm (1,3 parkeerplaatsen/woning). De mogelijk geplande 800 wooneenheden zorgen natuurlijk voor extra verkeer. Hoe de participatie eruit zal zien, en wie ze zal coördineren, is nog niet duidelijk.
6.1.2 Zulte Wolspinnerzij Korte schets van de wijkontwikkeling: -
-
-
Project bevindt zich nog in een erg vroeg stadium. Bedoeling is om een oude fabriek in het centrum van de gemeente om te vormen tot residentiële bestemming. De nu geplande inbreiding zou op 750 wooneenheden komen, wat zo veel is als 10 % van de huidige bevolking van de gemeente. Structuurplan en woonplan moeten opnieuw opgemaakt worden, want ze zijn verouderd. Er is wellicht behoefte aan assistentiewoningen, maar dat is tot nu toe niet cijfermatig gedocumenteerd. De gemeente wil sturend zijn in de bestemming. Politici willen wel mee in het project, maar er zijn geen financiële middelen beschikbaar.
Participatie-initiatieven: -
-
-
Aan participatietrajecten is nog niet gedacht. Ligt politiek ook wat gevoelig: vroegere volksraadplegingen (bv. over de inplanting van het nieuwe gemeentehuis) zijn niet goed afgelopen. Niettemin is participatie een voorwaarde voor het project: het zit in een brownfieldconvenant. Bij betrekken van wijkraden, omwonenden etc. is ‘mobiliteit’ steevast het voornaamste thema. Optie voor ‘tijdelijk gebruik’ lijkt ook niet zo evident: wat met verzekeringen? Het voorbeeld van Re-Vive (Fabriek Plastiek) heeft echter zeker een meerwaarde. Er waren ook al contacten met een aantal circusartiesten om iets met de plek te doen. Meer studiewerk is nodig.
6.2. Deinze/Veurne 6.2.1 Deinze Participatie-initiatieven:
Netwerk duurzame wijken_KBG3_20131001_verslag
11/14
-
-
-
-
10september, eerste participatiemoment rond de intenties en het concept van masterplan, in twee themagroepen: de winkelstraat met handelaars en het stadsproject. Ieder kreeg 1minuut spreekrecht. Verwerking moet nog gebeuren, maar alvast was er veel interesse en constructieve medewerking. Interesse uit immobiliën, oppositie en potentïele kopers: ca 120 deelnemers. Er kwam veel input rond ‘beleven’ van open ruimte, bvb Tolpoortstraat, of handel ja/nee mix. Voor het plan van Maxwan wil men met grondeigenaars en partners / promotoren samen aan tafel voor het kader en hoe uitwerken (geen klassieke app). Vooraf een grootschalige survey via het Infoblad rond het meerjarenplan van Deinze; men kon zich opgeven voor vervolg. Ruime output via praatcafés (gebak en drank) waarin gewerkt werd met een rollenspel (college, oppositie, ..): prioriteiten vastleggen binnen de lijnen van beschikbaar budget. Tenslotte is er rond thema’s en deelgemeenten gewerkt in focusgroepen van max. 8pers, telkens van 19-22u, maar vaak liep dit uit. Met de jongeren (15 à 25jr, via scholen) wordt gewerkt rond de publieke ruimte (smartphone, filmpje, …, website, posters), EU LEADER communicatiebudget! Survey was representatief (1400inw). Praatcafés trokken meer mannen, focusgroepen meer vrouwen. In essentie gaat het om een omgevingsanalyse via de bewoners met als doel de inspiratienota met belangrijke acties die op een tentoonstelling komen. Het doel is draagvlak te creëren: we willen ‘dat’ doen. Toch is er bvb. nog 50% vraag naar meer parking, maar bestuur legt de randvoorwaarden vast, financieel en beleidsmatig. Er was lobbywerk van tafel tot tafel. Deinze heeft lage werkloosheid, in hoofdzaak 2-verdieners. Nog elders is er woonuitbreiding van 30ha voorzien, graag met systematiek ‘duurzaam en innovatief’: spelen met Duplo is een optie.
6.2.2 Veurne Site Suikerfabriek in Veurne. Een site van 48ha voor gemengd wonen, werken, natuur en recreatie wordt ontwikkeld door WVI. Er loopt momenteel een studie rond warmtenet. Initiatieven rond communicatie/participatie: -
Vooraf bij de opmaak van het PRUP (tentoonstelling, werkgroepen); naam ‘Suikerfabriek’ aanvaard want refereert naar historisch verleden. Ontwikkeling via een bureau: doelgroep, communicatie tools en middelen, huisstijl, projectlogo en er is de website. Met EU-middelen wordt er een beheerscentrum gebouwd, centraal op de site, dat de kern zal zijn voor communicatie (flyer klaar) + begeleiding over 20jr ontwikkeling via infopanelen (beeldmateriaal), rol-ups op verschillende plaatsen, informatief + participatie: hoe ‘wonen’, hoe het ‘park’ inrichten? Betrokkenheid voor het bedrijventerrein is moeilijker.
Netwerk duurzame wijken_KBG3_20131001_verslag
12/14
-
-
Tijdelijk gebruik: Afgelopen zomer is een deel van de site met het grondverzet omgetoverd in ‘loopgraven’ t.b.v. de fictiereeks ‘In de Vlaamse Velden’ die men kon bezoeken. Opties, publieksgericht: samenwerken rond volkstuinen (1e parkkamer), Begeleid Wonen West. (Nvdr: velden voor woongroepen, Abbeyfield, CLT; heeft Veurne al charter van Samenhuizen vzw ondertekend?)
Partnership naast publieke inbreng ? Een strategie dringt zich op voor een wervend verhaal: -
-
De Lijn die de tramverbinding Koksijde-Veurne plant tegen 2017. (Nvdr: ook de site ontsluiten!) Stad, aanvankelijk vragende partij aan WVI voor de herontwikkeling van de site kan niet langer vrijblijvend volgen gezien de impact van deze stadsontwikkeling ‘Suikerfabriek’ met 450 woningen, bedrijventerrein. Op de volgende workshop de Stad betrekken … “ waarom is de Suikerfabriek belangrijk voor de Stad; welke rol kan Veurne opnemen in de ontwikkeling?” Schepen van communicatie, RO en Wonen, Economie hebben een rol te spelen + College en GR moeten goedkeuring geven ! De openheid van het beleid voor een interactieve planning en uitvoering, zoals in Deinze is cruciaal.
6.3. Wijnegem/Turnhout 6.3.1 Wijnegem Korte schets van de nieuwe wijkontwikkeling: -
Wijkontwikkeling van 300 tal (sociale en bescheiden) woningen in 5 fasen 1e fase: 70 woningen; er wordt aangevangen met wegeniswerken; uitvoeringsplannen 1e fase liggen vast. Voor de ontwikkeling van de rest van het gebied is participatie nog mogelijk
Aandachtspunten: -
Mobiliteit: omwonenden hebben schrik voor ontsluiting van nieuwe wijk Behoud van voldoende groen in de buurt Openbare voorzieningen voor de nieuwe wijkontwikkeling (scholen, kinderopvang…)
Participatie-initiatieven: -
hoorzitting voor burgers -> informeren van burgers over 1e fase wandeling op het terrein met omwonenden zal doorgaan op 17 november o Het is belangrijk om op te lijsten wat men wil bereiken met de participatie o Een (door het gemeentebestuur en de Ideale Woning) gedragen ambitienota is noodzakelijk
Netwerk duurzame wijken_KBG3_20131001_verslag
13/14
o Open communicatie voeren: wat ligt vast? waarover kan men participeren? o Aanknopingspunten vinden op het terrein waar mensen hun verhaal kwijt kunnen: bijvoorbeeld de bestaande hoeve, restanten van kerk en kerkhof, bomendreef… o Mensen bevragen: wat kan het terrein/wijkontwikkeling bieden aan omwonenden (polsen naar noden, behoeften, knelpunten) o Wachtlijst ideale Woning raadplegen om toekomstige bewoners uit te nodigen voor participatie
6.3.2 Turnhout Korte schets van de nieuwe wijkontwikkeling: -
Zie 5.1
Aandachtspunten: -
Zie 5.1
Participatie-initiatieven: 1. participatief onderzoek rond mobiliteit: -
Vertrekkend vanuit de problematiek: wat zijn de mobiliteitsbehoeften van de gebruikers? Participatieproces in workshops waarbij politici worden bewust niet uitgenodigd zijn (voor adviesraden en gemeenteraadsleden worden aparte workshops ingericht) Communicatie gebeurt via stadskrant, pers, inschrijvingen via website 2. Intern participatief proces (initiatief stad Turnhout)
-
doel:
-
o Integreren van duurzaamheid in de nieuwe wijkontwikkeling o Ambitieniveau vastleggen dat gedragen is door stadsbestuur, promotoren, projectontwikkelaars, ontwerpers Organiseren van workshops met alle betrokken partijen 3. Praatplan
-
Zie ook 5.1 Doelgroep: o Buiten de inwoners van Turnhout zou men ook actief op zoek kunnen gaan naar mogelijk toekomstige bewoners, bijvoorbeeld kandidaten sociale woningbouw -> regiogebonden lijsten van intercommunales raadplegen
Netwerk duurzame wijken_KBG3_20131001_verslag
14/14
6.3.3 Toepassen van CLT in projecten -
-
Stad Turnhout wil CLT faciliteren, los van sociale huisvesting CLT toepassen als sociale huisvestingsmaatschappij is met de huidige regelgeving niet mogelijk; sociale leningensysteem is ook niet afgestemd op CLT Kan CLT enkel lukken als er een bewonersgroep is ? Wat is de eerste stap: vormen van groep of beschikken over een terrein? o Ervaring CLT Brussel: groep kan pas gevormd worden als er een concrete site is o Begeleiding van groepen is belangrijk: mensen moeten vertrouwen krijgen en groeien in hun rol; groepsvorming is een traag proces Bestaande initiatieven rond CLT/groepswonen : o Samenlevingsopbouw Antwerpen en sociale huisvestigingsmaatschappij de Ideale Woning hebben een coöperatie opgericht met 13 gezinnen
6.3.4 Andere leerpunten uit de voorgestelde en andere projecten: -
-
-
-
‘Lomap’ en ‘Bouwen met lego’ zijn instrument die mogelijk toepasbaar zijn in Wijnegem. Men kan hiervoor samenwerken met scholen/jeugdhuis Bouwen met Lego is niet enkel interessant voor jongeren; het is een theoretische oefening waarbij men leert om ruimtelijk te denken en waardoor men het klassieke denken kan doorbreken. Matexi heeft in Destelbergen op het terrein een spel georganiseerd met jongeren (in samenwerking met scholen en jeugdhuis ) waarbij de belangrijkste locaties werden uitgewerkt -> dit helpt om jongeren kennis te laten maken met het gebied en de plannen. Het verhaal van tijdelijke invulling kan ook voor Wijnegem interessant zijn. Er kan gezocht worden naar een kleinschalig tijdelijk gebruik: bijvoorbeeld een deel van het terrein toegankelijk maken voor de jeugdbeweging (in samenspraak met lokale boer). Een tijdelijke invulling kan helpen om de leefgewoonten, wensen enz. van de bestaande bewoners naar boven te halen en om te netwerken. Het terrein in Wijnegem is een plek met geschiedenis en archeologisch en landschappelijk waardevolle elementen: Werve Hoef, kerk, kerkhof, dreefstructuur, grachtenstructuur, Groot en Klein Schijn...) Het archeologisch onderzoek kan een aanleiding zijn om scholen uit te nodigen op het terrein.
Netwerk duurzame wijken_KBG3_20131001_verslag